Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. natuurkundeonderwijs, motivatie, differentiatie, flipping the classroom

Transcriptie

1 ONTWERPONDERZOEK; PAPER 3 Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Drs. R.K.A.M. Mallant natuurkunde Flipping my Classroom Differentiatie ter bevordering van motivatie Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Doelgroep vwo 5 Sleuteltermen natuurkundeonderwijs, motivatie, differentiatie, flipping the classroom Links Bibliografische referentie Mallant, R.K.A.M. (2013). Flipping my classroom. Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen UvA. Studentnummer Begeleider(s) Beoordelaars -- Datum 9 november 2013

2 Flipping my classroom Paper 3 Onderzoek Introductie In Paper1 noemde ik onrust in de klas als aanleiding voor mijn ontwerponderzoek. Ik zie de onrust als symptoom voor motivatieverlies bij betere leerlingen die verveeld raken doordat het tempo laag is vanwege extra aandacht voor zwakkere leerlingen. Ik schreef dat in mijn vwo5 klas wellicht meer dan normale niveauverschillen aan de orde zijn. Ik kwam tot de volgende conclusie: niveauverschillen + niet gedifferentieerd aanbod = motivatieverlies Ik stelde voor aan de motivatie te werken door differentiatie met behulp van Flipping the Classroom en te onderzoeken wat het effect is op indicatoren voor motivatie. De vragenlijst In de opleiding wordt duidelijk dat het maken van een valide vragenlijst een kunst op zich is, en dat het gebruik van een reeds gevalideerde test sterke voorkeur heeft 1. Op het BlackBoard (ILO, zonder datum) wordt een gevalideerde vakbelevingstest gegeven voor geschiedenis. Het is een aanpassing van een test voor wiskunde (Martinot, Kuhlemeier en Feenstra, 1988). De test maakt gebruik van vier constructen, zie Tabel 1 en de Bijlage. Idealiter vindt het meten van een effect van een interventie als deze plaats met vóór- en nameting, over een interventieduur die aanzienlijk langer is dan de dan twee weken en bij voorkeur in combinatie met een parallelklas bij dezelfde leraar. In dat geval zou ook een opbrengstonderzoek kunnen plaatsvinden, in plaats van, maar bij voorkeur naast de vakbelevingstest. Deze ideale situatie doet zich niet voor. Mijn oplossing is: - Gebruik maken van de eerder genoemde vakbelevingstest en deze aanpassen voor natuurkunde. - Doen van een voor- en nameting. Bij de nameting de leerlingen vragen antwoorden te geven op basis van hun beleving van de voorafgaande twee weken (zie Bijlage). - Een lichte, zeer kwalitatieve vorm van opbrengstmeting verrichten aan de hand van de score op het deel van de toets dat de bij de interventie behandelde stof betreft. De referentie is dan de score bij de overige vragen, en de score van eerdere toetsen. De enquêtes wil ik afnemen in de lessen direct voor en na de twee weken waarin ik Flipping the Classroom toepas. Vervolgens wil ik met de procedure en het Excel bestand van BlackBoard (ILO, zonder datum) de data in het juiste format brengen, opdat verwerking door ILO-medewerkers in SPSS mogelijk is (Braaksma, Huizenga en Rijlaarsdam, 2013). De interpretatie van de uitkomsten van de SPSS analyse worden gerapporteerd, op subschaal, in Paper 5. 1 Ik baseer mij hier op recent gevoerde gesprekken en wisselingen met Janna Fortuin, Lenie Kneppers en Jantina Huizenga, en op de gevolgde werkcolleges. Blz. 1

3 Tabel 1 Constructen bij de vakbelevingstest en mogelijke effecten n.a.v. de interventie Construct Plezier Angst en moeilijkheid Inzet en interesse Nut en relevantie Waar zouden veranderingen aan toe te schrijven kunnen zijn? + i.v.m. kunnen werken in eigen tempo, geen saaie momenten omdat de zwakkeren meer aandacht vragen. + i.v.m. beloning bij goed doorwerken. - de interventie maakt dat beter in zicht komt of alle opgaven gemaakt worden, zonder interventie is het niet maken van huiswerk makkelijker (normaal neem ik alleen steekproven). + uitleg kunnen krijgen bij vastlopen bij opgaven. - geen vragen kunnen stellen bij presentatie van nieuwe stof. Als hier een effect is dan is dat vermoedelijk toe te schrijven aan het in algemene zin afwijzen of appreciëren van het concept van flipping. Hier zou geen effect moeten zijn. Toch laat ik de betreffende vragen in de test, juist om te kijken of een effect uitblijft. Zo niet, dan zou dat kunnen wijzen op (bijv.) een ander humeur of niet serieus invullen. Daarmee zouden mogelijk effecten bij de andere constructen afgewaardeerd moeten worden. Literatuur - Braaksma, M., Huizenga, J., & Rijlaarsdam, G. (2013). Ondersteuning bij data-analyse. ILO: Amsterdam. Bron: - ILO (zonder datum). Vakbelevingstest. Bron: bapps%2fblackboard%2fexecute%2flauncher%3ftype%3dcourse%26id%3d_39517_1%26ur l%3d - Martinot, M., Kuhlemeier, H., & Feenstra, H. J. M. (1988). Het meten van affectieve doelen: de validering en normering van de belevingsschaal voor Wiskunde (BSW). Tijdschrift voor Onderwijsresearch, 13, Blz. 2

4 Bijlage: Vragenlijst De vragenlijst Constructen en bijbehorende items Construct Nummers van de bijbehorende items Plezier 5, 14, 15, 18, 19, 26, 31, 32 Angst en moeilijkheid 2, 4, 9, 12, 22, 23, 25, 28 Inzet en interesse 1, 3, 7, 8, 16, 17, 20, 29 Nut en relevantie 6, 10, 11, 13, 21, 24, 27, 30 1= Mee oneens 2= enigszins mee oneens 3=enigszins mee eens 4= niet mee eens Natuurkunde zal niet gauw een hobby van mij worden. 2 Op de een of andere manier kan ik natuurkunde maar niet onder de knie krijgen. 3 Voor natuurkunde doe ik niet meer dan nodig is. 4 Ik ben best goed in natuurkunde. 5 Vooral bij natuurkunde ben ik blij als het lesuur voorbij is. 6 Ik denk dat je bij weinig beroepen iets aan natuurkunde hebt. 7 Ik weiger veel vrije tijd aan natuurkunde te besteden. 8 Onze lessen natuurkunde zijn vaak boeiend en interessant. 9 Voor proefwerken natuurkunde ben ik zenuwachtiger dan voor andere proefwerken. 10 Ik merk aan andere vakken dat ik iets aan natuurkunde heb. 11 Natuurkunde is van belang om later een baan te krijgen. 12 Tijdens de lessen natuurkunde voel ik me haast nooit zenuwachtig. 13 In je latere leven kun je best zonder natuurkunde. 14 Ik vind natuurkunde een leuk vak. 15 Ik zou later best een baan willen waarbij je natuurkunde gebruikt. 16 Het interesseert mij niet zo wat er in de lessen natuurkunde wordt verteld. 17 In mijn vrije tijd doe ik wel eens spelletjes die iets met natuurkunde te maken hebben. 18 Zonder natuurkunde zou het op school veel leuker zijn. 19 Natuurkunde hangt mij meters de keel uit. 20 Ik maak wel eens meer huiswerk dan we opgekregen hebben. 21 Ik geloof dat natuurkunde weinig nut heeft. 22 Meestal begrijp ik wat er in de lessen natuurkunde behandeld wordt. 23 Bij natuurkunde ben ik banger om fouten te maken dan bij andere vakken. 24 Buiten school heb je weinig aan wat je in de lessen natuurkunde leert. 25 Ik voel me zeker van mezelf wanneer ik een beurt krijg bij natuurkunde. 26 In de les natuurkunde gaat de tijd altijd heel snel voorbij. 27 Het grootste gedeelte van wat je bij natuurkunde leert, kun je later goed gebruiken. 28 Van ons boek natuurkunde begrijp ik meestal niet zo veel. 29 Ik houd me ook in mijn vrije tijd wel eens met dingen uit de lessen natuurkunde bezig. 30 Bij veel dingen die je iedere dag tegenkomt heb je wat aan natuurkunde. Blz. 3

5 Bijlage: Vragenlijst 31 Eigenlijk zou ik liever geen natuurkunde volgen. 32 Ik vind het fijn om zelf een opdracht voor natuurkunde te maken. Instructies bij nameting Je hebt onlangs een vragenlijst ingevuld. Ik wil je vragen dat nog een keer te doen en dat nu zó te doen dat de antwoorden vooral worden bepaald door de lessen van de afgelopen twee weken. In die weken hebben we Flipping the Classroom als werkvorm gehanteerd. Termen als meestal of altijd moet je nu interpreteren op basis van de afgelopen weken. Je huiswerk bestond toen voornamelijk uit het bestuderen van filmpjes over de nieuwe lesstof. Interpreteer de vraag over huiswerk ook als zodanig. Blz. 4