ONTWERP ONDERZOEK PAPER 3

Transcriptie

1 ONTWERP ONDERZOEK PAPER 3 Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Gerwin Grolleman Algemene Economie Een eerste stap naar zelfstandig leren motivatie Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Doelgroep HAVO 4 Sleuteltermen autonomie, motivatie, zelfstandig leren Links Bibliografische referentie Grolleman, G. (2013). Een eerste stap naar zelfstandig leren. Amsterdam: Instituut voor de Lerarenopleiding UvA. Studentnummer Begeleider(s) Beoordelaar(s) indien bekend P. van der Veen P. van der Veen & J. Fortuin Datum 2 april 2013

2 1. Samenvatting paper 1 In dit ontwerponderzoek wordt getracht de motivatie van een klas Havo4 op het Kennemer College te Beverwijk te verhogen in een lessenserie van 4x50 minuten. Er is gekozen voor een onderzoeksopzet waarbij stapsgewijs de autonomie van leerlingen wordt verhoogd, gebaseerd op Teitler (2009, p.63-65). Dit leidt tot de volgende ontwerphypothese 1 en didactische ontwerpregels: Als ik de motivatie tijdens het zelfstandig werken aan opdrachten te lijf ga door het op gestructureerde wijze verhogen van de autonomie van de leerlingen, zal het resultaat zijn dat zij actiever zijn, gemotiveerder aan het werk zijn en hun leerresultaten niet verslechteren. Leerlingen: krijgen enigszins open opdrachten. bepalen hoe zij opdracht aanpakken. krijgen feedback op leerproces en aanpak. bepalen eventueel zelf de taakverdeling. 2. Onderzoeksmethode 2.1 Onderzoeksontwerp Het onderzoek is succesvol als: motivatie gemeten als de time-on-task significant is verbeterd ten opzichte van een nulmeting. cijfers niet zijn verslechterd ten opzichte van de parallelklas. uitkomsten van een learner report onderbouwen dat de opdrachten als leuker en nuttiger worden ervaren. 2.2 Onderzoeksinstrumenten en verantwoording De motivatie zal worden gemeten door te kijken naar de time-on-task. Centraal staat welk deel van de leerlingen taakgericht bezig is. De methode time-on-task t exact dit door op gestructureerde wijze te inventariseren wat leerlingen op een bepaald moment aan het doen zijn. Leerresultaten worden geanalyseerd door de cijfers op het gedeelte van de toets over de stof van de interventie (LWEO, 2009) 2 te vergelijken met een parallelklas die op standaardwijze les krijgt. Uiteindelijk worden leerlingen afgerekend op hun cijfers. Dit rechtvaardigt de keuze om de cijfers te nemen in dit onderzoek. Ten derde worden nut en plezier van de opdrachten getoetst door middel van learner reports. Deze methode leent zich bij uitstek om de eigen ervaringen van leerlingen in kaart te brengen (Van Kesteren, 1993). Er is gekozen voor de gesloten variant, zodat deze kan worden toegespitst op het ervaren plezier en nut van de opdrachten. Bovendien is deze vorm gemakkelijker te verwerken. Er is gekozen voor een afname op één moment, omdat de leerlingen reeds aangaven moe te worden van al die vragenlijsten. 2.3 Onderzoeksgroep Alle instrumenten worden ingezet bij de gehele klas. In paper 1 werd duidelijk dat het probleem zich niet lijkt toe te spitsen op een bepaalde groep. 1 een kleine aanpassing t.o.v. paper 1 en bevat nu ook activatie en leerresultaten 2 hoofdstuk 4

3 2.4 Procedure Voor de time-on-task methode wordt eerst een nulmeting verricht tijdens twee reguliere lessen voorafgaand aan de interventie. Het gemiddelde van deze nulmetingen wordt als uitgangspunt genomen. Vervolgens wordt met behulp van collega s de time-on-task gemeten in de lessen van de interventie. Drie weken na de interventie staat het proefwerk gepland over deze stof. Na afloop van de interventie wordt de leerlingen gevraagd een gesloten learner report in te vullen. Leerlingen krijgen hierin ook ruimte voor eigen opmerkingen. Dit valt buiten het directe onderzoek, maar geeft extra achtergrondinformatie. 2.5 Data-analyse Van de time-on-task gegevens en van de toetsresultaten worden gemiddelden bepaald. De time-on-task wordt vergeleken met de nulmeting en de toetsresultaten worden vergeleken met een parallelklas 3. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van t-testen. De uitkomsten van de learner reports worden per opdracht geanalyseerd. Hier worden gemiddelde scores en standaardafwijkingen bepaald en getoetst of deze significant verschillen ten opzichte van de neutrale waarde 4. De opmerkingen van leerlingen worden verwerkt in een tabel, zoals hieronder (Janssen, 2000). 3 Het gemiddelde van de parallelklas wordt verhoogd met 0,2 punt, aangezien hun gemiddelde cijfer voor dit leerjaar 0,2 punt lager ligt dan dat van de interventieklas (6,2 t.o.v. 6,4). 4 niet eens, niet

4 Literatuurlijst Janssen, T. M. (2000). 'Iets van herkenning en opluchting'. Een onderzoek naar leereffecten van literatuuronderwijs. Docentengids Voortgezet Onderwijs. LWEO. (2009). Lesbrief Werk. Amsterdam: LWEO. Teitler, P. (2009). Lessen in orde. Handboek voor de onderwijspraktijk. 1 e druk. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Van Kesteren, B. J. (1993). Applications of De Groot's "Learner Report": A Tool to Identify Educational Objectives and Learning Experiences. Studies in Educational Evaluation, 19(1),

5 Bijlage 1 time-on-task time-on-task observatieformulier datum: observant: aantal leerlingen: Vul hieronder welk gedeelte van de leerlingen bezig is met de taak die ze hebben gekregen. Wees een observant, intervenieer niet. Herhaal de meting iedere 3 minuten. Let op: het gaat om de momenten dat de leerlingen bezig gaan met de opdrachten. Hier hoort niet bij het huiswerk nakijken met antwoordenboekjes of het eventueel klassikaal bespreken van opgaven. tijdstip aantal leerlingen WEL met de taak bezig aantal leerlingen NIET met de taak bezig opmerkingen

6 Bijlage 2 Learner Report Learner Report Hieronder vindt je een aantal stellingen. Deze gaan over de opdrachten die we in de afgelopen vier lessen, tijdens de les gedaan hebben. Doel van deze vragen is om na te gaan hoe jullie deze ervaren hebben vergeleken met de normale opdrachten uit de lesbrief. Geef telkens aan of in hoeverre je het met de uitspraak eens bent. Per opdracht krijg je twee stellingen. De eerste twee vragen gaan over de simulatie van het arbeidsvoorwaardengesprek tussen werknemer en werkgever. niet eens, niet eens eens 1. Ik vond deze opdracht leuker dan de opdrachten uit de lesbrief. 2. Ik vond deze opdracht nuttiger dan het maken van opdrachten uit de lesbrief tijdens de les. weet niet/geen mening Vragen 3 en 4 gaan over het maken van een overzicht van de lesstof (onderstrepen, concept map of samenvatting) tijdens de les. niet eens, niet eens eens weet niet/geen mening 3. Ik vond deze opdracht leuker dan de opdrachten uit de lesbrief. 4. Ik vond deze opdracht nuttiger dan het maken van opdrachten uit de lesbrief tijdens de les. Vragen 5 en 6 gaan over het zelf bedenken en uitwerken van een proefwerkvraag over een stuk lesstof. niet eens, niet eens eens 5. Ik vond deze opdracht leuker dan de opdrachten uit de lesbrief. 6. Ik vond deze opdracht nuttiger dan het maken van opdrachten uit de lesbrief tijdens de les. weet niet/geen mening

7 De laatste twee stellingen gaan over het plan van aanpak dat jullie moesten maken om de minister te overtuigen van je mening over inkomensverschillen tussen twee groepen. 7. Ik vond deze opdracht leuker dan de opdrachten uit de lesbrief. 8. Ik vond deze opdracht nuttiger dan het maken van opdrachten uit de lesbrief tijdens de les. niet eens, niet eens eens weet niet/geen mening Hieronder is er ruimte voor eventuele opmerkingen. Geef aan of je ervaring gaat over een specifieke opdracht (noem deze!) of r in het algen. Je kunt denken aan antwoorden op vragen, als: Ik heb van de deze opdracht(en) geleerd, dat... Ik ben te weten gekomen over mezelf dat ik... Ik heb geleerd dat niet altijd geldt dat... Ik heb geleerd dat het niet waar is dat ik

8 Bijlage 3 Toetsvraag De toets moet passen binnen het programma dat alle klassen HAVO 4 volgen. Hier kan niet van worden afgeweken. De toets betreft naast het hoofdstuk van de interventie, hoofdstuk 4, ook de hoofdstukken 5 en 6. Er is een toetsvraag bedacht, die qua omvang voldoet aan de vermelde eisen. De toetsvraag sluit aan bij de leerdoelen van het hoofdstuk. Deze staan achterin elk hoofdstuk vermeld.. Geef altijd een berekening en/of verklaring!.. Uit: De Gelderlander, RIJSWIJK (ANP) - Vakbond FNV Spoor wil,,harde afspraken maken over werkzekerheid'' van NSpersoneel. Dat meldde vakbondsbestuurder Roel Berghuis zaterdag. De NS en de bond voeren momenteel cao-onderhandelingen. Met een 'langjarig werkgelegenheidspact' wil de bond het personeel zoveel mogelijk aan het werk houden. Gedwongen ontslagen zal de FNV naar eigen zeggen niet accepteren. Verder zet FNV in op een loonsverhoging van 2,5 procent en een flexibele pensioenregeling, een deeltijdpensioen.,,voor veel machinisten en conducteurs is de pensioenleeftijd van 67 jaar niet haalbaar. Het werk is zwaar'', zegt Berghuis. De NS laat in een reactie weten dat,,beide partijen hun eisen hebben, dat hoort bij caoonderhandelingen''. Maar een woordvoerder van de spoorwegen laat doorschemeren dat de NS de eisen van de bond niet reëel vindt. Dinsdag zitten de partijen weer om de tafel. a) Leg uit dat er bij de uitkomsten van de cao-onderhandelingen sprake kan zijn van liftgedrag door conducteurs en machinisten die geen lid zijn van de vakbond. We gaan ervan uit dat de NS de eisen aangaande loonsverhoging accepteert in ruil voor het verhogen van de pensioenleeftijd naar 67. De arbeidsproductiviteit van machinisten en conducteurs stijgt in 2014 naar verwachting gemiddeld met 0,25%. De verwachte inflatie in 2014 is 2,1%. b) Hoe groot is de verwachte initiële loonstijging in 2014 van machinisten en conducteurs? c) Waarom kijken vakbonden in de onderhandeling naar de grootte van de loonruimte? d) Hoe groot is de verwachte koopkrachtverandering in 2014 voor een machinist of conducteur? Rond af op twee decimalen. e) Bereken de procentuele verandering van de loonkosten per product. Rond af op twee decimalen.

9 antwoorden: a) 2 punten voor de e punten moet vermeld zijn dat de cao algen bindend verklaard moet zijn. Machinisten of conducteurs die geen lid zijn van de vakbond betalen geen contributie aan de vakbond, maar profiteren wel van de gemaakte afspraken als de cao algen bindend wordt verklaard door de minister. b) 1 punt initiële loonstijging = totale loonstijging prijscompensatie = 2,4% - 2,1% = 0,3% c) 2 punten De loonruimte geeft aan hoeveel de lonen kunnen stijgen terwijl de verhouding winst/loon gelijk blijft en is gelijk aan de stijging van de arbeidsproductiviteit en de inflatie samen. Een hogere arbeidsproductiviteit en hogere prijzen scheppen ruimte voor hogere lonen. d) 2 punten RIC = (NIC/PIC) x 100 = (102,5/102,1) x 100 = 100,39 RIC = 102,5/102,1 = 100,39 De koopkrachtverandering bedraagt 0,39%. e) 2 punten Indien de arbeidsproductiviteit van de inflatie is afgetrokken, geen punten. IC loonkosten p.product = (IC loonkosten p.werknemer / IC apt) x 100 IC loonkosten p.product = (102,5/100,25) x 100 = 102,24 De loonkosten per product stijgen met 2,24%.