P olik lin isch m an agem en t can patiën ten m et Ch ron isch Obstru ctief Lon glijden : bek n opte h an dleidin g

Vergelijkbare documenten
COPD anno 2018/(2019) Eef Vanderhelst Universitair Ziekenhuis Brussel

Workshop voor apothekers en huisartsen Behandeling van COPD anno 2007

Longziekten en respiratoire revalidatie. Prof Dr W. Janssens

Casusschetsen astma/copd

HERZIENE AANBEVELINGEN VAN GINA VOOR ASTMA, EN VAN GOLD VOOR COPD

HET ZORGPAD COPD. DOELSTELLING Een betere kwaliteit van zorg organiseren door o.a. multidisciplinair samen te werken.

Praktische implementatie van astma- en COPD-richtlijnen

Regionaal formularium astma / COPD

Dubbeldiagnose. Paul Bresser, longarts Anaïs van Essen-Rubingh, huisarts

Gert verpooten. COPD versus Astma RIZIV RIZIV

Astma en COPD. Aanbevelingen en lijsten geneesmiddelen

FARMACOTHERAPIE BIJ CHRONISCH OBSTRUCTIEF LONGLIJDEN: EEN UPDATE

Transmurale werkafspraken

Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD. Er is een complexe relatie tussen Obesitas en COPD.

COPD, Emfyseem, spiroflow. 16 oktober 2018 Chantal Kroese - Bovée

Samenvatting COPD zorgprogramma 2019

Workshop: Reversibiliteitstest

klacht afkorting voor Chronic Obstructive Pulmonary Disease, een

Wat is nieuw in longfunctie? Jan Willem van den Berg Longarts

Astma & COPD Uitgangspunten LTA en locale werkafspraak: Controle-eis LTA: Diagnostiek astma/copd (door huisarts) Controle bij astma en COPD

Astma en COPD: kernpunten voor management.

DIAGNOSE VAN COPD: EENVOUDIG OF COMPLEX

Vijf gedragsthema s lopen als een rode draad door de begeleiding van de patiënt met astma/copd:

Indeling presentatie

IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD GEEN BELANGENVERSTRENGELING

OBSTRUCTIEVE LONGAANDOENINGEN: Door de bomen het bos opnieuw zien. Diensten Longziekten AZ Maria Middelares Gent AZ Sint-Vincentius - Deinze

Achtergronden casusschetsen astma/ copd

Wat is COPD? 1 van

DISCLOSURE BELANGEN SPREKERS: GEEN BELANGENVERSTRENGELING KADERHUISARTS SCHAKEL TUSSEN WETENSCHAP EN PRAKTIJK

COPD Pneumologie. Patiënteninformatie

Indeling presentatie

Disclosure belangen spreker Adembenemend 2016

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

Astma COPD Klinisch - Doet zich meestal voor in

COPD PROTOCOL. CELLO Leiden. Auteur: Mw. M. v. Mierlo, praktijkondersteuner

SANDWICHSCHOLING COPD Goede COPD zorg: resultaat van goede samenwerking 28 juni Scharnierconsult. Uitgangspunt

De RTA COPD juni De RTA de achtergrond Uitgangspunt: de integrale gezondheidstoestand

ASTMA PROTOCOL CELLO. Leiden

Diagnostiek van COPD: van spirometrie tot ziektelastmeter. Hanneke de Jong Meriam van der Zon Guus van der Meijden

Disclosure belangen spreker. Inhalatie Medicatie Instructie School. Doelstelling IMIS. Stichting IMIS e.a. Toets. Agenda

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie mei 2016

Medicatie bij COPD: Therapie op maat?

Voorbeeld consultatieaanvraag: expertteam COPD/Astma

Begeleiding Nieuwe Medicatie

COPD en longproblematiek. Angst voor inspanning Noodzaak voor inspanning

Nederlandse samenvatting

MEDICATIE BIJ ASTMA EN COPD: DE BOMEN EN HET BOS...

Workshop ACQ en CCQ Het gebruik in de dagelijkse praktijk. Adembenemend 2015 Hetty Cox, kaderarts astma/copd

Diabetes en longziekten

thuiszorg in de standaardzorg voor

Acetylcysteïne wordt niet aanbevolen bij de behandeling van COPD, omdat geen voordeel is aangetoond ten opzichte van placebo. fenoterol/ipratropium

Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 2007

benoemen en adequate behandeling instellen een exacerbatie-management-plan op maat de ernst van een exacerbatie COPD kunnen

De nieuwe standaarden astma en COPD. Wat is nieuw

Afbakening. Casus A Wim van Wanten. Medicamenteuze therapie bij Astma. Leerdoel. Medicamenteuze therapie

Het meten van ziektespecifieke kwaliteit van leven

Regien Kievits, Gerrit van Roekel Malaga, 2014

Waarom was het onderzoek nodig?

Werkafspraken huisartsen longartsen Maasziekenhuis januari 2016

DUODAGEN NWU november. Roel Wennekes Jelmer Haanstra Jouke Hanje

Richtlijn palliatieve zorg bij COPD

FARMACOTHERAPIE BIJ CHRONISCH ASTMA

copd-behandeling breder dan alleen medicatie

Lentebries 6 maart 2019

Afbakening. Casus Wim van Wanten Medicamenteuze therapie bij Astma. Leerdoel. Medicamenteuze therapie

I - Identificatie van de rechthebbende (naam, voornaam, inschrijving bij de V.I.):

Van ziektelast naar gezondheidswinst Ans Nicolasen, POH Robbert Behr, kaderhuisarts astma-copd

Instructie geeft lucht

Medicatie bij COPD: Therapie op maat?

COPD en Comorbiditeit

Praktijk voor Fysiotherapie. Altijd in beweging

Populatie Management COPD Leuven. Prof. Wim Janssens Longziekten en revalidatie UZ Leuven

Huisarts en longarts ernstig astma

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Luchtgenoten. Wie zijn wij

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

In deze brochure vindt u informatie over COPD, en over hoe u er best mee kunt omgaan.

Introductie Boehringer Ingelheim

Ketenzorg astma en het opzetten van een astmaspreekuur

Wat is astma? Wat is astma? Basis Cursus Astma bij Kinderen. Dilemma s bij behandeling van kinderen met astma

Aanwezig zijn huisartsen en hun praktijkondersteuner, een longarts, longverpleegkundige van het ziekenhuis, kaderarts astma/copd van zorggroep ELZHA.

film COPD in de palliatieve fase COPD COPD Hedi ter Braak Miriam van Heeswijk Karin van Veen

Wat is astma eigenlijk? 5 stellingen

BTN dag 18 april 2018

Piepjes en Pufjes. 8 september 2014

COPD Ziekte en beleving

Stichting Gezond Monnickendam Protocol COPD Diseasemanagement HA/POH/PA

COPD, astma en ACOS bij volwassenen. Dr. Stefan Morreel Wijkgezondheidscentrum t Spoor Borgerhout

Ketenzorg astma en het opzetten van een astmaspreekuur

Op de bres voor arbeidshygiëne!

Ergotherapie voor mensen met COPD. Afdeling Ergotherapie

De longverpleegkundige

De longverpleegkundige

Astmatische klachten bij kinderen jonger dan 6 jaar

Astma Controle en ziektelast Paul de Vries

Astma bij kinderen. Quirine van Dellen Kinderarts OLVG

Indeling workshop. De Machinist oktober 2014 Chantal Kroese Karin Aulbers DUBBELDIAGNOSE ASTMA & COPD

Interline januari Astma/COPD versie 2009 casusschetsen

Wie staat er nu eigenlijk centraal? Oefenen met ziektelast. Van protocol naar persoonsgerichte zorg. Huis van de persoonsgerichte zorg

Doelstelling: Inhoud workshop. Spirometrie voor experts. Discussie. Na de workshop is de cursist in staat

Transcriptie:

P olik lin isch m an agem en t can patiën ten m et Ch ron isch Obstru ctief Lon glijden : bek n opte h an dleidin g BASED ON THE GLOBAL STR ATEGY FOR DIAGNOSIS, MANAGMENT AND P REVENTION OF COPD GLOBAL INITITIATIVE FOR CHRONIC OBSTRUCTIVE LUNG DISEASE (GOLD) REVISED 2009 Please refer to the GOLD Report (updated 2009) at www.goldcopd.org

Diagnosticering van COPD Een diagnose van COPD moet overwogen worden bij elk individu met klachten van dyspnoe, chronische hoest of sputumproductie, en/of een voorgeschiedenis van blootstelling aan risicofactoren, in het bijzonder sigarettenrook. Sleutelindicatoren voor het vermoeden van een diagnose van COPD Overweeg een diagnose van COPD en voer een spirometrietest uit bij elk individu ouder dan 40 jaar waarbij één of meerdere van deze indicatoren aanwezig zijn. Deze indicatoren zijn op zichzelf niet diagnostisch maar de aanwezigheid van meerdere sleutelindicatoren verhoogt de kans op een diagnose van COPD. Dyspnoe: Progressief (verergert over verloop van tijd) Meestal erger tijdens inspanning Persistent (elke dag aanwezig) Door patiënten omschreven als "een verhoogde inspanning om te ademen", "moeilijke ademhaling", "te weinig lucht", "naar lucht happen". Chronische hoest: Mogelijk met tussenpozen en niet productief. Chronische sputum productie: Elk patroon van chronische sputumproductie wijst mogelijk op COPD. Voorgeschiedenis van blootstelling aan risicofactoren: Tabaksrook Beroepsmatige stoffen en chemische dampen. Rook van de keuken en verwarmingsbrandstoffen. De diagnose moet bevestigd worden door spirometrie*. * Wanneer spirometrie niet beschikbaar is, moet de diagnosestelling gebeuren met alle mogelijke beschikbare middelen. Klinische symptomen en tekens (abnormale kortademigheid of verlengde geforceerde uitademing) kunnen bijdragen tot de diagnose. Een lage peakflow is typisch voor COPD maar is weinig specifiek aangezien dit eveneens voorkomt bij andere longziekten of bij onjuiste uitvoering van de peakflowmeting. Met het oog op een zo accuraat mogelijke diagnosestelling van COPD is gestandaardiseerde spirometrie sterk aangewezen.

Evalueer en monitor COPD Een gedetailleerde medische voorgeschiedenis van een nieuwe patiënt met gekend of een vermoeden van COPD omvat volgende aspecten: Blootstelling aan risicofactoren, inclusief intensiteit en duur. Medische voorgeschiedenis, inclusief astma, allergie, sinusitis of nasale poliepen, respiratoire infecties, en andere respiratoire aandoeningen. Familiale voorgeschiedenis van COPD of andere respiratoire aandoeningen Patroonmatige ontwikkeling van symptomen. Voorgeschiedenis van exacerbaties of vroegere hospitalisatie voor respiratoire aandoeningen. Aanwezigheid van comorbiditeit zoals cardiale aandoeningen, maligniteiten, osteoporose, en musculoskeletale aandoeningen welke mogelijk bijdragen tot belemmering van de dagdagelijkse activiteiten. Adequaatheid van de huidige medische behandeling. Impact van de ziekte op het leven van de patiënt, inclusief beperking in dagdagelijkse activiteiten, werkverzuim, economische impact, effect op familiale en sociale leven en gevoelens van angst of depressie. Sociale en familiale ondersteuning. Maatregelen ter reductie van risicofactoren, voornamelijk rookstop. Fysiek onderzoek: Fysiek onderzoek is zelden diagnostisch in COPD. Fysieke tekens van luchtstroombeperking zijn meestal niet aanwezig totdat een significante achteruitgang van de longfunctie optreed, en de detectie is relatief weinig sensitief en specifiek. Een aantal fysieke tekens kunnen aanwezig zijn bij COPD, maar hun afwezigheid sluit de diagnose van COPD niet uit.

GOLD-stadia 1 GOLD s tadiu m I: Mild COP D - Milde luchtstroombeperking (FEV 1 /FVC < 70%; FEV 1 80% voorspelde waarde) met of zonder chronische hoest en sputumproductie. In dit stadium is het individu er zich mogelijk niet van bewust dat zijn of haar longfunctie abnormaal is. GOLD s tadiu m II: Mat ig COP D - Toegenomen luchtstroombeperking (FEV 1 /FVC < 70%; 50% FEV 1 80% predicted), voorspelde waarde), met kortademigheid optredend tijdens inspanning. In dit stadium zoeken patiënten meestal medische hulp voor hun chronische respiratoire symptomen of een opstoot van hun ziekte. GOLD Stadiu m III: Er n stig COP D - Verder toename van de luchtstroombeperking (FEV 1 /FVC < 70%; 30% FEV 1 < 50% voorspelde waarde), meer kortademigheid, verminderde inspanningscapaciteit en herhaalde exacerbaties die een impact hebben op de levenskwaliteit van de patiënt. GOLD St adiu m IV: zeer er n st ig COP D - Ernstige luchtstroombeperking (FEV 1 /FVC < 70%; FEV 1 < 30% predicted or FEV 1 < 50% voorspelde waarde of FEV1 < 50% voorspelde waarde met chronisch respiratoir falen). Patiënten hebben eveneens stadium IV zeer ernstig COPD bij een FEV1 > 30% voorspelde waarde indien deze complicatie aanwezig is. In dit stadium is de levenskwaliteit van de patiënt ernstig aangetast en zijn exacerbaties mogelijk levensbedreigend. 1 Values are post bronchodilator.

Doelen van COPD management Verlichten van symptomen Tegengaan van ziekteprogressie Verbetering van de inspanningstolerantie Verbetering van de gezondheidsstatus Preventie en behandeling van complicaties Preventie en behandeling van exacerbaties Reductie van mortaliteit Preventie of minimaliseren van neveneffecten van de behandeling Rookstop is eveneens een belangrijk doel doorheen het management van COPD. Deze doelen k u n nen bereik t w or den door im plem entatie v an een COP D- m anagem en tprogram m a m et v ier com pon en ten : 1. Ev alu eer en m on itor de ziek te 2. R edu ceer de r isicofactoren 3. B eh an del stabiel COP D 4. B eh an del ex acer baties

Therapie tijdens elk stadium van COPD Therapie tijdens elk stadium van COPD* I: Mild II: Matig III: Ernstig IV: Zeer ernstig FEV1/FVC < 0.70 FEV1/FVC < 0.70 FEV1/FVC < 0.70 30% FEV1 < 50% 50% FEV1 < 80% voorspelde waarde voorspelde waarde voorspelde waarde Actieve reductie van risico factor(en); griepvaccinatie Schrijf kortwerkende bronchodilatator voor (zo nodig) FEV1/FVC < 0.70 FEV1 < 30% voorspelde waarde of FEV1 < 50% voorspelde waarde met chronisch respiratoir falen Schrijf regelmatige behandeling met één of meer langwerkende bronchodilatoren voor (zo nodig); Verwijs voor revalidatie. Schrijf inhalatiesteroïden voor bij herhaalde exacerbaties. Schrijf zuurstofbehandeling op lange termijn voor bij respiratoir falen. Overweeg chirurgische behandeling. *Postbronchodilator FEV1 is recommended for the diagnosis and assessment of severity of COPD. Bronchodilatatoren: centrale medicatie in het symptoom management in COPD. Toediening bij voorkeur via inhalatie. Toediening "zo nodig" om intermittente of toegenomen symptomen te verlichten en "op regelmatige basis" om persistente symptomen te verlichten. De keuze tussen 2 -agonisten, anticholinergica, methylxanthines, en combinatietherapie hangt af van de beschikbaarheid van de medicatie en de individuele respons van elke patiënt in termen van symptoomverlichting en neveneffecten. Regelmatige behandeling met langwerkende bronchodilatatoren is meer effectief en geschikt dan behandeling met kortwerkende bronchodilatatoren Combinatie van bronchodilatatoren verhoogt mogelijk effectiviteit en vermindert het risico op neveneffecten in vergelijking met een dosisverhoging van een enkele bronchodilatator. Glucocorticosteroïden: Regelmatige behandeling met inhalatie-glucocorticosteroïden is enkel geschikt voor symptomatische patiënten met een FEV 1 < 50% voorspelde waarde en herhaalde exacerbaties (bijvoorbeeld drie in de laatste drie jaar) Regelmatige behandeling met inhalatie-glucocorticosteroïden vermindert het aantal exacerbaties en verhoogt vervolgens de gezondheidsstatus, maar heeft geen impact op de afname in FEV1 op lange termijn. De dosis-respons relaties en de veiligheid van inhalatie-glucocorticoiden op lange termijn zijn niet gekend. Langdurige behandeling met orale glucocorticoiden zijn niet aanbevolen.

Geneesmiddel Veel gebruikte medicatievormen voor COPD Inhalatievorm ( g) Oraal Flacons voor injectie (mg) werkingsduur 2-agonists Short-acting Fenoterol 100-200 (MDI) 1 0.05% (Syrup) 4-6 Levalbuterol Salbutamol (albuterol) Terbutaline 45-90(MDI) 100, 200 (MDI & DPI) 400, 500 (DPI) 0.21, 0.42 5 5mg (Pill) Syrup 0.024% 2.5, 5 (Pill) 0.63, 1.25 0.1, 0.5 0.2, 0.25 12+ 4-6 4-6 Long-acting Formoterol Arformoterol Salmeterol 4.5 12 (MDI & DPI) 25-50 (MDI & DPI) 0.01* 0.0075 12+ 12+ 12+ Anticholinergics Short-acting Ipratropium bromide Oxitropium 20, 40 (MDI) 100 (MDI) 0.25-0.5 1.5 6-8 7-9 bromide Long-acting Tiotropium 18 (DPI) 24+ Combination short-acting 2 -agonists plus anticholinergic in one inhaler Fenoterol/ Ipratropium Salbutamol/ Ipratropium 200/80 (MDI) 75/15 (MDI) 1.25/0.5 0.75/4.5 6-8 6-8 Methylxanthines Aminophylline 200-600 mg (Pill) 240 mg Variable, up to 24 Theophylline (SR) 100-600 mg (Pill) Variable, up to 24 Inhaled glucocorticosteroids Beclomethasone 50-400 0.2-0.4 (MDI & DPI) Budesonide 100, 200, 400 (DPI) 0.20, 0.25, 0.5 Fluticasone 50-500 (MDI & DPI) Triamcinolone 100 (MDI) 40 40 Combination long-acting 2 -agonists plus glucocorticosteroids in one inhaler Formoterol/ Budesonide Salmeterol/ Fluticasone 4.5/160, 9/320 (DPI) 50/100, 250, 500 (DPI) 25/50, 125, 250 (MDI) Oplossing voor verneveling Systemic glucocorticosteroids Prednisone Methylprednisolone 5-60 mg (Pill) 4, 8, 16 mg (Pill) MDI: Dosisaerosol, DPI: droogpoederinhalator *Formoterol nebulized solution is based on the unit dose vial containing 20 µgm in a volume of 2.0ml.

The Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease is supported by educational grants from: GOLD 2009 source documents are at www.goldcopd.org 2009 Medical Communications Resources, Inc. Copies of this document are available at www.us-health-network.com