Om de helderheid van de syntaxis

Vergelijkbare documenten
BROCHURE Cursus Klantgericht Werken. rendabel. tevreden. trouw. klantgericht. Klantgericht Werken. Sales Force Consulting

Cursus Bedrijfsplan MKB

De griffier gewaardeerd Een klantenonderzoek onder staten- en gemeenteraadsleden

Sales Force Boost. een Strategisch Verkoopplan maken. Sales Force Consulting. Sales Force Consulting Brochure Sales Force Boost

Marketingplan Verkoopleider. BROCHURE Workshop Marketingplan Verkoopleider. Sales Force Consulting. toekomstvisie. analyse factoren.

ouderparticipatie keuzedossier vmbo osb in de onderbouw Gemengde Leerweg

Correctievoorschrift VWO

n-- J Bij elk ander verwarmingssysteem is dit niet het geval, de temperatuur tegen het '-.!:> plafond is altijd hoger dan bij de vloer.

OPQ Manager Plus Rapport

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 HET MONTESSORI LYCEUM HERMAN JORDAN

BROCHURE Cursus Klantgericht Verkopen. Klantgericht Verkopen. Sales Force Consulting

2 De elektrische huisinstallatie

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier havo/vwo profielkeuze

Aanvragen zelf beleggen zonder advies (voor ondernemers) SNS Zelf Beleggen (Zakelijk)

KeCo-opgaven elektricitietsleer VWO4

U kiest voor vrijheid, u rijdt zonder zorgen. Met de Bromfietsverzekering van Centraal Beheer Achmea

Woningen met het Slimmer Kopen label hebben een lagere aankoopprijs. Het voordeel kan wel oplopen tot 25 procent!

BROCHURE Training Klantgericht Verkopen. Klantgerichte Verkooptraining. Sales Force Consulting

VOORBEELD. Supplement Netto, De Tijd - 22 Mar Page 60

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Beredeneer waarom de marginale productcurve de gemiddelde productcurve in het maximum snijdt.

Een evenementenvergunning

Slachthuisstraat HC Haarlem ,- k.k. makelaars. haarlem.hiermakelaars.nl

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Examen Algemene natuurkunde 1 18 januari 2016

Een nieuwe dimensie in beveiliging. Galaxy Dimension INBRAAKBESCHERMING EN TOEGANGSCONTROLE: EEN UNIEKE EN VOLLEDIG GEÏNTEGREERDE

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nieuw wetsartikel 151c Gemeentewet: cameratoezicht op openbare plaatsen

CONGRES De APEXRESECTIE

Zonder zorgen blijven rijden. Met de Autoverzekering van Centraal Beheer Achmea

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

IVERA 2.10: Feilloze communicatie tussen centrales en verkeersregelingen

Sterftetafel: van verstreken leeftijden naar exacte leeftijden Update 4/9/2012

Prattenburg SE Haarlem ,- k.k. makelaars. tel (023) fax (023) haarlem@hiermakelaars.nl

De materialen die worden gebruikt voor het voorbereiden van de vloer moeten worden gebruikt in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.

Nieuw Unicum, zorg met toegevoegde waarde. Strategisch meerjaren beleidsplan

OVERLEVINGSTAFELS en VERZEKEREN Werkblad Getallen bij leven en dood

gemeente auditcommissie gemeente Heemskerk 2015 \PS Verordening HEEl`l' SkEl'k januari 2015

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag ,

llllllllli IIlllllllll Hllillll

Voortplanting van trillingen - lopende golven

CAGO GAS. Installatie - en gebruiks handleiding. Infrarood kachel IRV PETITE 63. Artikel nummer: CE 0051

Cryptorchidie, een bijzondere erfelijke afwijking

RC4-2. Gebruiksaanwijzing RC4-2 afstandsbediening

Horizontale vormen van verantwoording en interne vormen van toezicht

makelaars haarlem.hiermakelaars.nl

Esschilderstraat BB Haarlem ,- k.k. makelaars. haarlem.hiermakelaars.nl

Windows. Contactgegevens van de klantenservice van ArcSoft Inc.

Gespannen of overspannen? Sterk in ieders belang

Kwaliteit van examinering borgen in 4 stappen

De praktijk: het project dorp op school HOOFDSTUK

CAGO GAS. IRV 42/C Mod Windfire 373 en 374 Turbo. Artikel nummer: CE 0051

Ontdek de voordelen van integratie tussen Dynamics AX, Dynamics CRM en SharePoint!

Bekijk onze resultaten van 2017

Natuurlijke brandpreventie natuurlijk met OxyReduct!

/m;. n;;ïum - 9 ju);! ydo. Provinciale Staten van Zeeland Postbus 165. Onderwerp: alternatief advies voor bef beheer van ganzen

J J. September 2015 I ~I= =1= = 1

Armoede bij mensen met beperkingen

havo/vwo profielkeuze opdrachten via internet

Bestevaerstraat BT IJmuiden ,- k.k. makelaars. haarlem.hiermakelaars.nl

Partner Network it starts here

Previder Cloud Hosting it starts here

De tandarts dirigeert en delegeert. Orale Implantologie: bij uw patiënt geïndiceerd?

First1 Vakantie Fit. Fitness on the go! 7 dagen work-out voor op je vakantiebestemming

Keukencalculaties: rekenen in de keuken. Werkboek

Ouders begrijpen, ouders begrenzen

Gemaakt door: Marinka Bruining en Marianne Fokkema Klas: 4E en 5C

Beleef het plezier in werken...

euzedossier & uitgeverij remmers handleiding voor de mentor vmbo loopbaanoriëntatie


DE NEDERLANDSE EVENT COOL HUNT

ACTIVERINGSHEFFING OP NIET BEBOUWDE PERCELEN GELEGEN IN NIET-VERVALLEN VERKAVELINGEN ALSOOK OP NIET BEBOUWDE GRONDEN GELEGEN IN EEN WOONGEBIED

Handreiking. Balans in Beeld. E.J.W. Rot. Jongeren met een licht verstandelijke beperking uitdagen, zonder hen te overvragen of ondervragen

euzedossier & uitgeverij remmers instructie bij het decaanaccount versie

Cloud Hosting Checklist it starts here

l één uitzondering:, Gheraert Leeu, van wie niet die u zelf kunt waarnemen door de geëxposeer-

KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN(KNAW) DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE JAARVERSLAG 2001

Werkboek Verantwoordingsplicht Groepsrisico

Zelf klussen in uw huurwoning

Engelandlaan HA Haarlem ,- k.k. makelaars. haarlem.hiermakelaars.nl. tel (023) fax (023) haarlem@hiermakelaars.

RAPPORT INZAKE ELEKTRONISCH GEFASEERD STEMMEN

Verder. Tips en tricks voor verpleegkundig rekenen

Beleef het plezier in werken...

Doorbuiging. Rekenvoorbeelden bij Eurocode 2 (10)

evenementenlocatie P2 Euroborg

Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam R P A

Mobiele compressoren MOBILAIR M52/M64 Met het wereldwijd erkende SIGMA PROFIEL Debiet: 5,2 / 6,4 m³/min.

Alles is mogelijk. IKON VERSO CLIQ staat voor:

Aan de slag met (F)ACT voor LVB?!

Anders kijken naar werk. CNV-voorzitter Van Boggelen Werken voor geld of geluk? Dienend leiderschap

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

VERGISTEN VAN ZUIVERINGSSLIB een vergelijking tussen thermofiele en mesofiele slibgisting

U kunt er volgende zaken mee meten : DC Spanning AC Spanning DC Stroom Weerstand Diode test Continuiteitstest

1. Inkomende documenten Samenvrerkingsc>rg"s"ssï "f "QɱÉ.aÉÉ?`ifÃÉ.ÉQJ N LA c.nry. na. '"""""" "M """ weltlti CZ? ïmïâ. asf' . 0:.

verzekerd ondernemen in het buitengebied

Een korte kennismaking met t Verlaet

Technische Universiteit Delft Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen. De effectieve kiplengte van houten liggers

Transcriptie:

Om de hederheid van de syntaxis n.a.v. Arie Sturm, Primaire syntactische structuren in het Nederands. Leiden: Martinus Nijhoff, 1986. (10 + ) 390 bzz.,/ 42,50 Arie Verhagen Het aanta denkbare invashoeken om het boek van Sturm te bespreken is schier eindeoos. Vogens de tite, zoas nader uitgeegd in de Ineiding, is het hoofdonderwerp de aard en functie van de herschrijfreges in de "transformationeegeneratieve taakunde'' (term van Sturm). Maar verder gaat dit boek over hee vee verschiende zaken: over de anayse van voorzetsegroepen, van de reatie van voorzetsevoorwerpen met het werkwoord ('met vast voorzetse'), over Whverpaatsing, over ae andere transformaties trouwens ook, over de Status van S (zeg maar de kassieke vozin) in de syntaxis, over vogorde, en dan met name de kwestie van voor- en na-bepaingen (hoewe die niet aeen), over onderschikking en nevenschikking, over de eer der woordsoorten, over de verhouding tussen syntaxis, semantiek en pragmatiek, over de autonomie-hypothese; misschien is het beter te vragen waar dit boek niet over gaat. De eerijkheid gebiedt te zeggen dat het nu ook weer niet zo is, dat a deze onderwerpen evenvee aandacht krijgen, of even systematisch behanded worden; sommige zijn duideijk zijpaden, andere krijgen een uitvoerige behandeing. Dat neemt echter niet weg dat het moeiijk is een agemeen overkoepeendthema aan te wijzen waar ae onderdeen van Sturms boek duideijk mee in verband staan. Dat ik hieronder een bepaad aspect voor nader commentaar seecteer heeft in dit geva dan ook niet aeen te maken met de wens athans enige diepgang te bereiken, maar ook met de aard van het besproken werk. Ik wi proberen de inhoud te reconstrueren van de notie "syntactische structuur" (vg. het vetgedrukte dee van de tite 1 ) bij Sturm, en we in de eerste paats wat betreft het aspect "structuur", en vervogens wat betreft het begrip "syntactisch". Sturm kritiseert de gangbare opvattingen over de basiscomponent van een generatieve grammatica zowe op grond van empirische as conceptuee overwegingen. ^ De eerste overwegingen hebben voora betrekking op de standaard-anayse van t^voorzetsegroepen (dus voora op voorsteen van Jackendoff en Van Riemsdijk). m De tweede, meer conceptuee overwegingen hebben voora betrekking op het feit o dat de hoeveeheid overbodige structuur die standaard X-bar-theorieen moeten 2 verondersteen in eke niet overdreven 'voe' woordgroep, groot tot bijzonder ^ groot is: de herschrijfreges moeten nu eenmaa voorzieningen bevatten voor aes g wat er ooit in een woordgroep op zou kunnen treden (direct uitvoeise van de 'aand-ony'-eis), zefs as dat aes nooit tegeijk in een woordgroep bij ekaar kan ^ staan; 2 en soms biedt de standaard-anayse, eveneens door het uitgangspunt van " Ϊ 1 In het Enges vertaad uidt dit dee dus "syntactic structures". g 2 De standaard X-bar-theorie is bepaad niet de enige benadering die aan dit euve ijdt; vg. κ Verhagen 1987 over de ANS. Q

338 Om de hederheid van de syntaxis een vast aanta niveaus, juist te weinig mogeijkheden tot niveau-differentiatie in de syntactische anayse van een woordgroep. Ek van de twee beangrijkste van Sturms voorsteen is nu gericht op de opossing van een van deze typen probemen: de hypothese van exocentrische adjunctie (voora hoofdstukken 3 en 4) beoogt de empirische probemen op te ossen, de zgn. minimum-niveau-hypothese (voora hoofdstukken 5 t/m 8) de conceptuee Probemen. Overbodige' 'structuur" betekent voora een aanta overbodige niveaus in de aangenomen structuur van een woordgroep; soms wordt dat veroorzaakt doordat optionee herschrijfreges niet toegepast zijn, soms (en dat is ernstiger) doordat de theorie, vanuit de wens tot generaisatie, een uniform aanta niveaus voor ae woordgroepen voorschrijft terwij in woordgroepen van een bepaad type (bv. de 'Quantifier Phrases') nooit a die niveaus aantoonbaar zijn. Het is op dit punt dat Sturm het voorste heeft geformueerd dat m.i. potentiee het meest vruchtbare van zijn boek is: de minimum-niveau-hypothese (mnh). De hypothese houdt in dat er dan en sechts dan sprake is van een niveau binnen een woordgroep as de woordgroep 'echt' samengested is, m.a.w. as er sprake is van vertakking: ek niveau correspondeert met een vertakking en eke vertakking correspondeert met een niveau; bijgevog zijn vertakkingen automatisch binair. Een structuur as in ()a is vogens de mnh dus uitgesoten, aeen ()b is mogeijk: ()a N'"( = NP) ()b N N" Jan N' N Jan Anderzijds wordt ook een structuur as (2)a door de hypothese uitgesoten: het indirect en direct object bij een werkwoord kunnen niet samen op hetzefde niveau in een werkwoordgroep staan; de structuur moet iets zijn as (2)b: (2)a V ( = VP) (2)b V" I I I N" NV V N* V De onmiddeijke consequentie van deze assumpties is dat de syntactische theorie niet a priori een maximum kan steen aan het aanta mogeijke niveaus in een woordgroep; as een naamwoordgroep bijvoorbeed een idwoord, drie voorbepaingen en een nabepaing bevat ("de twee gesaagde manneijke kandidaten van deze studierichting''), moet die woordgroep een N 5 zijn, dus meer niveaus hebben dan in standaardversies van de X-bar-theorie wordt toegestaan (meesta 3). Er is in

339 Om de hederheid van de syntaxis een woordgroep dus aeen maar een theoretisch minimum aanta niveaus, niet een theoretisch maximum aanta. Deze gedachte komt er op neer dat het niet mogeijk is de structuur van een woordgroep uitsuitend 'van boven naar beneden' te beschrijven: zonder dat we weten wat er aemaa in zit kunnen we immers niet weten wat het nummer is van het hoogste niveau; we kunnen de beschrijving van een woordgroep dus niet op het hoogste niveau aten beginnen, door herschrijving van een XP tot zijn samensteende deen. Wat we we kunnen doen is een (potentiee) hoofd uitbreiden met een of andere constituent, om zo een XP te creeren; vandaar dat Sturm herschrijfreges wi vervangen door zogenoemde uitbreidingsreges. Tot zover ijkt de zaak duideijk te zijn. Dat begint echter anders te worden as we het regeschema bezien waarin Sturm zijn voorste giet (zijn nummer (9) op p. 182): (3) Χ'-» [Χ'Χ χ] χ, + ι Dit is raadseachtig: hoe kan hier nu X max optreden? Die was nu toch niet meer gedefinieerd? Sturm voegt weiswaar aan (3) een causue toe die zegt dat X max een bepaing 3 is, maar dat is op zichzef geen structuree notie, en bovendien ijkt het meer voor de hand te iggen om de notie "bepaing" juist gedefinieerd te achten door Schema (3): X 1 + ' is immers de projectie van X 1, zodat X 1 de kern is en bijgevog de andere constituent de bepaing. Het ijkt toch meer voor de hand te iggen te zeggen dat er "een constituent" Z n met X 1 gecombineerd kan worden tot een X 1+1 : n is dan voor eke waarde, ad hoc, automatisch maximaa, omdat het het hoogste geta is in de projectieijn van Z (Z n wordt immers niet gedomineerd door Z n + ', maar door X 1 + ') Ste dus eens dat we (3) zouden interpreteren as (4): (4) X' -> [X'Z n ] x, + i Dan ijkt de zaak op het eerste gezicht eenvoudiger, terwij er niets veroren gaat. Een voordee is verder dat het van (3) niet, maar van (4) we duideijk is hoe het produktie-voorschrift omgezet kan worden in een onteed-voorschrift (een 'parseer-rege'): omdat er geen maximum aanta niveaus in een woordgroep is kan bij het onteden van een groep niet vastgested worden of een groep maximaa is: voor een onteder is (3)' niet gedefinieerd, omdat max niet webepaad is: (3)' X'X *^ [X'X max ] x, + i (4)' is daarentegen uiteraard we gedefinieerd: (4)' X'Z" -> [X'Z"] x, + i Dat n in een eventuee projectieijn van Z maximaa is, is eenvoudig een gevog van toepassing van (4)' in een onteedproces: zo ijkt deze vormgeving van de mnh Sturms bedoeingen directer en duideijker weer te geven dan zijn eigen vorm- 3 En we een voor- of nabepaing, dat maakt niet uit: het Schema moet zo gemterpreteerd worden dat er geen vaste vogorde van kern en bepaing is; dat wordt per taa vastgested, terwij het Schema universee is.

340 Om de hederheid van de syntaxis geving. Merk nu op dat de rechterzijden van (3) en (4) precies hetzefde zijn as die van resp. (3)' en (4)'. Dat werpt een merkwaardig icht op de vorm van (3) en (4); Sturm bedoet (3) weiswaar as een Schema voorproduktiereges ("neem een X', voeg er een constituent aan toe om zo een X> + ' e produceren"), maar het heeft voor minstens de heft de vorm van een onteedrege. En dit is geen toevaigheid: een uitbreidingsrege as bedoed door Sturm is, in zijn eigen formueringen (p. 182) een "structuurbouwende" rege, werkend "from bottom to top", en dat is een parseervoorschrift (as het omgekeerde van een produktierege) ook. Ondanks het feit dat max in (3)' niet voedig webepaad is, ij kt deze formuering dus eigen - ijk beter, omdat er minder verwarring mogeijk is met traditionee ("top-down") herschrijfreges (ik kom daar straks nog op terug). We kunnen dus vaststeen dat er een wezenijk verschi is tussen de wijze waarop de structuur van een woordgroep gedefinieerd wordt door een conventionee herschrijfgrammatica en een grammatica ä a Sturm; dit vat ook gemakkeijk te zien as we de herschrijfvariant van (3) ernaast zeten, zoas in (5): (3) x' -> [χίχ^'ίχί + ι (5) Χ' + '^Χ'Χ * Het verschi is dit: dat X' en X max samen een constituent X' + ' vormen is in een conventionee herschrijfgrammatica het gevog van de toepassing van een produktierege: geen enkee rege hoeft dat expiciet te vermeden. Dat een string "A B" een X is, kun je afeiden uit het feit dat de grammatica een herschrijfrege X-» A B bevat; maar een uitbreidingsrege moet dit feit stipueren: vandaar dat (3) geabede haakjes bevat, en (5) niet. Zo ijkt het asof de notie "structuur", athans wat betreft de aspecten van vertakken en dominantie-reaties, bij Sturm primitiever is dan in de standaard X-bar-theorie. Conventionee herschrijfreges stipueren sechts reaties tussen categorieen, en de strikt genomen 'echte' structuree verhoudingen daartussen in het verband van woordgroepen zijn er een indirect gevog van. Je zou kunnen zeggen: traditionee zijn de hierarchische verhoudingen tussen de eementen van een taauiting sechts het gevog van de herschrijfreges, bij Sturm zijnze a.h.w. het doe van zijn uitbreidingsreges. Dit is gehee in ijn met het feit dat Sturm in zijn eerste hoofdstuk zo hamert op het beang van de fundering van juist die hierarchische verhoudingen (bv. p. 18). Daarmee zet hij naar mijn mening in principe een beangrij ke en juiste stap: zonder heder beed van hoe we aan een taauiting een hierarchische opbouw moeten toekennen, Staat het iedereen in wezen vrij die hierarchische verhoudingen aan te nemen die hem goed uitkomen. Ook as de eigenijke inhoud van de mnh ("ek niveau een vertakking, en eke vertakking een niveau") verworpen wordt, bijft het waar dat dit idee 'eindeijk' de kwestie van de hierarchische opbouw zefcentraa ste. Intussen zie hei er dus we naar ui da Surms uibreidingsrege een hybridisch geva is: opgeschreven as een produkierege, maar eigenijk och voora een onteedrege (in feite is de term X max nauurijk ook een resan van een produkierege). Of dit echt zo is, en zo ja, in weke mate, va nie ech ui e maken doorda Surm de preciese aard van zijn regeschema zo weinig heef uigewerkt. In een noo bij de inroductie van het schema ezen we bijvoorbeed de vogende wa verbuffende mededeing:

341 Om de hederheid van de syntaxis As mocht bijken dat (9) [ = (3)hierboven, AV] op wat voor formeegronden dan ook uitgesoten moet worden geacht as Schema dat de vorm bepaat van reges die mogeijke primaire syntactische structuren karakteriseren dan is (9) [...] zonder meer te vervangen door een zgn. knooptoeaatbaarheidsconditie zoas die voorgested zijn in McCawey (1968): (i) <X i + 1 ;X i X max > (i) zegt dat een knoop X' + ' sechts toeaatbaar is as hij de knopen X' en X max rechtstreeks domineert ["en niets anders dan dat", AV] (p. 225, noot 4). Hiertegen bestaat wat betreft de onhederheid van de term X max hetzefde bezwaar as egen (3) zef, maar het bezwaar van het dubbee karakter (van onteedrege en produktierege) is hierop niet van toepassing: (i) is, zoas toegeicht, een expiciet voorschrift hoe een structuur te evaueren, dus niet: te produceren (vg. de conditie van 'rechtstreeks domineren'). Nu Sturm zef verkaart dat zijn bedoeing ook op deze wijze vorm mag krijgen, kunnen we vaststeen dat de formuering (3)' eigenijk een betere formuering is van de mnh, omdat de bedoede inhoud ervan dezefde is, maar de Status ervan duideijker. Bijft de vraag of we X max mögen vervangen door Z n, zodat we op de minst dubbezinnige formuering (4)' zouden kunnen uitkomen. Is X max in (3) een sordigheid, een onhandig notationee restant van de herschrijftraditie, of is er misschien och iets meer mee aan de hand? Het aatste is vogens mij het geva, en as dat waar is bevat Sturms boek as gehee een wezenijke inconsistentie. De mnh is niet het eerste regeschema dat Sturm voorstet; in eerdere hoofdstukken heeft hij de meer empirische probemen (voora m.b.t. de anayse van voorzetsegroepen) van conventionee X-bar-theorieen aan de orde gested en ter opossing daarvan een regeschema voor "exocentrische adjuncties" voorgested. Sturms punt is dat het verkeerd is om voorzetses (eden van de categorie P) te beschouwen as hoofden van de woordgroepen waarin ze optreden, waarmee hij duideijk aansuit bij een Nederandse structuraistische traditie (ik za niet ingaan op de merites van Sturms argumentatie in deze, want het gaat mij nu om de aard van zijn opossing, en de verhouding daarvan tot de mnh). Evenmin zijn voorzetses bepaingen (Sturm, p. 85, 92), zodat de concusie niet anders kan zijn dan dat er naast hoofden en bepaingen nog een hee ander soort manier moet zijn waarop woordgroepen opgebouwd kunnen zijn; ter beschrijving van dergeijke "exocentrische adjuncties" steh Sturm het vogende regeschema voor (zijn ( 1) op p. 97): (6) X * -> - Υ - X ma * Een van de mogeijke waarden van Υ (de "betrekkingswoorden" van Den Hertog; Sturm, p. 93 en eiders) is dus P; de rege voor de introductie van voorzetses uidt dan ook (Sturms (10) op p. 96): (7) X max -> - P - X max Verder worden o.a. ook nevenschikkendeen onderschikkende voegwoorden ingevoerd door reges van het type (6).

342 Om de hederheid van de syntaxis Wat is nu de aard van reges van het type (6)? Onmiddeijk na de introductie ervan zegt Sturm daarover, met een verwijzing naar het vervog van zijn boek, dat het "in feite geen herschrijfreges [...] zijn, maar 'uitbreidingsreges' [...], d.w.z. reges die niet primaire syntactische structuren anayseren van de top naar beneden zoas herschrijf reges dat doen, maar die zuke structuren opbouwen van de bodem naar de top [...]" (p. 97). Ter pekke is dit aes wat hij erover zegt 4 : de meer gedetaieerde uiteg die bij de behandeing van de mnh gegeven wordt is op deze paats nog toekomstmuziek; in het bijzonder is op het moment van de introductie van (6) de notie 'maximae projectie' nog niet geprobematiseerd, zodat de ezer in eerste instantie argeoos de term X max in (6) en (7) op de conventionee wijze interpreteert. Maar in tweede instantie, as ook dat andere onderdee van de theorie ontvouwd is, moet och de vraag gested worden of deze notie, en daarmee Schema (6) nog wegedefinieerd is. Sturm ste die vraag zef echter niet, integendee; zoas we gezien hebben hanteert hij in de formuering van het mnhregeschema zef ook nog de term X max. Nu eek het bij de mnh, zoas betoogd, op zichzef zo te zijn dat X max gemakkeijk te vervangen was door Z n, met het voordee dat de maximaiteit van een ad hoc woordgroep zou vogen uit het proces van structuur-opbouwen. Wi echter de theorie as gehee constituent zijn, dan zou ook in regeschema (6) X max vervangen moeten worden door Z". Dat zou dan betekenen dat een voorzetse toegevoegd kan worden aan een constituent van ek wiekeurig niveau. Maar dat is expiciet niet Sturms bedoeing: hij beoogt met (7) o.a. vast te eggen dat de "constituent rechts van een voorzetse [...] atijd [...] een maximae projectie [moet] zijn van X: een voorzetse kan nooit voorkomen tussen onderdeen van sechts een X-projectie", ter adstructie waarvan de ongrammaticaiteit wordt aangevoerd van de strings "de voor warme bakker" en "de warme voor bakker". Wat we dus kunnen vaststeen is dat Sturm eerst onbekommerd de notie "maximae projectie" in de kassieke betekenis gebruikt, dat hij die notie vervogens anders gaat opvatten, maar dan niet terugkomt op zijn aanvankeijke gebruikswijze; daarmee is zijn visie op de kenmerkende eigenschappen van "primaire syntactische structuren" as gehee, zoas gepresenteerd, niet consistent. Dit wordt echter gemaskeerd door het gebruik van dezefde term X max in de formuering van beide onderdeen van Sturms visie. Voor de goede orde: misschien zou die visie we consistent zijn te maken (a heb ik mijn twijfes; zie ook verderop), maar mijn punt is dat dat iets is wat Sturm zef had moeten doen. Oneerbiedig uitgedrukt zou je hier kunnen zeggen dat Sturm tevee van twee waen wi eten. Dit bijkt ook nog op andere wijze. As (7) werkt as uitbreidingsrege, dan moet er op de een of andere manier een woordgroep van het type X max gegeven zijn om er een voorzetse aan toe te voegen (het kan niet gaan om toevoeging van P aan het.syw?öoo/x rnax, want dan zou (7) een kassieke herschrijfrege zijn). In overeenstemming hiermee beschrijft Sturm een concrete toepassing van zijn reges in de vogende bewoordingen: Dit is overigens een verveend aspect van de opbouw van Sturms betoog dat meer dan eens optreedt: hij beweert iets, en aat zijn argumenten dan vergezed gaan van een mededeing van het type "zoas ater bijken za".

343 Om de hederheid van de syntaxis As onderdee van de syntactische component is er [...] de in de vorige paragraaf geformueerde rege (10) [ = (7) hierboven, AV] met behup waarvan vrijeijk inks van maximae projecties van X voorzetses in een syntactische structuur kunnen worden toegevoegd, zodanig dat ze op de hun eigen wijze een reatie eggen tussen deen van die structuur. Het is dus mogeijk dat door werking van die rege op basis van een gegenereerde structuur as (64) een syntactische structuur as (65) ontstaat. (65) [ s, dat [ S [ NP de kat][ vp - Pin - [ NP de tuin][ v oopt]]]] (p. 105) Structuur (64) is hetzefde as (65), maar zonder het dee"- Pin -". Er is dus sprake van een duideijke vogorde van regetoepassing, en niet een toevaige, maar een die rechtstreeks samenhangt met de aard van de reges: eerst is er de ene structuur gegenereerd, op basis waarvan (Sturms woorden!) een andere structuur gemaakt wordt, en we met nieuw materiaa erin. De concusie ijkt mij onvermijdeijk: deze uitbreidingsrege heeft ae kenmerkende eigenschappen van een transformatie, en we een insertie-transformatie (vg.: "de insertie van voorzetses d.m.v. rege (10)", p. 115). Zo bijkt Sturms opvatting van structuur inderdaad verder van het geschetste hedere beed af te iggen dan we even dachten. Op basis van bepaade suggesties in het begin ijkt het asof hij met de notie van "primaire syntactische structuur" voora de ro van de hierarchische opbouw van woordgroep centraer in de theorievorming wi paatsen. Die wens wordt voor een dee door de mnh gereaiseerd, in de vorm van de eis "geen hierarchie zonder samensteende deen''; maar de consequentie dat de notie "maximae projectie" dan niet vooraf gedefinieerd is beek toch niet getrokken te kunnen worden, vanwege de noodzaak van X max in een ander regeschema. En nu bijkt met dit andere regeschema ook het aspect af geeide structuur in de notie "primaire syntactische structuur" begrepen te moeten worden. En wat voor afgeeide structuur. As we de weergave in (65) op de gebruikeijke manier interpreteren zou de reeks "- Pin -" bevat zijn in de VP, wat tweedimensionaa dus as vogt zou zijn weer te geven: (8) S NP VP de kat - P - NP de tuin oopt Dit is echter niet de bedoeing: de horizontae streepjes in (6) en (7), en in de gegenereerde structuren, staan tegenover de gebruikeijke verticae verbindingsijnen die dominantie-reaties weergeven (vg. p. 95 en de daar en eiders door Sturm gege-

344 Om de hederheid van de syntaxis ven voorbeeden van twee-dimensionae representaties). In paats hiervan bijkt de structuur er uit te moeten zien as (9): (9) S NP VP f de kat - P - NP V [ de tuin oopt Aereerst is duideijk dat Sturms notie van structuur compex is: er zijn twee soorten verband weergegeven in (9): verticaa en horizontaa; merk op dat het aatste soort verband expiciet wordt gestipueerd in de rege zef (zie ook de bespreking van de mnh hierboven). Of dit nu we of niet precies overeenkomt met de traditionee opvatting van de transformationee afgeeide structuur is minder beangrijk dan de vaststeing dat er sprake is van een combinatie van twee verschaende soorten verband in het structuur-begrip van Sturm. Vervogens ijkt de overeenkomst met de insertie-transformaties och we erg groot; hier doemt nameijk ook het traditionee probeem op van de onduideijkheid over de afgeeide structuur van de betrokken woordgroepen: op weke wijze maakt het ge'inserteerde eement dee uit van een woordgroep? In (9), bijvoorbeed, bevinden zieh rechts van de P twee maximae projecties (een NP en een VP), waarmee de P verbonden zou kunnen zijn vogens rege (7). En eigenijk is deze dubbezinnigheid nog niet eens het grootste probeem, maar we dat een dergeijke structuur überhaupt niet aangeeft dat een voorzetse met iets anders een woordgroep vormt. Structuur (9) geeft niet weer dat de reeks in de tuin een fräse is, d. w.z. iets dat is opgebouwd uit taaeementen, maar dat ten opzichte van andere onderdeen van de taauiting functioneert as een eement. Dat kan niet omdat de verticae verbindingen ook 5 bij Sturm niet aeen maar woordgroep-opbouw weergeven, maar ook wat hij noemt "endocentrische adjunctie" (p. 95), de reatie van een kern tot een bepaing. Omdat hij vindt dat een voorzetse heemaa niet deeneemt in zo'n soort verband moet hij nu we een ander soort structuur gaan aannemen, met ae gevogen van dien voor de inhoud van de notie "primaire syntactische structuur". Tensotte kunnen we hierbij nog de vraag steen hoe we ons de onteding van dergeijke structuren voor zouden moeten steen: juist het feit dat niet eens duideijk is in weke richting die vraag beantwoord zou kunnen worden bevestigt nog eens dat de voorgestede structuur van voorzetseverbindingen hoogst onduideijk is. Zouden we echter in een onteedproces verbindingsijnen (of Vierkante haakjes) uitsuitend gebruiken om frasering aan te geven, dan ijkt er eigenijk weinig egen een structuur as (10) in te brengen: 5 Eiders, waar het gaat over de vogorde van de constituenten van een woordgroep, bestrijdt Sturm nameijk de opvatting (o.a. van Jackendoff), dat syntactische reges ook functionee verbanden zouden moeten vasteggen (bv. p. 266 evv.).

345 Om de hederheid van de syntaxis (10) de kat oopt de tuin Wat voor functionee verhouding er nu tekens precies bestaat tussen de eementen die de onteder in een woordgroep samenneemt, wordt in zo'n representatie niet aangeduid; zij geeft niets anders weer dan de hierarchische opbouw, maar dan ook we, op een manier, ae reevante aspecten van die opbouw. Deze hantering van de notie structuur ijkt mij in feite dicht in de buurt te körnen van wat Sturm op het oog heeft as hij peit voor een aparte ro van de beschrijving van hierarchische zinsopbouw in de taabeschrijving, en as hij de mnh introduceert. In ieder geva zou mij deze zuivering van het structuurbegrip aeszins de moeite waard hebben geeken. In feite is er bij Sturm echter op zijn best sprake van een keine aanzet tot die zuivering, en die wordt dan weer teniet gedaan door het gebruik van de notie Xmax en van transformatie-achtige insertie-reges, hoewe Sturm zieh de nodige verbae moeite geeft het te doen voorkomen asof zijn voorsteen aemaa op precies dezefde ijn iggen. Tot sot wi ik nu nog speciaa de aandacht vestigen op de betekenis van de term "syntactisch" bij Sturm. Zoas ik a eerder stede, is Sturm er in het begin van zijn boek op uit het aspect van de hierarchische opbouw van taauitingen (de 'primaire' structuur) een beangrijkere, autonomere paats te geven in de taabeschrijving: de anayse van die opbouw zou niet gestuurd moeten worden door overwegingen betreffende w/e/-hierarchische reaties in taauitingen (de 'secundaire' structuur; standaard-voorbeed: anaforische reaties), maar door argumenten die rechtstreeks die hierarchische opbouw zef betreffen. As hij dan soms andere benaderingen afwijst as 'eigenijk-niet-syntactisch' (bv. op pp. 47/8 Jackendoff's X- bar-theorie), heeft de inhoud van de notie "syntactisch" voora betrekking op dit aspect: Jackendoff neemt op grond van semantische overwegingen aan dat bepaade compementen aangehecht zijn op bepaade niveaus (een bepaade hierarchische opbouw, dus), terwij daar vogens Sturm geen onafhankeijke "syntactische argumenten" voor zijn. "Syntaxis" ijkt dus voora te maken te hebben met "structuur", hetgeen, gezien Sturms expiciete doeen, niet vreemdis. In het boek vogen dan eerst de verhaen over exocentrische adjuncties en de mnh (hoofdstukken 3 t/m 6), die, zoas hierboven betoogd, de aanvankeijk hedere notie "structuur" weer behoorijk vertroebeen; maar dan körnen, in de hoofdstukken 7 en 8, nog vragen aan de orde over de vogorde binnen endocentrische woordgroepen, en hier ijkt de notie "syntaxis" het aspect van "structuur" zefs heemaa te veriezen. Hier gaat Sturm de syntaxis expiciet afzetten tegen "factoren van nietsyntactische aard" (bv. p. 259), o.a. met het oog op zijn doe aannemeijk te maken dat de onderinge vogorde van bepaingen in een endocentrische woordgroep "syntactisch gezien gehee vrij is" (cursivering van Sturm). Maar wat betekent dit nu: "syntactisch gezien gehee vrij"? Dat vat a te zien aan de behandeing van voorbeeden van het vogende type:

346 Om de hederheid van de syntaxis (11) a de vergadering gisteren met het bestuur die zo ang duurde b de vergadering die zo ang duurde met het bestuur gisteren etc. (vg. Sturm, p. 259, vb. (5)) Aereerst zegt Sturm hierover dat de syntactische structuren van deze zinnen (de hierarchische paats van de diverse eementen) van ekaar moeten verschien, hetgeen uiteraard vogt uit de mnh. Vervogens zegt hij echter dat het niet de syntaxis is die de verschien in gebruikswaarde tussen deze zinnen beschrijft: er zijn [...] geen gevaen denkbaar waarin een bepaade ordening van compementen os van hun specifieke inhoud, of os van taagebruiksfactoren, ten principae onmogeijk is in die zin dat de ene syntactische categorie immer enatijdvooraf moetgaan [aan] of moetvogenop een andere, (p. 260; cursivering van mij, -AV) De syntaxis bijkt dus niet zozeer de structuree reaties tussen eementen van taabouwses as zodanig te betreffen, maar sechts structuree reaties voorzover de eementen veregenwoordigers zijn van een bepaade categorie (in dit opzicht suit Sturm zieh opvaend voedig aan bij de beschrijvende traditie van de generatieve taakunde). Hoewe sommige soorten van voorzetsebepaingen niet kunnen vogen op een reatieve zin ("*De Staat die nog steeds niet is opgeheven van beeg"), kunnen andere PP's dat we (getuige ( )b), en dat betekent dan "syntactisch gezien" vrijheid van vogorde. Op zijn minst wordt zo in de syntaxis dus (weer) de categorieeneerge'incorporeerd. Op andere paatsen heet het: - Maardatnuism.i. geen syntactische regemaat. Er is immers geen sprake van dat de ene syntactische categorie van bij voorbeed type X atijd hoger in de hierarchie van specificatoren zou moeten zijn dan een andere syntactische categorie van bij voorbeed type Y. (p. 266) - Wat in ieder geva duideijk is [, is] dat het hier niet gaat om een syntactisch afgedwongen ordening: het is niet zo dat een syntactische categorie van de ene soort per se vooraf moet gaan aan een syntactische categorie van een andere soort.(p. 279) - Er vat dus niets anders te concuderen dan dat het hier gaat om een reee uitzondering op de [...] hypothese over [...] determinatoren, maar, voor zo ver vat te overzien, geen syntactisch bepaade uitzondering: het gaat niet om een syntactische categorie die de aanwezigheid van een determinator uitsuit, maar om twee of drie exicae items. (p. 290) Doordat de syntaxis adus het 'tusseniggende' niveau van de categorieen betreft en niet dat van de exicae eementen zef, ontneemt Sturm zieh de mogeijkheid het beschrijvende potentiee van de syntaxis maximaa te gebruiken. Concreet: zijn theorie impiceert een verschi in hierarchische opbouw tussen ( )a en ( )b, maar hij kan dat niet aanwenden om het verschi in gebruikswaarde (dat die zinnen ook vogens hem vertonen) uit te eggen. In Schema:

347 Om de hederheid van de syntaxis (12)a X (12)b D Dit verschi in syntactische bouw tussen ( )a en ( )b (voortvoeiend uit het verschi in vogorde, gegeven de mnh) bestaat dus we, maar het betekent vogens Sturm eigenijk niets, en dat ondanks het feit dat er sprake is van een betekenisverschi tussen de zinnen. Hier wordt toch duideijk een kans gemist, hetgeen voortkomt uit de opname van de categorieeneer in de syntaxis. Ook hier heeft het er dus vee van weg dat een optimaa gebruik van de notie structuur gebaat zou zijn met de fundamentee heroverweging van de taakundige categorieeneer die bepeit wordt door Daader (1988). Nog een aspect van Sturms boek waarvoor dit gedt is de vraag naar de Status van S in de X-bar-theorie: die betreft eigenijk aeen het categoriae aspect. Het gaat niet om de vraag of in dat wat we een zin noemen twee (of eventuee meer, dat doet nu even niet terzake) eementen (eventuee zef woordgroepen) samengevoegd worden en samen op iets anders betrokken worden, m.a. w.: of een zin zinvo gezien kan worden as een uit eementen samengestede eenheid. In paats van de vraag naar de structuur van de zin stet Sturm echter de vraag of de zin een categorie is (in wezen: een groep met een eement van enige woordsoort as kern), en die vraag beantwoordt hij dan negatief. Zou dit categoriae aspect geen dee uitmaken van de notie "structuur", dan had Sturm zieh het hee probeem van de ontkenning van de syntactische eenheid van de zin niet op de has hoeven haen; hij ontkent die eenheid sechts voorzover in het begrip "syntactisch" het aspect "categoriaa" begrepen is: er is immers we degeijk sprake van dat' 'projecties van X [...] interpretatief met ekaar verbünden worden tot een wegevormd gehee" (p. 335). Intussen hebben we hierin het derde niet-hierarchische aspect te pakken dat in onze reconstructie aan Sturms notie "syntactische structuur" toegevoegd bijkt te moeten worden: het eerste was de notie "Xmax" ; het tweede was het aspect van "afgeeide structuur" in verband met de insertie van voorzetses e.d. (met ae gevogen van dien), en nu hebben we dan het aspect "woordsoort" dat bevat bijkt te zijn in de notie "syntactisch". AI met a niet een toonbeed van begripsmatige consistentie en eegantie. Door deze omstandigheid maakt Sturms boek athans de indruk het resutaat te zijn van haastwerk 6 ; net asof verschiende artikeen, met Een aspect van totaa andere aard dat deze zefde indruk wekt, is het soms uitermate vreemde gehannes met de cijfers van voorbeeden. Op p. 111 is sprake van dubbezinnigheid van ene zin "(83)"; aereerst heeft die "de eerste interpretatie van (82)", en zes reges verder is er nög een interpretatie, die dan sterk ijkt op, nota bene, "de eerste van (82)"; de daarop vogende ainea is m.i. onbegrijpeijk as niet eenmaa de verwijzingen naar (82) en (83) verwissed worden. Op p. 246 krijgen we na voorbeednummer (76) as aatste van 7.5, potseing weer voorbeednummer (61) as eerste van 7.6; pas op p. 251 hebben we nummer (76) weer ingehaad. Bij nadere beschouwing bijkt het aatste voorbeed van 7.4 nummer (60) te hebben, zodat 7.5 we op het aatste moment hier ingevoegd za zijn.

348 Om de hederheid van de syntaxis niet gehee consistente tot strijdige inhouden, gepresenteerd worden as bijdragen tot een en dezefde theorie. Het Staat een taakundige natuurijk vrij om in het ene artike (en desnoods, wat mij betreft, hoofdstuk) een andere opvatting aan te hangen dan in het andere, maar hij/zij schendt de reges van het spei as hij/zij zuks ook doet binnen een boek as dat boek beoogt een samenhangende visie te geven. De vraag of die schending opzetteijk gebeurt is niet van beang, en ook niet echt te beantwoorden; het is we van beang het optreden van zoiets in een tekst nadrukkeijk te signaeren, ook as er in die tekst verder aerei passages voorkomen die een ezer op zichzef uit het hart gegrepen kunnen zijn. Wat mij betreft is dat aatste toch we degeijk het geva (in het aatste hoofdstuk Staat bv. een fraaie diagnose over het verband tussen de isomorfie-hypothese en de visie van generatieve taakundigen op het 'armoedige' karakter van het primaire taaaanbod; pp. 306/7), en het is dus met een zekere spijt dat ik dit besprekingsartike afsuit. Vrije Universiteit Amsterdam Referenties Daader, S. 1988 "De taakundige categorieeneer". In: Voortgang' 1 ), pp. 209-231. Verhagen, A. 1987 "Oncertainfunctionaapproaches to word order". In: F. Beukema& P. Coopmans (eds.), Linguistics m thenetherands 1987. Dordrecht: Foris; pp. 213-222.