Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 7 les 2

Vergelijkbare documenten
Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

werkschrift driehoeken

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

8.0 Voorkennis. a De pijlen van O(0, 0) naar A(4, 2) en van A(4, 2) naar B(2, 3) zijn vectoren.

2 Inproduct. Verkennen. Uitleg

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

Hoofdstuk 10 - Hoeken en afstanden

Paragraaf 10.1 : Vectoren en lijnen

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Lijnen en vlakken in. Klas 6N en 7N Wiskunde 5 perioden Kees Temme Versie 2

Hoofdstuk 3 - Piramides - uitwerkingen

2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

Herhalingsles 3 Meetkunde Weeroefeningen

5 Lijnen en vlakken. Verkennen. Uitleg

Overzicht meetkunde. Driehoeksmeetkunde. Stelling van Pythagoras.

Les 1 : Vectoren. Hoofdstuk 6 Vectormeetkunde (H4 Wiskunde D) Pagina 1 van 14. Definities Vector x = ( a ) wil zeggen a naar rechts en b omhoog.

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules

Blok 4 - Vaardigheden

Ruimtewiskunde. college 3 Lijnen, vlakken en oppervlakken in de ruimte. Vandaag

Blok 5 - Vaardigheden

1 Cartesische coördinaten

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

HOEKEN, AFSTANDEN en CIRKELS IN Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Analytische Meetkunde

College WisCKI. Albert Visser. 5 december, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Lijn, Vlak, etc.

Analytische meetkunde. Les 4 Kwadratische vergelijkingen (Deze les sluit aan bij de paragraaf 3.1 van Analytische meetkunde van de Wageningse Methode)

ProefToelatingstoets Wiskunde B

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Gebruik de applet om de vragen te beantwoorden. Beweeg punt P over de cirkel.

Uitwerkingen toets 8 juni 2011

Hoofdstuk 6 : Vectormeetkunde

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

Blok 6B - Vaardigheden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

EXAMEN SCHAKELCURSUS MIDDELBARE LASTECHNIEK WISKUNDE 2010

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

CEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus

6 Ligging. Verkennen. Uitleg

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE VWO 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO

Vlakke Meetkunde Ruimtemeetkunde. Meetkunde. 1 december Meetkunde

Oefeningen analytische meetkunde

CIRKELS EN BOLLEN. Klas 7N Wiskunde 5 perioden K. Temme

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

6.1 Kijkhoeken[1] Willem-Jan van der Zanden

7 cilinder. bol. torus. 8 a

Noordhoff Uitgevers bv

Deel 1 Vijfde, herziene druk

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-II

Noordhoff Uitgevers bv

Wiskunde Uitwerkingen Leerjaar 1 - Periode 3 Meetkunde 3D Hoofdstuk 4 t/m 7

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

Meetkundige berekeningen

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

Noordhoff Uitgevers bv

Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde

BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN

Noorderpoortcollege School voor MBO Stadskanaal. Reader. Wiskunde MBO Niveau 4 Periode M.van der Pijl.

3 Hoeken en afstanden

EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde)

Programma. Opening Een laatste opmerking over hfst 1 vragen over hfst 1?

1 Middelpunten. Verkennen. Uitleg

Herhalingsles 5 Meetkunde Weeroefeningen

Mirakel van Morley. Vergeten Stelling uit de Vlakke Meetkunde. Ideale oefening als afsluiting van de Goniometrie in 6 VWO. Bruikbaar als P.O.

Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO

OEFENTOETS VWO B DEEL 3

4.1 Rekenen met wortels [1]

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra

Opgaven bij Analytische meetkunde in een nieuw jasje

Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk

Rakende cirkels. We geven eerst wat basiseigenschappen over rakende cirkels en raaklijnen aan een cirkel.

Hoofdstuk 8 : De Cirkel

en een punt P BC zodat BP 2. CB.

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Uitwerkingen toets 12 juni 2010

Goniometrische verhoudingen

Opgave 1 Bestudeer de Uitleg, pagina 1. Laat zien dat ook voor punten buiten lijnstuk AB maar wel op lijn AB geldt: x + 3y = 5

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

x y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b

Vijf gelijke borrelhapjes verdelen over vijf personen kan op

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

Transcriptie:

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO lok 7 les Paragraaf Loodrechte stand en inproduct Opgave De lijnen HM En BD snijden elkaart, want ze liggen eide in het vlak door de punten H, D, B en M Ze snijden elkaar want ze zijn niet evenwijdig Zie verder de antwoorden in het oek Opgave a De lijn DF loopt diagonaal dwars door de kuus Er zijn twee vlakken makkelijk te herkennen die loodrecht staan op deze lijn, dat zijn het vlak door de punten E, B en G en het vlak door de punten A, H en C, immer E, B en G liggen allemaal even ver van F en de hoeven van de lijn door DF met de lijnen naar die punten zijn even groot oortgelijk geldt voor A, H en C Van de in opgave genoemde lijnen liggen BG en AH in die vlakken en de overige niet Teken N in het midden van HD De lijn AN is dan evenwijdig met MG Teken ook de lijn NC In de kuus is nu een driehoek ACN Als we er vanuit gaan dat de lengte van een rien van de kuus gelijk is aan, dan is: AC, AN NC Met de cosinusregel volgt: C A + AC o A o AC o cosα AC o A o AC o cosα α N M AC cosα 0,4 A Met de rekenmachine volgt nu: α 0,8 c Teken weer N in het midden van HD en trek de lijn NB Deze lijn is evenwijdig aan HM Teken ook de lijn AN en ekijk de driehoek ABN NAB 90, AN en AB AN Nu geldt: tan β AB Met de rekenmachine volgt nu: β 48, N β M d Teken de lijn DG, deze is evenwijdig aan AF en snijdt ED Teken ook de lijnen ED en EG en ekijk driehoek EDG De zijden van deze driehoek zijn de diagonalen van zijvlakken van de kuus en dus allemaal even lang Driehoek EDG is dus gelijkzijdig en alle hoeken ervan zijn 60, dus γ 60 γ 8 april 06

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO lok 7 les Opgave a De lengte van OB kan met de stelling van Pythagoras erekend worden in driehoek OAB, met OA en AB 4: OB OA + AB De lengte van OF kan met de stelling van Pythagoras erekend worden in driehoek OBF, met OB BF 4: OF OB + BF Omdat geldt OB OA + AB p + q en OF OB + BF OB + r, volgt OF OB + BF OA + AB + BF p + q + r Opgave 4 a FO o f ( 0, 0, 0) (, 4, ) (, 4, ) FC c f ( 0, 4, 0) (, 4, ) (, 0, ) HB h (, 4, 0) (0, 0, ) (, 4, ) (, 4, 0) FO ( ) + ( 4) + ( ) 0 FC HB ( ) + 0 + ( ) 4 + 4 + ( ) 0 + 4 + 0 Opgave a PQ q p (,, 6) (,, ) (,, 9) AP p a ( p, q, r) ( a,, c) ( p a, q, r c) Opgave 6 a Als γ stomp is, dan is c langer dan wanneer γ 90, dus als γ stomp is, dan is c > a Als γ scherp is, dan is c korter dan wanneer γ 90, dus als γ scherp is, dan is c < a 8 april 06

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO lok 7 les Opgave 7 a AB ( a ) + ( a ) + ( a ) AB a ( a, a, a ) ( a ) + ( a ) + ( a ) Als γ 90, dan in is AB OA + OB Met het resultaat uit onderdeel a en OA a a en OB, volgt dan: ( a ) + ( a ) + ( a ) a a a a a 0 a 0 a a a De erekeningen met de ongelijkheden gaan op dezelfde wijze Opgave 8 a AC c a ( 0,, 0) (, 0, 0) (,, 0), OF f (,, ) AC OF (,, 0) (,, ) + + 0 0 Omdat AC OF 0 staan de twee vectoren loodrecht op elkaar OP p (,, z), HB h (,, 0) (0, 0, ) (,, ) OF en HB moeten elkaar loodrecht snijden, dus moet gelden: OF HB 0 (,, z) (,, ) 0 + z 0 z 6 c CM m c ( 0, 0, ) (0,, 0) (0,, ), HP p h (,, z) (0, 0, ) (,, z ) CM en HP moeten elkaar loodrecht snijden, dus moet gelden: CM HP (0,, ) (,, z ) 0 0 + ( z ) 0 z 0 9 f d Een richtingsvector voor de lijn OF is (,, ) Delen we de kentallen door, dan vinden we (,, ), en dit is ook een richtingsvector van de lijn Bekijk nu een willekeurige vector met kentallen (p, q, r) en ereken het inproduct met (,, ) Dat is (p, q, r) o (,, ) p + q + r Als deze som gelijk is aan 0, dan staat de vector (p, q, r) loodrecht op lijn OF Hiervoor zijn oneindig veel mogelijkheden, ijvooreeld (, -, 0), (, 0, -), (0,, -) en (,, ) 8 april 06

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO lok 7 les Opgave 9 a (,, ) (,, ) + + 6 (,, ) (,, ) + + 0 (,, ) (,, ) + + 0 Er geldt (, -4, 4) (,, ) + (, -, ) Deze laatste twee vectoren zijn de rechterfactoren in de eerste twee inproducten in onderdeel a Nu kunnen we als volgt redeneren: (,, ) (, 4, 4) (,, ) ((,, ) + (,, ) ) (,, ) (,, ) + (,, ) (,, ) De waarden van deze twee laatste inproducten zijn al in onderdeel a erekend en waren 0 en 6, dus (,, ) (, 4, 4) 0 + 6 6 c Er geldt (, 4, 6) o (,, ) Nu kunnen we redeneren: (, 4, 6) (,, ) ( (,, ) ) (,, ) ((,, ) (,, ) ) Het inproduct (,, ) (,, ) is al in onderdeel a erekend is 6, en nu is het resultaat dus het duele: (, 4, 6) (,, ) 6 d Er geldt: (,, ) (,, ) + ( ) + Voor de lengte geldt:, ) + ( ) (, + Dus het inproduct van een vector met zichzelf, is gelijk aan het kwadraat van de lengte van die vector Opgave 0,,, Zie de uitwerkingen in het oek Opgave 4 a Als de vectoren loodrecht op elkaar staan is het inproduct gelijk aan 0: (, ) (, a ) 0 + a 0 a Neem als willekeurige vector (x, y) Dan moet gelden: ( x, y) (7, ) 7x y 0 Kies nu x en y zo dat deze gelijkheid geldt Hiervoor zijn oneindig veel mogelijkheden, ijvooreeld x en y 7 c ( a, ) (, a) a a 0 Opgave a CB is een richtingsvector: CB c ( 9, ) (, ) (6, ) De richtingscoëfficiënt van de lijn is /6 / De lijn gaat door (, ), dus moet gelden met x, y en rc /: y ax 0 Een vergelijking van de lijn is dan y x Kies een steunvector OA (, ) De richtingsvector moet loodrecht staan op (6, ); dat is ijvooreeld (-, ) Nu volgt als parametervoorstelling: (x, y) (, ) + t o (-, ) ( t), + t) 8 april 06

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO lok 7 les c Het snijpunt ligt op de lijn door A, loodrecht op de lijn BC, dus is één van de punten weergegeven door de parametervoorstellling met x t, y + t Het punt ligt ook op de lijn door B en C met verlijking y x, dus moet ook gelden: y x + t ( t ) Oplossen van deze vergelijking geef t en vervolgens x en vervolgens y 4 8 april 06