INTEGRALE AFWEGINGSNOTITIE VERKEERSOPLOSSING knoop Zernikedreef-Sylviusweg Notitie voor de inspraak d.d. 7 september 2015

Transcriptie

1 INTEGRALE AFWEGINGSNOTITIE VERKEERSOPLOSSING knoop Zernikedreef-Sylviusweg Notitie voor de inspraak d.d. 7 september 2015 Inleiding In het traject om tot een voorlopig verkeersontwerp voor het Masterplan LBSP-Gorlaeus te komen, zijn meerdere varianten voor de verkeersoplossing voor de knoop Zernikedreef Sylviusweg op tafel gekomen. In totaal zijn vier varianten de revue gepasseerd. Het gaat om varianten op het niveau van een zogenaamd voorlopig ontwerp waarvan verdere uitwerking in de volgende fase (definitief ontwerp) plaatsvindt. Het doel van deze notitie is deze complete set aan varianten integraal en objectief toe te lichten en aan te geven waarvoor het directieoverleg (waarin universiteit en gemeente zitting hebben) koos. Het moet insprekers tijdens de inspraakperiode van het Masterplan inzicht geven in de overwegingen die leidden tot de gekozen variant. Deze notitie is te beschouwen als oplegnotitie bij het voorlopig verkeersontwerp van Megaborn die in haar rapport voornamelijk verkeerskundige afwegingen maakte. In deze notitie lichten we die varianten eerst kort toe, gevolgd door de gemaakte keuze en de onderbouwing daarvan. Kenmerken van de vier varianten Hieronder staan kort de vier varianten beschreven. Variant 1 - Het autoverkeer rijdt via een éénrichtingscircuit, lijkend op een grote rotonde. - Het fietsverkeer rijdt er tussendoor, over de oude trambaan (waar tot 1960 een tram reed). - De hoofdfietsroute steekt twee keer één rijrichting over. - Er komen verkeerslichten (spitslichten) bij beide fietsoversteken. 1 1

2 Variant 2 - Het autoverkeer rijdt in twee richtingen over de Sylviusweg. Dat is de hoofdrijbaan. - De Zernikedreef wordt een (doodlopende) parallelweg. - De hoofdfietsroute steekt twee keer twee rijrichtingen over. - Er komt een verkeerslicht op het hele kruispunt Sylviusweg Einsteinweg - De T-splitsing Sylviusweg Zernikedreef wordt een gewone voorrangskruising. 2 Variant 3 - Het autoverkeer rijdt in twee richtingen over de Zernikedreef met daartussen een middenberm. Dat is de hoofdrijbaan. - Het fietsverkeer rijdt ten noorden van het autoverkeer over de Zernikedreef. Fietsers krijgen voorrang bij het oversteken. - De hoofdfietsroute steekt één keer twee rijrichtingen over, bij de Sylviusweg. - Er komen autoinritten naar Astellas en deelgebied Sylvius. - Er zijn geen verkeerslichten nodig. 3 2

3 Variant 4 - Het autoverkeer rijdt in twee richtingen over de Zernikedreef met daartussen een middenberm. De Zernikedreef is de hoofdrijbaan. - Het fietsverkeer rijdt op enige afstand over de Sylviusweg. - De hoofdfietsroute steekt één keer twee rijrichtingen over, bij de Sylviusweg. - Er komen lange autoinritten naar Astellas en deelgebied Sylvius. - Er zijn geen verkeerslichten nodig. - De T-splitsing Sylviusweg Zernikedreef wordt een gewone voorrangskruising. 4 Keuze en argumenten voor variant 3 Het directieoverleg koos ervoor om variant 3 op te nemen in het Masterplan LBSP-Gorlaeus. De navolgende drie belangrijke argumenten lagen aan die keuze ten grondslag. - Helderheid: In variant 3 zijn de verkeersstructuur en de voorrangssituaties direct helder. Bovendien draagt de continuïteit van het wegprofiel vanuit de Einsteinweg bij aan de overzichtelijkheid van het verkeer. - Veiligheid: In variant 3 kruist de fietser slechts één keer met de hoofdrijbaan. Daarnaast is de ontsluiting van de kavels langs de Zernikedreef voor de fietser goed omdat ze dan met voorrang bij de inritten kan oversteken. Verder draagt de heldere verkeersstructuur bij aan de veiligheid. Voor elke verkeersdeelnemer is het gewenste verkeersgedrag duidelijk. - Kwaliteit waterstructuur: In variant 3 is sprake van een doorlopende waterlijn die daarmee onderdeel is van de omliggende waterstructuur. Meer uitgebreide toelichting op de afwegingen per variant Voor de afweging van de vier varianten keken we naar drie hoofdcriteria: verkeerskundige afwikkeling, ruimtelijke kwaliteit en kosten. Tabel 1 geeft een overzicht van de scores voor de (sub)criteria per variant. Daaronder volgt een geschreven toelichting. 3

4 Variant 1 Variant 2 Variant 3 Variant 4 Afwegingsmatrix Tabel 1: variant 3 scoort het best op de gekozen afwegingscrite ria; variant 1 is een goede tweede 1. Verkeerskundige afwikkeling 2. Ruimtelijke kwaliteit Helderheid Bereikbaarheid 0 0 +/ 0 +/0 Veiligheid Routing langzaam verkeer Inpassing bestaande bomen Kwaliteit waterstructuur Cultuur- en natuurwaarden Ruimtelijke campuskwaliteit Helderheid Variant 1 scoort neutraal. De eenrichtings weg draagt bij aan de eenvoud van de verkeersafwi kkeling. Een nadeel is dat sommige bedrijven, zoals Astellas, een omweg 3. Kosten moeten maken om bij de bestemming te komen. Dat voelt niet altijd logisch. In variant 2 liggen de bedrijven aan de zuidzijde aan een doodlopende parallelweg. Deze uitzondering op de totale verkeersstructuur maakt deze variant niet overzichtelijk voor de bezoeker. In de varianten 3 en 4 draagt de continuïteit van het wegprofiel vanuit de Einsteinweg bij aan de overzichtelijkheid van het verkeer. Wel vraagt het kruispunt met de Sylviusweg om nadere studie. Bereikbaarheid In de vier varianten zijn de bedrijven goed toegankelijk door middel van een inrit die direct aan de weg ligt. Bij variant 1 moeten sommige bedrijven een omweg maken om bij hun bestemming te komen. Dat is minpunt. Mogelijk is dit te verbeteren door de rijrichting op de J.H.Oortweg om te draaien, zodat autoverkeer richting de bedrijven aan de J.H.Oortweg niet de hele eenrichtingslus hoeft te draaien. In variant 2 verslechtert de bereikbaarheid van de bedrijven aan de zuidzijde iets vanwege de doodlopende parallelweg. Daarom scoren variant 3 en 4 net iets beter op bereikbaarheid. Bij die varianten is overigens de bereikbaarheid van de noordelijke kavels tussen Astellas en BTF voor bezoekers en drop off wat kritischer. Dit is een aandachtspunt bij de verdere uitwerking van het ontwerp. Veiligheid In variant 1 kruisen de fietsers twee keer de rijbaan, hoewel slechts in één richting. In variant 3 en 4 kruist de fietser één keer de weg, maar dat is dan een tweerichtingsweg. Daarnaast kruist de fietser in die varianten ook nog twee keer een inrit van een groot parkeerterrein, maar daar is de fietser in de voorrang. In variant 2 kruist het fietsverkeer tweemaal een tweerichtingsweg. Per saldo scoren varianten 1, 3 en 4 hier positiever dan variant 2. Routing langzaam verkeer De varianten zijn op dit punt weinig onderscheidend. De continuïteit van de hartlijn voor de fiets is in alle varianten gerespecteerd. De voetgangers gaan altijd naar de noordzijde van het profiel. Inpassing bestaande bomen Handhaving van de bestaande bomenrij is in alle varianten mogelijk. Kwaliteit waterstructuur Vanuit het hele park bekeken is het water een belangrijk element in de infrastructuur. In variant 1 en 2 splitst het water door de hartlijn in het midden. Daarmee is het water minder onderdeel van haar omgeving. Variant 3 gaat uit van een doorlopende waterlijn vanuit het westen aan de Eisteinweg en is 4

5 daarmee optimaal onderdeel van de omliggende waterstructuur. Variant 4 is dermate opgeknipt door infrastructuur dat die continuiteit verloren gaat. Cultuur- en natuurwaarden In variant 1 en 2 blijft de oude trambaan bestaan. In de andere varianten niet. De oude trambaan kent op dit moment bijzondere natuurwaarden. Zo groeit daar de beschermde rietorchis. Naar verwachting zijn in alle varianten maatregelen nodig om de rietorchis in de toekomstige situatie weer een plek te geven. Dat is in alle varianten mogelijk. Ruimtelijke campuskwaliteit Overal waar het verkeer vanuit het zuiden het park in rijdt, is een moment waar de groene omgeving van het park overgaat in de aanliggende infrastructuur. Het bijzondere profiel van variant 1 het circuit markeert dit punt. Variant 2, 3 en 4 vormen alle drie een continu vanuit de Einsteinweg en creëren dat effect niet. Wel zou in variant 3 en 4 de materialisering van de weg de overgang kunnen markeren. Deze knip ligt dan net na de inrit van de parkeergarages aan de zuidzijde van het park en aan de Wassenaarseweg aan de noordzijde van het park. Kosten De verschillende varianten zijn ten opzichte van elkaar vergeleken. Conclusie is dat de kostenverschillen marginaal zijn. Alleen variant 4 is circa 3,5 ton duurder omdat daarvoor duikers met een grote lengte nodig zijn. 5