Vrije Universiteit Brussel Analyse I WPO Academiejaar Prof. Dr. E. Colebunders, Dr. An Gerlo, Dr. G. Sonck

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vrije Universiteit Brussel Analyse I WPO Academiejaar Prof. Dr. E. Colebunders, Dr. An Gerlo, Dr. G. Sonck"

Transcriptie

1 Vrije Universiteit Brussel Analyse I WPO Academiejaar Prof. Dr. E. Colebunders, Dr. An Gerlo, Dr. G. Sonck 5 oktober 2007

2 Inhoudsopgave Opgaven Afgeleiden 2 Opgaven Bepalen van Primitieven 4 Methoden voor het oplossen van differentiaalvergelijkingen 3 Opgaven Differentiaalvergelijkingen 2 Opgaven Hoofdstuk : Continuïteit in een veranderlijke 24 Opgaven Hoofdstuk 2: Differentieerbaarheid in één veranderlijke 35 Opgaven Hoofdstuk 3: Convergentie 45 Opgaven Hoofdstuk 4: Integratietheorie 52 Opgaven Hoofdstuk 5: Differentieerbaarheid in meerdere variabelen 59 Opgaven Hoofdstuk 6: Meervoudige integralen 64 Opgaven Hoofdstuk 7: Lijn- en Oppervlakte-integralen 68 Inleiding tot de verzamelingenleer 72 Inleiding tot cardinaliteit 76 Formulelijst 84 Grieks alfabet 88

3 Opgaven Afgeleiden Opgaven Hierna volgt een lijst van voorschriften van reëelwaardige functies van een reëele veranderlijke. Als codomein wordt steeds R genomen. Het domein van de functies wordt impliciet verondersteld een open interval I van R te zijn zodat het functievoorschrift f(x) voor elke x I goed gedefinieerd is.. f(x) = e x log x 2. f(x) = e +2x +2x 3. f(x) = log( +x x ) 4 2 bgtgx 4. f(x) = sin(sin(x)) 5. f(x) = log tg x 2 (cotgx) log( + sin x) x 6. f(x) = x x 7. f(x) = x log x 8. f(x) = 5 ( + xe x ) 3 9. f(x) = tg log(2x + 3) 2 0. f(x) = x (xx ) a+b cos x. f(x) = bgtg b+a cos x 2. f(x) = 3 log tg x tg x f(x) = tg 2 (e 3x ) 2

4 Oplossingen. f (x) = e x ( + log x) x 2. f (x) = e +2x +2x ( +2x ) 3. f (x) = x2 x 4 4. f(x) = cos x cos(sin(x)) 5. f (x) = log(+sin x) sin 2 x 6. f (x) = x x ( + log x) 7. f log x log x (x) = 2x x 8. f (x) = 3 5 ( + xex ) 2 5 e x ( + x 2 ) 9. f (x) = 4 2x+3 sec2 log(2x + 3) 2 0. f (x) = ( x + (log x)2 + log x)x x x (xx ). f (x) = (a 2 b 2 ) sin x (b+a cos x) 2 +(a+b cos x) 2 2. f (x) = sec2 x 2 (2+tg x 2 ) f (x) = 6e 3x tge 3x sec 2 e 3x

5 Opgaven Bepalen van Primitieven Opgaven. 5 x 7 2. x 2 6 x 3. x 3 + 4x 5 4. ( 3 x + x) 3 5. x+2 x+ 6. x 2 +x+ (+x 2 )x 7. x 2 +2x (x+) 2 8. sin 2 x. cos 2 x 9. +cos x 0. sin 2 x 2. tan 2 x 2. a sin x b+c cos x 3. e x + 4. cosec2x cotan2x 5. sin 3x. sin 7x x x+3 x 2 +0x (3x + 2) x 3 2x x sin x x 3 + x sin 4 x. cos x 24. sin 3x 25. a 5x 26. e 2x e 3x 27. sec x 28. x 2 e x3 29. log x x 30. sin 3 x cos 2 x 3. (x 2 x) 4 (2x ) 32. x 2 4 x e x x tan 4 x 35. e 2x e 2x x( x) 37. x+3 x 2 9. (+ x) 2 x 38. cotan x.e log sin2 x 4

6 39. arctan x +x tan 3 2x. sec 3 2x 4. log(x+) x+ 42. cosh 3 2 x 43. x 2 4x x 2 +2x x 4 x 2 4x x 3 (x 2 +) arctan x 48. x 2 e x 49. x log x 50. sin 2 x 5. arcsin x 52. x tan 2 x 53. x 3 sin x 54. x 2 +x x x 2 7x x+5 x 3 x 2 x x 3 (x 2 +) x 2 +3x 4 x 2 2x x 4 x 3 x x 3 x x 3 +x 2 +x+2 x 4 +3x x 4 (x 2 4x+8) x 2 +3x 2 (x )(x 2 +x+) x 4 +8x 3 x 2 +2x+ (x 2 +x)(x 3 +) 64. x 5 x 4 +4x 3 4x 2 +8x 4 (x 2 +2) x 3 + x x 2 ( 3 x+) x 2 (+x 2 ) x ( x 3 ) cos 3 x 70. sin 2 x cos 4 x 7. sin x( cos x) 72. +sin x 73. cos 3 x sin x 74. sin 2 x cos 4 x cos x 76. sin 4 x 77. sin 3 x cos 5 x 78. tan 4 x sec 4 x x x x x 2 x x+3 4+x x 2 6 x cos 3 x 85. e x cos 7x 86. xe x (+x) sin 3 x cos x 88. x 2 +x 3 4

7 89. log x (+x) x 3 4+x 2 9. (tan 2 x sec 2 x) 92. x+ (x 2 +2x 4) e x e x + 4. x(+x) 3 5. log(x 2 + ) 6. e x +e x 7. x 2 x 2 8. x 5 x e x ( e 2x ) x+x (cos x sin x) tan 2 x x x x (x 2) x 4 ( x) x+x x 3 (x 2 +) x 3 +x 2 +4 (x+4) e 2x 3e x 04. arctan x (+x 2 ) e x 2 cos 3x 06. cos 2 x sin 6 x 07. tan x tan x+sec x 08. x+ x 3 +2x x 2 arctan x 0. sin 2x 2+cos x. log x x+(3+2 log x) 2. x 3 log 2 x 3. +tan x x+x 2 2. e 3x cos 2x 22. x x x 2x 24. sin 2x 2+cos x x x 2 x 27. x 2 +9x 7 x 4 +x tan x 2 cos 2 x x+ x 30. x(+log x) log x(2+log x) x 2x x 2 (x cos x sin x) x+ x 2 + x x 2 x 2 + x x+2 + 3x x x x x 7

8 38. x 3 +x x 6 x 40. tan 3 x cos 4 x 4. arctan 2 x 42. 3x x x 3 6 x sin x 45. x Oplossingen. 5 6x 6 + C x2 6 x 5 + C 3. x x6 x + C 4. x x2 6 x x2 3 x x2 x + C 5. x + log x + + C 6. log x + arctan x + C 7. x + x+ + C 8. tan x cotanx + C 9. cos x sin x + C of tan x 2 + C 0. 2 x 2 sin x + C. tan x x + C 2. a c log b + c. cos x + C 3. x log(e x + ) + C 4. log( cos 2x) + C of log sin x + C 2 sin 4x sin 0x 5. + C arcsin 4x 5 + C 7. log(x 2 + 0x + 30) 7 5 arctan x C (3x+2) C 2(+ x) C (2x2 + 3) C

9 2. 2 cos x2 + C (x4 + ) x C 23. sin 5 x 5 + C cos 3x + C 25. a 5x 5 log a + C 26. e 2x 2 + 3e 3x + C 27. log sec x + tan x + C ex3 + C log2 x + C 30. sec x + cos x + C 3. (x 2 x) C (x3 + 2) C 33. e x + C 34. tan 3 x 3 tan x + x + C log(e2x + 3) x 3 + C log x + C 37. x arcsin x + C 38. sin 2 x 2 + C (arctan x) C 40. sec 5 2x 0 sec3 2x 6 + C 4. 2 x + log(x + ) 4 x + + C sinh x sinh3 x 2 + C arctan x C 44. arcsin x 2 + C log(x2 4x + 8) arctan x C 46. x log(x2 + ) + C

10 47. x arctan x 2 log(x2 + ) + C 48. e x (x 2 2x + 2) + C 49. x 2 2 log x x2 4 + C 50. sin x cos x+x 2 + C 5. x arcsin x + x 2 + C 52. x tan x x2 2 + log cos x + C 53. x 3 cos x + 3x 2 sin x + 6x cos x 6 sin x + C x log + C 5 x log x 4 7 x C x+ 56. log 4 2 x x + C 57. log(x 2 + ) + x C 58. log( x + 2 (x 4) 4 ) + x + C 59. x 2 2 x + log x 2 (x ) 2 + C 60. arctan x + 2 log(x2 + 2) + C x 6. x 2 arctan + C 4(x 2 4x+8) 8 2 (x )2 62. log + 5x arctan 2x+ 9 x 2 +x+ 3(x 2 +x+) C 63. log x (x2 x+) (x+) 2 3 x arctan 2x 3 + C log(x2 + 2) 2 arctan x C (x 2 +2) ( + x 2 3 ) 4 + C (+ 3 x) 2 + C 67. x +x 2 + log(x + + x 2 ) + C 68. log t2 t+ 6 (t+) 2 3 arctan 2t 3 + C met t = 3 x 3 x sin x 69. log tan x + sec x + + C 2 2 cos 2 x 70. tan 3 x 3 + C 7. 2 log cosec x cotan x 2( cos x) + C

11 tan x 2 + C 73. sin x + sin2 x 2 + C 74. cotan x + 2 tan x + tan3 x 3 + C 75. log 2+tan x 2 + C 4 2 tan x cotan 3 x 3 cotan x + C sin4 x 3 sin6 x + 8 sin8 x + C tan5 x + 7 tan7 x + C arctan x 3 + C log(x 2 + 9) + C 8. 4x 2 arctan x 3 + C x log x x 2 + C x3 83. arcsin + C tan x sec x + log tan x + sec x + C (ex cos 7x + 7e x sin 7x) + C 86. xe x +x + ex + C cos x cos 5 2 x + C x log + x C 89. log x +x + log x log + x + C (4 + x3 ) x 2 + C 9. x + C 92. (x 2 + 2x 4) 2 + C 93. log(e x + ) 2 x + C 94. arcsin e x + C 95. x sin 2 x + C 96. tan x x + C (x 2) 2 + 4x x arcsin x C

12 98. log x 2 2 x 2 + C x2 3x + 6 log x 4 4 x 2 ( x) 2 + C 00. log x x C 0. log(x 2 + ) + x C 02. log(x 2 + 4) + 2 arctan x x C log ex 3 + C 3e x 9 e x 04. arctan x x +x 2 + +x 2 + C ( ) 36 e 05. x 2 sin 3x + e x 2 cos 3x + C cos x 5 sin 5 x 3 cos x 5 sin 3 x 6cotan x 5 + C tan x x + C log q 2x+2 x+2 q 2x+2 x log + q x+ x+2 q x+ x+2 + C 09. x 3 3 arcsin x + 3 x2 9 ( x2 ) C 0. 4 log 2 + cos x 2 cos x + C. (3 + 2 log x) 3 log log x + C 4 4 x log2 x x4 x4 log x + + C log (tan x 2 )2 2 2 log sec2 x 2 + x 2 + C 4. log 3 + x 2 log(( + x) ( + x) 3 + ) + 3 arctan 2(+x) C 5. x log(x 2 + ) 2(x arctan x) + C 6. arctan(e x ) + C 7. 2 x x arcsin x + C 8. 5 (x2 4) (x2 4) (x 2 4) 2 + C 9. log x x + x 2 + C 20. log x x + x 2 + C 2. ( 3 2 cos 2x + sin 2x) e 3x + C arctan x2 + C

13 x 3 2 log x 3 3 5x + C cos x + 4 log cos x C x x + C log 3 9 4x 2 x + 9 4x 2 + C log x2 x+ x 2 +x+ 7 3 arctan 2x arctan 2x 3 + C log cos x + 4 log(2 cos2 x) + C x 4 4 x + 4 log 4 x + + C 30. arcsec( + log x) + C 3. 2 arcsin(4x 5) + C 32. x sin x(x cos x sin x) cotan x + C 33. log x x 2 + log x 2 + x x 2 + x log x + x 2 + x + x + C arcsin +x 4 +x 2 + C 35. x x log( 3x ) + C 3 3 x arctan + C 2+x ( x x ) ( x ) 3 x + C log 3 + x 2 4 log(( + x2 ) ( + x 2 ) 3 + ) arctan 2 3 +x C x x x + C tan4 x + 6 tan6 x + C + C 4. x arctan 2 x + 2 x 2 arcsin x 2x + C 42. log x + 2 log x arctan x 3 4 log x2 + + C x x C arctan 2 tan x C 45. x x 2 + C

14 Methoden voor het oplossen van differentiaalvergelijkingen Inleiding Zij I een open interval van R (eventueel onbegrensd) en y : I R een differentieerbare functie, dan bestaan er verbanden tussen de functie y, haar afgeleide functie y en x. Bijvoorbeeld als y = x 2 + x, dan is y = 2x +, waaruit onder meer volgt dat en (y ) 2 4y = 0 2y y 2x 2 + = 0. Wanneer we alleen over zulke betrekking beschikken en de functie zelf niet kennen, dan spreekt men van een differentiaalvergelijking (DV). Het oplossen van de differentiaalvergelijking bestaat erin de functie terug te vinden. De oplossing van een DV is per definitie lokaal. Men kan steeds proberen de intervallen I waarin een oplossing gedefinieerd is zo groot mogelijk te kiezen. Zo heeft de differen-tiaalvergelijking y cos 2 x = de oplossing y = tgx die slechts geldig is in deelintervallen van alle intervallen van de vorm ] π + kπ, π + (k + )π[ ondanks het feit dat de differentiaalvergelijking zelf 2 2 over x in heel R gegeven is. In algemenere context kan het gebeuren dat men een betrekking kent tussen een n keer differentieerbare functie y en haar eerste n afgeleide functies y, y, y,..., y (n) : F ( x, y, y,, y (n)) = 0. Dan spreken we van een differentiaalvergelijking van orde n. Het oplossen van een differentiaalvergelijking is niet altijd mogelijk, zeker niet met elementaire functies. Een oplossing hoeft ook niet uniek te zijn. Zo heeft de differentiaalvergelijking y = e x 3

15 duidelijk alle functies y = e x + C, waarbij C een willekeurig reëel getal is, als oplossingen. C noemen we ook parameter. De differentiaalvergelijking y = e x heeft alle functies y = e x + C x + C 2 met willekeurige C, C 2 R als oplossingen. Deze functies zijn bovendien de enige oplossingen. C en C 2 zijn hier parameters. Er kunnen dus één of meerdere parameters in de oplossing optreden. In deze voorbeelden komen precies zoveel parameters voor in de oplossing als de orde aangeeft. Dit is dikwijls zo, maar niet altijd. Zo heeft bijvoorbeeld de differentiaalvergelijking y 2 + y 2 = 0 één enkele oplossing y = 0, en y 2 + y 2 + = 0 heeft geen enkele oplossing. In het algemeen heeft een differentiaalvergelijking oneindig veel oplossingen. In de praktijk heeft men er meestal slechts één zogenaamde particuliere oplossing nodig die aan een of meer bijkomende voorwaarden voldoet. In het bijzonder zal men bij een differentiaalvergelijking van eerste orde vragen naar een oplossing waarvan de grafiek door een gegeven punt (x 0, y 0 ) gaat, d.w.z. een oplossing y = f(x) waarvoor y 0 = f(x 0 ). Zo heeft de differentiaalvergelijking y = e x als algemene oplossing y = e x + C, en als particuliere oplossing waarvoor f(0) = 3 : y = e x + 2. (Men bepaalt C door in de algemene oplossing x = x 0 en y = y 0 te substitueren.) Voorbeelden tonen dat er punten in het vlak zijn waardoor geen oplossing gaat en dat er punten zijn waardoor meerdere oplossingen gaan. Voorbeeld. De differentiaalvergelijking xy = 2y heeft als algemene oplossing y = Cx 2 zodat ze oneindig veel oplossingen heeft door (0, 0) en geen enkele door om t even welk ander punt van de y-as. Er bestaan stellingen die garanderen dat er door een punt in het vlak lokaal een unieke oplossing bestaat. Dit zijn existentie- en uniciteitsstellingen. Zeer dikwijls zal een oplossing in impliciete vorm voorkomen d.w.z. in de gedaante f(x, y) = 0. Dit betekent dat iedere continu differentieerbare functie y = y(x), bepaald op een interval I, zodat geldt x I : f ( x, y(x) ) = 0, een oplossing van de differentiaalvergelijking is. Zo is bijvoorbeeld y 2 + x 2 = een impliciete oplossing van de differentiaalvergelijking yy + x = 0 wat betekent dat zowel de functie y = x 2 als y = x 2 oplossing is, bepaald op het interval ], [.

16 Lineaire vergelijkingen van eerste orde Definitie. Een lineaire differentiaalvergelijking van eerste orde is een differentiaalvergelijking die in de vorm kan worden geschreven. y + P (x)y = Q(x) Als P en Q : I 0 R continu en begrensd zijn, dan bestaat er voor elk punt (x 0, y 0 ) I 0 R een unieke oplossing y = y(x) waarvoor y(x 0 ) = y 0. We nemen aan dat dit steeds het geval is. Is Q = 0 dan wordt de differentiaalvergelijking y + P (x)y = 0 wat we een homogene lineaire differentiaalvergelijking noemen. Dan is de algemene oplossing y = Ce R P (x) waarbij P (x) een willekeurige maar vaste primitieve van P voorstelt. In het algemene geval waar Q 0 kan de algemene oplos-sing van y + P (x)y = Q(x) gevonden worden aan de hand van de algemene oplossing van y + P (x)y = 0 (de zgn. geassocieerde homogene vergelijking en een willekeurige oplossing van y + P (x)y = Q(x) (een zgn. particuliere oplossing). Stelling 2. Is Cy h (x) de algemene oplossing van de geassocieerde homogene vergelijking y + P (x)y = 0 en y p (x) is een particuliere oplossing, dan wordt de algemene oplossing van de vergelijking y + P (x)y = Q(x) gegeven door y = Cy h + y p. Hoe de algemene oplossing van de geassocieerde homogene vergelijking gevonden wordt, werd hiervoor besproken. Voor het bepalen van een particuliere oplossing kan men, indien geen dergelijke oplossing voor de hand liggend is, het volgende resultaat gebruiken. Stelling 3. Indien u een niet nulle oplossing is van de vergelijking y + P (x)y = 0, dan bestaat er een particuliere oplossing y p van y + P (x)y = Q(x) van de vorm met een functie c : I 0 R. y p (x) = c(x)u(x) Voorbeeld 4. Beschouw de differentiaalvergelijking y = e x y. De algemene oplossing van de geassocieerde homogene vergelijking y = y is y h (x) = Ce x. We zoeken een particuliere oplossing van de vorm y p (x) = c(x)e x en substitueren dus deze vorm in de oorspronkelijke vergelijking y = e x y. Dit levert c (x)e x c(x)e x = e x c(x)e x

17 en dus c (x) =. We kunnen dus kiezen c(x) = x (we zoeken tenslotte slechts een particuliere oplossing!) en dit levert y p (x) = xe x. De algemene oplossing van de vergelijking y = e x y is dus y(x) = Ce x + xe x. Lineaire vergelijkingen van tweede orde met constante coëfficiënten Definitie 2. Een lineaire differentiaalvergelijking (LDV) van orde 2 is een differentiaalvergelijking die in de vorm a 2 (x)y + a (x)y + a 0 (x)y = f(x) kan worden geschreven. De functies a 0, a, a 2 worden de coëfficiënten van de differentiaalvergelijking genoemd. Indien f = 0 dan spreken we van een homogene lineaire differentiaalvergelijking (HLDV). De vergelijking a 2 (x)y + a (x)y + a 0 (x)y = 0 noemen we ook geassocieerde homogene of gereduceerde van de DV. Stelling 5. Beschouw de HLDV a 2 (x)y + a (x)y + a 0 (x)y = 0 met coëfficiënten a i : I R. De verzameling van oplossingen is een 2-dimensionale deelvectorruimte van R I. Met andere woorden, indien y : I R, y 2 : I R een stel van 2 lineair onafhankelijke oplossingen is van de HLDV, dan is de algemene oplossing. y = K y + K 2 y 2 Stelling 6. Indien y p : I R een oplossing is van de LDV a 2 (x)y + a (x)y + a 0 (x)y = f(x) en y : I R, y 2 : I R een stel van 2 lineair onafhankelijke oplossingen is van de gereduceerde vergelijking, dan is de algemene oplossing van de LDV. y = K y + K 2 y 2 + y p

18 Om alle oplossingen van een LDV te kennen moeten dus twee problemen opgelost worden: een stel van 2 lineair onafhankelijke oplossingen bepalen van de geassocieerde homogene vergelijking, alsook één oplossing van oorspronkelijke vergelijking. Zulke oplossing noemen we particuliere oplossing. Alvorens deze problemen te behandelen, vermelden we een existentie- en uniciteitsstelling. Stelling 7. Indien a 0, a, a 2 en f continu zijn, en indien x 0 I en (y 0, y 2 0) R 2 gegeven zijn, dan bestaat er een unieke oplossing y van de LDV die voldoet aan a 2 (x)y + a (x)y + a 0 (x)y = f(x) y(x 0 ) = y 0 y (x 0 ) = y 2 0 Voorbeeld 8. De differentiaalvergelijking 25x 2 y + 25xy y = 0, die we bijvoorbeeld kunnen beschouwen op het interval R + 0, heeft oplossingen y : R + 0 R : x x /5 en y 2 : R + 0 R : x x /5 (Ga dit na). Deze oplossingen zijn lineair onafhankelijk. Elke oplossing is dus van de vorm y = K y + K 2 y 2, met K, K 2 R, wat we ook kunnen schrijven als y(x) = K x /5 + K 2 x /5. Om die oplossing te vinden waarvoor geldt dat y() = 0 en y () = 2 bepalen we de afgeleide y (x) = K 5 x 4/5 K 2 5 x 6/5 en lossen we het stelsel { K + K 2 = 0 5 K 5 K 2 = 2 op. We bekomen we K = 5, K 2 = 5, zodat y(x) = 5x /5 5x /5 de unieke oplossing van de differentiaalvergelijking is die voldoet aan de twee voorwaarden. Homogene lineaire differentiaalvergelijkingen van tweede orde met constante coëfficiënten Definitie 3. Met een HLDV a 2 y + a y + a 0 y = 0

19 waarbij de coëfficiënten a 0,...,a n constanten zijn, associëren we een veelterm φ(t) = a 2 t 2 + a t + a 0, die we karakteristieke veelterm noemen. De vergelijking φ(t) = 0 noemen we ook de karakteristieke vergelijking geassocieerd met de HLDV. Voor elke reële wortel t R met multipliciteit van de karakteristieke veelterm bepalen we de functie u : R R : x e tx. Voor een reële wortel t R met multipliciteit 2 van de karakteristieke veelterm bepalen we de functies u : R R : x e tx u 2 : R R : x xe tx Voor een complexe wortel t = α +iβ C\R van de karakteristieke veelterm (die als wortel uiteraard samen optreedt met zijn complex toegevoegde t = α iβ) bepalen we de functies v : R R : x e αx cos βx w : R R : x e αx sin βx Door dit te doen voor alle wortels van de karakteristieke veelterm, bekomen we 2 oplossingen van de HLDV, waarvan men kan aantonen dat ze lineair onafhankelijk zijn. Voorbeeld 9. De HLDV y 2y + y = 0 heeft karakteristieke vergelijking t 2 2t + = 0. is een reële wortel met multipliciteit 2. Bijgevolg zijn de functies y : R R : x e x en y 2 : R R : x xe x oplossing van de DV, en wordt de algemene oplossing gegeven door y = K e x + K 2 xe x. Voorbeeld 0. De HLDV y + y = 0 heeft karakteristieke vergelijking t 2 + = 0. Er zijn twee complexe wortels, i en i, elk met multipliciteit. Dus zijn de functies y : R R : x cos x en y 2 : R R : x sin x oplossing van de DV, en wordt de algemene oplossing gegeven door y = K cos x + K 2 sin x. Methode van de onbepaalde coëfficiënten voor een particuliere oplossing van een lineaire tweede orde differentiaalvergelijking met constante coëffi-ciënten De volgende methode leidt tot een particuliere oplossing van een LDV met constante coëfficiënten a 2 y + a y + a 0 y = f(x)

20 indien f een van de volgende gedaanten aanneemt: f(x) = P (x)e ax of f(x) = P (x) cos ax of f(x) = P (x) sin ax met P een veelterm en a R. Beschouw bijvoorbeeld de differentiaalvergelijking a 2 y + a y + a 0 y = P (x)e ax. Als P een veelterm is van graad k 0 en a is wortel van de karakteristieke veelterm met multipliciteit m 0, dan bestaat er een oplossing van de LDV van de vorm y = V (x)e ax, met V een veelterm van graad k + m. Men vindt een particuliere oplossing door y p (x) = (c 0 x k+m + c x k+m + + c k+m x + c k+m )e ax te substitueren in de differentiaalvergelijking, en de coëfficiënten c i, i {0,..., k + m} te bepalen. Daarom wordt deze methode de methode van de onbepaalde coëfficiënten genoemd. Indien f(x) = P (x)e ax cos bx of f(x) = P (x)e ax sin bx, met P een veelterm van graad k 0 en a + bi wortel van de karakteristieke veelterm met multipliciteit m, dan substitueren we een particuliere oplossing van de gedaante met V, V 2 veeltermen van graad k + m. y p = V (x)e ax cos bx + V 2 (x)e ax sin bx, Voorbeeld. We beschouwen de differentiaalvergelijking y y = x cos 2x. De algemene oplossing van de gereduceerde vergelijking wordt gegeven door y = K e x + K 2 e x. We zoeken nu een particuliere oplossing van de vorm y p = (c 0 x + c ) cos 2x + (d 0 x + d ) sin 2x. Substitutie in de differentiaalvergelijking leidt tot de vergelijking ( 5c 0 x 5c + 4d 0 ) cos 2x + ( 5d 0 x 5d 4c 0 ) sin 2x = x cos 2x. Door coëfficiënten gelijk te stellen vinden we c 0 = 5, c = 0, d 0 = 0, d = Bijgevolg is y p = 5x cos 2x sin 2x een particuliere oplossing, en wordt de algemene oplossing gegeven door y = K e x + K 2 e x 5 x cos 2x + 4 sin 2x. 25 De methode kan ook toegepast worden wanneer f een som is van termen van de gedaante P (x)e ax,.... Wegens de lineariteit geldt immers dat indien y oplossing is van a 2 y + a y + a 0 y = f en y 2 is oplossing van a 2 y + a y + a 0 y = f 2, dan is y + y 2 oplossing van a 2 y + a y + a 0 y = f + f 2.

21 Voorbeeld 2. Beschouw de DV y y 2y = 4x 2 + e 3x. De karakteristieke vergelijking t 2 t 2 = 0 heeft wortels en 2. De differentiaalvergelijking y y 2y = 4x 2 (a = 0) heeft een particuliere oplossing van de vorm y = c 0 x 2 + c x + c 2, en y y 2y = e 3x heeft een particuliere oplossing van de vorm y 2 = d 0 e 3x. Substitutie in de DV leidt tot y = 2x 2 + 2x 3 en y 2 = 4 e3x. Nu is y = y + y 2 = 2x 2 + 2x e3x een particuliere oplossing van y y 2y = 4x 2 + e 3x. De algemene oplossing wordt gegeven door y = K e x + K 2 e 2x 2x 2 + 2x e3x.

22 Opgaven Differentiaalvergelijkingen Opgaven. Los volgende beginwaardeproblemen op: (a) y = 2y + x + 6, y(0) = 2 (b) xy 2y = x 2, y() = 6 (c) y ytgx =, y(0) = 0 (d) u = x 3 u, u( 2) = e 3 (e) y = my + e x, y(0) = 0 (f) y + 3y = 0 (g) y = 2xy, y() = (h) y = y + x 2, y(0) = (i) y = x 3 2xy, y() = (j) y = 3y (k) y + 22y = 0, y() = 2 (l) x = x +, x(0) = (m) y + y = sin x, y(0) = 0 (n) x x log y = y y (o) y + y = +e 2x (p) y 3 x y = x3, y() = 4 (q) x + x cot t = 2t csc t (r) x 2x = t 2 e 2t (s) y + 2 x y = cos x x 2, y(π) = 0 (t) (3y + sin 2x) dy = 0, y(0) = (u) y = 2y x+ + (x + )5/2, y(0) = (v) y cos 2 x + y = 0, y(0) = 5 2. Bepaal de algemene oplossing van: (a) y 4y = 0 (b) y 2y + 5y = 0 (c) y + y = 0 (d) y + 3y = 0 (e) y = 0 (f) y + 6y + 9y = 0 (g) y + 3y + 2y = 0 (h) y + 2y + 4y = 0 3. Bepaal de algemene oplossing van: 2

23 (a) y + 3y + 2y = 4x 2 (b) y + 3y + 2y = e x (c) y + 3y + 2y = e 4x (d) y + 3y + 2y = sin x (e) y + 3y + 2y = e x sin x (f) y + 4y = 3 sin x (g) y 3y + 2y = 6e 3x (h) y 2y + y = 4e x (i) y + y = + x + x 2 (j) y + y = x 3 x 2 (k) y + 4y = 6x sin 2x (l) y 4y + 5y = 2e 2x cos x (m) y y 2y = x 2 + cos x (n) y + 6y + 9y = 0e 3x (o) y + y = + 2 sin x (p) y 2y 3y = x x 2 + e x (q) y + 4y = 3 cos 2x 7x 2 (r) y + 4y + 4y = xe x + sin x (s) y + y = (x + x 2 ) sin x (t) y y = x 2 (u) y 2y + y = x 2 e x (v) y 4y + 3y = x 3 e 3x (w) y 7y + 0y = 00x, y(0) = 0, y (0) = 5 (x) y 4y + 4y = 6xe 2x, y(0) = 0, y (0) = 3 (y) y + y = 3x 2, y(0) = 4, y (0) = 0 (z) y y 6y = 20e 2x, y(0) = 0, y (0) = 6 Enkele oplossingen van de oefeningen. (a) (b) (c) (d) (e) (f) y(x) = Ce 3x (g) y(x) = e x2 (h) y(x) = 3e x (x 2 + 2x + 2) (i) y(x) = 2 (x2 ) + e x2 (j) y(t) = Ce 3t (k) (l) x(t) = 2e t (m) (n) x(y) = y y ( + Ce y ) (o) (p) y(x) = x 4 + 3x 3 (q) (r) x(t) = Ce 2t + t3 e 2t 3 (s) (t) (u) y(x) = 3 (x + ) (x + ) 7 2 (v) 2. (a) (b) (c) (d) (e) (f) y(x) = C e 3x + C 2 xe 3x

24 (g) y(x) = C e x + C 2 e 2x (h) y(x) = C e x cos( 3x) + C 2 e x sin( 3x) 3. (a) y(x) = C e x + C 2 e 2x + 2x 2 6x + 7 (b) y(x) = (C + x)e x + C 2 e 2x (c) y(x) = C e x + C 2 e 2x + 6 e 4x (d) y(x) = C e x + C 2 e 2x + 0 cos x 3 0 sin x (e) (f) y(x) = C sin 2x + C 2 cos 2x + sin x (g) y(x) = C e x + C 2 e 2x + 3e 3x (h) y(x) = e x (C + C 2 x 2x 2 ) (i) (j) y(x) = C + C 2 e x + frac4x x3 + 4x 2 8x (k) (l) y(x) = e 2x (C cos x + C 2 sin x) + xe 2x sin x (m) (n) y(x) = e 3x (C + C 2 x + 5x 2 ) (o) (p) y(x) = C e 3x + C 2 e x x x2 4 ex (q) (r) y(x) = (C + C 2 x)e 2x + ( x (s) (t) (u) (v) (w) y(x) = 3e 5x 0e 2x + 0x + 7 (x) (y) (z) ) e x sin x 4 25 cos x

25 Opgaven Hoofdstuk : Continuïteit in een veranderlijke. Druk volgende delen van R als intervallen uit (a) {x R : x 2 < x + 6} (b) {z R : e z 2 } (c) {x R : x 4 + x 2 = 0} (d) {t R : (t c) 2 < k 2 } (c R, k R + 0 ) (e) {x R : [2x] = 3} ([a] = max{m Z : m a} geheel deel van a R) 2. (a) Als 0 < θ < π, toon aan dat 2 sin θ < θ < tan θ. Vergelijk hiervoor de oppervlaktes van de driehoek A = {(x, y) R 2 : 0 y, y x tan θ, (x ) sin θ y(cos θ )}, de sector B = {(x, y) R 2 : 0 y, y x tan θ, x 2 + y 2 } en de driehoek C = {(x, y) R 2 : 0 y, y x tan θ, x }. (b) Leid uit (a) af dat sin t < t voor alle t R. 3. (a) Als a, b, c R, ga na of a b + b c a c. (b) Voor a, b R, toon aan dat a + b = a + b ab Bewijs a b a b voor a, b R. 5. Bewijs xy 2 (x2 + y 2 ) voor x, y in R. 6. Bepaal expliciet de volgende bollen in R: (a) B(3, 2 ) (b) B( 7, 3) (c) B(, 5) (d) B(3, 3 ) 24

26 (e) B(0, ) 7. Bepaal expliciet de volgende bollen in ], 3]: (a) B(3, 2 ) (b) B( 7, 3) (c) B(, 5) (d) B(3, 3 ) (e) B(0, ) 8. Bepaal expliciet de verzameling Bepaal daarna B X ( 2, ) en B X(2, 3). X = {x R : x 3 x > 0}. 9. Bepaal de ophopingspunten van A = Q in R B = Q in Q C = {x R : x 3 < x 2 } in R D = { : n N n 0} in [0, ] E = { : n N n 0} in ]0, ] F = { : n N n 0} in R G = {x R : 2 sin 2 x + sin x } in R 0. Onderzoek (met ε, δ-definitie) de continuïteit van volgende functies in elk punt van hun domein. (a) f : R R : x 3 x (b) f :] 2, 7] R : x 4 (c) f : R 0 R : x x { x 0 (d) f : R R : x x 0 x = 0 (e) f : Z R : x tan x (f) f : [0, 5] R : t [t] (g) f : R R : x x 2 { x Q (h) f : R R : x 0 x / Q { x x Q (i) f : R R : x x x / Q (j) f : Q R : x 2x 5 { x x 3 (k) f : R R : x a x x > 3

27 (l) f : R R : x x3 x 2 +. Onderzoek wat de invloed is op de definitie van lokale continuïteit indien men in de voorwaarde ε > 0 δ > 0 x X : x a < δ f(x) f(a) < ε een van beide of beide strikte ongelijkheden zou vervangen door een ongelijkheid. 2. Bepaal de continuïteitspunten van f : R + R : x 3. Zijn volgende afbeeldingen continu? (a) f : Q R : x x 2 x + 5 (b) f : R R : x sin(x 2 + 2) (c) f : R 0 R : x x x { sin (d) f : R + x 0 R : x x x = 0 { x cos x 0 (e) f : R R : x x 0 x = 0 { x < 0 (f) f : R R : x x x 0 { x 2 x (g) f : R R : x x 4 x > { x Q 2 x / Q 4. Voor f, g : X R functies op X R, stel h = max(f, g) (gedefinieerd als h(x) = max(f(x), g(x)), voor elke x X) en definieer min(f, g) op dezelfde manier. Toon dat als f en g continu zijn, ook max(f, g) en min(f, g) continu zijn op X. 5. Onderzoek de continuïteit van de afbeelding ] [ f : 4, R : x [ x] 6. Zij X R n, f : X R continu in R en f(a) 0. Bewijs dat er dan een δ > 0 bestaat zodat f een constant teken heeft op B X (a, δ). 7. Bewijs, alleen gebruik makend van de definitie van iet, dat x +x 2 = 2.

28 8. Beschouw een deel X van R, een functie f : X R en een ophopingspunt a van X. Bewijs dat f(x) = f(a + h) x a h 0 zodra een van beide ieten bestaat. 9. Beschouw delen X en Y van R, functies f : X R en g : Y R, ophopingspunten a en b van X resp. Y en onderstel x a f(x) = b, y b g(y) = c. Bewijs dan x a g(f(x)) = c. 20. Bewijs dat de functie f : R 0 R : x sin x naar 0. geen iet heeft voor x gaande 2. Zij X R, 0 een ophopingspunt van X en f : X R een afbeelding. f(x) Onderstel dat x 0 bestaat en gelijk is aan een reëel getal, toon dan dat x x 0 f(x) = Voor welke keuze van k R is continu? f : R R : x { (x + k) 2 x < 0 cos kx x Is het mogelijk een waarde voor k R te vinden zodat de afbeelding { cotan (2x). cotan( π f :], [ R : x x) x 0 2 k x = 0 continu is? Zo ja, bepaal zo een k (is deze uniek?). 24. (a) Bepaal α R zo dat continu is. (b) Bereken ϕ : R + R : { t 3 27 t 2 9 t 3 α t = 3 x 2 27 x 729 x Onderzoek de continuïteit van volgende functies. Welke discontinuïteiten kunnen opgeheven worden? (a) f(x) = x [x] 2 (b) f(x) = x x 3 (c) f(x) = (d) f(x) = cos πx 2 x 2 (x ) x sin x

29 { log(x + ) < x 0 (e) f(x) = e x 0 < x < 26. Beschouw de functie f : [0, ] {2} R : x { x 2 5x x [0, ] 0 x = 2 Bewijs dat voor elk reëel getal b geldt dat x 2 f(x) = b. 27. Bereken volgende (eventueel oneindige) ieten: (a) (b) (c) (d) (e) (f) (g) x x 2 x 5 x x 3 x 2 + 4x 5 x 3 x 2 + 4x 5 x 3 x 2 + 4x 5 x 3 x 2 + 4x 5 cos x x x x 3 x + x2 (h) (i) (j) (k) (l) (m) (n) x x [x] [x] 2x 2 x + x 2 + 3x t 2 + cos t t + t x 0 x x x 0 < + 3 x + 2 t t t 28. Onderzoek, voor n N, de volgende iet in R: 29. Bereken, als ze bestaan: 2n cos x. x 0 x 2n (a) tan(πx) x 2 x + 2 (b) x 0 cos x x 2

30 (c) (d) (e) cos x x 0 x 3 cos x x 0 x (h) (i) sin(tan x) x 0 x n n tan n (f) (g) x + x arctan 4 x sin 2x x 0 tan x x 0 x sin 4 x (j) (k) n n tan n cos(πx) x 2 x 2 4x Bereken, als ze bestaan: (a) (b) (c) (d) (e) x2 + 6x + x x x 3 x x 2 x3 + 4x 2 + 4x x 2 x 2 (x3 + 4x 2 + 4x) x 0 x 2 x + x (g) (h) (i) (j) x 0 sin x x sin x x 0 x h h 5 x2 + 2x x 2 + 3x x + h (f) x 0 sin x x (k) x 2x + 3x x x 3. Bereken (a) (b) x 2 x 2 x x + x 2 5x + 6 x 2 7x + 0 (c) (d) x m x x n (m, n N 0 ) ( x x 3 ) x 3

31 (e) (f) (g) (h) (i) (j) (k) (l) (m) x 0 x 0 x x x + x + x2 x 3 + 3x 2x x + x 2 sin x 3 x 0 x 2 cos x x 0 x 2 sin mx x π sin nx cos 2x + tan 2 x x 0 x sin x x 0 + x sin x cos x sin 2 x 2 x x x + x x + (p) (q) (r) (s) (t) (u) (v) (w) ( + x) 3 ( x) 3 x 0 x x + x + x2 x 4π cos x (x 4π) 2 sin(x n ) x x x π x + x sin x x π 3x + x 7x 5 x 3x + x 7x 5 x x 2 + 2x 3 + 2x sin x ( ( x ) ) 5 2 (n) (o) x x x + x x x 2k+ + x x + (x) (y) ( + x) 4 x 0 x ( x + x2 cos ) x (z) x x >0 a [ ] b [ x ] b, x x >0 a x (a > 0, b > 0) 32. Toon aan dat volgende ieten niet bestaan (door de linker- en rechteriet te berekenen).

32 (a) (c) (b) x 0 x 0 cos x sin x 3x + x 7x 5 x (d) x α + 2 x x x cos(x α) x 2 α 2 (α > 0) 33. Zij (x n ) n N een rij reële getallen, met x 0 = 0, x =, x 2 = 2. Mogen we besluiten dat (a) x n = n, n N? (b) x n = n 3 3n 2 + 3n, n N? (c) x n = cos nπ 2, n N? (d) (x n ) n divergeert? (e) (x n ) n convergeert? 34. Bewijs met de definitie dat de volgende rijen reële getallen convergeren: (a) a n = n+3 (b) b n = n2 + 3n 2 2 (c) c n = cos n 2 n (d) d n = n k= k 2 +k { 3 n < 00 (e) e n = 4 n 00 (f) f n = n n (n ) (g) g n = 2+( )n n+ { 2 n n even (h) h n = n n oneven 35. Als x n = ( ) n, bewijs dat de rij (x n ) n divergent is. 36. Moet de rij (a n ) n N convergeren als het beeld {a n : n N} = {3 n : n N}? 37. Zij (x n ) n een rij in R. Als de deelrijen (x 2n ) n en (x 2n+ ) n allebei convergeren, is de oorspronkelijke rij noodzakelijk convergent? 38. (a) Toon volgende bewering aan: k > 0 n 0 N : n n 0 = n! > k n. (b) Bepaal (n!) n. n 39. Zoek in R:

33 (a) (b) (c) (d) (e) n n n n2 + 3n n + 4 4n + 4 n n 3 2 n + 2 n+ n n n! 3n 2 5 n 2 n 2 (f) (g) (h) n n ( 5 )k k=0 n sin(π exp n) n n + n n n k= k 40. Bepaal in R de ophopingspunten van { P = ( ) n 5n2 24n 5 n 2 5n 4. Zoek } : n N, n > 99. (a) n n! cos 2 n (d) n2 + n + a n (a R) n (b) (c) n n a k (a R) k=0 n sin n n (e) (f) n n n 2 n + sin n n + a n (a R + ) 42. Onderzoek de convergentie van (a n ) n N als (a) a n = ( ) ( ) ) n n (f) a n = n ( + n (b) a n = ( n) 2 2 ( n) 2 3 (g) a n = ( ) 3n n 4n+ (c) a n = (h) a n = n ( 3 ) a n n 2 + 2n 2 +3n 3n 3 n 3 +2 (d) a n = 2n + n (e) a n = +2+ +n 3(n+3) n 6 (i) a n = n k= (j) a n = n k= n 2 +k n 2 +k

34 [ (a ) ] (k) a n = n n a 4 [ ( 3 ) ( (l) a n = 2 sin4 n n 25 + cos4 n 00 n Toon met een tegenvoorbeeld dat n a n niet noodzakelijk strikt positief moet zijn als elke term a n strikt positief is. 44. Is volgende afbeelding continu? 45. Toon aan: (a) Als x, y > 0 en )] n f : R + x n R : x n + x n ( x n + y n a n = 2 dan convergeert (a n ) n naar max(x, y). (b) Als x j > 0 voor elke j {,, k}, en a n = ( k k j= x n j ) n ) n dan convergeert (a n ) n N naar max{x j : j {,, k}}. (c) Als x, y > 0 en ( x n + y n a n = 2 dan convergeert (a n ) n naar min(x, y). (d) Als x j > 0 voor elke j {,, k}, en a n = ( k k j= x n j ) n ) n dan convergeert (a n ) n N naar max{x j : j {,, k}}. 46. Zij 0 < x < y. Voor n >, stel x n+ = x n y n en y n+ = 2 (x n + y n ). Toon dat n x n = n y n. 47. Zij x > 0 en stel x n = +x n voor n >. Toon aan dat n x n bestaat en evalueer deze iet. 48. Als a n+2 = a n++a n 2 voor elke n, toon: a n = a + 2a 2. n 3

35 49. Als 0 < x <, en x n+ = x n ( n ), toon dat: (a) n x n = 0 (b) n x n+ x n = Zij (x n ) n gegeven door 7x n+ = x 3 n + 6 (n ). Als x = 2, toon dan dat (x n) n N convergeert. Wat gebeurt er als x = 3 2 of x = 5 2? 5. Als x = 2 en x n = 2x n, bereken dan n x n. 52. Is volgende afbeelding continu? f : [0, 2] R 2 : x (x 2, [x 3 ])

36 Opgaven Hoofdstuk 2: Differentieerbaarheid in één veranderlijke. Beschouw een open interval I R, a I en een functie f : I R die differentieerbaar is in a. De rechte met vergelijking y = f (a)(x a) + f(a) noemen we de raaklijn van f in (a, f(a)). Bepaal al de koppels (a, f(a)) van de grafiek {(x, f(x)); x R} van de functie f : R R : x x2 x 2 + waarin de raaklijn van f door de oorsprong gaat. 2. Bepaal, in de punten waar die bestaat, de afgeleide van volgende functies: (a) f : R R : x 3 x (b) f : R R : x [x] (c) f : R R : x cos x (d) f : R 0 R : x x (e) f : R R : x x x 3. Leid volgende functies af; gebruik, indien mogelijk, de rekenregels: (a) f : R + R : x cos x (b) f :]0, π[ R : x (sin x) 2x (c) f : R 0 R : x tg(ex ) x (d) f : R R : x (x 2 + ) 3 4. Beschouw een open interval I R, a I en een functie f : I R die differentieerbaar is in a. Bewijs dat f f(a + h) f(a h) (a) =. h 0 2h Geef een voorbeeld van een functie waarvoor bovenstaande iet bestaat en die niet afleidbaar is in a. 35

37 5. Bepaal, in elk punt van ] π, π[, de linker- en rechterafgeleide van Is f differentieerbaar in π en π? f : [ π, π] R : x x sin x. 6. Zij f : R R een veeltermfunctie en a R Bewijs: Veralgemeen. 7. Bepaal A R zodat de functie differentieerbaar is in 4. f is deelbaar door (x a) 2 f(a) = f (a) = 0. f : R R : x { 2 x 4x als x 4 A als x = 4 8. Zij f : R R continu in 0 en zij g : R R gedefinieerd door g(x) = xf(x). Bewijs dat g differentieerbaar is in Beschouw de functie { x 2 als x Q f : R R : x x 2 als x / Q Bewijs dat f differentieerbaar is in 0 en bepaal f (0). 0. (a) Toon het bestaan van een open interval I R zodat (b) Bepaal de afgeleide functie van x I, x cos x sin x 0. f : I R : x x cos x sin x. (c) Bepaal de onbepaalde integraal x 2 (x cos x sin x). 2. Zij f : R R p een functie en a R. Bewijs dat de volgende eigenschappen equivalent zijn: (a) f is differentieerbaar in a (b) Er bestaat een functie φ : R R p, continu in a, zodat x R : f(x) = f(a) + φ(x)(x a).

38 2. Bewijs dat, indien twee functie f : I R p en g : I R p differentieerbaar zijn in a I, hun inproduct < f, g >: I R differentieerbaar is in a en dat (< f, g >) (a) =< f (a), g(a) > + < f(a), g (a) >. 3. Bewijs dat, indien twee functie f : I R 3 en g : I R 3 differentieerbaar zijn in a I, hun vectorieel product f g : I R differentieerbaar is in a en dat (f g) (a) = f (a) g(a) + f(a) g (a). 4. Voor welke keuze van a en b in R is de functie { ax + b als x < 0 f : R R : x e x als x 0 differentieerbaar? 5. Een functie f : I R heet even (resp. oneven) als I = I en x I : f(x) = f( x) (resp. als I = I en x I : f(x) = f( x)). Als f : I R even en afleidbaar is, toon dan dat f ook even is. Als f : I R oneven en afleidbaar is, toon dan dat f ook oneven is. 6. Bepaal voor elke n N 0, het voorschrift van de n-de afgeleide functie voor de volgende functies: (a) f : R \ { 5 2 } : x 2x 5 (b) f : R R : x xe x (c) f : R R : x sin 2 x 7. Bepaal f (t) en f (t) voor elke t R als f : R R 3 : t (t, t 2, t 3 ). 8. Voor welke waarde van n N is de functie { x f : R R : x n cos als x 0 x 0 als x = 0 twee maal differentieerbaar? 9. Is de stelling van Rolle toepasbaar op volgende gevallen? (a) f : [, 2] R : x e x (b) f : [0, ] R : x x [x] (c) f : [ 3, 3] R : x x 4 x 2 + (d) f : [, ] R : x x (e) f : [0, π] R : x sin x (f) f : [0, ] R 2 : x (x 2 x, x 3 x)

39 20. Hoeveel nulpunten heeft de afgeleide van volgende functies f : [0, ] R in het interval ]0, [? (a) f(x) = x 5 x (b) f(x) = sin(nπx) (n N 0 ) { x sin π x 0 (c) f(x) = x 0 x = 0 (d) f(x) = 3 2. Beschouw f : [0, 3] R : x x + Vind c ]0, 3[ zodanig dat en g : [0, 3] R : x 2x + 3 f (c)(g(3) g(0)) = g (c)(f(3) f(0)) 22. Bepaal al de afleidbare functies f : R R zodanig dat f (x) = f(x), x R. HINT: Beschouw g(x) = f(x)e x. 23. Onderstel f : R + 0 R tweemaal afleidbaar, f(5) = f (5) = 0, f(8) = 0. Toon aan dat f minstens één nulpunt heeft in ]5, 8[. 24. Als f : R R tweemaal differentieerbaar is, en minstens 3 fixpunten heeft, bewijs dat f minstens een nulpunt moet hebben. 25. Bewijs dat de vergelijking x 6 3x + = 0 precies 2 reële wortels bezit. 26. Onderstel f : [a, b] R een C 2 -functie, stel p(x) = f(a) x b a b + f(b)x a b a en g(x) = f(x) p(x) (a x b) Als c ]a, b[, toon aan dat er een ξ [a, b] bestaat zodat: 2g(c) = f (ξ)(c a)(c b) HINT: Beschouw h(x) = g(x) (x a)(x b) (c a)(c b) g(c) GEVOLG: g(c) M 8 (b a)2 waarbij M = max{ f (ξ) : a ξ b}. Controleer dit als [a, b] = [0, π] en f(x) = sin x.

40 27. Toon aan: x R + 0 : 28. Zoek de lokale extrema van (a) f : R R : x x 3 (b) f : R R : x x (c) f : R + 0 R : x x x (d) f : R R : x x 3 3x (e) f : R R : x x + sin x (f) f : R R : x x 4 e x (g) f : R R : x (x 2 ) 2 3 (h) f : R R : x x 6 { e x (i) f : R R : x 2 x 0 0 x = 0 { x Q (j) f : R R : x 0 x / Q x + < log x + x < x (k) f : R R : x (x a) 2 + (x b) 2 + (x c) 2 (a, b, c R) 29. Zoek de lokale extrema van (a) f : [, 3] R : x x 2 (b) f : R + R : t t 5 e t (c) f : Z R : x tan x (d) f : R R : x x + x 30. Onderstel f : [a, b] R afleidbaar. Als f een lokaal maximum bereikt in x 0 [a, b], toon aan dat f (x 0 )(x x 0 ) 0, x [a, b]. 3. Zijn de volgende functies convex? concaaf? (a) f : R R : x x 4 (b) f : [0, 2π] R : x cos x (c) f :], [ R : x 2x + 5 (d) f : R + R : x x k (k R + 0 ) { 0 x 0 (e) f : R R : x x 2 x Zij f : R R een functie, en stel A = {(x, y) R 2 : y f(x)}. Toon aan dat de funtie f convex is als en slechts als het deel A convex is. 33. Bepaal, zo ze bestaan, het minimum en het maximum van volgende delen van R:

41 A = {x 2 2x : 0 x 3} B = {log x : x ]0, [} C = {e x sin x : x 0} D = {x 2 : x 4} E = { +x 2 : x R } F = { x x R} G = {x 3 x : x R} H = {[x] : x [0, π]} I = {e x7 x 4 +2 : x R} J = {2x 3x 2 3 : x [, 3]} 34. Beschouw alle rechthoeken in R 2 met een hoekpunt in de oorsprong, een zijde op de positieve x-as en een zijde op de positieve y-as en een hoekpunt op de grafiek van f(x) = log x. Voor zover ze bestaan, bepaal tussen deze rechthoeken x 2 die met de grootste en kleinste oppervlakte. 35. (a) Voor welke m R 0 is de oppervlakte van het domein begrensd door de rechten x = 0, y = 0 en y = m(x 2) maximaal? minimaal? (b) Welke is de grootste rechthoek (met zijden evenwijdig met de assen) gelegen in het eerste kwadrant en onder de grafiek y = e x2? (c) Vind de maximale inhoud van een cylinder ingeschreven in een (Euclidische) sfeer van straal r. (d) Beschouw a = (0, ), b = (0, 2) en p = (x, 0) (x > 0). Voor welke x is de hoek apb maximaal? 36. Teken de grafiek van de functie f. Onderzoek o.a. het domein van f de doorsnede van de grafiek met beide assen (m.a.w bereken f(0) en los f(x) = 0 op) de symmetrie (is f even? oneven?) de periodiciteit van f de continuïteit van f de verticale asymptoten (in welke punten is de linker- of rechteriet + of ) de horizontale/schuine asymptoten (zoek a, b R zodat x f(x) (ax + b) = 0, analoog in + ) f (x) (is f stijgend? dalend? lokale extrema?) f (x) (is f convex? concaaf? buigpunten?) Stel een tabel op met alle x R waarvoor f(x), f (x) of f (x) nul worden of ophouden te bestaan; bepaal zo nodig nog een aantal punten (x, f(x)). (a) f(x) = x x 2 9 (b) f(x) = (x 2 ) 4 3 (c) f(x) = sin 2 4x (d) f(x) = x 2 + 2x (e) f(x) = e x (f) f(x) = x 4 2x x 2 64x

42 (g) f(x) = [ ] x (h) f(x) = e x2 (i) f(x) = tan x (j) f(x) = chx = ex +e x 2 (k) f(x) = (x + ) + x 2 (l) f(x) = sin x cos x (m) f(x) = x+ x (n) f(x) = 2 x + 2 x 3 (o) f(x) = x x 3 (p) f(x) = x x 2 (q) f(x) = 3 x 3 4x (r) f(x) = sin 2x 3 2 sin 2 x (s) f(x) = x 3 (x 4) (t) f(x) = 2 tan x sec 2 x (u) f (x) = x 3 x en f 2 (x) = (x + 2) 3 (x + 2) + 3 (op eenzelfde tekening) 37. Hoeveel reële wortels heeft p(x) = 2x 7 0x? 38. Toon dat de vergelijking sec x x = Zijn precies een oplossing op ]0, π 2 [ heeft. en continu afleidbaar? f : R R : x { x 2 log(x 2 ) x 0 0 x = 0 g : R R : x sin(x 2 3 ) 40. Bereken volgende ieten (gebruik, zo nodig, de regel van de l Hospital) (a) x 2 x x 4 (f) x 3 x + 2 x 3 (b) x + log x x (g) (sin x) x x 0 > (c) (d) x > 0 x + tan x log x ( x + x ) 3x (h) (i) x > x + log x x x x2 + (e) x sin x x (j) x 0 (sin2 x) x

43 (k) (l) x 0 arctan 2 x x 2 (o) x 2 cos(πx) x 2 4x + 4 x + x sin x (p) (m) (n) x + log 2x log 3x (( ) x x + x e) x + x (q) (sin a sin x)πx x a 2a x 0 x sin x x 2 4. Zoek volgende ieten. Is de regel van de l Hospital soms toepasbaar? (a) x 0 sin(x ) sin x (c) x 0 x 2 sin(x ) sin x (b) x 0 x sin(x ) sin x (d) x 0 x 3 sin(x ) sin x 42. Uit (via de l Hospital), besluit dat x + log x x = 0 (a) x + sin(e x x 2 ) log x x = 0 (b) n + log n n = 0 Hoe tonen we dat n + sin(e n n 2 ) log n n = 0? 43. Bepaal a R, a > 0 en k R zodat f :] a, a[ R : x { log(x+e x ) x x 0 k x = 0 differentieerbaar is. Geef het voorschrift van f. Is f continu differentieerbaar? 44. Schrijf de formule van Taylor voor f(x) = x 2, x 0 = 3, n = 39.

44 45. (a) Als f(x) = sin x (x R), zoek ξ ]π, 4π[ zodat (b) Als f(x) = x f(π) = f(4π) 3πf (4π) + 9π2 2 f (ξ) (x < ), en 0 < a <, zoek ξ ]0, a[ zodat f(a) = 4 k=0 f (k) (0) ak k! + f (5) (ξ) a5 5! 46. Bewijs dat e x > x, x R (a) Toon aan dat als x R, ( ) cos x ( x2 x 3 ) min 2 6, x4 24 (b) Toon aan dat, voor x ]0, π 3 [: x2 2 + x (a) Bewijs dat voor elke x > 0: Wat als x = 2? (b) Bewijs dat voor elke x > 5: < cos x < x2 2 + x x 6 x2 26 < 9 + x < 3 + x 6 Wat als x = 2? 3 + x 6 x x 3 + x (a) Hoeveel termen van de Taylorontwikkeling van f(x) = e x om x = 0 heeft men nodig om e te benaderen met nauwkeurigheid 0 3? (b) Bepaal n N zodanig dat de Taylorveelterm van graad n voor f(x) = log x om x = log.2 tot op 0 4 benadert. 50. Door de formule van Taylor toe te passen op f(x) = arctan x, x 0 = 0, n = 2 besluiten we dat als x, arctan x x Kan dit scherper gesteld worden? (Bestudeer de extrema van arctan x x op [, ]).

45 5. Stel f : R R : x cos(4x). Bewijs dat n + R n (x) = 0, x R (waar R n (x) de restterm van de Taylorontwikkeling van f om x 0 = 0 is). Bijgevolg geldt: x R : cos 4x = n n ( 6) k x 2k k=0 (2k)! Besluit dat als t R + : cos 2 t = n n k=0 ( 4t) k (2k)! 52. Ga na dat Kunnen we M R + 0 n x ], [: x k = n x vinden, zodanig dat k=0 x ], [ n N : dn n ( x) M? 53. Beschouw f :], [ R 3 : t (cos t, sin t, t) en stel t 0 = 0. Vind S :], [\{0} R 3 zodat f(t) = f(0) + tf (0) + S(t)t en n S(t) = 0.

46 Opgaven Hoofdstuk 3: Convergentie. Bepalen de volgende afbeeldingen een metriek op R? (a) d : R R R + : (x, y) sin 2 (x y) (b) d : R R R + : (x, y) e x e y (c) d : R R R + : (x, y) (x y) 4/3 (d) d : R R R + : (x, y) x + y (e) d : R R R + : (x, y) min{ x y, 5} (f) d : R R R + : (x, y) max{ x y, 5} 2. Als een norm is op de reële vectorruimte X, bewijs dan dat d : X X R + : (x, y) x y een metriek is op X. 3. Voor welke waarden van a, b, c en d in R is : R 2 R + : (x, y) ax + by + cx + dy een norm op R 2? 4. Als x R n, toon dat x M x E x S n x M. Als x, y R n, toon dat d M (x, y) d E (x, y) d S (x, y) nd M (x, y). Als x R n en r R + 0, toon dat B M (x, r n ) B S(x, r) B E (x, r) B M (x, r). 5. Bepaal expliciet de volgende bollen in (R, d): 45

47 (a) B(, π) 3 6 (b) B(, π) 3 3 (c) B(, π) 3 2 (d) B(, 2π) 3 3 (e) B(, 5π) 3 6 (f) B(, π) 3 (g) B(, 7π) 3 6 (h) B(, 4π) 3 3 (i) B(, 3π) 3 2 (j) B(, 25) 3 6. Zijn volgende delen open, gesloten, dicht in de metrische ruimte (R 2, d E )? (a) φ (b) {(x, y) R 2 ; x + y } (c) {(x, y) R 2 ; 0 < x < 5} (d) R 2 (e) R 2 \ {(0, 0)} (f) {(x, y) R 2 ; x Q, y R \ Q} (g) {(x, y) R 2 ; < x < y < 4} (h) een eindig, niet leeg deel van R 2 7. Onderzoek of de verzameling A = {(x, y) R 2 ; (x, y) S (x, y) E 2, (x, y) M < } open (resp. gesloten) is in de metrische ruimte (R 2, d E ). Bepaal de verzameling van de ophopingspunten van A; 8. Stel, voor n N 0, A n =] n, 2n [. Bepaal n=a n en n=a n. Zijn deze unie en doorsnede open delen van R? 9. Toon dat in de deelruimte R 0 van de metrische ruimte R (met de Euclidische metriek) het deel R + 0 open en gesloten is. Vind nog andere delen van R 0 met deze eigenschap. 0. Zijn de volgende delen open (resp. gesloten)? A = Q in R B = Q in Q C = {x R : x 3 < x 2 } in R D = { : n N n 0} in [0, ] E = { : n N n 0} in ]0, ] F = { : n N n 0} in R G = {x R : 2 sin 2 x + sin x } in R. Zijn volgende delen open (resp. gesloten) in de metrische ruimte (R, d)? (a) R + 0 (b) R + 0 { } (c) R + (d) R + { }

48 (e) N (f) R \ N (g) {, e, π} (h) [0, 7] { } (i) Q Bepaal de afsluitings- en ophopingspunten. 2. Convergeren volgende rijen in de metrische ruimte (R, d)? (a) x n = 3n+2 (b) x n = ( 5) n (c) x n = 5 n (d) x n = ( 5) n 5 n 3. Als x n = ( 6 )n, toon dan dat de rij (x n ) n een Cauchy rij is, zowel in de metrische ruimte R als in de metrische ruimte R 0. Is ze convergent in R? Is ze convergent in R 0? 4. Zij (x n ) n een rij in R n, toon dan de equivalentie van volgende uitspraken: (a) (x n ) n is een Cauchy rij in (R n, d E ) (b) (x n ) n is een Cauchy rij in (R n, d M ) (c) (x n ) n is een Cauchy rij in (R n, d S ) 5. Stel x n = n en y n = n 2. Zijn de rijen (x n ) n en (y n ) n equivalente rijen in R (resp. in R 0 )? 6. Stel x n = n en y n = n +. Zijn de rijen (x n ) n en (y n ) n equivalente rijen in R (resp. in R 0 )? 7. Zij (x n ) n een rij in een metrische ruimte (X, d) met x n x. Construeer een deelrij (x kn ) n met d(x, x kn ) < 0 n. 8. Onderzoek de continuïteit van volgende functies: { x 2 y (a) f : R 2 (x, y) (0, 0) R : (x, y) x 2 +y 2 0 (x, y) = (0, 0) { x 2 y 2 (b) f : R 2 (x, y) (0, 0) R : (x, y) x 2 +y 2 0 (x, y) = (0, 0) { (c) f : R + R + x y y 0 0 R : (x, y) y = 0 { sin(xy) (d) f : R 2 x 0 R : (x, y) x 0 x = 0

49 9. Beschouw de functie f : R + R : x { x Q 0 x / Q Vind een open deel G van R zodat f (G) niet open is in R +. Vind een gesloten deel F van R zodat f (F ) niet gesloten is in R +. Vind een deel A van R + zodat f(a) f(a). 20. De functie f : R + R : x +x 2 is continu. Vind een open deel G van R zodat f(g) niet open is in R. 2. Toon aan dat A = {x R; 0 < sin x < } open is in R, zonder A expliciet te bepalen. 22. Beschouw de functie f : R 2 R : (x, y) { x 4 x 4 y 2 +y 2 x 4 +y 2 (x, y) (0, 0) 0 (x, y) = (0, 0) Is f (], [) open in R 2? In welke punten is f continu? 23. Bewijs dat het Euclidisch inprodukt op R n continu is. <.,. >: R n R n R : ((x, x 2,..., x n ), (y, y 2,..., y n )) (x 2 +) 3 n x i y i 24. Beschouw de afbeelding f : R 0 R : x en de equivalente rijen x 2 ( n) en ( n + ) in R 0. Bewijs dat de beeldrijen door f equivalent zijn in R. 25. Zijn de volgende afbeeldingen uniform continu resp. Lipschitz? i= (a) f : R + R : x x (b) f : R + 0 R : x log x (c) f : R R : x 6 cos(3x) (d) f :] π, π [ R : x tgx 2 2 (e) f : R R : x x 3 (f) f : [, ] R : x x 3 (g) f : [, [ R : x x 3 (h) f : R + R : x x /3 (i) f : R 0 R : x cos x (j) f : R R : x x (k) f : R R : x x +x 2 (l) f : Z R : x x 2 (m) f : R R : x e x (n) f : R + R : x π + x 2 (o) f : R R : x x 2 cos x (p) f : R + R : x cos 2 x 26. Beschouw de functie f : [ 2, 5] R : (x, y) { x cos x x 0 0 x = 0 Is f continu? Is f uniform continu? Is de beperking van f tot [ 2, 4[ continu resp. uniform continu?

50 27. Beschouw een rij f : N R. Is f continu resp. uniform continu, Lipschitz? 28. Beschouw een continue functie f :]0, ] R. Is f noodzakelijk uniform continu? Bestaat x 0 f(x) steeds? Bewijs f is uniform continu x 0 f(x) bestaat 29. Onderzoek het bestaan van volgende ieten: (a) (x,y) (0,0) x 2 y x 2 +y 2 (b) (x,y) (0,0) x 2 y 2 x 2 +y 2 (c) (x,y) (,0) x y (d) (x,y) (0,0) sin(xy) x 30. Zijn de volgende delen van R van onder begrensd (resp. van boven begrensd, begrensd)? Bestaan supremum, infimum, minimum en maximum? (a) R (b) {3 m ; m Z} (c) [ 3, 5] (d) {x Q; x 2 < 7} (e) {x R; x 3 + x = 9} (f) een oneindig deel van N 3. Bewijs dat een Cauchy rij in een metrische ruimte begrensd is. 32. Onderstel x 0 < y 0 in R + 0. Definieer de rijen (x n ) n en (y n ) n recursief door x n+ = x n y n en y n+ = xn+yn 2 voor n N 0. Toon aan dat n N x n < x n+ < y n+ < y n, besluit dat de rijen (x n ) n en (y n ) n convergent zijn in R en dat n x n = n y n. 33. Stel, voor n N 0, u n = ( + n )n. (a) Toon aan dat u n = + + ( ) ( n )...( ). 2! n n! n n (b) Leid uit (a) af dat n N 0 : u n < u n+. (c) Toon aan dat n N 0 : u n < 3. (d) Besluit dat n u n bestaat in R. De iet wordt e genoteerd. 34. Onderstel dat een deel A van R open en gesloten is in R. Bewijs dat de functie { x A f : R R : x 0 x / A continu is. Pas de stelling van Bolzano toe om te besluiten dat ofwel A = ofwel A = R. 35. We beschouwen reële getallen a < b en een continue functie f : [a, b] R. Onderstel dat er geen punten x [a, b] bestaan met f(x) = x. Toon dat juist een van volgende uitspraken waar is:

51 (a) f(x) > x voor alle x [a, b], (b) f(x) < x voor alle x [a, b]. 36. We beschouwen de functie f : R R : x x 3 + Bewijs dat er een x R bestaat met f(x) = sin x. 37. Zijn de volgende delen van R begrensd resp. gesloten, compact? Vind in elk niet compact deel telkens een rij zonder convergente deelrij in het deel. (a) Z (b) ]2, e] (c) Q + (d) {x R; sin x = 2} 5 (e) {x R; [x] = 4} (f) {x R; x 3 3x 2 + = 0} (g) {x R; x 4 x 2 + 0} (h) {x R; x 2 x 0} (i) {x Q; 0 x } (j) {x R; sin x Q} 38. Zijn volgende delen van R 2 compact? (a) R 2 (b) (c) {(x, y) R 2 ; x 2y = 9} (d) {(x, y) R 2 ; x 2 y 2 = 9} (e) {(x, y) R 2 ; x 2 + y 2 = 9} (f) {(x, y) R 2 ; x 2 + y 2 9} (g) {(x, y) R 2 ; x 2 + y 2 < 9} (h) {(x, y) R 2 ; x 2 + y 2 > 9} (i) {(x, y) R 2 ; x 2 + y 2 9} (j) {(x, y) R 2 ; x 2 + y 2 9} 39. Toon aan dat A = {x R; x 3 sin x 2} niet leeg, gesloten en begrensd is. Bijgevolg is A compact. 40. Vind rijen (x n ) n in R zodat (a) (x n ) n convergeert en {x n ; n N} is compact, (b) (x n ) n divergeert en {x n ; n N} is compact, (c) (x n ) n convergeert en {x n ; n N} is niet compact, (d) (x n ) n divergeert en {x n ; n N} is niet compact, 4. Geef een voorbeeld van een onbegrensde functie f : [2, 5] R. 42. Als A een niet gesloten deel is van R en a A \ A, toon dan dat de functie continu en onbegrensd is. f : A R : x x a

Opgaven Inleiding Analyse

Opgaven Inleiding Analyse Opgaven Inleiding Analyse E.P. van den Ban Limieten en continuïteit Opgave. (a) Bewijs direct uit de definitie van iet dat y 0 y = 0. (b) Bewijs y 0 y 3 = 0 uit de definitie van iet. (c) Bewijs y 0 y 3

Nadere informatie

1 WAAM - Differentiaalvergelijkingen

1 WAAM - Differentiaalvergelijkingen 1 WAAM - Differentiaalvergelijkingen 1.1 Algemene begrippen Een (gewone) differentiaalvergelijking heeft naast de onafhankelijke veranderlijke (bijvoorbeeld genoteerd als x), eveneens een onbekende functie

Nadere informatie

V.4 Eigenschappen van continue functies

V.4 Eigenschappen van continue functies V.4 Eigenschappen van continue functies We bestuderen een paar belangrijke stellingen over continue functies. Maxima en minima De stelling over continue functies die we in deze paragraaf bewijzen zegt

Nadere informatie

TENTAMEN ANALYSE 1. dinsdag 3 april 2007,

TENTAMEN ANALYSE 1. dinsdag 3 april 2007, TENTAMEN ANALYSE. dinsdag april 2007, 4.00-7.00. Het tentamen bestaat uit twee gedeelten: de eerste vijf opgaven gaan over de stof van het eerste gedeelte van het college. De laatste vijf opgaven gaan

Nadere informatie

Opgaven Inleiding Analyse

Opgaven Inleiding Analyse Opgaven Inleiding Analyse E.P. van den Ban Limieten en continuïteit Opgave. (a) Bewijs direct uit de definitie van limiet dat lim y 0 y = 0. (b) Bewijs lim y 0 y 3 = 0 uit de definitie van limiet. (c)

Nadere informatie

Inleiding Analyse. Opgaven. E.P. van den Ban. c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2003, herzien

Inleiding Analyse. Opgaven. E.P. van den Ban. c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2003, herzien Inleiding Analyse Opgaven E.P. van den Ban c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2003, herzien 0 1 1 Limieten en continuïteit Opgave 1.1 (a) Bewijs direct uit de definitie van limiet dat

Nadere informatie

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban Opgaven Functies en Reeksen E.P. van den Ban c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Augustus 2014 1 Opgaven bij Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Zij f : R n R partieel differentieerbaar naar iedere variabele

Nadere informatie

34 HOOFDSTUK 1. EERSTE ORDE DIFFERENTIAALVERGELIJKINGEN

34 HOOFDSTUK 1. EERSTE ORDE DIFFERENTIAALVERGELIJKINGEN 34 HOOFDSTUK 1. EERSTE ORDE DIFFERENTIAALVERGELIJKINGEN 1.11 Vraagstukken Vraagstuk 1.11.1 Beschouw het beginwaardeprobleem = 2x (y 1), y(0) = y 0. Los dit beginwaardeprobleem op voor y 0 R en maak een

Nadere informatie

3. Bepaal de convergentie-eigenschappen (absoluut convergent, voorwaardelijk convergent, divergent) van de volgende reeksen: n=1. ( 1) n (n + 1)x 2n.

3. Bepaal de convergentie-eigenschappen (absoluut convergent, voorwaardelijk convergent, divergent) van de volgende reeksen: n=1. ( 1) n (n + 1)x 2n. Radboud Universiteit Tentamen Calculus A NWI-WP025 25 januari 208, 8.30.30 Het gebruik van een rekenmachine/gr, telefoon, boek, aantekeningen e.d. is niet toegestaan. Geef precieze argumenten en antwoorden.

Nadere informatie

Analyse I. 1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen Academiejaar ste semester 12 januari 2010

Analyse I. 1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen Academiejaar ste semester 12 januari 2010 ste Bachelor Ingenieurswetenschappen Academiejaar 9- ste semester januari Analyse I. Formuleer en bewijs de formule van Leibniz voor de n-de afgeleide van het product van twee functies f en g.. Onderstel

Nadere informatie

V.2 Limieten van functies

V.2 Limieten van functies V.2 Limieten van functies Beschouw een deelverzameling D R, een functie f: D R en zij c R. We willen het gedrag van f in de buurt van c bestuderen. De functiewaarde in c is daarvoor niet belangrijk, de

Nadere informatie

Doe de noodzakelijke berekeningen met de hand; gebruik Maple ter controle.

Doe de noodzakelijke berekeningen met de hand; gebruik Maple ter controle. De n-de term van de numerieke rij (t n ) (met n = 0,, 2,...) is het rekenkundig gemiddelde van zijn twee voorgangers. (a) Bepaal het Z-beeld F van deze numerieke rij en het bijhorende convergentiegebied.

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica september 8 - reeks - p. IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 8: algemene feedback Positionering ten opzichte van andere deelnemers In totaal namen

Nadere informatie

OF (vermits y = dy. dx ) P (x, y) dy + Q(x, y) dx = 0

OF (vermits y = dy. dx ) P (x, y) dy + Q(x, y) dx = 0 Algemeen kunnen we een eerste orde differentiaalvergelijking schrijven als: y = Φ(x, y) OF (vermits y = dy dx ) P (x, y) dy + Q(x, y) dx = 0 Indien we dan P (x, y) en Q(x, y) kunnen schrijven als P (x,

Nadere informatie

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus 1 NWI-NP003B 4 januari 2013,

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus 1 NWI-NP003B 4 januari 2013, Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus 1 NWI-NP003B 4 januari 013, 8.30 11.30 Het gebruik van een rekenmachine, telefoon en boek(en) is niet toegestaan. Geef precieze argumenten en antwoorden.

Nadere informatie

Wiskundige Technieken

Wiskundige Technieken 1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen 1ste Bachelor Fysica en Sterrenkunde Academiejaar 014-015 1ste semester 1 oktober 014 Wiskundige Technieken 1. Beschouw een scalaire functie f : R R en een vectorveld

Nadere informatie

Convexe Analyse en Optimalisering

Convexe Analyse en Optimalisering Convexe Analyse en Optimalisering Bernd Heidergott Vrije Universiteit Amsterdam en Tinbergen Institute WEB: http://staff.feweb.vu.nl/bheidergott Overzicht Literatuur Calculus, a complete course, Robert

Nadere informatie

Analyse I. 2. Formuleer en bewijs de formule van Taylor voor een functie f : R R. Stel de formules op voor de resttermen van Lagrange en Liouville.

Analyse I. 2. Formuleer en bewijs de formule van Taylor voor een functie f : R R. Stel de formules op voor de resttermen van Lagrange en Liouville. Academiejaar 006-007 1ste semester februari 007 Analyse I 1. Toon aan dat elke begrensde rij een convergente deelrij heeft. Geef de definitie van een Cauchy rij, en toon aan dat elke Cauchy rij begrensd

Nadere informatie

Z.O.Z. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 2016, 12:30 15:30 (16:30)

Z.O.Z. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 2016, 12:30 15:30 (16:30) Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 016, 1:30 15:30 (16:30) Het gebruik van een rekenmachine, telefoon of tablet is niet toegestaan. U mag geen gebruik maken van aantekeningen

Nadere informatie

Aanvullingen van de Wiskunde

Aanvullingen van de Wiskunde 3de Bachelor EIT - de Bachelor Fysica Academiejaar 014-015 1ste semester 7 januari 015 Aanvullingen van de Wiskunde 1. Gegeven is een lineaire partiële differentiaalvergelijking van orde 1: a 1 (x 1,,

Nadere informatie

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie Analyse A, deeltentamen Uitwerkingen maandag 1 november 2010, 9 11 uur Gebruik van een formuleblad of rekenmachine is niet toegestaan

Nadere informatie

Overzicht Fourier-theorie

Overzicht Fourier-theorie B Overzicht Fourier-theorie In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de belangrijkste resultaten van de Fourier-theorie. Dit kan als steun dienen ter voorbereiding op het tentamen. Fourier-reeksen van

Nadere informatie

1. (a) Gegeven z = 2 2i, w = 1 i 3. Bereken z w. (b) Bepaal alle complexe getallen z die voldoen aan z 3 8i = 0.

1. (a) Gegeven z = 2 2i, w = 1 i 3. Bereken z w. (b) Bepaal alle complexe getallen z die voldoen aan z 3 8i = 0. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus NWI-NP003B 4 november 04,.30 5.30 Het gebruik van een rekenmachine/gr, telefoon, boek, aantekeningen e.d. is niet toegestaan. Geef precieze argumenten en

Nadere informatie

1 Eigenwaarden en eigenvectoren

1 Eigenwaarden en eigenvectoren Eigenwaarden en eigenvectoren Invoeren van de begrippen eigenwaarde en eigenvector DEFINITIE Een complex (of reëel getal λ heet een eigenwaarde van de n n matrix A als er een vector x is met Ax = λx Dan

Nadere informatie

168 HOOFDSTUK 5. REEKSONTWIKKELINGEN

168 HOOFDSTUK 5. REEKSONTWIKKELINGEN 168 HOOFDSTUK 5. REEKSONTWIKKELINGEN 5.7 Vraagstukken Vraagstuk 5.7.1 Beschouw de differentiaalvergelijking d2 y d 2 = 2 y. (i) Schrijf y = a k k. Geef een recurrente betrekking voor de coëfficienten a

Nadere informatie

Tussentoets Analyse 1

Tussentoets Analyse 1 Tussentoets Analyse Maandag 0 oktober 008, 0.00 -.00u Schrijf op ieder vel je naam en studentnummer, de naam van de docent S. Hille, O. van Gaans en je studierichting. Geef niet alleen antwoorden, leg

Nadere informatie

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft:

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft: Determinanten Invoeren van het begrip determinant Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { a x + b y = c a 2 a 2 x + b 2 y = c 2 a Dit levert op: { a a 2 x

Nadere informatie

Uitgewerkte oefeningen

Uitgewerkte oefeningen Uitgewerkte oefeningen Algebra Oefening 1 Gegeven is de ongelijkheid: 4 x. Welke waarden voor x voldoen aan deze ongelijkheid? A) x B) x [ ] 4 C) x, [ ] D) x, Oplossing We werken de ongelijkheid uit: 4

Nadere informatie

WI1708TH Analyse 2. College 5 24 november Challenge the future

WI1708TH Analyse 2. College 5 24 november Challenge the future WI1708TH Analyse 2 College 5 24 november 2014 1 Programma Vandaag 2 e orde lineaire differentiaal vergelijking (17.1) 2 1 e orde differentiaal vergelijking Definitie Een 1 e orde differentiaal vergelijking

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN BIJ HET TENTAMEN ANALYSE 1 (COLLEGE NAJAAR 2006). (z + 2i) 4 = 16. y 4y + 5y = 0 y(0) = 1, y (0) = 2. { 1 + xc 1 voor x > 0.

OEFENOPGAVEN BIJ HET TENTAMEN ANALYSE 1 (COLLEGE NAJAAR 2006). (z + 2i) 4 = 16. y 4y + 5y = 0 y(0) = 1, y (0) = 2. { 1 + xc 1 voor x > 0. OEFENOPGAVEN BIJ HET TENTAMEN ANALYSE (COLLEGE NAJAAR 6).. Bepaal alle oplossingen van de vergelijking (z + i) 4 = 6 in het complee vlak. a. Schrijf het getal i in poolcoördinaten. b. Bereken de rechthoekige

Nadere informatie

Hertentamen Wiskundige Technieken 1 Donderdag 4 jan 2018, 9-12 uur

Hertentamen Wiskundige Technieken 1 Donderdag 4 jan 2018, 9-12 uur Hertentamen Wiskundige Technieken 1 Donderdag 4 jan 2018, 9-12 uur Normering voor 4 pt vragen (andere vragen naar rato): 4pt Goed begrepen en goed uitgevoerd met voldoende toelichting, eventueel enkele

Nadere informatie

QuizAnalyseHoofdstuk3 - wv -Brackx

QuizAnalyseHoofdstuk3 - wv -Brackx QuizAnalyseHoofdstuk3 - wv -Brackx Als: dan is: Als f discontinu is in x 0 en dan zijn de linker- en rechterlimieten van f(x) in x 0 aan elkaar gelijk maar verschillend van L. Als voor alle x in ]a,b [

Nadere informatie

Tentamen Functies en Reeksen

Tentamen Functies en Reeksen Tentamen Functies en Reeksen 6 november 204, 3:30 6:30 uur Schrijf op ieder vel je naam en bovendien op het eerste vel je studentnummer, de naam van je practicumleider (Arjen Baarsma, KaYin Leung, Roy

Nadere informatie

Tentamen Calculus 2 25 januari 2010, 9:00-12:00 uur

Tentamen Calculus 2 25 januari 2010, 9:00-12:00 uur Tentamen Calculus 5 januari 00, 9:00 -:00 uur Je mag geen rekenapparaat gebruiken. De opgaven t.e.m. 6 tellen allemaal even zwaar. Vermeld op elk papier dat je inlevert je naam en je studentnummer. Geef

Nadere informatie

IJkingstoets Deel 1. Basiskennis wiskunde. Vraag 1 Het gemiddelde van de getallen 1 2, 1 3 en 1 4 is 1 (A) 27 (B) 13 4 (C) 1 3 (D) 13 36

IJkingstoets Deel 1. Basiskennis wiskunde. Vraag 1 Het gemiddelde van de getallen 1 2, 1 3 en 1 4 is 1 (A) 27 (B) 13 4 (C) 1 3 (D) 13 36 4 IJkingstoets 08 Deel. Basiskennis wiskunde Vraag Het gemiddelde van de getallen, en 4 is (A) 7 (B) 4 (C) (D) 6 Vraag Beschouw de functie f met voorschrift f(x) = f ( g ( )) gelijk? en g met voorschrift

Nadere informatie

1e bachelor ingenieurswetenschappen Modeloplossing examen oefeningen analyse I, januari y = u sin(vt) dt. wordt voorgesteld door de matrix

1e bachelor ingenieurswetenschappen Modeloplossing examen oefeningen analyse I, januari y = u sin(vt) dt. wordt voorgesteld door de matrix e bachelor ingenieurswetenschappen Modeloplossing examen oefeningen analyse I, januari 9. Opgave: Bereken dt ( q) als p = (, ), q = (, ) en p u+v x = e t dt T : (u, v) (x, y) : u y = u sin(vt) dt Oplossing:

Nadere informatie

Analyse I. 1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen Academiejaar ste semester 10 januari 2008

Analyse I. 1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen Academiejaar ste semester 10 januari 2008 ste Bachelor Ingenieurswetenschappen Academiejaar 007-008 ste semester 0 januari 008 Analyse I. Bewijs de stelling van Bolzano-Weierstrass: elke oneindige begrensde deelverzameling van R heeft minstens

Nadere informatie

Voorkennis wiskunde voor Biologie, Chemie, Geografie

Voorkennis wiskunde voor Biologie, Chemie, Geografie Onderstaand overzicht volgt de structuur van het boek Wiskundige basisvaardigheden met bijhorende website. Per hoofdstuk wordt de strikt noodzakelijke voorkennis opgelijst: dit is leerstof die gekend wordt

Nadere informatie

Definitie: Een functie f heeft een absoluut maximum f(x 0 ) in het punt. x 1 Domein(f) als voor alle x Domein(f) geldt:

Definitie: Een functie f heeft een absoluut maximum f(x 0 ) in het punt. x 1 Domein(f) als voor alle x Domein(f) geldt: Definitie: Een functie f heeft een absoluut maximum f(x 0 ) in het punt x 0 Domein(f) als voor alle x Domein(f) geldt: f(x) f(x 0 ). Een functie f heeft een absoluut minimum f(x 1 ) in het punt x 1 Domein(f)

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit der Wiskunde en Informatica Tentamen van Calculus voor het schakelprogramma van B (XB03) op woensdag 0 april 03, 9:00-:00 uur De uitwerkingen van de opgaven

Nadere informatie

Tussentijdse evaluatie Analyse I

Tussentijdse evaluatie Analyse I ste Bachelor Wiskunde Academiejaar 6-7 ste semester november 6 Tussentijdse evaluatie Analyse I. Toon aan dat een niet-stijgende begrensde rij convergent is.. Onderstel dat f : [a, b] R continu is over

Nadere informatie

Examen Complexe Analyse (September 2008)

Examen Complexe Analyse (September 2008) Examen Complexe Analyse (September 2008) De examenvragen vind je op het einde van dit documentje. Omdat het hier over weinig studenten gaat, heb ik geen puntenverdeling meegegeven. Vraag. Je had eerst

Nadere informatie

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x))

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x)) 5.0 Voorkennis Herhaling rekenregels voor differentiëren: f ( x) a f '( x) 0 n f ( x) ax f '( x) nax n f ( x) c g( x) f '( x) c g'( x) f ( x) g( x) h( x) f '( x) g'( x) h'( x) p( x) f ( x) g( x) p'( x)

Nadere informatie

== Tentamen Analyse 1 == Maandag 12 januari 2009, u

== Tentamen Analyse 1 == Maandag 12 januari 2009, u == Tentamen Analyse == Maandag januari 009, 400-700u Schrijf op ieder vel je naam en studentnummer, de naam van de docent (S Hille of O van Gaans) en je studierichting Elk antwoord dient gemotiveerd te

Nadere informatie

3 Opgaven bij Hoofdstuk 3

3 Opgaven bij Hoofdstuk 3 3 Opgaven bij Hoofdstuk 3 Opgave 3. Voor k beschouwen we de functie f k : x sin(x/k). Toon aan dat f k 0 uniform op [ R, R] voor iedere R > 0. Opgave 3.2 Zij V een verzameling. Een functie f : V C heet

Nadere informatie

Convexe Analyse en Optimalisering

Convexe Analyse en Optimalisering Convexe Analyse en Optimalisering Bernd Heidergott Vrije Universiteit Amsterdam and Tinbergen Institute WEB: http://staff.feweb.vu.nl/bheidergott.htm Overzicht Boek: Optimization: Insights and Applications,

Nadere informatie

TRILLINGEN EN GOLVEN HANDOUT FOURIER

TRILLINGEN EN GOLVEN HANDOUT FOURIER TRILLINGEN EN GOLVEN HANDOUT FOURIER Cursusjaar 2009 / 2010 2 Inhoudsopgave 1 FOURIERANALYSE 5 1.1 INLEIDING............................... 5 1.2 FOURIERREEKSEN.......................... 5 1.3 CONSEQUENTIES

Nadere informatie

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015,

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015, Technische Universiteit Delft Faculteit EWI ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW23 Vrijdag 3 januari 25, 4.-7. Dit tentamen bestaat uit 6 opgaven. Alle antwoorden dienen beargumenteerd

Nadere informatie

Inleiding Analyse 2009

Inleiding Analyse 2009 Inleiding Analyse 2009 Inleveropgaven A). Stel f(, y) = In (0, 0) is f niet gedefinieerd. We bestuderen y2 2 + y 4. lim f(, y). (,y) (0,0) 1. Bepaal de waarde van f(, y) op een willekeurige rechte lijn

Nadere informatie

18.I.2010 Wiskundige Analyse I, theorie (= 60% van de punten)

18.I.2010 Wiskundige Analyse I, theorie (= 60% van de punten) 8.I.00 Wiskundige Analyse I, theorie 60% van de punten) Beantwoord elk van de vragen I,II,III en IV op één van de dubbele geruite bladen. Schrijf op elk van die dubbele geruite bladen, bovenaan de eerste

Nadere informatie

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Tentamen 4 november 2013

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Tentamen 4 november 2013 Wiskundige Technieken Uitwerkingen Tentamen 4 november 0 Normering voor 4 pt vragen andere vragen naar rato): 4pt pt pt pt 0pt goed begrepen én goed uitgevoerd, eventueel met of onbelangrijke rekenfoutjes

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen Hoofdstuk : Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen Partiële differentiaalvergelijkingen zijn vergelijkingen waarin een onbekende functie van twee of meer variabelen en z n partiële afgeleide(n)

Nadere informatie

== Hertentamen Analyse 1 == Dinsdag 25 maart 2008, u

== Hertentamen Analyse 1 == Dinsdag 25 maart 2008, u == Hertentamen Analyse == Dinsdag 5 maart 8, 4-7u Schrijf op ieder vel je naam en studentnummer, de naam van de docent (S Hille, O van Gaans) en je studierichting Geef niet alleen antwoorden, leg elke

Nadere informatie

2. Hoelang moet de tweede faze duren om de hoeveelheid zout in de tank op het einde van de eerste faze, op de helft terug te brengen?

2. Hoelang moet de tweede faze duren om de hoeveelheid zout in de tank op het einde van de eerste faze, op de helft terug te brengen? Vraag Een vloeistoftank met onbeperkte capaciteit, bevat aanvankelijk V liter zuiver water. Tijdens de eerste faze stroomt water, dat zout bevat met een concentratie van k kilogram per liter, de tank binnen

Nadere informatie

Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen

Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen Maandag 4 januari 216, 1: - 13: uur 1. Beschouw voor t > de inhomogene singuliere tweede orde vergelijking, t 2 ẍ + 4tẋ + 2x = f(t, (1 waarin f

Nadere informatie

Aanvullingen van de Wiskunde

Aanvullingen van de Wiskunde 1ste semester 23 januari 2007 Aanvullingen van de Wiskunde 1. Gegeven zijn twee normen 1 en 2 op een vectorruimte V. Wanneer zegt men dat de 1 fijner is dan 2? Wat is dan het verband tussen convergentie

Nadere informatie

Topologie I - WPO. Prof. Dr. E. Colebunders

Topologie I - WPO. Prof. Dr. E. Colebunders Topologie I - WPO Prof. Dr. E. Colebunders Academiejaar 2015-2016 Inhoudsopgave 1 Topologische ruimten 2 2 Metriseerbaarheid en aftelbaarheid 7 3 Convergentie en continuïteit 8 4 Separatie-eigenschappen

Nadere informatie

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Uitwerking tentamen Functies van één veranderlijke (5260) op donderdag 2 oktober 200, 3.45 6.45 uur. De uitwerkingen van de opgaven

Nadere informatie

Hints en uitwerkingen huiswerk 2013 Analyse 1 H18

Hints en uitwerkingen huiswerk 2013 Analyse 1 H18 Hints en uitwerkingen huiswerk 2013 Analyse 1 H18 Rocco van Vreumingen 29 augustus 2014 1 Inhoudsopgave 1 Hints 1 3 2 Hints 2 4 3 Hints 3 5 4 Hints 4 5 5 Hints 5 6 6 Hints 6 6 7 Hints 7 6 8 Antwoorden

Nadere informatie

== Uitwerkingen Tentamen Analyse 1, WI1600 == Maandag 10 januari 2011, u

== Uitwerkingen Tentamen Analyse 1, WI1600 == Maandag 10 januari 2011, u == en Tentamen Analyse, WI6 == Maandag januari, 4.-7.u Technische Universiteit Delft, Faculteit EWI. Gegeven is de functie + e + e arctan,, f = +, >. a Beargumenteer dat f continu is op R. b Bepaal de

Nadere informatie

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007)

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Vooraf: Zoals het stilletjes aan een traditie is geworden, geef ik hier bedenkingen bij het examen van deze septemberzittijd. Ik zorg ervoor dat deze tekst op

Nadere informatie

ax + 2 dx con- vergent? n ln(n) ln(ln(n)), n=3 (d) y(x) = e 1 2 x2 e 1 2 t2 +t dt + 2

ax + 2 dx con- vergent? n ln(n) ln(ln(n)), n=3 (d) y(x) = e 1 2 x2 e 1 2 t2 +t dt + 2 Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus NWI-NPB 8 januari 3, 8.3.3 Het gebruik van een rekenmachine, telefoon en boek(en) is niet toegestaan. Geef precieze argumenten en antwoorden. Maak uw redenering

Nadere informatie

In dit college bekijken we een aantal technieken om integralen te bepalen van trigonometrische functies en van rationale functies.

In dit college bekijken we een aantal technieken om integralen te bepalen van trigonometrische functies en van rationale functies. 03 college 5: meer technieken In dit college bekijken we een aantal technieken om integralen te bepalen van trigonometrische functies en van rationale functies. Opmerking over de notatie. Net als in het

Nadere informatie

Lineaire dv van orde 2 met constante coefficienten

Lineaire dv van orde 2 met constante coefficienten Lineaire dv van orde 2 met constante coefficienten Homogene vergelijkingen We bekijken eerst homogene vergelijkingen van orde twee met constante coefficienten, d.w.z. dv s van de vorm a 0 y + a 1 y + a

Nadere informatie

Vectoranalyse voor TG

Vectoranalyse voor TG college 4 en raakvlakken collegejaar : 16-17 college : 4 build : 19 september 2016 slides : 30 Vandaag Snowdon Mountain Railway (Wales) 1 De richtingsafgeleide 2 aan een grafiek 3 Differentieerbaarheid

Nadere informatie

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 8: feedback deel wiskunde Positionering ten opzichte van andere deelnemers In totaal namen 5 studenten deel aan de ijkingstoets burgerlijk ingenieur-architect

Nadere informatie

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 8: feedback deel wiskunde Positionering ten opzichte van andere deelnemers In totaal namen 5 studenten deel aan de ijkingstoets burgerlijk ingenieur-architect

Nadere informatie

Topologie I - WPO Prof. Dr. E. Colebunders Dr. G. Sonck 24 september 2006

Topologie I - WPO Prof. Dr. E. Colebunders Dr. G. Sonck 24 september 2006 Topologie I - WPO Prof. Dr. E. Colebunders Dr. G. Sonck 24 september 2006 Inhoudsopgave 1 Topologische ruimten 2 2 Metriseerbaarheid en aftelbaarheid 7 3 Convergentie en continuïteit 8 4 Separatie-eigenschappen

Nadere informatie

Toets 3 Calculus 1 voor MST, 4051CALC1Y dinsdag 31 oktober 2017, 13:30 16:30 uur

Toets 3 Calculus 1 voor MST, 4051CALC1Y dinsdag 31 oktober 2017, 13:30 16:30 uur Toets 3 Calculus 1 voor MST, 4051CALC1Y dinsdag 31 oktober 2017, 13:30 16:30 uur Technische Universiteit Delft, Delft Institute of Applied Mathematics Naam: Groep (omcirkel): (Leids) studentnummer: A (Keijzer)

Nadere informatie

. Maak zelf een ruwe schets van f met A = 2, ω = 6π en ϕ = π 6. De som van twee trigonometrische polynomen is weer een trigonometrisch polynoom

. Maak zelf een ruwe schets van f met A = 2, ω = 6π en ϕ = π 6. De som van twee trigonometrische polynomen is weer een trigonometrisch polynoom 8. Fouriertheorie Periodieke functies. Veel verschijnselen en processen hebben een periodiek karakter. Na een zekere tijd, de periode, komt hetzelfde patroon terug. Denk maar aan draaiende of heen en weer

Nadere informatie

Functies van één veranderlijke

Functies van één veranderlijke Functies van één veranderlijke 952600 Docent : Anton Stoorvogel E-mail: A.A.Stoorvogel@utwente.nl /29 Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica EWI UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde

Nadere informatie

(x x 1 ) + y 1. x x 1 x k x x x k 1

(x x 1 ) + y 1. x x 1 x k x x x k 1 Les Taylor reeksen We hebben in Wiskunde een aantal belangrijke reële functies gezien, bijvoorbeeld de exponentiële functie exp(x) of de trigonometrische functies sin(x) en cos(x) Toen hebben we wel eigenschappen

Nadere informatie

Differentiaalvergelijkingen

Differentiaalvergelijkingen Notities bij de nascholing Differentiaalvergelijkingen Eekhoutcentrum 11 mei 2005 Bart Windels Differentiaalvergelijkingen 1 1 Algemeenheden Zij I een open interval van R (eventueel onbegrensd) en y :

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: functieverloop. 13 september 2017 dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: functieverloop. 13 september 2017 dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: functieverloop 13 september 2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) 1. Inleiding

Nadere informatie

Technische Universiteit Delft Tentamen Calculus TI1106M - Uitwerkingen. 2. Geef berekeningen en beargumenteer je antwoorden.

Technische Universiteit Delft Tentamen Calculus TI1106M - Uitwerkingen. 2. Geef berekeningen en beargumenteer je antwoorden. Technische Universiteit elft Tentamen Calculus TI06M - Uitwerkingen Opmerkingen:. Het gebruik van de rekenmachine is NIET toegestaan.. Geef berekeningen en beargumenteer je antwoorden. 3. Bij iedere vraag

Nadere informatie

Voorkennis wiskunde voor Bio-ingenieurswetenschappen

Voorkennis wiskunde voor Bio-ingenieurswetenschappen Onderstaand overzicht volgt de structuur van het boek Wiskundige basisvaardigheden met bijhorende website. Per hoofdstuk wordt de strikt noodzakelijke voorkennis opgelijst: dit is leerstof die gekend wordt

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1 IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni 206 Nummer vragenreeks: IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica 29 juni 206 - reeks - p. /0 Oefening Welke studierichting wil je graag volgen? (vraag

Nadere informatie

Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.

Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost. SBC AMDG Ma 13/12/04 klas : 5WEWI8 5GRWI8 Van Hijfte D. toegelaten : grafisch rekentoestel Examen Wiskunde deel I (90p) Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de

Nadere informatie

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in de bijhorende overzichten van de verwachte voorkennis wiskunde. Naast de vragen over strikt noodzakelijke voorkennis,

Nadere informatie

Tentamen WISN101 Wiskundige Technieken 1 Ma 7 nov :30 16:30

Tentamen WISN101 Wiskundige Technieken 1 Ma 7 nov :30 16:30 Tentamen WISN11 Wiskundige Technieken 1 Ma 7 nov 16 13:3 16:3 Normering voor 4 pt vragen (andere vragen naar rato): 4pt Goed begrepen en goed uitgevoerd met voldoende toelichting, eventueel enkele onbelangrijke

Nadere informatie

12. Uitwerkingen van de opgaven

12. Uitwerkingen van de opgaven 12. Uitwerkingen van de opgaven 12.1. Uitwerkingen opgaven van hoofdstuk 3 Opgave 3.1 3,87 0,152 641, 2 Bereken met behulp van Maxima: 2,13 7,29 78 0,62 45 (%i1) 3.87*0.152*641.2/(2.13*7.29*78*0.62*45);

Nadere informatie

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 2 januari 2014

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 2 januari 2014 Wiskundige Technieken Uitwerkingen Hertentamen januari 4 Normering voor 4 pt vragen (andere vragen naar rato): 4pt 3pt pt pt pt goed begrepen én goed uitgevoerd, eventueel met of onbelangrijke rekenfoutjes

Nadere informatie

voorkennis wiskunde voor Farmaceutische wetenschappen en Biomedische wetenschappen

voorkennis wiskunde voor Farmaceutische wetenschappen en Biomedische wetenschappen Onderstaand overzicht volgt de structuur van het boek Wiskundige basisvaardigheden met bijhorende website. Per hoofdstuk wordt de strikt noodzakelijke voorkennis opgelijst: dit is leerstof die gekend wordt

Nadere informatie

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3. ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.8 ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Inleiding

Nadere informatie

Examenvragen Hogere Wiskunde I

Examenvragen Hogere Wiskunde I 1 Examenvragen Hogere Wiskunde I Vraag 1. Zij a R willekeurig. Gegeven is dat voor alle r, s Q geldt dat a r+s = a r a s. Bewijs dat voor alle x, y R geldt dat a x+y = a x a y. Vraag 2. Gegeven 2 functies

Nadere informatie

1. (a) Formuleer het Cauchy criterium voor de convergentie van een reeks

1. (a) Formuleer het Cauchy criterium voor de convergentie van een reeks Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 7 augustus 2015, 16:30 19:30 (20:30) Het gebruik van een rekenmachine, telefoon of tablet is niet toegestaan. U mag geen gebruik maken van het boek

Nadere informatie

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A Jaap van Oosten 2007-2008 1 Kardinaliteiten Opgave 1.1. Bewijs, dat R N = R. Opgave 1.2. Laat Cont de verzameling continue functies R R zijn. a) Laat zien dat

Nadere informatie

Ter Leering ende Vermaeck

Ter Leering ende Vermaeck Ter Leering ende Vermaeck 15 december 2011 1 Caleidoscoop 1. Geef een relatie op Z die niet reflexief of symmetrisch is, maar wel transitief. 2. Geef een relatie op Z die niet symmetrisch is, maar wel

Nadere informatie

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Voorbereidende sessie toelatingsexamen 1/7 Voorbereidende sessie toelatingsexamen Wiskunde 2 - Algebra en meetkunde Dr. Koen De Naeghel 1 KU Leuven Kulak, woensdag 25 april 2018 1 Presentatie en opgeloste oefeningen zijn digitaal beschikbaar

Nadere informatie

Examenvragen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet, eerste examenperiode

Examenvragen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet, eerste examenperiode Examenvragen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet, eerste examenperiode 2008-2009 Een vloeistoftank met een capaciteit van 500 liter bevat aanvankelijk 100 liter water, waarin 30 kilogram zout is opgelost.

Nadere informatie

Wiskunde: Voortgezette Analyse

Wiskunde: Voortgezette Analyse de Bach. IR Wet.: Architectuur Academiejaar 0-04 ste zittijd, januari 04 Wiskunde: Voortgezette Analyse. Gegeven is de reeks n x (x + ) n+ Toon aan dat de reeks puntsgewijs convergeert over R. Toon aan

Nadere informatie

Deel 2. Basiskennis wiskunde

Deel 2. Basiskennis wiskunde Deel 2. Basiskennis wiskunde Vraag 26 Definieer de functie f : R R : 7 cos(2 ). Bepaal de afgeleide van de functie f in het punt 2π/2. (A) f 0 ( 2π/2) = π (B) f 0 ( 2π/2) = 2π (C) f 0 ( 2π/2) = 2π (D)

Nadere informatie

Huiswerk Hints&Tips Analyse 2, College 26

Huiswerk Hints&Tips Analyse 2, College 26 Huiswerk Hints&Tips Analyse, College 6 [K..]. Tip : Toon aan dat er punten (x, y ) en (x, y ) en scalars m, M R bestaan zo dat m = f(x, y ) f(x, y) f(x, y ) = M. Laat dan zien dat m(b a)(d c) = m f M =

Nadere informatie

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN Vakcode: 8D. Datum: Donderdag 8 juli 4. Tijd: 14. 17. uur. Plaats: MA 1.44/1.46 Lees dit vóórdat je begint! Maak iedere opgave op een apart vel. Schrijf je

Nadere informatie

is de uitspraak dat als A waar is B ook waar is, A B staat voor A en B zijn equivalent: A B en B A, A staat voor de logische ontkenning van A,

is de uitspraak dat als A waar is B ook waar is, A B staat voor A en B zijn equivalent: A B en B A, A staat voor de logische ontkenning van A, Dit college wordt gegeven aan de hand van het boek The Way of Analysis van Robert S. Strichartz (Jones and Bartlett, ISBN 0-7637-1497-6), dat ook gebruikt wordt bij het vervolgcollege in het tweede jaar

Nadere informatie

Relevante vragen , eerste examenperiode

Relevante vragen , eerste examenperiode Relevante vragen 2006 2007, eerste examenperiode OEFENING y = x 2 2, y = x, z = x 2 + y 2, z = x + 6 omvatten, indien we ons tot het gedeelte binnen de parabolische cilinder beperken, twee verschillende

Nadere informatie

20 OKTOBER y 2 xy 2 = 0. x y = x 2 ± 1 2. x2 + 8,

20 OKTOBER y 2 xy 2 = 0. x y = x 2 ± 1 2. x2 + 8, UITWERKINGEN TENTAMEN DIFFERENTIËREN EN INTEGREREN 20 OKTOBER 2008. a) f(x) < is equivalt aan < f(x)

Nadere informatie

dx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π

dx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π Analyse. (i) Bereken A = π sin d; +cos 2 (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [, a]: a f()d = a f(a )d (iii) Gebruik (i) en (ii) om de integraal J = π sin d te berekenen.(oef +cos 2 cursus)

Nadere informatie

(x x 1 ) + y 1. x x k+1 x k x k+1

(x x 1 ) + y 1. x x k+1 x k x k+1 Les Talor reeksen We hebben in Wiskunde een aantal belangrijke reële functies gezien, bijvoorbeeld de exponentiële functie exp(x) of de trigonometrische functies sin(x) en cos(x) Toen hebben we wel eigenschappen

Nadere informatie

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Uitwerking Proeftentamen 3 Functies van één veranderlijke (15126 De uitwerkingen van de opgaven dienen duidelijk geformuleerd en overzichtelijk

Nadere informatie