ARBEIDSMARKT & ONDERWIJS ARBEIDSMARKTMONITOR. Apotheekbranche ECORYS Mathijn Wilkens Ting Li Peter Donker van Heel Katinka Deckers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARBEIDSMARKT & ONDERWIJS ARBEIDSMARKTMONITOR. Apotheekbranche 2009-2010. ECORYS Mathijn Wilkens Ting Li Peter Donker van Heel Katinka Deckers"

Transcriptie

1 ARBEIDSMARKT & ONDERWIJS ARBEIDSMARKTMONITOR Apotheekbranche ECORYS Mathijn Wilkens Ting Li Peter Donker van Heel Katinka Deckers 1

2 Dit onderzoek is uitgevoerd door ECORYS Nederland BV in opdracht van de SBA. Inhoudsopgave Voorwoord 7 Deel 1 Apothekers en de openbare apotheek 9 Leeswijzer deel 1 11 Resumé deel Apothekers en hun medewerkers Typen apotheken Het werken als apotheker De taken van apothekers Medewerkers in de openbare apotheek Inzetbaarheid, werkdruk en ziekteverzuim van apothekers 32 Box 1 De effecten van de kwartaalurensystematiek 35 Stichting Bedrijfsfonds Apotheken (SBA), Nieuwegein, september De SBA is uitvoeringsorganisatie van sociale partners in de branche openbare apotheken: werkgevers (KNMP en ASKA) en werknemers (FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak). De SBA staat voor: bij- en nascholing: kennis en kunde bij werknemers en apotheekteams; arbeidsmarkt en onderwijs: voldoende gekwalificeerd personeel in de branche; werken in de apotheek: professioneel en veilig werken in de apotheek. Voor meer informatie, zie Aan de in deze uitgave opgenomen informatie kunnen geen rechten worden ontleend. De Stichting Bedrijfsfonds Apotheken aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden van de in deze uitgave opgenomen informatie en/of 2 Arbeidsmarkt in beweging Context Openstaande vacatures Personeelsoverschot Uitstroom van werknemers in de apotheek Instroom van nieuwe medewerkers in de apotheek 47 Box 2 De balans tussen in- en uitstroom 53 3 Ontwikkelingen in het HRM-beleid HRM instrumenten en personeelsbeleid Bij- en nascholing van medewerkers in de openbare apotheek 58 voor de gevolgen daarvan. Het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie komt voor eigen risico van de gebruiker. 3

3 Inhoudsopgave 4 Marktwerking en speerpunten voor de toekomst Marktwerking in de apotheekbranche Concurrentie tussen apotheken Productiviteit en kwaliteit van de dienstverlening Omzet en verwachte omzetontwikkeling van apotheken Speerpunten voor de middenlange termijn 68 Synthese deel 1 71 Deel 2 Apothekersassistenten en overige medewerkers 73 Leeswijzer deel 2 75 Resumé deel Het werk van apotheekmedewerkers Functie en achtergrond Opleidingsniveau en richting Taken en werkzaamheden Veranderingen in het werk 95 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid Arbeidsduur en diensten Arbeidscontract en beloning Arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim Tevredenheid met het werk 113 Box 3 Beloning, kenmerken van apotheken en apothekersassistenten Competentieontwikkeling en leren op het werk Competenties van apotheekmedewerkers Cursusparticipatie Hoe nuttig is scholing? Verdere scholingsbehoefte Scholing als onderdeel van HRM beleid Arbeidsmobiliteit en loopbaanverwachtingen Werkervaring Verandering in arbeidsduur Veranderen van baan? Terugblik op studiekeuze 144 Box 5 Loopbaanperspectieven en mobiliteit 146 Synthese deel Deel 3 Opleiding apothekersassistent 151 Leeswijzer deel Resumé deel Opleiding apothekersassistent Aantal leerlingen in de opleiding apothekersassistent Vraag en aanbod op de BPV-markt Leerlingen en stagiairs in de apotheek Van het onderwijs naar de arbeidsmarkt 168 Synthese deel Conclusie 173 Bijlage 1 Methodologische verantwoording 175 Opzet apothekersonderzoek 176 Opzet onderzoek onder apotheekmedewerkers 179 Opzet onderzoek ROC s 180 Bijlage Bijlage Box 4 Gepercipieerde investeringen in de ontwikkeling van apothekersassistenten en werktevredenheid

4 Voorwoord ECORYS heeft de vijfde cyclus van de Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche uitgevoerd in opdracht van de Stichting Bedrijfsfonds Apotheken (SBA). Het betreft een tweejaarlijks onderzoek naar de situatie op de arbeidsmarkt, de competentieontwikkeling en het personeelsbeleid in de openbare apotheek. Dit jaar zijn ook de gegevens over de opleiding tot apothekersassistent en de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt in kaart gebracht. De monitor vormt de basis voor het landelijke beleid op het gebied van de arbeidsmarkt en scholing binnen de branche. Voor de monitor zijn begin 2010 enquêtes gehouden onder apothekers, apothekersassistenten, overige medewerkers in de branche en de opleidingscoördinatoren van de opleidingsinstituten. De resultaten van het onderzoek zijn terug te vinden in dit rapport. In de uitvoering heeft ECORYS met diverse partijen en personen nauw samengewerkt. Het veldwerk onder apothekers en apotheekmedewerkers is uitgevoerd door Heliview, aangestuurd door Willeke van Baars. De begeleiding van het onderzoek namens de SBA is verzorgd door Freek Brouwer. Ook hebben enkele andere medewerkers van de SBA hun kritische blik geworpen op het rapport. Marc van Aken van pensioenfonds PMA heeft ons gegevens en adressen geleverd, en cijfers uit het opleidingsgedeelte zijn afkomstig van Marike Knape van kenniscentrum Calibris. ECORYS bedankt alle betrokken die op directe wijze een bijdrage hebben geleverd aan het onderzoek. In het bijzonder gaat onze dank uit naar de apothekers en apotheekmedewerkers die door hun medewerking de basis voor dit onderzoek hebben gelegd. Het rapport bestaat uit drie delen. Het eerste deel bevat de resultaten van het onderzoek onder apothekers, het tweede deel bevat de resultaten van het onderzoek onder apotheekmedewerkers en het derde deel gaat in op de opleiding apothekersassistent en de instroom aan de onderkant. Elk deel is samengevat in een resumé en de belangrijkste conclusies worden weergegeven in de syntheses. Daarnaast bevat het rapport enkele boxen, waarin sommige onderzoeksbevindingen nader worden geanalyseerd. 6 7

5 Deel 1 Apothekers en de openbare apotheek 8 9

6 Leeswijzer deel 1 Het eerste deel van dit rapport beschrijft de resultaten van het werkgeversonderzoek van de Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche Er worden zoveel mogelijk vergelijkingen getrokken met eerdere metingen van de monitor om ontwikkelingen in de tijd te ontdekken. Deel 1 is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 1 wordt een beeld geschetst van de openbare apotheek in Nederland. Hierbij gaat het onder andere om het soort apotheek, het karakter van de apotheek en ook de samen werking(sverbanden) tussen apotheken. De werkgelegenheid in de apotheek branche wordt onder de loep genomen door te kijken naar aantallen werknemers, onderverdeeld naar functies. Ook wordt gekeken naar taken en achtergrondkenmerken van apothekersassistenten en overige medewerkers. Ten slotte gaat het hoofdstuk in op de werkdruk en het ziekteverzuim in de openbare apotheek. Door beleidsmaatregelen van de overheid zijn bewegingen op de arbeidsmarkt te verwachten. Hoofdstuk 2 gaat daarom in op het aantal vacatures, waarom deze ontstaan zijn en hoelang ze open staan. Ook bekijken we personeelsoverschotten van apotheken en de redenen waarom apothekers een personeelsoverschot hebben. Ten slotte kijken we naar instroom en uitstroom van medewerkers in de branche. Het HRM-beleid van apothekers staat centraal in hoofdstuk 3. Er wordt een overzicht gegeven van de HRM-instrumenten die ingezet worden in de openbare apotheek, en ook worden faciliteiten en regelingen uiteengezet. Bij- en nascholing van apotheek medewerkers wordt extra belicht door niet alleen te kijken naar de hoeveelheid bij- en nascholing, maar ook naar de behoefte van apothekers aan bijen nascholing. Ten slotte gaan we in op de apotheek als opleidingsplek voor BOL- of BBL-leerlingen. Hoofdstuk 4 besteedt aandacht aan (de gevolgen van) marktwerking in de apotheekbranche en speerpunten voor de toekomst. We lichten de belangrijkste beleidsmaatregelen toe en kijken naar de mate van concurrentie in de branche. Ook het aantal WMG-verstrekkingen en de omzet per apotheek komen naar voren. Ten slotte bekijken we waar de apothekers zich de komende 5 jaar vooral op willen richten. Als afsluiting van deel 1 geven we een synthese,waarin we de belangrijkste conclusies van deel 1 samenvatten en belangrijke dwarsverbanden tussen de hoofdstukken belichten

7 Resumé deel 1 Apothekers en hun medewerkers Op 1 januari 2010 telt Nederland openbare apotheken. De groei van het aantal apotheken is afgezwakt. De relatief lage groei van het aantal apotheken is met name veroorzaakt door interne reorganisaties in de afgelopen 2 jaar. Ongeveer een derde van de openbare apotheken in Nederland zijn zelfstandige apotheken, een derde behoort tot een keten of formule, en een derde behoort tot een maatschap of cluster, of is een andersoortige apotheek. Het percentage ketenapotheken is in de laatste twee jaar niet toegenomen. Een nieuwe vorm van samenwerken is het samengaan met een gezondheidscentrum of artsenpraktijk. Slechts enkele apotheken zijn hier in 2009 echter onderdeel van geworden. Een andere nieuwe ontwikkeling in de branche is het gebruik van central filling. Circa 6% van de apotheken heeft hiervan gebruik gemaakt in Het karakter van de apotheken is de laatste jaren nauwelijks veranderd. Het aandeel niet-gewone apotheken (dienst-, bereiding-, poliklinisch-, internetapotheken) is namelijk niet gegroeid. Ook de omvang van apotheken is ten opzichte van 2008 niet of nauwelijks veranderd. Een kwart van de apotheken heeft minder dan 9 medewerkers en ongeveer 53% heeft meer dan 12 medewerkers. De openingstijden van apotheken worden steeds ruimer. Het aantal uren per dag dat een apotheek door de week open is, neemt al jaren toe en is in 2010 gemiddeld 9,7 uur. Daarnaast is er een toename van zowel het percentage apotheken dat in het weekend open is, als het aantal uren dat apotheken in het weekend geopend zijn. Ruimere openingstijden van de openbare apotheek vragen om een flexibele inzet van personeel. Het aandeel apotheken dat gebruik maakt van de kwartaalurensystematiek is dan ook toegenomen ten opzichte van Ongeveer tweederde van de apotheken (68%) maakt gebruik van deze systematiek. In de meeste apotheken (53%) heeft een beherend apotheker de leiding over de apotheek. Dit komt met name voor bij keten/formule-apotheken, maar ook steeds vaker bij zelfstandige apotheken. Beginnende apothekers starten vaak als tweede apotheker

8 Resumé deel 1 Meer dan de helft van de gevestigde apothekers is dan ook langer dan 20 jaar werkzaam als apotheker. De leeftijdsverdeling onder apothekers is nauwelijks veranderd en de gemiddelde leeftijd van apothekers is relatief hoog (43 jaar). Er zijn in 2010 gemiddeld meer tweede apothekers werkzaam in de openbare apotheken dan in 2008 (1,1 fte). Het aantal fte-apothekers is iets afgenomen (1,2 fte in 2010). Het aantal uren dat een apotheker gemiddeld in en week werkt, is de laatste jaren nauwelijks veranderd. Apothekers besteden het grootste gedeelte van de werkweek aan management taken en ook besteden ze relatief veel tijd aan administratieve taken. Avond- en nacht diensten en financiële zaken besteedt tweederde van de apothekers uit aan derden. Opvallend is het percentage apothekers dat arbobeleid uitbesteedt aan derden. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het aanscherpen van de arbowetgeving. Gemiddeld zijn er 14,5 werknemers werkzaam in de openbare apotheek, bestaande uit gemiddeld 9,2 fte. Dit komt neer op ongeveer werknemers in de gehele apotheekbranche die gezamenlijk fte vervullen. Zowel in aantallen werk nemers (+12%) als in fte s (+8%) is de apotheekbranche gegroeid tussen 2008 en De groei in werkgelegenheid is laag ten opzichte van de groei in het aantal verwerkte recepten. Het aandeel apothekersassistenten met een vast contract is ongeveer gelijk gebleven (87%), maar het aandeel overige medewerkers met een vast contract is gedaald (68%). Steeds meer overige medewerkers (16%) krijgen een tijdelijk contract zonder uitzicht op vast. Apothekersassistenten voeren ten opzichte van 2008 minder taken uit die buiten de functie vallen. Daarnaast zijn apothekersassistenten meer gaan overwerken, vooral in grote apotheken. Langere openingstijden met eenzelfde hoeveelheid personeel zou hiervan de oorzaak kunnen zijn. De werkdruk in de apotheekbranche neemt al jaren toe en is volgens de apothekers voor alle functiecategorieën momenteel hoger dan ooit. Ook het ziekteverzuim is toegenomen (4,2% in 2009). Arbeidsmarkt in beweging Vergelijkbaar met de landelijke trend, heeft 10% van de apothekers één of meer vacatures openstaan in Dit is 16 procentpunt minder dan in Er zijn vooral fors minder vacatures voor apothekersassistenten. De afname in het aantal vacatures hangt waarschijnlijk samen met de gevolgen van het preferentiebeleid en het grotere aanbod van werknemers in andere sectoren als gevolg van de recessie. Dit laatste zorgt er ook voor dat vacatures gemiddeld minder lang open staan. De vacatures zijn ontstaan door dynamiek op de interne arbeidsmarkt en natuurlijk verloop. Het personeelsoverschot in de apotheekbranche loopt op. Ongeveer 16% van de apothekers zegt een personeelsoverschot te hebben dat voornamelijk bestaat uit apothekersassistenten. Gemiddeld stroomde er in de apotheken met uitstroom (40%) 1,4 fte uit in het laatste halfjaar van Landelijk gezien komt dit neer op een uitstroom van 1100 fte, wat een forse stijging is ten opzichte van De uitstroom vindt vooral plaats in grote apotheken, onder overige medewerkers. De meest voorkomende reden voor vertrek van een medewerker is het vinden van werk in een andere apotheek (28%). Het percentage medewerkers dat vertrekt vanwege het vinden van werk in een andere branche, is fors afgenomen (8%). In het laatste halfjaar van 2009 is de instroom in fte gemiddeld 1,7 fte per apotheek. In de totale apotheekbranche is er een instroom van 1300 fte. Dit is een lichte stijging ten opzichte van Het grootste deel van de instroom (43%) bestaat uit werknemers van andere apotheken. Schoolverlaters met een BOL-diploma beslaan ook een relatief groot deel van de instroom (29%). Apothekers geven ook aan het meest bereid te zijn werknemers uit andere apotheken en schoolverlaters met een BOL-diploma aan te nemen. De netto-instroom (het verschil tussen instroom en uitstroom) is ongeveer 200 fte. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de werkgelegenheid in de apotheekbranche een lichte groei heeft laten zien in het laatste halfjaar van Ten opzichte van vorige jaren is deze groei echter beperkt en apothekers verwachten dat de uitstroom in het eerste halfjaar van 2010 nog verder zal toenemen. De instroom en uitstroom neemt al jaren toe, wat duidt op een toenemende dynamiek in de apotheekbranche. Dit hangt grotendeels samen met een toename in het aantal tijdelijke contracten en uitzendcontracten. Ontwikkelingen in het HRM-beleid In vergelijking met voorgaande jaren zetten apothekers steeds meer instrumenten tegelijk in. HRM-instrumenten worden vooral ingezet om de kwaliteit van de dienstverlening en/of de ontwikkeling en productiviteit van de werknemers te verhogen. HRM-instrumenten die apothekers sinds 2003 steeds meer inzetten, zijn bij- en nascholingsbeleid, kwaliteitszorg, verzuimbegeleiding, het persoonlijk ontwikkelings plan, leeftijdsbewust personeelsbeleid en prestatiebeloning op teamniveau. Daarnaast is het aandeel apotheken met arbobeleid fors toegenomen. De belangrijkste faciliteiten / regelingen in de apotheek zijn de reiskostenregeling, de spaarloonregeling, en korting op producten. Steeds minder apotheken hebben een kinderopvangregeling. De kwaliteit van het personeelsbeleid in het algemeen is volgens de apothekers niet veranderd sinds 2008 en wordt gemiddeld met een 7,4 beoordeeld. In vergelijking met overige medewerkers zijn er veel apothekersassistenten die een cursus hebben gevolgd; in 99% van de apotheken worden er door apothekers assistenten cursussen gevolgd. Dit percentage is gelijk aan 26% voor overige medewerkers. Ook ten opzichte van 2008 zijn er minder overige medewerkers die een cursus gevolgd hebben. Volgens de apothekers is er onder medewerkers vooral een behoefte aan cursussen die zorgen voor meer inhoudelijke kennis, die apothekersassistenten in kunnen zetten bij het uitvoeren van hun werkzaamheden

9 Resumé deel 1 Ook is het volgen van scholing, die gericht is op de juiste omgang met de klant (communicatieve vaardigheden, klantgerichtheid) steeds belangrijker. Ten slotte is er volgens de apothekers veel behoefte aan het ontwikkelen van commerciële vaardigheden en computervaardigheden. Apothekersassistenten nemen een steeds actievere houding aan in de ontwikkeling van hun eigen competenties. Zij nemen steeds vaker het initiatief tot het volgen van een cursus (26%). Ongeveer 16% van de verzoeken wordt echter afgewezen door de apothekers. Bij 59% van de afwijzingen gaat het om een cursus die niet relevant is voor het werk. Gemiddeld zijn apotheekmedewerkers 3 dagen niet inzetbaar door het volgen van een cursus. In grote apotheken worden cursussen vaker binnen werktijd gevolgd dan in kleine apotheken. Aan de apothekers is gevraagd wat de belangrijkste speerpunten in de bedrijfsvoering voor de komende 5 jaar zijn. Ongeveer 77% van de apothekers gaat zich sterk richten op farmaceutische patiëntenzorg. Extra aandacht voor het kwaliteitshandboek certificering, de ontwikkeling van competenties van medewerkers en samenwerking met derden is in ongeveer eenderde van de apotheken aan de orde. Ook zijn contracten met verzekeraars een belangrijk speerpunt bij 22% van de apothekers. Bij het aannemen van nieuw personeel leggen apothekers de komende 5 jaar meer de nadruk op communicatieve vaardigheden en kennis van medicijnen en ziektebeelden. Marktwerking en speerpunten voor de toekomst Door de komst van nieuwe, dure geneesmiddelen en de vergrijzing stijgen de uitgaven aan medicatie. Om dit betaalbaar te houden, heeft de overheid een aantal maatregelen getroffen. Met de Wet Geneesmiddelenprijzen kan de overheid maximumprijzen vaststellen voor geneesmiddelen en met de Wet Marktordening Gezondheidszorg stelt de overheid de receptregelvergoeding vast. Ten slotte heeft het individuele preferentiebeleid gezorgd voor een halvering van de prijs van generieke geneesmiddelen, omdat de goedkope varianten van medicijnen met dezelfde werkzame stof nu voorrang krijgen. De groei in de uitgaven aan geneesmiddelen is afgenomen met 4,1 procentpunt naar 1,9% groei in 2008, ten opzichte van Ongeveer tweederde van de apotheken ervaart momenteel in enige of sterke mate concurrentie van andere apotheken. Dit aandeel is gegroeid ten opzichte van Ten opzichte van 2008 zijn er veel meer apotheken die denken dat cliënten over zullen stappen naar een andere apotheek. Dacht in % van de apotheken dat minimaal 1 cliënt over zou stappen, in 2010 is dat 69%. Het aantal WMG-verstrekkingen groeit al jaren. In 2010 is het gemiddeld aantal WMGverstrekkingen per apotheek gelijk aan Dit is een stijging van 19% ten opzichte van Ook de arbeidsproductiviteit van apotheekwerknemers is toegenomen. Ongeveer 74% van de apothekers geeft aan dat de kwaliteit van dienstverlening goed is en 14% van de apothekers geeft zelfs aan dat de dienstverlening zeer goed is. Er lijkt weinig samenhang te zijn tussen de kwaliteit van de dienstverlening en het aantal WMG-verstrekkingen per fte. Gemiddeld werd de kwaliteit van de dienstverlening door de apothekers beoordeeld met een 8. Hoewel de omzet per apotheek gestegen is in 2010, loopt de stijging in de omzet achter bij de stijging in het aantal WMG-verstrekkingen. 50% van de apothekers geeft aan een daling in de omzet te verwachten in % van de apothekers geeft aan een gelijke omzet te verwachten en 20% van de apothekers verwacht een stijging in de omzet in Bijna alle apothekers (95%) die een omzetdaling verwachten, geven aan dat dit deels of volledig toe te schrijven is aan het preferentiebeleid. Ook denken bijna alle apothekers (88%) minder nieuwe werknemers aan te kunnen nemen door het preferentiebeleid

10 Apothekers en hun medewerkers 1 In dit hoofdstuk gaan wij in op de soorten en omvang van de apotheken, het werken als apotheker en de taken van apothekers. Verder komen de verschillende functies in de apotheek aan bod, de inzetbaarheid, werkdruk en het verzuim. 1.1 Typen apotheken Aantal apotheken Op 1 januari 2009 telde Nederland openbare apotheken. Dit zijn 55 apotheken meer dan het jaar daarvoor. De netto groei van het aantal apotheken is in 2008 afgezwakt door een recordaantal sluitingen. 28 apo the ken sloten hun deuren of fuseerden in groter verband, tegenover 83 nieuwe apotheken 1. In 2010 is het aantal openbare apotheken gelijk aan Soort apotheken Het aantal zelfstandige apotheken is van 2001 tot 2003 sterk gedaald. In 2006 is het aantal stabiel gebleven, maar in 2008 was er wederom sprake van een geringe daling. Tabel 1.1 laat zien dat tussen 2008 en 2010 het aantal zelfstandige apotheken stabiel is gebleven. De 28 apotheken die in 2008 hun deuren sloten of fuseerden, zijn evenredig verdeeld over de verschillende soorten apotheken. De ketenapotheek is net als in 2008 de meest voorkomende soort apotheek. Hierbij moet opgemerkt worden dat hoewel de keten/formule-apotheek de meest voorkomende soort apotheek is, 53% van de apotheken zelfstandig is of tot een maatschap of cluster behoort. Sinds de liberalisering in 1999 is het door de versoepeling van wet- en regelgeving aanmerkelijk eenvoudiger geworden voor niet-apothekers om apotheken te bezitten. De geneesmiddelenvoorziening moet onder toezicht van een apotheker plaatsvinden, maar de eigenaar van een apotheek hoeft geen apotheker te zijn. 2 De apotheekketens zijn meestal in handen van farmaceutische groothandels. Het aantal apotheekketens is de afgelopen twee jaar niet toegenomen. 1 SFK (2009). Data en feiten Den Haag. 2 SFK (2009) Meer apotheken nodig? Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 144 Nr

11 Hoofdstuk 1 Apothekers en hun medewerkers Waarschijnlijk is dit een gevolg van de huidige (economische) onzekere situatie. Begin 2007 spraken de ketens de verwachting uit dat ze in 2012 de helft van alle apotheken in handen zouden hebben. Op dit moment blijft de feitelijke ontwikkeling achter bij de groeiambitie. De grootste ketens aangesloten bij de ASKA (de Associatie van Ketenapotheken) zijn Mediq apotheek (voorheen OPG groep) met 229 apotheken in eigendom, Alliance Apotheek met 78 apotheken, Escura met 97 apotheken in eigendom en daarnaast een aantal aangesloten zelfstandige apotheken, LLOYDS apotheken met 65 apotheken in eigendom, Zorggroep Almere met 21 apotheken en Thio Pharma met 28 apotheken in eigendom. Belangrijke voordelen van een apotheekketen of formule zijn de herkenbare profilering, kwaliteitsborging en service. Daarnaast wordt contractering met zorg verzekeraars ook steeds belangrijker met de geleidelijke introductie van de marktwerking in de apotheekbranche. Het is voor verzekeraars makkelijker en voordeliger om afspraken te maken met ketens in plaats van individuele apotheken. 3 Sinds de versoepeling van de wet- en regelgeving ontstaan er ook steeds meer gespecialiseerde apotheken; apotheken die zich richten op een specifieke vorm van dienstverlening zoals dienstapotheken (avond- en weekenddienst) of apotheken die werken via internet of de post 4. Het percentage apotheken dat onderdeel is van een keten of formule, is stabiel gebleven met 41%. Het percentage apotheken dat onderdeel is van een maatschap of cluster is 16%. Een maatschap of cluster is een samenwerking van een klein aantal apotheken van dezelfde eigenaar of verschillende eigenaren. Tabel 1.1 Soort apotheek, (in procenten) Soort apotheek Zelfstandige apotheek Keten of formule, waarvan: (35)* Keten Formule Maatschap of cluster (35)* Anders * 35% van de apotheken maakte in 2001 deel uit van een maatschap, cluster, keten of formule. - niet gevraagd. Tabel 1.2 geeft het aantal apotheken naar SBA-regio weer. De regio Middenwest (o.a. Leiden, Gouda, Dordrecht en Rotterdam) is de regio met het hoogste aantal apotheken. Ongeveer 16% van alle apotheken in Nederland bevindt zich in deze regio. Ook de regio Zuidoost (Zuidoost-Brabant, Noordoost-Brabant en Limburg) is relatief groot wat betreft het aantal apotheken: ook in deze regio bevindt zich 16% van alle apotheken in Nederland. De regio s Oost, Noord en Noordoost hebben minder apotheken, respectievelijk 4, 6 en 7% van alle apotheken in Nederland. 3 NZa (2008) Monitor Werking Farmaciemarkt. Utrecht: Nederlandse Zorgautoriteit. 4 FK (2009). Data en feiten Den Haag. Er zijn relatief veel ketenapotheken in de regio Zuidwest (51% van de apotheken). In de regio Zuid west geeft 19% van de apothekers ook aan in 2009 onderdeel te zijn geworden van een keten, formule of maatschap. In de regio s Middenoost, Oost en Noordoost zijn relatief veel apotheken te vinden die deel uitmaken van een maatschap/cluster. In deze regio s zijn minder ketenapotheken te vinden. Tabel 1.2 Aantal apotheken naar regio Aantal apotheken Procentueel Noordoost 144 7% Noord 125 6% Oost 87 4% Middenoost % Zuidoost % Zuidwest 170 9% Midden % Middenwest % West % Noordwest % Totaal % Organisatorische veranderingen in de apotheek Tabel 1.2 laat zien of zich binnen de apotheek in 2009 organisatorische veranderingen hebben voorge daan. De veranderingen zijn verschillend van aard. Apothekers kunnen onderdeel worden van een maatschap, formule of keten, of juist uit een samenwerkings verband stappen. Circa 10% van de apothekers is in 2009 deel gaan uitmaken van een samenwerkingsverband en 4% is juist uit een samenwerkingsverband gestapt. Met name in de regio Zuidwest zijn veel apotheken deel uit gaan maken van een maatschap, formule of keten, wat aansluit bij het hoge aandeel ketenapotheken in die regio. Een andere vorm van samenwerken is het samengaan met een gezondheidscentrum of artsenpraktijk. Slechts enkele apothekers zijn onderdeel geworden van Apotheek en Huisarts Onder Een Dak (AHOED). In 2009 zijn er procentueel meer apothekers die een interne reorganisatie hebben doorgevoerd dan in de voorgaande jaren. De toename van het aantal reorganisaties bij apotheken kan een gevolg zijn van het actieve overheids beleid van de laatste jaren, waardoor de prijzen van geneesmiddelen onder druk staan. Door de invoering van het individuele preferentiebeleid door verzekeraars Menzis, UVIT, CZ en Agis zijn de prijzen van een groot aantal generieke geneesmiddelen medio 2008 met 90% gedaald. Apotheken zagen hierdoor in één klap de inkoopvoordelen verdwijnen die nodig waren om het tekort op de receptregelvergoeding te dekken. Weliswaar heeft de Nederlandse Zorgautoriteit de receptregelvergoeding per 1 januari 2009 verhoogd, maar dit tarief is volgens SFK nog altijd verre van kosten dekkend. Veel apotheken verkeren volgens de SFK door deze omstandigheden dan ook in onzekerheid over de financiële continuïteit 5. 5 SFK (2009). Data en feiten Den Haag

12 Hoofdstuk 1 Apothekers en hun medewerkers Dit jaar is voor het eerst gevraagd naar het gebruik van central filling. Bij central filling worden herhaalrecepten op een plaats buiten de apotheek verwerkt en kant en klaar naar de apotheken gestuurd. Dit gebeurt voor meerdere apotheken tegelijk en gebeurt volledig geautomatiseerd. Circa 6% van de apotheken is hiervan gebruik gaan maken in Tabel 1.3 Organisatorische veranderingen in het afgelopen jaar, Organisatorische veranderingen % % % % Onderdeel van maatschap, formule of keten geworden Uit maatschap, formule of keten gestapt Samenwerkingsverband AHOED Nieuwe eigenaar Interne reorganisatie Nieuw computersysteem / softwarepakket ingevoerd Apotheekomvang Uit tabel 1.5 blijkt dat de apotheekomvang ten opzichte van 2008 niet of nauwelijks is veranderd. Een kwart van de apotheken heeft minder dan 9 medewerkers (apothekers, apothekersassistenten en overige medewerkers) en iets meer dan de helft (53%) heeft meer dan 12 medewerkers. Zelfstandige apotheken hebben gemiddeld 15 medewerkers en ketenapotheken hebben gemiddeld 12 medewerkers in dienst. Apotheken die deel uitmaken van een formule en apotheken uit een maatschap hebben gemiddeld respectievelijk 14 en 13 medewerkers in dienst. Tabel 1.5 Apotheekomvang, Apotheekomvang 2001 % Klein (<9 medewerkers) Middelgroot (9-11 medewerkers) Groot (12-15 medewerkers) Zeer Groot (>15 medewerkers) % 2006 % 2008 % 2010 % Gebruik gaan maken van central filling Geen organisatorische veranderingen doorgevoerd niet gevraagd Karakter apotheek In Tabel 1.4 zien we dat een ruime meerderheid van de apotheken getypeerd kan worden als een gewone apotheek. De verdeling van het type apotheken komt overeen met de verdeling uit Opvallend is dat het aantal overige typen apotheken is toegenomen. Hieronder vallen voornamelijk apotheken die bestaan uit een combinatie van typen, bijvoorbeeld een gewone apotheek die ook medicijnen bereidt voor andere apotheken. Het aantal bereidingsapotheken in de steekproef is gelijk aan 16, dit is ongeveer 4% van alle apotheken. Circa 2% kan getypeerd worden als dienstapotheek en slechts 2% van de apotheken zijn poliklinische of internet-apotheken. Tabel 1.4 Karakter apotheek ( ) Karakter apotheek % % n Gewone apotheek 89, Dienstapotheek 1,9 2 7 Bereidingsapotheek 4, Poliklinische apotheek 1,2 1 3 Openingstijden Hoewel de apotheekomvang ten opzichte van 2008 nauwelijks is veranderd, worden de openingstijden van apotheken steeds ruimer. Dit betekent dat met hetzelfde aantal medewerkers langer wordt gewerkt. In 2010 is 100% van de apotheken door de week geopend, met een gemiddelde van 9,7 uur per dag. Het percentage apotheken dat op zaterdag geopend is, is toegenomen van 29% in 2003 tot 39% in Sinds 2003 is het gemiddelde aantal uren per dag dat een apotheek open is op zaterdag, met een uur gestegen. Het aantal apotheken dat geopend is op zondag, blijft constant. Tabel 1.6 Openingstijden openbare apotheek, % Gemiddeld aantal uren per dag* % Gemiddeld aantal uren per dag* % Gemiddeld aantal uren per dag* Door de week 100 9,4 99 9, , ,7 Op zaterdag 29 4,3 32 4,5 35 4,7 39 5,4 % Gemiddeld aantal uren per dag* Op zondag 13 3,6 10 5,0 8 5,8 8 9,7** * Het betreft het gemiddelde aantal uren per dag voor apotheken die op deze dagen open zijn. ** Gebaseerd op de antwoorden van 36 apotheken. Internet-apotheek 0,6 1 3 Anders 1,

13 Hoofdstuk 1 Apothekers en hun medewerkers Kwartaalurensystematiek Apotheken zijn door de week gemiddeld (steeds) langer open. Ook zijn ze vaker en langer open in het weekend. Apotheken zijn niet gegroeid in personeelsomvang, dus moet het personeel flexibeler ingezet zijn om de ruimere openingstijden te realiseren. Tot 1 januari 2008 werd het gemiddeld aantal overeengekomen arbeidsuren berekend over een termijn van 28 dagen, maar sinds januari 2008 kunnen apothekers gebruik maken van de kwartaalurensystematiek. De kwartaalurensystematiek biedt apotheken meer mogelijk heden om de arbeidstijden van het personeel flexibel in te delen. Kwartaalurensystematiek Met de kwartaalurensystematiek wordt de realisatie van het gemiddeld aantal contracturen berekend over een periode van 13 weken in plaats van 28 dagen. Aan het einde van een kwartaal mag een werknemer een bepaald maximum aantal uren in de plus of in de min staan (maximaal 52 uur voor een 36-urige werkweek). Dit overschot of tekort mag meegenomen worden naar het volgende kwartaal. 6 Uit de enquête blijkt dat het aandeel apotheken dat de kwartaalurensystematiek heeft geïmplementeerd, is gestegen van 49% in 2008 naar 68% in Het werken als apotheker Leiding over de apotheek Tabel 1.7 geeft per soort apotheek weer wie de leiding heeft over de apotheek. Een gevestigd apotheker is (mede)eigenaar van de apotheek, terwijl een beherend apotheker geen (mede) eigenaar is van de apotheek, maar in loondienst is. Zelfstandige apotheken worden in 62% van de gevallen geleid door een gevestigd apotheker. Dit percentage was in 2006 nog 76%. Deze trend is niet verwonderlijk, aangezien de eigenaar van de apotheek sinds de liberalisering van 1999 zelf geen apotheker hoeft te zijn. Het percentage gevestigde apothekers in een maatschap of in een cluster is 52% in Dat dit percentage lager is dan bij de zelfstandige apotheken, is inherent aan het soort apotheek. Dit geldt ook voor de apotheken die aangesloten zijn bij een keten of een formule. Tabel 1.7 Gevestigd of beherend apotheker naar soort apotheek, Soort apotheek Zelfstandige apotheek Maatschap of cluster Gevestigd apotheker Beherend apotheker Anders Gevestigd apotheker Beherend apotheker Anders Gevestigd apotheker Beherend apotheker % % % % % % % % % Keten of formule Totaal Leeftijdsopbouw en werkervaring apothekers De leeftijdsopbouw van de apothekers is in 2010 min of meer hetzelfde gebleven als in Iets meer dan een derde van de apothekers (38%) is jonger dan 40 jaar, iets minder dan een derde (28%) is tussen de 40 en de 49 jaar en een derde is 50 jaar of ouder. De leeftijd van de apothekers is hoog in vergelijking met de werkzame beroepsbevolking in Nederland. Het percentage apothekers tot 40 jaar (38%) is een stuk kleiner ten opzichte van het percentage werknemers jonger dan 40 jaar in Nederland als geheel (28%). Het percentage jarige apothekers (34%) is hoog; het percentage jarigen in de werkzame beroepsbevolking in Nederland is namelijk 28%. 7 In vergelijking met de zorgsector is de leeftijd van apothekers ook hoog. De gemiddelde leeftijd van apothekers is 43 jaar en de gemiddelde leeftijd van het personeel in de zorg is 41 jaar (in 2006) 8. Uit Tabel 1.8 blijkt dat de gevestigde apothekers gemiddeld het langst werkzaam zijn als apotheker. In 2010 is ruim de helft van de gevestigde apothekers meer dan 20 jaar werkzaam als apotheker. Het aantal gevestigde apothekers met minder dan 5 jaar werkervaring als apotheker is al jaren erg klein en wordt steeds kleiner (2% in 2010). Apothekers die voor het eerst instromen op de arbeidsmarkt als apotheker starten vaker als beherend apotheker. Een oorzaak hiervan zou kunnen zijn dat er meer werkervaring benodigd is om gevestigd apotheker te zijn. Beherend apothekers zijn over het algemeen dan ook minder lang werkzaam als apotheker. Meer dan de helft van de beherend apothekers zijn minder dan 11 jaar werkzaam als apotheker. Anders CBS, 4 mei mei

14 Hoofdstuk 1 Apothekers en hun medewerkers Tabel 1.8 Aantal jaren werkzaam als apotheker, Aantal jaren werkzaam Gevestigd apotheker Beherend apotheker Totaal Gevestigd apotheker Beherend apotheker Totaal Gevestigd apotheker Beherend apotheker % % % % % % % % % 5 jaar of minder jaar jaar jaar Meer dan 20 jaar Uren per week Het aantal uren dat een apotheker per week werkzaam is in de apotheek is in 2010 gestegen ten opzichte van In 2008 werkte 34% van de apothekers meer dan 40 uur per week en in 2010 is dat 40%. Er is echter geen reden om aan te nemen dat er sprake is van een trend, aangezien dit percentage 38% bedroeg in Gevestigde apothekers werken per week over het algemeen meer dan beherende apothekers. Tabel 1.9 Aantal uren per week werkzaam als apotheker, Aantal uren per week werkzaam Gevestigd apotheker Beherend apotheker Totaal Gevestigd apotheker Beherend apotheker Totaal Gevestigd apotheker Beherend apotheker % % % % % % % % % 1 t/m 32 uur t/m 40 uur Meer dan 40 uur Totaal Totaal Tabel 1.10 Aantal apothekers en tweede apothekers per apotheek (in fte), 2010 Apotheekomvang Apothekers Tweede apothekers Gemiddeld per apotheek* Apotheken Gemiddeld per apotheek* Fte % Fte Klein (<9 medewerkers) 1,1 26 1,0 Middelgroot (9 11 medewerker) 1,0 35 0,8 Groot (12 15 medewerkers) 1,1 36 0,9 Zeer groot (> 15 medewerkers) 1,5 63 1,3 Totaal 1,2 41 1,1 * Het betreft het gemiddelde voor apotheken waar deze functie is ingevuld. In ongeveer 77% van de apotheken is één apotheker werkzaam en in 17% van de apotheken zijn twee apothekers werkzaam. 42% van de apothekers heeft geen tweede apotheker in dienst en 9% heeft 2 of meer tweede apothekers in dienst. 1.3 De taken van apothekers Apothekers houden zich het meest bezig met management- en administratieve taken. Tabel 1.11 geeft weer welk percentage van de apothekers bepaalde werkzaamheden verricht en welk percentage van de werkweek hieraan besteed wordt door de apothekers. Ongeveer 99% van de apothekers houdt zich het grootste gedeelte van de werkweek (27%) bezig met managementtaken. Het percentage tijd besteed aan administratieve taken is 21%. Handverkoop en overige taken zijn duidelijk geen activiteiten waar apothekers zich veel mee bezighouden. Handverkoop en overige taken worden door een beperkt aandeel apothekers gedaan, en als dit gedaan wordt door een apotheker, dan wordt daar gemiddeld 5% van de werkweek aan besteed. Tabel 1.10 geeft het aantal apothekers en tweede apothekers per apotheek weer. Gemiddeld is er 1,2 fte 9 -apotheker werkzaam per apotheek. Dit aantal is iets lager dan in 2008 (gemiddeld 1,4 fte). Het aandeel apotheken met een tweede apotheker is 41%, wat ook iets lager is in vergelijking met 2008 (44%). Het aantal fte-tweede apotheker is 0,2 fte hoger dan in Opvallend is dat het aantal fte-apothekers per apotheek gedaald is ten opzichte van 2008, terwijl apothekers aangeven meer uren per week te werken. Fte zegt wat over de aanstelling, maar niet over het feitelijke aantal uren dat een apotheker per week werkt. Blijkbaar werken apothekers meer over. 9 Full Time Equivalent oftewel de deeltijdfactor. Volgens de CAO apotheken is 1 fte gelijk aan 36 uur

15 Hoofdstuk 1 Apothekers en hun medewerkers Tabel 1.11 Werkzaamheden van apothekers en tweede apothekers per apotheek, 2010 Figuur 1.1 Uitbesteden van taken in de openbare apotheek, Werkzaamheden (Tweede) apothekers % % van de werkweek* Administratieve taken (zoals (loon)administratie, declaratieverkeer naar verzekeraars, e.d.) Managementtaken (zoals leiding geven, coachen, begeleiden, kwaliteitsbeleid, e.d.) Farmaceutische patiëntenzorg (speciale of bijzondere voorlichting) Recepten aanschrijven, uitvullen of afleveren Overige farmaceutische taken (bereiding geneesmiddelen, bewaken medicatie, bewaken voorraad) Handverkoop 72 5 Overige taken (bezorgen van geneesmiddelen, schoonmaak) 46 5 * Het betreft hier het gemiddelde voor apotheken waar deze functie is ingevuld. Hoewel apothekers en apotheekmedewerkers een heleboel taken zelf uitvoeren, bestaat ook de mogelijkheid om bepaalde taken uit te besteden. Bijna driekwart van de apothekers besteedt diensten tussen en 8.00 uur uit. Ook financiële zaken worden relatief vaak uitbesteed; tweederde van de apothekers besteedt de financiële zaken namelijk uit. Opvallend is de stijging in het aandeel apothekers dat verzuim en arbobeleid uitbesteedt. In 2008 was dit nog 4%, maar in 2010 is dit 40% van de apothekers. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het aanscherpen van de arbowetgeving per 1 januari Werkgevers en werknemers hebben als gevolg hiervan een toegenomen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een veilige werkomgeving. De cao-partijen van de apotheek branche hebben een Arbocatalogus opgesteld in aanvulling op de Cao Arbeidsomstandig heden Apotheken. Het doel hiervan is instrumenten en diensten die al op het gebied van arbeidsomstandigheden bestaan, een extra impuls te geven. 10 Naast het aanscherpen van de arbowetgeving en het stimuleren van personeelsbeleid gericht op arbeids omstandigheden, is met nieuwe wetgeving de verantwoordelijkheid inzake arbeidsongeschikt heid (WIA) steeds meer naar de werkgever geschoven. Het arbobeleid van apotheken neemt daarom een belangrijkere positie in. Het Brancheloket dat gecoördineerd wordt door de SBA, begeleidt en bemiddelt voor zo n 600 à 700 kleinere apotheken op het gebied van arbeidsomstandigheden. 1.4 Medewerkers in de openbare apotheek Uit de enquête onder apothekers blijkt dat er gemiddeld 14,5 werknemers werkzaam zijn in de openbare apotheek, die gemiddeld 9,2 fte vervullen. Dit komt neer op ongeveer werknemers in de gehele apotheekbranche, die gezamenlijk fte vervullen. Zowel in aantallen werknemers (+12%) als in fte s (+8%) is de apotheekbranche gegroeid tussen 2008 en In 2008 waren er gemiddeld 13,4 medewerkers in dienst die gemiddeld 8,8 fte vervulden. De groei van de werkgelegenheid in de apotheekbranche loopt achter bij de toename in het aantal receptgeneesmiddelen dat afgeleverd is. Per fte is het aantal WMG-verstrekkingen zelfs met 17% toegenomen, zoals blijkt uit hoofdstuk 4. Een belangrijke ontwikkeling is tevens dat de groei in werkgelegenheid voor een groot deel bestaat uit een groei in personeel met een tijdelijk contract, zoals later in deze paragraaf blijkt. 10 KNMP, CNV Publieke Zaak en FNV Bondgenoten (2009) Arbocatalogus openbare apotheken. Tabel 1.12 geeft aan hoe de standaardfuncties binnen de openbare apotheek vervuld worden. Apothekers en tweede apothekers werken over het algemeen weinig in deeltijd, aangezien het gemiddeld aantal personen per apotheek bijna gelijk is aan het gemiddeld aantal fte per apotheek binnen die functie. Tweede apothekers worden in ongeveer 41% van de apotheken ingezet. Farmaceutisch managers en teamleiders worden door respectievelijk 13 en 12% van de apotheken ingezet

16 Hoofdstuk 1 Apothekers en hun medewerkers Apothekersassistenten worden door bijna alle apotheken ingezet. Dit gebeurt dan vaak in deeltijd. Het gemiddeld aantal fte-apothekersassistenten per apotheek is namelijk 6 fte, terwijl er gemiddeld 9,1 assistenten per apotheek werkzaam zijn. Al sinds 2003 telt een apotheek gemiddeld 6 fte s voor deze functie. Specialistische apothekers assistenten worden in tussen de 10 en 16% van de apotheken ingezet. Deze percentages wijken nauwelijks af van de percentages van Het percentage apothekers dat bezorgers en/of schoonmakers in dienst heeft, is gedaald ten opzichte van In 2008 had 78% van de apothekers een bezorger in dienst, in 2010 is dat 63%. Ook had 59% van de apothekers een schoonmaker in dienst in Dit percentage is gedaald naar 46% in Tabel 1.12 Functies in de openbare apotheek, 2010 Functie Apotheken Gemiddeld per apotheek* Gemiddeld per apotheek* Totaal aantal** % Aantal Fte Fte Apotheker 100 1,3 1,2 - Tweede apotheker 41 1,3 1,1 - Farmaceutisch manager 13 1,0 0,9 142 Teamleider 12 1,2 1,0 143 Apothekersassistent 99 9,1 6, Apothekersassistent variant FPZ 10 1,8 1,4 90 Apothekersassistent variant coördinerend Apothekersassistent variant kwaliteitszorg Algemeen ondersteunend medewerker Leerling apothekersassistent (BBL) Financieel administratief medewerker Administratief secretarieel medewerker 12 1,3 1, ,3 0, ,6 1, ,1 0,8-22 1,2 0, ,6 1,0 126 Bezorger 63 1,8 0,7 482 Schoonmaker 46 1,2 0,5 225 Grotere apotheken hebben vaker ondersteunend personeel in dienst dan kleinere apotheken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om farmaceutisch managers, algemeen ondersteunende medewerkers of financieel administratief medewerkers. Uit Tabel 1.13 blijkt dat er nauwelijks mannelijke apothekersassistenten zijn: 99% van de apothekersassistenten is vrouw. Dit percentage is wat lager als het gaat om overige medewerkers (80%). De gemiddelde leeftijd van apothekersassistenten is 38,9 jaar en de gemiddelde leeftijd van overige medewerkers is 42,2 jaar. Dit is vergelijkbaar met de gemiddelde leeftijd van de Nederlandse werkzame beroepsbevolking, die 40,3 jaar bedroeg in Het bruto maandsalaris van een apothekersassistent bij een 36-urige werkweek bedraagt in Dit is een stijging van ongeveer 10%. Ook het gemiddelde bruto maandsalaris van overige medewerkers is fors gestegen. Met een stijging van 27% ten opzichte van 2008 is het gemiddelde bruto maandsalaris van een overige medewerker bij een 36-urige werkweek gelijk aan Tabel 1.13 Kenmerken van apothekerassistenten en overige medewerkers in de openbare apotheek, 2010 Kenmerk Apothekersassistenten Overige medewerkers Aandeel vrouwen 99% 75% Gemiddelde leeftijd 38,9 jaar 42,2 jaar Gemiddelde lengte dienstverband 8,2 jaar 5,6 jaar Gemiddeld aantal werkuren per week 24,3 uur 18,4 uur Gemiddeld bruto maandsalaris bij een 36-urige werkweek Bron: PMA. Peildatum: februari De contractsoorten van apothekersassistenten zijn weinig veranderd ten opzichte van 2008, maar overige medewerkers hebben veel vaker een tijdelijk contract in In 2008 had 79% van de overige medewerkers een tijdelijk contract en nu is dat 68% van de overige medewerkers. Het percentage overige medewerkers met een tijdelijk contract zonder uitzicht op vast is 16% in 2010, terwijl dit in 2008 nog 3% was. Vooral in de regio Zuidoost zijn er veel overige medewerkers met een tijdelijk contract zonder uitzicht op vast. Een derde (36%) van de overige medewerkers in deze regio heeft namelijk een tijdelijk contract zonder uitzicht op een vast contract. Naast een groei in het aandeel tijdelijke contracten is het aandeel uitzendkrachten ook gegroeid bij overige medewerkers. In 2008 had 1% van de medewerkers een uitzendcontract en in 2010 is dat 3%. Overig 8 10,4 7, gegevens niet beschikbaar. * Het betreft hier het gemiddelde voor apotheken waar deze functie is ingevuld. ** Het betreft hier het totaal aantal fte dat in alle Nederlandse openbare apotheken is ingevuld. Bron: PMA. 11 CBS (2009) Werkzame beroepsbevolking vergrijst verder

17 Hoofdstuk 1 Apothekers en hun medewerkers Tabel 1.14 Soort contract van apothekersassistenten en overige medewerkers in de openbare apotheek, Soort contract Apothekers assistenten Overige medewerkers % % % % Vast contract Tijdelijk contract met uitzicht op vast contract Tijdelijk contract zonder uitzicht op vast contract Uitzendcontract Contract op oproepbasis Hoewel apothekersassistenten ten opzichte van 2008 minder taken uitvoeren die buiten de functie vallen, zijn apothekersassistenten wel meer gaan overwerken. Dit komt overeen met de langere openingstijden en een toegenomen arbeidsproductiviteit: het aantal WMG-verstrekkingen per fte is namelijk met ongeveer 17% toegenomen (zie hoofdstuk 4). In 2010 geeft 9% van de apothekers aan dat apothekersassistenten nooit over hoeven te werken, terwijl dat in % was en in 2001 zelfs 27%. In 2010 wordt in 17% van de apotheken structureel of met enige regelmaat overgewerkt door apothekersassistenten. Uit de enquête blijkt dat in grotere apotheken vaker wordt overgewerkt dan in kleinere apotheken. In 14% van de kleine apotheken (<9 medewerkers) wordt nooit overgewerkt en in 0% van de kleine apotheken wordt structureel overgewerkt. Van de zeer grote apotheken (>15 medewerkers) wordt in 6% van de apotheken nooit overgewerkt en in 4% wordt structureel overgewerkt. Tabel 1.16 Overwerk van apothekersassistenten, Inzetbaarheid, werkdruk en ziekteverzuim van apothekers In vergelijking met voorgaande jaren is de kwalitatieve inzetbaarheid (zie Tabel 1.15) van de apothekersassistenten volgens de apothekers afgenomen. 74% van de apothekers zet apothekersassistenten niet in voor taken die buiten de functie vallen. In 2008 was dit percentage 56%. In 2008 werden apothekersassistenten vooral vaker ingezet voor lagere functietaken en managementtaken. Dat apothekersassistenten minder ingezet worden voor taken die buiten de functie vallen, kan zowel een positieve als een negatieve ontwikkeling zijn. Het is mogelijk dat er nu voldoende ondersteunend personeel is om taken buiten de functie van apothekersassistent uit te voeren, maar het kan ook zijn dat de primaire taken van de apothekersassistent meer tijd vereisen. In dit geval heeft de apothekersassistent helemaal geen tijd voor taken die buiten de functie vallen. Tabel 1.15 Kwalitatieve inzetbaarheid van apothekersassistenten, Kwalitatieve inzetbaarheid Helemaal geen taken die buiten de functie vallen % % % % % Lagere functietaken Farmaceutische taken van apotheker Managementtaken Management- en lagere functietaken Farmaceutische en lagere functietaken Farmaceutische en managementtaken Alle drie de taakgebieden Overwerk % % % % % Ja, structureel Ja, met enige regelmaat Ja, soms Ja, maar slechts zeer zelden Nee, nooit niet gevraagd. Voor alle functies geldt dat de werkdruk is toegenomen tussen 2003 en De werkdruk van apothekers is relatief het minst toegenomen. In Tabel 1.17 is de werkdruk per functie weergegeven, uitgedrukt in een score van 1 9. Een lage score staat voor een lage werkdruk en een hoge score voor een hoge werkdruk. Ongeveer 80% van de apothekers heeft in 2010 voor alle functies een score gegeven tussen de 5 en de 9. De werkdruk verschilt weinig tussen de regio s. Het is dus bijvoorbeeld niet zo dat de werkdruk in stedelijke gebieden hoger wordt ervaren dan in niet-stedelijke gebieden. Tabel 1.17 Gemiddelde werkdruk (score 1-9) in de openbare apotheek, naar functie, Functie Apotheker 6,2 6,3 6,5 6,6 Tweede apothekers 5,7 5,8 6,0 6,2 Apothekersassistenten 5,7 5,8 6,0 6,3 Overige functies 4,7 4,8 5,1 5,5 De werkdruk van apothekers, tweede apothekers en apothekersassistenten is volgens het grootste deel van de apothekers toegenomen ten opzichte van 2 jaar geleden (zie Tabel 1.18). De werkdruk van overige medewerkers is volgens de meeste apothekers gelijk gebleven. Voor alle functies geldt dat een kleine minderheid denkt dat de werkdruk is afgenomen (2% van de apothekers)

18 Hoofdstuk 1 Apothekers en hun medewerkers Tabel 1.18 Verandering gemiddelde werkdruk in de openbare apotheek, naar functie, 2010 Functie Afgenomen Gelijk gebleven Toegenomen % % % Apotheker Tweede apothekers Apothekersassistenten Overige functies Als de werkdruk en het overwerk in de apotheek toeneemt, is het niet ondenkbaar dat het ziekteverzuim ook toeneemt. Uit de Arbobalans blijkt dat ongeveer tweederde van de werknemers met vermoeidheid of concentratieproblemen, wat geleid heeft tot verzuim, dit toeschrijft aan werkdruk of werkstress. Voor werknemers met verzuim door psychische klachten, overspannenheid of burn-out geldt hetzelfde. Uit Tabel 1.19 blijkt dat het ziekteverzuim in 2009 is toegenomen sinds In 2005 en 2007 was het ziekteverzuimpercentage 3,9% en in 2009 is dit 4,2%. De toename van het ziekteverzuim vindt vooral plaats bij middelgrote, grote of zeer grote apothekers. Het ziekteverzuim van kleine apotheken is zelfs iets gedaald. Tabel 1.19 Percentage ziekteverzuim in het afgelopen jaar, naar apotheekomvang, Apotheekomvang % % % Klein (<9 medewerkers) 3,7 3,7 3,6 Middelgroot (9-11 medewerkers) 4,4 4,2 4,3 Groot (12-15 medewerkers) 3,4 3,8 4,5 Erg groot (>15 medewerkers) 4,3 3,9 4,3 Totaal 3,9 3,9 4,2 Box 1 De effecten van de kwartaalurensystematiek Waarom kwartaalurensystematiek? Per 1 januari 2008 is de kwartaalurensystematiek geïntroduceerd. Met de kwartaalurensystematiek wordt de realisatie van het gemiddeld aantal contracturen berekend over een periode van 13 weken in plaats van 28 dagen. Aan het einde van een kwartaal mag een werknemer een bepaald maximum aantal uren in de plus of in de min staan (maximaal 52 uur voor een 36-urige werkweek). Dit overschot of tekort mag meegenomen worden naar het volgende kwartaal 13. De kwartaalurensystematiek is ingevoerd om een grotere flexibiliteit te creëren voor werkgever en werknemer. Er kan beter rekening worden gehouden met extra drukke perioden en minder drukke perioden,en de werknemer kan de privébehoefte met de inroostering beter afstemmen 14. Ook kan een opleiding onder werktijd beter worden gerealiseerd doordat de werknemer een bepaalde periode minder uren kan gaan werken en deze uren in een later stadium kan spenderen aan het volgen van scholing. In deze box worden de effecten van de kwartaalurensystematiek geanalyseerd door de kwartaalurensystematiek te relateren aan de mate waarin een werknemer problemen ervaart tussen werk en privé, de hoeveelheid scholing en de arbeidsproductiviteit. Kwartaalurensystematiek en cursusdeelname Medewerkers van apotheken waar de kwartaal urensystematiek is ingevoerd, volgen meer scholing. Een econometrische schatting (zie Tabel B3.2 in Bijlage 3) wijst uit dat de kans op het volgen van een cursus binnen of buiten werktijd - groter is als de medewerker in een apotheek werkt waar de kwartaalurensystematiek gebruikt wordt. Hierbij is rekening gehouden met het aantal uren dat de medewerker per week werkzaam is, het aantal jaren werkervaring, de functie van de medewerker en de behoefte om een cursus te volgen. Niet alleen is de kans op het volgen van een cursus groter, maar ook het aantal cursussen dat een individuele werknemer volgt is groter in apotheken waar de kwartaalurensystematiek is ingevoerd (zie Tabel B3.1 in Bijlage 3). Ten slotte heeft de kwartaalurensystmatiek ook een significant effect op het aantal werkdagen dat apotheekmedewerkers volgens apothekers niet inzetbaar zijn geweest als gevolg van het volgen van cursussen. In apotheken waar de kwartaalurensystematiek is ingevoerd, is de gemiddelde apothekersassistent meer dagen niet inzetbaar als gevolg van het volgen van een cursus (zie Tabel B3.2 in Bijlage 2). Blijkbaar geeft de kwartaalurensystematiek meer ruimte voor het volgen van een opleiding binnen werktijd, wat waarschijnlijk komt doordat apotheekmedewerkers hun uren efficiënter kunnen indelen. Ook kan het zo zijn dat apotheken waarin veel aan scholing wordt gedaan, de kwartaalurensystematiek hebben ingevoerd om cursusdeelname te faciliteren. De kwartaalurensystematiek creëert namelijk meer mogelijkheden voor scholing, aangezien werktijd opgespaard kan worden voor scholing in een andere periode. 12 TNO (2009) Arbobalans 2009: kwaliteit van arbeid, effecten en maatregelen in Nederland KNMP (2009) FAQ kwartaalurensysteem

19 Hoofdstuk 1 Apothekers en hun medewerkers Kwartaalurensystematiek en het combineren van werk en privé Medewerkers ervaren vaker problemen met het combineren van werk en privé in apotheken waar de kwartaalurensystematiek is ingevoerd (zie Tabel B3.3 in Bijlage 3) 15. Dit is opvallend, aangezien de kwartaalurensystematiek juist is ingevoerd om het combineren van werk en privé makkelijker te maken. De verklaring hiervoor is dat de kwartaalurensystematiek voornamelijk ingevoerd is in apotheken waar werknemers over het algemeen meer moeite hebben met het combineren van werk en privé. Arbeidsmarkt in beweging 2 Kwartaalurensystematiek en arbeidsproductiviteit De kwartaalurensystematiek is ingevoerd om meer flexibiliteit te creëren. Meer flexibiliteit betekent dat werknemers efficiënter ingezet kunnen worden. Het efficiënter inzetten van personeel betekent dat werknemers meer werk kunnen verrichten in de tijd die beschikbaar is. Met andere woorden: de kwartaalurensystematiek zou moeten leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit. De arbeidsproductiviteit wordt berekend door het aantal WMG-verstrekkingen dat door de apotheek uitgeschreven is, te delen door het aantal apothekersassistenten dat werkzaam is in de apotheek. Gemiddeld schrijft een apothekersassistent WMG-verstrekkingen uit per jaar (onafhankelijk van het aantal werkuren per week). In een regressie-analyse wordt de arbeidsproductiviteit gerelateerd aan de kwartaalurensystematiek en een aantal controlevariabelen (zie Tabel B3.4 in Bijlage 3). De resultaten laten zien dat er geen verband is tussen kwartaalurensystematiek en productiviteit. Met andere woorden, er is geen significant verschil voor het aantal WMG-verstrekkingen per fteapothekersassistent tussen apotheken die wel gebruik maken van de kwartaalurensystematiek en apotheken die niet gebruik maken van de kwartaaluren systematiek. Twee verklaringen kunnen hiervoor gegeven worden. De eerste verklaring is dat de kwartaalurensystematiek simpelweg niet leidt tot meer flexibiliteit en/of tot meer arbeidsproductiviteit. Een andere verklaring is dat de kwartaalurensystematiek in de meeste apotheken nog maar net is ingevoerd en dat de systematiek zijn vruchten nog moet afwerpen in termen van arbeidsproductiviteit. Op basis van de gegevens uit dit onderzoek kan in ieder geval niet geconcludeerd worden dat de systematiek een hogere arbeidsproductiviteit tot gevolg heeft. Uit de analyse blijkt tevens dat het gemiddeld aantal maanden dat apothekersassistenten werkzaam zijn in de desbetreffende apotheek, van invloed is op de arbeidsproductiviteit binnen de apotheek. Apothekersassistenten werken in 2010 veel meer in deeltijd dan in In 2010 wordt in de meeste apotheken gemiddeld ongeveer 25 uur per week gewerkt, maar er zijn meer apotheken waarin apothekersassistenten gemiddeld minder dan 20 uur per week werken, bijna 11% van de apotheken. Dit is twee keer zoveel als in 2008 (5%). Anderzijds zijn er 4 procentpunt minder apotheken waarin apothekersassistenten gemiddeld meer dan 30 uur per week werken (7% van alle apotheken). 2.1 Context Als gevolg van de economische crisis is de werkloosheid in Nederland opgelopen van 3,9% in 2008 naar 4,9% in Volgens het CPB loopt de werkloosheid in 2010 verder op naar 6,5%. 1 De apotheekbranche is echter relatief conjunctuurongevoelig; consumenten besparen niet snel op medicijnen. De vraag naar farmaceutische zorg neemt ook al jaren toe, aangezien het aantal verstrekte geneesmiddelen jaarlijks een groei van 5,1% laat zien. 2 Het is daarom niet te verwachten dat de recessie directe gevolgen heeft voor de vraagzijde van de arbeidsmarkt van de apotheekbranche. Uit hoofdstuk 1 bleek ook dat de werkgelegenheid in de apotheekbranche is toegenomen. De liberalisering en met name de invoering van het preferentiebeleid heeft echter wel zijn uitwerking op de vraagzijde van arbeidsmarkt in de apotheekbranche, aangezien het preferentiebeleid de financiële ruimte van apothekers doet afnemen. Enerzijds hebben apothekers te maken met een toename in de vraag naar producten, waardoor er meer werknemers benodigd zijn. Anderzijds hebben zij relatief minder middelen tot hun beschikking om extra werknemers te financieren. Indirect kan de recessie wel zijn gevolgen hebben voor de aanbodzijde van de arbeidsmarkt van de apotheekbranche. Apothekers kunnen makkelijker personeel werven uit andere sectoren en apotheekmedewerkers kunnen ook moeilijker doorstromen naar andere sectoren. Dit heeft als gevolg dat het aanbod van arbeid in de apotheekbranche ruimer zal zijn. Dit geldt echter vooral voor ondersteunend personeel, aangezien bijvoorbeeld apothekersassistenten gekwalificeerd moeten zijn. In dit hoofdstuk gaan we in op de arbeidsmarkt van de apotheekbranche. Eerst kijken we naar de vacatures in de branche, dan naar het personeelsoverschot, en ten slotte nemen we de uitstroom en de instroom onder de loep. 15 Hierbij is gecontroleerd voor het hebben van een werkende partner, het aantal werkzame uren per week, het aantal jaren ervaring en functie. 1 CPB (2010) Centraal Economisch Plan. Den Haag: CPB. 2 SFK (2009) Meer apotheken nodig? Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 144 Nr

20 Hoofdstuk 2 Arbeidsmarkt in beweging 2.2 Openstaande vacatures Tabel 2.2 Openbare apotheken met vacatures in het laatste half jaar van 2009 en het eerste halfjaar van 2010 Minder vacatures In 2010 heeft 10% van de apothekers één of meer vacatures openstaan (zie Tabel 2.1). Dit is 16 procentpunt minder dan in Deze beweging is vergelijkbaar met de landelijke trend: uit het vacatureonderzoek van UWV Werkbedrijf 3 blijkt dat in 2009 het aantal openstaande vacatures gedaald is met 54% ten opzichte van een jaar eerder. Er zijn vooral minder vacatures voor apothekersassistenten. In 2008 had namelijk 22% van de apothekers openstaande vacature(s) voor apothekerassistenten en in 2010 is dat nog 8%. Laatste halfjaar van 2009 Eerste halfjaar van 2010* % % Tweede apotheker 3 2 Apothekersassistent Algemeen ondersteunende medewerker 4 2 Overige functies 3 1 Totaal * Verwachting van apothekers. Bron: enquête apothekers. De afname in het aantal vacatures hangt mogelijk samen met het preferentiebeleid, wat de financiële middelen van de apotheken om personeel aan te nemen, doet afnemen. Daarnaast zorgt de recessie voor een hoger aanbod van werknemers, waardoor vacatures makkelijker opgevuld kunnen worden. Dit laatste geldt waarschijnlijk niet voor apothekersassistenten, aangezien apothekersassistenten gekwalificeerd moeten zijn. Werknemers uit andere sectoren zijn niet snel om te scholen. Tabel 2.1 Openbare apotheken met openstaande vacatures, Stand per 1 februari Functie % % % % % Tweede apotheker Apothekersassistent Algemeen ondersteunende medewerker * Overige functies Totaal * de functie van algemeen ondersteunende medewerker werd in de arbeidsmarktmonitor van 2001 nog niet onderscheiden, maar tot de overige functies gerekend. Apothekers verwachten in het eerste half jaar van 2010 minder vacatures te hebben dan in het laatste half jaar van Uit Tabel 2.2 blijkt namelijk dat 32% van de apothekers één of meer vacatures heeft gehad in het laatste halfjaar van 2009 en 24% verwacht vacatures te hebben in het eerste jaar van Vacatures MobiliteitsCentrum Apotheekwerk Het MobiliteitsCentrum Apotheekwerk streeft naar behoud van werkgelegenheid in de apotheekbranche, door (voormalige) medewerkers op individuele basis intensief te begeleiden van werk naar werk. Personen die in een apotheek hebben gewerkt of werken kunnen zich bij Apotheekwerk aanmelden voor begeleiding naar een nieuwe baan. Ook kunnen werkgevers vacatures aanmelden bij het mobiliteitscentrum. Uit gegevens van Apotheekwerk blijkt dat er 667 vacatures geregistreerd stonden in de periode 1 oktober 2009 tot 1 juni Hiervan zijn 420 vacatures vervuld (63%) en 247 vacatures zijn nog in behandeling en/of moeilijk vervulbaar (37%). Een aantal apothekers hebben meerdere vacatures gehad tussen oktober 2009 en juni Het aantal apothekers met vacatures gedurende deze periode is daarom 545. Dit komt neer op 28% van alle openbare apotheken in Nederland. Dit komt overeen met de gegevens uit de enquête: in het laatste halfjaar van 2009 had 32% van de apothekers één of meer vacatures en 24% verwacht vacatures te hebben in het eerste halfjaar van Uit Tabel 2.3 blijkt dat het gemiddeld aantal fte per vacature ongeveer gelijk is gebleven. Hoewel het aantal vacatures afneemt, zijn de vacatures die er zijn dus niet kleiner geworden. 3 UWV Werkbedrijf (2009) Vacatures in Nederland. Rotterdam: ECORYS

21 Hoofdstuk 2 Arbeidsmarkt in beweging Tabel 2.3 Gemiddeld aantal openstaande vacatures per openbare apotheek, Functie Vacatures in apotheek in aantal fte (gemiddeld per vacature)** Laatste halfjaar van 2009 Eerste halfjaar van 2010*** Tweede apotheker 0, ,9 1,0 Apothekersassistent 0,4 0,9 0,9 1,0 0,8 0,8 Algemeen ondersteunende medewerker * ,7 0,7 Overige functies 0, ,6 0,9 Totaal 0,5 1,0 1,0 1,2 0,8 0,8 - Te klein aantal waarnemingen. * De functie van algemeen ondersteunende medewerker werd in de arbeidsmarktmonitor van 2001 nog niet onderscheiden, maar tot de overige functies gerekend. ** Het betreft hier het aantal fte dat bij apotheken met een openstaande vacature voor deze functie vacant is. *** Verwachting van apothekers. Bron: enquête apothekers. Vacatures minder lang open In 2010 staan vacatures minder lang open dan in Het percentage vacatures met een duur tussen de 1 en 3 maanden is toegenomen met 30 procentpunt en vacatures die langer open staan dan 12 maanden komen nauwelijks meer voor. In de periode juni 2008 t/m juni 2009 hebben vervulde vacatures in Nederland als geheel gemiddeld 79 dagen open gestaan. Dit is bijna een halvering ten opzichte van de 146 dagen een jaar eerder 5. Mogelijke oorzaken van de kortere vacatureduur zijn een kleiner aantal vacatures ten opzichte van het aanbod van potentiële werknemers, en/of effectievere dienstverlening van MobiliteitsCentrum Apotheekwerk. Figuur 2.2 geeft het gemiddeld aantal maanden weer dat vacatures in de openbare apotheek openstaan, naar functiecategorie. Wat opvalt is dat de vacatureduur voor alle functies een stuk korter is geworden ten opzichte van 2008, met uitzondering van de algemeen ondersteunende medewerkers. Een andere manier om inzicht te krijgen in de onvervulde vraag naar arbeid is door te kijken naar de vacaturegraad: het totale aantal vacatures per werknemers. De vacaturegraad in de apotheekbranche is gedaald naar 10 in 2010 (1 februari). Ter vergelijking: landelijk is de vacaturegraad gelijk aan 15 vacatures per duizend medewerkers van alle sectoren. 4 Hoewel de vacaturegraad in 2008 dus hoog was ten opzichte van het landelijk gemiddelde, is de vacaturegraad in 2010 relatief laag. Figuur 2.2 Gemiddeld aantal maanden dat vacatures in de openbare apotheek openstaan Figuur 2.1 Vacaturegraad naar functie (aantal openstaande vacatures per medewerkers) * De functie van algemeen ondersteunende medewerker werd in de arbeidsmarktmonitor van 2001 nog niet onderscheiden, maar tot de overige functie gerekend. 4 CBS, 7 mei UWV Werkbedrijf (2009) Vacatures in Nederland. Rotterdam: ECORYS

22 Hoofdstuk 2 Arbeidsmarkt in beweging Ontstaan van vacatures door dynamiek op de arbeidsmarkt en natuurlijk verloop Vacatures zijn vooral ontstaan vanwege dynamiek op de arbeidsmarkt en natuurlijk verloop (zie Figuur 2.3). Ongeveer 64% van de apothekers met vacatures geeft aan dat medewerkers zijn vertrokken en 38% geeft aan vacatures te hebben vanwege zwangerschap van medewerkers. Een andere reden voor het ontstaan van vacatures zou kunnen zijn dat medewerkers minder zijn gaan werken. In dat geval zijn er vacatures nodig om de mindering in uren op te vangen met extra werknemers. Uit Figuur 2.3 blijkt echter dat er steeds minder vacatures ontstaan omdat medewerkers minder zouden zijn gaan werken. Figuur 2.3 Reden van ontstaan van de vacatures voor apothekersassistenten, N=25 personeel zoveel mogelijk vast te houden, zelfs als er op dat moment niet genoeg werk is. In dat geval wegen de wervingskosten voor het aannemen van nieuw personeel als de hoeveelheid werk weer toeneemt, niet op tegen het bedrijfsverlies dat bespaard wordt als personeel wordt ontslagen. Uit Tabel 2.4 blijkt dat 16% van de apotheken in 2010 een personeelsoverschot heeft. Dit is een stijging van 4 procentpunt ten opzichte van vorig jaar. Het personeels overschot is voornamelijk te vinden bij apothekersassistenten (14%) en bestaat gemiddeld uit 1,1 fte. Dat het personeelsoverschot voornamelijk te vinden is bij apothekers assistenten is niet verwonderlijk. Uit hoofdstuk 1 bleek dat apothekersassistenten vaker een vast contract hebben dan overige medewerkers en dat overige medewerkers in vergelijking met vorig jaar vaker een tijdelijk contract hebben zonder uitzicht op vast. Overige medewerkers zijn makkelijker te ontslaan dan apothekersassistenten omdat het verbreken van een vast contract meer kosten met zich meebrengt. Dat de uitstroom van overige medewerkers groter is dan de uitstroom van apothekersassistenten, blijkt ook uit de uitstroomcijfers die in paragraaf 2.4 te vinden zijn. ECORYS heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar labour hoarding door bedrijven. Labour hoarding is het onnodig vasthouden van personeel. Uit dit onderzoek blijkt dat bijna een kwart van de bedrijven in Nederland onvoldoende betaald werk heeft in Begin 2010 heeft 10% onvoldoende werk. Het aandeel bedrijven dat onvoldoende betaald werkt heeft en daarbij ook personeel zonder werk vasthoudt (labour hoarding) is 19% in 2009 en naar verwachting 7% in Het personeelsoverschot in de apotheekbranche lijkt dus overeen te komen met de huidige landelijke norm. Tabel 2.4 Personeelsoverschot in de openbare apotheek, Functie Apotheken Gemiddeld aantal fte per apotheek* % % % % Fte Fte Fte Fte Tweede apotheker Apothekersassistent ,9 0,9 0,9 1,0 Algemeen ondersteunende medewerkers Overige functies Personeelsoverschot De apothekers is gevraagd aan te geven of ze een personeelsoverschot ervaren. Indien er sprake is van een personeelsoverschot weegt de omzet van de apotheek niet op tegen de kosten van het personeelsbestand. Om verlies te voorkomen, moet er gekort worden in het personeelsbestand. Er zijn echter redenen om personeel toch vast te houden. Dit kan te maken hebben met (te) hoge ontslagvergoedingen, waardoor het verlies dat bespaard wordt met het ontslag van een werknemer, niet opweegt tegen de kosten die gemaakt worden door het ontslag. Een andere reden kan zijn dat een werkgever op termijn een krappe arbeidsmarkt verwacht en daarom besluit zijn Totaal ,1 0,9 1,0 1,1 - Te klein aantal waarnemingen. * Het betreft hier het gemiddelde voor apotheken met een personeelsoverschot voor deze functie. Landelijk gezien ontstaat er een overschot aan personeel door de huidige economische situatie. De apotheekbranche is echter minder conjunctuurgevoelig: veel geneesmiddelen zijn altijd nodig en zullen dus ook altijd geconsumeerd worden, of het economisch voor de wind gaat of 6 Van der Ende, M., E. Hazebroek, M. Wilkens en P. Donker van Heel (2010) Labour hoarding door bedrijven. Rotterdam: ECORYS

23 Hoofdstuk 2 Arbeidsmarkt in beweging niet. Hierdoor is het niet te verwachten dat er een overschot aan personeel ontstaat doordat de conjunctuur ongunstig is. Uit Figuur 2.4 blijkt dat een financiële noodzaak of bezuinigingen ten grondslag liggen aan de overcapaciteit binnen apotheken. Dit heeft dus waarschijnlijk weinig te maken met de recessie, maar wel met preferentiebeleid dat een drukkend effect heeft op de omzet van apotheken, zoals blijkt uit hoofdstuk 4. Door het preferentiebeleid verkopen apothekers de goedkoopste variant van medicijnen met dezelfde werkzame stof, wat resulteert in een flinke prijsdaling van medicijnen. Dit zorgt op zijn beurt weer voor een daling van de omzet van apothekers. Zo geeft ook 27% van de apothekers aan dat de omzet van de apotheek gedaald is. Figuur 2.4 Oorzaken van personeelsoverschot, heel 2008, toen stroomde er 1041 fte uit. Hierbij moet opgemerkt worden dat het gaat om de bruto uitstroom. Dat wil zeggen dat medewerkers die bij een andere apotheek gaan werken ook meegeteld worden als uitstroom. In het eerste halfjaar van 2010 wordt door een lager percentage van de apotheken personeelsuitstroom verwacht. De hoeveelheid uitstroom groeit echter naar gemiddeld 1,6 fte per apotheek. Tabel 2.5 Percentage apotheken met personeelsuitstroom in het afgelopen jaar, Functie 2003* 2006* 2008* Laatste halfjaar 2009 Eerste halfjaar 2010 % % % % % Tweede apotheker Apothekersassistent Algemeen ondersteunende medewerkers Overige functies Totaal Te klein aantal waarnemingen. * Het betreft uitstroom in het vorige kalenderjaar. Tabel 2.6 Personeelsuitstroom in apotheken, gemiddeld aantal fte per apotheek* Functie 2003** 2006** 2008** Laatste halfjaar 2009 Eerste halfjaar 2010 Fte Fte Fte Fte Fte Tweede apotheker 0,9 0,9 0,8 - - Apothekersassistent 1,1 1,0 1,1 1,1 1,1 Algemeen ondersteunende medewerkers 0,7 0,7 0,7 - - Overige functies 0,6 0,7 0,6 - - Totaal 1,2 1,1 1,2 1,4 1,6 2.4 Uitstroom van werknemers in de apotheek Uit Tabel 2.5 blijkt dat het percentage apotheken met personeelsuitstroom in het laatste halfjaar van 2009 relatief hoog is ten opzichte van het jaarcijfer van De uitstroom in fte s per apotheek is in het laatste halfjaar van 2009 al groter dan in heel 2008 (zie Tabel 2.6). Gemiddeld stroomde er in de apotheken met uitstroom (40%) 1,4 fte uit in het laatste halfjaar van Landelijk gezien komt dit neer op een uitstroom van 1100 fte in het laatste halfjaar van Dit is iets meer in 7 Op basis van een totaal van 1973 apotheken in Nederland. Bron: SFK (2010) Poliklinische apotheken in de lift. Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 145 Nr 6. - Te klein aantal waarnemingen. * Het betreft hier het gemiddelde voor apotheken met personeelsuitstroom voor deze functie. ** Het betreft uitstroom in het vorige kalenderjaar. Dat de gemiddelde uitstroom in fte s gegroeid is terwijl het percentage apotheken met uitstroom gedaald is, duidt erop dat vooral de grote apotheken te maken hebben met uitstroom. Uit Tabel 2.7 blijkt dat het percentage grote en zeer grote apotheken met uitstroom van algemeen ondersteunende medewerkers en overige functies, relatief hoog is ten opzichte van kleine en middelgrote apotheken. De reden hiervan is waarschijnlijk dat deze typen werknemers door een verschil in contractvorm makkelijker te ontslaan zijn dan apothekersassistenten en tweede apothekers

24 Hoofdstuk 2 Arbeidsmarkt in beweging Tabel 2.7 Uitstroompercentage in het laatste half jaar van 2009, naar apotheekomvang Tabel 2.8 Reden van vertrek van de laatst vertrokken apothekersassistent(e), Functie Apotheekomvang Klein Middel-groot Groot Zeer groot Totaal % % % % % Tweede apotheker Apothekersassistent Algemeen ondersteunende medewerkers Overige functies Totaal De meest voorkomende reden van vertrek is dat apothekersassistenten werk hebben gevonden in een andere apotheek (zie Tabel 2.8). Het percentage apothekersassistenten dat vertrokken is vanwege ontslag, is vergelijkbaar met vorig jaar. Dit sluit aan bij de hierboven genoemde onderzoeksbevinding dat de uitstroom onder apothekersassistenten relatief beperkt is ten opzichte van andere functietypen. Functie 2010 % (pre)pensioen 9 Gezondheidsredenen/arbeidsongeschikt 4 Verrichten van zorgtaken 2 Verhuizing 8 Werk in een andere apotheek gevonden 28 Werk buiten de apotheek gevonden 8 Ontslag/ niet verlengen contract wegens niet voldoende functioneren 16 Ontslag/ niet verlengen contract wegens financiële redenen 14 (vervolg)studie 2 Anders 9 * Percentages tellen niet op tot 100% omdat respondenten meerdere redenen konden opgeven. Apothekers is dit jaar voor het eerst gevraagd of ze de laatst vertrokken werknemer liever wilden behouden. 41% van de apothekers zegt dit inderdaad liever gewild te hebben en 59% zegt van niet. Wat opvalt, is dat het percentage apothekersassistenten dat vertrokken is vanwege het vinden van werk buiten de apotheekbranche, klein is ten opzichte van In 2008 was dit percentage 17%, en in 2010 is dat percentage 8%. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de recessie, wat het moeilijker maakt om een baan te vinden buiten de sector. De combinatie van een relatief lage uitstroom van apothekersassistenten en het gegeven dat er relatief weinig apothekersassistenten zijn vertrokken vanwege het vinden van werk in een andere sector, duidt erop dat er weinig nieuw personeel aangetrokken hoeft te worden. Dit is waarschijnlijk dan ook een van de redenen waarom het aandeel apotheken met vacatures gedaald is. 2.5 Instroom van nieuwe medewerkers in de apotheek Instroom van personeel De instroom in de apotheekbranche is licht gegroeid en opzichte van Tabel 2.9 en Tabel 2.10 geven de personeelsinstroom in het afgelopen jaar weer. Het percentage apotheken met personeelsinstroom is 72% in 2008 en 39% in het laatste halfjaar van In het laatste halfjaar van 2009 is de instroom in fte gemiddeld 1,7 fte per apotheek. In de totale apotheekbranche is er een instroom van 1300 fte in het laatste halfjaar van In heel 2008 stroomde er 2181 fte in. De instroom in het tweede halfjaar van 2009 is dus wat hoger ten opzichte van Dit is berekend door het gemiddelde fte aan instroom te vermenigvuldigen met het aantal apotheken in Nederland dat vacatures heeft

25 Hoofdstuk 2 Arbeidsmarkt in beweging Tabel 2.9 Percentage apotheken met personeelsinstroom in het afgelopen jaar naar functie, * Functie 2003** 2006** 2008** Laatste halfjaar 2009 % % % % Tweede apotheker (41) (35) (43) 3 Apothekersassistent Algemeen ondersteunende medewerkers (41) (35) (43) 4 Overige functies (41) (35) (43) 8 Totaal Te klein aantal waarnemingen. * De getallen tussen haakjes zijn gemiddelden voor de tweede apothekers, de algemeen ondersteunende medewerkers en de overige functies gezamenlijk. ** Het betreft instroom in het vorige kalenderjaar. Tabel 2.10 Percentage apotheken met personeelsinstroom in het afgelopen jaar naar functie, * Functie 2003** 2006** 2008** Laatste halfjaar 2009 Fte Fte Fte Fte Tweede apotheker (2,5) (0,8) (1,0) - Apothekersassistent 1,2 1,3 1,3 1,3 Algemeen ondersteunende medewerkers (2,5) (0,8) (1,0) - Overige functies (2,5) (0,8) (1,0) - Totaal 1,3 1,3 1,6 1,7 - Te klein aantal waarnemingen. * Het betreft hier het gemiddelde voor apotheken met personeelsinstroom voor deze functie. De getallen tussen haakjes zijn gemiddelden voor de tweede apothekers, de algemeen ondersteunende medewerkers en de overige functies gezamenlijk. ** Het betreft instroom in het vorige kalenderjaar. De instroom van personeel heeft betrekking op 12% van het aantal werknemers in de branche. Dit percentage is hoger voor overige functies dan voor apothekersassistenten. Het instroompercentage in de kleine apotheken is relatief hoog, maar dit komt omdat een medewerker verhoudingsgewijs een groter deel van het personeelsbestand beslaat. De instroom in fte als percentage van de werkgelegenheid in fte is in 2010 gelijk aan 14,4%. Tabel 2.11 Instroompercentage in het afgelopen jaar, naar apotheekomvang, 2010* Functie Apotheekomvang Klein Middel-groot Groot Zeer groot Totaal % % % % % Apothekersassistent Overige functies Totaal * Het betreft de instroom in het afgelopen kalenderjaar. Bovengenoemde instroom heeft betrekking op instroom vanuit zowel branches buiten de apotheekbranche als de apotheekbranche zelf. Uit Tabel 2.13 blijkt dat 43% van de apothekerassistenten afkomstig is van een andere apotheek. Ongeveer 32% bestaat uit schoolverlaters en de overige 15% uit werkenden buiten de apotheekbranche, herintreders, uitkeringsgerechtigden of andere personen. Tabel 2.12 Herkomst van de laatst aangenomen apothekersassistent(e), 2010 Functie 2010 % Schoolverlater met BOL-diploma 29 Schoolverlater met BBL-diploma 13 Werkende uit een andere apotheek 43 Werkende van buiten de apotheekbranche 4 Herintreder 6 Werkloze/uitkeringsgerechtigde 1 Anders 5 Bereidheid om bepaalde werknemers aan te stellen Dat de nieuw aangenomen apothekersassistenten vaak schoolverlaters of werkenden uit een andere apotheek zijn, kan verklaard worden door de grotere bereidheid om deze werknemers in dienst te nemen. Uit Tabel 2.13 blijkt dat 74% van de apothekers bereid of zeer bereid is schoolverlaters met een BOL-diploma aan te nemen. 63% van de apothekers is bereid of zeer bereid schoolverlaters met een BBL-diploma aan te nemen en 87% is bereid of zeer bereid werkenden uit een andere apotheek aan te nemen. Apothekers zijn weinig bereid gedeeltelijk arbeidsongeschikten, verpleegkundigen of andere werkenden van buiten de branche, of werklozen/bijstandsgerechtigden aan te nemen

26 Hoofdstuk 2 Arbeidsmarkt in beweging Tabel 2.13 Bereidheid, indien een vacature ontstaat voor een apothekersassistent(e), om de volgende werknemers aan te nemen, 2010 Figuur 2.5 Percentage instroom / uitstroom op jaarbasis ten opzichte van de totale werkgelegenheid (excl apothekers) in fte Achtergrond Schoolverlater met BOLdiploma Schoolverlater met BBLdiploma Werkende uit een andere apotheek Gedeeltelijk arbeidsongeschikte Bereidheid Zeer bereid Bereid Neutraal Niet bereid Zeker niet bereid % % % % % Verpleegkundige Andere werkende van buiten de apotheekbranche Werkloze/ Bijstandsgerechtigde De balans tussen in- en uitstroom De totale bruto uitstroom in het tweede halfjaar van 2009 is fte en de totale instroom in de tweede helft van 2009 is Het verschil tussen de instroom en de uitstroom (instroom uitstroom) komt daarmee op 200. De werkgelegenheid in fte in de apotheekbranche is dus lichtelijk gegroeid in Zoals eerder genoemd bestaat de groei vooral uit een toename in het aantal overige medewerkers met een tijdelijk contract. Figuur 2.5 geeft de instroom en de uitstroom van medewerkers in de apotheekbranche weer. Zowel de instroom als de uitstroom is toegenomen sinds Dit wijst op een sterkere dynamiek op de arbeidsmarkt. Deze ontwikkeling gaat samen met toename in het aantal tijdelijke contracten en uitzendcontracten. Deze zijn korter van duur, waardoor er meer instroom en uistroom van personeel plaatsvindt. Figuur 2.6 geeft het percentage apotheken aan met meer instroom dan uitstroom, een instroom gelijk aan de uitstroom of een uitstroom groter dan de instroom. In ongeveer 53% van de apotheken is er evenveel instroom als uitstroom. Het percentage apotheken met meer uitstroom dan instroom is afgenomen. De relatief hoge uitstroom komt voornamelijk voor bij grotere apotheken. Figuur 2.6 In- en uitstroom van apothekersassistenten in het laatste halfjaar van

27 Hoofdstuk 2 Arbeidsmarkt in beweging In de regio s West, Middenwest en Noordoost is in relatief veel apotheken meer personeel ingestroomd dan uitgestroomd in het laatste halfjaar van In de regio s Noord en Middenoost zijn juist relatief veel apotheken waar meer is uitgestroomd dan ingestroomd. In de overige regio s is de instroom min of meer gelijk aan de uitstroom. In deze regio s is de werkgelegenheid daarom niet toe- of afgenomen. Box 2 De balans tussen in- en uitstroom Figuur 2.6 in hoofdstuk 2 laat zien dat de in- en uitstroom in ongeveer de helft van de apotheken niet gelijk aan elkaar is. Het verschil tussen de instroom en de uitstroom (instroom uitstroom, hieronder stroomsaldo genoemd) is gemiddeld 0,11 fte per apotheek. Dit betekent dat de werkgelegenheid in de apotheekbranche lichtelijk gegroeid is in Wanneer gekeken wordt naar grootteklasse, blijkt dat het gemiddelde stroomsaldo alleen in middelgrote apotheken (9 11 medewerkers) negatief is (-0,02 fte). In zowel kleine apotheken (<9 medewerkers) als grote apotheken (12 15 medewerkers) is het stroomsaldo positief (gemiddeld 0,15 fte). Zeer grote apotheken (>15 medewerkers) hebben gemiddeld 0,12 fte meer instroom dan uitstroom. Tabel 0.1 geeft het percentage apotheken aan met meer instroom dan uitstroom, instroom gelijk aan uitstroom en uitstroom groter dan instroom, naar grootteklasse. Tabel 0.1 Verhouding instroom/uitstroom, percentage apotheken Klein (<9 medewerkers) Middelgroot (9-11 medewerkers) Groot (12-15 medewerkers) Zeer groot (>15 medewerkers) Totaal Meer instroom 24% 20% 28% 25% 24% Instroom gelijk aan uitstroom 60% 58% 51% 46% 53% Meer uitstroom 17% 22% 21% 29% 22% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% De vraag is waarom sommige apotheken meer instroom hebben dan uitstroom, terwijl andere apotheken juist meer uitstroom dan instroom hebben. Mogelijk anticiperen apothekers op een verwachte omzetstijging of omzetdaling door het personeelsbestand respectievelijk te vergroten of te verkleinen. Daarom wordt in deze box gekeken naar wat het effect is van de omzetverwachting op het stroomsaldo van apotheken. Bijna de helft van alle apotheken verwacht een daling van de omzet voor Slechts 19% verwacht nog een stijging van de omzet voor het komend jaar, en de rest (32%) verwacht gelijkblijvende omzet. In apotheken die een daling van de omzet voor 2010 verwachten, is het stroomsaldo gemiddeld -0,05 fte. Voor apotheken die een gelijkblijvende of stijgende omzet verwachten voor 2010, is dit verhaal iets anders. De stroomsaldo s van deze apotheken zijn positief, respectievelijk 0,03 en 0,57 fte. Uit regressie-analyse blijkt ook een sterk positief effect van de omzetverwachting op het stroomsaldo (zie Tabel B3.5 in Bijlage 3). Dit betekent dat apotheken waarin de apothekers een positieve omzetontwikkeling verwachten voor 2010, ook een groei van het aantal werknemers hebben

28 Hoofdstuk 2 Arbeidsmarkt in beweging In de analyse is gecontroleerd voor de grootte van de apotheek en ook voor de werkdruk, de kwaliteit van het personeelsbeleid en de implementatie van de kwartaalurensystematiek. Op basis van de gegevens leidt een hogere werkdruk niet tot een hoger stroomsaldo. Nadere analyse toont aan dat een hogere werkdruk ook niet tot een hogere uitstroom leidt. Daarnaast heeft de kwaliteit van personeelsbeleid ook geen effect op het stroomsaldo. Ten slotte is er ook verband tussen de kwartaalurensystematiek en het stroomsaldo. Ontwikkelingen in het HRM-beleid 3 Geconcludeerd kan worden dat het stroomsaldo en daarmee de ontwikkeling van de werkgelegenheid bijna volledig bepaald wordt door de (verwachte) omzetontwikkeling van een apotheek. Door het overheidsbeleid komt de omzet van apotheken steeds meer onder druk te staan en daarom is het te verwachten dat het stroomsaldo in de komende jaren steeds kleiner en negatief zal worden. In dit hoofdstuk geven we een beeld van de ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan op het gebied van het HRM-beleid in de openbare apotheek. Eerst gaan we in op de inzet van HRM-instrumenten en in hoeverre personeelsbeleid wordt ingezet. Vervolgens gaan we in op bij- en nascholingsbeleid van apothekers en ten slotte kijken we naar het opleiden van BBLleerlingen en BOL-stagiairs in de apotheek. 3.1 HRM instrumenten en personeelsbeleid De meeste apotheken zetten veel verschillende HRM-instrumenten in (zie Figuur 3.1). In vergelijking met voorgaande jaren zetten apothekers ook steeds meer instrumenten tegelijk in. Instrumenten voor persoonlijke ontwikkeling en functioneren krijgen dus een steeds belangrijkere plek in de apotheek. Zoals blijkt uit Figuur 3.1, worden de HRM-instrumenten vooral ingezet om de kwaliteit van de dienstverlening en/of de ontwikkeling en productiviteit van de werknemers te verhogen. Het meest voorkomende HRM-instrument is het werkoverleg. Uit Figuur 3.1 blijkt dat in 100% van de apotheken regelmatig sprake is van werkoverleg. Ook functionerings gesprekken worden in veel apotheken gehouden (92%). HRM-instrumenten die steeds meer apotheken sinds 2003 inzetten, zijn bij- en nascholingsbeleid, kwaliteitszorg, verzuimbegeleiding, het persoonlijk ontwikkelingsplan, leeftijdsbewust personeelsbeleid en prestatiebeloning op teamniveau. Een van de meest opvallende veranderingen is de aandacht voor ARBO-beleid. In 2003 was er in 63% van de apotheken ARBObeleid en in 2010 in 94% van de apotheken. Het eerdergenoemde aanscherpen van de ARBOwetgeving heeft hier waarschijnlijk aan bijgedragen

29 Hoofdstuk 3 Ontwikkelingen in het HRM-beleid Figuur 3.1 Instrumenten voor persoonlijke ontwikkeling en functioneren Figuur 3.2 Faciliteiten en regelingen in de openbare apotheek, Figuur 3.2 geeft een overzicht van de belangrijkste faciliteiten en regelingen in de openbare apotheek. Ongeveer tweederde van de apotheken heeft 8 faciliteiten/regelingen of meer, maar ten opzichte van 2008 is het aantal faciliteiten/regelingen per apotheek afgenomen. De meeste apotheken hebben een reiskostenregeling, een spaarloonregeling en een regeling waarbij het personeel korting krijgt op producten uit de apotheek. Er zijn weinig apotheken met een maaltijdvergoeding, een 13e maand of andere bonussen of gratificaties, een aanvulling op de ziektekosten of een auto van de zaak. Opvallend is dat steeds minder apotheken een kinderopvangregeling hebben. In 2006 was er in 65% van de apotheken sprake van een kinderopvangregeling, in % en in 2010 is dat percentage 18%. * niet gevraagd in 2001 en Sinds 2008 is in de Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche aan apothekers gevraagd of ze zichzelf een rapportcijfer willen geven voor de kwaliteit van hun personeelsbeleid. Tabel 3.1 geeft hiervan de resultaten weer in de jaren 2008 en Gemiddeld is het rapportcijfer dat apothekers zichzelf geven voor hun personeelsbeleid een 7,4 in In 2008 was dit ook het geval. Evenals in 2008 is er weinig verschil in de waardering voor de kwaliteit van het personeelsbeleid tussen grote en kleine apotheken. Tabel 3.1 Beoordeling van personeelsbeleid (rapportcijfer), naar apotheekomvang, 2010 Apotheekomvang 2008 Rapportcijfer 2010 Rapportcijfer Klein (<9 medewerkers) 7,4 7,5 Middelgroot (9-11 medewerkers) 7,3 7,4 Groot (12-15 medewerkers) 7,5 7,3 Erg groot (>15 medewerkers) 7,4 7,4 Totaal 7,4 7,

30 Hoofdstuk 3 Ontwikkelingen in het HRM-beleid 3.2 Bij- en nascholing van medewerkers in de openbare apotheek Scholing neemt een belangrijke plaats in het personeelsbeleid van de apotheken in. In de meeste apotheken (86%) is er sprake van een bij en nascholingsbeleid en ongeveer tweederde van de apotheken heeft een scholings- en opleidingsbudget. Tabel 3.2 geeft de cursusparticipatie in het afgelopen jaar in de openbare apotheek weer, naar apotheek omvang. Hieruit blijkt dat er volgens de apothekers in bijna alle apotheken (99%) minstens 1 apothekersassistent in 2009 deelgenomen heeft aan 1 of meerdere cursussen. In apotheken zonder een bij- en nascholingsbeleid worden dus ook met enige regelmaat cursussen gevolgd. Voor overige medewerkers ligt het percentage veel lager. In 26% van de apotheken volgde 1 of meerdere overige medewerkers een cursus in Dit percentage is lager dan in 2008: toen was dit percentage 59%. Er zijn dus minder overige medewerkers die in 2009 een cursus gevolgd hebben. Apothekersassistenten volgen in 2009 gemiddeld meer cursussen dan overige mede werkers. Een apothekersassistent volgt gemiddeld 1,4 cursussen per jaar en een overige medewerker gemiddeld 0,6 cursussen. Het gemiddeld aantal cursussen per assistenten is beduidend lager dan in In 2008 was het gemiddeld aantal cursussen namelijk 2,7 per assistent en in 2010 is dit 1,4. Het gemiddeld aantal cursussen per overige medewerker is nauwelijks veranderd. Er is weinig verband tussen apotheek omvang en het gemiddeld aantal cursussen per assistent of medewerker. 1 In regio Midden worden gemiddeld per assistent veel cursussen gevolgd. Hoewel het landelijk gemiddelde 1,4 cursussen per assistent is, is dit in de regio Midden 2,3. Tabel 3.2 Cursusparticipatie in het afgelopen jaar in de openbare apotheek, naar apotheekomvang, 2009 Apotheekomvang Apothekersassistenten Overige medewerkers Aan apothekers is gevraagd voor welke kennis en vaardigheden er bij hun apothekers assistenten behoefte is aan bij- of nascholing. Tabel 3.3 geeft hiervan de resultaten weer. Bijna alle apothekers (84%) geven aan dat er bij hun assistenten behoefte is aan bij- of nascholing in kennis van geneesmiddelen en zelfzorgartikelen. Evenveel apothekers geven ook aan dat er een grote behoefte is aan meer kennis over ziektebeelden en behandelingsmethoden. Er is dus een behoefte aan meer inhoudelijke kennis die apothekersassistenten in kunnen zetten bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Naast het volgen van scholing gericht op inhoudelijke kennis is het volgen van scholing gericht op de juiste omgang met de klant een belangrijk en steeds belangrijker wordende behoefte onder apothekersassistenten. 78% van de apothekers geeft namelijk aan dat de apothekersassistenten in hun apotheek behoefte hebben aan scholing gericht op het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden. In 2008 was dit 58% van de apothekers. Ook nascholing gericht op klantgerichtheid is volgens veel apothekers (57%) een behoefte van apothekersassistenten. In 2008 waren er minder apothekers die dit dachten (44%). Deze ontwikkelingen hebben waarschijnlijk te maken met de geleidelijke introductie van marktwerking in de apotheekbranche. Het percentage apothekers dat denkt dat er onder apothekersassistenten een behoefte is aan opleidingen gericht op het ontwikkelen van commerciële vaardigheden is namelijk 44%. Dit is een stijging van 17 procentpunt ten opzichte van Computervaardigheden worden steeds belangrijker voor apothekersassistenten. 63% van de apothekers geeft namelijk aan dat apothekersassistenten behoefte hebben aan scholing op dit gebied. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van Een ander opvallend verschil met 2008 is opleiding gericht op het dispenseren van geneesmiddelen. In 2008 gaf 17% van de apothekers aan dat apothekersassistenten behoefte hebben aan scholing op dit gebied en in 2010 is dit percentage gestegen naar 38% van de apothekers. Apotheken Gemiddeld aantal cursussen per assistent* Apotheken Gemiddeld aantal cursussen per overige medewerker* % Aantal % Aantal Klein (<9 medewerkers) 98 1,7 7 1,7 Middelgroot (9-11 medewerkers) 100 1,4 27 0,5 Groot (12-15 medewerkers) 97 1,3 43 0,7 Erg groot (>15 medewerkers) 100 1,3 26 0,6 Totaal 99 1,4 26 0,6 * Het betreft hier het gemiddelde voor apotheken waar cursussen gevolgd worden. 1 Het gemiddeld aantal cursussen in kleine apotheken is relatief hoog, maar dit komt omdat één medewerker van een kleine apotheek die een cursus volgt verhoudingsgewijs een groter deel uitmaakt van het personeelsbestand

31 Hoofdstuk 3 Ontwikkelingen in het HRM-beleid Tabel 3.3 Behoefte aan bij- of nascholing van apothekersassistenten, beoordeeld door de apotheker, in procenten Figuur 3.3 Initiatief genomen voor deelname aan cursus, bij meest recente cursus van apothekersassistenten, 2010 Kennis van ziektebeeld en behandelingsmethoden Kennis van geneesmiddelen en zelfzorgartikelen Communicatieve vaardigheden Computervaardigheden (ICT) Klantgerichtheid Probleemoplossend vermogen Commerciële vaardigheden Deskundigheid/professionaliteit Dispenseren (afleveren) van geneesmiddelen Kennis van wet- en regelgeving Planning van het werk Omgaan met verantwoordelijkheden Stressbestendigheid Omgang/samenwerking met collega s Zelfstandigheid Bereiden van geneesmiddelen Recepteren van geneesmiddelen Nauwkeurigheid/zorgvuldigheid Andere vakvaardigheden Leidinggeven Andere algemene vaardigheden Niet gevraagd. Wanneer aan apothekers gevraagd wordt wie het initiatief heeft genomen voor de deelname aan een cursus, geeft 49% aan dat dit bij de meest recente cursus de assistent zelf is geweest. Volgens 26% was dit de apotheker zelf en volgens 24% van de apothekers is het initiatief van zowel de apotheker als de assistent gekomen. Ten opzichte van 2008 zijn er veel meer assistenten die het initiatief hebben genomen voor deelname aan een cursus. In 2008 werd namelijk bij de meest recente cursus in 26% van de apotheken het initiatief genomen door de assistent en in 2010 is dit 23 procentpunt hoger. In 2006 lag het percentage nog veel lager dan in 2008; toen was het percentage 6%. Dit toenemende eigen initiatief wijst erop dat apothekersassistenten een steeds actievere houding aannemen in de ontwikkeling van hun eigen competenties. Apothekersassistenten nemen vaak het initiatief voor deelname aan een cursus, maar een verzoek tot cursusdeelname wordt niet altijd toegewezen door de apotheker. 16% van de apothekers heeft in 2009 minstens één verzoek tot cursusdeelname afgewezen. Dit is een stijging van 6 procentpunt ten opzichte van 2008, maar dit komt waarschijnlijk omdat er ook meer apothekersassistenten zijn die een verzoek indienen. Bij de meeste verzoeken die afgewezen zijn (57%), was de reden dat de cursus niet relevant was voor het werk. Bij 20% van de gevallen bood de bezetting van de apotheek onvoldoende ruimte voor het volgen van een cursus. Deze reden is 11 procentpunt meer genoemd dan in Tabel 3.4 Verzoek tot cursusdeelname afgewezen met belangrijkste reden, 2009 % Afgewezen 16 Reden van afwijzing: Cursus was niet relevant voor het werk 57 Bezetting van apotheek 20 Beschikbaar opleidingsbudget 12 Andere reden, namelijk: 12 Dit jaar is voor het eerst gevraagd naar het aantal werkdagen dat een apothekersassistent gemiddeld niet inzetbaar is geweest door het volgen van een cursus. Hieruit blijkt dat apothekersassistenten in 76% van de apotheken een cursus meestal binnen werktijd volgt. Het volgen van cursussen binnen werktijd lijkt samen te hangen met de apotheekomvang. In kleine apotheken (<9 werknemers) worden cursussen namelijk minder vaak binnen werktijd gevolgd (76%) dan in apotheken met een grotere omvang. In apotheken met meer dan 15 medewerkers worden cursussen in 93% van de apotheken binnen werktijd gevolgd. Het gemiddeld aantal werkdagen dat een apothekers assistent niet inzetbaar is geweest door het volgen van een cursus, is niet afhankelijk van de apotheekomvang. Voor elke apotheekomvang is dit aantal dagen gemiddeld namelijk

32 Tabel 3.5 Apotheekomvang Percentage apotheken waar de gemiddelde apothekersassistent een cursus binnen werktijd volgt en het gemiddelde aantal dagen dat een apothekersassistent niet inzetbaar is geweest door het volgen van cursussen, naar apotheekomvang, 2009 Gemiddelde apothekersassistent volgt cursus binnen werktijd % Aantal werkdagen Klein (<9 medewerkers) 76 3 Marktwerking en 4 speerpunten voor de toekomst Middelgroot (9-11 medewerkers) 79 3 Groot (12-15 medewerkers) 91 3 Erg groot (>15 medewerkers) 93 3 Totaal 76 3 In dit hoofdstuk gaan we in op de marktwerking in de apotheekbranche en speerpunten voor de toekomst. Eerst gaan we in op nieuwe ontwikkelingen in het overheidsbeleid. Vervolgens kijken we wat de apothekers hier van merken door onder andere te kijken naar het aantal WMGverstrekkingen en omzet(verwachtingen). Ten slotte gaan we in op de speerpunten die apothekers voor ogen hebben in de komende 5 jaar. 4.1 Marktwerking in de apotheekbranche Geneesmiddelenconsumptie in Nederland In Nederland werd per hoofd van de bevolking in 2007 gemiddeld 336,- besteed aan geneesmiddelen. 1 In de buurlanden van Nederland ligt de geneesmiddelenconsumptie tot 60% hoger. Zo is de gemiddelde consumptie in Frankrijk 543,- en in Duitsland 444,- per hoofd van de bevolking. In 2008 is via Nederlandse openbare apotheken een bedrag van ,- (4,742 miljard) uitgegeven. Hoewel Nederlanders in vergelijking met andere Europeanen dus weinig medicijnen gebruiken, stijgen de uitgaven aan medicatie. De oorzaken hiervan zijn volgens de overheid de komst van nieuwe, dure geneesmiddelen en de vergrijzing. Om medicatie betaalbaar te houden, heeft de overheid een aantal maatregelen getroffen. 2 Deze maatregelen lijken - in termen van uitgaven aan geneesmiddelen resultaat te hebben. In 2008 is in Nederland een bedrag van uitgegeven aan geneesmiddelen die binnen het wettelijk verzekerd pakket vallen. 3 Dit is een stijging van 1,9% ten opzichte van Dit is een lage groei, aangezien de groeipercentages de jaren daarvoor gemiddeld 6% waren. De lage groei van de uitgaven is waarschijnlijk grotendeels toe te schrijven aan de invoering van de Wet Geneesmiddelenprijzen, de Wet Marktordening Gezondheidszorg en het preferentiebeleid. De overheid is ook van plan integrale bekostiging door te voeren naar de apotheek. 1 SFK (2009). Data en Feiten Den Haag SFK (2009). Data en Feiten Den Haag

33 Hoofdstuk 4 Marktwerking en speerpunten voor de toekomst Wet geneesmiddelenprijzen De Wet Geneesmiddelenprijzen is ingevoerd op 1 juni Met deze wet kan de overheid maximumprijzen vaststellen voor geneesmiddelen, waarbij de prijzen in omringende landen als richtlijn gelden. De prijzen van geneesmiddelen lagen vóór de invoering van deze wet 20% hoger dan in omringende landen. 4 De invoering van de wet heeft dus voor lagere prijzen van geneesmiddelen gezorgd. te stimuleren. Farmaceutische zorg zou opgenomen worden in de integrale bekostiging van Diabetes Mellitus 2 en CVRM. Door de val van het kabinet gaat dit waarschijnlijk niet door per 1 januari Bij prestatiebekostiging kunnen apotheken beloond worden voor (extra) kwaliteit van zorg en innovatie. De NZa heeft veertien functioneel omschreven (declarabele) prestaties voor farmaceutische verrichtingen vastgesteld die dienen voor de onderhandeling tussen zorgverzekeraars en apothekers. Wanneer een apotheker bepaalde prestaties afspreekt met de zorgverzekeraar, kan deze extra zorg ook bekostigd worden. 11 Wet Marktordening Gezondheidszorg Per 1 oktober 2006 is de Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) van kracht. Via de WMG bepaalt de overheid welke tarieven een apotheek maximaal in rekening mag brengen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een receptregelvergoeding voor de geleverde dienstverlening door de apotheek en een (inkoop)vergoeding voor de geleverde receptgeneesmiddelen door de apotheek. 5 De receptregelvergoeding is per 1 januari 2010 verhoogd van 7,28 naar 7,91 per verstrekt recept. De NZa acht een stijging van het tarief met bijna 9% noodzakelijk om de verminderde inkomsten van apotheken onder meer als gevolg van het door zorgverzekeraars gevoerde preferentiebeleid op te vangen. 6 Individuele preferentiebeleid Sinds 1 juni 2008 is het individuele preferentiebeleid van kracht. 7 Het individuele preferentiebeleid zorgt ervoor dat verzekeraars individueel kunnen beslissen over de preferentie van geneesmiddelen. Geprefereerde geneesmiddelen worden vergoed door de verzekeraar en niet-geprefereerde geneesmiddelen niet. Zorgverzekeraars prefereren de goedkoopste variant van medicijnen met dezelfde werkzame stof, waardoor het preferentiebeleid een flinke prijsdaling van medicijnen tot gevolg heeft. De prijzen van generieke geneesmiddelen zijn per 1 juni in één klap gehalveerd ten opzichte van het prijspijl aan het eind van Het prijspijl van receptgeneesmiddelen daalde in 2008 en 2009 met respectievelijk 10 en 9%. 8 Integrale bekostiging en prestatiebekostiging De overheid overweegt om per 1 januari 2011 de integrale bekostiging door te voeren naar de apotheekbranche en tevens prestatiebekostiging in te voeren. Bij integrale bekostiging ontvangt een groep zorgverleners, verenigd in een zorggroep, één bedrag voor een pakket zorg, in plaats van een bedrag per verrichting. 9 Integrale bekostiging heeft als doel multidisciplinaire samenwerking SFK (2009). Data en Feiten Den Haag. 6 NZa (2009) Tarief farmaceutische zorg in 2010 omhoog. Utrecht: NZa SFK (2010) Prijzen geneesmiddelen verder gedaald. Pharmaceutisch Weekblad, Jaargang 145 Nr Concurrentie tussen apotheken Het aantal apotheken loopt al jaren op 12, maar onder druk van de overheid loopt de stijging van consumptie van geneesmiddelen (in euro s) terug. De markt voor farmaceutische diensten komt meer onder druk te staan, waardoor de concurrentie tussen apothekers toeneemt. Aan de apothekers is gevraagd hoe zij momenteel de concurrentie van andere apotheken ervaren. Het grootste deel van de apothekers (44%) ervaart in enige mate concurrentie van andere apothekers. 7% ervaart helemaal geen concurrentie, 31% ervaart nauwelijks concurrentie en 17% ervaart concurrentie in sterke mate. Ten opzichte van 2008 is de concurrentie die apothekers ervaren lichtelijk toegenomen. In 2008 ervoer 13% in sterke mate concurrentie. Indien een apotheker concurentie ervaart, is het niet ondenkbaar dat hij verwacht dat zijn cliënten misschien over zullen stappen naar een andere apotheek. Aan de apothekers is daarom gevraagd of zij verwachten dat een deel van de cliënten in de komende tijd zal overstappen naar een andere apotheek. Het grootste gedeelte van de apothekers denkt dat zeer weinig cliënten overstappen naar een andere apotheek (48%). 17% denkt dat dit een klein deel is en 4% denkt dat dit een aanzienlijk deel is. Daarnaast denkt 31% dat er geen cliënten zijn die een overstap maken naar een andere apotheek. Ten opzichte van 2008 zijn er veel meer apotheken die denken dat cliënten overstappen naar een andere apotheek. In 2008 dacht 50% van de apotheken dat er minimaal 1 cliënt over zou stappen en in 2010 is dat 69%. 4.3 Productiviteit en kwaliteit van de dienstverlening Tabel 4.1 geeft het gemiddeld aantal WMG-verstrekkingen in het afgelopen jaar weer. Één WMG-verstrekking staat gelijk aan het afleveren van één receptgeneesmiddel en per WMGverstrekking ontvangt de apotheek dus ook een receptregelvergoeding van 7,91. Het aantal 10 KNMP (2010) Integrale bekostiging vooralsnog zonder farmacie. 11 NZa (2010) Marktmeester maakt belonen apotheker voor kwaliteit van zorg mogelijk. Utrecht: NZa. 12 SFK (2009). Data en Feiten Den Haag

34 Hoofdstuk 4 Marktwerking en speerpunten voor de toekomst WMG-verstrekkingen meet voor het grootste deel het aantal handelingen dat wordt verricht in de apotheek en kan daarmee ook als een goed meetinstrument voor de arbeidsproductiviteit dienen. In Tabel 4.1 staat daarom het aantal WMG-verstrekkingen uitgedrukt als gemiddelde per apotheek en als gemiddelde per apotheek, per fte. Het aantal WMG-verstrekkingen groeit al jaren. In 2010 is het gemiddeld aantal WMG-verstrekkingen per apotheek gelijk aan Dit is een stijging van 19% ten opzichte van Ook de arbeidsproductiviteit van apotheekwerknemers is toegenomen. In 2008 werden per fte gemiddeld recepten afgeleverd en in 2010 zijn dat recepten. Dit is een stijging van 17%. Tabel 4.1 Productiviteit: gemiddeld aantal WMG-verstrekkingen in het afgelopen jaar (per fte), Productiviteit Gemiddeld aantal WMG-verstrekkingen Gemiddeld aantal WMG-verstrekkingen per fte* * uitgezonderd apothekers. Tabel 4.2 geeft de productiviteit weer naar apotheekomvang. Het is duidelijk zichtbaar dat grotere apotheken een hoger gemiddeld aantal WMG-verstrekkingen hebben dan kleinere apotheken. Het aantal WMG-verstrekkingen per fte in kleine apotheken was in 2006 en in 2008 veel hoger dan het aantal WMG-verstrekkingen per fte in de grotere apotheken, wat duidt op een hogere arbeidsproductiviteit van kleinere apotheken. In 2010 zijn de grote apotheken echter net zo productief als de kleine apotheken. Tabel 4.3 Kwaliteit van de dienstverlening en productiviteit, 2010 Kwaliteit van de dienstverlening % Gemiddeld aantal WMG-verstrekkingen per fte Zeer slecht 0 - Slecht Niet goed, niet slecht Goed Zeer goed Ook is de apothekers gevraagd een rapportcijfer te geven voor de kwaliteit van de dienstverlening binnen hun apotheek. Gemiddeld kwam dit rapportcijfer uit op een Omzet en verwachte omzetontwikkeling van apotheken Dit jaar is voor het eerst gevraagd naar de gemiddelde omzet van een apotheek. Tabel 4.4 geeft de gemiddelde omzet per apotheek in 2009 weer, naar het soort apotheek. De gemiddelde omzet van een openbare apotheek in 2009 is ,-. De gemiddelde omzet verschilt weinig tussen zelfstandige apotheken, apotheken in een maatschap of cluster, apotheken behorende bij een formule of andersoortige apotheken. Apotheken die bij een keten horen hebben een hoge gemiddelde omzet, maar dit wordt grotendeels veroorzaakt door een ketenapotheek in de steekproef met een onevenredig hoge omzet. De gemiddelde ketenapotheek genereerde een omzet van ,- in Tabel 4.2 Productiviteit in het afgelopen jaar naar apotheekomvang, Apotheekomvang Gemiddeld aantal WMG-verstrekkingen Gemiddeld aantal WMG-verstrekkingen per fte Klein Middelgroot Groot Zeer groot Toegenomen concurrentie en een hoger aantal WMG-verstrekkingen per fte zou de kwaliteit van dienstverlening wellicht niet ten goede kunnen komen. Tabel 4.3 geeft weer hoe apothekers de kwaliteit van dienstverlening in hun apotheek beoordelen. Ongeveer 74% van de apothekers geeft aan dat de kwaliteit van dienstverlening goed is en 14% van de apothekers geeft zelfs aan dat de dienstverlening zeer goed is. Er lijkt weinig samenhang te zijn tussen de kwaliteit van de dienstverlening en het aantal WMG-verstrekkingen per fte. Weliswaar is het aantal WMGverstrekkingen per fte lager voor apotheken met een slechte beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening, maar er is weinig verschil te ontdekken bij apothekers die de kwaliteit met niet goed, niet slecht, goed of zeer goed beoordelen. Volgens SFK 13 is de gemiddelde omzet van een openbare apotheek in 2008 gemiddeld ,-. Dit betekent dat de gemiddelde omzet per apotheek in 2009 iets gestegen is (9%). Het aantal WMG-verstrekkingen is echter met 19% gestegen, dus de omzetstijging loopt achter op de stijging in het aantal WMG-verstrekkingen. Tabel 4.4 Gemiddelde omzet per apotheek, naar soort apotheek (2009) Soort apotheek Gemiddelde omzet per apotheek, 2009 Zelfstandige apotheek Maatschap of cluster Keten Formule Anders Totaal Naast de omzet van 2009 is de apothekers ook gevraagd om te schatten of omzet in 2010 daalt, 13 SFK (2009). Data en Feiten Den Haag

35 Hoofdstuk 4 Marktwerking en speerpunten voor de toekomst gelijk blijft of stijgt. 50% van de apothekers geeft aan een daling in de omzet te verwachten, 30% van de apotheken geeft aan een gelijke omzet te verwachten en 20% van de apothekers verwacht een stijging in de omzet in Figuur 4.1 Belangrijkste speerpunten in de bedrijfsvoering voor de komende 5 jaar, Zoals eerder vermeld is de omzet van apotheken momenteel sterk afhankelijk van het overheidsbeleid dat gevoerd wordt. Hierbij gaat het met name om de maximumtarieven die de overheid instelt en het preferentiebeleid. De apothekers die een omzetafname verwachten is gevraagd of zij deze omzetdaling verwachten door het preferentiebeleid. Bijna alle apothekers (95%) die een omzetdaling verwachten, geven aan dat dit deels of volledig toe te schrijven is aan het preferentiebeleid (zie Tabel 4.5). Tabel 4.5 Relatie omzetafname en preferentiebeleid Verwachte omzetafname wordt veroorzaakt door het preferentiebeleid % Nee 0 Misschien 1 Ja, deels 53 Ja, volledig 42 Anders Speerpunten voor de middenlange termijn De apotheekbranche is met name door overheidsbeleid aan veel veranderingen onderhevig. De vraag is hoe apothekers hier op inspelen en waar ze zich op gaan richten in de middellange termijn. De apothekers zijn daarom gevraagd naar de belangrijkste speerpunten in de bedrijfsvoering voor de komende 5 jaar. Ongeveer 77% van de apothekers gaat zich sterk richten op farmaceutische patiëntenzorg. Extra aandacht voor het kwaliteitshandboek certificering, de ontwikkeling van competenties van medewerkers en samenwerking met derden is in ongeveer een derde van de apotheken aan de orde. Dit jaar is voor het eerst de vraag gesteld of contracten met verzekeraars ook een belangrijk speerpunt is en dit is het geval bij 22% van de apothekers. Ook is de apothekers een aantal stellingen voorgelegd die hun toekomstig wervingsgedrag betreffen. Tabel 4.6 geeft hiervan de resultaten weer. 18% van de apotheken gaat de komende 5 jaar meer medewerkers op hbo-niveau aantrekken. Ongeveer 45% denkt dit niet te gaan doen. Bijna alle apothekers (88%) leggen de komende 5 jaar een zwaarder accent op communicatieve vaardigheden bij het aannemen van nieuw personeel. Uit hoofdstuk 3 kwam ook al naar voren dat apothekers de communicatieve vaardigheden en de klantgerichtheid van hun medewerkers steeds belangrijker gaan vinden. ICT-vaardigheden zijn voor ongeveer tweederde van de apothekers een belangrijk speerpunt in de komende 5 jaar. Een ander belangrijk speerpunt in wervingsgedrag van apothekers in de komende 5 jaar is dat er een zwaar accent gelegd zal worden op kennis van medicijnen en ziektebeelden. Ongeveer 83% van de apothekers zegt dat dit een belangrijk punt is in de komende 5 jaar. Ten slotte is er gevraagd naar de invloed van het preferentiebeleid op de instroom van nieuwe werknemers. Het preferentiebeleid heeft een drukkend effect op de omzet van apotheken, waardoor er waarschijnlijk minder ruimte is om nieuw personeel aan te nemen. Bijna alle apothekers (88%) denken minder nieuwe werknemers aan te kunnen nemen door het preferentiebeleid. 7% denkt dat het preferentiebeleid hier nauwelijks of geen invloed op heeft

36 Hoofdstuk 4 Marktwerking en speerpunten voor de toekomst Tabel 4.6 Mate waarin apothekers bepaalde stellingen innemen betreffende hun toekomstig wervingsgedrag Synthese deel 1 In de komende 5 jaar zal ik als apotheker meer medewerkers op hbo- niveau aantrekken bij het aannemen van nieuwe medewerkers een zwaarder accent leggen op communicatieve vaardigheden bij het aannemen van nieuwe medewerkers een zwaarder accent leggen op computer (ICT) vaardigheden bij het aannemen van nieuwe medewerkers een zwaarder accent leggen op kennis van medicijnen en ziekte beelden... minder nieuwe werknemers kunnen aannemen vanwege het preferentiebeleid Helemaal mee oneens Enigszins mee oneens Noch eens/ noch oneens Enigszins mee eens Helemaal mee eens % % % % % Het werk in de openbare apotheek en de arbeidsmarkt van de apotheekbranche zijn onder invloed van het overheidsbeleid en de economische recessie aan verandering onderhevig. Enerzijds zorgt de alsmaar toenemende vraag naar geneesmiddelen en andere farmaceutische producten voor een groei in de werkgelegenheid, anderzijds wordt deze groei afgeremd door het overheidsbeleid (o.a. preferentiebeleid en receptregel vergoeding) dat een drukkend effect heeft op de financiële middelen die apothekers tot hun beschikking hebben. De omzetgroei loopt fors achter op de groei in het aantal recepten dat apothekers afleveren en apothekers ervaren steeds meer concurrentie van andere apotheken. De omzetverwachting van 2010 valt nog lager uit dan de omzet in 2009, wat volgens de apothekers veroorzaakt wordt door het preferentiebeleid. De beperking van de financiële middelen gaat samen met een toename in het personeelsoverschot. De groei in werkgelegenheid is relatief laag te noemen, omdat het aantal recepten dat apothekers afleveren per apotheek en per medewerker substantieel is toegenomen. Het aantal vacatures is gedaald en de vacatures die er zijn, staan minder lang open. Daarnaast zal de uitstroom naar verwachting gaan stijgen in het eerste halfjaar van De relatief lage groei in de werkgelegenheid, het lage aantal vacatures en de hoge verwachte uitstroom wijzen op een zeer geringe of negatieve groei van de werkgelegenheid in Naast een relatief lage groei in de werkgelegenheid zijn apotheken ook langer open door de week en vaker en langer in het weekend. De extra werkgelegenheid wordt dus ook ingezet om de apotheek langer open te houden. Deze ontwikkelingen hebben zijn uitwerking op het werk in de apotheek. Er wordt meer overgewerkt, de werkdruk is toegenomen en ook het ziekteverzuim is hoger. Apothekers spelen in op deze ontwikkelingen door meer tijdelijk personeel aan te trekken. Dit geldt met name onder overige medewerkers die werken voor grote apothekers. De dynamiek in de arbeidsmarkt wordt groter, wat te zien is aan een almaar toenemende instroom én uitstroom. Een andere manier waarop apothekers inspelen op de ontwikkelingen in de branche, is meer aandacht besteden aan de commerciële aspecten van het vak. Cursussen van medewerkers zijn vaker gericht op klantgerichtheid, communicatieve vaardigheden en commerciële vaardigheden

37 Deel 2 Apothekersassistenten en overige medewerkers 72 73

38 Leeswijzer deel 2 Het tweede deel van dit rapport beschrijft de resultaten van het werknemersonderzoek van de Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche Er worden zoveel mogelijk vergelijkingen getrokken met eerdere metingen van de monitor om ontwikkelingen in de tijd te signaleren. Deel 2 is als volgt opgebowd: Hoofdstuk 5 gaat in op de achtergrondkenmerken en de werkzaamheden van de apotheekmedewerkers. Bij achtergrondkermerken gaat het bijvoorbeeld om leeftijd, opleidingsniveau en de gezinssituatie. Wanneer gekeken wordt naar de werkzaamheden van apotheekmedewerkers gaat het onder andere om de tijdsindeling en veranderingen in het werk. In hoofdstuk 6 staan de arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en de werktevredenheid van apotheekmedewerkers centraal. Zo komen bijvoorbeeld de arbeidsduur en roosters van medewerkers, het salaris en de secundaire arbeidsvoorwaarden naar voren in dit hoofdstuk. Competentieontwikkeling en leren op het werk komen naar voren in hoofdstuk 7. Eerst kijken we hoe apotheekmedewerkers hun eigen competenties beoordelen, vervolgens naar cursusparticipatie, de effecten van het volgen van een cursus, en de verdere scholingsbehoefte. Ten slotte gaan we in op ontwikkeling van medewerkers als onderdeel van HRM-beleid en op het leerklimaat in de apotheek. In hoofdstuk 8 wordt beschreven in hoeverre apotheekmedewerkers van baan wisselen op de arbeidsmarkt. Ook komt naar voren of apotheekmedewerkers wensen hebben met betrekking tot hun loopbaan en hoe zij de toekomst voor ogen zien

39 Resumé deel 2 Apotheekmedewerkers en hun baan Ongeveer driekwart van de medewerkers in de apotheek is apothekersassistent. De meest voorkomende overige medewerkers zijn bezorgers (23%) en algemeen ondersteunende medewerkers (21%). Het percentage schoonmakers is flink gedaald ten opzichte van De doorsnee apothekersassistent is een 39-jarige vrouw van Nederlandse afkomst. 99% van de apothekersassistenten is vrouw. Ten opzichte van 2008 is de gemiddelde leeftijd binnen alle functiegroepen (behalve de bezorgers en de algemeen ondersteunende medewerkers) met enkele jaren toegenomen. Dit zorgt voor een hoger gemiddeld salaris. Apothekersassistenten besteden 37% van de werkweek aan het aanschrijven, uitvullen/afleveren van recepten en medicatiebewaking. Ongeveer een kwart van de werkweek wordt besteed aan het klaarmaken van geneesmiddelen en 31% aan baliewerkzaamheden, waaronder farmaceutische patiëntenzorg en medicatiebegeleiding. De variant-assistenten worden met name ingezet voor leidinggevende taken. In 2010 is er meer tijd besteed aan baliewerkzaamheden dan in Hierbij gaat het onder andere om farmaceutische patiëntenzorg en medicatiebegeleiding. Dit komt overeen met de trend dat de focus van de apotheker verplaatst is van de bereiding van geneesmiddelen naar de begeleiding ervan. Volgens apothekersassistenten en apothekers zelf zijn er in de afgelopen 2 jaar veranderingen opgetreden op het gebied van klantgerichtheid en commercialiteit. De klantgerichtheid is waarschijnlijk toegenomen vanwege de toename van mondigheid van cliënten en de toegenomen concurrentie. Toegenomen concurrentie en kleinere winstmarges op de traditionele producten en diensten van apothekers vraagt om productdifferentiatie. Dit vindt plaats in de vorm van het verplaatsen van farmaceutische zorg naar de thuissituatie, het aanbieden van nieuwe producten, handverkoop en het verzorgen van spreekuren

40 Resumé deel 2 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid Farmaceutisch managers hebben gemiddeld de grootste aanstelling (32 uur per week), gevolgd door variant-apothekersassistenten (29 uur per week). Driekwart van de apothekersassistenten werkt in deeltijd. Bezorgers en schoonmakers hebben een relatief kleine aanstelling van respectievelijk 13 en 16 uur per week. Apothekersassistenten met kinderen werken ongeveer een werkdag meer dan apothekersassistenten zonder kinderen. Meer medewerkers zijn gaan werken met de kwartaalurensystematiek. In 2008 zegt ongeveer de helft van de medewerkers met de systematiek te werken en in 2010 is dat driekwart van de medewerkers. Van apotheken waar de kwartaalurensystematiek is ingevoerd, merkt 65% van de medewerkers er niets van in het urenrooster. Een aandeel van 31% ervaart kleine veranderingen en 3% ervaart grote veranderingen in het urenrooster. Medewerkers die werkzaam zijn in apotheken waar de kwartaalurensystematiek is ingevoerd, werken wat vaker met een wisselend rooster. Bijna alle medewerkers (90%) zijn tevreden met de flexibiliteit van hun roosters. Dit is nauwelijks veranderd ten opzichte van Medewerkers in apotheken waarin de kwartaal urensystematiek is ingevoerd zijn niet meer of minder tevreden over de flexibiliteit van de roosters. 87% van de apothekersassistenten heeft een vast contract. Variant-apothekers assistenten (97%), farmaceutisch managers (95%) en administratief medewerkers (96%) hebben vaker een vast contract dan andere medewerkers. Het percentage apothekersassistenten met een vast contract is sinds 2008 met 5 procentpunt gedaald en vooral het percentage overige werknemers met een tijdelijk contract is flink gegroeid. De salarissen van de meeste functiegroepen zijn toegenomen tussen 2006 en Apothekersassistenten zijn in % meer gaan verdienen ten opzichte van 2008, wat veroorzaakt wordt door loonstijgingen in de cao, een stijging van de gemiddelde leeftijd en een incidentele loonstijging (waarover geen gegevens bekend zijn). De kwaliteit van het personeelsbeleid in de apotheek wordt door apotheekmedewerkers in 2010 lager beoordeeld dan in 2008, met uitzondering van bezorgers en schoonmakers. Ook ervaren apothekersassistenten in 2010 een hogere werkdruk dan in De werkdruk van farmaceutisch managers, BBL ers en schoonmakers is het sterkst gestegen ten opzichte van Bezorgers en administratief medewerkers ervaren een lagere werkdruk in De autonomie van medewerkers is over het algemeen kleiner geworden; apotheek medewerkers kunnen minder zelf de volgorde van werkzaamheden en het werktempo bepalen. Het percentage medewerkers dat heel vaak of vaak een hoge tijdsdruk ervaart, is niet gestegen ten opzichte van Bijna tweederde van de apothekersassistenten ervaart heel vaak of vaak een hoge tijdsdruk (62%). Bij niet-apothekersassistenten ligt dit percentage lager. Farmaceutisch managers ervaren juist weer een hogere tijdsdruk: 71% van de farmaceutisch managers ervaart heel vaak of vaak een hoge tijdsdruk tegen 58% in Het aandeel medewerkers dat tevreden is over de huidige baan, is binnen alle functies lager dan in 2008, met uitzondering van bezorgers en schoonmakers. In 2008 was 93% van de apothekersassistenten tevreden over de huidige baan en in 2010 is dan nog 85%. Het percentage farmaceutisch managers dat tevreden is over de huidige baan is het sterkst gedaald van 95% in 2008 naar 81% in Competentieontwikkeling en leren op het werk Voor alle competenties geldt dat de assistenten net zo positief of positiever zijn over zichzelf dan de apothekers dat zijn over de competenties van assistenten. Apothekers zijn een stuk minder positief over apothekersassistenten als het gaat om omgaan met verantwoordelijkheden, zelfstandigheid en planning van het werk. De apothekersassistenten hebben hun eigen functioneren in 2006 en 2008 met een 7,7 beoordeeld en doen dat ook in De variant-assistenten beoordelen hun eigen functioneren iets hoger dan de andere apothekersassistenten. Farmaceutisch managers geven het eigen functioneren het hoogste cijfer (8,1), evenals schoonmakers. Schoolverlaters en recente herintreders beoordelen hun eigen vakkennis laag. Wat betreft vakvaardigheden is er weinig verschil tussen recente herintreders en de rest van het personeel, maar schoolverlaters lopen op dit gebied achter volgens zichzelf. Algemene vaardigheden, zoals communicatieve vaardigheden en zelfstandigheid, worden door alle groepen hetzelfde beoordeeld. In 2009 zijn er minder apothekersassistenten die een cursus hebben gevolgd dan in 2007 (75% tegen 85%). Dit geldt in mindere mate voor de variant-apothekersassistenten. Met uitzondering van de variant kwaliteitszorg is cursusdeelname in die groep ongeveer hetzelfde gebleven. E-learning wordt door meer dan de helft van de apothekersassistenten die een cursus gevolgd hebben in 2009, gebruikt. Het percentage medewerkers dat gebruik heeft gemaakt van e-learning is flink gegroeid ten opzichte van Dit heeft waarschijnlijk te maken met de verruiming van de vergoeding voor studie-uren voor e-learning. Een apothekersassistent besteedt gemiddeld 17,5 uur aan een cursus. Voor variant-apothekersassistenten ligt dit een stuk hoger (33,1 uur). Zowel apothekersassistenten als variant-apothekersassistenten volgen ongeveer eenderde van de totale cursustijd binnen werktijd en tweederde daarbuiten. Vooral apothekersassistenten hebben behoefte aan verdere bij- of nascholing (92%). Bij farmaceutisch managers is dit percentage hoger (95%), maar bij de andere overige medewerkers is dit percentage lager. Zo heeft ongeveer tweederde van de algemeen ondersteunende medewerkers en administratief medewerkers behoefte aan verdere bij- of nascholing. Het percentage bezorgers en schoonmakers dat hier behoefte aan heeft, is respectievelijk 11 en 20%

41 Resumé deel 2 Bij zowel de apothekersassistenten als de variant-apothekersassistenten gaat de meeste behoefte uit naar cursussen over ziektebeelden. Ook zijn er veel apothekersassistenten die behoefte hebben aan cursussen over geneesmiddelen. Cursussen over persoonlijke vaardigheden zoals communicatie en het omgaan met verantwoordelijkheden achten veel assistenten niet nodig. Een groter aandeel van de apothekers vindt cursussen over commerciële vaardigheden en klant gerichtheid belangrijk in vergelijking met het aandeel apotheekmedewerkers dat dit vindt. 21% van de apothekersassistenten heeft een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan). 43% van de apothekersassistenten maakt wel afspraken, maar heeft geen POP. Ongeveer 17% van de assistenten heeft geen afspraken gemaakt over persoonlijke ontwikkeling en cursussen, maar had wel graag zulke afspraken willen maken. 19% heeft geen behoefte aan afspraken en ook niet aan een POP. Van de apothekersassistenten die verwachten over 2 jaar nog werkzaam te zijn in dezelfde apotheek, verwacht 95% dit te zijn in dezelfde functie en 5% in een andere functie. Voor variantapothekers assistenten zijn deze percentages respectievelijk 87 en 13% en voor overige medewerkers respectievelijk 92 en 8%. De apothekersassistenten die verwachten over 2 jaar niet meer in de huidige apotheek te werken, verwachten dit in 36% van de gevallen vanwege de hoge werkdruk in de apotheek. Dit percentage is verdubbeld ten opzichte van Arbeidsmobiliteit en loopbaanverwachtingen In 2010 heeft een apothekersassistent gemiddeld 19 jaar werkervaring binnen of buiten de apotheek. Voor algemeen ondersteunende medewerkers is dat 17 jaar. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de jonge leeftijd van de apothekersassistenten en algemeen ondersteunende medewerkers. De groep met de meeste werkervaring zijn de bezorgers, gevolgd door de administratief medewerkers en de farmaceutisch managers. De totale werkervaring bestaat voor 56% uit deeltijdwerk. Het gemiddelde aantal jaar dat een apothekersassistent in deeltijd heeft gewerkt is 11 jaar. Schoonmakers hebben ongeveer 81% van hun werkervaring opgedaan in deeltijdbanen. Bezorgers hebben relatief het minste werkervaring in deeltijd (30%). 89% van de apothekersassistenten is tevreden met het aantal uren dat zij momenteel per week werken. In 2008 was dit 88%. Bij de andere functiegroepen zijn ook geen grote verschillen te ontdekken ten opzichte van De meeste medewerkers in de apotheekbranche zijn tevreden over het aantal uren dat zij per week werken. Apothekers assistenten die niet tevreden zijn met het aantal gewerkte uren, willen vooral minder uren gaan werken (7%). 90% van de apothekersassistenten is niet op zoek naar een nieuwe baan. De apothekersassistenten die op zoek zijn naar een nieuwe baan, zoeken vooral een baan in dezelfde functie, maar dan in een andere apotheek. Ten opzichte van 2008 zoeken apothekersassistenten in 2010 vaker een andere baan vanwege de werkdruk. Het percentage apothekersassistenten dat vertrekt omdat ze weleens iets anders willen is 8 procentpunt lager dan vorig jaar. Het percentage apothekersassistenten dat een nieuwe baan zoekt vanwege ontslag of het niet verlengen van het contract, is toegenomen met 9 procentpunt. 88% van de apothekersassistenten verwacht over 2 jaar nog werkzaam te zijn in dezelfde apotheek. Voor variant-apothekersassistenten is dit percentage 91% en voor overige medewerkers 85%

42 Het werk van apotheekmedewerkers 5 In dit hoofdstuk komen de achtergrondkenmerken van de apotheekmedewerkers en de werkzaamheden van de apotheekmedewerkers aan de orde. Ten slotte wordt ingegaan op de veranderingen die zich in de afgelopen 2 jaar in het werk van de apothekersassistenten hebben voorgedaan. 5.1 Functie en achtergrond Functies apothekersassistenten Ongeveer driekwart van de medewerkers in de apotheek is apothekersassistent. 1 Naast de assistentfunctie, zijn er ook 3 variant-functies. In 2010 heeft ongeveer 91% van de apothekersassistenten de standaardfunctie en heeft 10% (afgerond) een variant-functie (zie Tabel 5.1). 3% van de apothekersassistenten is namelijk variant farmaceutische patiëntenzorg (FPZ), 2% is variant coördinerend en 3% is variant kwaliteitszorg. Ten opzichte van andere jaren is de verdeling tussen assistenten en variant-assistenten min of meer hetzelfde gebleven. Tabel 5.1 Apothekersassistenten in de openbare apotheek, % % % Apothekersassistent Apothekersassistent variant FPZ Apothekersassistent variant coördinerend Apothekersassistent variant kwaliteitszorg Apothekersassistent samengevoegde varianten Bron: enquete apothekersassistenten, ECORYS. 1 Bron: PMA

43 Hoofdstuk 5 Het werk van apotheekmedewerkers Functies overige medewerkers De meest voorkomende overige medewerkers zijn bezorgers (23%) en algemeen ondersteunende medewerkers (21%), zoals blijkt uit Tabel 5.2. De rest van de overige medewerkers zijn ongeveer gelijkmatig verdeeld over andere functies. Het percentage schoonmakers is flink gedaald ten opzichte van Uit hoofdstuk 1 bleek dat apothekers schoonmaakwerk steeds vaker uitbesteden. Dit verklaart dat er minder schoonmakers op de loonlijst van de apotheek staan. Tabel 5.2 Overige medewerkers in de openbare apotheek, % % % Farmaceutisch manager Teamleider Leerling apothekersassistent (uitsluitend BBL) Algemeen ondersteunende medewerker Financieel administratief medewerker Administratief secretarieel medewerker Bezorger Schoonmaker Farmaceutisch consulent Overig Niet gevraagd. Achtergrondprofiel apotheekmedewerkers Ten opzichte van 2008 is de gemiddelde leeftijd binnen alle functiegroepen (behalve de bezorgers en de algemeen ondersteunende medewerkers) met enkele jaren toegenomen. Aangezien salaris stijgt met het aantal jaren werkervaring, stijgt het gemiddelde salaris per medewerker. In hoofdstuk 6 gaan we hier dieper op in. Tabel 5.3 Achtergrondprofiel apotheekmedewerkers naar geslacht, etniciteit en gemiddelde leeftijd, 2010 Apothekersassistent Variant-apothekersassistnent Vrouw 99% Vrouw 95% Nederlandse etniciteit 99% Nederlandse etniciteit 99% Gemiddelde leeftijd 38,8 Gemiddelde leeftijd 41,1 Farmaceutisch manager Administratief medewerker Vrouw 89% Vrouw 96% Nederlandse etniciteit 98% Nederlandse etniciteit 97% Gemiddelde leeftijd 41,8 Gemiddelde leeftijd 45,9 Algemeen ondersteunend medewerker Schoonmaker Vrouw 85% Vrouw 99% Nederlandse etniciteit 98% Nederlandse etniciteit 100% Gemiddelde leeftijd 37,8 Gemiddelde leeftijd 50,8 Bezorger Vrouw 38% Nederlandse etniciteit 100% Gemiddelde leeftijd 43,5 Apothekersassistenten zijn over het algemeen jonger dan overige medewerkers. Uit Figuur 5.1 blijkt dat de helft van de apothekersassistenten jonger is dan 40 jaar, terwijl de helft van de overige medewerkers jonger is dan 50 jaar. Medewerkers in de apotheekbranche zijn voornamelijk vrouwen van Nederlandse afkomst. Dit blijkt uit Tabel 5.3, waar een profiel van apotheekmedewerkers naar geslacht, etniciteit en leeftijd gegeven wordt. De doorsnee apothekersassistent is een 38,8-jarige vrouw met een Nederlandse etniciteit. Voor variant-apothekersassistenten, farmaceutisch managers en administratief medewerkers geldt ook dat bijna alle medewerkers vrouw zijn met een Nederlandse etniciteit. De gemiddelde leeftijd van de variant-apothekers assistenten, farmaceutisch managers en administratief medewerkers ligt iets hoger dan bij de assistenten. Algemeen ondersteunend medewerkers zijn doorgaans iets jonger dan apothekersassistenten (37,8 jaar) en zijn ook vaker man (15%). Schoonmakers zijn gemiddeld de oudste medewerkers in de apotheekbranche (50,8 jaar) en zijn bijna allemaal vrouw. Ongeveer tweederde van de bezorgers is man en bezorgers zijn gemiddeld 43,5 jaar oud

44 Hoofdstuk 5 Het werk van apotheekmedewerkers Figuur 5.1 Leeftijdsopbouw van apothekersassistenten en overige apotheekmedewerkers, 2010 Tabel 5.4 Gezinssituatie van apotheekmedewerkers, 2010 Partner Thuiswonende kinderen % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker Totaal Tabel 5.5 geeft de leeftijdsverdeling van de thuiswonende kinderen van de apotheek medewerkers weer. In totaal is 30% van de thuiswonende kinderen ouder dan 16 jaar. Tabel 5.5 Leeftijd jongste thuiswonend kind, t/m 3 jaar 4 t/m 11 jaar 12 t/m 15 jaar 16 jaar en ouder In de leeftijdsopbouw van de overige medewerkers zijn twee pieken te herkennen. De eerste piek ligt bij de leeftijdscategorie jaar en de tweede piek bij de leeftijds categorie jaar. De twee pieken reflecteren het gegeven dat de bezorgers en de algemeen ondersteunende medewerkers uit veel jongeren én ouderen bestaat. De middengroep is minder vertegenwoordigd in deze functiegroepen. Combinatie werk en privé Er zijn veel vrouwen werkzaam in de apotheekbranche en meer dan de helft van de vrouwen is tussen de 20 en 40 jaar oud, zoals blijkt uit bovenstaande tabellen en uit Figuur 5.1. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ongeveer tweederde van de apothekers assistenten thuiswonende kinderen heeft. Onder overige medewerkers liggen deze percentages een stuk lager, wat waarschijnlijk met de leeftijdsverdeling van deze groep te maken heeft. Zo heeft 20% van de bezorgers de groep overige medewerkers met de hoogste gemiddelde leeftijd thuiswonende kinderen. % % % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker Totaal De medewerkers is gevraagd of ze problemen hebben met het combineren van werk en zorgtaken. Uit hoofdstuk 1 bleek dat openingstijden van apotheken steeds ruimer worden en dat apotheken ook steeds vaker en langer in het weekend open zijn. Dit zou het combineren van werk- en zorgtaken moeilijker kunnen maken. Ongeveer een kwart van de (variant-)apothekersassistenten zegt enigszins problemen te ervaren met het combineren van werk- en zorgtaken (zie Tabel 5.6). Farmaceutisch managers hebben relatief vaak problemen met het combineren van werk en zorgtaken (38%); zij werken dan ook 86 87

45 Hoofdstuk 5 Het werk van apotheekmedewerkers in veel gevallen meer uren per week. Toch zijn de percentages nauwelijks veranderd ten opzichte van De invloed van openingstijden op het combineren van werk- en zorgtaken is blijkbaar beperkt. Wellicht heeft dit te maken met de toegenomen flexibiliteit in de branche, onder andere mogelijk gemaakt door de kwartaalurensystematiek. Flexibele arbeidstijden maken het combineren van werk- en zorgtaken over het algemeen juist makkelijker. Tabel 5.6 Problemen met combinatie werk en zorgtaken, 2010 Nee Ja, enigszins Ja, veel problemen % % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Farmaceutisch manager Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker Totaal Opleidingsniveau en richting Opleidingsniveau en richting apothekersassistenten De meeste (variant-)apothekersassistenten hebben een mbo-opleiding gevolgd. Volgens de Cao Apotheken past de mbo-opleiding apothekersassistent ook het beste bij de functie. Hoofdstuk 9 gaat verder in op de opleiding apothekersassistent. Naast de grote meerderheid die een mbo-opleiding heeft gevolgd, heeft 4% van de apothekersassistenten en 12% van de variantapothekersassistenten een hbo-opleiding of hoger gevolgd. Opvallend is dat het percentage medewerkers met het middelbaar onderwijs of het lager beroepsonderwijs als hoogst voltooide opleidings niveau, hoog is in vergelijking met In 2008 was dit voor apothekersassistenten en variant apothekersassistenten respectievelijk 4 en 3%. Tabel 5.7 Hoogst voltooide opleidingsniveau van apothekersassistenten, 2010 Middelbaar onderwijs of lager beroepsonderwijs Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Mbo Hbo of hoger 4 12 Omdat er meer apothekersassistenten zijn met het middelbaar onderwijs of lager beroepsonderwijs als de hoogst voltooide opleiding, zijn de opleidingsrichtingen van apothekersassistenten ook minder specifiek. Uit Tabel 5.8 blijkt dat de meeste (variant-) apothekersassistenten een farmaceutische opleiding hebben gevolgd, maar dat het percentage anders relatief hoog is. Tabel 5.8 Opleidingsrichting van apothekersassistenten, 2010 Apothekersassistent Variant-apothekersassistent % % Farmaceutisch Paramedisch 7 2 Administratief 1 3 Anders Opleidingsniveau en richting overige medewerkers De farmaceutisch managers zijn de hoogst opgeleide medewerkers in de apotheekbranche: 50% heeft een hbo-diploma en 2% heeft een universitaire diploma. In Tabel 5.9 wordt een overzicht gegeven van het hoogst voltooide opleidingsniveau van overige medewerkers in Daaruit blijkt ook dat algemeen ondersteunend medewerkers in de meeste gevallen een vmbo/mavo- of mbo-diploma hebben. De hoogst voltooide opleiding van administratief medewerkers is voor de helft van de administratief medewerkers het mbo. Bezorgers en schoonmakers hebben over het algemeen een lager opleidingsniveau. Bijna tweederde van de bezorgers heeft een vmbo/mavoniveau of lager. Van de schoonmakers heeft 93% een vmbo/mavo-niveau of lager. Tabel 5.9 Hoogst voltooide opleidingsniveau van overige medewerkers, 2010 Farmaceutisch Manager Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker % % % % % Basisonderwijs Vmbo/mavo Havo/vwo Mbo Hbo Universiteit Anders In Tabel 5.10 wordt de opleidingsrichting van overige medewerkers weergegeven. Ongeveer tweederde van de farmaceutisch managers heeft een farmaceutische opleidingsrichting. Voor de andere functies ligt dit percentage veel lager. Algemeen ondersteunende medewerkers hebben 88 89

46 Hoofdstuk 5 Het werk van apotheekmedewerkers vaak een algemene of farmaceutische opleiding gevolgd. Administratieve medewerkers hebben logischerwijs vaak een administratieve opleiding gevolgd, maar een vijfde van hen heeft een farmaceutische opleiding gevolgd. Bezorgers hebben diverse opleidingsrichtingen, waarvan de meest voorkomende algemene, administratieve en technische zijn. Schoonmakers hebben ten slotte in de meeste gevallen een algemene opleiding gevolgd. Tabel 5.10 Opleidingsrichting van overige medewerkers, 2010 Farmaceutisch manager Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker % % % % % Algemeen Farmaceutisch Paramedisch Tabel 5.11 Percentage van de werkweek dat apothekersassistenten aan bepaalde werkzaamheden Werkzaamheden verrichten, 2010 Recepten aanschrijven, uitvullen/ afleveren, medicatiebewaking Apothekersassistent Assistent variant FPZ Assistent variant coördinerend Assistent variant kwaliteitszorg % % % % Bereiden van geneesmiddelen Baliewerkzaamheden, waaronder FPZ en medicatiebegeleiding Administratieve taken Leidinggevende taken Overige taken Administratief Sociaal-cultureel Techniek Onderwijs Anders Taken en werkzaamheden Taken en werkzaamheden apothekersassistenten De hoofdactiviteiten van een apothekersassistent bestaan volgens de Cao Apotheken uit het bewaken van medicatie, het geven van voorlichting/advies bij de verstrekking van geneesmiddelen en het bereiden van geneesmiddelen. 2 Uit Tabel 5.11 blijkt dat dit in de praktijk ook het geval is. Apothekersassistenten besteden 37% van de werkweek aan het aanschrijven, uitvullen/afleveren van recepten en medicatiebewaking. Ongeveer 25% van de werkweek wordt besteed aan het bereiden van geneesmiddelen en 31% aan baliewerkzaamheden, waaronder farmaceutische patiëntenzorg en medicatiebegeleiding. De werkweek van de variant-assistenten ziet er in grote lijnen hetzelfde uit. Opvallend is dat de variant FPZ een kleiner percentage van de werkweek besteed aan farmaceutische patiëntenzorg dan de apothekersassistent. De variant-assistenten worden met name ingezet voor leidinggevende taken. Dit geldt vooral voor de variant coördinerend. Hoewel de percentages niet geheel te vergelijken zijn met de percentages van 2008 vanwege andere categorieën, lijkt er meer aandacht te zijn voor baliewerkzaamheden. Hierbij gaat het onder andere om farmaceutische patiëntenzorg en medicatiebegeleiding. Dit komt overeen met de trend dat de focus van de apotheker verplaatst is van de bereiding van geneesmiddelen naar de begeleiding ervan. Uit onderzoek blijkt dat minder dan een vijfde van de patiënten optimaal baat heeft van geneesmiddelen. 3 Dit komt voornamelijk door foutief gebruik en/of door het uitblijven van het gewenste effect. Daarnaast is aangetoond dat 5,6% van alle niet-geplande ziekenhuisopnamen wordt veroorzaakt door (deels) verkeerd gebruik van geneesmiddelen. Meer begeleiding bij geneesmiddelengebruik kan daarom een flinke gezondheidswinst opleveren. Wanneer onderscheid wordt gemaakt naar schoolverlaters, herintreders en ervaren apothekersassistenten, zien we dat er weinig verschil is in de hoeveelheid tijd dat de verschillende groepen besteden aan bepaalde activiteiten (zie Tabel 5.12). Voor alle groepen geldt dat ongeveer een derde van de werkweek wordt besteed aan het aanschrijven van recepten, een kwart aan het klaarmaken van geneesmiddelen, een derde aan baliewerkzaamheden en een klein deel van de werkweek aan andere taken, zoals administratieve taken. 2 Bijlage 11 bij CAO apotheken KNMP Nieuwsbrief 3 mei

47 Hoofdstuk 5 Het werk van apotheekmedewerkers Tabel 5.12 Percentage van de werkweek dat schoolverlaters, recente herintreders en ervaren apothekersassistenten aan bepaalde werkzaamheden besteden, 2010 Werkzaamheden Schoolverlaters Recente herintreders Ervaren apothekersasisstenten Recepten aanschrijven, uitvullen/ afleveren, medicatiebewaking % % % Klaarmaken van geneesmiddelen Baliewerkzaamheden, waaronder FPZ en medicatiebegeleiding Administratieve taken Leidinggevende taken Overige taken Ongeveer de helft van de (variant-)apothekersassistenten bereidt zelf de medicijnen (zie Tabel 5.13). Dit percentage is lager dan in In 2008 bereidde 65% van de (variant-)apothekersassistenten namelijk zelf de medicijnen. Het gebruik van central filling zou hier een oorzaak van kunnen zijn. Bij central filling worden herhaalrecepten op een andere locatie uitgevuld. Ongeveer 17% van de apothekersassistenten heeft momenteel te maken met central filling (zie Tabel 5.14). Aan de apothekersassistenten die zelf medicijnen bereiden, is gevraagd om welke medicijnen het gaat. Tweederde van de (variant-)apothekersassistenten doet gestandaardiseerde bereidingen en bijna alle apothekersassistenten die zelf medicijnen bereiden, doen niet-gestandaardiseerde bereidingen. Specialistische bereidingen worden door ongeveer een derde van de apothekersassistenten zelf gedaan. Tabel 5.14 Gebruik central filling Apothekersassistenten Overige medewerkers % % Ja Nee Weet niet 2 25 Anders 6 0 Taken en werkzaamheden overige medewerkers Farmaceutisch managers zijn het grootste gedeelte van hun week bezig met leidinggevende taken (38%), maar voeren ook assistent-taken uit, zoals het aanschrijven/uitvullen/afleveren van recepten en medicatiebewaking (20%), het klaarmaken van geneesmiddelen (12%) en baliewerkzaamheden (15%). Ten opzichte van 2008 zijn farmaceutisch managers meer balie werkzaamheden gaan verrichten. Dit blijkt uit Tabel 5.15, waarin weergegeven wordt hoe overige medewerkers hun werkweek indelen. BBL ers houden zich bijna uitsluitend bezig met de taken van apothekersassistenten. Algemeen ondersteunend medewerkers zijn vooral actief achter de schermen. Algemeen ondersteunend medewerkers besteden namelijk respectievelijk 21 en 25% van de werkweek aan het aanschrijven/ uitvullen/afleveren van recepten en het klaarmaken van geneesmiddelen. Baliewerkzaamheden worden relatief weinig gedaan door algemeen ondersteunende medewerkers (9%). Het grootste deel van de werkweek wordt besteed aan overige taken, zoals het bezorgen van geneesmiddelen en schoonmaak. Administratieve medewerkers houden zich ten slotte logischerwijs bijna uitsluitend bezig met administratieve taken (85%). Tabel 5.13 Bereiding van medicijnen door apothekersassistenten, 2010 Bereiding van medicijnen Apothekersassistent Variant-apothekersassistent % % Bereidt zelf medicijnen Gestandaardiseerde bereidingen (VTGM) Niet-gestandaardiseerde bereidingen Specialistische bereidingen Tabel 5.15 Percentage van de werkweek dat overige medewerkers aan bepaalde werkzaamheden Werkzaamheden besteden, 2010 Recepten aanschrijven, uitvullen/ afleveren, medicatiebewaking Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker % % % % Bereiden van geneesmiddelen Baliewerkzaamheden, waaronder FPZ en medicatiebegeleiding Administratieve taken Leidinggevende taken Overige taken

48 Hoofdstuk 5 Het werk van apotheekmedewerkers In een brief heeft de KNMP de Tweede Kamer geïnformeerd over de verhoogde administratieve lasten in de apothekerbranche als gevolg van het preferentiebeleid. 4 Volgens het KNMP zijn de administratieve lasten in de apotheek toegenomen door extra kwaliteitsrapportages die apothekers moeten leveren en extra controle van declaratieverkeer. Uit Tabel 5.11 is echter niet op te merken dat apothekersassistenten meer tijd besteden aan administratieve taken. In 2008 waren de percentages min of meer hetzelfde. Ook het percentage van de werkweek dat overige medewerkers besteden aan administratie is nauwelijks veranderd ten opzichte van 2008 (zie Tabel 5.15). Alleen farmaceutisch managers besteden meer tijd aan administratieve taken dan in In 2008 was dit namelijk 8% van de werkweek tegenover 13% in Verrichtingen van taken uit andere functies Uit Tabel 5.11 kwam naar voren dat variant-assistenten zich veel bezig houden met leidinggevende taken. Leidinggevende taken behoren niet tot de hoofdactiviteiten van de variant-assistenten volgens de Cao Apotheken. 5 Tabel 5.16 geeft per functie weer in hoeverre medewerkers taken uit andere functies verrichten. Uit deze tabel blijkt weer dat variant-assistenten zich relatief veel bezighouden met managementtaken. Driekwart van de assistenten zegt zich uitsluitend bezig te houden met de taken die bij de functie horen. Niet-assistenten houden zich met meer taken bezig die niet bij hun functie horen. Zo houdt ongeveer een derde van de farmaceutisch managers zich uitsluitend bezig met managementtaken, maar zijn er ook veel farmaceutisch managers die zich bezighouden met farmaceutische taken van de apotheker en taken van lagere functies. Inherent aan de functie van algemeen ondersteunende medewerkers is dat zij een breed takenpakket hebben. Ongeveer de helft van de administratief medewerkers en bezorgers houdt zich bezig met taken die niet bij hun functie horen. Tabel 5.16 Verrichten van taken uit andere functies, 2010 Farmaceutische taken van de apotheker Farmaceutische taken van de apothekersassistent Managementtaken Taken uit lagere functies % % % % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent FPZ Variant-apothekersassistent coördinerend Variant-apothekersassistent kwaliteitszorg Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker niet gevraagd. Andere taken Geen andere taken 5.4 Veranderingen in het werk Zowel aan apothekersassistenten als aan apothekers zelf is gevraagd welke veranderingen in het werk van apothekersassistenten zich hebben voorgedaan in de afgelopen 2 jaar. Tabel 5.17 en Tabel 5.18 geven hiervan de resultaten weer. Volgens apothekers assistenten en apothekers zelf zijn er in de afgelopen 2 jaar veranderingen opgetreden op het gebied van klantgerichtheid en commercialiteit. De intensiteit van de patiënten voorlichting is volgens ongeveer driekwart van de assistenten en apothekers toegenomen. Beide groepen erkennen ook dat de mondigheid van cliënten is toegenomen in de laatste 2 jaar. Door de toename van de mondigheid van cliënten en waarschijnlijk ook de toegenomen concurrentie is de klantgerichtheid vooral volgens de apothekers toegenomen. Een toename in verbale/fysieke agressie wordt door een derde van de assistenten geconstateerd. 4 KNMP (2010) Algemeen overleg adminsitratieve lasten. Brief aan de Tweede Kamer, 5 februari Bijlage 11 cao Apotheken Toegenomen concurrentie en kleinere winstmarges op de traditionele producten en diensten van apothekers vragen om productdifferentiatie. Deze vindt plaats in de vorm van het verplaatsen van farmaceutische zorg naar de thuissituatie, het aanbieden van nieuwe producten, handverkoop en het verzorgen van spreekuren

49 Hoofdstuk 5 Het werk van apotheekmedewerkers Volgens apothekersassistenten en apothekers is de handverkoop en het aanbieden van nieuwe producten veel belangrijker geworden in de afgelopen 2 jaar. Het verzorgen van spreekuren is volgens de apothekers flink toegenomen in de laatste 2 jaar, maar het percentage medewerkers dat een toename op dit gebied constateert, is veel kleiner. Vereiste geneesmiddelenkennis is met name volgens de apothekers toegenomen in de laatste 2 jaar. Opvallend is dat apothekersassistenten verdeeld zijn over de vraag of zelfstandig werken en samenwerken in een team de laatste 2 jaar is toegenomen of afgenomen. Volgens ongeveer de helft van de apothekers is het zelfstandig werken en het samen werken in teamverband namelijk toegenomen in de laatste 2 jaar. Blijkbaar ervaren apothekers dit dus anders dan apotheekmedewerkers. Volgens apothekersassistenten hebben apothekers in de afgelopen 2 jaar minder werk overgenomen van apothekersassistenten. Volgens apothekers is dit juist andersom: 39% van de apothekers zegt dat apothekers steeds meer werk overnemen van apothekersassistenten. Procesvernieuwingen als een koppeling met het artsensysteem, robotisering en het gebruik van ICT zijn de afgelopen 2 jaar volgens apothekers en assistenten toegenomen. Het zelf bereiden van medicijnen is juist afgenomen. Tabel 5.17 Veranderingen in het werk van apothekersassistenten in de afgelopen 2 jaar volgens apothekersassistenten, 2010 Veranderingen in het werk Volgens apothekersassistent Volgens variantapothekersassistent Klantgerichtheid/commercialiteit Toename Afname Toename Afname % % % % Intensiteit patiëntenvoorlichting Mondigheid van cliënten Klantgerichtheid Verbale/fysieke agressie Productdifferentiatie Verplaatsen farmaceutische zorg naar thuissituatie Nieuw productaanbod Handverkoop Verzorgen van spreekuren Vereiste kennis/vaardigheden Vereiste geneesmiddelenkennis Zelfstandig werken Samenwerking in team Taakroulatie Werknemers nemen taken van elkaar over Apotheker neemt taken over van assistenten Assistenten nemen taken over van apotheker Procesvernieuwingen Koppeling met artsensysteem Robotisering Gebruik van ICT Zelf bereiden

50 Hoofdstuk 5 Het werk van apotheekmedewerkers Tabel 5.18 Veranderingen in het werk van apothekersassistenten in de afgelopen 2 jaar volgens apothekers, 2010 Veranderingen in het werk Volgens apotheker Toename Afname % % Klantgerichtheid/commercialiteit Intensiteit patiëntenvoorlichting 83 1 Mondigheid van cliënten 83 0 Klantgerichtheid 78 0 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid 6 Productdifferentiatie Verplaatsen farmaceutische zorg naar thuissituatie 59 0 Nieuw productaanbod 50 1 Handverkoop 43 3 Verzorgen van spreekuren 39 1 Vereiste kennis/vaardigheden Vereiste geneesmiddelenkennis 69 0 Zelfstandig werken 50 0 Samenwerking in team 47 0 Taakroulatie Werknemers nemen taken van elkaar over Apotheker neemt taken over van assistenten Assistenten nemen taken over van apotheker Procesvernieuwingen Hoe staat het met de werkdruk in de apotheekbranche? Welke arbeidsvoorwaarden en faciliteiten zijn er, en in hoeverre zijn deze aan verandering onderhevig? Zijn werknemers nog wel tevreden over hun werk? Deze vragen komen in dit hoofdstuk aan de orde. 6.1 Arbeidsduur en diensten Apothekersassistenten en farmaceutisch managers hebben gemiddeld de grootste aanstelling. Dit blijkt uit Figuur 6.1, waar het gemiddeld aantal contractuele werkuren per week wordt weergegeven. Managers hebben gemiddeld de grootste aanstelling (32 uur per week), gevolgd door variant-apothekersassistenten (29 uur per week). Bezorgers en schoonmakers hebben een relatief kleine aanstelling van respectievelijk 13 en 16 uur per week. Een vergelijking met 2008 is niet mogelijk, aangezien de vraagstelling aangepast is. Uit hoofdstuk 1 bleek echter dat het gemiddeld aantal fte per werknemer is gestegen ten opzichte van Het contractuele aantal werkuren per week is dus gestegen. Ook bleek dat apothekersassistenten in 2010 vaker overwerken dan in Buiten de contracturen om wordt dus ook meer gewerkt. Koppeling met artsensysteem 39 1 Robotisering 16 1 Gebruik van ICT 74 0 Zelf bereiden

51 Hoofdstuk 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid Figuur 6.1 Gemiddeld aantal contractuele werkuren per week, 2010 meer per week en zij zijn daarmee de groep die het meeste voltijd werkt. BBL ers, algemeen ondersteunend medewerkers, administratief medewerkers, bezorgers en schoonmakers werken het minst voltijd en meer dan de helft van de medewerkers in deze groepen werkt minder dan 23 uur per week. Tabel 6.2 Aantal contractuele werkuren per week, 2010 Minder dan 16 uur 16 t/m 23 uur 24 t/m 31 uur 32 t/m 35 uur 36 uur of meer % % % % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker Tabel 6.1 laat het verband zien tussen kinderen en het aantal contractuele werkuren per week. Apothekersassistenten met kinderen werken ongeveer een werkdag meer dan apothekersassistenten zonder kinderen. Bij overige medewerkers is dit verschil kleiner, maar dit komt omdat overige medewerkers überhaupt minder uren werken dan apothekersassistenten, ongeacht de aanwezigheid van kinderen. Tabel 6.1 Gemiddeld aantal contractuele werkuren per week naar leeftijd jongste kind, 2010 Apothekersassistent Overige medewerkers Geen kinderen 30,5 22,3 Wel kinderen 22,4 21,7-0 tot en met 3 jaar 21,8 22,5-4 tot en met 11 jaar 21,3 20,5-12 tot en met 15 jaar 22,6 21,1-16 jaar of ouder 24,0 22,7 Totaal 25,9 22 Wanneer het aantal contractuele uren per week wordt vergeleken in categorieën, blijkt dat ongeveer driekwart van de apothekersassistenten in deeltijd werkt. Dit geldt ook voor de variantapothekersassistenten. Iets meer dan de helft van de farmaceutisch managers werkt 36 uur of Zoals beschreven in hoofdstuk 1 hebben apotheken sinds 1 januari 2008 de mogelijkheid om gebruik te maken van de kwartaalurensystematiek. In 2008 zegt ongeveer de helft van de medewerkers met de kwartaalurensystematiek te werken en in 2010 is dat driekwart van de medewerkers. Dit komt overeen met de gegevens in hoofdstuk 1. Tabel 6.3 Implementatie van de kwartaalurensystematiek, % % Ja Nee In de vorige meting in 2008 was de kwartaalurensystematiek net geïmplementeerd. Het was daarom waarschijnlijk dat de urenroosters nog weinig veranderd waren op het moment dat de enquête afgenomen werd. 2 jaar na de invoering van de systematiek is aan apotheekmedewerkers gevraagd in hoeverre het urenrooster veranderd is als gevolg van de kwartaalurensystematiek. Tabel 6.4 geeft hiervan de resultaten weer. In 2010 merkt 65% van de medewerkers van apotheken waar de kwartaal urensystematiek is ingevoerd, niets van de kwartaalurensystematiek in het urenrooster. 31% ervaart kleine veranderingen en 3% ervaart grote veranderingen in het urenrooster. Ten opzichte van 2008 is de invloed van de kwartaalurensystematiek dus iets sterker geworden

52 Hoofdstuk 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid Tabel 6.4 Mate van verandering in het urenrooster als gevolg van implementatie van de kwartaalurensystematiek, * % % Geen veranderingen Kleine veranderingen Grote veranderingen 3 3 * Dit betreft alleen medewerkers die werkzaam zijn in een apotheek waar de kwartaalurensystematiek is geïmplementeerd. De apotheekmedewerkers is gevraagd of zij met een wisselend of een vast rooster werken. 14% van de apothekersassistenten werkt met een wisselend rooster en 86% met een vast rooster. Schoonmakers werken het minst met een wisselend rooster (0%) en bezorgers het meest (33%). Medewerkers die werkzaam zijn in apotheken waar de kwartaalurensystematiek is ingevoerd, werken over het algemeen iets vaker met een wisselend rooster. Hoewel de kwartaalurensystematiek ten opzichte van 2008 in meer apotheken is ingevoerd, is het aandeel medewerkers met een wisselend rooster min of meer hetzelfde gebleven. Tabel 6.5 Roosters waarin apotheekmedewerkers werken, 2010 Wisselend rooster Vast rooster % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent 9 91 Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker 7 93 Bezorger Schoonmaker Uit hoofdstuk 5 blijkt dat een kwart van alle medewerkers enigszins problemen ervaart met het combineren van werk- en zorgtaken. Meer flexibiliteit in de roosters zou deze problemen wellicht kunnen verminderen. Bijna alle medewerkers (ongeveer 90%) zijn echter tevreden met de flexibiliteit van hun roosters (zie Tabel 6.6). Deze percentages zijn nauwelijks veranderd ten opzichte van Apothekers zien meer flexibiliteit in werkroosters blijkbaar niet als oplossing voor problemen in het combineren van werk- en zorgtaken. Tabel 6.6 Tevredenheid over flexibiliteit van roosters waarin apotheekmedewerkers werken, 2010 Tevreden Wil meer flexibiliteit Niet tevreden Wil minder flexibiliteit % % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker De kwartaalurensystematiek biedt de mogelijkheid tot meer flexibiliteit, maar mede werkers in apotheken waarin de kwartaalurensystematiek is ingevoerd zijn niet meer of minder tevreden over de flexibiliteit van de roosters. Tabel 6.7 Kwartaalurensystematiek ingevoerd Kwartaalurensystematiek niet ingevoerd Tevredenheid over flexibiliteit van roosters waarin apotheekmedewerkers werken naar implementatie van kwartaalurensystematiek, 2010 Medewerkers Tevreden Niet tevreden Overige medewerkers Apothekersassistenten Apothekersassistenten Overige medewerkers Wil meer flexibiliteit Wil minder flexibiliteit % % % Tabel 6.8 geeft weer hoe vaak apotheekmedewerkers een dagdienst, avonddienst of nachtdienst draaien. Aan de apotheekmedewerkers die nachtdiensten draaien, is gevraagd of het dan gaat om een aanwezigheidsdienst of bereikbaarheidsdienst. Bij een aanwezig heidsdienst moet de medewerker fysiek aanwezig zijn in de apotheek en bij een bereik baarheidsdienst moet de medewerker binnen een bepaalde tijd aanwezig kunnen zijn op de apotheek. Tweederde van de apothekersassistenten draait heel vaak een dagdienst. 8% van de apothekersassistenten draait heel vaak een avonddienst en 4% heel vaak een nachtdienst. Bij variant

53 Hoofdstuk 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid apothekersassistenten en farmaceutisch managers is deze verdeling ongeveer hetzelfde. BBL ers werken uitsluitend in dagdiensten. Dit geldt ook voor administratief medewerkers en schoonmakers. Algemeen ondersteunende medewerkers draaien het meest dagdiensten, maar ook worden er avonddiensten en soms nachtdiensten gedraaid. Bij medewerkers die een nachtdienst draaien, gaat het vaker om een aanwezigheidsdienst dan om een bereikbaarheidsdienst. Zo draait 67% van de apothekersassistenten met een nachtdienst heel vaak of vaak een aanwezigheidsdienst en 13% heel vaak of vaak een bereikbaarheidsdienst. Tabel 6.8 Diensten die apotheekmedewerkers draaien, 2010 Diensten Apothekersassistent (Heel) vaak Soms Variant-assistent (Heel) vaak Soms Farmaceutisch manager (Heel) vaak Soms BBL er (Heel) vaak % % % % % % % % Dagdienst Avonddienst Nachtdienst Indien avond- of nachtdienst: Aanwezigheidsdienst Bereikbaarheidsdienst Diensten Algemeen ondersteunend medewerker (Heel) vaak Soms Administratief medewerker (Heel) vaak Soms Bezorger (Heel) vaak Soms Schoonmaker (Heel) vaak % % % % % % % % Soms Soms 6.2 Arbeidscontract en beloning Arbeidscontract De meeste apotheekmedewerkers hebben een vast contract, maar het aandeel tijdelijke contracten is relatief hoog in Uit Tabel 6.9 blijkt dat 87% van de apothekers assistenten een vast contract heeft. Variant-apothekersassistenten (97%), farmaceutisch managers (95%) en administratief medewerkers (96%) hebben vaker een vast contract dan andere medewerkers. Vanzelfsprekend zijn er weinig BBL ers met een vast contract, maar bijna driekwart van de BBL ers denkt een vast contract te krijgen nadat het BBL-traject is afgerond. Van de algemeen ondersteunende medewerkers heeft 71% een vast contract, 16% een tijdelijk contract met uitzicht op vast, 6% een tijdelijk contract zonder uitzicht op vast en 8% een uitzend- of oproepcontract. Van de bezorgers en schoonmakers heeft respectievelijk 70 en 86% een vast contract. Wanneer we de percentages in Tabel 6.9 vergelijken met die van 2008, zien we dat er minder vaste contracten zijn. Het percentage apothekersassistenten met een vast contract is sinds 2008 met 5 procentpunt gedaald. Bij variant-apothekersassistenten en farmaceutisch managers is er wat dat betreft nauwelijks verschil te ontdekken, maar BBL ers hebben minder vaak een vast contract dan vorig jaar (-10 procentpunt) en ook algemeen ondersteunende medewerkers hebben minder vaak een vast contract (-6 procentpunt). Het percentage algemeen ondersteunende medewerkers met een uitzend- of oproepcontract is met 5 procentpunt gegroeid. Het percentage administratief mede werkers met een vast contract was in 2008 ook hoger (96%) dan in 2010 (87%). Meer administratief medewerkers hebben een tijdelijk contract met uitzicht op vast of een uitzend- of oproepcontract. Ten slotte zijn er ook minder bezorgers en schoonmakers met een vast contract. Opvallend is dat het percentage overige medewerkers dat aangeeft een tijdelijk contract zonder uitzicht op een vast contract (2%) te hebben, lager is dan het percentage dat aangegeven wordt door apothekers (16%). Blijkbaar hebben apothekers een andere visie op het gebruik van tijdelijke contracten dan apotheekmedewerkers. Dagdienst Avonddienst Nachtdienst Indien avond- of nachtdienst: Aanwezigheidsdienst Bereikbaarheidsdienst

54 Hoofdstuk 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid Tabel 6.9 Arbeidscontract van apotheekmedewerkers, 2010 Vast contract Tijdelijk (met uitzicht op vast) Tijdelijk (zonder uitzicht op vast) Uitzend- of oproepcontract % % % % Apothekersassistent Variantapothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker Salaris Per 1 juli 2008 zijn de salarissen conform de Cao Apotheken met 3,25% verhoogd en per 1 juli 2009 zijn de salarissen nogmaals verhoogd met 3,25%. 6 Per 1 januari 2010 zijn de salarissen met een kleiner percentage verhoogd (1,25%). 7 Tabel 6.10 geeft de ontwikkeling van het gemiddeld bruto maandsalaris bij een 36-urige werkweek weer over de periode Uit de tabel blijkt dat de salarissen van de meeste functiegroepen toegenomen zijn tussen 2006 en Apothekersassistenten zijn in % meer gaan verdienen ten opzichte van Behalve de salarisstijging als gevolg van cao-afspraken is het gemiddelde salaris ook gestegen doordat de gemiddelde leeftijd van apothekersassistenten is toegenomen (zie hoofdstuk 5). Ook de variant-apothekersassistenten zijn meer gaan verdienen ten opzichte van Farmaceutisch managers zijn er gemiddeld iets op achteruit gegaan. Tussen 2006 en 2008 is het bruto maandsalaris van teamleiders met 9% gestegen en tussen 2008 en 2010 is het salaris van teamleiders met 12% gestegen. Dit heeft naast de caoafspraken waarschijnlijk te maken met de gemiddelde leeftijd van farmaceutisch managers die flink gestegen is de afgelopen jaren. In 2008 was de gemiddelde farmaceutisch manager 37,6 jaar en in 2010 is dat 41,8 jaar. Om dezelfde reden is het dan ook niet opvallend dat het gemiddelde salaris van algemeen ondersteunend medewerkers en bezorgers minder zijn gestegen dan de stijging die vastgelegd is in de cao. De gemiddelde leeftijd van algemeen ondersteunend medewerkers en bezorgers is namelijk gedaald. Administratieve medewerkers hebben een relatief hoge salarisstijging gehad, aangezien de gemiddelde leeftijd van administratieve medewerkers ook een relatief hoge stijging heeft doorgemaakt. Tabel 6.10 Gemiddeld bruto maandsalaris bij een 36-urige werkweek, Functiegroep Gemiddeld bruto maandsalaris (euro) 2006 Gemiddeld bruto maandsalaris (euro) 2008 Gemiddeld bruto maandsalaris (euro) 2010 Apothekersassistent % Variant-apothekersassistent FPZ % Variant-apothekersassistent coördinerend % Variant-apothekersassistent kwaliteitszorg % Farmaceutisch manager % Teamleider % BBL er Algemeen ondersteunend medewerker % Financieel administratief medewerker % Administratief secretarieel medewerker % Bezorger % Schoonmaker % Bron: PMA. Secundaire arbeidsvoorwaarden Naast salaris genieten medewerkers in de apotheekbranche verschillende secundaire arbeidsvoorwaarden. Tabel 6.11 geeft een overzicht van de mate waarin apothekers assistenten en overige medewerkers gebruik (kunnen) maken van deze voorwaarden. Ook is de procentpunt verandering ten opzichte van 2008 weergegeven. In vergelijking met 2008 zijn apothekersassistenten en overige medewerkers minder gebruik gaan maken van bijna alle secundaire arbeidsvoorwaarden. Er wordt vooral minder gebruik gemaakt van de reiskostenregeling. Dit komt waarschijnlijk door de afschaffing van de reiskosten vergoeding voor werknemers die binnen een afstand van 5 kilometer van hun werk wonen. 8 Er zijn juist meer apothekersassistenten en overige medewerkers die gebruik zijn gaan maken van het scholings- en opleidingsbudget. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de verruiming van de vergoeding voor studie-uren voor e-learning. In de Cao Apotheken opgenomen bedragen voor de studiekostenvergoeding zijn inclusief studie-uren. Aangezien de zelfstudie-uren van e-learning (in tegenstelling tot de uren van de traditionele bij- en nascholing) uitsluitend in eigen tijd vallen, is in de Cao Apotheken opgenomen deze tot een Toename sinds KNMP (2008) Goedkeuring Cao Apotheken Circulaire. Den Haag: KNMP. 7 Persbericht KNMP, 30 juni KNMP (2008) Goedkeuring Cao Apotheken Circulaire. Den Haag: KNMP

55 Hoofdstuk 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid maximum te vergoeden. 9 Hier hebben veel medewerkers baat bij, aangezien veel medewerkers aan e-learning doen (zie hoofdstuk 7). Tabel 6.11 Gebruik secundaire arbeidsvoorwaarden, 2010 Apothekersassistent % Procentpunt verandering ten opzichte van 2008 Overige medewerkers % Procentpunt verandering ten opzichte van 2008 Korting op producten Reiskostenregeling Spaarloonregeling Wasvergoeding/kleedgeld Fietsenplan Scholings- en opleidingsbudget 13 e maand/bonussen/ gratificaties Maaltijdvergoeding Levensloopregeling Auto van de praktijk Kinderopvangvergoeding Aanvulling ziektekosten Anders Kwaliteit personeelsbeleid Uit Tabel 6.12 blijkt dat de kwaliteit van het personeelsbeleid in de apotheek door apotheekmedewerkers in 2010 lager wordt beoordeeld dan in 2008, met uitzondering van bezorgers en schoonmakers. Hoewel apothekers de kwaliteit van het personeelsbeleid in 2010 even hoog beoordelen als in 2008 (zie hoofdstuk 3), zijn medewerkers hier dus beduidend negatiever over. Tabel 6.12 Kwaliteit van het personeelsbeleid in de apotheek volgens de apotheekmedewerkers, Gemiddeld rapportcijfer personeelsbeleid Apothekersassistent 6,5 6,0 Variant-apothekersassistent 6,4 6,2 Farmaceutisch manager 7,0 6,5 BBL er 7,0 6,5 Algemeen ondersteunend medewerker 6,7 6,2 Administratief medewerker 6,6 6,1 Bezorger 7,2 7,3 Schoonmaker 7,3 7,5 6.3 Arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim Toegenomen werkdruk Uit hoofdstuk 1 bleek dat volgens apothekers de werkdruk van (tweede) apothekers, apothekersassistenten en overige medewerkers in 2010 is toegenomen ten opzichte van Aan de medewerkers is ook gevraagd hoe zij de werkdruk ervaren. Tabel 6.13 geeft hiervan de resultaten weer. De apothekersassistenten ervaren in 2010 een hogere werkdruk dan in De werkdruk van farmaceutisch managers, BBL ers en schoonmakers is het sterkst gestegen ten opzichte van Bezorgers en administratief medewerkers ervaren een lagere werkdruk in Dit laatste is opvallend omdat de administratieve lasten volgens de KNMP juist toegenomen zouden zijn onder apothekers en apotheekmedewerkers KNMP (2008) Goedkeuring Cao Apotheken Circulaire. Den Haag: KNMP. 10 KNMP (2010) Algemeen overleg adminsitratieve lasten. Brief aan de Tweede Kamer, 5 februari

56 Hoofdstuk 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid Tabel 6.13 Werkdruk van apotheekmedewerkers (score 1 geen werkdruk tot en met 9 extreem hoge werkdruk ), Gemiddelde werkdruk Hoge werkdruk* score score score score % % % % Apothekersassistent 5,7 5,9 6,1 6, Variantapothekersassistent 5,7 6,0 6,2 6, Farmaceutisch manager - 5,3 5,7 6, BBL er 5,6 5,6 5,7 6, Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker 5,1 5,1 5,5 5, ,9 4,6 5,1 4, Bezorger 4,5 4,1 4,5 4, Schoonmaker 2,7 2,5 2,8 3, niet gevraagd. * score 7-9. Autonomie in het werk De kwaliteit van het personeelsbeleid kan wellicht beïnvloed worden door de controle die de medewerkers hebben over de invulling van het werk. Uit Tabel B2.1 in bijlage 2 blijkt dat de autonomie van medewerkers over het algemeen kleiner is geworden. Dit komt met name tot uiting in de volgorde van werkzaamheden en het werktempo. Zo gaf 44% van de apothekersassistenten in 2008 aan zelf te kunnen beslissen over de volgorde van werkzaamheden en in 2010 is dat nog 35%. Het percentage apothekersassistenten dat zelf het werktempo kan bepalen is sinds 2008 met 11 procentpunt gedaald. Farmaceutisch managers zeggen juist meer de volgorde van werkzaamheden te kunnen bepalen. Leidinggevenden zijn meer de volgorde en het werktempo gaan bepalen, maar wat de invulling van het werk betreft, blijft de autonomie onveranderd ten opzichte van Het percentage medewerkers dat aangeeft zelf te beslissen hoe zij het werk doen is min of meer hetzelfde gebleven bij de meeste functiegroepen. Een opvallend verschil is dat in vergelijking met 2008 relatief veel medewerkers uit verschillende functiegroepen aangeven te weinig ondersteuning te krijgen van hun leidinggevende. Dit komt overeen met de resultaten in hoofdstuk 5, waaruit blijkt dat zowel medewerkers als apothekers vinden dat zelfstandig werken belangrijker is geworden in de afgelopen jaren. Apothekers bepalen dus steeds meer de volgorde van het werk en het werktempo, maar de invulling van het werk wordt juist meer overgelaten aan de medewerkers zelf Wanneer medewerkers gevraagd wordt of de werkdruk ten opzichte van 2 jaar geleden is toegenomen, gelijk gebleven of afgenomen, zegt het grootste deel van de medewerkers dat de werkdruk is toegenomen. Voor alle functies geldt, dat het grootste deel van de medewerkers binnen de functiegroep zegt dat de werkdruk is toegenomen. Tabel 6.14 Verandering van de werkdruk ten opzichte van 2 jaar geleden van apotheekmedewerkers, 2010 Werkdruk afgenomen Werkdruk gelijk gebleven Werkdruk toegenomen % % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Arbeidsomstandigheden in de apotheek Tabel B.2.2 in Bijlage 2 geeft een overzicht van de opvattingen van apotheek medewerkers over arbeidsomstandigheden. Hoewel apothekers en apothekersassistenten de werkdruk in 2010 gemiddeld hoger beoordelen dan in 2008, is het percentage medewerkers dat heel vaak of vaak een hoge tijdsdruk ervaart, niet gestegen ten opzichte van Uit Tabel B.2.2 in Bijlage 2 blijkt dat 62% van de apothekersassistenten heel vaak of vaak een hoge tijdsdruk ervaart. Bij nietapothekersassistenten ligt dit percentage lager. Farmaceutisch managers vormen hier echter een uitzondering op. Ongeveer 71% van de farmaceutisch managers ervaart heel vaak of vaak een hoge tijdsdruk. In 2008 was dit 58% van de managers. Over het algemeen zijn er weinig medewerkers die vaak zwaar lichamelijk werk verrichten, met uitzondering van schoonmakers. Geestelijk zwaar werk komt wel vaker voor, en dan met name onder apothekersassistenten. Volgens bijna alle apothekers assistenten wordt geestelijk zwaar werk soms of vaak verricht. Het werken in fysieke omstandigheden als lawaai, tocht, hoge of lage temperaturen, stof, etcetera, komt bij ongeveer een derde van het personeel dat in een apotheek werkt, vaak of heel vaak voor. Bezorgers hebben hier logischerwijs minder mee te maken. Eentonig werk komt in geringe mate voor, en het meest bij schoonmakers. Contact met gevaarlijke stoffen, agressie of geweld en pestgedrag komt bijna nooit voor. Schoonmaker

57 Hoofdstuk 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid Ziekteverzuim Uit hoofdstuk 1 kwam naar voren dat het ziekteverzuim volgens de apothekers gestegen is in Is dat ook zo volgens de apotheekmedewerkers? Uit Tabel 6.15 blijkt dat 59% van de apothekersassistenten 1 keer of vaker ziek was, met een gemiddelde van 8,5 dagen. Dit is minder dan in 2007, toen was 60% van de apothekers assistenten 1 keer of vaker ziek, met een gemiddelde van 9,7 dagen. Het percentage variant-apothekersassistenten dat 1 keer of vaker ziek is in 2009, is lager dan hetzelfde percentage in 2007, maar het gemiddeld aantal dagen is wel hoger (4,5 dagen meer). Dit geldt ook voor farmaceutisch managers: het percentage farmaceutisch managers dat 1 keer of vaker ziek is was vorig jaar 60% en is nu 43%. Farmaceutisch managers zijn echter wel 3,6 dagen langer ziek dan in Algemeen ondersteunend medewerkers, bezorgers en schoonmakers zijn minder vaak en minder lang ziek dan in Tabel 6.15 Ziekteverzuim in keer of vaker ziek Aantal dagen ziek Tabel 6.16 Oorzaken van ziekteverzuim, 2010 Ziekte had niet met werk te maken Hoge werkdruk Zware lichamelijke belasting Ander aspect van het werk % % % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker Apothekersassistent 59 8,5 % Variant-apothekersassistent 53 13,7 Farmaceutisch manager 43 9,1 BBL er 100 4,9 Algemeen ondersteunend medewerker 55 8,3 Administratief medewerker 53 9,2 Bezorger 44 17,6 Schoonmaker 33 8,0 6.4 Tevredenheid met het werk De werkdruk van de medewerkers in de apotheek is toegenomen, de medewerkers zijn negatiever over de kwaliteit van het personeelsbeleid en ook is de autonomie in het werk afgenomen. De arbeidsomstandigheden zijn over het algemeen niet veranderd, maar steeds minder medewerkers kunnen gebruik maken van secundaire arbeidsvoorwaarden. De vraag is daarom in hoeverre medewerkers over het algemeen tevreden zijn over hun baan. Tabel 6.17 geeft het percentage medewerkers weer dat tevreden is met hun huidige baan. Tabel 6.16 geeft een overzicht van de werkgerelateerde oorzaken van het ziekteverzuim in de apotheekbranche. 9 op de 10 ziekmeldingen heeft volgens de medewerkers niets met het werk te maken. Het ziekteverzuim dat wel veroorzaakt wordt door het werk komt vooral door een hoge werkdruk. Verzuim vanwege een hoge werkdruk komt vooral voor bij farmaceutisch managers (11%). Het percentage medewerkers dat tevreden is met de huidige baan is binnen alle functies lager dan in 2008, met uitzondering van bezorgers en schoonmakers. In 2008 was 93% van de apothekersassistenten tevreden over de huidige baan en in 2010 is dan nog 85%. Het percentage farmaceutisch managers dat tevreden is over de huidige baan is het sterkst gedaald van 95% in 2008 naar 81% in

58 Hoofdstuk 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid Tabel 6.17 Tevredenheid met de huidige baan, Percentage tevreden Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker Hoewel uit Tabel 6.17 blijkt dat de meeste werknemers tevreden zijn over hun werk, is het percentage tevreden medewerkers wel afgenomen sinds De vraag is waar medewerkers dan ontevreden over zijn. Uit Tabel 6.18 blijkt dat onder (variant)-apothekersassistenten de meeste ontevredenheid bestaat over de loopbaanperspectieven, het leidinggeven van de apotheker en de mate van feedback door de apotheker. Farmaceutisch managers zijn ook het meest ontevreden over het leiding geven van de apotheker en de mate van feedback door de apotheker, maar staan positiever tegenover loopbaanperspectieven. Dit laatste geldt ook voor BBL ers, maar dit komt waarschijnlijk omdat zij nog aan het begin van hun carrière staan. Wat verder opvalt, is dat algemeen ondersteunende en administratief medewerkers ten opzichte van de andere functiegroepen vaak ontevreden zijn over nascholingsmogelijkheden. Ten opzichte van 2008 zijn er weinig veranderingen. Tabel 6.18 Ontevredenheid met bepaalde aspecten van het werk, 2010* Aspect van het werk Apothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker % % % % % % % % Salaris Zelfstandigheid Werksfeer Inhoud van het werk Loopbaanperspectieven Variantapothekersassistent Nascholingsmogelijkheden Veiligheid op het werk Leidinggeven door apotheker Aanwezigheid van apotheker Functie/ beoordelingssysteem Mate van feedback door de apotheker * Het gaat hier telkens om het percentage medewerkers dat ontevreden of zeer ontevreden is. Bezorger Schoonmaker Box 3: Beloning, kenmerken van apotheken en apothekersassistenten In deze box wordt ingegaan op veranderingen in het loon van apothekersassistenten. Er is gekeken in welke mate de achtergrondkenmerken van apotheken en apothekersassistenten van invloed zijn op de loonontwikkeling. Om de ontwikkelingen in de tijd op individueel niveau te kunnen volgen, zijn de 2008 PMA-gegevens onder werknemers gekoppeld aan de PMA-gegevens van Op die manier ontstaat er een tijdreeks voor de periode Dit is mogelijk voor ongeveer apothekersassistenten

59 Hoofdstuk 6 Arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en tevredenheid Evenals in de rest van dit hoofdstuk betreffen de loongegevens het bruto maandloon, omgerekend in voltijdsequivalent. De loongroei is de absolute verandering in het loon tussen 2008 en % van alle apothekersassistenten verdient in 2010 meer dan in 2008 en 11% verdient minder. Voor 0,1% van alle assistenten blijft het loon hetzelfde tussen 2008 en Gemiddeld genomen is het bruto maandloon tussen beide jaren met 288,- toegenomen 11. Competentieontwikkeling en leren op het werk 7 Een verandering van werkgever tussen 2006 en 2008 wordt gemeten door een vergelijking te maken tussen de werkgever van (variant-)apothekersassistent in 2008 en in 2010; ruim 10% van de (variant-)apothekersassistent heeft in 2010 een andere werkgever dan in Dit percentage heeft betrekking op de apothekersassistenten die in de sector zijn gebleven. Werknemers die de sector hebben verlaten, al dan niet voor een andere werkgever buiten de sector, zijn hier niet meegerekend. 25% van de werknemers die aanwezig zijn in het bestand van 2008, zijn niet meer terug te vinden in het bestand van Het gaat dus om een aanzienlijk aantal dat stopt of buiten de apotheekbranche gaat werken. Kenmerken van zowel apotheken als apothekersassistenten hebben invloed op de loongroei (zie Tabel B3.10 in Bijlage 3 ). Een verandering van werkgever leidt tot een significante groei in het loon van apothekersassistenten. Daarnaast heeft een groei van het aantal werknemers in de apotheek een negatief effect op de loongroei: hoe groter de apotheek, hoe lager de groei van het loon. 33% van alle apotheken is in 2010 kleiner dan in 2008, 17% hetzelfde, en 50% van alle apotheken wordt groter. Nadere analyse toont aan dat dit effect veel sterker is voor een assistent die een andere werkgever heeft in 2010 dan degene die in dezelfde apotheek gebleven is. Apothekersassistenten die in een kleinere apotheek gaan werken, hebben gemiddeld een loongroei van 1.166,-, terwijl degenen die naar een grotere apotheek vertrekken, gemiddeld een loongroei van 468,- hebben. Het verschil is gemiddeld 698,-. Voor apothekersassistenten die bij dezelfde apotheek zijn gebleven, is dit verschil kleiner. Als het aantal werknemers in de apotheek afneemt, is de gemiddelde loongroei van apothekersassistenten 238,-. Als de apotheek groter wordt, is de loongroei 229,-. 12 Een belangrijke conclusie die getrokken kan worden, is dat apotheekmedewerkers in een andere apotheek moeten gaan werken om een flinke loonstijging te verkrijgen. De loonontwikkeling verloopt veel vlakker als apotheekmedewerkers werkzaam blijven in dezelfde apotheek. Dit verklaart deels de mobiliteit van werknemers binnen de branche. Het is in dit kader niet mogelijk om na te gaan in hoeverre het hier een branchespecifiek verschijnsel betreft. Hoofdstuk 7 gaat in op competentieontwikkeling en leren op het werk. Eerst kijken we hoe apotheekmedewerkers hun eigen competenties beoordelen, vervolgens kijken we naar cursusparticipatie, de effecten van het volgen van nascholing en de verdere scholingsbehoefte. Ten slotte gaan we in op ontwikkeling van medewerkers als onderdeel van HRM-beleid en op het leerklimaat in de apotheek. 7.1 Competenties van apotheekmedewerkers Een competentie omvat kennis en vaardigheden, die iemand in staat stellen een bepaalde taak uit te voeren. Zo kan een apothekersassistent bijvoorbeeld competent zijn in het verkopen van producten als de apothekersassistent voldoende commerciële vaardigheden bezit. Schoonmakers beoordelen hun eigen competenties gemiddeld het hoogst met een 8,2 (zie Tabel 7.1). Van alle functiegroepen zijn BBL ers het minst tevreden over hun eigen competenties en beoordelen deze gemiddeld met een 7,0. Apothekersassistenten en farmaceutisch managers hebben volgens henzelf veel vakkennis, ze beoordelen hun competenties hoger dan andere functiegroepen. Wat vakvaardigheden betreft schatten BBL ers zichzelf lager in dan de andere functiegroepen. Dit komt waarschijnlijk omdat zij het gevoel hebben dat ze de vakvaardigheden nog (verder) moeten ontwikkelen. Overig personeel beoordeelt zichzelf minder goed dan apothekersassistenten in het bereiden en recepteren van geneesmiddelen, wat niet opmerkelijk is; dit hoort immers niet bij hun functie. Wat algemene vaardigheden betreft zijn er geen grote verschillen tussen de functiegroepen. 11 Conform de nieuwe cao krijgt apotheekpersoneel de komende twee jaar (2011 en 2012) een loonsverhoging van 1,25% per jaar. Bron: 12 Het is echter niet uit de gegevens op te maken of een werknemer van functie is veranderd. Het is mogelijk dat loonstijgingen verklaard kunnen worden door een verandering van functie

60 Hoofdstuk 7 Competentieontwikkeling en leren op het werk Tabel 7.1 Beoordeling van eigen competenties, 2010 Competentie Vakkennis Apothekersassistent Variantapothekersassistent Manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Kennis van geneesmiddelen / zelfzorgartikelen 7,6 7,9 7,5 6,1 6,3 6,3 3,6 6,0 Kennis van ziektebeelden 7,0 7,5 7,2 6,3 6,0 6,3 5,1 5,0 Kennis van wet- en regelgeving 6,8 7,1 7,3 6,5 5,8 6,9 7,1 7,8 Vakvaardigheden Bereiden van geneesmiddelen 7,2 7,1 7,3 6,6 6,8 4,0 8,5 - Recepteren van geneesmiddelen 7,8 8,1 7,6 6,7 7,5 5,8 6,0 - Dispenseren (afleveren) van geneesmiddelen 8,0 8,3 8,0 6,8 7,6 7,0 8,5 - Computervaardigheden (ICT) 7,4 7,5 7,6 7,0 7,1 7,6 6,8 5,0 Algemene vaardigheden Communicatieve vaardigheden 7,7 7,9 7,6 7,5 7,5 7,5 8,1 7,1 Omgaan met verantwoordelijkheden 8,1 8,4 8,4 7,7 7,8 8,1 8,3 8,4 Deskundigheid/ professionaliteit 7,7 8,0 7,9 6,6 6,9 7,7 8,1 7,9 Probleemoplossend vermogen 7,6 7,9 8,1 6,8 7,0 7,8 8,0 7,8 Zelfstandigheid 8,2 8,7 8,7 6,9 8,3 8,4 8,6 9,0 Nauwkeurigheid/ zorgvuldigheid 8,3 8,4 7,9 8,1 8,2 8,0 8,5 8,4 Stressbestendigheid 7,5 7,8 7,9 7,4 7,5 7,6 7,7 8,0 Leidinggeven 6,3 7,1 7,6 4,8 6,1 7,0 6,5 8,0 Omgang/samenwerking met collega s 8,1 8,1 7,7 7,9 8,2 7,7 8,6 8,2 Bezorger Schoonmaker Eigen oordeel versus oordeel apothekers Tabel 7.2 geeft de gemiddelde rapportcijfers weer die apothekersassistenten en apothekers geven voor bepaalde competenties van apothekersassistenten. Voor alle competenties geldt dat de assistenten net zo positief of positiever over zichzelf zijn dan de apothekers dat zijn over de competenties van assistenten. De grootste verschillen zijn te vinden bij omgaan met verantwoordelijkheden, zelfstandigheid en planning van het werk. Tabel 7.2 Rapportcijfers voor competenties van apothekersassistenten: eigen oordeel en oordeel apothekers, 2010 Competentie Oordeel apothekersassistent Oordeel apotheker Vakkennis Kennis van geneesmiddelen / zelfzorgartikelen 7,6 7,3 Kennis van ziektebeelden 7,1 7,0 Kennis van wet- en regelgeving 6,9 6,7 Vakvaardigheden Bereiden van geneesmiddelen 7,2 7,2 Recepteren van geneesmiddelen 7,8 7,4 Dispenseren (afleveren) van geneesmiddelen 8,0 7,5 Computervaardigheden (ICT) 7,4 7,1 Algemene vaardigheden Communicatieve vaardigheden 7,7 7,2 Omgaan met verantwoordelijkheden 8,2 7,3 Deskundigheid/professionaliteit 7,7 7,3 Probleemoplossend vermogen 7,6 7,1 Zelfstandigheid 8,3 7,3 Nauwkeurigheid/zorgvuldigheid 8,3 7,5 Stressbestendigheid 7,5 7,2 Leidinggeven 6,4 6,3 Omgang/samenwerking met collega s 8,1 7,5 Commerciële vaardigheden 7,1 6,6 Klantgerichtheid 8,1 7,6 Planning van het werk 7,8 7,1 Commerciële vaardigheden 7,0 7,2 7,4 7,1 6,9 7,0 7,6 8,0 Klantgerichtheid 8,1 8,2 8,0 7,7 7,8 8,0 8,5 8,0 Planning van het werk 7,7 8,1 8,0 7,8 7,5 8,0 7,9 8,7 Gemiddelde beoordeling 7,6 7,9 7,8 7,0 7,4 7,7 8,1 8,2 Beoordeling van eigen functioneren De competenties van de apotheekmedewerkers zijn vanzelfsprekend van invloed op het functioneren van de apotheekmedewerkers. Tabel 7.3 geeft weer hoe medewerkers hun

61 Hoofdstuk 7 Competentieontwikkeling en leren op het werk eigen functioneren beoordelen in 2006, 2008 en in De apothekers assistenten hebben hun eigen functioneren in 2006 en 2008 met een 7,7 beoordeeld en doen dat ook in De apothekersassistenten variant FPZ beoordelen hun functioneren in 2010 met een 8,2 en de variant coördinerend en kwaliteitszorg beiden met een 7,9. Farmaceutisch managers geven het eigen functioneren een relatief hoog cijfer (8,1), evenals schoonmakers. Tabel 7.3 Beoordeling van eigen functioneren, Totale functioneren Totale functioneren Totale functioneren Apothekersassistent 7,7 7,7 7,7 Apothekersassistent variant FPZ 8,0 7,8 8,2 Apothekersassistent variant coördinerend 7,9 8,0 7,9 Apothekersassistent variant kwaliteitszorg 7,8 8,0 7,9 Farmaceutisch manager 8,0 8,0 8,1 BBL er 7,4 7,1 7,8 Algemeen ondersteunend medewerker 7,3 7,8 7,4 Administratief medewerker 7,7 7,8 7,7 Bezorger 7,3 8,0 7,7 Schoonmaker 7,2 8,0 8,1 Competentieontwikkeling op het werk Competenties kunnen verworven worden tijdens een opleiding, on the job en tijdens bij- en nascholingsactiviteiten. Het niet actief benutten van competenties kan er voor zorgen dat iemand competenties (deels) kwijtraakt. Tabel 7.4 geeft de beoordeling van eigen competenties van schoolverlaters, recente herintreders en ervaren apothekersassistenten weer. Op vakkennis scoren schoolverlaters lager in vergelijking met alle apothekers assistenten. Vakkennis is blijkbaar een competentie die veelal op het werk verkregen wordt. Recente herintreders beoordelen hun vakkennis ook lager in vergelijking met alle apothekersassistenten. Dit heeft waarschijnlijk als reden dat recente herintreders verouderde kennis hebben op het gebied van geneesmiddelen, ziektebeelden en wet- en regelgeving. In hoofdstuk 5 is naar voren gekomen dat de vereiste kennis van genees middelen is toegenomen in 2010, wat erop duidt dat kennis van geneesmiddelen snel kan verouderen. Wat vakvaardigheden betreft zien we vooral dat schoolverlaters een inhaalslag maken. Computervaardigheden vormen hierop een uitzondering. Recente herintreders hebben volgens henzelf ongeveer hetzelfde niveau als ervaren werknemers. Blijkbaar leidt het tijdelijk verlaten van de branche niet tot het verlies van vaardigheden. De gemiddelde beoordeling van algemene vaardigheden verschilt weinig tussen schoolverlaters, herintreders, ervaren medewerkers en alle (variant-)apothekersassistenten. Alleen op het gebied van leidinggeven en commerciële vaardigheden hebben schoolverlaters een achterstand. Dit zijn blijkbaar vaardigheden die tijdens het werk verworven kunnen worden en die ook niet snel weer worden verloren. Recente herintreders beoordelen zichzelf hierop ongeveer even goed als ervaren medewerkers. Tabel 7.4 Beoordeling van eigen competenties van schoolverlaters, recente herintreders en ervaren apothekersassistenten, 2010 Competentie Schoolverlater Recente herintreder Vakkennis Kennis van geneesmiddelen / zelfzorgartikelen Ervaren medewerker Alle apothekersassistenten 6,9 7,3 7,6 7,6 Kennis van ziektebeelden 6,5 7,0 7,1 7,1 Kennis van wet- en regelgeving 6,4 6,7 6,9 6,9 Vakvaardigheden Bereiden van geneesmiddelen 6,7 7,2 7,4 7,2 Recepteren van geneesmiddelen 7,5 7,8 7,8 7,8 Dispenseren (afleveren) van geneesmiddelen 7,7 7,8 8,0 8,0 Computervaardigheden (ICT) 8,0 7,1 7,2 7,4 Algemene vaardigheden Communicatieve vaardigheden 7,7 7,7 7,7 7,7 Omgaan met verantwoordelijkheden 7,9 7,9 8,2 8,2 Deskundigheid/professionaliteit 7,2 7,3 7,8 7,7 Probleemoplossend vermogen 7,2 7,2 7,7 7,6 Zelfstandigheid 8,1 8,0 8,3 8,3 Nauwkeurigheid/zorgvuldigheid 8,1 8,0 8,3 8,3 Stressbestendigheid 7,3 7,6 7,6 7,5 Leidinggeven 5,4 6,2 6,7 6,4 Omgang/samenwerking met collega s 8,4 8,2 8,1 8,1 Commerciële vaardigheden 6,5 7,1 7,1 7,1 Klantgerichtheid 8,0 8,0 8,1 8,1 Planning van het werk 7,2 7,7 7,8 7,

62 Hoofdstuk 7 Competentieontwikkeling en leren op het werk 7.2 Cursusparticipatie Kennis en vaardigheden kunnen verouderen. Uit de vorige paragraaf is gebleken dat recente herintreders hun vakkennis lager beoordelen dan de gemiddelde apothekers assistent. Het is daarom voor apotheekmedewerkers van belang met enige regelmaat hun kennis en vaardigheden actueel en op niveau te houden, om op die manier op hetzelfde niveau te kunnen blijven functioneren. Naast het op peil houden van vakkennis en vakvaardigheden, kan het volgen van nascholing bijdragen aan het omgaan met veranderingen in de branche. Uit hoofdstuk 5 bleek bijvoorbeeld dat klant gerichtheid en commerciële vaardigheden steeds belangrijker worden in de apotheekbranche; een ontwikkeling die waarschijnlijk samenhangt met toenemende marktwerking in de sector. Uit hoofdstuk 3 kwam naar voren dat apotheken in 2010 evenveel deelnemen aan nascholing als in 2008, maar dat het gemiddelde aantal nascholingscursussen per assistent is afgenomen. Tabel 7.5 geeft een overzicht van deelname aan cursussen in de periode Uit deze tabel blijkt dat het aantal apothekers assistenten die een cursus hebben gevolgd, daalt. Dit geldt in mindere mate voor de variant-apothekersassistenten. Met uitzondering van de variant kwaliteitszorg is cursusdeelname in die groep ongeveer hetzelfde gebleven. Gemiddeld heeft 39% van alle overige medewerkers een cursus gevolgd in Dit verschilt echter per functie. Farmaceutisch managers (90%) en BBL ers (55%) volgen vaak cursussen, en algemeen ondersteunende medewerkers (27%), administratief medewerkers (40%) en bezorgers (4%) volgen minder vaak een cursus. Tabel 7.6 geeft aan welke cursussen apothekersassistenten en overige medewerkers hebben deelgenomen in Veel apothekersassistenten hebben een inhoudelijke cursus gevolgd (geneesmiddelen/zelfzorgartikelen of ziektebeelden). Het percentage overige medewerkers dat een inhoudelijke cursus heeft gevolgd is lager. Apothekersassistenten en overige medewerkers hebben een cursus gericht op vakvaardigheden gevolgd. Een cursus ter bevordering van computervaardigheden is echter wel relatief vaak gevolgd door overige medewerkers (14%). Cursussen gericht op algemene vaardigheden zijn doorgaans meer door overige medewerkers gevolgd. Het gaat dan met name om communicatieve vaardigheden (31%), leidinggeven (29%) en klantgerichtheid (24%). Tabel 7.6 Deelname aan specifieke cursussen in 2009 Competentie Apothekersassistenten Overige medewerkers % % Vakkennis Kennis van geneesmiddelen / zelfzorgartikelen Kennis van ziektebeelden Kennis van wet- en regelgeving 4 9 Vakvaardigheden Tabel 7.5 Deelname aan cursussen in (aandeel cursisten per functiegroep per jaar) Bereiden van geneesmiddelen 2 5 Recepteren van geneesmiddelen 3 1 Dispenseren (afleveren) van geneesmiddelen 5 4 Apothekersassistent Apothekersassistent variant FPZ Apothekersassistent variant coördinerend Apothekersassistent variant kwaliteitszorg Farmaceutisch manager BBL er* Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker* 7,2 8,0 0 * gebaseerd op een laag aantal observaties. Computervaardigheden (ICT) 6 14 Algemene vaardigheden Communicatieve vaardigheden Omgaan met verantwoordelijkheden 2 9 Deskundigheid/professionaliteit Probleemoplossend vermogen 4 13 Zelfstandigheid 1 5 Nauwkeurigheid/zorgvuldigheid 2 8 Stressbestendigheid 1 5 Leidinggeven 3 29 Omgang/samenwerking met collega s 5 18 Commerciële vaardigheden 4 10 Klantgerichtheid Planning van het werk

63 Hoofdstuk 7 Competentieontwikkeling en leren op het werk Een cursus kan op verschillende manieren gevolgd worden. Bij een cursus op locatie vindt de cursus buiten de apotheek plaats en bij een cursus op de werkplek in de apotheek. E-learning vindt thuis of op een zelfgekozen plek plaats, waarbij het internet als belangrijkste leermiddel gebruikt wordt. Bij zelfstudie volgt een medewerker een cursus grotendeels zelfstandig, maar niet via het internet. Uit Tabel 7.7 blijkt dat de cursus op locatie een populaire cursusvorm is in Ongeveer tweederde van de apothekersassistenten maakt gebruik van deze cursusvorm. E-learning wordt door meer dan de helft van de apothe kersassistenten in 2009 gevolgd. Het percentage medewerkers dat e-learning volgt is flink gegroeid ten opzichte van Dit heeft waarschijnlijk te maken met de verruiming van de vergoeding voor studieuren voor e-learning, zoals beschreven in hoofdstuk 6. De percentages voor andere cursusvormen zijn weinig veranderd ten opzichte van Tabel 7.7 Vorm waarin cursussen gevolgd worden in Hoe nuttig is scholing? Waarom volgen apotheekmedewerkers cursussen en wat levert het volgen van cursussen eigenlijk op? Zoals eerder aangegeven is het up-to-date houden van kennis en vaardigheden zeer belangrijk in de apotheekbranche. Dit blijkt ook uit Tabel 7.9; 43% van de apothekersassistenten geeft aan cursussen te volgen om up-to-date te blijven. Dit percentage is ongeveer even hoog bij assistenten variant FPZ en variant kwaliteitszorg. Deze functies zijn kennisintensiever dan de variant coördinerend, manager en algemeen ondersteunende medewerker, wat het up-to-date houden van kennis belangrijker maakt. Voor de assistenten variant coördinerend, farmaceutisch managers en algemeen ondersteunende medewerkers is het up-to-date houden van kennis minder belangrijk. Deze functiegroepen volgen dan ook vaker een cursus om een tekort aan kennis en vaardigheden bij te werken, in plaats van om kennis up-to-date te houden. Vorm Apothekersassistent Assistent variant FPZ Assistent variant coördinerend Assistent variant kwaliteitszorg Farmaceutisch Manager Algemeen ondersteunend medewerker Cursussen worden relatief weinig gevolgd met het oog op doorstroming. Relatief weinig medewerkers geven aan cursussen te volgen om zich verder te kunnen specialiseren, om een promotie te maken of door te groeien. Ook is de cursus bij relatief weinig medewerkers onderdeel van een persoonlijk ontwikkelingsplan. % % % % % % Cursus op locatie Cursus op de werkplek E-learning Zelfstudie Anders Hoeveel tijd besteedt men aan het volgen van cursussen? Uit Tabel 7.8 blijkt dat een apothekersassistent gemiddeld 17,5 uur besteedt aan een cursus. Voor variant-apothekers assistenten ligt dit een stuk hoger (33,1 uur). Zowel apothekersassistenten als variant-apothekersassistenten volgen ongeveer eenderde van de totale cursustijd binnen werktijd en tweederde daarbuiten. Tabel 7.8 Tijd waarin cursussen worden gevolgd door (variant-)apothekersassistenten in Gemiddeld aantal uren per cursus Apothekersassistent Variant apothekersassistent ,6 18,4 17,5 46,4 30,9 33,1 Cursusuren in eigen tijd 10,8 11,5 13,7 31,4 23,0 23,5 Cursusuren in werktijd 5,9 7,0 3,7 15,0 7,9 9,7 Cursusuren in werktijd als percentage van totale cursustijd Tabel 7.9 Belangrijkste reden om cursussen te volgen, 2009 Reden Om een tekort aan kennis en vaardigheden bij te spijkeren Apothekers-assistent Assistent variant FPZ Assistent variant coördinerend Assistent variant kwaliteitszorg Farmaceutisch Manager Algemeen ondersteunend medewerker % % % % % % Om up-to-date te blijven Om mij verder te specialiseren Om promotie te kunnen maken / door te groeien De cursus was verplicht Persoonlijke interesse De cursus was onderdeel van mijn persoonlijke ontwikkelingsplan Anders

64 Hoofdstuk 7 Competentieontwikkeling en leren op het werk Tabel B.2.3 in Bijlage 2 geeft weer wat volgens de apotheekmedewerkers de effecten zijn van de laatst gevolgde cursus. Voor alle functiecategorieën geldt dat bijna alle medewerkers de leerstof na afloop van de cursus kunnen toepassen in hun werk. Relatief veel medewerkers geven aan dat zij de opgedane kennis en vaardigheden hebben overgedragen aan collega s. Een substantieel lager percentage is van mening dat ze gestimuleerd zijn door collega s om opgedane kennis en vaardigheden toe te passen in het werk. Veel medewerkers dragen dus kennis en vaardigheden over aan collega s, maar er zijn veel minder medewerkers die zich ook gestimuleerd voelen om de zaken die ze van collega s leren toe te passen. 7.4 Verdere scholingsbehoefte In de vorige paragraaf is aan de orde gekomen welke scholing apotheekmedewerkers hebben gevolgd en in welke mate. De vraag is in hoeverre er behoefte is aan meer scholing in de toekomst. Uit Tabel 7.10 blijkt dat vooral apothekersassistenten behoefte hebben aan verdere bij- of nascholing. Bijna alle (variant-)apothekersassistenten geven dit aan (92%) en dit percentage ligt nog iets hoger bij de variant-assistenten. Bij farmaceutisch managers is het percentage ook relatief hoog (95%). Bij de rest van de overige medewerkers is dit percentage lager. Zo heeft ongeveer tweederde van de algemeen ondersteunende medewerkers en administratief medewerkers behoefte aan verdere bij- of nascholing. Het percentage bezorgers en schoonmakers dat hier behoefte aan heeft is respectievelijk 11 en 20%. Tabel 7.10 Behoefte aan verdere bij- of nascholing, % % % Apothekersassistent Apothekersassistent variant FPZ Apothekersassistent variant coördinerend Apothekersassistent variant kwaliteitszorg Farmaceutisch manager Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Bezorger Schoonmaker Tabel 7.11 geeft de top 5 van cursussen weer waaraan apothekersassistenten het meeste behoefte hebben. Bij de (variant-)apothekersassistenten gaat de meeste behoefte uit naar cursussen met betrekking tot kennis van ziektebeelden. Ook zijn er veel apothekersassistenten die behoefte hebben aan cursussen over geneesmiddelen. Zo geeft 54% van de assistenten aan hieraan behoefte te hebben. Er is dus veel behoefte aan inhoudelijke cursussen. Daarnaast geeft ongeveer een derde van de apothekersassistenten, bijna de helft van de assistenten variant FPZ, en een derde van de assistenten variant kwaliteitszorg aan, dat ze behoefte hebben aan een cursus om computervaardigheden te verbeteren. In vergelijking met 2008 is de top 5 van cursussen waaraan apothekersassistenten het meeste behoefte hebben weinig veranderd. Tabel 7.11 Top 5 van cursussen waaraan apothekersassistenten het meest behoefte aan hebben, 2010 % % Apothekersassistent Assistent variant FPZ Kennis van ziektebeelden/behandelingsmethoden 66 Kennis van ziektebeelden/behandelingsmethoden 54 Kennis van geneesmiddelen 54 Leiding geven 50 Computervaardigheden (ICT) 32 Computervaardigheden (ICT) 46 Kennis van wet- en regelgeving 25 Kennis van geneesmiddelen 35 Stressbestendigheid 14 Kennis van wet- en regelgeving 27 Assistent variant coördinerend Assistent variant kwaliteitszorg Kennis van ziektebeelden/behandelingsmethoden 59 Kennis van ziektebeelden/behandelingsmethoden 59 Kennis van geneesmiddelen/zelfzorgartikelen 37 Kennis van geneesmiddelen/zelfzorgartikelen 55 Communicatieve vaardigheden 30 Kennis van wet- en regelgeving 41 Kennis van wet- en regelgeving 26 Computervaardigheden (ICT) 27 Stressbestendigheid 22 Communicatieve vaardigheden 23 Figuur 7.1 geeft de behoefte aan cursussen volgens apothekersassistenten en volgens apothekers weer. Over het algemeen hebben de assistenten zelf vooral behoefte aan cursussen over zaken waar ze dagelijks mee geconfronteerd worden, zoals ziektebeelden en behandelingsmethoden, en cursussen over geneesmiddelen en zelfzorgartikelen. Dit zijn ook de 2 onderwerpen waaraan apothekersassistenten volgens apothekers de meeste behoefte hebben. Ook is er volgens zowel assistenten als apothekers onder assistenten veel behoefte aan cursussen die computervaardigheden verbeteren. Cursussen over persoonlijke vaardigheden, zoals communicatie en het omgaan met verantwoordelijkheden, worden door veel assistenten niet nodig geacht. Apothekers kunnen dit wellicht objectiever beoordelen dan de assistenten zelf. Zij zien dat dit soort cursussen wel nodig zijn. Er is dan ook een groot verschil tussen apothekers en apotheekmedewerkers over de behoefte aan cursussen over communicatieve vaardigheden. Volgens bijna 80% van de apothekers is er onder apothekersassistenten een behoefte aan deze cursussen en volgens de apothekers assistenten zelf is dit 15%. Commerciële vaardigheden en klantgerichtheid worden door de toenemende concurrentie volgens apothekers steeds waardevollere competenties. Cursussen over commerciële vaardigheden en klant gerichtheid zijn volgens de apotheker dan ook veel belangrijker dan volgens de apotheekmedewerker zelf

65 Hoofdstuk 7 Competentieontwikkeling en leren op het werk Figuur 7.1 Behoefte aan bij- of nascholing van apothekersassistenten, volgens henzelf en volgens de apotheker, 2010 Tabel 7.12 laat zien dat de cursusbehoefte van overige medewerkers veel lijkt op die van assistenten. Kennis van ziektebeelden, behandelingsmethoden, geneesmiddelen en zelfzorgartikelen is zo belangrijk in de apotheek, dat ook overige medewerkers hier enig weet van moeten hebben. Zelfs 11% van de bezorgers geeft aan behoefte te hebben aan cursussen over deze onderwerpen. Er is daarnaast veel behoefte aan computervaardigheden, vooral onder administratieve medewerkers, die veel profijt hebben van computervaardigheden. Onder farmaceutisch managers bestaat er relatief veel behoefte aan cursussen over leiding geven. Tabel 7.12 Top-vijf van cursussen waaraan overige apotheekmedewerkers het meest behoefte aan hebben, 2010 % % Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Kennis van geneesmiddelen/zelfzorgartikelen 22 Computervaardigheden (ICT) 33 Kennis van ziektebeelden/behandelingsmethoden 20 Kennis van wet- en regelgeving 17 Computervaardigheden (ICT) 18 Omgang/samenwerking met collega s 10 Kennis van wet- en regelgeving 12 Kennis van geneesmiddelen/zelfzorgartikelen 7 Deskundigheid/professionaliteit 10 Communicatieve vaardigheden 7 Bezorger Farmaceutisch manager Kennis van geneesmiddelen/zelfzorgartikelen 7 Leiding geven 24 Kennis van ziektebeelden/behandelingsmethoden 4 Kennis van ziektebeelden/behandelingsmethoden 16 Computervaardigheden (ICT) 4 Kennis van wet- en regelgeving 13 Communicatieve vaardigheden 2 Kennis van geneesmiddelen/zelfzorgartikelen 11 Omgaan met verantwoordelijkheden 2 Communicatieve vaardigheden Scholing als onderdeel van HRM beleid Afspraken en persoonlijk ontwikkelingsplan In het algemeen vormt scholing een onderdeel van het personeelsbeleid, dat organisatie breed of voor bepaalde groepen werknemers wordt ingezet; zoals een specifiek scholingsbeleid voor oudere werknemers of voor personeel in leiding gevende functies. In dit geval bepaalt de apotheker grotendeels zelf of en welke scholing de medewerkers gaan volgen. Of een werknemer al dan niet scholing volgt, kan ook op individuele basis besloten worden in een gesprek tussen apotheker en apotheekmedewerker. Een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) is dan een middel. Eerder bleek dat 86% van de apotheken een bij- en nascholingsbeleid heeft (hoofdstuk 3)

66 Hoofdstuk 7 Competentieontwikkeling en leren op het werk In 57% van de apotheken werkt men met persoonlijke ontwikkelingsplannen (zie Tabel B2.5 in Bijlage 2). Aan medewerkers is gevraagd of er afspraken zijn gemaakt over persoonlijke ontwikkeling en cursussen, en of deze afspraken onderdeel uitmaken van een POP. Het aantal assistenten dat zegt een POP te hebben, is laag in vergelijking met het aantal apothekers dat zegt te werken met persoonlijke ontwikkelingsplannen. 43% van de apothekersassistenten maakt wel afspraken, maar heeft geen POP. Ongeveer 17% van de assistenten heeft geen afspraken gemaakt over persoonlijke ontwikkeling en cursussen, maar had wel graag zulke afspraken willen maken. 19% heeft geen behoefte aan afspraken en ook niet aan een POP. Wat verder opvalt is dat veel algemeen ondersteunend medewerkers, bezorgers en schoonmakers geen behoefte hebben aan afspraken over persoonlijke ontwikkeling of een POP. Tevredenheid over uitvoering van afspraken 81% van de apothekersassistenten is tevreden met de uitvoering van de afspraken over persoonlijke ontwikkeling en cursussen, 5% is zeer tevreden, 13% is ontevreden en 1% is zeer ontevreden. Overige medewerkers zijn ongeveer even tevreden over de gemaakte afspraken over persoonlijke ontwikkeling en cursussen. Ongeveer 79% is hier tevreden over en 6% is zeer tevreden, 11% is ontevreden en 4% zeer ontevreden. Initiatief tot het volgen van een cursus Tabel 7.13 geeft weer wie volgens de medewerkers het initiatief heeft genomen tot het volgen van een cursus. Bij de apothekersassistenten is dit in een derde van de gevallen de werknemer zelf, en in een vijfde van de gevallen alleen de werkgever. In 45% van de gevallen is dit zowel de werknemer als de werkgever. Dit komt overeen met de opvattingen van apothekers over wie het initiatief neemt voor het volgen van een cursus (hoofdstuk 3). Variant-assistenten nemen wat vaker het initiatief dan assistenten. Dit geldt ook voor farmaceutisch managers, waarschijnlijk omdat het management het scholingsbeleid uitvoert. Bij algemeen ondersteunende medewerkers wordt het initiatief vooral genomen door de werkgever. Tabel 7.13 Initiatief voor cursussen gevolgd in 2009 Bij werknemer Bij werkgever Bij beiden % % % Apothekersassistent Assistent variant FPZ Assistent variant coördinerend Assistent variant kwaliteitszorg Farmaceutisch manager Algemeen ondersteunend medewerker Bekostiging nascholingsactiviteiten Volgens de medewerkers wordt bijna geen enkele cursus uitsluitend door de medewerker betaald (zie Tabel 7.14). Dit komt alleen voor bij 1% van de apothekersassistenten en 7% van de farmaceutisch managers. Ook komt het zeer weinig voor dat de rekening wordt gedeeld door werkgever en werknemer. In bijna alle gevallen worden cursussen uitsluitend door de werkgever betaald. Tabel 7.14 Betaling van cursussen gevolgd in 2009 Door medewerker Door werkgever Deels medewerker, deels werkgever Gratis aangeboden door derden % % % % Apothekersassistent Assistent variant FPZ Assistent variant coördinerend Assistent variant kwaliteitszorg Farmaceutisch manager Algemeen ondersteunend medewerker Onvervulde nascholingsbehoefte Eerder bleek dat 16% van de verzoeken tot cursusdeelname in 2009 zijn afgewezen door de apotheker (hoofdstuk 3). In vergelijking met het percentage medewerkers dat zegt graag een werkgerelateerde cursus of training te willen volgen, maar hiervoor geen steun krijgt van de werkgever, is dit hoog. Het percentage werknemers dat zegt geen steun te krijgen van de werkgever voor een cursus, ligt namelijk onder het percentage apothekers dat zegt een cursus te hebben afgewezen. Van de apothekersassistenten had 8% van de medewerkers graag een bepaalde cursus willen volgen, maar kreeg geen steun van de werkgever. Voor alle functies geldt dat veruit de meeste medewerkers vinden voldoende cursussen te hebben gevolgd. Leerklimaat Apotheekmedewerkers is gevraagd naar het algemene leerklimaat op hun werk. Er wordt gesproken van een beter leerklimaat wanneer er binnen een bedrijf veel informatie wordt gedeeld, en wanneer de werkgever openstaat voor de ontwikkeling van zijn werknemers. Aan de hand van een vijftal stellingen wordt het leerklimaat binnen de apotheek weergegeven. Tabel B.2.4 in Bijlage 2 geeft hiervan de resultaten weer. De apothekersassistenten zijn verdeeld als het gaat om het leren van nieuwe taken in het eigen tempo. Het percentage assistenten dat zegt nieuwe taken te kunnen leren in het eigen tempo,

67 Hoofdstuk 7 Competentieontwikkeling en leren op het werk is ongeveer even groot als het percentage assistenten dat zegt dat niet te kunnen. Bij variantassistenten FPZ ligt het percentage dat nieuwe taken leert in het eigen tempo hoger, en bij de andere functies ligt dit percentage juist lager. Tabel 7.15 Was er in 2009 een werkgerelateerde cursus of training die u graag had willen volgen maar die u niet heeft gevolgd? Nee Ja, maar mijn werkgever heeft mij wel de mogelijkheid geboden om een cursus of training te volgen Ja, ik kreeg geen steun van mijn werkgever % % % Apothekersassistent Assistent variant FPZ Assistent variant coördinerend Assistent variant kwaliteitszorg Farmaceutisch manager Algemeen ondersteunend medewerker Box 4 Gepercipieerde investeringen in de ontwikkeling van apothekersassistenten en werktevredenheid Binnen de apotheekbranche spelen aan werkgerelateerde cursussen een belangrijke rol. Zoals in dit hoofdstuk is aangegeven, heeft 75% van de ondervraagde apothekersassistenten gedurende het jaar of meer cursussen / trainingen gevolgd. Belangrijk is de ondersteuning die de werkgever geeft, de interesse die hij toont in het werk van de medewerkers en de mogelijkheid om zich in de toekomst verder te ontwikkelen. Wanneer een apotheker positieve percepties heeft ten aanzien van zijn medewerkers, tonen apotheekmedewerkers op hun beurt meer inzet en werken daardoor effectiever en efficiënter. Kennisdeling vindt volgens 23% van de apothekersassistenten plaats. Bij apothekersassistenten variant FPZ is dit 61%. In de andere functiegroepen ligt het percentage over het algemeen laag. Zo denkt 14% van de farmaceutisch managers dat iedereen informatie met elkaar deelt en 20% van algemeen ondersteunende medewerkers denkt dit. Wat betreft feedback zijn de apothekersassistenten variant FPZ minder positief dan de apothekersassistenten. In totaal 53 en 44% van de assistenten zegt altijd respectievelijk positieve en negatieve feedback te ontvangen. Voor apothekersassistenten variant FPZ is dit respectievelijk 21 en 25%. Bij de andere functiegroepen liggen deze percentages tussen de 30 en 50%. Apothekersassistenten variant FPZ vinden hun werk het meest uitdagend (43%). Medewerkers in de functiegroep apothekersassistenten variant coördinerend vinden hun werk het minst uitdagend. Volgens 4% van de medewerkers met deze functie is het werk uitdagend. In vergelijking met 2008 kunnen apotheekmedewerkers nieuwe taken minder in hun eigen tempo leren. Ook wordt informatie minder gedeeld op het werk. De beoordeling van de hoeveelheid feedback op taken en hoe een aanpak verbeterd kan worden, is weinig veranderd ten opzichte van vorig jaar. Per saldo is de conclusie dat het leerklimaat op sommige punten verbeterd en op sommige punten verslechterd is. De percepties van de apothekersassistenten ten opzichte van de bereidheid van hun apotheek om in hun ontwikkeling te investeren, is hier gemeten door verschillende vragen van de enquête samen te voegen: of werkuren kunnen worden besteed aan de cursus, of ondersteuning wordt gegeven om het geleerde materiaal daadwerkelijk toe te passen op de werkvloer door zowel de leidinggevende alsmede assistenten, of algemene steun voor de ontwikkeling van de medewerkers wordt gegeven door de apotheker, of constructieve feedback aanwezig is, en als laatste, of een persoonlijk ontwikkeling plan (POP) aanwezig is. Door positieve antwoorden met een 1 te coderen en daarna deze vragen te sommeren, is de maximale score op deze variabele 9. Gemiddeld hebben apothekersassistenten een score van 3.3. Dit is veel lager dan in 2008 (4.3). De bereidheid van apothekers om te investeren in de ontwikkeling van medewerkers is dus afgenomen. De correlatie tussen de participatie aan cursussen gericht op algemene vaardigheden en positieve percepties, blijkt daarnaast positief te zijn. Uit regressie-analyse (zie Tabel B3.11 in Bijlage 3) blijkt dat hoe positiever assistenten denken over de bereidheid van hun apotheker om ontwikkelingsmogelijkheden te bieden, hoe meer tevreden ze zijn. De afgenomen werktevredenheid van apothekersassistenten kan dus deels verklaard worden door een afgenomen bereidheid van apothekers om te investeren in hun personeel. In de apotheekbranche dreigt een verdere afname in werktevredenheid, als apothekers te weinig bereid zijn te investeren in hun personeel. Deze bevindingen zijn erg belangrijk voor de apotheekbranche. Positieve percepties blijken apothekersassistenten te stimuleren en te motiveren in hun werk. Apothekers kunnen dit gegeven meenemen in hun HRM-beleid en toekomstige trainingen en/of cursussen ontwikkelen die bijdragen aan positieve percepties en daardoor aan een hogere mate van werktevredenheid

68 Hoofdstuk 7 Competentieontwikkeling en leren op het werk Uit schattingen (zie Bijlage 3 in Tabel B3.12) blijkt ook dat tevreden werknemers minder vaak op zoek zijn naar een andere baan. Uit dezelfde schatting komt ook naar voren dat de kwaliteit van het personeelsbeleid van invloed is op het gegeven of een werknemer op zoek is naar een andere baan. Apothekers kunnen uitstroom in de apotheek verminderen door te investeren in het personeel en goed HRM-beleid te voeren. Arbeidsmobiliteit en loopbaanverwachtingen 8 Dit hoofdstuk gaat in op de loopbaan van apotheekmedewerkers en de wensen die apotheekmedewerkers hebben met betrekking tot hun loopbaan. We kijken naar werkervaring, het aantal werkzame uren per week en of medewerkers eventueel van baan willen wisselen. Ten slotte gaan we in op het eigen toekomstperspectief van de apotheekmedewerkers. 8.1 Werkervaring Werkervaring binnen en buiten de apotheek Figuur 8.1 laat de gemiddelde werkervaring per medewerker binnen en buiten de openbare apotheek zien, uitgedrukt in jaren. De groep met de meeste werkervaring zijn de bezorgers, gevolgd door de administratief medewerkers en de farmaceutisch managers. In 2008 waren de apothekersassistenten de groep werknemers met de minste werkervaring (BBL ers uitgezonderd) en in 2010 zijn dat algemeen ondersteunende medewerkers. In 2010 heeft een apothekersassistent gemiddeld 19 jaar werkervaring binnen of buiten de apotheek en voor algemeen ondersteunende medewerkers is dat 17 jaar. Dit heeft waarschijnlijk ook te maken met de leeftijd van de apothekersassistenten en algemeen ondersteunende medewerkers. Met gemiddeld 38 jaar vormen algemeen ondersteunende medewerkers de jongste functiegroep in de apotheek, gevolgd door de apothekers assistenten met 39 jaar

69 Hoofdstuk 8 Arbeidsmobiliteit en loopbaanverwachtingen Figuur 8.1 Totale werkervaring binnen en buiten de openbare apotheek, Figuur 8.2 Totale werkervaring in deeltijd en totaal binnen en buiten de openbare apotheek, 2010 In de apotheekbranche werkt men relatief veel in deeltijd en daarom moet hiermee rekening worden gehouden wanneer gekeken wordt naar totale werkervaring. Aan werknemers is daarom gevraagd naar het aantal jaren dat zij in deeltijd werken. Figuur 8.2 geeft het aantal jaren werkervaring in totaal en in deeltijd weer. Het gemiddelde aantal jaren dat een apothekersassistent in deeltijd werkt is 11 jaar. Dit betekent dat 56% van het totaal aantal gewerkte jaren van apothekersassistenten bestaat uit deeltijdwerk. Dit percentage is het hoogst voor schoonmakers. Schoonmakers hebben ongeveer 81% van hun werkervaring opgedaan in deeltijdbanen. Bezorgers hebben relatief het minste werkervaring in deeltijd (30%). Baanduur bij de huidige apotheek Overige medewerkers werken over het algemeen wat korter in de huidige apotheek dan apothekers assistenten; variant-apothekersassistenten zijn het langst werkzaam in de apotheek waar ze momenteel werken. Tabel 8.1 geeft per functie de verdeling van de werkervaring in de huidige apotheek weer. Gemiddeld is een apothekersassistent 11 jaar werkzaam in de huidige apotheek. Meer dan de helft van de apothekersassistenten is minder dan 10 jaar werkzaam in de apotheek waar ze nu werken. In totaal 28% van de apothekersassistenten is tussen de 10 en 19 jaar werkzaam bij de huidige apotheek en 17% werkt al 20 jaar of langer in de huidige apotheek. De variant-apothekersassistenten zijn gemiddeld 12 jaar werkzaam in de huidige apotheek. Het percentage variant-apothekersassistenten dat minder dan 5 jaar in de huidige apotheek werkt, is ook iets kleiner. Het percentage dat meer dan 20 jaar in de huidige apotheek werkt, is iets hoger. Bezorgers werken het kortst bij dezelfde apotheek. 65% van de bezorgers werkt namelijk minder dan 5 jaar in de huidige apotheek. BBL ers werken vanzelfsprekend gemiddeld nog korter bij dezelfde apotheek, wat samenhangt met de beperkte duur van de opleiding

70 Hoofdstuk 8 Arbeidsmobiliteit en loopbaanverwachtingen Tabel 8.1 Aantal jaren werkzaam in de huidige apotheek, 2010 Minder dan 5 jaar 5 t/m 9 jaar 10 t/m 14 jaar 15 t/m 19 jaar 20 jaar of meer % % % % % Apothekersassistent Variant-apothekersassistent Farmaceutisch manager BBL er Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker Tabel 8.2 Schoolverlaters en recente herintreders, 2010 Schoolverlater Recente herintreder % % Apothekersassistent 8 3 Variant-apothekersassistent 1 0 Farmaceutisch Manager 2 0 Algemeen ondersteunend medewerker Administratief medewerker 0 0 Bezorger 11 4 Schoonmaker 0 0 Bezorger Schoonmaker Verandering in arbeidsduur Instroom schoolverlaters en recente herintreders Tabel 8.2 geeft per functiegroep het percentage schoolverlaters en recente herintreders weer. Schoolverlaters zijn werknemers die minder dan 3 jaar geleden hun opleiding hebben afgerond. Recente herintreders zijn werknemers die enige tijd niet gewerkt hebben (binnen de apotheekbranche) en nu korter dan 5 jaar weer werkzaam zijn in de branche. Van de apothekersassistenten is 8% schoolverlater. Dit percentage is het hoogst bij de bezorgers (11%). Onder variant-apothekersassistenten, farmaceutisch managers, administratief medewerkers en bezorgers zijn er nauwelijks schoolverlaters. Een gering deel van de apothekersassistenten is recente herintreder (3%). Van algemeen ondersteunende medewerkers is 10% herintreder. In deze paragraaf wordt ingegaan op de tevredenheid met het aantal uren dat apotheekmedewerkers per week werken. Nagegaan is in hoeverre medewerkers daarin iets willen veranderen. Uit hoofdstuk 5 bleek dat ongeveer een kwart van de medewerkers problemen ervaart met het combineren van werk- en zorgtaken. Dit zou wellicht kunnen leiden tot de wens om minder te gaan werken. Tabel 8.3 geeft het percentage medewerkers weer dat tevreden is met het aantal gewerkte uren. Bijna alle apothekersassistenten zijn tevreden met het aantal uren dat zij momenteel per week werken (89%). In 2008 was dit 88%. Bij de andere functiegroepen zijn ook geen grote verschillen te ontdekken ten opzichte van De meeste medewerkers in de apotheekbranche zijn tevreden over het aantal uren dat zij per week werken. Uit hoofdstuk 2 bleek dat zowel de totale instroom als de totale uitstroom in de branche is gegroeid. Ten opzichte van 2008 is de instroom van schoolverlaters echter licht gedaald. Ook zijn er ten opzichte van 2008 procentueel minder herintreders ingestroomd. Apothekersassistenten die niet tevreden zijn met het aantal gewerkte uren, willen vooral minder uren gaan werken (7%). Overig personeel dat niet tevreden is, wil over het algemeen meer uren gaan werken. Dit komt overeen met het gegeven dat overig personeel gemiddeld minder uren werkt dan apothekersassistenten (zie hoofdstuk 6). Hieruit blijkt dat er qua arbeidsaanbod van huidig personeel vooral capaciteit is bij overig personeel. Indien de hoeveelheid werkzaamheden van overig personeel toeneemt, is het dus mogelijk het aantal fte binnen de apotheek uit te breiden door eerst te kijken naar het personeel dat momenteel werkzaam is in de apotheek. Dit geldt niet voor apothekersassistenten: in het geval van ondercapaciteit zal extern arbeidsaanbod aangewend moeten worden

71 Hoofdstuk 8 Arbeidsmobiliteit en loopbaanverwachtingen Tabel 8.3 Tevredenheid met aantal gewerkte uren en gewenste verandering in aanstellingsomvang, 2010 Tevreden met aantal gewerkte uren Wil minder uur per week werken % % Aantal uren minder Wil meer uur per week werken % Aantal uren meer 8.3 Veranderen van baan? De totale uitstroom en de totale instroom in de apotheekbranche zijn gegroeid. De dynamiek op de arbeidsmarkt in de apotheekbranche is gegroeid. In hoeverre zijn apotheekmedewerkers op dit moment op zoek naar een nieuwe baan? En is men dan vooral op zoek naar een baan binnen of buiten de branche? Apothekersassistent ,9 4 7,5 Variant-apothekersassistent ,0* 3 5,7* Farmaceutisch manager ,3* 0 - BBL er ,3* Algemeen ondersteunend medewerker ,5* 25 8,2* Administratief medewerker ,0* 17 8,4* Bezorger ,0* 18 9,9* Schoonmaker ,3* * gebaseerd op een laag aantal observaties. Uit Tabel 8.4 blijkt dat 33% van de (variant)-apothekersassistenten denkt de wens om meer of minder te gaan werken binnen een jaar te realiseren. Voor overige medewerkers is dat 47%. Van de (variant)-apothekersassistenten die dat niet binnen een jaar kunnen realiseren, is dat in de helft van de gevallen omdat de werkgever dat niet wil. Tabel 8.4 Realiseren van de wens om binnen een jaar meer of minder uren te gaan werken en reden, 2010 (Variant)-apothekers assistent Overige medewerkers % % Ja, ik kan binnen jaar minder of meer gaan werken Nee, want mijn werkgever heeft dat liever niet Uit Tabel 8.5 blijkt dat 90% van de apothekersassistenten niet op zoek is naar een nieuwe baan. Dit percentage is gelijk aan het percentage van De apothekersassistenten die op zoek zijn naar een nieuwe baan, zoeken vooral een baan in dezelfde functie, maar dan in een andere apotheek. Voor variant-apothekersassistenten zijn deze percentages ongeveer even hoog. Onder overige medewerkers is 12% op zoek naar een andere baan. Overige medewerkers zijn vooral op zoek naar een baan in een andere functie buiten de apotheek of zelfs buiten de sector. Tabel 8.5 Zoekgedrag van apotheekmedewerkers, 2010 Apothekersassistent Variantapothekers-assistent Overige medewerkers % % % Niet op zoek naar een andere baan Op zoek naar Een baan in dezelfde functie in een andere openbare apotheek Een baan in dezelfde functie buiten de openbare apotheek Een baan in een andere functie in een andere openbare apotheek Een baan in een andere functie buiten de openbare apotheek Een baan in een andere functie buiten de sector Een baan in een andere functie in dezelfde openbare apotheek Anders, namelijk de aard van mijn werk laat deze verandering niet toe 2 13 vanwege de zorg voor de kinderen thuis gezondheidsredenen anders Apothekersassistenten die op zoek zijn naar een nieuwe baan, doen dat om uiteenlopende redenen. Tabel 8.6 geeft hiervan een overzicht. Ten opzichte van 2008 zoeken apothekersassistenten in 2010 vaker een andere baan vanwege de werkdruk. 12% van de apothekersassistenten zoekt een andere baan omdat de huidige werkdruk niet goed bevalt en nog eens 13% zoekt een andere baan omdat de werkdruk te hoog is. Het percentage apothekersassistenten dat vertrekt omdat ze weleens iets anders willen, is 8 procentpunt lager dan vorig jaar, wat erop duidt dat de bewegingsvrijheid op de arbeidsmarkt beperkter is geworden. Het percentage apothekersassistenten dat een nieuwe baan zoekt vanwege ontslag of het niet verlengen van het contract is toegenomen met 9 procentpunt

72 Hoofdstuk 8 Arbeidsmobiliteit en loopbaanverwachtingen Tabel 8.6 Belangrijkste reden voor zoeken naar nieuwe baan van apotheekmedewerkers, 2010 Apothekersassistent Variantapothekersassistent* Overige Medewerkers* % % % Betere loopbaanperspectieven Hoger salaris elders Mijn huidige werkdruk bevalt mij niet zo goed Te hoge werkdruk Werksfeer Zorg voor kinderen, huishoudelijk werk of andere zorgtaken Ik wil wel eens iets anders Verhuizing Contract niet verlengd / ontslag Anders * Gebaseerd op een laag aantal observaties. Inschatting werksituatie over 5 jaar De apotheekbranche is aan veel verandering onderhevig. Met name het overheidsbeleid heeft grote effecten op de branche en de werkgelegenheid in de branche. In deel 1 constateerden we dat de groei in de werkgelegenheid afgezwakt is en dat een omslagpunt wordt bereikt. Tevens werd geconstateerd dat de werkdruk onder medewerkers toegenomen is en dat werknemers minder tevreden zijn. Interessant is om te weten waar apotheekmedewerkers zichzelf over 5 jaar zien. Tabel 8.7 gaat hier op in. Bijna alle apothekersassistenten verwachten over 5 jaar werkzaam te zijn in dezelfde apotheek (88%). Voor variant-apothekersassistenten is dit percentage 91% en voor overige medewerkers 85%. Van de apothekersassistenten die over 2 jaar verwachten werkzaam te zijn in dezelfde apotheek, verwacht 95% dit te zijn in dezelfde functie. Voor variant-apothekersassistenten is dat 87% en voor overige medewerkers respectievelijk 92%. Wanneer het aantal vacatures daalt, hebben medewerkers minder mogelijkheid om te solliciteren op een functie elders. Tabel 8.7 Verwachte arbeidsmarktsituatie van apotheekmedewerkers over 2 jaar, 2010 Apothekersassistent Variant Apothekersassistent % % Werkzaam in dezelfde apotheek in dezelfde functie in een andere functie 5 13 Niet meer werkzaam in dezelfde apotheek 12 9 maar als apothekersassistent in een andere openbare apotheek 32 - maar als apothekersassistent buiten de openbare apotheek 6 - maar in een andere functie in een andere apotheek 2 - maar in een andere functie binnen de sector 11 - maar in een andere functie buiten de sector 27 - gestopt met werken 15 - Werkzaam in dezelfde apotheek 85 in dezelfde functie 92 in andere functie 8 Niet meer werkzaam in dezelfde apotheek 15 maar in dezelfde functie in een andere openbare apotheek 16 maar in een andere functie in een andere openbare apotheek 19 ik werk dan buiten de openbare apotheek 47 gestopt met werken 19 - Te weinig observaties. Overige medewerkers % Apothekersassistenten die verwachten over 2 jaar niet meer werkzaam te zijn in dezelfde apotheek, denken in de meeste gevallen in een andere apotheek aan de slag te gaan (32%) of een andere functie aan te nemen buiten de sector (27%). Van de overige medewerkers die verwachten over 2 jaar niet meer werkzaam te zijn in dezelfde apotheek, denkt bijna de helft een baan te vinden buiten de openbare apotheek. Van de apothekersassistenten die verwachten over 2 jaar niet meer in de huidige apotheek te werken, geeft 36% de hoge werkdruk in de apotheek als reden. Dit percentage is verdubbeld ten opzichte van 2008 en komt overeen met de eerder geconstateerde opgelopen werkdruk. Een kwart van de apothekersassistenten zegt daarnaast over 2 jaar niet meer in de huidige apotheek te werken vanwege de werksfeer. Nog eens een kwart wil weleens iets anders. Ten opzichte van 2008 is het aandeel medewerkers dat verwacht over 2 jaar in dezelfde apotheek te werken, gestegen. De oorzaak hiervan is niet direct af te leiden uit de tabel, maar waarschijnlijk heeft dit te maken met de daling in het aantal vacatures binnen en buiten de apotheekbranche

73 Hoofdstuk 8 Arbeidsmobiliteit en loopbaanverwachtingen Tabel 8.8 Redenen van apotheekmedewerkers om over twee jaar niet meer in de huidige apotheek te werken, 2010* Apothekersassistent Variantapothekersassistent Overige medewerkers % % % Betere loopbaanperspectieven elders Hoger salaris elders Mijn huidige werk bevalt mij niet zo goed Te hoge werkdruk Werksfeer Zorg voor kinderen, huishoudelijk werk of andere zorgtaken Ik wil wel eens iets anders Wil een opleiding/studie gaan volgen Verhuizing Contract niet verlengd/ontslag Pensionering Anders, namelijk * Omdat apotheekmedewerkers meerdere redenen kunnen noemen, tellen de percentages niet op tot 100. Tabel 8.9 Hoe bevalt het werk ten opzichte van verwachting van apothekersassistenten, % % Werk is als verwacht Werk is leuker dan verwacht Werk is minder leuk dan verwacht Ten opzichte van vorig jaar zijn er minder apothekersassistenten die het werk leuker vinden dan verwacht. Het is dan ook te verwachten dat er relatief minder apothekers assistenten zijn die de opleiding tot apothekersassistent opnieuw zouden kiezen. In 2008 zou 67% voor dezelfde opleiding kiezen en in 2010 is dat 63% van de apothekersassistenten. Dit geldt niet voor de variant apothekersassistenten. Het percentage variant apothekersassistenten dat dezelfde opleiding zou kiezen is juist toegenomen. Tabel 8.10 Opnieuw opleiding kiezen, % % Apothekersassistent Apothekersassistent variant FPZ Apothekersassistent variant coördinerend Apothekersassistent variant kwalilteitszorg Terugblik op studiekeuze De toegenomen werkdruk in de branche is al meerdere keren naar voren gekomen in dit onderzoek. Zo bleek bijvoorbeeld dat er relatief veel apothekersassistenten verwachten niet meer in de apotheek te werken over 5 jaar, vanwege de hoge werkdruk. Betekent dit ook dat het werk tegenvalt wanneer medewerkers beginnen als apotheekmedewerker? En zouden apotheekmedewerkers, achteraf gezien, weer voor de opleiding tot apothekersassistent kiezen? Aan de medewerkers die achteraf liever iets anders hadden gestudeerd, is gevraagd welke opleiding zij dan hadden willen volgen. 37% van de medewerkers die liever een andere opleiding hadden gevolgd, had een opleiding in de zorg willen volgen. 7% had liever een opleiding met een hoger niveau willen volgen en 7% zou liever een opleiding volgen die een kantoorbaan oplevert. 15% weet niet welke opleiding ze liever hadden gestudeerd. Tabel 8.9 laat zien dat 61% van de apothekersassistenten het werk even leuk vindt als verwacht. Volgens 20% van de apothekersassistenten is het werk leuker dan verwacht en volgens 19% is het werk minder leuk

74 Hoofdstuk 8 Arbeidsmobiliteit en loopbaanverwachtingen Box 5 Loopbaanperspectieven en mobiliteit Apothekersassistenten scoren net als in 2008 het laagst in opvattingen over de beschikbare loopbaanperspectieven. Slechts 7,6% van de apothekersassistenten (zowel de apothekersassistenten als de varianten) is zeer tevreden met de loopbaan perspectieven (3,5% in 2008). Hoewel volgens Figuur 0.1 bijna 57% tevreden is (tegen 60% in 2008), is meer dan 33% ontevreden of zeer ontevreden (8%). Van alle apothekers assistenten die momenteel op zoek zijn naar een andere baan, is 69% ontevreden over hun loopbaanperspectieven. Voor 18% van hen,zijn de slechte loopbaanperspectieven zelfs de belangrijkste reden voor het zoeken naar een andere baan. Van de apothekersassistenten die niet op zoek zijn naar een andere baan, is 37% niet tevreden met hun loopbaanperspectieven. Dat zij niet op zoek zijn naar een andere baan, kan betekenen dat zij niet verwachten een baan te kunnen vinden waar de loopbaan perspectieven beter zijn, of dat loopbaanperspectieven geen bepalende factor zijn voor het tevreden zijn over de baan. Meer dan 33% van de apothekersassistenten die denken over 2 jaar ergens anders te werken, is niet tevreden over de loopbaanperspectieven. Van iedereen die wel denkt nog in dezelfde apotheek werkzaam te zijn, is ruim 65% ontevreden over de loopbaanperspectieven. Figuur 0.1 Tevredenheid van apothekersassistenten over loopbaanperspectieven Regressie-analyse wijst uit dat de perceptie van apothekersassistenten aangaande hun loopbaanperspectieven inderdaad een effect heeft op zowel hun huidige zoekgedrag naar andere banen als de verwachting of zij over 2 jaar nog steeds in dezelfde apotheek werkzaam zijn (zie Tabel B3.13 in Bijlage 3). Hoe meer tevreden de apothekersassistent is met de loopbaanperspectieven, hoe kleiner de kans dat zij momenteel op zoek is naar een andere baan, hoe minder vaak zij de afgelopen 12 maanden heeft gesolliciteerd en hoe groter de kans dat zij over 2 jaar nog in de huidige apotheek werkzaam zal zijn. Goede loopbaanperspectieven zijn dus erg belangrijk: wanneer apothekersassistenten niet tevreden zijn over hun huidige loopbaanperspectieven, is de kans groot dat zij deze perspectieven elders (gaan) zoeken. Ook spijt over de studiekeuze heeft gevolgen voor de toekomstige loopbaan. Apothekersassistenten die achteraf gezien liever een andere opleiding hadden gevolgd, verwachten vaker over 2 jaar bij een andere apotheek te werken. Leidt ontevredenheid over loopbaanperspectieven ook werkelijk tot werknemers die een andere baan gaan zoeken? Mobiliteit op de arbeidsmarkt wordt hier op een drietal manieren gemeten: of de apothekersassistenten nu op zoek zijn een baan, naar het aantal sollicitaties in het afgelopen jaar, en naar de vraag of de apothekersassistenten over 2 jaar nog steeds in de huidige apotheek denken te werken. Allereerst wordt gekeken of medewerkers die ontevreden zijn over hun loopbaan perspectieven momenteel vaker op zoek zijn naar een andere baan

75 Synthese deel 2 Externe ontwikkelingen zijn van invloed op het dagelijkse werk van de apotheek medewerker. De toegenomen concurrentie vraagt om een meer commerciële houding van apothekers, wat tot uiting komt in een verschuiving van bedrijfsactiviteiten. In 2010 is een beweging zichtbaar richting productdifferentiatie. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat apotheekmedewerkers meer tijd besteden aan dienstverlening aan de klant. Hierbij gaat het om meer farmaceutische patiëntenzorg, medicatiebegeleiding, het verplaatsen van farmaceutische zorg naar de thuissituatie, het aanbieden van nieuwe producten, handverkoop en het verzorgen van spreekuren. Apothekers zien graag dat hun medewerkers cursussen volgen die betrekking hebben op commerciële vaardigheden en klantgerichtheid. De apotheekmedewerkers hebben hier zelf veel minder behoefte aan. Terwijl er juist meer focus is op begeleiding, is er juist minder focus op het bereiden van medicijnen. De apotheekmedewerkers besteden minder tijd aan het bereiden van medicijnen. Meer apothekers zijn gebruik gaan maken van central filling, waardoor er minder tijd nodig is voor het bereiden van medicijnen. Dat medewerkers minder positief zijn over hun werk dan 2 jaar geleden, heeft mogelijk te maken met deze ontwikkelingen. De ervaren werkdruk is toegenomen. De tevredenheid over het werk blijkt te zijn afgenomen. Ook zijn medewerkers minder tevreden over de kwaliteit van het personeelsbeleid dan enkele jaren gelden. De meeste medewerkers zijn niet op zoek naar een nieuwe baan. Degenen die wel op zoek zijn naar een nieuwe baan, doen dit voornamelijk vanwege de toegenomen werkdruk, door ontslag of het niet verlengen van een tijdelijk contract. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek wordt voor de komende jaren substantiële ongewenste uitstroom verwacht. De binding met het vak is vrij groot. Personeel blijft over het algemeen binnen de branche werken. Apotheekmanagers hebben de grootste aanstelling in vergelijking met de rest van het personeel en ervaren ook de meeste problemen in het combineren van werk en privé. Daarnaast ervaart het management de grootste tijdsdruk. Hoewel de administratieve lasten voor andere medewerkers niet toe zijn genomen, zijn de lasten voor het management wel toegenomen

76 Deel 3 Opleiding apothekersassistent

77 Leeswijzer deel 3 3 Deel 3 van de arbeidsmarktmonitor apotheekbranche staat in het teken van de opleiding apothekersassistent, de BPV-markt en de instroom van gediplomeerden in de arbeidsmarkt. Dit deel van de monitor vervangt de jaarlijkse monitor opleiding apothekersassistent die werd uitgegeven door de SBA. Eerst komt het aantal leerlingen in de opleiding apothekersassistent aan de orde. Tijdens de opleiding moeten de leerlingen praktijkervaring opdoen in een apotheek. Daarna gaan we in op de vraag hoeveel stage- en leerwerkplekken apotheken aanbieden voor leerlingen in de opleiding. Niet iedere aangeboden plek wordt bezet. Daarom wordt ook gekeken naar het aantal apotheken dat daadwerkelijk leerlingen heeft opgeleid en hoeveel er zijn opgeleid. Ten slotte wordt ingegaan op de baankeuze van leerlingen na de opleiding. Wanneer over een schooljaar wordt gesproken, is de peildatum 1 oktober. Bij alle gegevens is een bronvermelding weergegeven, omdat verschillende bronnen zijn gebruikt voor dit onderdeel

78 Resumé deel 3 Aan het begin van het schooljaar 2009/2010 volgen leerlingen de opleiding apothekersassistent aan 1 van de 27 ROC s in Nederland die deze opleiding aanbieden. Dit zijn 300 leerlingen minder dan in 2008/ leerlingen volgen een BOL- opleiding en 380 leerlingen volgen een BBL-opleiding. Ongeveer 43% van de leerlingen volgt momenteel een niet competentiegerichte opleiding en 57% volgt een competentiegerichte opleiding. De meeste leerlingen in de opleiding apothekersassistent volgen de opleiding in de regio s Zuidwest (o.a. Rotterdam) en Middenwest (o.a. Utrecht). Relatief weinig leerlingen volgen de opleiding in de regio s Noord en Noordwest. Ongeveer de helft van het aantal leerlingen (1.115) in de opleiding apothekersassistent bestaat uit nieuwe leerlingen. Hiervan volgen 185 leerlingen een BBL-opleiding en 930 leerlingen een BOL-opleiding. De meeste instroom is in de regio Zuidoost, maar ook de grote regio s Zuidwest en Middenwest hebben relatief veel instroom. In totaal zijn 282 leerlingen uitgevallen in het schooljaar 2008/2009. Er is relatief veel uitval in de regio Oost. Het aantal leerlingen in de opleiding apothekersassistent zal de komende 2 jaar waarschijnlijk dalen. Bijna de helft van de ROC s (48%) verwacht namelijk een daling in het aantal leerlingen. Met name in de regio s Oost en Middenwest wordt een daling verwacht. In de regio Noordoost wordt een stijging verwacht. In totaal zijn er erkenningen voor de opleiding apothekersassistent afgegeven aan apotheken door kenniscentrum Calibris. Ongeveer 40% van de erkenningen zijn erkenningen voor de competentiegerichte opleiding apothekersassistent. In het schooljaar 2009/2010 bieden de leerbedrijven in totaal fte aan BPV-plaatsen aan. Hiervan is fte bestemd voor BOL-stageplekken en 440 fte voor BBL-leerwerkpleken. Het aantal beschikbare BPV-plaatsen uitgedrukt in fte (1.990) is ruim 2 keer zo hoog als het aantal benodigde fte (910). ROC s verwachten echter wel tekorten aan BPV-plaatsen, wat duidt op een mismatch tussen vraag en aanbod. Vooral in de CWI-regio s Middenwest en Noordwest wordt een tekort aan BPV-plaatsen verwacht

79 Resumé deel 3 In 2010 heeft 63% van de apotheken minimaal 1 BOL-leerling en 34% minimaal 1 BBL-leerling. Het percentage apotheken met een BOL- en/of BBL-leerling is afgenomen ten opzichte van Deze afname is een voortzetting van een trend die al eerder in gang is gezet. Het grootste deel van de BOL-stagiairs en BBL-leerlingen volgt een opleiding bij een ROC. De meeste apothekers die geen BOL-stagiairs of BBL-leerlingen opleiden, geven aan hier geen tijd voor te hebben. Een gebrek aan geschikte BOL- of BBL-kandidaten lijkt in tegenstelling tot in 2008 in 2010 niet aan de orde te zijn. Opleiding apothekersassistent 9 Apothekers zijn over het algemeen tevreden over het contact met de opleidingsinstanties en andere partijen, met uitzondering van de commerciële aanbieders. Ongeveer driekwart van de (naar schatting) 690 gediplomeerden van het schooljaar 2009/2010 zal de arbeidsmarkt betreden. Dit komt neer op ongeveer 504 leerlingen. Een kwart van de gediplomeerden gaat een andere opleiding volgen. Van de gediplomeerden die de arbeidsmarkt gaan betreden (504), gaat 87% werken in de apotheekbranche en 6% in een algemeen ziekenhuis. 7% gaat werken in een andere branche. Wanneer gekeken wordt naar de functies die de gediplomeerden gaan bekleden, gaat 93% van de toetreders werken als apothekersassistent en 7% gaat werken in een andere functie. Het grootste deel (54%) van de apothekers vindt de aansluiting tussen de opleiding tot apothekersassistent en het werk voldoende. 9.1 Aantal leerlingen in de opleiding apothekersassistent Aantal leerlingen in totaal Het aantal leerlingen in de mbo-opleiding apothekersassistent bevindt zich op het laagste niveau van de afgelopen 8 schooljaren. Aan het begin van het schooljaar 2009/2010 volgen leerlingen de opleiding apothekersassistent aan 1 van de 26 ROC s in Nederland die deze opleiding aanbieden (zie Tabel 9.1). Dit is een daling van iets meer dan 300 leerlingen ten opzichte van het schooljaar 2008/2009. Uit vorig onderzoek 1 blijkt dat het dalende aantal leerlingen waarschijnlijk is toe te schrijven aan onvoldoende bekendheid met het beroep bij de potentiële studenten, een te weinig positief imago van de branche en een gebrek aan BPV-plaatsen. Tabel B2.6 in Bijlage 2 geeft het aantal leerlingen per ROC weer. Hier is ook aangegeven hoeveel ROC s competentiegerichte opleidingen aanbieden. Naar schatting zijn er 690 leerlingen die het ROC met een diploma hebben verlaten aan het einde van het schooljaar 2008/2009. Het aantal leerlingen dat de opleiding zonder diploma heeft verlaten in 2008/2009 is relatief hoog (282). Hiermee komt naar schatting het totale (BBL- en BOLopleidingen samen) rendement 2 van het schooljaar 2008/2009 op ongeveer 71%. Dit is een daling van 10 procentpunt ten opzichte van het schooljaar daarvoor, wat voornamelijk wordt veroorzaakt door de relatief hoge uitval. 1 SBA (2009) Monitor Opleiding Apothekersassistent Gediplomeerde uitstroom gedeeld door totale uitstroom

80 Hoofdstuk 9 Opleiding apothekersassistent Tabel 9.1 Aantal leerlingen, instroom, uitstroom en het aantal ROC s, / / / / / / / 2009 Aantal leerlingen Directe instroom Gediplomeerde uitstroom in het afgelopen schooljaar 2009/ * Uitval In het afgelopen schooljaar Rendement 75% 79% 82% 80% 76% 73% 81% 71% Aantal ROC s Bron: SBA (2009) Monitor Opleiding Apothekersassistent 2008, CFI en ECORYS (enquête ROC s). * Prognose gebaseerd op de gemiddelde verhouding tussen de totale uitstroom en het leerlingenaantal in vorige jaren. Aantal leerlingen naar leerweg en leerjaar Er zijn 2 opleidingstrajecten tot apothekersassistent: de beroepsopleidende leerweg (BOL) en de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Het verschil tussen deze 2 trajecten is dat BOL-leerlingen tijdens hun opleiding een beperkt aantal dagen stage lopen in een apotheek, terwijl BBL-leerlingen in dienst zijn van een apotheek en ook het grootste deel van de week werken. De meeste leerlingen volgen een beroepsopleidende leerweg (BOL) en bevinden zich in leerjaar 1 (zie Tabel 9.2). Van de leerlingen in de opleiding volgen leerlingen een BOL-opleiding en 380 leerlingen een opleiding in het kader van de beroeps begeleidende leerweg (BBL). De helft van de BBL-leerlingen bevindt zich in leerjaar 1 en de ander helft bevindt zich in leerjaar 2. Voor BOL geldt dat de meeste leerlingen in leerjaar 1 zitten en dat het aantal leerlingen afneemt naarmate het leerjaar hoger wordt. Tabel 9.2 Aantal leerlingen per leerjaar BBL BOL Totaal Leerjaar Leerjaar Leerjaar Totaal Bron: CFI en ECORYS (enquête ROC s). Binnen het mbo vindt een omslag plaats naar competentiegerichte opleidingen (CGO). De competentiegerichte opleidingen vormen de nieuwe standaard in het mbo. Ongeveer 43% van de leerlingen volgt momenteel een niet competentiegerichte opleiding en 57% volgt een competentiegerichte opleiding. Aantal leerlingen naar regio De meeste leerlingen in de opleiding apothekersassistent volgen de opleiding in de regio s Zuidwest (o.a. Rotterdam) en Middenwest (o.a. Utrecht). 3 Hierbij gaat het om respectievelijk 523 en 442 leerlingen (zie Tabel 9.3). Relatief weinig leerlingen volgen de opleiding in de regio s Noord en Noordwest. Tabel 9.3 Aantal leerlingen per regio (indeling voormalige CWI) BBL BOL Totaal Middenwest Noord Noordwest Oost Zuidoost Zuidwest Landelijk Bron: CFI. Instroom leerlingen Ongeveer de helft van het aantal leerlingen in de opleiding apothekersassistent bestaat uit nieuwe leerlingen. In het schooljaar 2009/2010 zijn leerlingen ingestroomd in de opleiding apothekersassistent. Hiervan volgen 185 leerlingen een BBL-opleiding en 930 leerlingen een BOLopleiding (zie Tabel 9.4). De meeste instroom is in de regio Zuidoost, maar ook de grote regio s Zuidwest en Middenwest hebben relatief veel instroom. Ten opzichte van schooljaar 2008/2009 is de instroom licht gestegen. Tabel 9.4 Instroom leerlingen BBL en BOL in opleiding apothekerassistent in het schooljaar 2009/2010, naar CWI-regio BBL BOL Totaal Middenwest Noord Noordwest Oost Zuidoost Zuidwest Landelijk Bron: ECORYS (enquête ROC s) en CFI. 3 Hierbij is de regionale indeling gehanteerd van het voormalige CWI

81 Hoofdstuk 9 Opleiding apothekersassistent De commerciële aanbieders van de opleiding apothekersassistent zijn ook benaderd voor dit onderzoek. Vanwege verschillende instroom- en uitstroommomenten van leerlingen, was het echter niet mogelijk betrouwbare en vergelijkbare cijfers te produceren. Verwachting ontwikkeling aantal leerlingen Het grootste deel van de ROC s verwacht dat het aantal leerlingen in de opleiding apothekersassistent de komende 2 jaar zal dalen. Bijna de helft (48%) van de ROC s verwacht de komende 2 jaar een daling (zie Tabel 9.5). Ongeveer een kwart (26%) verwacht dat het leerlingaantal ongeveer hetzelfde zal blijven en ook ongeveer een kwart (22%) verwacht dat het leerlingenaantal juist zal stijgen. In de regio Noordwest verwachten 3 ROC s dat het aantal leerlingen de komende twee jaar zal stijgen. Er zijn geen ROC s in de regio Noordwest die verwachten dat het aantal leerlingen gelijk zal blijven of dalen. In de regio Oost geldt bijna het tegenovergestelde: hier daalt het aantal leerlingen de komende 2 jaar volgens 3 ROC s en één ROC denkt dat het aantal leerlingen gelijk zal blijven. In de andere regio s zijn de verwachtingen minder eenduidig. Zo geeft 1 ROC in de regio Zuidwest aan dat het aantal leerlingen zal stijgen, 1 ROC dat het aantal leerlingen gelijk zal blijven en 2 ROC s dat het aantal leerlingen zal stijgen. Tabel 9.5 Verwachting verandering van het aantal leerlingen komende twee jaar (aantal ROC s) Stijgend aantal leerlingen Gelijkblijvend aantal leerlingen Dalend aantal leerlingen Weet niet Middenwest Noord Noordwest Oost Zuidoost Zuidwest Totaal Totaal (%) 22% 26% 48% 4% Bron: ECORYS, enquête ROC s. Voor ROC s is het moeilijk om aan te geven of daling van de leerlingen voornamelijk voor BOL- of voor BBL-leerlingen zal gelden. 35% van de ROC s weet geen antwoord te geven als gevraagd wordt of het aandeel BOL of het aandeel BBL zal stijgen de komende twee jaar (zie Tabel 9.6) De andere ROC s zijn hier verdeeld over: 18% denkt dat het aandeel BBL-leerlingen zal gaan stijgen, 24% denkt dat het aandeel BOL-leerlingen zal gaan stijgen en 24% denkt dat de verhouding niet zal veranderen. Tabel 9.6 Verwachting verandering van het aantal BBL-leerlingen ten opzichte van het aantal BOLleerlingen in de komende twee jaar? Het aandeel BBLleerlingen zal stjigen Het aandeel BOLleerlingen zal stijgen De verhouding BOL/ BBL blijft ongeveer hetzelfde Weet niet Middenwest Noord Noordwest Oost Zuidoost Zuidwest Totaal Totaal (%) 18% 24% 24% 35% Bron: ECORYS, enquête ROC s. Er is veel verdeeldheid over de verwachting van de ontwikkeling van het aantal leerlingen in de opleiding apothekersassistent en er zijn veel ROC s die niet weten hoe de verhouding BOL/BBL zal veranderen in de komende 2 jaar. Dit duidt op beperkt zicht van ROC s op de ontwikkeling van het aantal leerlingen in de opleiding apothekersassistent. Het gevolg hiervan is dat ROC s wellicht onvoldoende in staat zijn het onderwijsaanbod af te stemmen op de vraag van toekomstige leerlingen en/of de vraag vanuit de arbeidsmarkt. 9.2 Vraag en aanbod op de BPV-markt Leerbedrijven: aantal erkenningen Tegen de achtergrond van een dalend aantal leerlingen in de opleiding apothekersassistent is het de vraag in hoeverre bedrijven leerwerkplekken en stageplekken (BPV-plaatsen) aanbieden. Een apotheek mag een BPV-plaats aanbieden als de apotheek officieel erkend is door het kenniscentrum Calibris. Uit Tabel 9.7 blijkt dat er in totaal erkenningen zijn voor de opleiding apothekersassistent. Aangezien leerbedrijven erkend kunnen zijn voor meerdere opleidingen tegelijk - in dit geval de competentiegerichte opleiding apothekersassistent en de niet competentiegerichte opleiding apothekersassistent - zal het totale aantal leerbedrijven wat lager uitvallen. De meeste erkenningen zijn te vinden in apotheken, maar ook zijn 76 ziekenhuizen erkend voor de opleiding apothekersassistent. Ongeveer 40% van de erkenningen zijn erkenningen voor de competentiegerichte opleiding apothekersassistent

82 Hoofdstuk 9 Opleiding apothekersassistent Tabel 9.7 Aantal erkenningen in 2010 Niet CGO CGO Totaal Ziekenhuizen Apotheken Totaal Bron: Calibris. Aanbod BPV-plekken Niet iedere apotheek met erkenning van Calibris biedt ook een BPV-plaats aan. Het feitelijke aanbod van BPV-plaatsen wordt bijgehouden door Calibris. Aangezien BOL-leerlingen veel meer lesuren hebben dan BBL-leerlingen en minder stage, is een BOL-stageplek in termen van arbeidsuren een stuk kleiner dan een BBL-leerwerkplek. BOL-stageplekken en BBL-leerwerkplekken (gezamenlijk: BPV-plaatsen) worden daarom berekend in fte s. In het schooljaar 2009/2010 bieden de erkende leerbedrijven in totaal fte aan BPV-plaatsen aan voor leerlingen in de opleiding apothekersassistent. 4 Hiervan is fte bestemd voor BOL-stageplekken en 440 fte voor BBLleerwerkpleken. Verschil tussen BPV-vraag en BPV-aanbod Voor zowel BOL- als BBL-leerlingen zijn er volop BPV-plaatsen beschikbaar. Een vergelijking is gemaakt tussen het aantal beschikbare BPV-plaatsen (BPV-aanbod) en het aantal benodigde BPV-plaatsen (BPV-vraag). Aangenomen is daarbij dat per BBL-leerling 1 fte aan leerwerkplekken benodigd is en per BOL-leerling 0,3 5 fte aan stageplekken. Het BPV-aanbod overstijgt dan in ruime mate de BPV-vraag. Uit Tabel 9.8 blijkt dat het aantal benodigde fte (910) ruim twee keer zo laag is als het aantal beschikbare fte (1990). Tabel 9.8 BPV-balans in 2010 (in fte) BPV-vraag BPV-aanbod BPV-balans Bbl Bol Totaal Bron: Artus bedrijvenregister, 16 maart Wanneer we de BPV-balans echter ook opmaken op regionaal niveau, blijkt dat op basis van deze gegevens - in alle regio s het BPV-aanbod groter is dan de BPV-vraag (zie Tabel B2.8 in de bijlage 2). Tekorten aan BPV-plaatsen volgens de ROC s Volgens 43% van de ROC s is er toch een tekort aan BPV-plaatsen (zie Tabel 9.9). Volgens 9% is er een overschot en volgens 48% is er geen tekort, maar ook geen overschot. Het is opvallend dat zoveel ROC s een tekort ervaren, aangezien het totale BPV-aanbod de totale BPV-vraag ruim overstijgt. Bij het berekenen van de BPV-balans wordt echter uitgegaan van een optimale matching en benutting; elk aangeboden stage-uur wordt gebruikt. In realiteit is het mogelijk dat er vaak geen directe match wordt gevonden, rekening houdend met de wensen en eisen van leerling en apotheek. Dat er volgens ROC s een tekort is aan beschikbare BPV-plaatsen, terwijl de cijfers uitwijzen dat het aanbod van BPV-plaatsen de vraag ver overstijgt, duidt erop dat de aansluiting tussen vraag en aanbod op de BPV-markt onvoldoende is. Vooral in de CWI-regio s Middenwest en Noordwest wordt een tekort aan BPV-plaatsen verwacht. 2 ROC s in de regio Middenwest geven aan een tekort aan zowel BOL- als BBL-plaatsen te verwachten en 2 andere ROC s uit deze regio geven aan voornamelijk een tekort aan BOL-plaatsen te verwachten. In de regio Noordwest geeft 1 ROC aan een tekort in BBL-plaatsen te verwachten en 1 ROC geeft aan een tekort aan BOL-plaatsen te verwachten. Tabel 9.9 Tekort of overschot van BPV-plaatsen BOL BBL Zowel BOL als BBL Totaal Tekort (43%) Overschot (9%) Geen tekort/overschot (48%) Totaal (100%) Bron: ECORYS, enquête ROC s. Uit de BPV-barometer AG blijkt dat vooral s-hertogenbosch te maken heeft met een nijpend tekort aan BPV-plaatsen. 6 Ook wordt er een tekort verwacht in de regio s Groot-Amsterdam, Utrecht- Midden, Friesland, Drenthe, Noord-Overijssel, de Duin- en Bollenstreek en Gelderland-Midden. Dat op landelijk niveau het BPV-aanbod de BPV-vraag overstijgt, wil nog niet zeggen er geen tekorten zijn op regionaal niveau. Het is mogelijk dat in bepaalde regio s de vraag veel groter is dan het aanbod van BPV-plaatsen. 4 Artus bedrijvenregister, 16 maart Dit aantal FTE per bol-leerling wordt ook gehanteerd door Calibris. Dit getal is vastgesteld aan de hand van een onderzoek onder ROC s. 6 Hierbij moet opgemerkt worden dat de BPV-barometer AG alle assistentberoepen in de gezondheidszorg betreft en niet alleen de apothekersassistenten

83 Hoofdstuk 9 Opleiding apothekersassistent 9.3 Leerlingen en stagiairs in de apotheek Apotheken met BPV-plekken Uit de vorige paragraaf bleek dat er volop BPV-plaatsen worden aangeboden door apotheken, maar dat er volgens ROC s een tekort is aan BPV-plaatsen. Hoeveel apotheken hebben nu daadwerkelijk een leerling of stagiair opgeleid en hoeveel? Uit de enquête onder apothekers blijkt dat het aandeel apotheken met een BOL-stagiair en/of BBL-leerling afneemt (zie Figuur 9.1). Daarbij zijn er meer apotheken met BOL-stagiairs dan apotheken met BBL-leerlingen. In 2010 heeft 63% van de apotheken een BOL-stagiair en 34% een BBL-leerling in dienst. In 2008 waren deze percentages respectievelijk 69 en 37%. De afname is een voortzetting van een trend die al eerder in gang is gezet. In 2001 was het percentage apotheken met BOL-stagiair en/of BBL-leerlingen duidelijk hoger, respectievelijk 75 en 53%. Figuur 9.1 Apotheken met leerlingen en stagiairs van de BBL- en BOL-opleiding tot apothekersassistent, Het gemiddelde aantal BBL-leerlingen per apotheek is lager dan het aantal BOL-stagiairs. In 2009 is dit gemiddelde 1,1 leerlingen per apotheek. Dit is een lichte daling ten opzichte van 2008: toen was het gemiddelde 1,2. Tabel 9.10 Apotheken met stagiairs en leerlingen in het afgelopen jaar, 2009 Apotheekomvang BOL-stagiairs BBL-leerlingen Apotheken Gemiddeld aantal per apotheek* Apotheken Gemiddeld aantal per apotheek* % Stagiairs % Leerlingen Klein (<9 medewerkers) 62 1,4 36 1,1 Middelgroot (9-11 medewerkers) 73 1,5 35 1,1 Groot (12-15 medewerkers) 72 1,6 29 1,1 Erg groot (>15 medewerkers) 68 1,8 40 1,2 Totaal 68** 1,6 35** 1,1 * Het betreft hier het gemiddelde voor apotheken waar leerlingen en stagiairs werkzaam zijn. ** Totaalpercentages komen niet geheel overeen met de percentages in Figuur 9.1. Dit komt door een verschil in de N door de uitsplitsing naar apotheekomvang. Bron: ECORYS, enquête apothekers. In de stedelijke SBA-regio s Midden, Middenwest, West en ook de regio Zuidoost hebben apothekers vaker BOL-stagiairs en BBL-leerlingen gehad dan in de andere, minder stedelijke regio s. Opleidingsinstellingen leerlingen Het grootste deel van de BOL-stagiairs en BBL-leerlingen volgt - volgens apothekers - een opleiding bij een ROC. 98% van de BOL-stagiairs volgt een opleiding bij een ROC en 82% van de BBLleerlingen. BOL-stagiairs van particuliere opleidingen komen nauwelijks voor. 18% van de BBLleerlingen volgt een particuliere opleiding. Tabel 9.11 Herkomst van de BOL-stagiairs en BBL-leerlingen in het afgelopen jaar, 2010 Herkomst % BOL-stagiairs van ROC s 98 Bron: ECORYS, enquête apothekers. Het aantal BOL-stagiairs per apotheek in 2009 is gemiddeld 1,6. Dit gemiddelde betreft alleen de apotheken met een BOL-stagiair. Dit gemiddelde is iets hoger dan in 2008 toen het gemiddelde aantal BOL-stagiairs 1,4 was. Hoewel er dus procentueel minder apotheken zijn met BOL-stagiairs zijn er per apotheek wel meer BOL-stagiairs werkzaam. Dit komt vooral omdat de grote en zeer grote apotheken meer BOL-stagiairs hebben. Zo was het gemiddelde aantal BOL-stagiairs in grote apotheken 1,5 in 2008 en 1,6 in BOL-stagiairs van particuliere opleidingen 5 BBL-leerlingen van ROC s 82 BBL-leerlingen van particuliere opleidingen 18 BBL-leerlingen met andere herkomst 5 Bron: ECORYS, enquête apothekers

ARBEIDSMARKT & ONDERWIJS

ARBEIDSMARKT & ONDERWIJS ARBEIDSMARKT & ONDERWIJS ARBEIDSMARKTMONITOR Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche Apotheekbranche 2011-2012 2011-2012 ECORYS Jena de Wit Mathijn Wilkens Peter Donker van Heel September 2012 1 Dit onderzoek

Nadere informatie

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD Feiten en cijfers 2010 Branche WMD Ieder jaar maakt FCB de zogenoemde factsheets. Deze bestaat uit cijfers over de branche in een bepaald jaar. De cijfers over 2010 worden met de ontwikkelingen ook in

Nadere informatie

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 in het kort 2 Mei 2013 Onderzoek en rapportage a-advies In opdracht

Nadere informatie

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant Regio Zuidoost-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Zuidoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Zuidoost-Brabant.

Nadere informatie

Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang

Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang Ieder jaar maakt FCB de zogenoemde factsheets. Deze bestaat uit cijfers over de branche in een bepaald jaar. De cijfers over 2010 worden met de ontwikkelingen

Nadere informatie

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 Sectorrapport Waterbouw Ruud van der Aa Jenny Verheijen 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Belangrijkste uitkomsten 4 1. Samenstelling werkgelegenheid 5 2. Verwachte

Nadere informatie

Arbeidsmarktmonitor. Apotheekbranche 2007-2008. Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Arbeidsmarktmonitor. Apotheekbranche 2007-2008. Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche 2007-2008 Didier Fouarge Andries de Grip Annemarie Nelen Gerla van Breugel Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Faculteit der Economische Wetenschappen en

Nadere informatie

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014 Sectorrapport Scheepsbouw Ruud van der Aa Jenny Verheijen 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Belangrijkste uitkomsten 4 1. Samenstelling werkgelegenheid 5 2. Verwachte

Nadere informatie

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant Regio Noordoost-Brabant 1 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Noordoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Noordoost-Brabant.

Nadere informatie

Gezamenlijke aandacht voor veiligheid: cultuur van patiëntveiligheid in de apotheek

Gezamenlijke aandacht voor veiligheid: cultuur van patiëntveiligheid in de apotheek Gezamenlijke aandacht voor veiligheid: cultuur van patiëntveiligheid in de apotheek Zorg is mensenwerk en fouten maken is menselijk. Een groot deel van het werk in de apotheek is dan ook gericht op het

Nadere informatie

Apothekers en de openbare apotheek: Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche

Apothekers en de openbare apotheek: Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche Apothekers en de openbare apotheek: Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche 2003-2004 ROA-R-2004/4 Inge Sieben Andries de Grip Maud Hensen Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Faculteit der Economische

Nadere informatie

Barometer Ziekenhuissector. Samenvattend rapport Kenmerk: December 2016

Barometer Ziekenhuissector. Samenvattend rapport Kenmerk: December 2016 Barometer Ziekenhuissector Samenvattend rapport Kenmerk: 20378 December 2016 1 Inhoudsopgave Geschreven voor Inleiding 3 Danielle van Essen Conclusies 5 Resultaten 7 Steekproef en verantwoording 15 2 Inleiding

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN (in de eerste lijn)

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN (in de eerste lijn) CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN (in de eerste lijn) Peiling 1 januari 2012 D.T.P. VAN HASSEL R.J. KENENS NOVEMBER 2013 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN BEROEPEN IN DE GEZONDHEIDSZORG CIJFERS

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Aantal medewerkers West-Brabant

Aantal medewerkers West-Brabant Regio West-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn West-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio West-Brabant. Waar mogelijk

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Uitgevoerd door ABF Research in opdracht van SOM Aanleiding De arbeidsmarkt voor mbo-personeel is dynamisch. Nieuw personeel stroomt in en ander personeel

Nadere informatie

Personeelsmonitor 2011 Samenvatting

Personeelsmonitor 2011 Samenvatting Jaarlijks brengt het A+O fonds Gemeenten de Personeelsmonitor uit. Dit rapport geeft de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van HRM en arbeidsmarktontwikkelingen bij gemeenten weer. In deze samenvatting

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d.

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d. Notitie Aan Sectorcommissie Boomkwekerijproducten Van Jan Kees Boon Kenmerk Behoort bij Agendapunt 10, vergadering d.d. 9-5-2007 Totaal aantal pagina s 7 27 april 2007 SAMENVATTING ARBEIDSMARKTMONITOR

Nadere informatie

Assistenten en medewerkers in de openbare apotheek: Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche

Assistenten en medewerkers in de openbare apotheek: Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche Assistenten en medewerkers in de openbare apotheek: Arbeidsmarktmonitor Apotheekbranche 00-004 ROA-R-004/9 Inge Sieben Andries de Grip Maud Hensen Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Faculteit

Nadere informatie

juni 2015 SBA ARBEIDSMARKTMONITOR

juni 2015 SBA ARBEIDSMARKTMONITOR juni 2015 SBA ARBEIDSMARKTMONITOR Apotheekbranche 2015 1 Stichting Bedrijfsfonds Apotheken (SBA), Nieuwegein, juli 2015. De SBA is uitvoeringsorganisatie van sociale partners in de branche openbare apotheken:

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Samenvatting PAM-peiling Het gesprek tussen patiënt en apothekersassistent

Samenvatting PAM-peiling Het gesprek tussen patiënt en apothekersassistent 1 Samenvatting PAM-peiling Het gesprek tussen patiënt en apothekersassistent Onderzoeker en auteur: drs. Martine Kruijtbosch Begeleiders: dr. Annemieke Floor-Schreudering, drs. Linda Mulder-Wildemors In

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel

Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel Op hoofdlijnen Quickscan over 2018 Uitgevoerd door a-advies 2 Inhoud Blok 1: Kengetallen bedrijven Blok 2: Kengetallen werknemers Blok 3: Instroom van

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent Arbeidsmarkt in vogelvlucht Gemiddeld over de afgelopen vier maanden is er een licht stijgende trend in de werkloosheid. Het aantal banen van werknemers stijgt licht en het aantal openstaande vacatures

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN. is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan:

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN. is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan: COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN Tussen de ondergetekenden: I. (1) Vereniging Zelfstandige Apotheken (VZA); (2) Associatie van Ketenapotheken (ASKA) en als partijen ter werkgeverszijde;

Nadere informatie

Veranderingen op de Arbeidsmarkt van oefentherapeuten

Veranderingen op de Arbeidsmarkt van oefentherapeuten Postprint 1.0 Version Journal website Pubmed link DOI http://www.vvocm.nl/algemeen/vakblad-beweegreden Veranderingen op de Arbeidsmarkt van oefentherapeuten D.T.P. VAN HASSEL; R.J. KENENS Marktwerking

Nadere informatie

Samenvatting WijkWijzer 2017

Samenvatting WijkWijzer 2017 Samenvatting WijkWijzer 2017 Bevolking & wonen Inwoners Op 1 januari 2017 telt Utrecht 343.134 inwoners. Met 47.801 inwoners is Vleuten-De Meern de grootste wijk van Utrecht, gevolgd door de wijk Noordwest.

Nadere informatie

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann Overwerken in Nederland Ingrid Beckers en Clemens Siermann In 4 werkte 37 procent de werknemers in Nederland regelmatig over. Bijna een derde het overwerk is onbetaald. Overwerk komt het meeste voor onder

Nadere informatie

TI-Arbeidsmarkt 2013-2015

TI-Arbeidsmarkt 2013-2015 TI-Arbeidsmarkt 21-215 1. Recessie 2. Maatregelen TI-bedrijven. Gevolgen voor stage- en leerlingplekken 4. Demografische ontwikkelingen 5. Situatie in 215 1. Recessie Ontwikkeling werkvoorraad Ontwikkeling

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Enquête SJBN 15.10.2013

Enquête SJBN 15.10.2013 Enquête SJBN 15.10.2013 1 Inhoudsopgave Steekproef Resultaten enquête Algehele tevredenheid Arbeidsomstandigheden Urennorm Ondernemersaspecten Kijk op de toekomst Conclusies 2 Steekproef: achtergrond kenmerken

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Aard en omvang van de stageproblematiek Rapport

Aard en omvang van de stageproblematiek Rapport Aard en omvang van de stageproblematiek Rapport Een onderzoek onder ROC s en openbare apotheken naar de vraag naar en het aanbod van stageplaatsen voor apothekersassistenten Colofon Projectnummer Opdrachtgever

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Werkgelegenheidsonderzoek 2010 2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland Overview Hieronder wordt ingegaan op een aantal arbeidsmarktaspecten in de regio Gelderland, die op basis van de resultaten van het huidige monitoronderzoek

Nadere informatie

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Open teelten Landbouw 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 14 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel Chantal Nijhuis/Wilco Brinkman april en oktober 2014

Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel Chantal Nijhuis/Wilco Brinkman april en oktober 2014 Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel 2014 Chantal Nijhuis/Wilco Brinkman april en oktober 2014 1 Inhoud Blok 1: Werkgelegenheid in de sector Blok 2: Kenmerken van werknemers Blok 3: Kenmerken

Nadere informatie

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017. Bijlage 2 Cijfers uitvoering Participatiewet Bijstandsvolume stabiliseert Er zijn duidelijke signalen dat de economie en de arbeidsmarkt zich aan het herstellen zijn van de crisis. Het aantal mensen met

Nadere informatie

Kortetermijnontwikkeling

Kortetermijnontwikkeling Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van

Nadere informatie

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt Factsheet Groothandel in Bloembollen 2013 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt Colland Bestuursbureau, 5 februari 2014 Pagina 2 26 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Tekortvakken in het voortgezet onderwijs Deborah van den Berg januari 2012

Tekortvakken in het voortgezet onderwijs Deborah van den Berg januari 2012 Tekortvakken in het voortgezet onderwijs Deborah van den Berg januari 2012 1. Inleiding In het voortgezet onderwijs worden op de korte termijn tekorten aan leraren verwacht, oplopend tot een verwacht tekort

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 R.J. Kenens L. Hingstman Februari 2004 NIVEL Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Telefoon: 030-27 29 700 www.nivel.nl Pagina 2 van 6 INLEIDING In

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Sociaal jaarverslag 2012

Sociaal jaarverslag 2012 Sociaal jaarverslag 2012 Sociaal jaarverslag 2012 Inhoud Voorwoord... 4 Kengetallen Personeel 2012 Kerncijfers Sociaal Jaarverslag 2012 en 2011... 6 Omvang formatie en personeelsbezetting... 7 Overige

Nadere informatie

Samen verantwoord veilig voorschrijven; de apotheker. Inleiding. Onbekend maakt onbemind; de apotheker

Samen verantwoord veilig voorschrijven; de apotheker. Inleiding. Onbekend maakt onbemind; de apotheker Samen verantwoord veilig voorschrijven; de apotheker. Erna Berkhof, apotheker Boots apotheek Drunen Disclosure: geen belangen Inleiding Onbekend maakt onbemind; de apotheker Wie zijn we HARM-onderzoek

Nadere informatie

PRINCIPEAKKOORD CAO APOTHEKEN

PRINCIPEAKKOORD CAO APOTHEKEN PRINCIPEAKKOORD CAO APOTHEKEN 2006-2007 Op onderhandelaarsniveau is op 9 januari 2007 tussen KNMP, FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak overeenstemming bereikt over een principeakkoord betreffende een

Nadere informatie

Sectormonitor 2018-Q1

Sectormonitor 2018-Q1 Sectormonitor 2018-Q1 Ontwikkeling arbeidsmarkt transport & logistiek Sectorinstituut Transport en Logistiek 31 mei 2018 Inhoud Sectormonitor 2018-Q1 Arbeidsmarktindicatoren transport en logistiek: - Omzetontwikkeling

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 drs. W. van Ooij MarktMonitor Januari 2015 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 . Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Nadere informatie

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012 Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie Resultaten SJBN Enquête 2012 Inhoudsopgave Achtergrond Resultaten enquête Steekproef Algehele

Nadere informatie

marktbeeld Groothandel bloemen en planten arbeids

marktbeeld Groothandel bloemen en planten arbeids marktbeeld Groothandel bloemen en planten arbeids Totaalbeeld sector Ontwikkeling aantal bedrijven en werkgelegenheid Aantal bedrijven 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 18.200 15.500 _ 18.000 1.840 16.000

Nadere informatie

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten. BIJLAGE 3: G4-Divosa Benchmark In de commissievergadering van 11 mei 2017 is toegezegd Divosa cijfers (G4 Divosa- Benchmark) met u te delen (toezegging 17/T83). Dit document bevat de G4-Benchmark van 2016.

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Rapport Onderzoek Lerarentekort

Rapport Onderzoek Lerarentekort Rapport Onderzoek Lerarentekort In opdracht van: PO-Raad Utrecht, juli 2019 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 030 263 10 80 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website: www.duo-onderwijsonderzoek.nl

Nadere informatie

marktbeeld Detailhandel bloemen en planten arbeids

marktbeeld Detailhandel bloemen en planten arbeids marktbeeld Detailhandel bloemen en planten arbeids Totaalbeeld sector Ontwikkeling aantal bedrijven en werkgelegenheid Aantal bedrijven 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 17.500 18.000 16.300

Nadere informatie

Glastuinbouw. arbeids. marktbeeld

Glastuinbouw. arbeids. marktbeeld Glastuinbouw arbeids marktbeeld Totaalbeeld sector; ontwikkeling aantal bedrijven en werkgelegenheid (excl. uitzendkrachten) Glastuinbouw totaal Aantal bedrijven 1. 8. 6. 4. 2. 58.1 66.6 9.1 7.95 56.9

Nadere informatie

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 1. Inleiding De projectgroep Combifuncties Onderwijs wil in de periode

Nadere informatie

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Factsheet Bos en Natuur 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Colland Bestuursbureau, 8 december 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting 3 Samenvatting

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof

Nadere informatie

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in 23 Ingrid Beckers en Birgit van Gils In 23 vonden ruim 9 duizend mensen een nieuwe baan. Dat is 13 procent van de werkzame beroepsbevolking. Het aandeel

Nadere informatie

Bedrijfsscan Arbeidsmarktmonitor Metalektro eerste helft 2017

Bedrijfsscan Arbeidsmarktmonitor Metalektro eerste helft 2017 Bedrijfsscan Arbeidsmarktmonitor Metalektro eerste helft 2017 In dit document vindt u een selectie van de resultaten van de Arbeidsmarktmonitor Metalektro voor de eerste helft van 2017. Voor verschillende

Nadere informatie

Sociaal jaarverslag Regio Gooi en Vechtstreek

Sociaal jaarverslag Regio Gooi en Vechtstreek Sociaal jaarverslag 2014 Regio Gooi en Vechtstreek Aantallen en fte s In 2014 is er binnen de Regio een daling te zien in het aantal medewerkers. Er is echter geen afname van het aantal fte ten opzichte

Nadere informatie

Regiobericht 1.0 Noord

Regiobericht 1.0 Noord Economie, innovatie, werk en inkomen 1 Kenmerken van het landsdeel Het landsdeel Noord bestaat uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De provincies werken samen in het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

resultaten Vacature-enquête

resultaten Vacature-enquête resultaten Vacature-enquête voorjaar 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Vacatures maart 2014 4 3. Vacatures per sector 5 4. Conclusies 11 Bijlage 1 Tabellen 12 Kenmerk: Project: 81110 Juni 2014 1. Inleiding

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2014 kwartaal 3 Impact van economisch herstel op de werkvloer. Randstad Nederland

Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2014 kwartaal 3 Impact van economisch herstel op de werkvloer. Randstad Nederland Onderzoeksrapport Randstad WerkMonitor 2014 kwartaal 3 Impact van economisch herstel op de werkvloer Randstad Nederland September 2014 INHOUDSOPGAVE Impact economische ontwikkelingen op de werkvloer 3

Nadere informatie

Managementinformatie RWS-diensten Januari '08

Managementinformatie RWS-diensten Januari '08 Managementinformatie RWS-diensten Januari '08 Door Rijkswaterstaat Corporate Dienst Shared Service Eenheid (SSE) HRM & OO 21 februari 2008 Inhoudsopgave 1. Inleiding...2 2. Geleverde producten en diensten...3

Nadere informatie

Personeel op peil. Onderzoek naar de positie van mkb-werknemers

Personeel op peil. Onderzoek naar de positie van mkb-werknemers Personeel op peil Onderzoek naar de positie van mkb-werknemers Personeel op peil, onderzoek naar de positie van mkb-werknemers Personeel op peil Onderzoek naar de positie van mkb-ondernemers MKB-Nederland

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.

Nadere informatie

De Grote Uittocht Herzien. Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur

De Grote Uittocht Herzien. Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur De Grote Uittocht Herzien Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur Aanleidingen van deze update van De Grote Uittocht - een rapport van het ministerie van BZK en de sociale partners

Nadere informatie

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

FACTSHEET ARBEIDSMARKT 1 FACTSHEET ARBEIDSMARKT Zuid LIMBURG 1. Kerngegevens beroepsbevolking Figuur 1.1 Samenstelling bevolking naar leeftijd en geslacht, Zuid Limburg, 2013-2025 Bron: Regioportret Zuid Limburg Ontgroening

Nadere informatie

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten Tweede meting werkgevers en werknemers 2 Inleiding In deze brochure vindt u de belangrijkste resultaten van de benchmark Opleiden en Ontwikkelen. De benchmark

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Den Haag ROC Mondriaan 2012 2013 1 1. Kans op werk

Nadere informatie

Sectormonitor 2017-Q4

Sectormonitor 2017-Q4 Sectormonitor 2017-Q4 Ontwikkeling arbeidsmarkt transport & logistiek Sectorinstituut Transport en Logistiek Inhoud Sectormonitor 2017-Q4 Arbeidsmarktindicatoren transport en logistiek: - Omzetontwikkeling

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%) Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller

Nadere informatie

Sectormonitor 2017-Q2

Sectormonitor 2017-Q2 Sectormonitor 2017-Q2 Ontwikkeling arbeidsmarkt transport & logistiek Sectorinstituut Transport en Logistiek 12 september 2017 Inhoud Sectormonitor 2017-Q2 Arbeidsmarktindicatoren transport en logistiek:

Nadere informatie

Sectormonitor 2018-Q4

Sectormonitor 2018-Q4 Sectormonitor 2018-Q4 Ontwikkeling arbeidsmarkt transport & logistiek Sectorinstituut Transport en Logistiek Maart 2019 Inhoud Sectormonitor 2018-Q4 Arbeidsmarktindicatoren transport en logistiek: - Omzetontwikkeling

Nadere informatie

Vrouwen in de Mobiliteitsbranche

Vrouwen in de Mobiliteitsbranche Vrouwen in de Mobiliteitsbranche Nulmeting t.b.v. TechniekTalent.nu drs. W. van Ooij MarktMonitor Juni 2011 Vrouwen in de Mobiliteitsbranche Nulmeting t.b.v. TechniekTalent.nu MarktMonitor staat voor

Nadere informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs in de motorvoertuigen- en tweewielerbranche in de regio Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Nadere informatie

Mens en Organisatie in het architectenbureau. Peiling juni 2013

Mens en Organisatie in het architectenbureau. Peiling juni 2013 Mens en Organisatie in het architectenbureau Peiling juni 2013 Inhoudsopgave Peiling Mens en Organisatie 3 Arbeidsrelaties 4 Beleid voor mens en organisatie: ontwikkeling 5 Beleid voor mens en organisatie:

Nadere informatie

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

Subsidiënt: Ministerie van VWS

Subsidiënt: Ministerie van VWS De gegevens in deze factsheet mogen met bronvermelding (E.E.M. Maurits, A.J.E. de Veer & A.L. Francke. Ruim de helft van de interne oproepkrachten in de verpleging en verzorging vindt voordelen van flexibel

Nadere informatie

Sectormonitor 2019-Q1

Sectormonitor 2019-Q1 Sectormonitor 2019-Q1 Ontwikkeling arbeidsmarkt transport & logistiek Sectorinstituut Transport en Logistiek Juni 2019 Inhoud Sectormonitor 2019-Q1 Arbeidsmarktindicatoren transport en logistiek: - Omzetontwikkeling

Nadere informatie

SOCIAAL JAARVERSLAG 2013

SOCIAAL JAARVERSLAG 2013 SOCIAAL JAARVERSLAG 2013 Aantallen en fte s In 2013 is er binnen de Regio zowel een kleine afname van het aantal fte geweest als van het aantal medewerkers ten opzichte van 2012. Tabel 1 Aantal medewerkers

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 6 september 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 6 september 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4

Nadere informatie

Rapportage Onderzoek Lerarentekort

Rapportage Onderzoek Lerarentekort Rapportage Onderzoek Lerarentekort In opdracht van: Contactpersoon: PO-Raad Onika Pinkus Utrecht, juli 2018 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 0302631080 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website:

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Arbeidsmarktkansen voor startende leraren in het PO

Arbeidsmarktkansen voor startende leraren in het PO Arbeidsmarktkansen voor startende leraren in het PO In deze notitie geven we een beeld van de arbeidsmarkt voor startende leraren in het primair onderwijs (PO). Achtereenvolgens worden de volgende vragen

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Rapportage Kunsten-Monitor 2014 Inleiding In 2014 heeft de AHK deelgenomen aan het jaarlijkse landelijke onderzoek onder recent afgestudeerden: de Kunsten-Monitor. Alle bachelor en master afgestudeerden

Nadere informatie