ZIEKENHUIS. OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak B/C Gevorderd 2. Albeda college Branche gezondheidszorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ZIEKENHUIS. OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak B/C Gevorderd 2. Albeda college Branche gezondheidszorg"

Transcriptie

1 OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak B/C Gevorderd 2 ZIEKENHUIS Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: BC BRANCHE ZH 1415 Fase: Gevorderd 2 Naam Student:.

2 OVERZICHT ACTIVITEITEN Beroepstaak B en C ALGEMEEN ZIEKENHUIS K/V BOL BBL 1. Chirurgie Chirurgische zorgvrager B 1.1 Verplegen van de chirurgische zorgvrager : de pre- V 3 2 en postoperatieve zorg B 1.2 Verplegen van een chirurgische zorgvrager met V 2 2 acute verwardheid/delier C1 1.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten uit 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! V InleIding 2 uur + 3 uur 2 uur Inleidding + 4 uur C1 1.2 Patiënten educatie V/K C1 1.3 Patiëntenvoorlichting en instructie geven V/K C1 1.4 Motiverende gesprekstechnieken K 2 2 C1 1.5 Zorgvrager voorlichten over de eerste chemokuur V/K C1 1.6 De pre- en postoperatieve zorgvrager V/K C1 1.7 Rollenspel voorbereiding chemokuur V/K C1 1.8 Zorgvrager met vaatproblemen V/K C1 1.9 Zorgvrager met een operatie aan het urogenitale V/K stelsel C Zorgvrager met een urostoma V/K C Zorgvrager met een operatie aan het maag V/K darmstelsel C Zorgvrager met een oogoperatie V/K C Voorlichting bij chronisch hartfalen V/K C Seksualiteit bij dwarslaesie V/K C Instructie over medicatie bij COPD V/K C Therapietrouw bij chronische nierinsufficiëntie V/K C Voorlichtingsplan bij fybromyalgie V/K PAAF 1.1 Ziekten en operaties aan het maagdarmstelsel V 2 1 VDL 1.1 Ondervoeding en overvoeding V 2 1 Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen B 1.3 Creatieve samenwerkingsopdracht over de V 2 2 kransslagader B 1.4 Interview afnemen en verpleegproblemen V 2 2 benoemen B 1.5 Zelftest bypass-operatie K 2 2 PAAF 1.2 Aneurysma en andere vaatchirurgische V 2 1 aandoeningen Trauma, wonden en orthopedie B 1.6 Zorgvrager met orthopedische aandoeningen V 3 2 B 1.7 Opname orthopedische zorgvrager V 2 2 B 1.8 CD-ROM wonden K 2 1 B 1.9 Verplegen van zorgvragers met een dwarslaesie V 2 1 B 1.10 Verplegen van zorgvragers met een niet V 2 1 aangeboren hersenletsel PAAF 1.3 Specifieke fractuurleer K 1 1 PAAF 1.4 Buiktrauma K 1 1 PAAF 1.5 Collumfractuur en total hip V 2 1 2

3 OVERZICHT ACTIVITEITEN Beroepstaak B en C ALGEMEEN ZIEKENHUIS K/V BOL BBL Vervolg Trauma, wonden en orthopedie PAAF 1.6 Longcontusie en pneumothorax V 2 1 PAAF 1.7 Niet aangeboren hersenletsel V 2 1 Plastische en reconstructie chirurgie B 1.11 Reconstructie chirurgie V 2 1 B 1.12 Verpleegkundige zorg rondom cosmetische ingreep K 2 1 B 1.13 Verplegen van zorgvrager na cosmetische ingreep K 2 1 B 1.14 Vergadering V i.s.m 1 GGZ PAAF 1.8 (nog geen bijdrage van de PAAF) K i.s.m (2) GGZ 2. Interne geneeskunde Zorgvrager met maag- darm-leveraandoeningen B 2.1 Kennisopdracht operaties aan het maagdarmstelsel V 1 1 B 2.2 Kijkopdracht maag-darm-leveraandoeningen V 2 1 B 2.3 Verpleegplan opstellen chirurgische zorgvrager K 2 2 ileostoma B 2.4 Verpleegplan opstellen levercirrose V 2 2 B 2.5 Simulatie overleg V i.s.m 2 GGZ B 2.6 Aanbevelingen voor overleg V i.s.m 2 GGZ C1 2.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de V 5 2 hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten uit 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! PAAF 2.1 Ziektebeelden aan het spijsverteringsstelsel V 3 2 Zorgvrager met chronische aandoeningen B 2.7 Verpleegkundige palliatieve zorg V 2 2 C2 2.2 Begeleiden van zorgvragers in de palliatieve fase V 2 2 B 2.8 Verplegen van zorgvragers met DM K 2 1 B 2.9 Verplegen van zorgvragers met pijn-chronisch pijn K 1 1 B 2.10 Ouderenmishandeling K 2 1 PAAF 2.2 Diabetes Mellitus V 2 1 PAAF 2.3 Pijn V 2 VDL 2.1 Voedselovergevoeligheid V 2 1 Zorgvrager met aandoeningen aan het hormoonstelsel B 2.11 Kijkopdracht Je zal het maar hebben. K 2 1 B 2.12 Repertorium maken hormonale medicatie V 2 2 B 2.13 Vragen beantwoorden over V 1 1 schildklieraandoeningen B 2.14 Werkstuk maken over bijnieren K 2 2 C2 2.3 Alternatieve geneeswijzen (oriëntatie) K 3 3 PAAF 2.4 Hormonen (herhaling) K 2 2 PAAF 2.5 Endocriene aandoeningen (hypofyse, schildklier, bijnieren) V 3 2 3

4 OVERZICHT ACTIVITEITEN Beroepstaak B en C ALGEMEEN ZIEKENHUIS K/V BOL BBL HIV, SOA en infectieleer B 2.15 Verplegen van zorgvragers met SOA V 2 2 B 2.16 Kijkopdracht HIV V 1 1 PAAF 2.6 Infectieleer (herhaling) K 2 1 PAAF 2.7 Infectieziekten V 2 1 PAAF 2.8 HIV-infecties en SOA V Cardiologische zorgvrager B 3.1 Basiskennis hart en bloedvaten V 2 1 B 3.2 Informatiefolder onderzoek en behandeling V 2 1 B 3.3 Informatiemarkt cardiologie K 2 1 B 3.4 Praktijkactiviteit over leefregels (boek) K 1 2 B 3.5 Zorgvrager met chronisch hartfalen V 2 2 C1 3.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de V 5 2 hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten uit 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! PAAF 3.1 ACS en hartritmestoornissen en hartfalen V 4 1 PAAF 3.2 Medicatie bij cardiologische aandoeningen V 2 1 PAAF 3.3 Hypertensie V 1 1 PAAF 3.4 Stolling V Zorgvrager met longaandoeningen B 4.1 Medicatie en medicatiegebruik V 2 1 B 4.2 Opdrachten over zorgvrager met longaandoeningen K 3 2 B 4.3 Verpleegkundige zorg bij COPD en astma V 2 1 B 4.4 Verpleegplan voor zorgvragers na een longoperatie V 2 1 C1 4.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de V 5 2 hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten uit 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! Gebruik hierbij ook de opname, acute opname, ontslag of overplaatsing 5.11 t/m 5.14 B 4.5 Omgaan met gedragsproblemen V/K i.s.m. -- GGZ B 4.6 Omgaan met kritiek van familie V/K i.s.m. --- GGZ PAAF 4.1 COPD en astma V 2 1 PAAF 4.2 Longaandoeningen V Oncologische zorgvrager B 5.1 Kijkopdracht oncologische zorgvrager V 1 1 B 5.2 Presentatieopdracht psychosociale klachten, pijn en V 3 2 vermoeidheid B 5.3 Presentatieopdracht oncologie uitgaande van V 3 2 bloedcellen B 5.4 Zelftest cytostatica op internet V 1 1 C2 5.1 Begeleidingsgesprek LET OP! Je hebt hierbij de V/K 8 3 keuze uit dit gesprek of het begeleidingsgesprek na mammaoperatie + verwerk hierin 4.2, 4.3, 4.4 en/of 4.5 C2 5.2 Begeleidingsgesprek na mammaoperatie V/K C2 5.3 Helpend gesprek V/K C2 5.4 Slecht nieuws gesprek V/K 4

5 OVERZICHT ACTIVITEITEN Beroepstaak B en C ALGEMEEN ZIEKENHUIS K/V BOL BBL 5. Oncologische zorgvrager [vervolg] C2 5.5 Begeleiden na slecht nieuws V/K PAAF 5.1 Basisoncologie V 3 2 PAAF 5.2 Carcinomen en oncologische aandoeningen V 2 1 PAAF 5.3 Leukemie, ziekte van Hodgkin en ziekte van Kahler V 2 2 PAAF 5.4 Zelftest oncologie K 2 2 VDL 5.1 Voeding bij oncologie V Neurologische zorgvrager B 6.1 Oriëntatie opdracht filmpjes bekijken V 1 1 B 6.2 Mindmap verplegen van neurologische zorgvrager K 1 1 B 6.3 Zorgvrager met epilepsie: V 2 1 B 6.4 Presentatieopdracht onderzoeken neurologie V 2 2 B 6.5 Informatiefolder HNP K 1 1 B 6.6 Verpleegkundige zorg na hernia operatie V 1 1 B 6.7 Verpleegplan van een zorgvrager met MS K 1 2 B 6.8 Verpleegplan van zorgvrager met een CVA K 1 2 B 6.9 Simulatie coördineren in het praktijklokaal. V i.s.m. 2 GGZ B 6.10 Ketenzorg i.s.m. GGZ V 1 C1 6.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de V 5 2 hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten uit 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! Gebruik hierbij ook de opname, acute opname, ontslag of overplaatsing 5.11 t/m 5.14 (zie zorgvrager met longaandoeningen) C Begeleidingsgesprek bij CVA V 1 1 B 6.11 Simulatie opname gesprek K/V B 6.12 De acute opname AGZ + GGZ K/V B 6.13 Simulatie ontslaggesprek K/V B 6.14 Simulatie overplaatsing K/V PAAF 6.1 Neurologische aandoeningen V Gynaecologische en urologische zorgvrager B 7.1 Artikel baarmoederhalskanker K 1 1 B 7.2 Beeldvorming-oriëntatieopdracht over gynaecologie V 1 1 B 7.3 Kennisopdracht en verpleegplan uterusextirpatie V 2 2 C1 7.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de V 5 2 hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteiten uit 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! Gebruik hierbij ook de opname, acute opname, ontslag of overplaatsing 5.11 t/m 5.14 (zie zorgvrager met longaandoeningen) B 7.4 Verpleegkundige diagnose stellen na V 1 1 prostaatcarcinoom B 7.5 Preoperatieve zorg bij prostatectomie V 1 1 B 7.6 Casus met vragen over zorgvrager na prostatectomie K 2 1 5

6 OVERZICHT ACTIVITEITEN Beroepstaak B en C ALGEMEEN ZIEKENHUIS K/V BOL BBL 7. Gynaecologische en urologische zorgvrager [vervolg] B 7.7 Postoperatieve zorg en monitoring na V 1 1 prostatectomie B 7.8 Verpleegplan opstellen na prostatectomie K 1 1 B 7.9 Verpleegplan opstellen voor zorgvrager met V 1 1 nierstenen B 7.10 Multidisciplinair overleg V i.s.m 1 GGZ B 7.11 Simulatie MDO i.s.m. GGZ K 2 PAAF 7.1 Gynaecologie V 4 2 PAAF 7.2 Urologie V 3 2 Casustoets B/C ZIEKENHUIS 2 2 BOL Kennistoetsen AGZ-GGZ 2 x 2 uur 4 BBL Kennistoetsen 2 x 2 uur 4 6

7 B 1.1 Verplegen van de chirurgische zorgvrager : de pre- en postoperatieve zorg Praktische voorbereiding De student heeft zijn kennis over pre en postoperatieve zorg toegepast aan de hand van casuïstiek. Zorg dat je beschikking hebt over het boek verplegen van mensen met acuut somatische aandoening Lees uit je boek het hoofdstuk verplegen van mensen voor en na een operatie. Hoofdstuk verplegen van mensen voor en na een operatie. lokaal, studieruimte, thuis Bespreek de antwoorden met medestudenten. Breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent. sen 1.1 stelt verpleegkundige diagnosen 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden 1.4 begeleidt bij zelfredzaamheid A. beslissen en activiteiten initiëren C. begeleiden D. aandacht en begrip tonen K. vakdeskundigheid toepassen M. analyseren Keuze/ verplicht Activiteit 1 Activiteit 1 en 2 verplicht Activiteit 3 verplicht Maak een samenvatting van het hoofdstuk verplegen van mensen voor en na een operatie. Activiteit 2 Herhaal je kennis over pre en postoperatieve zorg door de kennistest pre- en postoperatieve zorg te maken uit gevorderde fase 1 klinische zorg. Activiteit 3 Werk de pre- en postoperatieve zorg uit aan de hand van de casuïstiek. Jij werkt als verpleegkundige op een afdeling algemene heelkunde (algemene chirurgie). Het is een drukke middag, je zorgt voor 2 zorgvragers die vandaag nog geopereerd moeten worden. Zorgvrager 1: Meneer Kluivert. Dit is een zorgvrager van 28 jaar oud die vorig jaar tijdens het voetballen zijn onderbeen heeft gebroken. De arts heeft toen met behulp van een chirurgische plaat en schroeven zijn tibia, scheenbeen, weer aan elkaar gezet. Omdat meneer last heeft van de schroeven, zullen deze nu worden verwijderd. Het is de bedoeling dat de operatie onder een plexus blokkade zal worden uitgevoerd. Meneer Kluivert is een gezonde man, hij heeft een goede conditie en gebruikt geen medicijnen. Op zijn fractuur van vorig jaar na, is hij nooit eerder geopereerd geweest. 7

8 Zorgvrager 2: Mevrouw van der Valk: Zij is een zorgvrager van 79 jaar oud. Vanmorgen is zij tijdens het boodschappen doen gevallen en heeft hierbij haar linker heup, haar linker collum, gebroken. Zij heeft veel pijn gehad aan haar heup en maakt zich zorgen over de komende operatie. Zal alles wel goed gaan en kan zij wel weer terug naar haar huis, waar ze zich zelfstandig goed kan redden. Mevrouw van der Valk is in het verleden al een paar keer geopereerd, haar baarmoeder en haar galblaas zijn verwijderd en ook heeft zij last van hartritmestoornissen. Medicatie gebruik van mevrouw van der Valk: o o 1 maal daags 80 mg Aspirine 1 maal daags 40 mg Furosemide (Lasix) Omdat mevrouw van der Valk een spoedoperatie zal ondergaan, is de anesthesioloog pas net langs geweest. Hij heeft voorgesteld om haar spinale anesthesie te geven tijdens de operatie en zij heeft hiermee ingestemd. Als jij langs komt, merk je dat Mevrouw van der Valk eigenlijk niet goed weet wat deze vorm van anesthesie inhoud. Ze wil eigenlijk liever slapen tijdens de operatie, kan dat ook? Wat houdt zo n ruggenprik nu eigenlijk in? Doet het pijn en zal het wel goed verdoven? Beantwoord de vragen: 1. Verklaar de vetgedrukte woorden plexus blokkade en spinale anesthesie 2. Schrijf de werking, bijwerking van aspirine en furosemide op 3. Beschrijf de pre en postoperatieve verpleegkundige zorg van deze beide zorgvragers. 4. Waarin zal de pre en postoperatieve verpleegkundige zorg voor deze zorgvragers in kunnen verschillen? 5. Hoe zou je Mevrouw van der Valk benaderen en wat kun je doen met haar vragen? 6. Welke verpleegkundige controles zullen er na de operatie uitgevoerd moeten worden. 8

9 B 1.2 verplegen van chirurgische zorgvrager met acute verwardheid/delier Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze De student een analyse gemaakt van het ziektebeeld en een verpleegplan opgesteld voor een zorgvrager met acute verwardheid/ delier tijdens opname in het ziekenhuis. Zorg dat je beschikt over een computer, de gezondheidspatronen van Gordon, sjabloon verpleegplan opstellen en het zakboek verpleegkundige diagnosen. Informeer in je ziekenhuis naar richtlijnen ten aanzien van acute verwardheid/delier. boek: verplegen van geriatrische zorgvragers. Het hoofdstuk over het verplegen van patiënten met een delier op internet: - 3D&tabid= jn-acute-verwardheiddelier/ - OLC, thuis, leslokaal. Samen met medestudent; bespreken met inhoudsdeskundige en lever de activiteit in verpleegplan opstellen 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden E: Samenwerken en overleggen M. Analyseren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen Verplicht Ria, verpleegkundige op afdeling algemene interne geneeskunde, vertelt: Eergisteren heb ik een oude mevrouw opgenomen met een ontregelde diabetes en een open been. Bij het opnamegesprek konden we gewoon met elkaar praten en vertelde ze wat er gebeurd was. En nu, twee dagen later, herkent ze me niet meer. Ze zit maar voor zich uit te staren en suft weg. Ik snap er niets van, ze kwam zo vitaal over. 9

10 Activiteit 1 Analyseer het ziektebeeld: acute verwardheid/delier na opname in het ziekenhuis en vul onderstaand schema in Delier na opname in het ziekenhuis Om wat voor soort ziekte gaat het? wat weet ik er al vanaf? Wat zijn de oorzaken en gevolgen? Wat zijn de symptomen van een delier? Risicogroepen delier? Hulpmiddelen vroegtijdige signalering? Waaruit bestaat de behandeling? Wat zijn de verpleegkundige aandachtspunten? Activiteit 2 Lees de casus en beantwoord de vraag Symptoomherkenning Terwijl Ina meneer Alberda aan het verzorgen is, probeert zij een gesprekje aan te knopen. Ina merkt dat zij niet echt contact met hem krijgt en dat ze zijn aandacht niet kan behouden. Hij kijkt glazig voor zich uit. Ina geeft hem een washandje dat hij aan zijn rechterhand doet. Hij raakt zijn gezicht ermee aan, maar doet vervolgens niets meer. Verder valt het Ina op dat hij tegen mensen praat die er niet zijn. Als ze aan hem vraagt hoeveel mensen er in de kamer zijn, zegt hij dat er zes mensen zijn. Als ze aan meneer Alberda vraagt waar hij is, zegt hij dat hij op de markt is. Verder weet hij niet welk deel van de dag het is, wat de juiste datum en het jaartal zijn. Zijn dochter herkent hij wel. s Nachts is meneer Alberda erg onrustig, terwijl hij overdag veel ligt te suffen. Hij kijkt angstig uit zijn ogen. Als Ina hem vraagt wat hem zo angstig maakt, vertelt hij dat er honden op zijn kamer zitten. Hij durft hierdoor niet naar zijn kamer terug. Eenmaal in bed is hij druk in de weer met zijn dekens en wil steeds opnieuw zijn bed uit. Daarnaast valt op dat hij incontinent is van urine terwijl hij dat normaal nooit is. 1. Welke symptomen van het delier herken je bij deze patiënt? 10

11 Activiteit 3 Analyseer het ziektebeeld: acute verwardheid/ delier na operatie en vul onderstaand schema in Delier na operatie wat weet ik ervan? wat zijn de oorzaken en symptomen? Behandeling delier, medicatie wat zegt het dossier en/of het protocol erover wat zijn de verpleegkundige aandachtspunten bij een delier Activiteit 4 Maak een verpleegplan voor een zorgvrager met een delier 1. Inventariseer met behulp van de gezondheidspatronen van GORDON de standaardproblemen bij een delier. 2. Werk de verpleegproblemen uit volgens de PES 3. Formuleer aansluitend verpleegdoelen volgens de RUMBA 4. Formuleer minimaal 4 verpleegkundige interventies per doel. 5. Maak een product en proces evaluatie per doel. 11

12 C1.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! Praktische voorbereiding competentie Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor een zorgvrager of instructie geven Nadenken over een onderwerp. Verdiepen in het onderwerp Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken maken wanneer welke groep de voorlichting geeft. 5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie (ondersteunend materiaal) Boek voorlichting, advies en instructie School/thuis Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Verplicht/keuze Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen, zie 1.2 t.m 1.17 Of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus Activiteit Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit. Werkwijze: 1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.6 t.m Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld 3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting. 4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten, zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen. 12

13 C1.2 Patiënten educatie Je kunt een patiënten educatie/instructie voorbereiden middels het 14 stappenplan. Je kunt de instructie uitvoeren 14 stappenplan en criteria presentatie (ondersteunend materiaal) School/thuis Feedback op inhoud en criteria van presenteren competentie 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Activiteit Bereid de patiënten educatie voor op basis van het 14 stappenplan en voer de instructie uit Enkele voorbeelden Aanleren van zelf katheterisatie bij dwarslaesie. Aanleren van bewegingsactiviteiten bij Parkinson, MS of CVA Aanleren van injecteren van insuline bij Diabetes Mellitus Aanleren van medicatie toedienen bij COPD Bedenk na dit voorbeeld zelf een situatie uit je eigen beroepspraktijk waarbij educatie gewenst/noodzakelijk, of een situatie waarvan jij denkt dat de kwaliteit verbeterd kan worden. Criteria In de uitwerking beschrijf je alle aandachtspunten die relevant zijn: Reacties van zorgvrager op hun stoornissen, beperkingen en/ of handicap. Aanleren van handeling, hanteren van gedragsregels en hulpmiddelen. Geven van concrete richtlijnen of voorschriften die de zorgvrager dient op te volgen t.b.v. behandeling en genezingsproces. Ondersteuning bieden in het verwerken en het acceptatieproces. Voeg relevant materiaal toe aan je verslag (foldermateriaal,foto s) Het verslag wordt digitaal uitgewerkt in lettertype Verdana 11, regelafstand 1, minimaal 2 pagina s in correct Nederlands. Schrijf in de voetnoot de namen van de subgroep, groep, beroepstaak en activiteit. Zorg ervoor dat je de educatie die je hebt voorbereid, kunt laten zien aan je medecursisten, en laat één van je groepsleden zorgvrager zijn. 13

14 C1.3 Patiëntenvoorlichting en instructie geven Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Je hebt patiëntenvoorlichting of instructie gegeven aan een klinische zorgvrager en/of diens naasten en familie over een onderwerp naar keuze Nadenken over een onderwerp. Verdiepen in het onderwerp criteria patiëntenvoorlichting en instructie (ondersteunend materiaal) Boek voorlichting, advies en instructie School/thuis Feedback op de patiëntenvoorlichting en instructie middels het feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Activiteit Bereid een patiëntenvoorlichting of instructie aan een klinische zorgvrager en/of diens naasten en familie voor. Voer de patiëntenvoorlichting of instructie uit. Werkwijze: 1. Maak een keuze uit één van onderstaande casussen (zie het ondersteunend materiaal bij deze activiteit) A. Dhr. Jansen opgenomen met coloncarcinoom. B. Mevr. de Wit opgenomen met borstkanker en heeft een mamma amputatie met okselkliertoilet ondergaan. C. Mevr. Vermeer opgenomen met acute pancreatitis. D. Dhr. Huizer opgenomen met een beknelde liesbreuk. E. Mevr. Bot opgenomen voor een totale heupprothese. F. Mevr. Janssen opgenomen met een linkszijdige CVA. G. Bram van der Stoep opgenomen met een hersenkneuzing (contusio cerebri). H. Tijs opgenomen met een lumbale dwarslaesie. I. Dhr. Hendriks opgenomen met een subarachnoïdale bloeding. J. Gijs de Jong opgenomen met een pneumothorax rechts. K. Dhr. Hartman is opgenomen met een hartinfarct en is herstellend 2. Bereid de voorlichting of instructie voor volgens het stappenplan 3. Voer de voorlichting of instructie uit voor de lesgroep 4. Evalueer de activiteit met behulp van het feedbackformulier 14

15 C1.4 Motiverende gesprekstechnieken competentie Verplicht/keuze Je hebt geoefend met (complexe) motiverende gesprekstechnieken aan de hand van een casus Zelf opzoeken op internet en theorie uit ondersteunend materiaal School feedback middels feedbackformulier motiverende gespreksvoering (zie ondersteunend materiaal) 1.4 begeleiden van de zorgvrager op psychosociaal gebied Competentie C: Begeleiden Competentie D: Aandacht en begrip tonen Verplicht Activiteit Oefen met het hanteren van (complexe) motiverende gespreksvoering aan de hand van een casus Werkwijze 1. Bestudeer de theorie (zie ondersteunend materiaal) 2. Breng een casus in uit je eigen stage waarin je de zorgvrager moet motiveren om leefregels na te leven. Hierbij kun je denken aan het motiveren van een zorgvrager om medicatie in te nemen, deel te nemen aan activiteiten of het motiveren van een zorgvrager zich te wassen, uit bed te gaan, zich te houden aan een voorgeschreven dieet en dergelijke. 3. Voer in een rollenspel een motiverend gesprek met de zorgvrager. De verschillende fasen van verandering kunnen geoefend worden naar aanleiding van de casus. De casus kun je telkens aanpassen aan de fase van verandering. (dit kan fictief zijn of naar aanleiding van je ervaringen in de praktijk) 4. Als je dit onder de knie hebt en je wilt je nog meer ontwikkelen kun je verder oefenen met de meer complexe gesprekstechnieken, dit kun je lezen in de bijgevoegde theorie. 5. Aan het einde van de training schrijf je een reflectieverslag m.b.t. je gespreksvoering en formuleert indien nodig een leerdoel. Instructie bij het oefenen: Voor deze training heb je een acteur nodig die zich goed in de situatie van de zorgvrager kan inleven. Vraag je docent of er een simulatie georganiseerd kan worden. Het is ook heel leerzaam om de gesprekken van anderen bij te wonen en de nabespreking bij te Wonen. 15

16 C1.5 Zorgvrager voorlichten over de eerste chemo kuur Je kunt een zorgvrager voorlichten over de eerste chemokuur Verplegen van mensen met een chronisch somatische aandoening thema 3 hoofdstuk 4 School/thuis Feedback op voorlichtingsplan 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie L: Materialen en middelen inzetten Verplicht/keuze Keuze, zie C1.1 Activiteit Organiseer een gesprek met een zorgvrager die zijn eerste chemokuur moet ondergaan Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager met Non hodgkin lymfoom Lees de competentie opdracht van Kees aan het eind van hoofdstuk 4 thema 3 Organiseer de simulatie. Zorg voor een acteur (Kees), reserveer een ruimte en verdiep je in je rol als verpleegkundige Zorg ervoor dat je feedback krijgt op de bovenstaande competenties en gebruik hiervoor het feedbackformulier uit je opdrachtenboek 16

17 C1.6 De pre- en postoperatieve zorgvrager competentie Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Je kunt voorlichting geven aan een zorgvrager die een operatie moet ondergaan Je kunt voorlichting geven aan een zorgvrager die een operatie heeft ondergaan Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening thema 3 hoofdstuk. 6 School/thuis Feedback op rollenspel middels feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Activiteit Bereid het rollenspel voor en voer het rollenspel uit Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager die een operatie moet of heeft ondergaan Lees de competentieopdracht aan het einde van hoofdstuk 6 Bereid het rollenspel voor en voer het uit. Geef feedback middels het feedbackformulier voorlichting Desgewenst mag je ook een praktijksituatie van een pre- of postoperatieve zorgvrager kiezen die je vervolgens gaat voorlichten. 17

18 C1.7 rollenspel voorbereiding chemokuur Oncologische zorgvrager Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 De student heeft de competentieopdracht uitgevoerd over het voorbereiden van een zorgvrager op zijn eerste chemokuur (rollenspel). Neem je boek en je laptop mee Boek: Verplegen van mensen met een chronisch somatische aandoening hoofdstuk over het verplegen van zorgvragers met een oncologische aandoening. School of thuis, internetaansluiting. feedback van docent en medestudenten. 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Activiteit 1 Voer in een subgroep van max. 4 studenten, de competentieopdracht uit aan het eind van het hoofdstuk het verplegen van zorgvragers met een oncologische aandoening. 18

19 C1.8 Zorgvrager met vaatproblemen Je kunt voorlichting, advies en informatie geven aan een zorgvrager met vaatproblemen die thuiszorg nodig heeft Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening thema 3 hoofdstuk. 5 School/thuis Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Activiteit Bereid de voorlichting voor en voer het voorlichtingsgesprek uit Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager met vaatproblemen Lees de competentie opdracht aan het eind van hoofdstuk 5 van thema 3 Voer de opdracht uit en presenteer de resultaten Geef feedback middels het feedbackformulier presentatie 19

20 C1.9 Zorgvrager met een operatie aan het urogenitale stelsel Je kunt voorlichting, advies en informatie geven aan een zorgvrager na een operatie aan het urogenitale stelsel Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening thema 3 hoofdstuk. 6 School/thuis Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Activiteit Bereid het voorlichtings- informatiegesprek voor en voer het voorlichtingsgesprek uit Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager die een operatie aan het urogenitale stelsel heeft ondergaan. Lees de competentie opdracht (dhr. Konings) aan het eind van hoofdstuk 6 van thema 3 Bereid het voorlichtings- informerende gesprek voor en voer het gesprek uit Geef feedback middels het feedbackformulier presentatie 20

21 C 1.10 Zorgvrager met een urostoma Je kunt instructie en informatie geven aan een zorgvrager met een urostoma Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening thema 3 hoofdstuk 9 School/thuis Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Activiteit Bereid het instructie/informerende gesprek voor en voer het voorlichtingsgesprek uit Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager die een urostoma heeft gekregen Lees de competentie opdracht (Dhr. Zijlstra) aan het eind van hoofdstuk 8 van thema 3 Bereid het instructie- informerende gesprek voor en voer het gesprek uit Geef feedback middels het feedbackformulier voorlichting 21

22 C1.11 Zorgvrager met een operatie aan het maagdarmstelsel Je kunt voorlichting geven aan een zorgvrager die een maagdarmoperatie heeft ondergaan Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening thema 3 hoofdstuk. 3 School/thuis Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Keuze/verplicht Keuze zie C1.1 Activiteit Bereid het voorlichtingsgesprek voor en voer het voorlichtingsgesprek uit Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager die geopereerd is aan het maagdarmstelsel Lees de casus van Johan Dijkhuizen en bepaal zelf vast wat de voorlichtingsvraag/voorlichtingsbehoefte zal zijn. Voor de casus zie de competentieopdracht van hoofdstuk 3 (thema 3) Bereid de voorlichting voor en voer deze uit Geef feedback middels het feedbackformulier voorlichting 22

23 C1.12 Zorgvrager met een oogoperatie Je kunt instructie en informatie geven aan een zorgvrager en naasten na een oogoperatie Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening thema 3 hoofdstuk 8 School/thuis Feedback op voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Activiteit Bereid het instructie/informerende gesprek voor en voer het voorlichtingsgesprek uit Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager die een operatie aan het oog heeft ondergaan. Lees de competentie opdracht (Jasper) aan het eind van hoofdstuk 8 van thema 3 Bereid het instructie/informerende gesprek voor en voer het gesprek uit Geef feedback middels het feedbackformulier voorlichting 23

24 C1.13 Voorlichting bij chronisch hartfalen Je kunt een zorgvrager voorlichten over leefregels bij chronisch hartfalen Verplegen van mensen met een chronisch somatische aandoening; thema 3 hoofdstuk 6 School/thuis Feedback op simulatie 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Activiteit Ga in gesprek met een zorgvrager met chronisch hartfalen over leefregels Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager met chronisch hartfalen Lees de competentie opdracht van Henk aan het eind van hoofdstuk 6 thema 3 Bereid de opdracht voor. Voorbereiding bestaat uit: het reserveren van een ruimte acteur (Henk) regelen je inleven in je eigen rol als verpleegkundige en het gesprek voorbereiden en uitvoeren Geef feedback op de bovenstaande competenties en volg het gesprek tussen de verpleegkundige en Henk. Gebruik het feedbackformulier uit het opdrachtenboek 24

25 C1.14 Seksualiteit bij dwarslaesie Je kunt ervoor zorgen dat een zorgvrager met dwarslaesie in gesprek kan gaan met zijn partner over seksualiteit Verplegen van mensen met een chronisch somatische aandoening thema 3 hoofdstuk 9 School/thuis Feedback op simulatie 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. 1.4 Begeleidt de zorgvrager Competentie C: Begeleiden Competentie D: Aandacht en begrip tonen Keuze/verplicht Keuze zie C1.1 Activiteit Ga in gesprek met een zorgvrager met een dwarslaesie en zijn partner Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager met een dwarslaesie Lees de competentie opdracht van Mark aan het eind van hoofdstuk 9 thema 3 Bereid de opdracht voor. De voorbereiding bestaat uit: Reserveren van het praktijklokaal acteur (Mark) regelen vragen aan groepsgenoot of zij de rol van Myrna wil doen. je inleven in je eigen rol als verpleegkundige en het gesprek voorbereiden Geef feedback op de bovenstaande competenties tussen de verpleegkundige, Myrna en Mark met behulp van het feedbackformulier uit het opdrachtenboek 25

26 C1.15 Instructie over medicatie bij COPD Je kunt een zorgvrager instrueren over het gebruik van medicatie bij COPD Verplegen van mensen met een chronisch somatische aandoening thema 3 hoofdstuk 2 School/thuis Feedback op de voorlichting 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Activiteit Instrueer een zorgvrager met betrekking tot het juist gebruik van medicatie bij COPD Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager met COPD Lees de competentie opdracht van mw. Abdis aan het eind van hoofdstuk 2 thema 3 Organiseer het instructiegesprek. Zorg voor een acteur (mw. Abdis), reserveer een ruimte en verdiep je in je rol als verpleegkundige Zorg ervoor dat je feedback krijgt op de bovenstaande competenties en gebruik hiervoor het feedbackformulier uit je opdrachtenboek 26

27 C1.16 Therapietrouw bij chronische nierinsufficiëntie Je kunt met een zorgvrager met chronische nierinsufficiëntie een gesprek voeren over therapietrouw Verplegen van mensen met een chronisch somatische aandoening thema 3 hoofdstuk 1 School/thuis Feedback op de voorlichting 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Keuze/verplicht Keuze zie C1.1 Activiteit Ga een gesprek aan met een zorgvrager met chronische nierinsufficiëntie over therapietrouw Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager met chronische nierinsufficiëntie Lees de competentie opdracht van Peter aan het eind van hoofdstuk 1 thema 3 Organiseer het gesprek. Zorg voor een acteur (Peter), reserveer een ruimte en verdiep je in je rol als verpleegkundige Zorg ervoor dat je feedback krijgt op de bovenstaande competenties en gebruik hiervoor het feedbackformulier uit je opdrachtenboek 27

28 C1.17 Voorlichtingsplan bij fibromyalgie Je kunt een voorlichtingsplan schrijven voor een zorgvrager met fibromyalgie Verplegen van mensen met een chronisch somatische aandoening thema 3 hoofdstuk 11 School/thuis Feedback op voorlichtingsplan 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager competentie Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Verplicht/keuze Keuze zie C1.1 Activiteit Schrijf een voorlichtingsplan voor een zorgvrager met fibromyalgie Werkwijze: Verdiep je in de zorgvrager met fibromyalgie Lees de competentie opdracht van Willeke aan het eind van hoofdstuk 11 thema 3 Maak de opdracht Geef feedback op het plan en laat beoordelen of aan alle aspecten binnen het verpleegkundig competentiegebied aandacht is besteed. 28

29 PAAF 1.1 Chirurgische zorgvrager met MDL aandoeningen Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze Activiteit 1 Je kunt beschrijven wat de oorzaken, symptomen, onderzoeken, behandelmethoden en complicaties zijn bij een aantal aandoeningen aan het spijsverteringsstelsel. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening. Interne geneeskunde of een andere anatomie/pathologie boek. Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep, onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V Boek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening: operaties aan het maagdarmstelsel Boek: interne geneeskunde; aandoeningen aan de spijsvertering Feedback medeleerling, nakijken docent. 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op (K) 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) verplicht Vul het onderstaande schema in. Benoem de nummers, de onderstreepte nummers ook in het Latijn

30 Benoem de volgende nummers, de onderstreepte nummers ook in het Latijn: nummer 2, 3 en 4 vormen met elkaar:.. nummer 5 t/m 11 vormen met elkaar: Activiteit 2 Uitwerken ziektebeelden aan het spijsverteringsstelsel. Vul onderstaand schema in: orgaan Ziektebeeld Oorzaak /beschrijving Slokdarm Reflux Divertikels Varices Carcinoom Verschijnselen Onderzoek Behandeling complicatie 30

31 orgaan Ziektebeeld Oorzaak /beschrijving Maag Ulcus Verschijn -selen Onderzoek Behandeling complicatie Perforatie Bloeding Carcinoom Pylorusstenose Dunne darm Divertikel Ileus Ziekte van Crohn Dikke darm Colitis ulcerosa Diverticulitis Poliepen Darm carcinoom Appendicitis Buikvlies Lever Peritonitis Hepatitis Leversteatose Leverfibrose Levercirrose Icterus Levercarcinoom Galblaas Pancreas Galstenen Ontsteking galblaas Pancreatitis Pancreascarcinoom Milt Ruptuur 31

32 VOEDINGSLEER 1.1 Ondervoeding en overvoeding Praktijkopdracht ondervoeding en overvoeding Deze opdracht heeft als doel dat je op de plek waar je werkt of stage loopt met een constructieve kritische blik kunt kijken naar de voedselverzorging. De uitwerking van deze opdracht moet je meenemen naar de les voedingsleer. Daar zal op jouw praktijkvoorbeeld verder worden ingegaan samen met je medestudenten. Afhankelijk van de afspraken met je docent kan deze opdracht worden voorzien van feedback. Vragen aan collega: 1. Weet jij van elke zorgvrager of die goed gevoed, ondervoed of overvoed is? 2. Worden de zorgvragers gemeten en gewogen als ze voor het eerst komen? 3. Wordt er daarna nog vaker gewogen? Wat is daarvan de reden? 4. Hoe houd je in de gaten of een zorgvrager voldoende eet? 5. Hoe houd je in de gaten of een zorgvrager voldoende drinkt? 7. Wie is er volgens jou verantwoordelijk voor het eten en drinken van de zorgvrager? 8. Wie mag er hulp bieden bij eten de drinken? 9. Wordt er een screening methode gebruikt voor ondervoeding? Zo ja welke, en zo nee waarom niet? Vragen om zelf uit te werken: 10. Beschrijf een voorbeeld van een zorgvrager met chronische ondervoeding (ernstig vermagerd/uitgemergeld/decubitus). 11. Beschrijf een voorbeeld van een zorgvrager met acute ondervoeding (opgezwollen van het vocht, decompensatie). 12. Heb je zelf in je klinische les het thema eten en drinken benoemd; of heb je een klinische les gevolgd waar dit thema in was verwerkt? Wat was het onderwerp? 13. Welke medicatie laat de eetlust van zorgvrager afnemen of juist toenemen (misselijk, vieze smaak, diarree, eetlust)? 14. Welke ouderdomsverschijnselen/ziekten belemmeren de zorgvragers ernstig om voldoende te eten of te drinken? 15. Bij welke ziektebeelden neemt de zorgvragers onvoldoende rust om te eten of te drinken? 32

33 Vragen bij bestudering van verpleegkundige dossiers: 16. Waar kun je meet- en weeg gegevens terug vinden in het verpleegkundig dossier? 17. Waar kun je in het verpleegkundig dossier gegevens vinden over het eten, drinken en voedingstoestand van de zorgvrager? 18. Neem de screeningsmethode voor ondervoeding die gebruikt wordt op je werkplek mee, of voeg een kopie bij. 19. Bestudeer 1 protocol dat betrekking heeft op voeding en vocht. Voeg het protocol bij. Denk hierbij aan uitdroging, (dreigende) ondervoeding, obesitas, decubitus, diarree, misselijkheid, zelfzorg tekort in eten of drinken etc. 20. Kun je merken dat er in de praktijk ook volgens dit protocol wordt gewerkt? Waar zie je verschillen en waar overeenkomsten. Vragen over de uitvoering van het voedingsbeleid: 21. Beschrijf verbeterpunten voor de zorg rondom voeding en vocht bij de zorgvragers op de plek waar je werkt. 22. Beschrijf wat er goed gaat in de zorg rondom voeding en vocht bij de zorgvrager op de plek waar je werkt. 23. Schrijf van een zorgvrager op alles wat deze heeft gegeten en gedronken op een dag. Beoordeel of deze zorgvrager op die dag voldoende heeft gegeten en gedronken. Vragen over verpleegkundige zorg bij obesitas 24. Beschrijf een zorgsituatie waarbij de zorgvrager veel hinder ondervindt van zijn/haar overgewicht. 25. Zijn er voldoende snelle mogelijkheden om aangepaste materialen te regelen voor de zorg van een obese zorgvrager (rolstoel, bed, lift)? 26. Waarom kan een obese zorgvrager ook ondervoed zijn? 27. Wordt de zorg rondom obese zorgvragers multidisciplinair geregeld (eetcontrole programma, psychologische hulp )? 28. Beschrijf waar de knelpunten zitten voor therapietrouw m.b.t. dieet van obese zorgvragers. 29. Beschrijf een zorgsetting waarin je adviezen over leefstijl (beweging, voeding) hebt gegeven aan een zorgvrager met obesitas. 29. Waar zitten de knelpunten om als verpleegkundige ergonomisch veilig te werken met obese zorgvragers? 33

34 Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen B 1.03 Creatieve samenwerkingsopdracht over de kransslagader Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze De student een kwartetspel of bordspel gemaakt over de operaties aan de kransslagaders, de betrokken disciplines en de verpleegkundige zorg Neem je boek mee. Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht Boek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening Thema 3.5 de bloedsomloop School en/of thuis, internet aansluiting Feedback medeleerling, nakijken docent. 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K: vakdeskundigheid toepassen L: materialen en middelen inzetten I: presenteren E: samenwerken en overleggen Verplicht Activiteit 1 Voer de creatieve samenwerkingsopdracht over uit volgens werkwijze over operaties aan de kransslagaders. Werkwijze: Samenwerkingsopdracht Maak een (kwartet)spel over verschillende operaties aan de kransslagaders. De volgende onderwerpen moeten in het spel naar voren komen: o o o o o wat houdt een operatie aan de kransslagaders in met welke verpleegproblemen moet je rekening houden welke verpleegkundige interventies onderneem je bij een zorgvrager die een operatie heeft ondergaan welke disciplines zijn er allemaal betrokken bij de behandeling van een cardiologische zorgvrager. hoe is de nazorg geregeld Lever je eigen gemaakte product in bij de docent. Alternatief: quiz maken, vragen beantwoorden. 34

35 B 1.04 Interview afnemen en verpleegproblemen benoemen Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen Praktische voorbereiding competentie Verplicht/ keuze De student heeft een verpleegkundige in de praktijk geïnterviewd over de verpleegkundige zorgverlening van een zorgvrager voor en na een specifieke operatieve behandeling van hart- en vaatziekten. De student heeft kan de verpleegproblemen en interventies bij zorgvragers met vaatchirurgische aandoeningen benoemen. Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht. Boek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening Thema 3.5 de bloedsomloop School en stageadres Feedback medeleerling op verslag 1.2 en 1.7 A: beslissen en activiteiten initiëren K: vakdeskundigheid toepassen L: materialen en middelen inzetten I: presenteren E: samenwerken en overleggen V: met druk en tegenslag omgaan verplicht Activiteit 1 Interview een verpleegkundige van de afdeling cardiologie volgens onderstaande werkwijze. Werkwijze o Maak een afspraak voor een interview met een verpleegkundige op afdeling cardiologie in een/ jouw ziekenhuis o Stel interviewvragen op over de verpleegkundige zorgverlening van een zorgvrager voor en na een specifieke operatieve behandeling van hart- en vaatziekten. Hierin moet de totale zorgverlening aan bod komen. Je mag zelf een behandeling/ operatie uitkiezen. o Leg de interviewvragen voor aan je docent. o Neem het interview af en verwerk de uitkomsten van het interview in een door jou gekozen vorm. o welke disciplines zijn betrokken bij de behandeling van een cardiologische zorgvrager. o Welke interventies passen zij toe? Schrijf een reflectieverslag over hoe het interview is verlopen en wat de uitkomsten zijn van de vragen die je opgesteld hebt. Activiteit 2 Benoem de verpleegproblemen en de verpleegkundige interventies bij zorgvragers met een vaatchirurgische aandoening. 35

36 Werkwijze Zoek in het mapje formulieren de Nanda diagnoses op ( bijlage 1). Benoem bij alle 11 patronen de verpleegproblemen en de interventies specifiek horende bij zorgvragers met een vaatchirurgische aandoening. Patroon Verpleegprobleem Verpleegkundige interventies 36

37 B 1.05 Zelftest maken bypass-operatie Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze De student heeft een zelftest gemaakt over een bypass-operatie Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek verplegen van mensen met een acute somatische aandoening. Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht Boek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening Thema 3.5 de bloedsomloop School en/of thuis, internet aansluiting Feedback medeleerling, nakijken docent. 1.1 verpleegplan opstellen 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden Competenties: K: vakdeskundigheid toepassen L: materialen en middelen inzetten I: presenteren E: samenwerken en overleggen M. analyseren Keuze Activiteit 1 Maak een zelftest met 15 MC vragen (inclusief antwoorden) over een bypass-operatie Werkwijze: Maak d.m.v een Power Point een MC toets met 15 vragen over een bypass operatie. De vragen moeten gaan over de volgende onderwerpen: o o o o o Wat houdt een bypass-operatie in Met welke verpleegproblemen moet je rekening houden Welke verpleegkundige interventies onderneem je bij een zorgvrager die een operatie heeft ondergaan welke disciplines zijn er allemaal betrokken bij de behandeling van een cardiologische zorgvrager. hoe is de nazorg geregeld Lever de vragen en de antwoorden in bij de docent en beoordeel zelf of je voldoende kennis hebt opgedaan over dit onderwerp. 37

38 PAAF 1.2 aneurysma en andere vaatchirurgische aandoeningen Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft kennis van een aneurysma. Neem je boeken mee en zorg voor een computer. (in de boeken staat maar heel weinig over dit onderwerp) Boeken en internet.. lokaal/studieruimte/thuis. Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.7 E: samenwerken en overleggen T: instructies en procedures opvolgen V: met druk en tegenslag omgaan verplicht Activiteit: Maak onderstaande opdracht over aneurysma. 1. Wat is precies een aneurysma? 2. Wat is de gevaarlijkste complicatie van een aneurysma? 3. Waar kan een aneurysma voorkomen? 4. Het meest voorkomende aneurysma is de AAA. Waar staat dit voor? 5. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken om een aneurysma te ontwikkelen? 6. Wat zijn de 4 meest voorkomende onderzoeken waarmee men een aneurysma in beeld kan brengen. 7. Bekijk voor de behandeling van de meest voorkomende plaats van een aneurysma het filmpje op de site van de hartstichting en maak er voor jezelf aantekeningen van. 8. In het ziekenhuis tref je nog wel eens een aneurysma spurium aan. Zoek uit wat dat is. 38

39 PAAF 1.2 Bypass of omleidingsoperaties van de kransslagaders Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student heeft kennis opgedaan over zorgvragers met vernauwde kransslagader. Hij kan de vragen bij activiteit 1 beantwoorden. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek verplegen van mensen met een acute somatische aandoening. Boek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening. Thema 3.5 de bloedsomloop School en/of thuis, internet aansluiting Feedback medeleerling, nakijken docent. 1.7 E; samenwerken en overleggen T: instructies en procedures opvolgen Verplicht. Activiteit 1 Beantwoord de vragen over zorgvragers met vernauwde kransslagaders. 1. Hoe krijg je vernauwde slagaders? 2. Welke disciplines zijn er allemaal betrokken bij behandeling van zorgvragers met vernauwde slagaders? 3. Welke behandelingen zijn er mogelijk? Leg uit wat deze behandelmogelijkheden inhouden. 4. Wat houdt een bypass-operatie of omleidingsoperatie van de kransslagaders in? 5. Risico s en complicaties van een bypass-operatie 6. Waaruit bestaat de pre en postoperatieve zorg? 39

40 PAAF 1.2 Vaatbehandelingen Zorgvrager met vaatchirurgische aandoeningen Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht Je kunt enkele veel voorkomende vaatbehandelingen benoemen en beschrijven. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet en boek. Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep, onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V. Boek: Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep, onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V (hoofdstuk 14) Feedback medeleerling, nakijken docent. 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden Competenties: K: vakdeskundigheid toepassen L: materialen en middelen inzetten N: onderzoeken Verplicht. Activiteit 1 Maak de vragen over vaatbehandelingen. Bekijk voor jezelf op internet of in je anatomie boek nogmaals de bloedvaten met vertakkingen van de aorta. Zoek de volgende bloedvaten op en bekijk ze.(print desnoods voor jezelf een plaatje uit of maak er een powerpoint van) 1. Aorta ascendens 2. Arcus aorta 3. Aorta thoracalis 4. Aorta abdominalis 5. Arteria iliaca communis 6. Arteria iliaca externa 7. Arteria femoralis 8. Arteria poplitea 40

41 Je ziet dus dat er een vaatboom vanaf het hart via de buik naar de benen loopt en zich steeds verder splitst en onderweg takken afgeeft naar de passerende organen en structuren Wat vaatafwijkingen betreft zijn de twee meest voorkomende afwijkingen in slagaders vernauwingen(stenosen) en/of afsluitingen.de andere afwijking welke kan ontstaan door slechte vaten is het tegenovergestelde namelijk een vaatverwijding (aneurysma) 1. Wat zijn de meest uitlokkende oorzaken voor het ontwikkelen van vernauwingen/afsluitingen in slagaders? 2. De behandelingen voor de genoemde afwijkingen kunnen onder andere zijn : trombolyse, dotterprocedure, stent. Zoek deze behandelingen op en maak voor jezelf een samenvatting(powerpoint) en kijk naar plaatjes. Wat wordt wanneer gebruikt en wat houdt de behandeling in. 3. Een veel voorkomende afwijking en dan met name bij wat oudere mannen is een aneurysma van de buikaorta. Deze wordt tegenwoordig veelal behandeld met een EVAR-procedure. Zoek op en beschrijf waar EVAR voor staat en wat deze behandeling inhoudt 4. Wat is over het algemeen de plaats waar men zich toegang verschaft tot het bloedvatenstelsel bij een trombolyse, dotter, stent of EVAR procedure? 5. Hoe noemt men de prothese welke in de aorta en beide a. iliaca geplaatst wordt? 6. Wat is het voordeel van de EVAR procedure t.o.v. de wat meer standaard operatieve buikoperatie ter plaatsing van een prothese bij een aneurysma van de aorta? 7. Arteriosclerose(slagaderverkalking) van de benen wordt verdeelt in 4 stadia. Dit is volgens de stadia van Fontaine. Zoek op welke 4 stadia dit zijn 8. Welk eigen bloedvat wordt vaak gebruikt om een omleiding te maken als men niet kiest voor een kunststof prothese 9. Hoe noemt men zo n omleiding? 10. Wat is in het kader van een bloedvatreparatie een patch? 41

42 Al het hier boven geschrevene gaat in principe over slagaderen. De meest voorkomende behandeling aan aders is waarschijnlijk wel de behandeling van spataderen aan de benen. (zie plaatje) Het ader systeem van de benen bestaat uit een diep en een oppervlakkig adersysteem. Zoek plaatjes op om onderstaande vaten te bekijken: diep systeem: vena iliaca-v femoralis-vena politea-vena gastrocnemius oppervlakkig systeem: VSM (vena saphena magna) -VSP(vena saphena parva) 11. Wat is het Latijnse woord voor spataderen? 12. Wat is in feite de oorzaak voor het ontstaan van spataderen? 13. Een van de behandelingen is strippen. Wat is dit? 14. Wat zijn tegenwoordig veel gebruikte behandelingen buiten het operatief verwijderen van de spataderen en wat houden deze behandelingen in? (zoek dit op op internet) 42

43 Trauma, wonden en orthopedie B 1.6 Zorgvrager met orthopedische aandoeningen Trauma-orthopedie Praktische voorbereiding sen en competenties Keuze/ verplicht BOL verplicht 1 t/m 5 BBL verplicht 1t/m 3 Activiteit 1: De student heeft kennis opgedaan over orthopedische ingrepen en kan de verpleegkundige interventies benoemen. Zorg dat je beschikking hebt over het boek verplegen van mensen met acuut somatische aandoening. Lees uit je boek het hoofdstuk het bewegingsapparaat. Hoofdstuk het bewegingsapparaat. lokaal, studieruimte, thuis Bespreek de antwoorden met medestudenten. Breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent. Plaats de folder op het portaal. 1.1: stelt verpleegkundige diagnosen 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden A. beslissen en activiteiten initiëren J. formuleren en rapporten K. vakdeskundigheid toepassen M. analyseren Voer de oriëntatieopdracht orthopedie volgens de ABC methode uit. Werkwijze: Maak groepjes van 4 personen Doel: voorkennis inventariseren. Zorg per groepje voor een flap en een viltstift. De studenten moeten om de flap heen kunnen staan. Schrijf op de flap in twee kolommen de letters A-Z. De studenten schrijven op de flap de woorden die zij associëren met het woord Orthopedie en die beginnen met de letter op de flap staat. Gebruik vooral ook de moeilijke letters. Bespreek onderling kort het resultaat van de overige flappen en stel elkaar vragen. 43

44 Activiteit 2 Werk de vragen uit over arthosis deformans en reumatoide arthitis. Veel voorkomende aandoeningen die een orthopeed behandelt, zijn: - arthrosis deformans - reumatoïde artritis Werk van per aandoening de volgende vragen het uit: o wat is het? o welke oorzaken zijn er? o bij wie komt het voor? o welke symptomen zijn er? o welke onderzoeken worden er gedaan? o welke behandelingen zijn er mogelijk? o welke complicaties komen er voor? o wat is de prognose? o welke gezondheidsproblemen kent een zorgvrager met deze aandoening? o o welke verpleegproblemen kun je verwachten bij deze gezondheidsproblemen? welke verpleegkundige interventies zijn actueel en relevant voor het verplegen van deze zorgvrager? Activiteit 3 Bekijk de dvd chirurgenwerk deel 1 prothesen of bekijk via google een video operatie heup/total hip Is de film duidelijk? Stel zo nodig vragen aan de docent ter verduidelijking Wat is een veel voorkomende oorzaak van een infectie na een Total hip operatie? Activiteit 4 Maak een folder over een Total Hip prothese of een Total knee Maak met maximaal 4 personen een folder over Total Hip (of total knee), waarin je informatie geeft aan zorgvragers die een Total Hip operatie gaan krijgen. Plaats de folder op het portaal van je groep en lever 1 exemplaar in bij de docent. Activiteit 5 Maak de 3 praktijkopdrachten en de competentieopdracht uit je boek van het hoofdstuk het bewegingsapparaat. Werkwijze: Bespreek met medestudenten je antwoorden of overleg met je docent. 44

45 B 1.7 Opname orthopedische zorgvrager Trauma-orthopedie Activiteit De student heeft een opname voorbereidt en uitgevoerd aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst. Praktische voorbereiding Zorg dat je beschikking hebt over verplegen van mensen met acuut somatische aandoeningen + boek plannen van zorg Zorg dat je beschikt over de checklist anamnese gesprek voeren (ondersteunend materiaal) Spreek af met welke studiegenoten jij deze activiteit gaat uitvoeren (max.4) Casus dhr. Tonnema-total hip Ondersteuningsmagazijn E1 het voorbereiden en uitvoeren van een opname, checklist-anamnese gesprek Boek verplegen van mensen met een acuut somatische aandoening Tip: Trajectboek 406 deel 1 School, in subgroepen lokaal, 2 uur voorbereiding Praktijklokaal, 2 uur uitvoer opnamegesprek Feedback a.d.h.v. checklist-anamnesegesprek van minimaal 2 klasgenoten en 1 docent sen 1.1 stelt een verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op 1.8 coördineert de zorgverlening D. aandacht en begrip tonen H. overtuigen en beïnvloeden J. formuleren en rapporteren K. vakdeskundigheid tonen M. analyseren Verplicht of keuze Verplicht Activiteit 1 Bereid een opname van en- het anamnese gesprek (van max. 20 minuten) voor met mijnheer Tonnema aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst. Schrijf alle moeilijke woorden uit de casus op die je moeilijk vindt en zoek uit wat deze woorden betekenen Welke kennis over het ziektebeeld (en) heb je nodig om het opnamegesprek voor te bereiden en uit te voeren Welke gevolgen heeft dit ziektebeeld voor de basiszorg Welke verpleegkundige aandachtspunten zijn nodig om zorgvragers met dit ziektebeeld te verplegen Welke gesprekstechnieken heb je nodig om het opnamegesprek te voeren? Welke gegevens ga je verzamelen in het opnamegesprek? Formuleer de vragen. 45

46 Activiteit 2 Voer in het praktijklokaal een opnamegesprek van maximaal 20 minuten met dhr. Tonnema Werkwijze Verdeel de rollen 1 student is dhr. Tonnema, 1 student is de verpleegkundige en 2 studenten observeren en geven feedback Voer het opnamegesprek uit. In het dorp waar hij geboren en getogen is, kent iedereen Nico Tonnema. Na een werkzaam leven woont hij nu met zijn echtgenote in een bejaardenwoning in de dorpskern. Samen hebben ze drie kinderen die allang het huis uit zijn. De laatste jaren sukkelt Nico een beetje met zijn gezondheid. Hij heeft diabetes mellitus type 2 en de pompfunctie van zijn hart is niet meer zo best. Een jaar geleden heeft Nico, nadat hij daar al lang pijnklachten aan had, een totale heupprothese links gekregen. Aanvankelijk ging het voorspoedig en functioneerde de nieuwe heup uitstekend. Nico vertelde iedereen dat hij nergens rekening mee hoefde te houden. Hij beschouwt zijn lichaam als iets wat het gewoon moet doen en het viel hem dan ook erg tegen toen de heup, enkele weken na plaatsing van de prothese, na een onverwachte beweging plotseling luxeerde. Een jaar na de plaatsing van de heupprothese krijgt Nico pijnklachten in de lies en een flinke zwelling in het gebied van prothese. Hij loopt er eerst een poos mee rond voordat hij ermee naar de huisarts gaat. Deze stuurt hem direct door naar de orthopeed in het ziekenhuis. Nico vermoedt dat er iets met de heup aan de hand is, omdat de pijnklachten steeds heviger worden. Nico wordt opgenomen op de afdeling orthopedie van het algemeen ziekenhuis. 46

47 B 1.8 Cd-rom wonden Trauma-wonden Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht Je hebt inzicht gekregen over de kennis die je nodig hebt om wonden te kunnen verzorgen. Zorg dat je beschikking hebt over een computer, een koptelefoon en pen en papier. De cd-rom is al geïnstalleerd op de computer. Informatie over de WCS classificatie in het boek verpleegtechnische vaardigheden Thema: wondzorg en op internet. Een boek Anatomie/fysiologie. In het OLC of een laptop van het Albeda college Bespreek je bevindingen met mededeelnemers en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.2 K: Vakdeskundigheid toepassen Keuze Activiteit Herhalingsopdracht uit de beginnersfase van beroepstaak D. Beantwoord onderstaande vragen. Klik op start links onderin het scherm en vervolgens op cursistensoftware op PC. Daarna klik je op diversen gezondheidszorg en vervolgens op: wondverzorging. Je bent nu in het programma wondverzorging, als je hier nogmaals op klikt kom je in het hoofdmenu. Er zijn 3 hoofdcategorieën: Materialen, vaardigheden en wonden. Deze opdracht behandelt de categorie wonden. Huid Ga naar wonden Ga naar de anatomie/fysiologie Ga naar huid, kies hier bouw Maak de volgende vragen: Vraag 1: Noem de drie lagen waaruit de huid is opgebouwd. Bovenin het scherm zie je een pijl naar links, door deze aan te klikken ga je terug naar het vorige onderwerp. Kies functie en daarna bescherming. Vraag 2: Noem 5 factoren waartegen de huid ons beschermt en geef er een voorbeeld bij Bloed Ga terug naar anatomie/fysiologie, door de pijl naar links aan te klikken. Ga naar bloed en kies: samenstelling, daarna trombocyten. Vraag 3: Welk enzym speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling? Ga terug naar bloed en kies dan bloedstolling. Vraag 4: Welk proces treedt als eerste op na een verwonding? 47

48 Ga naar de volgende bladzijde door onder aan het scherm de rode bladzijde aan te klikken. Vraag 5: Wat gebeurt er vervolgens met de trombocyten? Wondgenezing Ga terug naar anatomie/fysiologie en ga vervolgens naar wondgenezing. Hier vind je een 7-tal processen die bij wondgenezing plaats vinden. Klik op vasoconstrictie. Vraag 6: Wat is de functie van bloeden? Ga naar de volgende bladzijde. Vraag 7: Waardoor wordt de wond afgesloten? Ga terug en klik op vasodilatatie. Vraag 8: Hoe noemen we de verschijnselen die bij vasodilatatie optreden? (Ga naar de volgende bladzijde door onderaan het scherm op de rode bladzijde te klikken)! Nu vindt er tevens al ingroei van capillairen in de wond plaats Vraag 9: Wat wordt er door het bloed aangevoerd om de bacteriën te doden en wat is het afvalproduct? Ga terug en klik op collageenvorming, lees deze bladzijde door en ga naar de volgende bladzijde (klik op de rode bladzijde onderin). Vraag 10: Waarom is het littekenweefsel niet gelijk aan het omliggende weefsel? Ga terug en klik op wondcontractie. Vraag 11: Waardoor sluit de wond op den duur? Ga terug en klik op revascularisatie. Vraag 12: Hoe heet het rode weefsel dat in een wond ontstaat? Ga terug en klik op epitheelregeneratie. Vraag 13: Van waaruit groeit de epidermis? Ga terug en klik op littekenvorming. Vraag 14: Waardoor is een litteken soms dik? Ga naar de volgende bladzijde. Vraag 15: Waardoor is een litteken anders van kleur dan de rest van de huid? Ga terug naar wondgenezing en klik op de volgende bladzijde (rode bladzijde rechts onderin) Vraag 16: Wanneer spreken we van primaire wondgenezing? Volgende bladzijde: Vraag 17: Wanneer spreken we van secundaire wondgenezing? Vraag 18: Wat zegt dit over het herstel? We vatten de wondgenezing ook wel samen door te spreken over: 1. de reactiefase: bloeding-bloedstolling 2. regeneratiefase: herstel-vorming van granulatieweefsel-ingroei capillairen-eventueel bestrijden bacteriën 3. remodelleringsfase: littekenvorming, terug naar oude staat 48

49 W.C.S. classificatie Klik 2x op de pijl naar links en ga verder in het hoofdstuk W.C.S. classificatie. Vraag 19: Waarom is het belangrijk om te weten of je met een rode, gele of zwarte wond te maken hebt? Klik op de volgende bladzijde. Vraag 20: Geldt deze indeling voor alle wonden? Vraag 21: Op welke kleur richt je de behandeling? Klik op rode wond. Vraag 22: Wat zijn kenmerken van een rode wond? Klik op het vergrootglas rechts onderin, klik nogmaals. Volgende bladzijde. Vraag 23: Hoe verzorg je de rode wond? Ga terug naar rode wonden. Vraag 24: Geef een voorbeeld van een oppervlakkige rode wond. Vraag 25: Welke behandeling kan worden toegepast bij een oppervlakkige rode wond en wat is het doel? Ga terug naar rode wonden. Vraag 26: Geef voorbeelden van diepe rode wonden. Vraag 27: Wat zijn de factoren die de genezing van een diepe rode wond beïnvloeden, zowel plaatselijk als algemeen? Ga terug naar gele wonden. Vraag 28: Wat is een kenmerk van een gele wond? Vraag 29: Hoe behandel je een gele wond? Klik op het vergrootglas, klik nogmaals Vraag 30: Wat moet er bij de reiniging van gele wonden verwijderd worden? Vraag 31: Wat moet er gebeuren als er sprake is van een infectie?! Aanvulling: nog een kenmerk van een gele wond is de onaangename geur! Volgende bladzijde. Vraag 32: Hoe kan men een gele wond reinigen? Vraag 33: Welke soorten gele wonden worden er volgens het W.C.S. classificatiesysteem onderscheiden? Ga terug naar zwarte wonden. Vraag 34: Wat is een kenmerk van een zwarte wond? Klik op de rode bladzijde onderaan. Vraag 35: Wanneer moet de necrose beslist verwijderd worden? 49

50 Vraag 36: Welke soorten zwarte wonden worden er volgens het W.C.S classificatiesysteem onderscheiden? Vraag 37: Welke behandeling kan worden toegepast bij harde necrose met ontsteking? Klik ook op de rode bladzijde onderin. Vraag 38: Welke behandeling kan worden toegepast bij harde necrose zonder ontsteking. Vraag 39: Welke behandeling kan worden toegepast bij een zwarte wond met vervloeide necrose? Klik op de rode bladzijde onderaan. Vraag 40: Welke producten zijn geschikt voor de verzorging van de zwarte wond met vervloeide necrose? Klik vier keer op de pijl naar links en ga verder in het hoofdstuk Diabetische voet. Vraag 41: Welke voetafwijkingen kunnen voorkomen bij de diabetische voet? Klik op de rode bladzijde onderaan en lees de tekst door. Klik op oorzaken. Vraag 42: In welke groep van diabeten komt de diabetische voet veel voor? Er worden verschillende oorzaken van een diabetische voet genoemd. Lees de verschillende oorzaken door. Vraag 43: Verklaar de volgende begrippen: A neuropathie B ischemie C micro-angiopathie D macro-angiopathie Vraag 44: Waarom ontstaat er zo makkelijk een infectie in een diabetische voet? Ga terug en klik op preventie. Lees de verschillende vormen van preventie door. Vraag 45: Waarom mogen er geen kruiken gebruikt worden in geval van koude voeten? (zie algemene maatregelen) Ga terug en klik op classificatie. Vraag 46: Waarom is het belangrijk om een diabetische voet in te delen in verschillende graden? Bekijk de verschillende graderingen en lees de bijbehorende behandeling door. Vraag 47: Welke gradaties heb je zelf gezien bij een zorgvrager? Vraag 48: Hoe werd deze zorgvrager behandeld? Vraag 49: Zijn er verschillen met de geschreven handelingen? 50

51 Vraag 50: Fantoompijn komt veel voor na een amputatie. Hoe kan de kans op het ontstaan van fantoompijn afnemen? Multiple choice vragen Ga terug naar het hoofdmenu door de grote M rechts bovenin het scherm aan te klikken. Ga naar MBO en klik vervolgens M.C. vragen aan. Maak de drie vragensets. Het programma geeft zelf aan of het antwoord goed is, desgewenst kun je verdere informatie aan klikken. Ga tot slot naar het hoofdmenu (M) en klik de X voor exit aan en wacht tot hij vanzelf uitgaat, niets aanklikken, ook al vraag hij dat. Een aantal leuke sites m.b.t. wondbehandeling zijn de volgende: (veel artikelen) (wonden met plaatjes, diagnose en folders) (kies wondbehandeling, kies algemene info en basiswondbehandeling) (e-learning) 51

52 B 1.9 Verplegen van zorgvragers met een dwarslaesie Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze De student weet waaruit de verpleegkundige zorg bestaat bij zorgvragers met een dwarslaesie. Neem je boek mee en zorg voor een computer en/of DVD speler Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening; thema verplegen van cliënten met een totale/partiële dwarslaesie lokaal, studieruimte, Bespreek de antwoorden en de film met medestudenten en breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent. 1.2 K vakdeskundigheid toepassen Verplicht Activiteit 1 Maak de onderstaande vragen. 1. Ga na wat de belangrijkste gezondheidsproblemen zijn bij een dwarslaesie veroorzaakt door een trauma. 2. Op welke complicaties moet je als verpleegkundige bedachtzaam zijn? 3. Waaruit bestaat de verpleegkundige zorg bij een dwarslaesie? Activiteit 2 Bekijk de film op de site van het revalidatiecentrum de Hoogstraat over een Dwarslaesie en ervaringen van revalidanten bespreek met een paar medestudenten wat een dwarslaesie voor een zorgvrager en diens naasten sociaal-maatschappelijk betekent. 52

53 B 1.10 verplegen van zorgvragers met niet-aangeboren hersenletsel Praktische voorbereiding Competentie Keuze/verplicht De student weet waaruit de verpleegkundige zorg bestaat bij zorgvragers met niet- aangeboren hersenletsel (NAH) Neem je boek mee en zorg voor een computer en/of DVD speler Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening; thema verplegen van cliënten met niet-aangeboren hersenletsel door een ongeval. lokaal, studieruimte, Bespreek de antwoorden en de film met medestudenten en breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent K vakdeskundigheid toepassen Verplicht Activiteit 1 Maak de onderstaande vragen. 4. Ga na wat de belangrijkste gezondheidsproblemen zijn bij niet-aangeboren hersenletsel. (NAH) 5. De verpleegkundige zorg in een revalidatiecentrum is het best te omschrijven als verplegen met de handen op de rug. Wat betekent dit? 6. Waaruit bestaat de algemene verpleegkundige zorg bij niet-aangeboren hersenletsel? 7. Beschrijf de specifieke verpleegkundige zorg bij NAH: Communicatieproblemen Zintuigelijke problemen Lichamelijke problemen Sociale problemen Emotionele en gedragsproblemen Activiteit 2 Bekijk de film op de site van het revalidatiecentrum de Hoogstraat over hersenletsel, ervaringen van jongeren en ouders en bespreek met een paar medestudenten wat een NAH voor een zorgvrager en diens naasten sociaal-maatschappelijk betekent. 53

54 PAAF 1.3 Specifieke fractuurleer Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze De student kan de verschillende fracturen, andere trauma s van botten en gewrichten, symptomen en behandelmethoden beschrijven. Zorg dat je beschikt over het basisboek pathologie en een computer Op verzoek kan docent om fotobespreking omtrent fracturen worden gevraagd Boek : basisboek pathologie naar keuze op internet en uit de mediatheek lokaal/ studieruimte Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodellen Laat de powerpoint over vraag 1, 4 en 5 zien aan de paafdocent 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op K) 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K,) verplicht Activiteit 1 Maak onderstaande vragen over trauma s ten aanzien van het passieve bewegingsapparaat Maak een powerpoint bij vraag 2, 4 en 5 Deze activiteit gaat over trauma;s t.a.v. het passieve bewegingsapparaat. 1) Wat is het passieve en wat is het actieve bewegingsapparaat? 2) Een bot kan breken, waarbij men spreekt over een fractuur. Er zijn ook trauma s waarbij een bot of gewricht niet is gebroken, maar wel is aangedaan. Hierbij is te denken aan een : distorsie contusie luxatie sub-luxatie Beschrijf deze termen en plaats van een luxatie en een subluxatie een plaatje in een powerpointpresentatie. 54

55 3) Welk teken, dat te vinden is op een toetsenbord, wordt in de praktijk meestal gebruikt om een fractuur aan te geven? 4) Hieronder volgen de meest voorkomende soorten fracturen. Verzamel voor jezelf plaatjes en plaats deze in je powerpointpresentatie en noteer kort wat deze fracturen inhouden. Fissuur Dwarse fractuur Spiraal fractuur Gecompliceerde fractuur Communitieve fractuur Avulsie of chip fractuur Greenstick(infractie)fractuur Epifysiolyse Intra-articulaire fractuur Inclavatie/impressie fractuur Pathologische fractuur Stressfractuur 5) Verder zijn er ook meerdere specifieke fracturen welke op een bepaalde plaats voorkomen en daardoor bijvoorbeeld de naam hebben gekregen van de persoon die ooit als eerste deze fractuur beschreven heeft. Hieronder zie je daar enkele voorbeelden van. Zoek op in welk deel van het skelet je onderstaande fracturen kan vinden en verzamel plaatjes voor in je powerpointpresentatie Monteggia en Galeazzi fractuur Colles en Smith fractuur Antebrachifractuur Bennetfractuur Mallet fractuur Cruris fractuur Pilon fractuur Maisonne neuf fractuur Weber A,B,C fractuur 55

56 6) Beschrijf welke symptomen iemand met een fractuur kan hebben. 7) Een van de belangrijkste symptomen van een fractuur is asdrukpijn. Leg uit wat dat is. 8) Bij een breuk kan er dislocatie zijn opgetreden en kan het zijn dat de breuk moet worden gereponeerd Wat wordt er met deze 2 lastige termen bedoeld? 9) Welke behandelmethoden bestaan er om een fractuur te behandelen? 10) Vanuit welke anatomische structuur vindt fractuurgenezing plaats? 11) Hoe noemt men het nieuwe bot dat ontstaat op de fractuurplaats. 12) Bij een gecompliceerde fractuur, waarbij er een open verbinding is met de buitenwereld of bij bepaalde botoperaties, waarbij er een wond is opgetreden is een van de meest gevreesde complicatie osteomyelitis. Wat is osteomyelitis en hoe wordt dit behandeld? 56

57 PAAF 1.4 Buiktrauma Trauma Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft oriënterende kennis van een buiktrauma opgedaan. Zorg voor een computer. Computer: internetsites lokaal/studieruimte/thuis. Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.2 K vakdeskundigheid toepassen verplicht Activiteiten Maak onderstaande opdracht over buiktrauma. Buiktrauma s worden ingedeeld in een stomp of een scherp buiktrauma. 1. Wat is het verschil tussen deze twee? 2. In feite kan natuurlijk elk orgaan in de buik bij een trauma beschadigd raken. Welke drie organen zijn echter het meest aangedaan bij een stomp buiktrauma? 3. Geef een voorbeeld van een oorzaak voor een stomp buiktrauma en een voor een scherp buiktrauma 4.De meest voorkomende oorzaak in Nederland is het stomp buiktrauma.de patiënt komt op de SEH(spoedeisende hulp) terecht en veelal gaat dan een protocol in werking waarbij men de patiënt controleert middels de ABCD methode. Waar staat dit ABCD voor? 57

58 5.Wat zijn de 2 meest voorkomende onderzoeken om te kunnen zien wat er in de buik beschadigd is? 6 Een orgaan kan door een trauma een scheur oplopen. Hoe noemt men dit in het latijn? 7. Wat moet je bij iemand met een scheur in de milt goed controleren? 8. Wat is het Latijnse woord voor het verwijderen van de milt? 9. De milt kan je missen, maar wat was ook al weer de functie van de milt? 10. Als er door een trauma veel bloed in de vrije buikholte komt ontstaat er veelal prikkeling van het buikvlies, genaamd peritoneale prikkeling. Hoe herken je iemand met peritoneale prikkeling? 11.Ook een scheur van de lever komt voor.waarom kan een lever niet verwijderd worden? 12. Aan welk orgaan denk je als een zorgvrager na een trauma een haematurie heeft.? 13. Wat is het verschil in ligging t.o.v. het buikvlies tussen de nieren en de milt en lever? 14. Doordat de nieren rondom in een stevig vetkussen liggen blijft de afwijking regelmatig beperkt tot een niercontusie. Wat is dit en wat is hiervan de behandeling? 15. Bij sommige bloedende organen is de behandeling of een deel van de behandeling een embolisatie. Zoek uit wat een embolisatie is. 58

59 PAAF 1.5 Collumfractuur en Total hip Trauma-orthopedie Je hebt kennis van de operatieve mogelijkheden ten gevolge van een collumfractuur of coxartrose. Praktische Neem je boek mee en zorg voor een computer. voorbereiding Anatomie en fysiologie van de mens lokaal/ studieruimte Kijk de antwoorden na m.b.v. een antwoordmodel. competentie 1.2 K vakdeskundigheid toepassen Keuze/ verplicht verplicht Activiteit 1 Herhaal onderstaande PAAF activiteit uit G1 chronisch zieken over collumfractuur en total hip. Bekijk voor jezelf nogmaals de anatomie van de heup en plaats de onderstaande namen in de tekening. - caput femoris - collum femoris - corpus femoris - trochantor major - trochantor minor. 59

60 Wijs nu voor jezelf aan welk gedeelte gebroken is bij iemand met een collumfractuur. 1) Waarom is meestal dit gedeelte van de heup gebroken als iemand zijn heup breekt? 2) Waarom zie je een collumfractuur meer bij vrouwen dan bij mannen? 3) Hoe kan je aan een zorgvrager vrijwel altijd zien of er sprake is van een collumfractuur? Er zijn verschillende indelingen om de heupfracturen te classificeren. In het kort komt het er op neer dat de plaats van de breuk en de stand van de breuk uiteindelijk bepalend is welke operatie er volgt. Dit in samenspraak met de leeftijd en vitaliteit van de patiënt Waar men hier bij goed op let is de kans op afsterven van de heupkop. Des te meer naar mediaal de heup gebroken is des te groter is de kans dat de doorbloeding van de heupkop onherstelbaar is beschadigd. Ga voor jezelf of als groepje nu eens kijken op internet naar de volgende fracturen en maak voor jezelf een korte samenvatting met plaatjes: - mediale collumfractuur - laterale collumfractuur - pertrochantere femurfractuur - subtrochantere femurfractuur Als er bepaald is aan de hand van de soort fractuur, leeftijd en mobiliteit welke operatie er plaats gaat vinden zijn er een scala aan mogelijkheden. Hieronder staan de meest voorkomende mogelijkheden beschreven. Ga ook deze weer bekijken op internet en maak voor jezelf een samenvatting - Total hip(kop hals prothese) - DHS/GHS - Gamma nail Door ouderdom kan er ook slijtage ontstaan in de heup. 4) Welk gedeelte van de heup is er nu aangedaan? 5) Wat voor soort operatie van de bovenstaande 3 volgt er dan in dien een operatie de aangewezen behandeling is. 60

61 PAAF 1.6 Longcontusie en pneumathorax Trauma Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft kennis van longcontusie en pneumothorax. Neem je boeken mee en zorg voor een computer. Boeken en internet dq=longcontusie&source=bl&ots=kq0oibcjxj&sig=prspcdcjgpqxmkan-oxfi56vxe&hl=nl&sa=x&ei=3if9tu6kei3sgag9oxqaq&sqi=2&ved=0cc4q6aewag#v=onepage&q=longcontusie& f=false Van artikel blz. 126 T/M 130 Boek: inwendige geneeskunde lokaal/studieruimte/thuis. Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.2 K vakdeskundigheid toepassen verplicht Activiteit Maak onderstaande opdracht over longcontusie en pneumothorax. 1. Welke botstukken vormen de thorax? Zoek voor jezelf een plaatje van de ademhalingswegen op en bekijk nogmaals wat de trachea, bronchiën, bronchioli en de alveoli zijn. 2. Uit hoeveel kwabben bestaan de longen? 3. Wat zijn de Latijnse namen voor de longbladen en hoeveel zijn er? 4. Waar staat het woord contusie voor? 5. Wat is meestal de oorzaak van een longcontusie? 6. Bij hoeveel ribfracturen is er in principe altijd sprake van een longcontusie? 7. Waarom is dit bij jongeren onbetrouwbaar? 8. Wat is er in feite met de longen aan de hand bij een longcontusie? 9. Treedt dit fenomeen direct op? 10. Wat is de behandeling van een longcontusie? 11. Waarom moet men voorzichtig zijn met infuustoediening? 12. Een veel gebruikte term voor het fenomeen dat optreedt na een longcontusie is ARDS. Waar staat dit voor? 13. Noem nog enkele andere oorzaken voor het ontwikkelen van ARDS 61

62 14. Bij een thoraxtrauma kan er ook een pneumothorax ontstaan. Wat is er aan de hand bij een pneumothorax. 15. Noem 2 oorzaken voor een pneumothorax? 16. Wat is een spanningspneu? 17. Is een spanningspneu gevaarlijk? 18. Wat is de behandeling van een pneumothorax? 19. Ontstaat een pneumathorax alleen maar na een trauma? 20. Hoe noemt men het als er door een trauma bloed in de thorax is gelopen? 21. Bij wie komt de spontane pneumothorax het meest voor? 62

63 PAAF 1.7 Niet-aangeboren hersenletsel Praktische voorbereiding Competentie Keuze/verplicht De student heeft kennis over de anatomie en pathologie van nietaangeboren hersenletsel. Neem je boeken mee en zorg voor een computer. Boeken: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening: verplegen van cliënten met niet-aangeboren hersenletsel; anatomieboek en je pathologieboek lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.2 K vakdeskundigheid toepassen BBL: Activiteit 1 keuze, activiteit 2 verplicht. BOL: Activiteit 1 en 2 verplicht. Activiteit 1 Herhaal de anatomie van de hersenen uit gevorderd 1 chronisch zieken. Activiteit 2 Maak onderstaande opdracht over Niet Aangeboren Hersenletsel (N.A.H.). 1. Noem een aantal oorzaken voor N.A.H. 2. Welke verschijnselen kunnen optreden? 3. Waarom zijn er zoveel verschillende stoornissen en komen zij niet altijd bij iedereen voor? 4. Welke onderzoeken kunnen uitgevoerd worden om N.A.H. vast te stellen? 5. Wat is de behandeling van N.A.H.? Beschrijf kort onderstaande oorzaken voor Niet Aangeboren Hersenletsel Gebruikt hiervoor het boek inwendige geneeskunde en meningitis encephalitis commotio cerebri contusio cerebri schedel(basis)fracturen epidurale bloeding subdurale bloeding Beschrijf hierbij wat de pathologie inhoudt, de verschijnselen en behandeling. 63

64 Plastische en reconstructie chirurgie B 1.11 Reconstructie chirurgie Zorgvrager naar keuze Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze De student heeft zich theoretisch verdiept in reconstructieve chirurgie door het schrijven van een casus. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Naar keuze School of thuis, internetaansluiting Bespreek de casus op inhoud na met studiegenoten en docent 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden J. formuleren en rapporteren K: vakdeskundigheid toepassen Verplicht Activiteit 1 Schrijf een casus van een zorgvrager die een reconstructie ingreep ondergaat. Wanneer een zorgvrager reconstructie chirurgie ondergaat. Heeft hij vaak al meerdere ingrepen achter de rug. Een multidisciplinaire aanpak is noodzakelijk. Reconstructie chirurgie zie je o.a. veel na: 1. Brandwonden 2. Oncologie 3. Hand en of vaat trauma 4. een kind dat geboren wordt met een schisis Schrijf een casus van een zorgvrager die een reconstructieve ingreep ondergaat. Verwerk hierbij de volgende vragen: o Om welke constructieve ingreep gaat het o Wat is de rol van de plastische chirurg. o Hoeveel specialisten/ hulpverleners komt de zorgvrager tegen o Welke taak heb jij als verpleegkunde in de begeleiding van deze zorgvrager. o Noem 3 specifieke verpleegproblemen bij reconstructie chirurgie en de daarbij horende verpleegkundige interventies Activiteit 2 Neem een standpunt in over de volgende stelling Een plastisch chirurg moet zich niet bezig houden met cosmetische chirurgie Onderbouw je standpunt met minimaal 3 argumenten 64

65 B 1.12 Verpleegkundige zorg rondom cosmetische ingreep Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze De student heeft zich verdiept in cosmetische chirurgie Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Naar keuze School of thuis, internetaansluiting Nabespreken in groepjes of klassikaal 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden J. formuleren en rapporteren K. vakdeskundigheid toepassen en M. analyseren Keuze Activiteit 1 Beantwoord de vragen over cosmetische chirurgie. 1. Wat is het verschil tussen een cosmetische arts en een plastisch chirurg. Denk aan opleiding en duur opleiding. 2. Is cosmetisch arts een beschermde titel en hoe zit dat met een plastisch chirurg 3. Welke cosmetische chirurgie vindt er in privéklinieken plaats en welke in de reguliere ziekenhuizen 4. Wat kost een borstvergroting 5. Wanneer wordt het vergoed en wanneer niet 6. Is er een leeftijdsgrens voor een borstvergroting 7. Beschrijf de pre, per en postoperatieve zorg bij een zorgvrager die een borstvergroting heeft ondergaan 8. Wat kunnen complicaties zijn na borstvergroting op korte termijn en op lange termijn 9. Je werkt in de privé kliniek van Dr. Schumacher en een bekende actrice moet jij gaan verplegen. Voor het gemak noemen wij haar Barbie. Barbie heeft veel pijn en jij ziet dat ze een ineffectieve ademhaling heeft. Stel een verpleegkundige diagnose en maak een verpleegplan Naast borstvergroting zijn er nog veel meer cosmetische ingrepen 1. Noem zoveel mogelijk cosmetische ingrepen 2. Wat is botox 3. Wat zijn de gevaren van botox, zoek een plaatje op internet 4. Zoek een artikel van een spraakmakende cosmetische ingreep 5. Waarom heb je gekozen voor dit artikel, geef je mening Botox-injectie Ooglidcorrectie 65

66 B 1.13 Vragen over cosmetische chirurgie Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze De student heeft zich verdiept in cosmetische chirurgie. Neem je boek en je laptop mee. Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek verplegen van met mensen met een acute somatische aandoening. School of thuis, internetaansluiting Nabespreken in groepjes of klassikaal. 1.1 verpleegplan opstellen 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K: vakdeskundigheid toepassen Keuze Activiteit 1 Beantwoord de vragen over cosmetische chirurgie. 10. Wat is het verschil tussen een cosmetische arts en een plastisch chirurg. Denk aan opleiding en duur opleiding. 11. Is cosmetisch arts een beschermde titel en hoe zit dat met een plastisch chirurg 12. Welke cosmetische chirurgie vindt er in privéklinieken plaats en welke in de reguliere ziekenhuizen 13. Wat kost een borstvergroting 14. Wanneer wordt het vergoed en wanneer niet 15. Is er een leeftijdsgrens voor een borstvergroting 16. Beschrijf de pre, per en postoperatieve zorg bij een zorgvrager die een borstvergroting heeft ondergaan 17. Wat kunnen complicaties zijn na borstvergroting op korte termijn en op lange termijn 18. Je werkt in de privé kliniek van Dr. Schumacher en een bekende actrice moet jij gaan verplegen. Voor het gemak noemen wij haar Barbie. Barbie heeft veel pijn en jij ziet dat ze een ineffectieve ademhaling heeft. Stel een verpleegkundige diagnose en maak een verpleegplan Naast borstvergroting zijn er nog veel meer cosmetische ingrepen 6. Noem zoveel mogelijk cosmetische ingrepen 7. Wat is botox 8. Wat zijn de gevaren van botox, zoek een plaatje op internet 9. Zoek een artikel van een spraakmakende cosmetische ingreep 10. Waarom heb je gekozen voor dit artikel, geef je mening 66

67 B 1.14 Vergadering Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze Je kunt aan een vergadering deelnemen Onderwerp bepalen een actueel probleem of knelpunt waar over vergaderd gaat worden Boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De zorg coördineren (coördinatie en continuïteit van zorg) School Feedback op teamrollen. 1.8 coördineert de zorgverlening Competenties B, E, Q, Verplicht Activiteit Samenwerkingsopdracht, uitvoeren van een vergadering Werkwijze Kies met je subgroep een actueel probleem of knelpunt uit wat je met elkaar gaat bespreken. Denk aan knelpunten in de samenwerking, problemen in de communicatie, problemen rond de taakverdeling, irritaties, verschil van mening. Belangrijk om een onderwerp te kiezen waarbij er voor ieder een belang is. De subgroep kiest een voorzitter en een notulist. De voorzitter leidt de vergadering en mag inhoudelijk inbreng hebben. De notulist observeert het groepsproces en notuleert gedrag aan de hand van de teamrollen. Als de groep groot is kan er ook gekozen worden voor een binnenring die vergadert en buitenring die observeert. Bespreek alle rollen met elkaar en geef elkaar feedback aan het eind van de vergadering. 67

68 2. Interne geneeskunde Zorgvrager met maag- darm-leveraandoeningen B 2.1 Kennisopdracht zorgvrager met maag- darm- leveraandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student heeft kennis over operaties aan het maagdarmstelsel en kan zijn kennis toepassen in de praktijkopdrachten/competentieopdracht De student heeft praktijkopdracht 1 en 2 en de competentieopdracht gemaakt. Neem je boek en je laptop mee. Zorg dat je anatomische kennis hebt over het maag-darm stelsel. Boek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening, hoofdstuk over het maagdarmstelsel. School en/of thuis. Beoordeel zelf of je voldoende kennis hebt over dit onderwerp. Vraag feedback aan de docent op de competentieopdrachten en de praktijkopdrachten 1.1 stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden E:samenwerken en overleggen J: formuleren en rapporteren K: vakdeskundigheid toepassen M: analyseren Activiteit 1 verplicht voor BOL. BBL keuze Activiteit 2 keuze voor BOL en BBL Activiteit 1: Maak een woordenlijst van de vetgedrukte woorden uit het hoofdstuk operaties aan het maagdarmstelsel. Werkwijze: In gevorderde fase 1 heb je je al verdiept in de chirurgische zorgvrager. Lees het hoofdstuk uit het boek over operatie aan het maagdarmstelsel nogmaals door en maak een woordenlijst van alle vetgedrukte woorden. Activiteit 2: Maak praktijkopdracht 1 en 2 en de competentieopdracht uit het hoofdstuk operaties aan het maagdarmstelsel. In gevorderde fase 1 heb je deze opdracht misschien al gemaakt. Zo nee, maak hem alsnog. Zo ja, hoe kijk je er nu tegenaan nu je in de gevorderde fase 2 zit? Pas je antwoorden eventueel aan. 68

69 B2.2 Kijkopdracht maag, darm- en leveraandoeningen Maag-darm-leveraandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht Je hebt een beeld van de MDL afdeling in het ziekenhuis. Je kan je inleven in een zorgvrager met darm en lever aandoeningen. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening. Interne geneeskunde of een ander anatomie/pathologieboek Interne geneeskunde: aandoeningen aan de spijsverteringsorganen. Beoordeel zelf of je de resultaten behaald hebt biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K. Vakdeskundigheid vergroten R: op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Verplicht Activiteit 1 Kijkopdracht maag, darm- en leveraandoeningen. Om een indruk te krijgen van maag, darm en leveraandoeningen, ga je in deze activiteit drie filmpjes bekijken. Beoordeel zelf of je voldoende informatie opgedaan heb. Film 1: Informatie over deze aflevering: In het ziekenhuis - MDL (Maag Darm Lever) Afl.: MDL (Maag Darm Lever). We zijn op bezoek bij de afdeling maag-, darm-, leverziekten van het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein. We zien hoe dokter Bas Weusten stukjes weefsel uit de slokdarm van Meneer Megens neemt. Dit doet hij door middel van een endoscopische ingreep, een kijkbuis via de mond. Er is namelijk een beginnende vorm van kanker geconstateerd. Maar de vraag is hoe diep het tumorweefsel zich genesteld heeft. Dokter Weusten doet samen met patholoog Cees Seldenrijk onderzoek. De MDL-artsen werken nauw samen met de afdeling pathologie. Dokter Paul Stadhouders behandelt een patiënte met de ziekte van Crohn. Zij heeft een vernauwing in de dunne darm en dokter Stadhouders rekt de darm (ook endoscopisch) op met een ballon. Film 2: Deze aflevering gaat over jongeren met darmaandoeningen en heet Shit happens. Aitse heeft anus-atresie, hij is geboren zonder anus. Tera is faecaal incontinent. Bij haar werkt de kringspier van de anus niet meer en zij poept met behulp van een pacemaker. Patrick ontmoet ook Brenda. Zij heeft de ziekte van Crohn en laat aan Patrick zien hoe zij met behulp van haar stoma poept. Presentatie: Patrick Lodiers. 69

70 Film 3: Informatie over deze aflevering: Als Danielle 20 jaar is, wordt ze ernstig ziek. Ze heeft een auto-immuunziekte waardoor haar lever ernstig is beschadigd. Ze krijgt te horen dat haar lever nog maar vijf jaar houdbaar is. Voor Danielle is dit een enorme klap: "Op je 20e gaat het allemaal net beginnen en dan denk je dat je nog maar vijf jaar te leven hebt". Om te kunnen overleven heeft Danielle een levertransplantatie nodig. Danielle slikt medicijnen en die slaan aan. Maar op haar 30e is er geen ontkomen meer aan: Danielle heeft een nieuwe lever nodig. Heel onverwacht is ze aan de beurt en dan volgt een aantal spannende dagen waarin Danielle in een levensbedreigende situatie terecht komt. Op het nippertje loopt het goed af en kan Danielle aan een nieuw leven beginnen met haar donorlever. Tijdens al die jaren van ziekte en ziekenhuisopnamen speelt er, naast het ziek-zijn, een ding een grote rol voor Danielle: ze wil heel graag een kind. Maar wanneer is haar lichaam goed genoeg om zwanger te worden? Een half jaar na de transplantatie ontmoet Danielle de tien jaar jongere Kevin. Ze worden verliefd en trouwen. Danielle s lichaam is sterk genoeg dus de tijd lijkt rijp om zwanger te worden. Maar is Kevin al wel aan kinderen toe? Lukt het nog wel om zwanger worden en hoe gaat haar lever zich gedragen tijdens de zwangerschap? Allemaal vragen die Danielle en Kevin bezighouden. 70

71 B2.3 Verpleegplan opstellen chirurgische zorgvrager ileostoma Zorgvrager met maag-darm-leveraandoeningen Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht Een verpleegplan opstellen en bijstellen voor een zorgvrager voor en na een chirurgische ingreep Neem je boek en je laptop mee. Zorg dat je beschikt over de gezondheidspatronen van Gordon, sjabloon verpleegplan opstellen en het zakboek verpleegkundige diagnosen ( zie ondersteunend materiaal). boeken: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening, plannen van zorg OLC, thuis, leslokaal Samen met medestudent; bespreken met inhoudsdeskundige en lever de activiteit in. 1.1 verpleegplan opstellen 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden M. Analyseren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen keuze Activiteit 1 Stel een verpleegplan op aan de hand van een casus. Werkwijze Lees casus deel 1 Henk is een man van 35 jaar en werkt als baliemedewerker op een bank. Henk heeft al zeven jaar de ziekte van Crohn. De ziekte heeft een wisselend verloop gekend. Na de laatste acute fase is met de behandelend arts besloten dat Henk een ileostoma krijgt. Henk dat dit wel zien aankomen, maar heeft het er toch moeilijk mee. Er is besloten bij Henk een resectie van zowel colon als rectum uit te voeren. Henk is gisteren op de afdeling chirurgie opgenomen. Tijdens de opname werd Henk vergezeld door zijn echtgenote. Beiden maakte een gespannen en zenuwachtige indruk. Tijdens de anamnese vertelde Henk dat hij veel buikpijnklachten heeft gehad. Henk heeft het laatste half jaar niet meer gewerkt omdat de klachten te hevig waren, daarnaast was hij bang dat hij ten gevolge van de diarree zichzelf zou bevuilen. Van zijn vrouw hoor je dat ze zich veel zorgen maken over het feit dat er de laatste tijd regelmatig vers bloed bij de ontlasting zat: Dat is toch niet normaal??? Henk en zijn vrouw vertellen door de arts te zijn voorgelicht omtrent het aanleggen van de ileostoma maar geven aan nog geen idee te hebben wat dit betekent voor de toekomst. Eerst maar eens de operatie doorkomen zegt Henk, daarna zien we wel verder. 71

72 1. Analyseer de gegevens uit de casus en vul onderstaand schema in: In de casus staat een ziekte/ stoornis genoemd wat voor soort ziekte ( soms meerdere mogelijkheden) wat weet ik er van? wat zijn de symptomen wat zegt de casus erover wat zijn de complicaties/ wat zijn de aandachtspunten 2. Orden de gegevens en stel de verpleegkundige diagnoses. Maak hiervoor gebruik van de patronen van Gordon. 3. Werk 3 specifieke verpleegproblemen uit volgens de PES 4. Formuleer aansluitend verpleegdoelen volgens de RUMBA 5. Formuleer minimaal 4 verpleegkundige interventies per doel. 6. Maak een product en proces evaluatie per doel. Lees casus deel 2 (postoperatief) Henk heeft de operatie goed doorstaan zonder bijkomende complicaties. Postoperatief heeft Henk een epiduraalkatheter voor de pijnbestrijding, een urinekatheter, een infuus en een maagsonde. Op de stoma zit een zakje. Na 3 dagen zijn de epiduraal- en de urinekatheter verwijderd. De peristaltiek van de darmen is inmiddels op gang gekomen en Henk is begonnen met drinken per os. Hij heeft geen maagretentie en de maagsonde mag verwijderd worden. Omdat hij nog steeds antibiotica krijgt moet het infuus nog inblijven. Henk heeft al wel naar zijn stoma gekeken maar wilde nog niet helpen bij de verzorging. Hij vind het maar een raar ding daar op zijn buik! Hij wil liever nog een keer toekijken hoe de verpleging de stoma verzorgd omdat het allemaal nog zo nieuw is. Hij zegt zich ook zorgen te maken hoe dat straks zou gaan wanneer hij weer gaat werken en hoe zijn vrouw zo n ding op zijn buik zal vinden. Vandaag is de vierde dag postoperatief. Henk geeft aan dat hij aandrang heeft: als of hij naar de wc moet. Hij klaagt ook over een strak en pijnlijk gevoel van onderen. 72

73 Analyseer de gegevens uit de casus en vul onderstaand schema in: wat zegt de casus de postoperatieve zorg wat weet ik ervan? wat kunnen de complicaties zijn soort behandeling, medicatie wat zegt het dossier erover wat zijn de aandachtspunten 1. Werk 3 specifieke verpleegproblemen uit volgens de PES 2. Formuleer aansluitend verpleegdoelen volgens de RUMBA 3. Formuleer minimaal 4 verpleegkundige interventies per doel. 4. Maak een product en proces evaluatie per doel. 73

74 B 2.4 Verpleegplan maken voor zorgvrager met levercirrose Maag-darm-leveraandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student heeft aan de hand van een casus een verpleegplan gemaakt voor een zorgvrager met levercirrose Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening. Interne geneeskunde of een ander anatomie/pathologie boek. Boek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening Boek: Interne geneeskunde (aandoeningen aan de spijsvertering) Feedback medeleerling, nakijken docent. 1.1 stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden J: formuleren en rapporteren K: vakdeskundigheid toepassen N: onderzoeken verplicht Activiteit 1 Maak een verpleegplan over een zorgvrager met alcholabusis met als gevolg een levercirrose. Vraag 1: Schrijf een casus over een zorgvrager met alcoholabusis met als gevolg een levercirrose. Label: gezondheidsbeleving en instandhouding P: E: S: Doel: 74

75 Label: Stressverwerkingspatroon P: E: S: Doel: Label: Zelfperceptie en zelfbelevingspatroon: P: E: S: Doel: Vraag 2: Welke interventies passen bij de in vraag 2 gestelde verpleegproblemen en doelen Formuleer bij elk verpleegprobleem en doel, vier verpleegkundige interventies. 75

76 B 2.5 Simulatie overleg Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze Je kunt tijdens een simulatie een overleg voeren met familie, naasten, mantelzorgers of wettelijke vertegenwoordigers van een zorgvrager Verzamel informatie Boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De zorg coördineren (coördinatie en continuïteit van zorg) School Aan de hand van de observatielijst krijg je feedback van je medestudenten en de docent. 1.8 coördineert de zorgverlening Competenties B, E, Q, BBL: Keuze BOL: i.s.m. GGZ Activiteit Voorbereiding en simulatie van een overleg met familie/naasten van een zorgvrager. en reflectie. Werkwijze Kies een situatie op je werk die je kunt gebruiken om een overleg te voeren met je groepsgenoten. Bepaal met elkaar wat je gaat bespreken en hoe je dit gaat aan pakken. Daarnaast bedenk je waar de grenzen liggen in het gesprek, wanneer ga je doorverwijzen en naar wie. Gebruik bij de voorbereiding de observatie lijst. Overleg met je docent over het gebruik van een acteur of andere docent voor de simulatie. Voer de simulatie uit in de groep. Naar aanleiding van de observatielijst krijg je feedback van je medestudenten en de docent. Evalueer en reflecteer op de simulatie. 76

77 B2.6 Aanbevelingen voor overleg Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze Je kunt aanbevelingen doen om de kwaliteit van de communicatie, overleg en overdracht te verbeteren. Naar aan leiding van een praktijkvoorbeeld. Vorm een subgroep, zoek in het ondersteuningsmagazijn de teksten van het IKR op horend bij deze activiteit. Boek De zorgverlening coördineren en evalueren. Thema 2 De zorg coördineren (coördinatie en continuïteit van zorg) School Kort verslag over de mening van de subgroep, en aanbevelingen om de kwaliteit van de communicatie, het overleg en de overdracht te verbeteren. 1.8 coördineert de zorgverlening Competenties B, E, Q, BBL: Keuze BOL: i.s.m. GGZ Activiteit Samenwerkingsopdracht. Artikel lezen, discussie en meningsvorming, aanbevelingen schrijven. Werkwijze Lees met je subgroep het artikel van de IKR. Discussieer met elkaar wat je van het artikel vindt. Vorm een gezamenlijke mening over de inhoud van het artikel. Beantwoord de volgende vragen Zijn de teksten rond overdracht en communicatie herkenbaar voor jullie als je kijkt naar de eigen beroepspraktijk? Wat wel, en/of wat niet? Kun je een praktijkvoorbeeld geven waaruit blijkt dat de continuïteit van zorg in gevaar kwam door onvoldoende communicatie of overdracht? Wat zijn jouw aanbevelingen voor een betere overdracht/overleg en daarmee verbetering van de kwaliteit van zorg op jouw werkplek? Denk hierbij aan aspecten als: rolverdeling tijdens het overleg, gedragsaspecten van jezelf en anderen, aanwezigen tijdens het overleg, wijze van besluitvorming, kwaliteit van de communicatie 77

78 C2.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! Zie onderdeel 1 Chirurgische zorgvrager, hier kan je alle keuze activiteiten vinden. Praktische voorbereiding competentie Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor een zorgvrager of instructie geven Nadenken over een onderwerp. Verdiepen in het onderwerp Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken maken wanneer welke groep de voorlichting geeft. 5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie (ondersteunend materiaal) Boek voorlichting, advies en instructie School/thuis Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Verplicht/keuze Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen, zie 1.2 t.m 1.17 Of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus Activiteit Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit. Werkwijze: 1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.6 t.m Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld 3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting. 4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten, zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen. 78

79 PAAF 2.1 ziektebeelden aan het spijsverteringsstelsel Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht Je kunt beschrijven wat de oorzaken, symptomen, onderzoeken, behandelmethoden en complicaties zijn bij een aantal aandoeningen aan het spijsverteringsstelsel. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Zorg dat je de beschikking hebt over theorieboek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening. Interne geneeskunde of een andere anatomie/pathologie boek. Verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep, onderzoek of behandeling (406) - Traject V&V Boek: verplegen van mensen met een acute somatische aandoening: operaties aan het maagdarmstelsel Boek: interne geneeskunde; aandoeningen aan de spijsvertering Feedback medeleerling, nakijken docent. 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K: vakdeskundigheid toepassen L: materialen en middelen inzetten N: onderzoeken verplicht Activiteit 1 Vul het onderstaande schema in. Benoem de nummers, de onderstreepte nummers ook in het Latijn

80 Benoem de volgende nummers, de onderstreepte nummers ook in het Latijn: Nummer 2, 3 en 4 vormen met elkaar: Nummer 5 t/m 11 vormen met elkaar: Activiteit 2 Uitwerken ziektebeelden aan het spijsverteringsstelsel. Vul onderstaand schema in: Orgaan Ziektebeeld Oorzaak /beschrijving Slokdarm Reflux Divertikels Varices Carcinoom Verschijnsel en Onderzoek Behandeling Complicatie Maag Ulcus Perforatie Bloeding Carcinoom Pylorussteno se 80

81 Orgaan Ziektebeeld Oorzaak /beschrijving Dunne Divertikel darm Ileus Ziekte van Crohn Verschijnsel en Onderzoek Behandeling Complicatie Dikke darm Colitis ulcerosa Divertikulitis Poliepen Darm carcinoom Appendicitis Buikvlies Lever Peritonitus Hepatitis Leversteatose Leverfibrose Levercirrose Icterus Levercarcino om Galblaas Pancreas Galstenen Ontsteking galblaas Pancreatitis Pancreascarcinoom Milt Ruptuur 81

82 PAAF 2.1 ziekten en operaties aan het maagdarmstelsel Praktische voorbereiding Competentie Keuze/verplicht De student heeft kennis van een aantal veel voorkomende ziekten en operaties aan het maagdarmstelsel Neem je boeken (interne geneeskunde) mee en zorg voor een computer Zorg dat je de theorie hebt gelezen over ziekten aan het maag-darmstelsel Boek: inwendige geneeskunde Op internet: operatie2.php gsprogramma/oncologische%20chirurgische%20behandelingen.ikcnet.pdf enkelloops_dubbelloops.html lokaal/studieruimte/thuis Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden. K. vakdeskundigheid toepassen Verplicht Activiteit 1 Maak onderstaande opdracht over een aantal veel voorkomende operaties aan het maagdarmstelsel. Zoek op internet informatie over onderstaande chirurgische ingrepen: - hemicolectomie - sigmoidresectie - rectumextirpatie - Hartmann-procedure (tijdelijk stoma) - Appendectomie - Cholecystostomie (verwijderen galblaas) - Hernia inguinalis (liesbreuk) Beschrijf van elke ingreep: Bij welk orgaan vindt de ingreep plaats en wat is zijn ligging in de buikholte Wat gebeurt er bij deze ingreep Noem 1 of 2 redenen om deze ingreep uitvoeren Beschrijf kort wat de pathologische reden van deze ingreep inhoudt Wat kunnen complicaties zijn van deze ingreep Waarmee moet men rekening houden op de lange termijn? 82

83 Activiteit 2 Zoek op internet informatie over onderstaande onderzoeken: - laparotomie - laparoscopie Beschrijf kort: - wat het onderzoek inhoudt - wat kunnen redenen zijn voor dit onderzoek Criteria: De student heeft theorie bestudeerd over ziekten aan het maagdarmstelsel De student heeft zijn/haar kennis toegepast bij het uitvoeren van deze opdracht 83

84 Zorgvrager met chronische aandoeningen B2.7 Verpleegkundige palliatieve zorg Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student kan benoemen wat er onder palliatieve zorg wordt verstaan en waaruit de verpleegkundige zorg bestaat. Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening; thema verplegen van cliënten met een oncologische aandoening; Internet: lokaal, studieruimte, thuis Vergelijk het verslag met een medestudent. Breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent en vraag in overleg met de inhoudsdeskundige om feedback. 1.1 verpleegplan opstellen 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden E. Samenwerken F Ethisch en integer handelen J. Formuleren en rapporten K. Vakdeskundigheid toepassen M. Analyseren V. Met druk en tegenslag omgaan BOL en BBL verplicht. Activiteit 1 Schrijf een verslag van 1-2 A4 waarin de onderstaande punten zijn verwerkt. Verslagpunten: Wat is palliatieve zorg? Waarom wordt palliatieve zorg gegeven? Wie geeft palliatieve zorg? Wie ontvangt palliatieve zorg? Hoelang kan palliatieve zorg duren? Waar wordt palliatieve zorg gegeven? Hoe wordt palliatieve zorg gegeven? Wat zijn de verpleegkundige interventies bij palliatieve zorg? Activiteit 2 Maak een verpleegplan voor een palliatief terminale zorgvrager in het ziekenhuis 84

85 C2.2 Begeleiden van zorgvragers in de palliatieve fase (reflectie) Praktische voorbereiding /competenties Verplicht/keuze De student kan verwoorden hoe de begeleiding bij palliatieve zorg in de instelling geregeld is, en hij/zij kan punten ter verbetering benoemen Documentatiemateriaal, uitgangspunten/beleidsstukken t.a.v. palliatieve zorg opzoeken in de zorginstelling Troost in ondersteunend materiaal School Kringgesprek in de groep 1.4 Begeleidt een zorgvrager 1.9 Evalueert de zorgverlening: Competentie D: aandacht en begrip tonen Competentie J: formuleren en rapporteren Competentie M; analyseren verplicht Activiteit : Je kunt verwoorden hoe de begeleiding rond de palliatieve zorgvrager in je instelling geregeld is en je kunt positieve en ontwikkelpunten rond die begeleiding benoemen. Werkwijze : Per instelling wordt (b.v. in een kringgesprek) een korte uiteenzetting gegeven waarin werkwijze, visie, uitgangspunten worden benoemd ten aanzien van de begeleiding van palliatieve zorgvragers. Discussie over de positieve en ontwikkelpunten van de verschillende instellingen. Discussie over hetgeen je straks als gediplomeerd verpleegkundige zou kunnen bijdragen aan een positieve ontwikkeling ten aanzien van de begeleiding van palliatieve zorgvragers in de eigen instelling De docent sluit de les af met een hoorcollege over troost als verpleegkundige interventie 85

86 B2.8 Verplegen van zorgvragers met Diabetes Mellitus Chronische aandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student kan benoemen welke interventies worden toegepast bij zorgvragers met Diabetes Mellitus Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening; Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening; thema verplegen van cliënten met een Diabetes Mellitus. Powerpoint uit het mapje ondersteunend materiaal. lokaal, studieruimte, thuis Bespreek de antwoorden met een medestudent en m.b.v. het antwoordmodel van het boek en het antwoordmodel bij het ondersteunende materiaal. 1.2 Verpleegkundige basiszorg verlenen (K en R) 1.4 Begeleidt de zorgvrager C: Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen K. Vakdeskundigheid toepassen R. Op de behoeften en verwachtingen van de client richten Activiteit 1 en 2 keuze voor BOL en BBL. Activiteit 3 verplicht voor BOL en BBL. Activiteit 1 Herhaal je kennis over verplegen van zorgvragers met Diabetes Mellitus door de kennistaak over een zorgvrager met een Diabetes Mellitus te maken uit gevorderd 1 chronisch zieken. Activiteit 2 Maak Praktijk 1 uit het desbetreffende hoofdstuk. Herken je een dergelijke situatie uit je eigen praktijk? Zo ja, hoe heb je toen gehandeld? Activiteit 3 Maak de onderstaande vragen. Vragen: 1. Leg uit waarom het van belang is dat een zorgvrager kennis heeft over de ziekte? 2. Hoe komt het dat zorgvragers niet altijd gemotiveerd zijn om de bloedsuikerwaarden binnen bepaalde grenzen te houden? 3. Welke verpleegkundige interventies tref je wanneer een zorgvrager zich niet houdt aan de therapievoorschriften? 4. Waaruit bestaat de verpleegkundige zorg in de diagnose fase? 5. Waaruit bestaat de verpleegkundige zorg in de stabiele fase? 6. Welke verpleegkundige interventies tref je bij een hypoglykemie? 7. Kijk terug naar je eigen praktijksituatie en ga na of er is gehandeld volgens de interventies bij een hypoglykemie in het boek. 86

87 B2.9 verplegen van zorgvragers met pijn en chronische pijn Chronische aandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/ Keuze De student weet welke interventies en welke pijnmeetinstrumenten worden toegepast bij zorgvragers met pijn en chronische pijn. Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening; Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening; thema verplegen van cliënten met pijn en chronische pijn. lokaal, studieruimte, thuis Bespreek de antwoorden en activiteit 3 met medestudenten m.b.v. het antwoordmodel van het boek en het antwoordmodel bij het ondersteunende materiaal. Breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent. 1.1 verpleegplan opstellen 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden 1.4 begeleidt de zorgvrager C begeleiden K vakdeskundigheid toepassen D aandacht en begrip tonen Activiteit 1 en 2 keuze voor BOL en BBL Activiteit 3 verplicht voor BOL en BBL Activiteit 1 Herhaal je kennis over verplegen van zorgvragers met pijn en chronische pijn door de activiteiten over een zorgvrager met chronische pijn uit gevorderd 1 chronisch zieken door te lezen en voor jezelf te herhalen. Activiteit 2 Maak Praktijk 1 over emoties en pijn uit het desbetreffende hoofdstuk. Herken je een dergelijke situatie uit je eigen praktijk? Zo ja, hoe heb je toen gehandeld? Activiteit 3 Informeer in je instelling waar je stage loopt of waar je werkzaam bent naar richtlijnen en/of een verpleegplan over hoe om te gaan bij chronische pijn en neem deze mee naar school. 87

88 Werkwijze bij activiteit 3: 1. Bespreek met een paar medestudenten het verpleegplan en/of de richtlijnen en vergelijk deze met elkaar. 2. Beoordeel het verpleegplan op de volgende items: Item Ja/nee argumentatie Gaat de verpleegkundige zorg uit van het multidimensionale karakter van pijn. Is er ook sprake van een interdisciplinaire aanpak? Wordt er gesproken over alert zijn op fysiologische reacties en gedragsveranderingen van zorgvragers met pijn, in het bijzonder wanneer zorgvragers niet in staat zijn tot verbale communicatie. Wordt er gebruik gemaakt van pijnbeoordelingsinstrumenten? Zo ja, welke? Wordt er gesproken over bevorderen van medicatietrouw, psychosociale interventies, ontspannings- en afleidingstechnieken, het bevorderen van comfort en rust, het gebruik van warmte en koude en massage? Bespreek met elkaar in hoeverre in de praktijk wordt gewerkt met de richtlijnen en/of verpleegplan. 88

89 B OUDERENMISHANDELING VOLGT. 89

90 PAAF 2.2 diabetes mellitus Zorgvragers met chronische aandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze Je hebt kennis van de pathologie diabetes mellitus Neem je boeken mee en zorg voor een computer boek: inwendige geneeskunde lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.1 K vakdeskundigheid toepassen verplicht Activiteit 1 Maak onderstaande opdracht over diabetes mellitus. Gebruik voor onderstaande vragen het boek inwendige geneeskunde thema: hormonale aandoeningen en 1. Welk hormoon is er te weinig bij de pathologie diabetes mellitus? 2. Wat heeft dit tot gevolg? 3. Welke soorten diabetes mellitus worden er onderscheiden? 4. Wat is het verschil tussen de 2 meest belangrijke typen? 5. Wat gebeurt er met de bloedsuikerspiegel als er geen insuline wordt afgegeven? 6. Noem 3 oorzaken voor DM type I. 7. Welk orgaan laat nu glucose het lichaam verlaten? 8. Als er op deze wijze glucose het lichaam verlaat, wat wordt er dan automatisch door de glucose mee genomen het lichaam uit? 9. Wat zal een DM zorgvrager dus veel gaan doen? (2 reacties) 10. Wat zijn hier de medische termen van? 11. Noem nog 2 verschijnselen die naast bovenstaande reacties gesignaleerd worden. 90

91 Doordat er te weinig glucose in de cellen is om te verbranden om energie te verkrijgen gaat het lichaam een andere stof verbranden. 12. Welke voedingsstof gaat het lichaam van een DM zorgvrager dan verbranden? 13. Wat is het gevolg daarvan voor het bloed? 14. Wat zijn de gevolgen hiervan als er geen behandeling wordt gegeven? 15. Welke onderzoeken kunnen er gedaan worden om DM vast te stellen? 16. Wat is de behandeling van DM type I? 17. Waartussen moet een evenwicht gevonden worden? 18. Hoe worden de medicijnen toegediend en waarom moet dit op deze manier? 19. Hoe wordt DM type II ook wel genoemd? 20. Maken deze zorgvragers insuline? 21. Wat zijn oorzaken voor DM type II? 22. Wat zijn de eerste symptomen van type II? 23. Wat is de behandeling van DM type II? 24. Wat is een hypoglycemische coma en wat is de behandeling? 25. Wat is een hypoglycemische coma en wat is de behandeling? 26. Noem de verschijnselen van een hypo- en een hyperglycaemie? 27. Noem een aantal lange termijn gevolgen van DM. 91

92 Activiteit 2 Maak onderstaande mindmap Wat is D.M.? oorzaak Type D.M. Verschijnselen bij niet behandelen Diabetes mellitus Verschijnselen hypoglycaemie behandeling Verschijnselen hyperglycaemie complicaties 92

93 PAAF 2.3 pijn Chronische aandoeningen Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft kennis van de fysiologie van pijn en basiskennis van behandeling van pijn Neem je boeken mee en zorg voor een computer Boek: basisboek pathologie Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening HGPatientenbrief/Pijnmedicatie-bij-volwassenen-1.htm DVD Het gedachte lichaam - fantoompijn lokaal/studieruimte/thuis Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.1 K vakdeskundigheid toepassen Verplicht Activiteit 1 Maak de opdracht over pijn, gebruik hiervoor je pathologieboek. 1. Geef een ander woord voor pijngewaarwording. 2. Welke stoffen komen vrij bij weefselbeschadiging? 3. Wat doen bovenstaande stoffen? 4. Noem een aantal structuren in het lichaam met veel pijnreceptoren. 5. Hoe wordt de pijnprikkel in het lichaam doorgeven tot aan het eindpunt? 6. Welke natuurlijke stoffen kunnen de pijnprikkel afremmen als deze naar het eindpunt gaat? 7. Beschrijf de reactie of de reflexen van het lichaam op pijn. Bekijk dit: - op het niveau van het ruggenmerg - op het niveau van de hersenstam en tussenhersenen - op het niveau van de hersenschors 8. Leg de volgende oorzaken van pijn toe: - ontsteking - druk tegen weefsels - spierkrampen - zuurstof tekort - prikkeling van vliezen 93

94 9. geef een omschrijving van de volgende begrippen: - referentiepijn - koliekpijn - fantoompijn 10. Wat is het verschil tussen acute pijn en chronische pijn? Activiteit 2 Maak de opdracht over de behandeling van pijn. Gebruik hierbij het boek pathologie en de internetsites over pijnmedicatie. De behandeling van pijn kan op vele manieren, soms worden deze verschillende behandelingen met elkaar gecombineerd. 1. Wat is causale therapie? 2. Leg uit dat causale therapie zowel curatief als palliatief kan zijn 3. Wat betekent het woord anesthesie? 4. Wanneer wordt algehele anesthesie gebruikt? 5. Wat is analgesie? 6. Wat zijn analgetica? 7. Analgetica kunnen we indelen in groepen beschrijf van deze groepen: o wat is de werking o geef voorbeelden van merknamen o bijwerkingen niet-opioïde analgetica of perifeer werkende analgetica = paracetamol = acetylsalicylzuur = NSAID's zwakke opioïde analgetica = codeïne = tramadol sterke opïoïde analgetica = morfine = buprenorfine = fentanyl = hydromorfon = methadon = oxycodon 8. Er zijn echter ook medicijnen die niet direct een pijnstillende werking hebben, maar toch een gunstig effect op pijn hebben. Noem hier voorbeelden van. 9. Geef voorbeelden van adjuvente medicatie (= medicatie om bijwerkingen op te heffen) 10. Welke toedieningsvormen zijn er voor analgetica? 94

95 Naast medicatie kan pijnbestrijding ook op andere manieren plaats vinden. 11. Leg de volgende manieren uit: TENS Zenuwblokkade Fysiotherapie Psychotherapie Alternatieve geneeswijzen Activiteit 3 Maak de opdracht over fantoompijn. Gebruik hiervoor de dvd "Het gedachte lichaam" - Fantoompijn nr Wat wil men aantonen met het experiment met de plaat en de losse hand, na de uitleg van professor Ramachandran? 2. Hoe wordt het lichaamsbeeld opgebouwd? 3. Waar worden sensibiliteit en pijn in het lichaam ervaren? 4. Heeft elk lichaamsgebied in de hersenen een evenredig groot hersengebied? 5. Wat is de verklaring voor het feit dat, als men een zorgvrager in het gezicht aanraakt, hij een sensatie in de hand krijgt? 6. Wanneer wordt het lichaamsbeeld opgebouwd? 7. Naast het lichaamsbeeld worden ook associatieve herinneringen opgeslagen. Geef een voorbeeld. 8. Wat verergert fantoompijn? 9. De hersenen nemen de mensen in de maling met fantoompijn, hoe kan de mens de hersenen misleiden volgens professor Ramachandran? 10. Waar wordt uiteindelijk pijn gevoeld? Lees ook het artikel op internet op onderstaande site: 95

96 VOEDINGSLEER 2.1 VDL Voedselovergevoeligheid VOLGT. 96

97 Zorgvrager met aandoeningen aan het hormoonstelsel B2.11 Kijkopdracht BNN aflevering over hormonen van de serie: je zal het maar hebben. Praktische voorbereiding Competentie Keuze/verplicht De student heeft een beeld gekregen van wat het betekent om een hormoonaandoeningen te hebben. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Ga naar uitzending gemist en zoek het programma van BNN; je zou het maar hebben, aflevering 2 uit 2002 over hormonen. De docent kan deze kijkopdracht ook klassikaal afspreken. School, thuis Nabespreken van je verslag met medestudenten en/of docent. 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden 1.4 begeleidt de zorgvrager Competentie: C: begeleiden D: aandacht en begrip tonen Keuze Activiteit : Bekijk van de serie; je zal het maar hebben, de uitzending over hormonen en verwerk onderstaande vragen in een verslag. Werkwijze: Bekijk van de BNN serie je zal het maar hebben aflevering 2 over hormonen van Gebruik hiervoor de volgende link: Beantwoordt onderstaande vragen: 1. Welke ziektebeelden worden besproken? 2. Wat vind je van de reacties van de 3 jongeren? 3. Wat zou het voor jou betekenen als je deze ziekte hebt/ of je partner? Bespreek je antwoorden met je studiegenoten en/of docent. 97

98 B2.12 Medicijnen bij hormonale aandoeningen Hormonale aandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student heeft kennis van de medicatie die gegeven wordt bij hormonale aandoeningen. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. School, thuis Beoordeel zelf of je voldoende kennis hebt opgedaan. 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden Competentie: M: analyseren Verplicht Activiteit : Maak je eigen repertorium hormonale aandoeningen. Werkwijze: Wanneer je medicatie deelt, wordt er als verpleegkundige van je verwacht dat je weet wat je geeft en wat de bijwerkingen zijn. Deze activiteit is bedoeld om je te verdiepen in de medicatie die je geeft bij hormonale aandoeningen. Medicinale hormonen worden onderverdeeld in: - anabole steroïden. - anti-hormonen. - bloedsuiker-middelen (o.a. insuline). - calcium-regulerende middelen. - corticosteroïden. - hypofyse-hormonen. - hypothalamus-hormonen. - geslachtshormonen. - hormonen bij kanker. - schildklier-middelen. Zoek uit elke groep één medicament en beschrijf in eigen woorden het volgende: 1. wanneer gebruik je het. 2. wanneer mag je het niet gebruiken. 3. hoe werkt het. 4. wat is de bijwerking. 5. hoe zit het met medicatietrouw. 6. hoe duur is het 98

99 B2.13 verplegen van zorgvrager met schildklieraandoening Praktische voorbereiding Competentie Keuze/verplicht De student kan: Informatie geven over diagnostiek bij ziekten aan de schildklier. Ziektesymptomen van schildklieraandoeningen verklaren en de verpleegkundige maatregelen benoemen. Complicaties na strumectomie benoemen en weten hoe te handelen. Neem je boek en je laptop mee.. Zorg dat je voldoende kennis hebt over de anatomie van de schildklier. Zorg dat je de functie van de hypofyse kent. School of thuis, internetaansluiting. Bespreek je uitwerking met studiegenoten. Vraag feedback aan de docent. 1.1 stelt verpleegkundige diagnosen en verpleegplan op 1.7 hanteert crisissituaties A: beslissen en activiteiten initiëren C: begeleiden J: formuleren en rapporteren K: vakdeskundigheid toepassen T: instructies en procedures opvolgen Verplicht Activiteit 1: Beantwoord de vragen over zorgvragers met schildklieraandoeningen. Werkwijze: Ga naar de website van de schildklier stichting Nederland en beantwoord de volgende vragen in eigen woorden: Vraag 1: Welke diagnostische onderzoeken worden er verricht om afwijkingen aan de schildklier op te sporen. Vraag 2: Noem de belangrijkste symptomen van de ziektebeelden hyperthyreoïdie en hypothyreoïdie. Vraag 3: Geef aan welke aspecten in behandeling en verpleging van belang zijn. Vraag 4: Door welke oorzaak kan een vergroting van een schildklier optreden. Vraag 5: Een complicatie na een strumectomie kan een bloeding zijn, noem de maatregelen die bij een dergelijke complicatie genomen dienen te worden. Vraag 6: Benoem de symptomen bij de ziekte van Graves. 99

100 Activiteit 2 Schrijf een casus en stel een verpleegplan op. Werkwijze: Schrijf een casus over een zorgvrager met schilklierkanker die geopereerd moet worden. Stel een verpleegplan op over de postoperatieve zorg, formuleer 3 verpleegproblemen. In het mapje ondersteunend materiaal kan je een sjabloon vinden. 100

101 B2.14 Ziekten aan de bijnieren Praktische voorbereiding Competentie Keuze/verplicht De student heeft een werkstuk gemaakt over verschijnselen, oorzaak en behandeling van ziekten aan de bijnieren. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Zorg dat je voldoende kennis hebt over de anatomie van de bijnieren. Zorg dat je de functie van de hypofyse kent. School of thuis, internetaansluiting. Werkstuk ter beoordeling aanbieden aan de docent en plaatsen op het portaal. 1.1 verpleegplan opstellen 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden 1.9 evalueert de zorgverlening E: samenwerken en overleggen J: formuleren en rapporteren K: vakdeskundigheid toepassen keuze Activiteit 1: Maak een werkstuk over een aandoening aan de bijnieren. Werkwijze: Verdeel de klas in groepjes en maak een werkstuk over één van de volgende aandoeningen aan de bijnieren: 1. Ziekte van Addison 2. Cushingsydroom 3. Adrenogenitaal syndroom 4. Feochromocytoom In het werkstuk is het de bedoeling dat er vooral geschreven wordt over oorzaak, onderzoek en behandeling en dat het stuk anatomie/pathologie bekend moet zijn. Hoofdstuk 1: Beschrijf kort wat de ziekte inhoudt, hoe vaak het voorkomt en bij wie. Hoofdstuk 2: Welke diagnostische onderzoeken worden er verricht om afwijkingen aan de bijnieren op te sporen? Hoofdstuk 3: Noem de belangrijkste symptomen van de ziektebeelden. Hoofdstuk 4: Geef aan welke aspecten in behandeling en verpleging van belang zijn. Hoofdstuk 5: Welke psychische klachten/ gedragsverandering kan je tegenkomen bij een zorgvrager met deze aandoening. 101

102 C2.3 Alternatieve geneeswijzen : oriëntatie Praktische voorbereiding Verplicht/keuze De student heeft zich georiënteerd op de alternatieve geneeswijzen /of complementaire zorg en een presentatie gegeven of een gastdocent uitgenodigd Boek: Verplegen in de geestelijke gezondheidszorg Internetsites over alternatieve geneeswijzen Eventueel ruimte regelen voor de gastdocent School 1.6 geeft voorlichting en instructie I presenteren L materiaal en middelen inzetten 1 van de onderstaande activiteiten is verplicht Activiteit 1: Je gaat je oriënteren op alternatieve geneeswijzen of complementaire zorg binnen de setting waar je werkzaam bent en presenteert dit aan medestudenten Werkwijze: 1. Formeer een groepje van 4 studenten. 2. Kies een alternatieve geneeswijze of vorm van complementaire zorg die past bij de doelgroep waarmee je werkt. 3. Bereid een presentatie voor waarbij je iets vertelt over de geneeswijze of zorg en over de begeleiding van de zorgvrager die deze behandeling of zorg krijgt. ( denk aan de zorgvrager met chemotherapie of aan de zorgvrager met een verstandelijke beperking die massage krijgt) 4. Voer de presentatie uit, maak gebruik van het feedbackformulier presentatie Activiteit 2: Je gaat een gastdocent uitnodigen die iets kan vertellen over een alternatieve geneeswijze of complementaire zorg Werkwijze : 1. Formeer een groepje. 2. Kies een alternatieve geneeswijze of vorm van complementaire zorg die past bij de doelgroep waarmee je werkt. 3. Nodig in overleg met de docent een gastdocent uit. 102

103 PAAF 2.4 HORMONEN Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze De student heeft kennis van het hormoonstelsel Neem je boeken mee en zorg voor een computer. Anatomieboek internet Anatomieboek en internet lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.1 K vakdeskundigheid toepassen keuze Activiteiten Maak onderstaande opdracht over hormonen. 1. Het hormoonstelsel bestaat uit klieren. Er zijn 2 soorten klieren. Klieren met externe secretie(exocriene klieren) en klieren met interne secretie(endocriene klieren) zoek uit wat dit inhoudt en noteer dan bij onderstaande klieren of ze endocrien of exocrien zijn. - hypofyse - epifyse - speekselklier - schildklier (gl. Thyroidea) - zweetklier - hypothalamus - borstklier (mamam) - bijnieren (gl. Suprarenalis) 2. Buiten exocriene en endocriene klieren zijn er ook nog 2 die het beide hebben en men daarom gemengde klieren noemt. Welke zijn dit? 103

104 3. Bekijk voor jezelf of met een groepje de hormoonklieren en maak er een boomstructuur van te beginnen met aan de top de hypoyhalamus. daaronder komt de hypofyse die aangestuurd wordt door hypothalamus. Daaronder komen dan de overige endocriene en gemengde klieren. Noteer langs de lijnen ook de hormonen die vanuit de ene klier de andere aansturen. Hieronder zie alvast een voorbeeld van de schilklier. 104

105 PAAF 2.5 het hormoonstelsel Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze Je hebt kennis van het hormoonstelsel Neem je boek mee en zorg voor een computer Anatomie en fysiologie van de mens Hoofdstuk hormonaal stelsel lokaal/ studieruimte Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.2 K verplicht Activiteit Maak onderstaande vragen. Vragen Processen in het lichaam worden neuraal en hormonaal geregeld. Deze 2 systemen werken samen. Waar wordt de verbinding tussen deze 2 systemen gevormd? (1).. Hormonen worden geproduceerd door klieren. Er zijn 2 soorten klieren, endocriene klieren en exocriene klieren. Wat is het verschil tussen deze 2? (2) (3) Noem de klieren van het endocriene systeem en beschrijf de ligging Hormonen kunnen ook geproduceerd worden door weefsel. (denk aan gastrine, geproduceerd door de maag, secretine geproduceerd door de wand van de twaalfvingerige darm) Waaruit zijn de meeste hormonen opgebouwd? (4) Waar worden hormonen weer afgebroken? (5) Hormonen brengen een boodschap over. Zij komen bij hun doelwit orgaan via (6). Er kunnen tientallen verschillende hormonen in de bloedbaan circuleren, Hoe is het mogelijke dat een bepaald hormoon ook precies het gewenste effect heeft? (7) 105

106 Klieren van het endocriene systeem Hypofyse Beschrijf de bouw en ligging van de hypofyse. (8) (9) Welke 2 hormonen geeft de neurohypofyse af? ad 1 - Wat zijn de prikkels voor afgifte van het hormoon genoemd bij (1) - waar doet dit hormoon zijn werking - wat is de werking (10) ad 2 - Wat zijn de prikkels voor afgifte van het hormoon genoemd bij (2) - waar doet dit hormoon zijn werking - wat is de werking De adenohypofyse geeft 2 groepen hormonen af: - direct werkende hormonen of effecthormonen - glandotrope hormonen (11) Welke 2 hormonen zijn de direct werkende hormonen? ad 1 - waar doet dit hormoon zijn werking - wat is de werking (12) ad 2 - waar doet dit hormoon zijn werking - wat is de werking (13) Welke 5 hormonen zijn de glandotrope hormonen? (14) ad 1 - waar doet dit hormoon zijn werking - wat is de werking (15) ad 2 - waar doet dit hormoon zijn werking - wat is de werking 106

107 (16) ad 3 - waar doet dit hormoon zijn werking - wat is de werking (17) ad 4 - waar doet dit hormoon zijn werking - wat is de werking (18) ad 5 - waar doet dit hormoon zijn werking - wat is de werking Schildklier Beschrijf de bouw en ligging van de schildklier. (19) (20) Wat is de Latijnse benaming?.. (21) Wat produceert de schildklier? Hoe wordt de schildklier gestimuleerd om zijn product af te geven aan de circulatie? (22) Wat is een belangrijke bouwsteen van het schildklier hormoon? (23) Wat is de werking van het schildklierhormoon? (24) Bijschildklier Beschrijf de bouw en ligging van de bijschildklier. (25) (26) Wat is de latijnse benaming?.. (27)Wat produceren de bijschildklieren? (28) Wat is de werking van het bijschildklierhormoon? 107

108 Alvleesklier Beschrijf de bouw en ligging van de alvleesklier. (29) (30) Wat is de Latijnse benaming?.. (31) Welk deel produceert hormonen? (32) Welke hormonen worden daar geproduceerd? (33) Beschrijf de werking van deze hormonen en hun samenwerking. (34) Welke pathologie ontstaan als deze werking verstoord is? Bijnieren Beschrijf de bouw en ligging van de bijnieren. (35) (36) Wat is de Latijnse benaming?.. (37) De bijnieren bestaan uit 2 los van elkaar functionerende delen (38) welke hormonen produceren deze delen en wat is hun werking? Ad 1 a. b. c. (39) ad 2. a. b. Geslachtsklieren (40) Wat zijn de geslachtklieren bij de man en wat bij de vrouw? (41) Wat is de Latijnse benaming? (42) Welke hormonen worden daar geproduceerd? (43) Wat is hun werking? 108

109 PAAF 2.6 Hormonen Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze Je hebt overzicht van het hormoonstelsel Neem je boek mee en zorg voor een computer Anatomie en fysiologie van de mens Hoofdstuk hormonaal stelsel lokaal/ studieruimte Kijk de antwoorden na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.2 (K) verplicht Activiteit Vul onderstaand overzicht in. HYPOTHALAMUS ADENOHYPOFYSE VIA.. VIA.. NEUROHYPOFYSE DIRECT WERKENDE HORMONEN: GLANDOTROPE HORMONEN: HORMONEN: FUNCTIE: NAAR KLIER: FUNCTIE: AD 1. AD 1. AD 1. AD 2. AD 2. AD 2. AD 3. AD 4. PRODUCT AD 1. AD 2. AD 3. AD

110 HIV, SOA en infectieleer B2.15 Verplegen van een zorgvrager met SOA Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student heeft zich verdiept in SOA en kan de verpleegkundige observaties en interventies benoemen. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Boek: verplegen van mensen met chronisch somatische aandoeningen. School Kijk in het mapje ondersteunend materiaal om te beoordelen of je alle interventies benoemd heb. 1.1 verpleegplan opstellen 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K vakdeskundigheid toepassen N onderzoeken Activiteit 1 en 2 verplicht voor BOL. Activiteit 2 verplicht voor BBL. Activiteit 1: Schrijf alle SOA s op die je kent en beoordeel zelf of je er voldoende van af weet. Activiteit 2: Schrijf de verpleegkundige interventies op in onderstaand schema over SOA en aids. SOA seksueel overdraagbare aandoening Observaties/ gevolgen Verpleegkundige interventies Afscheiding van pus uit: penis, vagina of anus Branderig gevoel, geïrriteerdheid/ pijn bij plassen Zweertjes, wratjes, blaasjes op de penis, vagina, anus of mond Jeuk in het schaamhaar, aan de eikel, schaamlippen of anus 110

111 AIDS= Acquired Imunne Defiency Syndrome Observaties/ gevolgen Verpleegkundige interventies Verwerking/ rouwproces Medicatie trouw Huidproblematiek: Eczeem Candida Verminderde weerstand Gewichtsverlies/ diarree Moeheid 111

112 B2.16 Kijkopdracht BNN aflevering over HIV van de serie je zal het maar hebben Zorgvrager naar keuze: HIV/SOA Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student heeft een beeld gekregen van wat het betekent om besmet te zijn met HIV. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Ga naar: De docent kan deze kijkopdracht ook klassikaal afspreken. School, thuis Nabespreken van je verslag met medestudenten en/of docent. 1.4 begeleidt een zorgvrager bij zelfredzaamheid C: begeleiden D: aandacht en begrip tonen verplicht voor BOL en BBL. Activiteit: Bekijk van de serie; je zal het maar hebben, de uitzending over HIV en verwerk onderstaande vragen in een verslag. Werkwijze: Bekijk de uitzending over HIV. In deze aflevering komen Edwin, Janice en Paul aan het woord. Edwin is homoseksueel en heeft sinds 1995 AIDS. Het was toen in de homoscene nog niet algemeen bekend wat HIV en AIDS precies waren. Hij was in een slechte staat en had naast vermoeidheid ook last van reuma en schimmelinfecties. Janice heeft hiv gekregen doordat haar ex-vriend vreemdging. Zo'n zes jaar geleden werd bij haar vriend hiv vastgesteld. Na zijn overlijden kreeg Janice al gauw te horen dat zij ook hiv heeft. Paul is homoseksueel. Toen hij 21 was, ging hij op zichzelf wonen. Hij ging veel uit en had wisselende contacten. Anderhalf jaar geleden kreeg hij een vaste vriend. Ze lieten voor de zekerheid allebei een HIV-test doen. Uit de test bleek dat Paul HIV heeft. Beantwoordt onderstaande vragen: 4. Hoe wordt het HIV virus overgebracht? 5. Waarom wordt er zo lang mogelijk gewacht met HIV remmers? 6. Wat vind je van de reacties van de 3 jongeren? 7. Stel je voor dat je HIV positief zou zijn, aan wie zou je het vertellen? Bespreek je antwoorden met je studiegenoten en/of docent. 112

113 2.6 PAAF infectieleer Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student heeft zijn/haar kennis over de infectieleer opgefrist. Neem je boeken mee en zorg voor een computer. Boeken: pathologieboek lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.2 K vakdeskundigheid toepassen BBL keuze/ BOL verplicht. Activiteit 1 Herhaal de opdracht infectieleer uit de beginnersfase. Ziekteverwekkers zijn organismen die ons lichaam ziek maken. Niet alle ziekteverwekkers maken het lichaam van de mens ziek, sommige zijn alleen schadelijk voor dieren. Ziekteverwekkers kunnen met het blote oog zichtbaar zijn: de macro-organismen, andere niet: de micro-organismen. Sommige micro-organismen horen zelfs in ons lichaam aanwezig te zijn, ze zijn zelfs nuttig voor ons Beantwoord de volgende vragen: Soorten micro-organismen: 1. Wat zijn protozoën: Geef voorbeelden: 2. Wat zijn bacteriën? - Welke soorten zijn er?... - Wat zijn kenmerken voor de groei van de bacteriën en waar zij zich bevinden?... - Wat kunnen bacteriën maken en wat is het effect daarvan op het lichaam?... - Welke bacterie is voor de mens erg nuttig en waarom? De mens wordt ziek van een bacterie als zij met een groot aantal zijn en als de bacterie agressief is, we spreken dan ook wel van virulentie (aanvalskracht). - Bacteriën kunnen bestreden worden met - Bacteriën die ongevoelig zijn geworden voor alle medicatie zijn. 3. Wat is een virus? - Beschrijf de leefwijze en vermenigvuldiging van een virus. - Kunnen virussen op een voedingsbodem gekweekt worden? Waarom wel/niet? - Geef voorbeelden van virussen. - Kunnen virussen ook met antibiotica bestreden worden? Waarom wel/niet? - Hoe moet een virus bestreden worden? 4. Wat is een schimmel (gisten)? - Waar bevinden zij zich? Geef voorbeelden. 113

114 - Wanneer hebben mensen m.n. last van schimmels(gisten)? En waarom? Geef voorbeelden. - Is het verloop van een schimmel ernstig en langdurig? Besmettingswegen Benoem de 5 besmettingswegen en geef een beschrijving met voorbeelden Geef een omschrijving van onderstaande woorden: a. besmetting b. infectie c. incubatietijd d. ontsteking e. resistentie f. virulentie g. toxinen h. breedspectrum antibiotica i. pus Het lichaam bestrijdt de ziekteverwekkers met zijn eigen afweersysteem. Maak hiervoor de opdracht afweer. Beschrijf het verschil tussen een ontsteking en een infectie! Wanneer er een infectie wordt vermoed kan er een laboratorium onderzoek worden gedaan. Welk materiaal van ons lichaam kan gebruikt worden voor dit onderzoek en geef voorbeelden:

115 2.7 PAAF infectieziekten Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft kennis van een aantal veel voorkomende infectieziekten. Neem je boeken mee en zorg voor een computer. Boek: inwendige geneeskunde envattingskaartje-nhgstandaard/m35_svk.htm lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.1 K vakdeskundigheid toepassen Activiteit 1 verplicht voor BOL en BBL. Activiteit 1 Maak onderstaande opdracht over een aantal infectieziekten. Werk onderstaande infectieziekten uit: o Influenza o Meningitis o Norovirus o Hepatitis A o Urineweginfecties o Besmetting met herpes virus o MRSA o Klepsiella Beschrijf daarbij: Wat is de veroorzaker Wat is de wijze van besmetting Wat is de incubatietijd Wat zijn de verschijnselen, is het verloop van de ziekte Wat is de behandeling Wat zijn de complicaties Aanvullende vragen: 1. Waarom worden chronische zorgvragers en mensen boven de 65 jaar voor influenza gevaccineerd? 2. Wat is het verschil tussen meningitis en menigitissepsis? 3. Wat is het verschil tussen hepatitis A en hepatitis B? 115

116 4. Waarom hebben chronische zorgvragers grotere kans op urineweginfecties? 5. Welke herpes vormen zijn er. 6. Wanneer is herpes besmettelijk? 7. Kan herpes verdwijnen? 8. Wat is icterus, waardoor komt deze specifieke kleur en wat kan de oorzaak zijn van icterus? 9. Waarom is een ziekenhuis/zorginstelling heel alert op MRSA en Klepsiela? 10. Welke maatregelen neemt men daarom? 116

117 2.8 PAAF SOA S en aids Zorgvrager naar keuze Praktische voorbereiding Competentie Keuze/ verplicht De student heeft kennis van verschillende SOA s. Neem je boeken mee en zorg voor een computer lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.2 K vakdeskundigheid toepassen Activiteit 1 verplicht voor BOL en BBL. Activiteit 2 verplicht voor BOL. Keuze voor BBL. Activiteit 1 Maak onderstaande opdracht over Soa s en Aids. 1. Wat betekent de afkorting SOA en wat zijn de besmettingswegen? 2. Beschrijf van onderstaande SOA s, de veroorzaker, de verschijnselen, gevolgen bij niet behandelen, behandeling en preventie a. Chlamydia b. Genitale wratten c. Gonorroe d. Hepatitis B e. Herpes Genitalis f. Syfillis 3. Welke 2 SOA s zijn levensbedreigend? 4. Welke onderzoeken kunnen er gedaan worden om SOA s te onderzoeken? 5. Beschrijf het verloop van Aids: - de veroorzaker, wijze van besmetting - verschijnselen, gevolgen bij niet behandelen 6. Wat betekent seropositief? 7. Wat houdt de behandeling voor Hiv-geïnfecteerde zorgvragers is? 8. We spreken bij de besmetting met het HIV-virus over horizontale en verticale besmetting. Wat denk je dat deze begrippen inhouden? Activiteit 2: Bekijk de site van 117

118 3. Cardiologische zorgvrager B3.1 Basiskennis hart en bloedvaten filmpjes Cardiologische zorgvrager: chronisch hartfalen en hypertensie. Praktische voorbereiding competentie Verplicht of keuze De student heeft door het bekijken van de filmpjes basiskennis over de werking van hart en bloedvaten opgedaan. Zorg dat je de beschikking hebt over een computer en internet. Internet: pjes_hart_vaten/filmpjes_hart_bloedvaten/ School en/of thuis, internet aansluiting Geen 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden Competenties: C: begeleiden D:aandacht en begrip tonen K: vakdeskundigheid toepassen Verplicht Activiteit 1 Bekijk de verschillende filmpjes over hart en vaten. art_bloedvaten/ Hoe werkt het hart? Wat doet het hart precies? Wat is een beroerte? Hoe verloopt een hartkatheterisatie? De hartstichting legt het je uit met behulp van filmpjes. Beoordeel zelf of je na het bekijken van de filmpjes het resultaat van deze activiteit hebt behaald. Tip: Op geeft een cardioloog een begrijpelijke uitleg van belangrijke zaken bij hartfalen, zijn patiënt vertelt hoe hij ermee heeft leren omgaan en een verpleegkundige welke ondersteuning hij kan bieden. 118

119 B3.2 Informatiefolder onderzoek en behandeling cardiologie Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht BOL/BBL verplicht 1 Activiteit: De student heeft een informatiefolder gemaakt voor een cardiologische zorgvrager over verschillende onderzoeken en behandelingen. Neem je boek mee. Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht. Verplegen van zorgvragers met een chronische somatische aandoeningen: Hoofdstuk over chronisch hartfalen. Verplegen van mensen met een acuut somatische aandoening: hoofdstuk over de bloedsomloop. Internet o.a. churehartfalen_0.pdf School en/of thuis, internet aansluiting. Feedback medestudenten, beoordeling door docent. Beoordeel zelf of je voldoende kennis hebt opgedaan over onderzoeken en behandeling en of je gewerkt hebt aan de genoemde competenties. 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden en 1.9 evalueert de zorgverlening Competenties: C: begeleiden D: aandacht en begrip tonen E: samenwerken en overleggen K: vakdeskundigheid toepassen L: materialen en middelen inzetten I: presenteren Maak een informatiefolder* over verschillende onderzoeken en behandelingen volgens onderstaande werkwijze. Werkwijze: Maak een folder* over één van de volgende onderzoeken en behandelingen. Stem af met je medestudenten wie welke folder* maakt. Zorg er wel voor dat alle folders* op het portaal van jullie groep geplaatst worden. - E.C.G - Telemetrie - Bloedonderzoek - Dotteren - Hartkatheterisatie/P.T.C.A Geef antwoord op de volgende vragen: wat houdt het onderzoek in. wat is de verpleegkundige voorbereiding. wat is de verpleegkundige nazorg. benoem de mogelijke complicaties. 1 Folder kan voor de BBL gelezen worden als verslag. 119

120 B3.3 Informatiemarkt cardiologisch zorgvrager Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft een informatiemarkt georganiseerd, waarin hij zijn kennis presenteert over een ziektebeeld (naar keuze). Uit de presentatie blijkt dat de student parate kennis beschikt over het ziektebeeld en de verpleegkundige zorg. Neem je boek en je laptop mee. Plan met medestudenten de samenwerkingsopdracht. Verplegen van zorgvragers met een chronische somatische aandoeningen: Hoofdstuk over chronisch hartfalen. Verplegen van mensen met een acuut somatische aandoening, hoofdstuk over de bloedsomloop. Internet o.a. re_hartfalen_0.pdf School en/of thuis, internet aansluiting Feedback medestudenten 1.2, 1.4, 1.7, 1.8 en 1.9 Competenties: E: samenwerken en overleggen K: vakdeskundigheid toepassen L: materialen en middelen inzetten I: presenteren BBL keuze BOL verplicht Activiteit Organiseer een informatiemarkt over verschillende cardiologische ziektebeelden. Werkwijze: Met een groepje van ongeveer 4 studenten ga je je verdiepen in één van de volgende onderwerpen. Vervolgens maak je een informatiekraam waar medestudenten informatie van je kunnen krijgen over het onderwerp. Deze informatie kan gegeven worden d.m.v. folders (eventueel zelfgemaakt), collage, samenvatting over het onderwerp en mondelinge uitleg en verder naar eigen inzicht. De onderwerpen worden verdeeld over meerdere groepjes. Zodoende ontstaan er verschillende informatiekramen over aandoeningen van het hart en bloedvaten. Regel in overleg met de docent een gezamenlijk uur in waarin je gemaakte opdracht presenteert aan je medestudenten. Vervolgens kunnen jullie winkelen bij de verschillende kramen om informatie van elkaar te verkrijgen. De onderwerpen die verdeeld worden zijn: - angina pectoris - hartinfarct - hartritmestoornissen - decompensatio cordis - hypertensie 120

121 Per onderwerp wordt uitgezocht: oorzaak en symptomen onderzoeken en verpleegkundige voorbereiding verpleegkundige nazorg behandeling welke medicatie wordt voorgeschreven met daarbij de werking en bijwerkingen prognose gezondheidsproblemen verpleegproblemen verpleegkundige interventies 121

122 B 3.4 Praktijkactiviteit boek over leefregels Cardiologische zorgvrager Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft de praktijkactiviteit uit het boek uitgevoerd over cliënten met chronisch hartfalen. Neem je boek mee. Verplegen van zorgvragers met een chronische somatische aandoeningen: Hoofdstuk over chronisch hartfalen. Internet: School en/of thuis, internet aansluiting. Kijk activiteit 1 na met behulp van het antwoordmodel uit het mapje ondersteunend materiaal. 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K: vakdeskundigheid toepassen Keuze Activiteit 1 Beantwoord de vraag bij praktijk 1 informatievoorziening, in het hoofdstuk chronisch hartfalen. 122

123 B3.5 Verplegen van zorgvragers met chronisch hartfalen Cardiologische zorgvrager Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze Je weet de leefregels en de verpleegkundige zorg bij zorgvragers met chronisch hartfalen en hypertensie Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening; thema verplegen van cliënten met chronisch hartfalen. Internet: lokaal, studieruimte, thuis Bespreek de antwoorden met een medestudent. Vraag feedback op je STARR verslag aan je de docent. 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K vakdeskundigheid toepassen N onderzoeken R op de behoeften van de klant richten. Verplicht Activiteit 1 Bekijk het fragment over de taken van een hartfalenverpleegkundige in het MUMC Maak de onderstaande 6 vragen over de aandachtspunten in de verpleegkundige zorg. Vragen: 1. Beschrijf waaruit de werkzaamheden bestaan van een hartfalenverpleegkundige. 2. Vind je een speciale verpleegkundige voor hartfalen (nurse practitioner) nodig? Beargumenteer je antwoord. 3. Leg uit wat je als verpleegkundige bij onderstaande adviezen vertelt aan de zorgvrager: het slikken van medicijnen, het gebruik van zout, het gebruik van vocht het gewicht van de zorgvrager beweging en rust luisteren naar je lichaam stress situaties 4. Wat zijn de specifieke verpleegkundige observaties bij een zorgvrager met hartfalen? 5. Een zorgvrager geeft aan erg vermoeid te zijn t.g.v. hartfalen. Welke verpleegkundige interventies onderneem je? Activiteit 2 Beschrijf een korte casus uit de praktijk van een zorgvrager met hartfalen. Vergelijk de verpleegkundige zorg uit het boek met de zorg die gegeven wordt in de praktijk. Noteer de overeenkomsten en de verschillen en trek je conclusie. Reflecteer volgens het STARR model op activiteit 2 en bespreek je verslag met je docent. 123

124 C3.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! Zie onderdeel 1 Chirurgische zorgvrager, hier kan je alle keuze activiteiten vinden. Praktische voorbereiding competentie Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor een zorgvrager of instructie geven Nadenken over een onderwerp. Verdiepen in het onderwerp Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken maken wanneer welke groep de voorlichting geeft. 5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie (ondersteunend materiaal) Boek voorlichting, advies en instructie School/thuis Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. Verplicht/keuze Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen, zie 1.2 t.m 1.17 Of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus Activiteit Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit. Werkwijze: 1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.6 t.m Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld 3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting. 4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten, zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen. 124

125 3.1 PAAF ACS en hartritmestoornissen en hartfalen Praktische voorbereiding competentie Keuze / verplicht De student kan vertellen wat de oorzaak is van hartfalen en de medicamenteuze behandeling benoemen. Neem je boeken en je laptop mee. Verplegen van zorgvragers met een chronische somatische aandoeningen: Hoofdstuk over chronisch hartfalen. Verplegen van mensen met een acuut somatische aandoening, hoofdstuk over de bloedsomloop. Interne geneeskunde Internet o.a. re_hartfalen_0.pdf School en/of thuis, internet aansluiting Bespreek je uitwerking met medestudenten. Stel leervragen aan de PAAF docent 1.2 en 1.8 E: samenwerken en overleggen K: vakdeskundigheid toepassen Verplicht Activiteit 1 Volg het hoorcollege over hartfalen bij de geriatrische zorgvrager. Activiteit 2 Maak je eigen repertorium van medicijnen die worden gebruikt bij hartfalen en hoge bloeddruk Zoek uit elke onderstaande groep één medicament en beschrijf in eigen woorden het volgende: 7. wanneer gebruik je het. 8. wanneer mag je het niet gebruiken. 9. hoe werkt het. 10. wat is de bijwerking. 11. hoe zit het met medicatietrouw. 12. hoe duur is het Meest voorkomende medicijnen bij hartfalen: Plastabletten (diuretica) Kaliumsparende diuretica Nitraten ACE-remmers Digitalis preperaten Beta-blokkers 125

126 3.2 PAAF Medicatie bij cardiologische aandoeningen Cardiologische zorgvrager Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft de activiteiten over hartproblemen gemaakt en toont hiermee zijn/haar kennis Neem je boeken mee en zorg voor een computer. Boek inwendige geneeskunde Basisboek pathologie Boeken en internet lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel (ondersteunend materiaal) Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.1 en 1.8 K vakdeskundigheid toepassen Verplicht. Activiteiten Maak onderstaande opdracht over hartproblemen. Hartproblemen zijn er op verschillend gebied, zoals bijvoorbeeld door problemen met de bloedvoorziening, problemen met de zenuwvoorziening, problemen met de hartwerking enz. De problemen die aan de orde komen in deze opdracht zij, angina pectoris/infarct, ritmestoornissen en hartfalen. 1. Bekijk het plaatje op de volgende blz. en herhaal voor je zelf of je onderstaande anatomische structuren nog weet te benoemen. Controleer dit desnoods met je boeken en/of internet. (nummers 5, 10 en 20 hoeven niet beantwoord te worden) 126

127 2. Teken voor jezelf nu nog de sinusknoop, de AV-knoop, de bundels van His en de vezels van Purkinje in. 3. Hoe heten de bloedvaten die de hartspier van bloed voorzien? 4. Deze bloedvaten kunnen aangetast worden door atherosclerose. Wat is dit? 5. Wat betekent angina pectoris? 6. Angina pectoris ontstaat door ischemie. Wat is ischemie? 7. Noem een paar oorzaken wanneer/waardoor angina pectoris kan ontstaan? 8. Wat zijn de meest kenmerkende symptomen van angina pectoris? 9. Welk medicijn helpt vaak bij iemand met AP-klachten en hoe wordt dit toegediend? 127

128 10. De Ap-klachten ontstaan uiteindelijk meestal door een vernauwing in kransslagaders. Hierdoor kan uiteindelijk ook een infarct ontstaan. Wat is precies een infarct? 11. Wat zijn de 3 meest voorkomende behandelingen bij iemand met een infarct veroorzaakt door een vaatvernauwing/afsluiting? 12. De vernauwing/afsluiting in de bloedvaten ontstaan door thrombusvorming en/of een embolie. Wat is het verschil tussen deze 2? 13. Wat is een stil infarct? 14. Met welk medicijn probeert men vaak in de eerste 24 uur op de CCU(waar staat dit voor?) het stolsel op te lossen? 15. Zijn AP klachten op een ECG te zien? 16. Welke klachten kunnen lijken op een infarct? 17. Een van de complicaties van een infarct kunnen ritmestoornissen zijn.? Er zijn vele soorten ritmestoornissen. Zoek onderstaande ritmestoornissen op in je boeken en beschrijf kort voor jezelf wat ze inhouden. Je kunt hiervoor ook kijken op bij de hartritmestoornissen. Daar zijn ook nog enkele filmpjes te zien. - bradycardie - tachycardie - atriumfibrilleren - ventrikelfibrilleren - extrasystole - asystole - AV-block 128

129 18. Welk van de bovenstaande is de meest bedreigende ritmestoornis die na een hartinfarct kan ontstaan? Uiteindelijk kan een hart tekortschieten in zijn functie. Dit noemt men decompensatio cordis of hartinsufficiëntie of hartfalen. Er zijn vele ziektebeelden van het hart waardoor dit kan ontstaan. In eerst instantie wordt vaak aangegeven welk deel van het hart tekort schiet. Dit noemt men rechts of linksdecompensatie. 19. Wat voor klachten heeft iemand met re decompensatie en wat voor klachten heeft iemand met links decompensatie? 20. Uiteindelijk kan als de behandeling niet aanslaat een links decompensatie over gaan in een rechtsdecompensatie. Wat blijft er voor de patiënt over als het hart dit allemaal niet meer kan bolwerken? 129

130 3.3 PAAF HYPERTENSIE Cardiologische zorgvrager Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft de activiteiten over hypertensie gemaakt en toont hiermee zijn/haar kennis aan. Neem je boeken mee en zorg voor een computer. Boek inwendige geneeskunde Basisboek pathologie Boeken en internet lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.1, 1.2 K vakdeskundigheid toepassen Verplicht Activiteit: Maak onderstaande opdracht over hypertensie. 1. Hypertensie is een te hoge bloeddruk. Waartoe kan hypertensie leiden? 2. Noem wat oorzaken welke de kans op hypertensie vergroten 3. De meest voorkomende vorm van hypertensie is echter de essentiële hypertensie. Wat houdt dat in? 4. Waarom wordt de bloeddruk aangegeven als RR? 5. Houdt men als maat voor hypertensie de systolische of de diastolische waarde aan? 6. Vanaf welke waarde gaat men over hypertensie praten? 7. Wat betekend atherosclerose wat een gevolg kan zijn van hypertensie? 8. De inname van welke natuurlijk stof kan een reeds bestaande verhoogde bloeddruk verlagen? 9 Welke waarden in het bloed kunnen wat zeggen over hypertensie? 10. Noem oorzaken voor het ontstaan van secundaire hypertensie. 11. Wat is Renovasculaire hypertensie? 12. Er zijn over het algemeen 3/4 soorten medicijnen welke een werking hebben op de bloeddruk. Welke 3/4 soorten/groepen zijn dat? 130

131 3.4 PAAF STOLLING Cardiologie Praktische voorbereiding competentie Keuze/verplicht De student heeft de opdracht over stolling gemaakt Neem je anatomie boek mee en zorg voor een computer. Boeken en internet(wikipedia) lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.2 K vakdeskundigheid toepassen Verplicht Activiteiten Maak onderstaande opdracht over stolling Bloedstolling is een uiterst ingewikkeld proces. In vrijwel ieder anatomieboek staat het wat anders of in andere volgorde besproken, waardoor je het overzicht snel kwijt bent. Deze opdracht is gemaakt n.a.v. de informatie op Wikipedia. Probeer het te verifiëren met je anatomieboek. 1. Wat is een ander woord voor bloedstolling? 2. Bij bloedstolling zijn de bloedplaatjes en stollingsfactoren van belang. Wat voor stoffen zijn de stollingsfactoren? 3. Middels welke 2 wegen komt de stolling op gang? 4. Wat is de eerste stap na een verwonding (bloedende wond)? 5. Door een beschadiging van welke cellen treedt de reactie van vraag 4 op? 6. Wat doen de bloedplaatjes bij een verwonding? 7. Door welk eiwit gevormd in de lever worden de bloedplaatjes geactiveerd? 8. Welk eiwit speelt nog meer een belangrijke factor bij het verdere totale klonteren van het bloed? 9. Hoeveel stollingsfactoren zijn er? 131

132 10. Factor 4 kunnen we uit onze voeding halen. Welke stof is dit? 11. Noem enkele antistollingsmedicijnen oftewel bloedverdunners welke je in een zorgsetting tegen kan komen? 132

133 4. Zorgvrager met longaandoeningen B4.1 Medicatie en medicatiegebruik Praktische voorbereiding Competentie Keuze/verplicht De student heeft kennis over de verschillende medicijnen bij COPD en Astma. Zorg voor een boek en een computer Verzamel inhalatiemiddelen uit het praktijklokaal of uit het praktijkveld en neem deze mee naar de klas. Verplegen van cliënten met COPD of astma. OLC, thuis, leslokaal Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K. Vakdeskundigheid toepassen. Verplicht Activiteit 1 Maak de onderstaande vragen over medicatie. 1. Onderzoek welke medicijnen worden voorgeschreven bij COPD en astma. 2. Leg beknopt uit wat de werking is. 3. Ga na wat de meest voorkomende inhalatiemiddelen zijn, zowel kortwerkende, langwerkende en ontstekingsremmende middelen en geef aan wat het doel is van deze medicijnen. 4. Ga na welke orale medicijnen kunnen worden voorgeschreven. 5. Ga na wat de bijverschijnselen kunnen zijn van de meest gebruikte medicijnen. Maak hiervoor gebruik van het reporatorium. 133

134 B4.1 Medicatiegebruik Zorgvragers met longaandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Verplicht/keuze De student heeft kennis over de verschillende medicijnen en verschillende technieken bij COPD en astma en geeft hier voorlichting over. Zorg dat je beschikking hebt over theorieboek verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening; pathologieboek. Formeer een groep van 3 studenten voor activiteit 2 Verzamel inhalatiemiddelen uit het praktijklokaal of uit het praktijkveld en neem deze mee naar de klas Thema 2.verplegen van cliënten met COPD of astma OLC, thuis, leslokaal met medestudenten. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K. Vakdeskundigheid toepassen. Keuze Activiteit 1 Maak de onderstaande vragen. 1. Onderzoek welke medicijnen worden voorgeschreven bij COPD en astma. 2. Ga na wat de meest voorkomende inhalatiemiddelen zijn, zowel kortwerkende, langwerkende en ontstekingsremmende middelen en geef aan wat het doel is van deze medicijnen. 3. Ga na welke orale medicijnen kunnen worden voorgeschreven. 4. Ga na wat de bijverschijnselen kunnen zijn van de meest gebruikte medicijnen. Maak hiervoor gebruik van het reporatorium. Activiteit 2 Lees de competentieopdracht aan het eind van het hoofdstuk Verplegen van cliënten met COPD of astma door en volg hierna de onderstaande werkwijze Werkwijze: 1. Ga met een paar medestudenten inventariseren wat de oorzaken kunnen zijn van het niet trouw innemen van de medicijnen door mevrouw Abdis. 2. Onderzoek met elkaar de inhalatieapparatuur en ga na wat de juiste inhalatietechniek is. 3. Hoe zorg je er nu voor dat mevrouw Abdis op de juiste wijze met haar medicijnen omgaat. 134

135 B4.2 Opdrachten over zorgvrager met longaandoeningen Zorgvragers met longaandoeningen Praktische voorbereiding competentie Keuze/verplicht De student heeft opdrachten uitgewerkt over zorgvragers met longaandoeningen Neem je laptop en je boek mee. Zorg dat je voldoende kennis hebt over de anatomie van de luchtwegen. Mogelijk is je kennis van hart en longen wat weggezakt. Je kunt deze dan oefenen op en je kan de PowerPoint over longaandoeningen bekijken in het mapje ondersteunend materiaal. Boek: verplegen van mensen met acuut somatische aandoeningen, hoofdstuk over de luchtwegen School of thuis, internetaansluiting Vraag feedback aan studiegenoten en de docent 1.1 stelt verpleegkundige diagnose Competenties: K: vakdeskundigheid toepassen F: formuleren en rapporteren M: analyseren N: onderzoeken Verplicht voor BOL Keuze voor BBL Activiteit 1: Maak de praktijkopdrachten1,2 en 3 en de competentieopdracht uit het hoofdstuk de luchtwegen. 135

136 B4.3 Verpleegkundige zorg bij COPD en Astma Zorgvragers met longaandoeningen Praktische voorbereiding Competentie Verplicht /keuze De student heeft kennis over de verpleegkundige zorg bij zorgvragers met COPD en astma. Neem je boek mee. Hoofdstuk over verplegen van cliënten met COPD of astma OLC, thuis, leslokaal met behulp van antwoordmodel. Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.2: biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K. Vakdeskundigheid toepassen. Verplicht Activiteit: Beschrijf de verpleegkundige interventies bij de onderstaande gezondheids- en bestaansproblemen. Gezondheids- en bestaansproblemen. Benauwdheid. Verpleegkundige interventies Functiebeperking en ADL afhankelijk. Afhankelijk van medicijnen. Conditieverslechtering en vermoeidheid. Verstoorde slaap door het hoesten en niet kunnen liggen. Angst bij kortademigheid en vrees voor verstikking; depressie; verlies van gevoel van eigenwaarde. Verandering in relatie met de partner en seksuele problematiek. Sociaal isolement en veranderd toekomst perspectief. Problemen met werk en inkomen. 136

137 B4.4 Verpleegplan voor een zorgvrager na een longoperatie Zorgvragers met longaandoeningen Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft minimaal 5 verpleegkundige diagnosen uitgewerkt in een verpleegplan voor een zorgvrager na een longoperatie. De student toont hiermee aan kennis en inzicht te hebben in de postoperatieve - en verpleegkundige zorg die een zorgvrager nodig heeft na een longoperatie. Neem je boek en je laptop mee naar de les. Zorg dat je beschikt over het sjabloon verpleegplan maken (ondersteunend materiaal). Boek: verplegen van mensen met acuut somatische aandoeningen, hoofdstuk over de luchtwegen. School of thuis, internetaansluiting Bespreek je verpleegplan met studiegenoten, vraag feedback en vul elkaar aan. 1.1 stelt verpleegkundige diagnose Competenties: K: vakdeskundigheid toepassen F: formuleren en rapporteren M: analyseren N: onderzoeken Verplicht Activiteit 1 Formuleer minimaal 5 verpleegkundige diagnosen voor een zorgvrager na een longoperatie. Maak op basis van deze diagnosen een verpleegplan. Werkwijze Inventariseer de gezondheidsproblemen bij zorgvragers na een longoperatie Inventariseer wat je als verpleegkundige bij zorgvragers na een longoperatie zou kunnen observeren Inventariseer de verpleegproblemen bij zorgvragers na een longoperatie Stel de verpleegkundige diagnosen vast bij deze zorgvragers Verwerk de verpleegkundige diagnosen tot standaard verpleegplannen met zoveel mogelijk verpleegkundige interventies 137

138 C4.1 Patiëntenvoorlichting en instructie geven aan de hand van een praktijkcasus of uit de keuze activiteit van 1.2 t/m 1.17 of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! Zie onderdeel 1 Chirurgische zorgvrager, hier kan je alle keuze activiteiten vinden. Of gebruik bij deze onderwerpen een eigen casus! Gebruik hierbij ook de opname, acute opname, ontslag of overplaatsing 6.11 t/m 6.14 uit de neurologische zorgvrager (onderdeel 6) Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze Je kunt een advies en/of voorlichtingsgesprek voorbereiden voor een zorgvrager of instructie geven met behulp van een van de keuze onderwerpen of een eigen casus. Je koppelt hieraan ook de opname, acute opname, overdracht of ontslag.. Hoe bereidt je dit voor? Hoe voer je het uit? Wat moet je coördineren? Nadenken over een onderwerp (ziektebeeld waar je meer over zou willen weten) Verdiepen in het onderwerp Welk onderdeel van coördineren koppel je hieraan? Een opnae, acute opname, overdracht of ontslag. Verdiep je hierin. Verdelen van de onderwerpen over de groep en afspraken maken wanneer welke groep of individu presenteert. 5 stappenplan of 14 stappenplan en criteria presentatie (ondersteunend materiaal) Boek voorlichting, advies en instructie Je gebruikt hierbij ook een van de activiteiten m.b.t. coördinatie van zorg 6.11 t/m 6.14 School/thuis Feedback op het voorlichtingsgesprek middels feedbackformulier Feedback op de coördinatie van de opname, acute opname, overdracht of ontslag 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager Competentie I: Presenteren Competentie: L: Materialen en middelen inzetten. 1.8 Coördinatie van zorg (B,E,Q) Verplichte activiteit, keuze uit onderwerpen, Activiteit Bereid een voorlichtings- of adviesgesprek voor of een instructie en voer deze uit. Koppel hieraan de coördinatie van de opname, acute opname, overdracht of ontslag. Werkwijze: 1. Kies een zorgvrager uit je eigen beroepspraktijk of maak een keuze uit onderdeel 1.2 t.m 1.17 en maak een keuze uit opname, acute opname overdracht of ontslag (zie de neurologische zorgvrager activiteit 6.11 t/m Schrijf de praktijksituatie op en koppel dit aan het ziektebeeld 3. Schrijf een voorlichtings-/instructie plan volgens de stappen van voorlichting.en koppel hieraan hoe je de opname, acute opname, overdracht of ontslag voorbereidt en uitvoert. 4. Voer de voorlichting uit en zorg voor feedbackformulieren voor je groepsgenoten, zodat je 360 graden feedback kunt verzamelen. 138

139 B4.5 Omgaan met gedragsproblemen. De student kan omgaan met gedragsproblemen van zorgvragers Praktische voorbereiding Lezen theorie (omgaan met gedragsproblemen) Zie ondersteunend materiaal. School Uitwisseling in de groep /competenties 1.8: Coördineert de zorgverlening. Competentie: B, E,Q Verplicht/keuze Keuze uit deze activiteit, omgaan met verlieservaringen en omgaan met kritiek van de familie Activiteit : Je kunt de verschillende vormen van gedragsproblemen in de klinische zorg herkennen. Je bent in staat te vertellen hoe je met gedragsproblemen kunt omgaan aan de hand van een stappenplan Werkwijze : Lees de theorie door (stappenplan bij probleemgedrag) uit het ondersteunend materiaal Maak een keuze uit één van onderstaande vormen van probleemgedrag 1. Omgaan met agressief gedrag van klinische zorgvragers 2. Omgaan met ontremd gedrag van klinische zorgvragers 3. Omgaan met claimend en extreem aandacht vragend gedrag van klinische zorgvragers 4. Omgaan met angstig en dwangmatig gedrag van klinische zorgvragers Geef een beschrijving van het gedrag en geef daarbij een voorbeeld uit de eigen praktijk Wat is de oorzaak van het gedrag? Welke vormen van het gedrag zijn er? Welke gevoelens en emoties kan het gedrag oproepen bij verpleegkundigen? Hoe kun je het gedrag zo beïnvloeden, dat het minder wordt? Zijn er richtlijnen in de instelling waar je werkt om met probleemgedrag om te gaan? Presenteer je belangrijkste bevindingen in max. 5 minuten bijvoorbeeld met behulp van een mind map, op een flap etc. Doe het zo mogelijk aan de hand van een praktijkvoorbeeld. 139

140 We gaan het probleemgedrag nader bekijken aan de hand van een methodiek. Lees de literatuur stappenplan bij probleemgedrag uit het ondersteunend materiaal Probeer aan de hand van je gekozen praktijkvoorbeeld (mag ook een nieuw voorbeeld zijn) de probleemsituatie te analyseren. Bekijk in de evaluatie wat deze activiteit je heeft opgeleverd aan de hand van de volgende vragen: Is er iets veranderd in de beeldvorming t.a.v. de praktijksituatie? Zie je mogelijkheden om anders met het probleemgedrag van de zorgvrager om te gaan? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? 140

141 B4.6 Omgaan met kritiek van familie De student kan methodisch omgaan met kritiek van familie Praktische voorbereiding Lezen theorie ondersteunend materiaal met strategieën School Tijdsduur 3 Feedbackformulieren met Tops en Tips en nabespreking met docent. /competenties 1.8: Coördineert de zorgverlening Competentie: B, E, Q Verplicht/keuze Keuze zie 2.7 Activiteit : Je gaat oefenen in het omgaan met kritiek van familie van een zorgvrager d.m.v. een rollenspel Werkwijze : 1. Lees de theorie door. 2. Beschrijf situaties uit je stage waarin je kritiek kreeg van familie over de zorg van hun familielid. 3. Oefen in 3 tallen deze situaties met behulp van de 9 strategieën( theorie bij ondersteunend materiaal) of regel een acteur in overleg met de docent 141

142 4.1 PAAF COPD en astma Zorgvragers met longaandoeningen De student kan de anatomie en fysiologie van de ademhalingsorganen beschrijven. De student kan de oorzaken, verschijnselen, diagnostiek en behandeling COPD en astma verwoorden. Boeken: Verplegen van mensen met een chronische somatische aandoening, Anatomie en fysiologie, Inwendige geneeskunde en Basisboek pathologie. competentie Keuze/ verplicht lokaal/studieruimte/thuis Bespreek vragen en onduidelijkheden met de docent. 1.2 verpleegkundige basiszorg verlenen K vakdeskundigheid toepassen verplicht. Activiteit Bestudeer theorie over de luchtwegen, longen, COPD en astma. Maak een samenvatting van de bestudeerde theorie. Volg het hoorcollege over COPD en astma. Verwerk in je samenvatting de volgende onderdelen. Beknopte beschrijving van de anatomie en fysiologie van de luchtwegen en de longen. De uitwerking van de ziektebeelden astma bronchiale, longemfyseem en chronische bronchitis met daarin: oorzaak; verschijnselen; diagnostiek; behandeling. Bespreek onduidelijkheden en vragen tijdens de les met de docent en medestudenten. 142

143 4.2 PAAF Longaandoeningen. Zorgvragers met longaandoeningen Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft toont in de lessen zijn/haar kennis van verschillende longaandoeningen Neem je boeken mee en zorg voor een computer. Boek inwendige geneeskunde Boeken uit serie verplegen van mensen met Boeken en internet lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel uit het ondersteund materiaal. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige. 1.2 biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden K vakdeskundigheid toepassen Verplicht. Activiteit Maak onderstaande opdracht over longaandoeningen. De ziektebeelden welke in deze opdracht naar voren komen zijn COPD, astma, pneumonie, longembolie, longinfarct en ARDS. Het ziektebeeld COPD is in de beginnersfase al vrij uitgebreid aan bod geweest. Bekijk deze activiteiten nogmaals. Kijk nog even goed naar het ziektebeeld, de oorzaken en symptomen. - Welke 3 oorzaken voor het ontwikkelen van COPD staan bovenaan als zijnde fors uitlokkende oorzaken. - Een van de vele complicaties van COPD kunnen bronchiectasieën zijn. Wat zijn dit en zoek een foto op internet om het te zien? - Een andere complicatie kan zijn dat de rechterharthelft in grootte toeneemt. hoe komt dit? (bestudeer hier ook nog even de kleine bloedsomloop voor ) - Waarom is de volledige naam van astma, astma bronchiale. - Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van astma - Wat is er aan de hand bij iemand met een astmatische bronchitis. - Dan is er ook nog zoiets als een astma cardiale. Wat is dat? - Op welk tijdstip van de dag treedt een astma cardiale het meest op? - Een pneumonie staat ook wel bekend als een longontsteking. Er wordt vaak onderscheid gemaakt tussen een lobaire en een bronchopneumonie. Wat is het verschil? 143

144 - Wat zijn de hoofdveroorzakers van een pneumonie? - Bij de oudere zorgvragers zie je met enige regelmaat een aspiratiepneumonie of een hypostatische pneumonie. Wat houden deze 2 vormen in? - Welke bacterie is veelal de veroorzaker van een pneumonie na de griep of bij mensen met DM. - Als er in een bloedvat een stolsel ontstaat noemt men dat een trombus of embolus. Als dat stolseltje losschiet noemt men dat een embolie. Als een embolie ergens vastloopt krijg je een infarct Wat betreft de longen maakt men onderscheid wat betreft een longembolie en een longinfarct. Welke van de twee ontstaat vanuit de kleine bloedsomloop en welke vanuit de grote bloedsomloop? (hiervoor moet je de bloedsomloop vanuit het hart weer even bestuderen) - Waar komt het stolsel bij een longembolie meestal vandaan? - Hoe heet het hoofdbloedvat van waaruit de art. bronchialis komt waarin een stolsel terecht komt bij een longinfarct? - De gevaarlijkste vorm van een longembolie is waarschijnlijk wel de ruiterembolie. Zoek deze term op en beschrijf waarom dit is - Door vele longziekten kunnen er al dan niet acute complicaties ontstaan Een veel gebruikte term daarbij is ARDS Waar staat dit voor en wat is het? - In feite kun je alle longziekten plaatsen onder 3 hoofdgroepen 1. Ventilatie ziekten(de ademweg) 2. Diffusieziekten(uitwisseling O2 en CO2 3. Perfusieziekten(doorbloeding) Waar plaats je een longembolie onder? Waar plaats je COPD onder? Waar plaats je Astma onder? 144

145 5. Oncologische zorgvrager B5.1 Kijkopdracht oncologische zorgvrager Oncologie Praktische voorbereiding competentie Verplicht of keuze De student heeft de kijkopdracht gemaakt over de oncologische zorgvrager. Daarnaast heeft de BOL student een verslag gemaakt, waarin hij zijn kennis toont over de oncologische aandoeningen. Neem je boek en je laptop mee. Boek: verplegen van mensen met een chronisch somatische aandoening. Hoofdstuk over het verplegen van zorgvragers met een oncologische aandoening. School of thuis, internetaansluiting. Vergelijk je antwoorden met een medestudent, vul zonodig aan. 1.2 K: vakdeskundigheid toepassen D: aandacht en begrip tonen Verplicht voor BOL Verplicht voor BBL. Activiteit : Bekijk de DVD over de oncologische zorgvrager en beantwoord de vragen. Ga naar de website : of bekijk via uitzending gemist de uitzending van van BNN je zal het maar hebben over kanker. Je kan de DVD ook lenen in de mediatheek. Duur: 30 minuten Deze uitzending gaat over drie mensen met respectievelijk borstkanker, teelbalkanker en vulva kanker. Geef antwoord op de volgende vragen: Welke symptomen worden benoemd. Chemokuur: Welke bijwerkingen en interventies worden genoemd. Vul deze in op het schema van de volgende bladzijde. Radiotherapie: Welke bijwerkingen en interventies worden genoemd. Vul deze in op het schema van de volgende bladzijde. Wordt er gesproken over preventie. Wat doet het met de zorgvrager.. Wat is jouw rol als verpleegkundige daarin De BOL student verwerkt de antwoorden in een verslag. Criteria verslag: Maximaal 2 A4 Lettertype Arial

146 Vul het schema in Bijwerkingen chemotherapie 1. Verpleegkundige interventies Bijwerkingen Radiotherapie 7. Verpleegkundige interventies

147 B5.2 Presentatieopdracht psychosociale klachten, pijn en vermoeidheid Oncologische zorgvrager Praktische voorbereiding competentie Keuze of verplicht De student heeft een presentatie uitgevoerd over de verpleegkundige zorg aan een oncologische zorgvrager bij psychosociale klachten, pijn en vermoeidheid. Neem je boek en je laptop mee. Boek: hoofdstuk over het verplegen van zorgvragers met een oncologische aandoening. Internet. School of thuis, internetaansluiting Dmv zelftesten, verslagen en feedback van docent en medestudenten 1.2 Competenties: K: vakdeskundigheid toepassen. D: aandacht en begrip tonen. BOL verplicht. BBL verplicht. Activiteit Voer de presentatieopdracht uit over een onderwerp naar keuze. Werkwijze: Kies in overleg met de docent één van de drie onderwerpen en presenteer deze in de les. Psychosociale klachten bij kanker Pijn bij kanker Vermoeidheid bij kanker Verdiep je in het onderwerp en de verpleegkundige zorg die gegeven wordt. De presentatie wordt beoordeeld door de docent en studiegenoten met behulp van het feedbackformulier van beroepsopdracht B. Tijdens de presentatie wordt gelet op; ODAT Uitvoering Inhoud Parate kennis Relevantie Duur: maximaal 15 minuten 147

148 B5.3 Presentatieopdracht oncologie uitgaande van bloedcellen Praktische voorbereiding competentie Keuze of verplicht De student heeft kennis over kwaadaardige ziekten uitgaande van bloedcellen. Neem je boek mee en je laptop Pathalogie boek School Feedback op presentatie en verslag van medestudenten en docent. Reflectieverslag volgens STARR 1.2 Competenties: K: vakdeskundigheid toepassen L: Presenteren verplicht Presentatieopdracht oncologie en verslag schrijven. Verdeel de volgende onderwerpen met je mede studenten. 1. Hogkin 2. Non Hodgkin 3. Leukemie 4. Kahler Onderzoek wat je al weet over dit onderwerp: maak een verslag en geef een presentatie. In je verslag/presentatie gaat het vooral om de verpleegkundige aandachtspunten en de verpleegkundige interventies. De volgende onderwerpen moeten in je verslag/presentatie naar voren komen: Beschrijf de gevolgen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied voor de zorgvrager Beschrijf welke behandelingen je de zorgvrager kan bieden om zo prettig mogelijk te leven. Denk hierbij aan alternatieve therapieën, regelen van uitjes, pruik aanschaffen, vergoedingen. Beschrijf de veranderde rol van de familie/partner Zoek een artikel over behandelmethoden/ kanker die relevant is voor dit onderwerp en geef je mening hierover. Criteria voor deze opdracht Je hebt een verslag gemaakt over dit onderwerp die voldoet aan de opdracht. Deze lever je in bij de docent voordat je je presentatie geeft. Je hebt een presentatie gegeven die voldoet aan de criteria die is bijgevoegd bij deze opdracht. Je hebt een artikel opgezocht en je mening hierover gegeven In overleg met de docent plan je je presentatie. Reflecteren Reflecteer na afloop volgens STARR op je presentatie en voeg deze reflectie toe aan je portfolio. 148

149 B5.4 Zelftest cytostatica Praktische voorbereiding competentie Keuze of verplicht De student heeft zijn kennis over cytostatica vergroot. Neem je boek en je laptop mee. Boek: hoofdstuk over het verplegen van zorgvragers met een oncologische aandoening Op internet: School of thuis, internetaansluiting Score van de testen 1.2 K: vakdeskundigheid toepassen verplicht Activiteit 1 Maak de zelftest werken met cytostatica Werkwijze: Maak 3 zelftesten op de volgende site Ga naar de bovengenoemde website: Doorloop de site door op de paarse balk de onderwerpen één voor één te openen en te lezen. Lees eerst de onderwerpen van Algemeen door en daarna Werkwijze Maak dan de 3 testen onder het kopje toets. Schrijf van alle drie de testen je totaalscore op en bepaal voor jezelf of je voldoende kennis hebt over het onderwerp. Test Gereed maken cytostatica Toediening cytostatica Afval en schoonmaak Score 149

150 C5.1 Begeleidingsgesprek De student voert een begeleidingsgesprek met een zorgvrager en/of mantelzorger ( bijv. de zorgvrager met angst voor een operatie, na operatie, behandeling of onderzoek, de zorgvrager met een oncologische aandoening, een jeugdige zorgvrager met een fractuur, ouderenmishandeling, dementerende zorgvrager, chronisch hartfalen, COPD etc.) Praktische voorbereiding Afspreken met de docent of er gewerkt kan worden met een acteur. Met elkaar een planning maken Boek: Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening of chronische somatische aandoening, geriatrische zorgvrager. School Tijdsduur 2 Ingevulde feedbackformulieren. Nabespreking met de docent. Reflectieverslag en aangepast leerdoel m.b.t. het voeren van begeleidingsgesprekken. /competenties 1.4 Begeleidt een zorgvrager Competentie: L; materialen en middelen inzetten Competentie: T: instructies en procedures opvolgen 1.9 Evalueert de zorgverlening: Competentie D: aandacht en begrip tonen Competentie J: formuleren en rapporteren Competentie M; analyseren Verplicht/keuze keuze uit deze activiteit of mammaoperatie, CVA of eigen casus. Activiteit Je gaat een begeleidingsgesprek voeren met een zorgvrager ( eventueel met een acteur) waarbij je rekening houdt met specifieke begeleidingsvragen Werkwijze : 1. Kies een casus uit een boek, uit het ondersteunend materiaal, of maak gebruik van een casus uit je eigen praktijk. 2. Werk in ieder geval met de ziektebeelden die in B uitgewerkt zijn. 3. Bestudeer nogmaals de aandachtspunten bij een zorgvrager met dit ziektebeeld of stoornis. 4. Bereid het gesprek voor, wat wil je gaan bespreken, wat is het doel van je gesprek? Ieder ziektebeeld of problematiek betekent rekening houden met specifieke aandachtspunten! 5. Formuleer voor het gesprek een leerdoel, wat wil je oefenen? 6. Voer het gesprek met de acteur of oefen in 3 tallen met verschillende casussen en ziektebeelden. Wissel van rol. Geef elkaar tops en tips. 7. Schrijf een reflectieverslag en pas je leerdoel aan. 150

151 Casus a Mevrouw Heineken is 40 jaar en 4 dagen geleden geopereerd aan een coloncarcinoom. Vrijwel het gehele colon is verwijderd. De chirurg heeft haar verzekerd dat hij alle kankercellen heeft kunnen verwijderen. Ze heeft nu een stoma. Langzaam maar zeker dringt het tot haar door dat ze voor de rest van haar leven aan dat stoma vastzit. Ze wil er amper naar kijken, ze wil haar stoma niet verzorgen, ze wil er niet over praten en ze stelt zich vijandig op naar haar echtgenoot. Ze wil niet dat haar kinderen, 1 jongen van 10 en een meisje van 8 nog op bezoek komen. Casus b Je bent werkzaam op een neurochirurgische afdeling. Tijs Bavaria (17 jaar) ligt sinds 4 weken op de afdeling met een lumbale dwarslaesie. Zodra er plaats is wordt hij overgeplaatst naar een revalidatiecentrum. Je hebt late dienst. Het is niet druk zodat je tijd hebt om zorgvragers extra aandacht te geven. Wanneer je met Tijs zit te kletsen merk je dat hij ergens mee zit. Je vraagt aan hem wat er aan de hand is. Tijs ligt een beetje ongemakkelijk om de hete brei heen te draaien, maar vraagt dan aan jou hoe het nu verder moet, kan hij nog ooit lopen of op zichzelf gaan wonen en zal hij ooit nog een leuke vriendin kunnen krijgen Casus c Mevrouw Amstel (55 jaar) is opgenomen op de oncologische afdeling vanwege een kwaadaardig gezwel in haar linkerborst. Morgen wordt ze geopereerd, ze ziet er erg tegenop en is bang voor de uitslag. Ze vraagt zich af hoe ze akker zal worden en of er nog behandeling mogelijk is. Casus d Meneer Hal is een 46-jarige man die sinds een paar dagen op de afdeling chirurgie van een algemeen ziekenhuis Rotterdam is opgenomen. Dhr. is altijd een gezonde, sportieve man geweest. Dhr. is eergisteren geopereerd aan zijn rechterknie. De zondagmiddag daarvoor heeft hij op het voetbalveld een ernstige blessure opgelopen: de mediale meniscus is gescheurd en bovendien één van de kruisbanden. Hij vraagt zich af of hij ooit weer kan sporten. Casus e Eigen casus of een casus uit ondersteunend materiaal OF een begeleidingsgesprek na mammaoperatie. 151

152 C5.2 Begeleidingsgesprek na een mammaoperatie Praktische voorbereiding De student heeft een begeleidingsgesprek gevoerd met een zorgvrager, waarin hij/zij in is gegaan op de emoties die tijdens de fasen in het rouwproces aan de orde komen. Zorg dat je beschikking hebt over theorieboek verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep, onderzoek of behandeling Zorg dat je kennis hebt over: - het verplegen van een zorgvrager na mamma-operatie - de fasen van het rouwproces na verlies Stem af met welke groepsgenoten jij deze activiteit gaat uitvoeren (max. 3 á 4 personen) boek verplegen van zorgvragers voor en na een chirurgische ingreep, onderzoek of behandeling Thema 12: De geslachtsorganen/verplegen van een zorgvrager na een mamma-operatie Op internet: Rouwtaken van Worden School Activiteit 1: Bespreek deze activiteit met een andere subgroep Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel Activiteit 2: Evalueer met je subgroep de uitvoer van het begeleidingsgesprek aan de hand van de vragen competentie Verplicht/keuze keuze zie 2.1 Activiteit Begeleidt een zorgvrager Competentie: L; materialen en middelen inzetten Competentie: T: instructies en procedures opvolgen 1.9 Evalueert de zorgverlening: Competentie D: aandacht en begrip tonen Competentie J: formuleren en rapporteren Competentie M; analyseren Onderzoek hoe de verpleegkundige een zorgvrager na een mammaoperatie kan begeleiden en ondersteunen bij haar rouwverwerking Werkwijze - Onderzoek het rouwproces van een vrouw na verlies van een borst - Hoe kan de verpleegkundige een zorgvrager na een mamma-operatie begeleiden en steunen in haar rouwproces? - Welke zes gesprekstechnische aandachtspunten kun je als verpleegkundige in een begeleidingsgesprek met een zorgvrager gebruiken? Bespreek en vergelijk de antwoorden met een andere subgroep. Vul zo nodig je eigen onderzoek aan met de antwoorden van de andere subgroep 152

153 Activiteit 2: Voer een begeleidingsgesprek met een zorgvrager, waarin je ingaat op de emoties die tijdens de fasen in het rouwproces aan de orde komen Werkwijze Op woensdag heeft mevrouw Guadalupe de operatie ondergaan. De operatie is goed gegaan, er zijn echter ook een aantal lymfeknopen verwijderd. Er kon bij mevrouw Guadalupe geen borstbesparende operatie worden uitgevoerd. Mevrouw heeft een infuus, een katheter en een wonddrain. Tot nog toe heeft ze het feit dat de borst in zijn geheel moest worden geamputeerd genegeerd, weggestopt. Ze heeft er niet aan willen denken. Maria heeft zelf al gevoeld dat haar borst verwijderd is. Ook de arts heeft haar dit op de uitslaapkamer verteld. Ze is hier heel verdrietig over, maar is ook nog heel duf van de narcose. Anita begeleidt mw. Guadalupe; ze begrijpt dat ze verdrietig is. Ze herkent de fase van het rouwproces waarin mw. zit. Nu vraagt ze zich af hoe het verder moet en wat haar allemaal te wachten staat en of ze alle tumoren wel weg hebben kunnen halen. Rollenspel Voer het begeleidingsgesprek met mevrouw Guadalupe uit, waarin je ingaat op de emoties die tijdens de fase van het rouwproces aan de orde komen Eén student voert het gesprek, één student is acteur en één student observeert het gesprek en geeft feedback Speel het rollenspel minimaal 2 keer en wissel elke keer van rol: zorgvrager, observator en verpleegkundige Evalueer met je klasgenoten de uitvoer van het rollenspel aan de hand van de vragen - hoe heeft de zorgvrager de hulp beleefd? - welke begeleiding en steun heeft de verpleegkundige geboden? - voldeed de begeleiding en steun aan de verwachtingen van de zorgvrager? - Welke gesprekstechnische aandachtspunten heeft de verpleegkundige gebruikt? - hoe heeft de verpleegkundige het gesprek uitgevoerd? Activiteit 3: Maak per student een verslag van maximaal 2A4. Verwerk hierin de volgende vragen: - Het rouwproces van een vrouw na verlies van een borst - Het begeleiden en steunen van een vrouw na een mamma-operatie in haar rouwproces - Het gebruiken van gesprekstechnische aandachtspunten in een begeleidingsgesprek, waarbij in wordt gegaan op de emoties die tijdens de fasen van het rouwproces voorbij komen 153

154 C5.3 Helpend gesprek De student heeft geoefend met het voeren van een helpend gesprek met een zorgvrager tijdens een rollenspel Ondersteunend materiaal Praktische voorbereiding Eigen casuïstiek of casus uit je boek School 3 Feedbackformulieren van medestudenten en 1 van de docent 1.3 Begeleidt een zorgvrager Competentie: L; materialen en middelen inzetten Competentie: T: instructies en procedures opvolgen 1.9 Evalueert de zorgverlening: Competentie D: aandacht en begrip tonen Competentie J: formuleren en rapporteren Competentie M; analyseren Verplicht/keuze Keuze zie C2.1 Activiteit: Je gaat oefenen met het uitvoeren van een helpend gesprek Werkwijze : 1. Bestudeer de theorie van het helpend gesprek ( bij ondersteunend materiaal) 2. Formeer 3 tallen en oefen met de verschillende casuïstiek. Geef feedback met behulp van het feedbackformulieren, of regel een acteur in overleg met de docent (indien mogelijk) 3. Wissel van rollen en oefen zo vaak als nodig is. 4. Formuleer eventueel een leerdoel en verwerk dit in je POP/werkplan 154

155 C5.4 Slecht nieuwsgesprek De student heeft een slecht nieuwsgesprek uitgevoerd in een rollenspel Boek begeleiden van zorgvragers of internetsites Praktische voorbereiding Casuïstiek zoeken of eigen praktijksituatie School Ingevulde observatie formulieren 1.4 Begeleidt een zorgvrager Competentie: L; materialen en middelen inzetten Competentie: T: instructies en procedures opvolgen 1.9 Evalueert de zorgverlening: Competentie D: aandacht en begrip tonen Competentie J: formuleren en rapporteren Competentie M; analyseren Verplicht/keuze Keuze zie C2.1 Activiteit : Je gaat in een oefensituatie een slechtnieuwsgesprek uitvoeren. Werkwijze : 1. Bestudeer de theorie over het slechtnieuwsgesprek. 2. Bedenk situaties waarin jij als verpleegkundige een slechtnieuwsgesprek voeren ( let op : het gaat over verpleegkundige onderwerpen!!, dus geen gesprek over een behandeling of diagnose). Kijk op internet of in je boeken. Denk aan : - de zorgvrager gaat van een 1 persoonskamer naar een 4 persoonskamer - de zorgvrager moet langer aan het infuus of pomp liggen of zijn bed niet uit. 3. Oefen in 3 tallen met het slechtnieuws gesprek, geef feedback d.m.v. het observatieformulier ( bij ondersteunend materiaal) 4. Wissel van rol. Je kunt gebruik maken van de bijgevoegde casussen of schrijf zelf een casus. Je kunt ook werken met een acteur in overleg met de docent 155

156 C5.5 Begeleiden na slecht nieuws Je kunt een zorgvrager met longcarcinoom begeleiden na het slecht nieuwsgesprek Boek: Verplegen van mensen met een acute somatische aandoening School Ingevulde observatie formulieren 1.4 Begeleidt een zorgvrager Competentie: L; materialen en middelen inzetten Competentie: T: instructies en procedures opvolgen 1.9 Evalueert de zorgverlening: Competentie D: aandacht en begrip tonen Competentie J: formuleren en rapporteren Competentie M; analyseren Verplicht /keuze Keuze zie C2.1 Activiteit : Je gaat in een oefensituatie Dhr. Bernard begeleiden na een slecht nieuwsgesprek Werkwijze : Lees de competentie opdracht aan het eind van hoofdstuk 4 van thema 3 en bedenk wat je nodig hebt voor de uitvoering van deze opdracht. Regel een ruimte en zo mogelijk een acteur. Dit kan het leerrendement bevorderen! Geef van te voren aan waar je feedback op wilt Bespreek de opdracht na in de subgroep en zorg voor schriftelijke feedback 156

157 5.1 PAAF oncologie basis Praktische voorbereiding competentie Verplicht/keuze De student heeft basiskennis over de oncologie Zorg dat je beschikt over het basisboek pathologie Zorg dat je beschikt over een computer en internet Basisboek pathologie internet lokaal/ studieruimte Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel 1.2 K vakdeskundigheid verplicht Activiteit 1 Maak onderstaande vragen. 1) Met wat voor ziekte houdt de oncologie zich bezig? 2) In dit geheel zijn er benigne en maligne afwijkingen te vinden. Wat betekenen deze termen. Oncologie heeft dus alles te maken met celgroei en deling. Een gezonde cel gaat na uitrijping dood. Een oncologische cel gaan niet dood. Zij zijn vaak onvoldoende uitgerijpt en volgen een ongeremde groei. 3) Welke specialist houdt zich met het onderzoek naar deze cellen bezig? 4) Tumor betekend letterlijk zwelling. Welk woord wordt daarom meer gebruikt in de medische wereld om de groep kwaadaardige tumoren aan te geven? 5) Er bestaan nog veel onduidelijkheden over de oorzaken van kanker. Benoem enkele externe factoren die van invloed zijn op het ontstaan van kanker. 157

158 6) Over het algemeen zie je wat meer kanker optreden bij de cellen die zich snel delen en daardoor een groot herstel vermogen hebben. Hoe komt dit? 7) Hieronder zie een echografisch plaatje van een tumor in de borst van een vrouw. Er zijn bepaalde eigenschappen aan een tumor waardoor de verdenking naar maligne of benigne gaat. Denk je dat dit zwarte bolletje malige of benigne is. Op basis van welke eigenschap ben je tot die conclusie gekomen. Belangrijk om te weten is dat door alle eigenschappen die je aan een tumor kan zien op alle verschillende onderzoeken, men dus een vermoeden kan uitspreken hoe zeker men denkt dat een tumor maligne of benigne zal zijn. De werkelijke diagnose kan echter pas gesteld worden als de cellen van de tumor zichtbaar zijn onder de microscoop. 8) De naamgeving van tumoren wordt bepaald door het soort weefsel waaruit de tumor bestaat of vanuit gaat en of het maligne of benigne is. 158

159 Verklaar voor je zelf onderstaande tumoren. Zijn ze goed of kwaadaardig en uit welk weefsel bestaan ze. a) adenocarcinoom b) fibrosarcoom c) osteochondroom d) myoom e) angiomyolipoom f) glioom 9) Wat kunnen de redenen zijn om een goedaardige tumor toch te verwijderen? 10) Een van de vervelende eigenschappen van een maligne tumor is de verspreiding van maligne cellen door het lichaam ook wel metastasering genoemd. Wat zijn de 4 meest voorkomende verspreidings wegen? 11) Metastasen worden veelvuldig gevonden in de lever. Noem nog meer plaatsen waar metastasen veelvuldig gevonden worden. 12) Kun je anatomisch uitleggen hoe het komt dat men uitzaaiingen van een darmtumor veelvuldig in de lever vindt? 13) Wat is de TNM classificatie en waar staan de letters voor? 14) Welke soort therapieën zijn er voor kanker? 15) Wat is het verschil tussen een curatieve en een palliatieve therapie? 159

160 5.2. PAAF Carcinomen en oncologische aandoeningen Praktische voorbereiding competentie Keuze/ verplicht De student heeft kennis van verschillende carcinomen Neem je boeken mee en zorg voor een computer. Boek inwendige geneeskunde Boeken uit serie verplegen van mensen met chronische/acute somatische aandoening basisboek pathologie Boeken en internet lokaal/studieruimte/thuis Kijk de vragen na m.b.v. het antwoordmodel. Bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.1 K vakdeskundigheid toepassen Verplicht. Activiteiten Maak onderstaande opdracht over carcinomen. In deze opdracht bespreken we enkele veel voorkomende kwaadaardige vormen van kanker te weten prostaatca., ovariumca., longca., darmca. en mammaca. Zoals je in eerdere opdrachten in de beginnersfase en/of gevorderde fase 1 hebt gezien, is een van de kenmerken van kwaadaardige gezwellen de metastasering. - Er waren 4 hoofdmanieren waarop tumoren kunnen metastaseren. Bijvoorbeeld doorgroei naar bestaande holtes of omgeving en metastasering, waarbij er tijdens ingrepen cellen gemorst worden. Wat zijn echter de 2 meest voorkomende vormen van metastasering? - Noem 4 plaatsen, waarnaar kwaadaardige tumoren veelvuldig metastaseren - Bij de man staat prostaatca hoog op de lijst van voorkomen. Waar ligt de prostaat en wat was zijn functie? - Wat zijn de mogelijkheden om de prostaat ca te onderzoeken? - Wat zijn de behandelmethoden van prostaatca? 160

161 - Een van de hierboven gevraagde behandelingen is hormoontherapie. Hier kunnen de mannen borstvorming van krijgen. Waarom is dat? - Bij de vrouw is ovariumca een van de wat meer voorkomende vormen. Wat zijn de ovaria? - Deze tumoren kunnen vrij groot worden alvorens ze klachten geven. Heb je enig idee hoe dat kan? - Bij ovariumca hebben de vrouwen dus soms een heel dikke buik. Deels door de tumor en deels door de ascites. Wat is ascites? - Op welke leeftijd komt ovariumca het meest voor? - Een ander vorm van kanker is longkanker. Wat beschouwt men als de belangrijkste oorzaak voor longkanker? - Bij longtumoren maakt men vaak verschil tussen perifere en centrale tumoren Van welk weefsel gaan deze twee vormen uit? - Aan welke vorm zou je het eerst denken bij iemand die bloed ophoest een perifere vorm of een centrale vorm? - Waar vindt je meestal de longtumor als bij iemand hoofd en gelaat gaat zwellen? ( Men noemt dit wel het vena cava superior syndroom.) - Wat is de eerst aangewezen behandeling als de tumor niet operatief kan worden weggehaald? 161

ZIEKENHUIS. OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak B/C Gevorderd 2. Albeda college Branche gezondheidszorg

ZIEKENHUIS. OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak B/C Gevorderd 2. Albeda college Branche gezondheidszorg OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak B/C Gevorderd 2 ZIEKENHUIS Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: BC BRANCHE ZH 1516 Fase: Gevorderd

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 2 BEROEPSTAAK C ZIEKENHUIS Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort 2012-2013 KD: 2009-2010 Versie 3, juli 2012

Nadere informatie

ZIEKENHUIS EN VVT. OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn [BOL] Beroepstaak B Gevorderd 2. Albeda college Branche gezondheidszorg

ZIEKENHUIS EN VVT. OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn [BOL] Beroepstaak B Gevorderd 2. Albeda college Branche gezondheidszorg OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn [BOL] Beroepstaak B Gevorderd 2 ZIEKENHUIS EN VVT Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 93 Versie: 2.0/ juni 2012 Fase:

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Versie: 3 Fase: Gevorderd 1 Naam Student:.

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. BEROEPSTAAK B en C

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. BEROEPSTAAK B en C OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 2 BEROEPSTAAK B en C Verpleeghuis-verzorgingshuis-thuiszorg Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie:

Nadere informatie

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak D Startbekaam

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak D Startbekaam OPLEIDING tot Verzorgende-IG Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak D Startbekaam Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2010-2011 Fase: Startbekaam Naam student:. 1 D1.T1.KP.start.

Nadere informatie

Beroepstaak C. OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1. Albeda college Branche gezondheidszorg

Beroepstaak C. OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1. Albeda college Branche gezondheidszorg OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 Beroepstaak C Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Versie 2 Fase: gevorderd

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1. Beroepstaak C

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1. Beroepstaak C OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 Beroepstaak C Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Versie 2 Fase: gevorderd 1 Naam deelnemer:.

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Gevorderd 2 BEROEPSTAAK B (BOL) Verpleeghuis-verzorgingshuis en thuiszorg Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2012-2013

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK B CHRONISCH ZIEKE

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK B CHRONISCH ZIEKE OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK B CHRONISCH ZIEKE Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Versie: 2 Fase: Gevorderd1

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak C Gevorderd 2 Verpleeghuis, verzorgingshuis en thuiszorg Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2012-2013

Nadere informatie

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven l Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven Pagina 1 van16 Werkprocessen en competenties gericht op het verpleegplan 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan

Nadere informatie

Activiteitenoverzicht reguliere gevorderde groepen

Activiteitenoverzicht reguliere gevorderde groepen Activiteitenoverzicht reguliere gevorderde groepen Uitvoeren van verpleegkundige zorg G1 G2 B1 Verpleegkundig proces B1 Ondersteunings/verpleegplan voor een zorgvrager met een verstandelijke beperking

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak E Beginner Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: Juli 2013 Fase: beginner Naam deelnemer:. 2

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Gevorderd 2 BEROEPSTAAK B Verpleeghuis-verzorgingshuis en thuiszorg Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 93 Versie:

Nadere informatie

Voedingsbeleid: ONDERVOEDING

Voedingsbeleid: ONDERVOEDING Onderwijspakket voor niveau 2, 3 en 4 Voedingsbeleid: ONDERVOEDING Zorg voor Beter II project Stoplichtmodel verbetert Voedingstoestand auteur mw. Anita van Zuijlen, docent verpleegkunde Gooise Zorgacademie

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Ondersteunen bij begeleiden. Beroepstaak C. Niveau Gevorderd 2

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Ondersteunen bij begeleiden. Beroepstaak C. Niveau Gevorderd 2 OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT Ondersteunen bij begeleiden Beroepstaak C Niveau Gevorderd 2 Datum: Juni 2012 Cohort: 2012-2013 KD: 2009-2010 INLEIDING Binnenkort ga je de toets

Nadere informatie

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg OPDRACHTEN Verzorgende IG Module 8 Kraamzorg Inhoudsopgave Leeropdrachten 3 De cliënt in de kraamzorg 5 A Taken van de kraamverzorgende 5 B Visie op kraamzorg 7 C Ontwikkelingskenmerken van het ongeboren

Nadere informatie

Take-home toets klinisch redeneren 2

Take-home toets klinisch redeneren 2 Take-home toets klinisch redeneren 2 Naam: Sanne Terpstra Studentnummer: 500646500 Klas: 1F2 Datum: 23-01-2012 Deel 1: Casus Mevrouw Alberts is een 81 jarige weduwe. Haar man is 5 maanden geleden overleden

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK VERPLEEGHUIS, VERZORGINGSHUIS EN THUISZORG Gevorderd 2 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 93 Versie: Juni 2013 Fase: Gevorderd

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak E Beginner Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: E BEGINNER 1516 Fase: beginner Naam deelnemer:.

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN GEVORDERDE FASE 2 BEROEPSTAAK B EN C GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN GEVORDERDE FASE 2 BEROEPSTAAK B EN C GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN GEVORDERDE FASE 2 BEROEPSTAAK B EN C GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo: 95 Versie:

Nadere informatie

Je oefent deze vaardigheid in het praktijklokaal aan de hand van het handelingsformulier Voorlichting geven.

Je oefent deze vaardigheid in het praktijklokaal aan de hand van het handelingsformulier Voorlichting geven. OPDRACHTFORMULIER Voorlichting geven Naam student: Datum: Opdracht Je geeft voorlichting aan een of meer zorgvragers. Voordat je gaat oefenen Je oefent deze vaardigheid in het praktijklokaal aan de hand

Nadere informatie

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager 1 Werkprocessen en competenties gericht op het verpleegplan 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op. A: Beslissen en activiteiten initiëren

Nadere informatie

Klinisch redeneren Take-home toets

Klinisch redeneren Take-home toets Klinisch redeneren Take-home toets Naam: Joyce Stuijt Klas: 1F2 Docent: S. Verschueren Datum: 23 januari 2012 Studentnr: 500635116 Inhoudsopgave Casus 3 Diagnose 4 Prognose 4 Resultaatsklasse 5 Beoogd

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 14. Redactionele verantwoording 16. Redactie 20. Auteurs 22

Inhoud. Woord vooraf 14. Redactionele verantwoording 16. Redactie 20. Auteurs 22 Inhoud Woord vooraf 14 Redactionele verantwoording 16 Redactie 20 Auteurs 22 1 Ademhaling 24 1.1 COPD 24 1.1.1 Inleiding 24 1.1.2 COPD en longemfyseem 25 1.1.3 Behandeling van COPD 29 1.1.4 Multidisciplinaire

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. VERKORTE OPLEIDING BOL en BBL OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. VERKORTE OPLEIDING BOL en BBL OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1 OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING BOL en BBL OPDRACHTENBOEK Gevorderd 1 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo: 95 Versie: ODB G1 VERKORT 1516 Datum: Augustus

Nadere informatie

Begeleiden van een groep zorgvragers bij vrijetijdsbesteding

Begeleiden van een groep zorgvragers bij vrijetijdsbesteding OPDRACHTFORMULIER Begeleiden van een groep zorgvragers bij vrijetijdsbesteding Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opdrachten. Bespreek deze samen

Nadere informatie

Het verpleegplan. Persoonlijke basiszorg 2. Begeleiden. Voorlichting, advies en instructie. Traject V&V niveau 4 OVERZICHT LEEREENHEDEN CONCEPT

Het verpleegplan. Persoonlijke basiszorg 2. Begeleiden. Voorlichting, advies en instructie. Traject V&V niveau 4 OVERZICHT LEEREENHEDEN CONCEPT Basisdeel Het verpleegplan Persoonlijke basiszorg 1 Persoonlijke basiszorg 2 Begeleiden Voorlichting, advies en instructie Oriëntatie op het beroep Gegevens verzamelen Inschatten van zorgsituaties Verpleegdoelen

Nadere informatie

Beroepsopdracht Beroepstaak B Gevorderd niveau

Beroepsopdracht Beroepstaak B Gevorderd niveau Beroepsopdracht Beroepstaak B Gevorderd niveau Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. NB. Beroepstaak B heeft 2 niveaus! Helpen waar het

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING BBL OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING BBL OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1 OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING BBL OPDRACHTENBOEK Gevorderd 1 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo: 95 Versie: ODB G1 VERKORT Datum: Februari 2016 Fase:

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 7

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 7 OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 7 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: juni 2013 Fase: Gevorderd 2 Naam deelnemer:. 2 Inhoudsopgave Beroepsopdracht

Nadere informatie

Respectvol reageren op gevoelens

Respectvol reageren op gevoelens OPDRACHTFORMULIER Respectvol reageren op gevoelens Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

Nadere informatie

Voorlichting bij patiënten met diabetes mellitus type 2

Voorlichting bij patiënten met diabetes mellitus type 2 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M01 van maart 2006 (tweede herziening). Diabetes mellitus type 2 is een chronische ziekte. Voorlichting geven is belangrijk om de

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL) ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL) VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: AUG 2015 Crebo 95 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten dat de student

Nadere informatie

Zorgen voor het slaap en waakritme

Zorgen voor het slaap en waakritme Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden Zorgen voor het slaap en waakritme ~Beroepsopdracht 6~ BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Pagina

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN GEVORDERDE FASE 2 BEROEPSTAAK B EN C GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN GEVORDERDE FASE 2 BEROEPSTAAK B EN C GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN GEVORDERDE FASE 2 BEROEPSTAAK B EN C GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo: 95 Versie:

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Geestelijke Gezondheidszorg OPDRACHTENBOEK

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Geestelijke Gezondheidszorg OPDRACHTENBOEK OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Geestelijke Gezondheidszorg OPDRACHTENBOEK Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2011-2012 Versie: 30-6-2011 Fase: Gevorderd 1 en 2 en verkorte

Nadere informatie

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg Werkproces VZ-IG 1.1 Stelt (mede) het zorgplan op De verzorgende-ig verzamelt gegevens om de

Nadere informatie

STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent

STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent Naam student: Studentnummer: Klas: SLC coach: Stageperiode leerjaar 1: Code kwartaal 3: OVKKPB01P1 Code

Nadere informatie

Workshop communicatie

Workshop communicatie Workshop communicatie Feedback is collegiale ondersteuning of toch niet? Wat wil de beroepsvereniging betekenen voor Verzorgenden en Verpleegkundigen? Wij willen onze beroepsgroepen in staat stellen hun

Nadere informatie

Traject V&V; Verpleeg-, verzorgingshuizen, thuiszorg deel 2 niveau 4 TB. Oudere zorgvragers met psychopathologie

Traject V&V; Verpleeg-, verzorgingshuizen, thuiszorg deel 2 niveau 4 TB. Oudere zorgvragers met psychopathologie Traject V&V; Verpleeg-, verzorgingshuizen, thuiszorg deel 2 niveau 4 TB Inhoudsopgave (concept) 30-03-2017 THEMA 1 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Oudere zorgvragers met psychopathologie

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT voor Studenten en Beoordelaars KD 2012 Albeda College Branche Gezondheidszorg 2 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten die

Nadere informatie

gebroken heup patiënteninformatie

gebroken heup patiënteninformatie patiënteninformatie gebroken heup U heeft uw heup gebroken. Een gebroken heup wordt ook wel collumfractuur of heupfractuur genoemd. Uw heup moeten we daarom opereren. In deze folder leest u meer over de

Nadere informatie

Chronisch Hartfalen. Wat is chronisch hartfalen?

Chronisch Hartfalen. Wat is chronisch hartfalen? Chronisch Hartfalen Wat is chronisch hartfalen? Omschrijving Hartfalen Hartfalen is een aandoening van het hart waarbij het hart niet meer in staat is om voldoende bloed uit te pompen en rond te pompen.

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK Klinische zorg Gevorderd 2 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2011-2012 Versie: 1 experimentgroep Fase: Gevorderd 2 Naam

Nadere informatie

Je voert een gesprek met een zorgvrager waarin jij hem adviseert over aanpassingen in zijn leefwijze.

Je voert een gesprek met een zorgvrager waarin jij hem adviseert over aanpassingen in zijn leefwijze. OPDRACHTFORMULIER Instructie geven Naam student: Datum: Opdracht Je voert een gesprek met een zorgvrager waarin jij hem adviseert over aanpassingen in zijn leefwijze. Voordat je gaat oefenen Je oefent

Nadere informatie

Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis Handleiding voor patiënten

Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis Handleiding voor patiënten Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis Handleiding voor patiënten Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te gaan. Waarom deze informatie? 2 Gebruiksaanwijzing 3 Cartoon 1 bereid uw ziekenhuisopname

Nadere informatie

Beroepstaak C Helpende Startbekwaam niveau

Beroepstaak C Helpende Startbekwaam niveau Beroepsopdracht Beroepstaak C Helpende Startbekwaam niveau Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. NB. Beroepstaak C heeft 2 niveaus! Uitvoeren

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-Verpleegkundige. Activiteiten Oriëntatie

OPLEIDING tot MBO-Verpleegkundige. Activiteiten Oriëntatie OPLEIDING tot MBO-Verpleegkundige Activiteiten Oriëntatie Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2012-2013 Fase: beginner Naam Student:. Albeda College Branche Gezondheidszorg

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK ZIEKENHUIS Gevorderd 2 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: ODB G2 ZH 1415 Fase: Gevorderd 2 Naam Student. Albeda

Nadere informatie

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire 1 1 1 1 1 1 0 1 0 0 Opdrachtformulier Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen.

Nadere informatie

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Kraam. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak C Gevorderd

OPLEIDING tot Verzorgende-IG. Kraam. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak C Gevorderd OPLEIDING tot Verzorgende-IG Kraam Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak C Gevorderd Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2011-2012 Fase: gevorderd Naam student:. Albeda college

Nadere informatie

Signalering symptomen bij mensen met dementie

Signalering symptomen bij mensen met dementie Signalering symptomen bij mensen met dementie Dinsdag 13 juni 2017 Moniek Pierik, verpleegkundige TMZ Annemiek Poelman, verpleegkundige TMZ Inhoud Signalering in de palliatieve fase Onbegrepen gedrag

Nadere informatie

Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl.

Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl. STER opdracht ADL Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl. In de eerste 10 weken van je opleiding heb je

Nadere informatie

Signalering in de palliatieve fase

Signalering in de palliatieve fase Utrecht, mei 2011 Signalering in de palliatieve fase Denk- en werkmethode voor verzorgenden Marja de Jong Jeroen Joosten Palliatieve zorg Als genezing van zorgvrager niet meer mogelijk is Gericht op voorkomen

Nadere informatie

Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis.

Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis. Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis www.nwz.nl Inhoud Uitleg over de brochure 3 Laat u ook uw naasten de brochure lezen 3 Bereid uw ziekenhuisopname voor 4 Blijf in beweging 5 Verminder uw

Nadere informatie

Signalering in de palliatieve fase

Signalering in de palliatieve fase 17 maart 2015 Signalering in de palliatieve fase Denk- en werkmethode voor verzorgenden Karin Willemse Gespecialiseerd wijkverpleegkundige Oncologie & Palliatieve zorg Consulent palliatieve zorg NHN en

Nadere informatie

Subtrochantere fractuur. Breuk onder de. Collumfractuur De breuk ligt in het bovenste gedeelte van het dijbeen, collumfractuur. verdikking van het

Subtrochantere fractuur. Breuk onder de. Collumfractuur De breuk ligt in het bovenste gedeelte van het dijbeen, collumfractuur. verdikking van het In deze folder vindt u algemene informatie over wat u tijdens uw opname kunt verwachten. Deze informatie is een aanvulling op de informatie die u van de arts en/of de verpleegkundige hebt gekregen. De

Nadere informatie

Ouderen in het ziekenhuis. Tips om lichamelijk en geestelijke achteruitgang te voorkomen.

Ouderen in het ziekenhuis. Tips om lichamelijk en geestelijke achteruitgang te voorkomen. Ouderen in het ziekenhuis. om lichamelijk en geestelijke achteruitgang te voorkomen. Inleiding Uit onderzoek blijkt dat sommige ouderen (> 70 jaar) tijdens een ziekenhuisopname achteruit gaan in functioneren.

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012 1 ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS KD 2012 KD 2012 Cohort: 2015-2016 INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit beroepsopdrachten waarmee de student getoetst wordt op

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: AUG 2014 Crebo: 95 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten die de student geacht wordt

Nadere informatie

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

PROEVE VAN BEKWAAMHEID PROEVE VAN BEKWAAMHEID Inleiding Doel van deze opdracht is het methodisch werken te bevorderen en toe te passen. Het is een methode die moet leiden tot het vaststellen van de meest geschikte verpleegkundige

Nadere informatie

Thuiszorg: Verzorging en verpleging van Opella

Thuiszorg: Verzorging en verpleging van Opella Thuiszorg: Verzorging en verpleging van Opella 24 uur per dag en 7 dagen per week staan de verpleegkundigen van Opella voor u klaar met de beste verpleegkundige zorg. Dus ook 's nachts en in het weekend.

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3 OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: juni 2013 Fase: Gevorderd 1 Naam deelnemer:. 2 Inhoudsopgave Beroepsopdracht

Nadere informatie

Het voeren van een begeleidend gesprek met een zorgvrager

Het voeren van een begeleidend gesprek met een zorgvrager OPDRACHTFORMULIER Het voeren van een begeleidend gesprek met een zorgvrager Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier bij deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN GEVORDERD 2 BEROEPSTAAK E

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN GEVORDERD 2 BEROEPSTAAK E OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN GEVORDERD 2 BEROEPSTAAK E Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2012-2013 KD: 2009-2010 Versie: 2 juni 2012 Fase:

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012 ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS KD 2012 Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Crebo:95530 Versie 1.0 KD 2012 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak

Nadere informatie

X X X X X X verwachtingen ven de klant richten Met druk en tegenslag omgaan

X X X X X X verwachtingen ven de klant richten Met druk en tegenslag omgaan KERNTAAK 1: BIEDEN VAN ZORG EN BEGELEIDING IN HET VERPLEEGKUNDIG PROCES Ongevallen en Ademhalings- en circulatie stilstand Het meten van vitale functies op emotioneel gebied bij zelfredzaamheid Slaap en

Nadere informatie

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014 Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014 DBCzorgproductcode 19999007 6 tot maximaal 28 verpleegligdagen bij Een infectieziekte 15B932 11.286,44 10.283,87 1.002,57 20107006 Operatie

Nadere informatie

ADL-vaardigheidstraining geven

ADL-vaardigheidstraining geven OPDRACHTFORMULIER Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van vaardigheid en noteer vragen en opdrachten. Bespreek deze samen met medestudenten of je docent. 2 Bestudeer de theorie. 3 Beantwoord

Nadere informatie

Feedbackformulier Leerling Praktijktoets 1 Persoonlijke verzorging Casus 3 Mw. Niemeijer

Feedbackformulier Leerling Praktijktoets 1 Persoonlijke verzorging Casus 3 Mw. Niemeijer Casus 3 Mw. Niemeijer Mw. Niemeyer is 82 jarige dame. Mw. lijdt aan een dementieel syndroom als gevolg van de ziekte van Alzheimer. Mw. kan hierdoor recente gebeurtenissen slecht onthouden. Ze herkent

Nadere informatie

Een stagiaire instrueren en begeleiden bij het uitvoeren van leeractiviteiten en werkzaamheden

Een stagiaire instrueren en begeleiden bij het uitvoeren van leeractiviteiten en werkzaamheden 1 1 1 1 1 0 1 0 1 0 1 0 Opdrachtformulier Een stagiaire instrueren en begeleiden bij het uitvoeren van leeractiviteiten en werkzaamheden Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid

Nadere informatie

OPLEIDING tot Verzorgende-IG Kraam. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak B Gevorderd

OPLEIDING tot Verzorgende-IG Kraam. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak B Gevorderd OPLEIDING tot Verzorgende-IG Kraam Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak B Gevorderd Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2011-2012 Fase: gevorderd Naam student:. Albeda college

Nadere informatie

Beroepsopdracht Beroepstaak B Startbekwaam

Beroepsopdracht Beroepstaak B Startbekwaam Beroepsopdracht Beroepstaak B Startbekwaam Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. NB. Beroepstaak B heeft 2 niveaus! En dan wordt het gezellig.!

Nadere informatie

Feedbackformulier Leerling Praktijktoets 1 Persoonlijke verzorging Casus 4. Mw De Vries

Feedbackformulier Leerling Praktijktoets 1 Persoonlijke verzorging Casus 4. Mw De Vries Casus 4. Mw De Vries Vandaag verzorg je mw. De Vries, 72. Ze lijkt weer op te knappen na ruim 2 weken op bed te hebben door gebracht i.v.m. een flinke griep. Ze is al een paar keer een tijdje uit bed geweest.

Nadere informatie

Spoedopname 2 2. Collumfractuur 3 Pertrochantere fractuur 3 subtrochantere fractuur. 3 4

Spoedopname 2 2. Collumfractuur 3 Pertrochantere fractuur 3 subtrochantere fractuur. 3 4 In deze folder vindt u algemene informatie over wat u tijdens uw opname kunt verwachten. Deze informatie is een aanvulling op de informatie die u van de arts en/of de verpleegkundige hebt gekregen. De

Nadere informatie

Casus 2 Dhr. Spannenburg

Casus 2 Dhr. Spannenburg Casus 2 Dhr. Spannenburg Dhr. Spannenburg is een 63 jarige man en heeft ten gevolge van een herseninfarct (CVA) een halfzijdige verlamming rechts en wordt s morgens geholpen met de verzorging. Het valt

Nadere informatie

H Ouderen in het ziekenhuis

H Ouderen in het ziekenhuis H.40045.1017 Ouderen in het ziekenhuis Inleiding Uit onderzoek blijkt dat sommige ouderen (> 70 jaar) tijdens een ziekenhuisopname achteruit gaan in hun functioneren. Zij hebben een verhoogd risico op

Nadere informatie

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Crebonummer 95530 en 95520 Opleiding Verzorgende IG Kwalificatieniveau 3 MBO Verpleegkundige Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Nadere informatie

OPLEIDING tot Verzorgende-IG BBL. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak C Gevorderd

OPLEIDING tot Verzorgende-IG BBL. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak C Gevorderd OPLEIDING tot Verzorgende-IG BBL Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak C Gevorderd Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2011-2012 Fase: gevorderd Naam student:. Albeda college

Nadere informatie

VERKORTE OPLEIDING VERZORGENDE-IG

VERKORTE OPLEIDING VERZORGENDE-IG [Geef tekst op] VERKORTE OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK B-VIG Fase: Gevorderd/Startbekwaam KD 2012 Beroepstaak B gevorderd/startbekwaam Beroepstaak C gevorderd/startbekwaam Beroepstaak D verplicht

Nadere informatie

Observeren en begeleiden van een zorgvrager tijdens een slechtnieuwsgesprek

Observeren en begeleiden van een zorgvrager tijdens een slechtnieuwsgesprek OPDRACHTFORMULIER Observeren en begeleiden van een zorgvrager tijdens een slechtnieuwsgesprek Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten

Nadere informatie

De eigen grenzen bewaken

De eigen grenzen bewaken 1 1 1 1 1 0 1 0 Opdrachtformulier De eigen grenzen bewaken Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je

Nadere informatie

Ouderen in ziekenhuis Tjongerschans. Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis

Ouderen in ziekenhuis Tjongerschans. Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis Ouderen in ziekenhuis Tjongerschans Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis Inhoudsopgave Inleiding... 1 Beter naar huis... 1 Tips... 2 Familieparticipatie... 9 Vragen... 9 Inleiding Ouderen lopen

Nadere informatie

THEMA 1 Oriëntatie op de verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg

THEMA 1 Oriëntatie op de verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg Traject V&V; VVT deel 1 niveau 3 Inhoudsopgave (concept) 18-10-2016 THEMA 1 Oriëntatie op de verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg Zorgvragers in de VVT De VVT-branche, geschiedenis en zorgaanbod Van

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK BEGINNER

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK BEGINNER OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK BEGINNER Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: juni 2013 Fase: beginner Naam student:. 2 Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis -Kom uit bed-

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis -Kom uit bed- Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis -Kom uit bed- VOORKOM ONNODIGE ACHTERUITGANG IN HET ZIEKENHUIS -KOM UIT BED- INLEIDING U zult misschien wel schrikken als u leest dat drie maanden na ontslag

Nadere informatie

GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDIGE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG OPDRACHTENBOEK Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 KD 2012 Crebo 95 Versie: jan 2014 Fase: gevorderd 1 verkort Naam

Nadere informatie

In het NWN gebied zijn te benaderen: In het DWO gebied zijn te benaderen: Verwijsafspraken Longverpleegkundigen voor COPD patiënten.

In het NWN gebied zijn te benaderen: In het DWO gebied zijn te benaderen: Verwijsafspraken Longverpleegkundigen voor COPD patiënten. Verwijsafspraken Longverpleegkundigen voor COPD patiënten. Voor de onderstaande zorg kan worden doorverwezen naar één van de regionale longverpleegkundigen: In het NWN gebied zijn te benaderen: Lisa Kool

Nadere informatie

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument

Nadere informatie

Feedbackformulier Leerling Praktijktoets 1 Persoonlijke verzorging

Feedbackformulier Leerling Praktijktoets 1 Persoonlijke verzorging Casus 1 Mw. de Vries Mw. de Vries is 77 jaar en komt net uit het ziekenhuis. Ze is bekend met de ziekte van Ménière. Door een val heeft ze haar linkerarm gebroken en daar heeft ze gips voor gekregen. Jij

Nadere informatie

Module 9 Kennis delen en coachen

Module 9 Kennis delen en coachen OPDRACHTEN Verzorgende IG Maatschappelijke Zorg Module 9 Kennis delen en coachen Inhoudsopgave Leeropdrachten 3 Leren 5 A Hoe leer ik? 5 B Bevorderende en belemmerende factoren 7 C Plan van aanpak bij

Nadere informatie

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT Uitvoeren van activiteiten met zorgvragers (Verpleeg- en verzorgingshuiszorg & thuiszorg) Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten Niveau

Nadere informatie

Kwaliteitszorg en eigen deskundigheids bevordering ~Beroepsopdracht 27 ~

Kwaliteitszorg en eigen deskundigheids bevordering ~Beroepsopdracht 27 ~ Werkproces 2.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep en 2.2 werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg Kwaliteitszorg en eigen deskundigheids bevordering

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten

Nadere informatie

Datum 16 juli Versie 1.0. Noordhoff Uitgevers BV. Het Spoor AK HOUTEN

Datum 16 juli Versie 1.0. Noordhoff Uitgevers BV. Het Spoor AK HOUTEN Datum 16 juli 2015 Versie 1.0 Noordhoff Uitgevers BV Het Spoor 8-14 3994 AK HOUTEN 088-522 68 66 health@noordhoff.nl Inhoudsopgave Vakkennis en vaardigheden kerntaak... 3 Vakkennis en vaardigheden ZH...

Nadere informatie

Postgraduaat Voeding en Oncologie

Postgraduaat Voeding en Oncologie Postgraduaat Voeding en Oncologie Opleidingsprogramma: 21 SP OPO: De fundamentele aspecten van kanker en kankerbehandeling : 3 SP 1. Inhoud Fundamentele aspecten van kanker, kankerbehandeling en voedingsinterventies

Nadere informatie

Beroepsopdracht Beroepstaak B Helpende Beginner niveau

Beroepsopdracht Beroepstaak B Helpende Beginner niveau Beroepsopdracht Beroepstaak B Helpende Beginner niveau Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. NB. Beroepstaak B heeft 3 niveaus! Helpen waar

Nadere informatie

Algemene informatie. Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis - Kom uit het bed -

Algemene informatie. Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis - Kom uit het bed - Algemene informatie Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis - Kom uit het bed - 1 U zult misschien wel schrikken als u leest dat drie maanden na ontslag ongeveer 30% van de ouderen die behandeld

Nadere informatie