OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Geestelijke Gezondheidszorg OPDRACHTENBOEK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. Geestelijke Gezondheidszorg OPDRACHTENBOEK"

Transcriptie

1 OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Geestelijke Gezondheidszorg OPDRACHTENBOEK Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: Versie: Fase: Gevorderd 1 en 2 en verkorte opleiding Naam Student:. 1

2 2

3 Inhoudsopgave Blz. Inleiding 5 Instructie feedbackformulier 7 Begrippenlijst 8 Leerlijn 17 Beroepstaak B Ondersteunen bij de persoonlijke basiszorg 27 -Gevorderd Beroepsopdracht (praktijk) Feedbackformulier Ondersteuningsmagazijn school/praktijk Toetsmagazijn Beroepstaak C Begeleiden 113 -Gevorderd Beroepsopdracht (praktijk) Feedbackformulier Ondersteuningsmagazijn school/praktijk Toetsmagazijn Beroepstaak D Ondersteunen bij verpleegtechnische handelen Verpleegtechnische handelingen verplicht Verpleegtechnische handelingen met keuze Beroepsopdracht Startbekwaam met feedbackformulier Ondersteuningsmagazijn school/praktijk Overzichtslijst van verpleegtechnische handelingen Beoordelingsformulier startbekwame opdracht 169 Beroepstaak E Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken 215 -Gevorderd Beroepsopdracht (praktijk) Feedbackformulier Ondersteuningsmagazijn school/praktijk Toetsmagazijn Toetsen 259 3

4 4

5 Inleiding In deze inleiding krijg je uitleg over de beroepsopdrachten in de Gevorderde fase en uitleg over het gebruik van het feedbackformulier. Na de inleiding vind je een begrippenlijst met de woorden die voorkomen in het opdrachtenboek In dit opdrachtenboek zijn de beroepsopdrachten met de beoordelingscriteria opgenomen die je gaat doen in de gevorderde fase. De beroepsopdrachten worden in deze fase van de opleiding niet getoetst met een beoordelingsformulier, maar kun je afronden door een positief feedback formulier. Van beroepstaak D zit in dit opdrachtenboek de startbekwame beroepsopdracht. Beroepstaak D volgt een andere werkwijze dan de andere beroepstaken. In de beginnersfase was dit ook al zo. Let op: In het opdrachtenboek voor de beginnerfase zit een overzichtsformulier met de vaardigheden, die je kunt afronden voor beroepstaak D. Wanneer je al vaardigheden hebt afgerond in de praktijk, voeg dan dit toe in dit opdrachtenboek. De beroepsopdrachten zijn het uitgangspunt voor het leren. Om je op de beroepsopdrachten voor te bereiden doe je activiteiten. De activiteiten die je kunt doen staandoen staan in het ondersteuningsmagazijn. Er is een deel met activiteiten voor op school en een deel met activiteiten voor in de praktijk. Ook vind je in het ondersteuningsmagazijn taal-en rekentaken. In deze fase komen de verschillende categorieën zorgvragers aan bod, die je in de diverse branches van de gezondheidszorg tegen kunt komen. De activiteiten zijn terug te vinden op het Albeda Portaal. De activiteiten voor in de praktijk zitten in dit opdrachtenboek. Je kunt als student een keuze maken uit de activiteiten en er op school, in de praktijk en thuis aan werken. Met je docent bespreek je welke activiteiten je op school gaat doen en met je praktijkopleider of werkbegeleider bespreek je welke activiteiten je in de praktijk gaat doen. Tijdens het maken van de activiteiten op school ben je in de gelegenheid vragen te stellen aan de docent over het onderdeel waar je mee bezig bent. De uitgevoerde activiteiten teken je af in het ondersteuningsmagazijn bij het onderwerp door de datum in te vullen waarop je de activiteit hebt gedaan. In het toetsmagazijn staan testen, waarmee je kunt testen of je voldoende kennis, vaardigheden en houdingsaspecten bezit om de beroepsopdracht uit te voeren. Welke zelftesten je doet bepaal je met je docent. De bewijzen van wat je hebt gedaan bewaar je in je portfolio. Je portfolio begint met je POP/PAP. In je POP maak je een beschrijving voor een langere periode, waarin je beschrijft waaraan je de komende periode gaat werken. Daarnaast beschrijf je aan welke beroepscompetenties je wilt gaan werken en welke persoonlijke leerdoelen je daarbij hebt geformuleerd. Je POP ontwikkelt zich gedurende de opleiding, het is een groeidocument. In je PAP beschrijf je concreet welke activiteiten (leeractiviteiten, workshops, praktijkactiviteiten enz.) je gaat ondernemen om aan de beroepsopdrachten te kunnen voldoen. De SLB begeleidt je onder andere bij het leerproces en het samenstellen van je portfolio. 5

6 In het begin zal de SLB je hierbij meer ondersteunen dan later in de opleiding. De SLB heeft regelmatig een gesprek met je om de voortgang van de opleiding te bespreken. De assessor waardeert op de ijkmomenten je portfolio en geeft advies aan de subexamencommissie of je je voldoende hebt ontwikkeld om verder te mogen gaan met de opleiding. Het ijkmoment is een belangrijk moment in de opleiding. Het is een go/ no go moment. Voor jou is het dan ook van groot belang dat je weet wat er van je verwacht wordt. Een volledig overzicht van de ijkmomenten en de eisen waaraan je op dat moment moet voldoen, vind je in de studiehandleiding en in het onderdeel portfolio. Per ijkmoment wordt er een uitgebreid overzicht gegeven van de onderdelen waarop de assessor je waardeert. Gebruik dit dus bij het verzamelen van je bewijzen. Heel veel succes bij het volgen van je opleiding! Het docententeam 6

7 Instructie Feedbackformulier Inleiding Tijdens het leren kun je een beroepsopdracht, of delen daarvan meerdere keren uitvoeren. Dit met het doel feedback te verzamelen m.b.t. je handelen, zodat je het uitvoeren van de opdracht steeds verder kunt verbeteren. Instructie voor de student Er zijn verschillende mogelijkheden om het feedbackformulier te gebruiken. Enkele suggesties: - Probeer een goed beeld te krijgen van de competenties en werkprocessen waarvan men verwacht dat je die laat zien. Praat erover met collega s, met je werkbegeleider etc. Let op hoe anderen het werk uitvoeren en wat jij daarvan kan leren. - Ga na welke competenties je al goed beheerst en met welke competenties je nog moeite hebt. Vraag collega s, werkbegeleiders om je op specifieke onderdelen, competenties/prestatie-indicatoren, feedback te geven. Dit kan door middel van een gesprek, een gerichte observatie etc. - Voer de opdracht meerdere keren uit en vraag verschillende werkbegeleiders het feedbackformulier in te vullen. Bespreek de uitkomsten met je eigen werkbegeleider. - Kruis een paar competenties/werkprocessen aan waar je extra aandacht aan wil schenken. Beschrijf zelf hoe je vindt dat je deze uitvoert en vergelijk je eigen mening met die van collega s. - Zorg ervoor dat je voldoende feedback hebt verzameld en voeg de formulieren als bewijslast toe aan je portfolio. Gebruik de formulieren in gesprekken met je SLB-er bijvoorbeeld tijdens voortgangsgesprekken. Zorg er wel steeds voor dat datum, naam en paraaf van de werkbegeleider op het formulier staan. Instructie voor de werkbegeleider Er zijn verschillende mogelijkheden om het feedbackformulier te gebruiken. Enkele suggesties: - Samen met de student bekijkt u de inhoud van de opdracht, neemt u de werkprocessen, de competenties en prestatie-indicatoren door. Samen scherpt u het beeld aan van wat er verwacht wordt van de student en de betekenis daarvan voor uw praktijksituatie. - Samen met de student neemt u het feedbackformulier door. De student vertelt wat hij daarin moeilijk vindt, goed vindt gaan etc.. U vertelt de student wat uw bevindingen zijn. Een dergelijk gesprek levert informatie op voor het leren en begeleiden van de student. Er kan een keuze gemaakt worden om de komende tijd extra aandacht te hebben voor bepaalde werkprocessen/competenties. (feedforward) - U vindt dat de student al veel geoefend heeft met onderdelen van de beroepstaak. Volgens u is de student in staat de totale zorg voor bijv. 1 zorgvrager uit te voeren. U gebruikt het feedbackformulier om de student van informatie te voorzien over zijn handelen - U vindt dat de student voldoende geleerd heeft om de opdracht uit te voeren en met behulp van feedback zijn handelen te vervolmaken. U maakt een planning met hem welke zorgvragers hij wanneer gaat verzorgen en gebruikt het feedbackformulier om de student van feedback te voorzien. NB: Bij het geven van feedback is het van belang dat u het gedrag van de student (prestatie-indicator) altijd bekijkt in het totaal van de opdracht en de werkprocessen. Gebruik hiervoor naast de opdracht altijd het overzicht van de werkprocessen, competenties en prestatie-indicatoren 7

8 Begrippenlijst Om dit opdrachtenboek goed te kunnen lezen worden eerst begrippen uitgelegd die gebruikt worden. Begrip Assessor Beroepsopdracht Beroepsproduct Beroepstaak BPV Casustoets Competentie Feedbackinstrumenten IJkmoment Kwalificatiedossier Uitleg Waardeert op de ijkmomenten het portfolio en geeft advies aan de subexamencommissie of de student verder mag gaan met de opleiding. Een beroepstaak die een student uitvoert op het niveau van beginner, gevorderd en/of startbekwaam niveau. Deze opdracht meet het niveau van de student en kan in de praktijk of op school worden afgenomen. Dit staat omschreven in de opdracht. Een door de beroepsbeoefenaar te leveren dienst (immaterieel) of product (materieel) in de context van het beroep. Een beroepstaak is herkenbare taak / onderdeel in het werk (beroep) en bevat een cluster van werkprocessen uit het kwalificatiedossier. Beroepspraktijkvorming (praktijk/stage) Een toets waarmee gemeten wordt of students in staat zijn om voor de beroepstaak specifieke kennis en inzicht in te zetten om specifieke problemen binnen die beroepstaak te analyseren en op te lossen. Een vermogen dat kennis (wat je moet weten), houding (gedrag) en vaardigheden (wat je moet kunnen uitvoeren) omvat, om in een concrete beroepssituatie doelen te kunnen bereiken. Instrumenten die vanuit verschillende invalshoeken feedback geven aan de student zoals een zelftest of observatielijst. Moment waarop vastgesteld wordt waar de student zich bevindt in het leerproces en of hij/zij verder mag gaan: go/no go. Beschrijft wat de student aan het einde van de opleiding moet kennen en kunnen. 8

9 Begrip Ondersteuningsmagazijn PAP POP Portfolio Prestatie-indicatoren Studieloopbaan begeleider (SLB-er) Toetsmagazijn Werkproces Zorgsetting Uitleg Een gestructureerde verzameling van middelen om het leren van de student te ondersteunen zowel op school als in de praktijk. Persoonlijk Activiteiten Plan Persoonlijk Ontwikkel Plan Een map met bewijzen die laat zien hoe ver de student is in de opleiding Indicatie om te bepalen of het gewenste resultaat van de opdracht is behaald. Deze zijn beschreven in het kwalificatiedossier. De student krijgt tijdens zijn opleiding begeleiding van een SLB-er. Deze begeleiding betreft het leerproces en de loopbaan van de student. Een gestructureerde verzameling van feedback instrumenten. Is bedoeld als evaluatie-instrument om te kunnen bekijken hoe ver iemand op een bepaald moment is. Beschrijving van activiteiten die van een beroepsbeoefenaar verwacht worden. Deze zijn beschreven in het kwalificatiedossier. Een organisatie waar zorg wordt verleend: verpleeghuis/verzorgingshuis/thuiszorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en Ziekenhuis (Klinische zorg) 9

10 10

11 Leerplan REGULIERE OPLEIDING 11

12 Leerplan 12

13 13

14 14

15 15

16 16

17 Leerlijn REGULIERE OPLEIDING 17

18 18

19 19

20 Leerplan VERKORTE OPLEIDING 20

21 21

22 22

23 23

24 Leerlijn verkort 24

25 25

26 26

27 Beroepsopdracht Beroepstaak B Gevorderd Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren. Vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. Beroepsopdracht: Je werkt als leerling-verpleegkundige op een afdeling in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Je leidinggevende geeft je de opdracht om gedurende 5 dagen, onder begeleiding op afstand, zorg uit te voeren en ondersteuning te bieden, aan 2 4 zorgvragers. Met je werkbegeleider kies je de zorgvragers uit voor de opdracht. Je laat zien dat je verpleegkundige zorg en ondersteuning kunt geven aan deze zorgvragers. Je gebruikt hiervoor het verpleegplan. Je houdt rekening met de zelfstandigheid van de zorgvragers. Alle verleende zorg evalueer je met de zorgvrager en je werkbegeleider. Je observeert tijdens het uitvoeren van de zorg de gezondheidstoestand van de zorgvrager op somatisch en psychosociaal gebied en je rapporteert je bevindingen in het verpleegkundig dossier. Bij onvoorziene omstandigheden roep je hulp in van je werkbegeleider of een andere verpleegkundige. Taaltaken -Kan observatie- en vragenlijsten lezen -Kan voorschriften / procedures/instructies/protocollen/een planning/een overdracht/ een dossier/een verpleegplan/rapportage/vakliteratuur/leerplan lezen en interpreteren. -Kan een zorgplan bespreken en evalueren -Kan observatielijsten en vragenlijsten invullen -Kan zorgdoelen/begeleidingsdoelen/een zorgplan/een leerplan formuleren en bijhouden(wijzigingen vastleggen). Rekentaken -Heeft numerieke vaardigheden m.bt. vochtlijst en vochtbalans -Kan ondersteunen bij bewegen en verplaatsen -Kan de weg vinden en uitleggen in een instelling 27

28 FEEDBACKFORMULIER Beroepsopdracht B Naam student: Datum: Opleiding: MBOverpleegkundige Niveau: Gevorderd Werkprocessen Beroepstaak B Gevorderd 1 Niveau 1.1 De gevorderde stelt onder begeleiding op afstand het verpleegplan op, op basis van de verpleegkundige diagnose, en bespreekt dit met de zorgvrager en andere betrokkenen.(d- H-J-K-M) 1.2 De gevorderde student ondersteunt zelfstandig de zorgvrager bij persoonlijke basiszorg. De planning van de uitvoering van de zorg wordt gedaan onder supervisie van de werkbegeleider. Eindverantwoordelijk voor de planning en afstemming is de werkbegeleider. 1.3 De gevorderde geeft ondersteuning bij het bieden van palliatieve zorg, waarbij zij rekening houdt met professionele standaarden en de wensen van de zorgvrager en naasten. De gevorderde werkt hierbij vanuit het zorgplan, waarbij sprake is van vastgestelde procedures. De gevorderde stemt af met de verpleegkundige. ( E-F-V). 1.5 De gevorderde student monitort de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied. Zij bespreekt haar bevindingen met de werkbegeleider en zet, onder supervisie van de werkbegeleider zo nodig vervolgstappen in gang. Vervolgens rapporteert zij zelfstandig de bevindingen en vervolgstappen in het verpleegplan. 1.7 De gevorderde signaleert en handelt onder begeleiding op afstand bij onvoorziene- en crisissituaties die het gevolg zijn van gedragsproblemen of problemen van somatische aard. Zij reageert volgens geldende procedures en regelgeving. Zij roept de hulp in van haar begeleider en/of collega s of andere disciplines wanneer hij/zij de problemen zelf niet kan oplossen(a-t-v-x) 2.1 De gevorderde student begeleidt zelfstandig een zorgvrager bij het handhaven en vergroten van de zelfredzaamheid 3.5 De gevorderde evalueert onder begeleiding op Feedback 28

29 Werkprocessen Beroepstaak B Gevorderd 1 Niveau afstand de zorgverlening met de betrokken partijen. Zij bespreekt haar schriftelijke eindrapportages t.a.v. de uitgevoerde zorg met de verpleegkundige(c-j-m) Feedback Argumentatie Feedback (verplicht invullen) (maak bij de argumentatie van de feedback gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Datum: Naam werkbegeleider/pr. opleider: Naam student: Paraaf:. Paraaf:.. 29

30 Overzicht Beroepstaak B Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatieindicatoren Beroepstaak B Beroepsproducten Werkprocessen B. Verpleegkundige zorg B.1 plannen van verpleegkundige 1.1,1.8, 2.5, 3.5 zorg B.2 basis zorg 1.2,1.3, 1.5,1.8, 2.1, 2.5, 3.5 B.3 crisissituaties 1.7, 1.8, 2.5 Competenties A, C, D, E, F, G, H, I, J, K, M, N, R, T, V, X. Competenties in de werkprocessen A Beslissen en activiteiten initiëren C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen. E Samenwerken en overleggen F Ethisch en integer handelen G Relaties bouwen en netwerken H Overtuigen en beïnvloeden. Prestatie-indicatoren Gaat na of de te nemen beslissing genomen kan worden in overleg met collega en/of behandelaar. Benoemt bij het uitvoeren van palliatieve/terminale zorg de te nemen beslissingen t.a.v. veranderingen en voert dit uit Neemt in zorg situaties van gedragsproblemen, onverwachte of crisissituaties, evt. in overleg de verantwoordelijkheid om te beslissen over het toepassen van beperkende, drang- en dwangmaatregelen Maakt gericht keuzes en kan deze motiveren. Gaat in gesprek met de zorgvrager over het belang van eigen zelfredzaamheid. Maakt de draagkracht en draaglast met de mantelzorger en naasten bespreekbaar. Biedt de nodige ondersteuning aan mantelzorgers en naasten met zorgtaken en bespreekt dit met collega. Biedt de zorgvrager steun bij het ontwikkelen van zelfredzaamheid en de regie voeren over het eigen leven in een leefsituatie en bespreekt dit met collega. Neemt de tijd om op het juiste moment te luisteren. Toont een geduldige en open werkhouding. Bespreekt met begeleider welke andere zorgverlener gevraagd kan worden. Informeert en overlegt onder begeleiding alle betrokkenen. Schat in en benoemt belangrijke zaken aan begeleider. Stelt de belangen van zorgvragers centraal. Houdt rekening met de leefregels en gewoonten die voor de zorgvrager belangrijk zijn. Hanteert menswaardigheid als criterium in het handelen. Kent eigen grenzen en maakt deze bespreekbaar. Legt contacten met bedrijven, opleidingen of verenigingen en onderhoud deze. Toont proactieve houding in het benutten van contacten voor de zorgvrager. Past doelgerichte gesprekstechnieken toe. Voert anamnesegesprekken uit met standaard vragenlijst. Signaleert de verschillende belangen en mogelijkheden en bespreekt deze. Bespreekt het verpleegplan met de zorgvrager 30

31 Competenties in de werkprocessen I Presenteren. J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen M Analyseren N Onderzoeken R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T Instructies en procedures opvolgen Prestatie-indicatoren Speelt in op de beperkingen en mogelijkheden van de doelgroep. Geeft duidelijk informatie met overtuiging. Maakt presentatie levendig en actueel. Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de doelgroep en bespreekt de te nemen stappen. Stelt zelfstandig de doelen en activiteiten van het verpleegplan op en bespreekt dit. Rapporteert zelfstandig volgens standaarden Raadpleegt anderen over de verkregen informatie en benoemt eigen bevindingen. Schrijft in begrijpelijke taal voor alle betrokkenen. Past kennis toe over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen, en gezondheidsproblemen en bespreekt dit met collega. Oefent in omgaan met medisch- technische apparatuur. Groeit in het gebruik van vaardigheden. Werkt en handelt doelgericht en correct.. Verzamelt met juiste methodiek gegevens. Legt verbanden tussen de verzamelde gegevens en bespreekt dit. Oefent in het opstellen van verpleegkundige diagnose en gebruikt de RUMBA- regels voor het verpleegplan maken. Benoemt de hoofd- en bijzaken uit de verkregen evaluatie gegevens en bespreekt dit met de begeleider. Signaleert tijdig veranderingen in de gezondheidstoestand. Interpreteert de veranderingen en bespreekt dit. Onderneemt actie om de verkregen informatie om te zetten in vervolgstappen Herkent en bespreekt met de zorgvrager in zorgsituaties zijn behoeften en verwachtingen. Bespreekt de mogelijkheden en beperkingen van de zorgverlening met de zorgvrager. Gaat na of de zorgvrager tevreden is over de verleende zorg. Komt afspraken na. Benoemt in een gesprek met begeleider hoe ze handelt tijdens een onvoorziene -/ crisissituaties en hoe ze de procedures daarbij gebruikt. Bespreekt met begeleider de (wettelijke) grenzen van haar beroep. Ondersteunt de werkbegeleider in onvoorziene -/ crisissituaties V Met druk en tegenslag omgaan X Ondernemend en commercieel handelen Heeft overzicht en stelt verantwoord prioriteiten. Herkent eigen gevoelens en oefent in het effectief en professioneel blijven handelen onder begeleiding. Maakt op correcte wijze haar grenzen kenbaar tijdens de uitvoering van de zorg. Bespreekt en reflecteert met collega s emoties en gevoelens. Benoemt de effecten van de diverse mogelijkheden, regelingen enz. voor de zorgverlening. Gebruikt een professionele houding en oefent in het zelfstandig te werken, onder begeleiding 31

32 Ondersteuningsmagazijn School G1: gevorderd 1 G2: gevorderd 2 VK: verkorte groep Beroepstaak B Uitvoeren van verpleegkundige zorg Gevorderd 1, 2, VK G1 G2 VK Activiteiten datum paraaf x x B1 Verpleegkundig proces x B1 ondersteunings/verpleegplan voor een zorgvrager met een verstandelijke beperking x x x B2 Psychopathologie en verpleegkundige zorg 2 x B2 Verpleegkundige (basis) zorg somatische zv x B2 Basiszorg voor een zv met een verstandelijke beperking x x x B3 Omgaan met agressie, preventie en CFB methode. (herhaling) Intervisie x x x B3 EHBO en reanimatie (herhaling) Icare activiteiten 32

33 De klinische zorgvrager Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak B B1 basiszorg Gevorderd 1, VK Activiteiten B1 Verpleegplan opstellen zwangere zorgvrager I-care anamnesegesprek voeren met zwangere zorgvrager Verpleegkundige diagnose zwangere vrouw met weeën Verpleegplan opstellen chirurgische zorgvrager Vragen rol en functie verpleegkundige datum paraaf Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak B B2 basiszorg Gevorderd 1, VK 0 Oriëntatie klinische zorgvrager Activiteiten Oriëntatie klinische zorgvrager Presentatieopdracht heden en verleden 1 Chirurgische zorgvrager Activiteiten Inspringtheater communiceren een hele kunst Oriëntatie chirurgische zorgvrager Quiz VDL voeding rondom chirurgische ingrepen Vragen en competentieopdracht chirurgische zorgvrager 2 Pre-en postoperatieve zorg Activiteiten Kennistest pre operatieve zorg Vragen en competentieopdracht PAAF Postoperatieve complicaties Anesthesie Folder anesthesie 3 Diagnostiek en onderzoek Activiteiten Informatiefolder diagnostisch onderzoek Kennistaak diagnostisch onderzoek Voorlichting diagnostisch onderzoek datum paraaf datum paraaf datum paraaf datum paraaf 4 Zwangere kraamvrouwen en pasgeborene Activiteiten Borstvoeding geven Flesvoeding geven Icare hielprik Icare informatie geven over echo aan zwangere vrouw datum paraaf 33

34 Icare informatieboekje verloskunde kraamafdeling Icare introductiefilm Westfriesgasthuis Icare kraamzorg in ontwikkeling Icare observaties pasgeborene Icare Ontsluitingsweeeën Icare taken bij normale bevalling Icare verpleegkundige zorg bij normale bevalling Icare voorbereiden op bevalling VDL voeding bij zwangeren VDL zuigelingenvoeding Icare kraamvrouw verzorgen Icare taken tijdens bevalling Workshop kraamzorg Zorg aan kraamvrouw en pasgeborene PAAF Fysiologische zwangerschap Fysiologische bevalling Pasgeborenen Voortplantingsstelsel Oriëntatie voortplantingsorganen man Oriëntatie voortplantingsorganen vrouw Zelftest fysiologische bevalling Zelftest fysiologische zwangerschap Zelftest voortplantingsstelsel 5 Jeugdige zorgvrager Activiteiten Oriëntatie kinderafdeling Ouderparticipatie Workshop kinderen en jeugdigen 6 Zorgvrager naar keuze Activiteiten Geïsoleerd verplegen Werkstuk geïsoleerd verplegen 7 PAAF Oncologie basis Activiteiten Oncologie basis Zelftest oncologie 8 PAAF Fracturen Activiteiten Algemene fractuurleer 2 Algemene fractuurleer Zelftest collumfractuur en total hip Zelftest fracturen datum paraaf datum paraaf datum paraaf datum paraaf 34

35 Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak B B3 Crisissituaties Gevorderd1 Klinische zorgvrager Activiteiten Presentatie reanimeren Reanimatie filmpje met vragen Reanimatie herhalen datum paraaf 35

36 Ondersteuningsmagazijn Praktijk Beroepstaak B B1 plannen van zorg Gevorderd G1 G2 VK Activiteiten datum paraaf x x x B1 Oriëntatie op de doelgroep en complexiteit van de zorgvrager x B1 Gebruiken van geschikte verpleegkundig model x x x B1 Verpleegplan evalueren met cliënt, steunsysteem en collega s x B1 Communicatiestrategieën ten behoeve van de effectmeting van het verpleegplan bij een psychiatrische zorgvrager x x x B1 Opstellen verpleegplan incl. effectmeting Ondersteuningsmagazijn Praktijk G1 G2 VK Activiteiten Beroepstaak B B2 Basiszorg Gevorderd datum paraaf x x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg bij schizofrenie en psychotische stoornissen x x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg bij combinatie psychiatrie en somatiek x x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg bij stemmingsstoornissen x x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg bij verslavingsproblematiek x x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg bij persoonlijkheidsstoornissen x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg bij eetstoornissen x x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg bij angststoornissen x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg bij posttraumatische stressstoornissen en dissociatieve stoornissen x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg bij cognitieve stoornissen 36

37 Ondersteuningsmagazijn Praktijk G1 G2 VK Activiteiten Beroepstaak B B 3 Crisissituaties Gevorderd 2 datum paraaf x x x B3 Reflectiemodellen x x x B3 Risicoanalyse m.b.t. agressie en interventies Toetsmagazijn Beroepstaak B Gevorderd G1 G2 VK zelftesten School Datum Paraaf praktijk x x x B1 Opstellen van een verpleegplan in samenspraak met collega s, steunsysteem, MD-team x x x B1 Opstellen van een verpleegplan incl. effectmeting 2X (zorg evalueren) x x x B2 Uitvoeren verpleegkundige (basis) zorg m.b.t. vier verschillende types zorgvragers x x x B3 Reflectie m.b.t. agressie x x x B3 Risicoanalyse m.b.t. agressie en interventies 37

38 38

39 OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDE, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Praktijk Fase: gevorderd Beroepstaak B Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: Naam student: 39

40 40

41 Ondersteuningsmagazijn B1: Activiteit : Oriëntatie op de doelgroep en complexiteit van de zorgvrager. Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, zijn diverse zorgvragers opgenomen. Ieder met zijn eigen problematieken, ziektebeelden, karakter, gedrag, e.d. Hoe dit zich uit is zeer verschillend en je ziet een diversiteit van complexiteit in zorg. In deze activiteit ga je na met welke doelgroep je te maken hebt, wat de afdelingsdoelstelling is en met welke complexiteit van zorg je vooral te maken hebt. Instructie: - Ga na wat de specifieke doelgroep is, die op deze afdeling is opgenomen. - Bekijk welke problematieken, ziektebeelden vooral veel voorkomen. - Vervolgens kies je in overleg met je werkbegeleider 3 zorgvragers uit waarvan je gaat uitzoeken wat de complexiteit van zorg is behorende bij de problematiek en/of ziektebeeld. - Je observeert deze 3 zorgvragers minimaal 3 dagen. - Je gaat in het verpleegplan of begeleidingsplan na of je doelen of interventies kan terugvinden die aansluiten bij deze complexiteit van zorg. - Bespreek met je werkbegeleider je observaties en de bevindingen vanuit het verpleegplan. - Bespreek in het team de eventuele verschillen tussen jouw observaties en het verpleegplan. Kom ook met een voorstel om het verpleegplan aan te passen. Eindresultaat: - In een verslag geef je weer wat de problematiek is, welke complexiteit van zorg hierbij hoort, je observatie en de eventuele aanpassing in het verpleegplan. - Geformuleerd leerdoel naar aanleiding van de feedback van de werkbegeleider 41

42 Criteria verslag complexiteit van zorg Criteria: Verwoordt de specifieke doelgroep van de afdeling Feedback: Kan benoemen met welke problematieken en ziektebeelden de zorgvrager vooral te maken heeft Kan van minimaal 3 zorgvragers de complexiteit van zorg benoemen en kan hierbij,middels de observaties, voorbeelden van gedrag aangeven. Geeft aan wat de eventuele knelpunten zijn met wat in het verpleegplan staat beschreven en wat geobserveerd is. Komt met een voorstel om het verpleegplan aan te passen. Formuleert een leerdoel naar aanleiding van de feedback van de werkbegeleider. 42

43 Ondersteuningsmagazijn B1: Activiteit : Gebruiken van een geschikt verpleegkundig model Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, wordt er gewerkt vanuit een bepaalde visie. Er is ook een keuze gemaakt voor een bepaald verpleegmodel. Bekijk deze visie en het verpleegmodel en beoordeel in hoeverre je dit terugziet op de afdeling waar je nu werkt. Instructie: - Vraag aan je leidinggevende de visie van de afdeling - Bekijk welk verpleegmodel er wordt gehanteerd - Beoordeel de wijze van verplegen op de afdeling - Leg jouw observaties naast de kenmerken van het verpleegmodel - Bespreek je bevindingen in een teamvergadering - Formuleer hierin een verbeterpunt op het gebied van begeleiden volgens het verpleegmodel, dat op korte termijn te behalen is - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een verslag over de wijze van verplegen op de afdeling in relatie met het gekozen verpleegmodel - Een ingevuld feedbackformulier n.a.v. je inbreng in een teamvergadering 43

44 Criteria verslag verpleegmodel Criteria: Verwoordt de visie van de afdeling Feedback: Geeft aan voor welk verpleegmodel is gekozen Licht het verpleegmodel toe en maakt gebruik van literatuurverwijzingen Verwoordt aspecten als mens, omgeving, gezondheid en verpleegkunde Geeft zijn ervaring weer met de geleverde verpleegkundige zorg op de afdeling Maakt de vergelijking tussen het (theoretische) model en de praktijk van de afdeling en beargumenteert tenminste drie verschillen en drie overeenkomsten Formuleert een verbeterpunt op het gebied van begeleiden volgens het verpleegmodel dat op korte termijn te behalen is 44

45 Feedbackformulier teamvergadering Criteria: Verzamelt informatie t.b.v. het te bespreken agendapunt Feedback: Geeft in het kort de inhoud van zijn verslag weer (theorie, praktijk en conclusies) Zoekt interactie met de teamleden over dit onderwerp Formuleert het verbeterpunt t.a.v. het begeleiden volgens het verpleegmodel Beargumenteert zijn/haar keuze voor dit punt Luistert naar de mening van anderen Neemt evt. weerstanden weg 45

46 46

47 Ondersteuningsmagazijn B1 Activiteit : Verpleegplan evalueren met cliënt, steunsysteem en collega s Toelichting: Je hebt voor een zorgvrager (onder supervisie) enige tijd geleden een verpleegplan opgesteld. Met de zorgvrager heb je afgesproken dat jullie dit verpleegplan vandaag zullen evalueren. Hierna stel je het verpleegplan bij. Instructie: - Bereid je voor door parate kennis te hebben van de inhoud van het verpleegplan - Ga voor je zelf na hoe de stand van zaken is m.b.t. het verpleegplan - Bekijk in de literatuur en/of de schoolse activiteiten de diverse communicatiestrategieën / soorten vragen - Bespreek met je werkbegeleider jouw mening over de stand van zaken, spreek het gesprek voor en bepaal of je wel/niet het steunsysteem hierbij betrekt - Bespreek met je collega s de stand van zaken m.b.t. het verpleegplan - Houd het gesprek met de zorgvrager en evt. het steunsysteem in het bijzijn van je werkbegeleider - Rapporteer relevante gegevens uit het gesprek in het dossier - Evalueer met de zorgvrager en je werkbegeleider - Stel zonodig je verpleegplan bij n.a.v. het gesprek met de zorgvrager en evt. steunsysteem - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een beschreven plan van aanpak voor het gesprek - Een ingevuld feedbackformulier n.a.v. de voorbespreking en het gevoerde gesprek - Een zn. bijgesteld verpleegplan 47

48 Voorbespreking: Criteria: Bereid zich voor door (nogmaals) kennis te nemen van het verpleegplan Feedback: Let op mogelijkheden en onmogelijkheden t.a.v. de zelfzorg van de zorgvrager Heeft de zorgvrager volgens het verpleegplan enkele dagen begeleid Rapporteert bijzonderheden Spreekt met de werkbegeleider het verpleegplan door en beargumenteert de stand van zaken Spreekt met de collega s de stand van zaken m.b.t. het verpleegplan Luistert naar de evt. tegenargumenten van de collega s Vormt zich een oordeel over het wel/niet betrekken van het steunsysteem bij het gesprek Bespreekt dit oordeel met de werkbegeleider en past het zn. aan Bespreekt het geschreven plan van aanpak voor het gesprek voor Plan van aanpak bevat een duidelijke structuur (kop-romp-staart) Beargumenteert aanpak voor het gesprek Past zn. het plan van aanpak voor het gesprek aan 48

49 Gesprek met zorgvrager Criteria: Geeft doel van het gesprek aan Feedback: Maakt aantekeningen Bespreekt met de zorgvrager (en evt. steunsysteem) hoe hij het verpleegkundig handelen heeft ervaren Gaat samen met de zorgvrager (en evt. steunsysteem) na of de verpleegdoelen zijn behaald en achterhaalt de redenen van een positief of negatief resultaat Stelt uitnodigende vragen Vraagt door bij onduidelijkheden Stimuleert de zorgvrager (en evt. steunsysteem) zijn mening te uiten Past het taalgebruik aan de zorgvrager (en evt. steunsysteem) aan Vat het gesprek regelmatig samen Vermijdt suggestieve vragen Verwoordt de eigen observaties en bespreekt evt. verschillen Bepaalt met de zorgvrager of en hoe het verpleegplan bijgesteld dient te worden 49

50 Bijstellen van een verpleegplan Criteria: Verzamelt systematisch gegevens over en in samenwerking met de zorgvrager, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s) Feedback: Voert observaties uit Geeft betekenis aan de verzamelde gegevens (ev. i.o.m. collega`s en andere disciplines) Formuleert verpleegproblemen volgens de PES Formuleert verpleegdoelen volgens de RUMBA Kiest interventies en acties Stelt vast wanneer het verpleegplan geëvalueerd wordt Stemt het verpleegplan af met collega`s en andere disciplines Stelt het verpleegplan vast in overleg met de zorgvrager, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s) 50

51 Ondersteuningsmagazijn B1: Activiteit : Communicatiestrategieën ten behoeve van de effectmeting van het verpleegplan bij een psychiatrische zorgvrager. Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, evalueer je bij een zorgvrager de geboden zorg n.a.v. het verpleegplan. Gedurende minimaal drie dagen is de zorg van deze zorgvrager jouw verantwoordelijkheid. Per dag richt je je op één verpleegprobleem met het daarbij behorende verpleegdoel en de daaraan gekoppelde interventies en evaluatiecriteria. Zorg ervoor dat je elke dag een ander verpleegprobleem aandacht geeft. Instructie: - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de zorg uit zoals beschreven in het verpleegplan - Verzamel systematisch voldoende gegevens om te kunnen bepalen of het eerder gesignaleerde verpleegprobleem nog bestaat, in hoeverre het verpleegdoel al is behaald en wat het effect is van de verpleegkundige interventies - Formuleer jouw opvattingen over het verpleegprobleem, het verpleegdoel, de interventies en de evaluatiecriteria - Evalueer aan het eind van deze drie dagen de verleende zorg met de zorgvrager door middel van een gesprek. Gebruik hierbij, waar mogelijk, verschillende soorten vragen, vermijd suggestieve vragen en vat regelmatig samen. - Naast de opvattingen van de zorgvrager, bespreek je ook met hem/haar jouw observaties van die dagen en de vorderingen m.b.t. het verpleegprobleem - Rapporteer in het dossier - Bespreek je bevindingen over het verpleegplan en over het gesprek met je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een ingevuld feedbackformulier n.a.v. minimaal drie verpleegproblemen, verpleegdoelen en verpleegkundige interventies - Een ingevuld feedbackformulier n.a.v. het gehouden gesprek met de zorgvrager 51

52 Feedbackformulier n.a.v. minimaal drie verpleegproblemen Criteria: Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Maakt per dienst een keuze voor een verpleegprobleem, waarbij gedurende minimaal drie diensten minimaal drie verpleegproblemen aandacht hebt gegeven. Werkt methodisch en resultaatgericht Verzamelt gedurende de dienst gegevens over het eerder geformuleerde verpleegprobleem Verzamelt gegevens zodat kan worden bepaald in hoeverre het verpleegdoel is behaald Verzamelt gegevens over de effectiviteit van de verpleegkundige interventies Vormt een oordeel a.d.h.v. de verzamelde gegevens Rapporteert in het dossier waarbij de relatie met het verpleegprobleem zichtbaar is Na het gesprek met de zorgvrager (na minimaal drie dagen) bespreek je je bevindingen over het verpleegplan met je werkbegeleider Je beargumenteert je oordeel Je doet voorstellen voor eventuele wijzigingen van het verpleegplan Je voert de wijzigingen door en communiceert hierover met het team Je bespreekt de wijzigingen met de zorgvrager. 52

53 Feedbackformulier n.a.v. het gehouden gesprek met de zorgvrager Criteria: Verzamelt systematisch gegevens gedurende minimaal diensten over minimaal drie verpleegproblemen Geeft betekenis aan de verzamelde gegevens Geeft doel van het gesprek aan Feedback: Past het taalgebruik aan de zorgvrager aan Maakt aantekeningen Bespreekt hoe de zorgvrager de zorg (de verpleegkundige interventies) heeft ervaren Gaat samen met de zorgvrager na in hoeverre het verpleegprobleem nog speelt Gaat samen met de zorgvrager na of de verpleegdoelen zijn behaald Gaat na welke wensen de zorgvrager op dit moment heeft t.a.v. de zorgverlening Bespreekt eigen observaties met de zorgvrager Stelt uitnodigende vragen Stimuleert de zorgvrager om te vertellen Vermijdt suggestieve vragen Vraag naar verduidelijking Geeft af en toe samenvattingen Let op non-verbale signalen en maak ze bespreekbaar 53

54 54

55 Ondersteuningsmagazijn B1: Activiteit : Opstellen verpleegplan incl. effectmeting Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, krijg je van je werkbegeleider de opdracht om een verpleegplan op te stellen bij een zorgvrager. Het verpleegplan bevat een anamnese, verpleegkundige diagnose, verpleegdoelen op korte en lange termijn, verpleegkundige interventies en evaluatiecriteria waardoor effectmeting mogelijk is. Je gebruikt het verpleegmodel van de afdeling of anders Gordon. Instructie: - Ga in contact met en motiveer de zorgvrager zonodig - Verzamel systematisch en op verschillende manieren voldoende gegevens zodat je een anamneseverslag kunt maken, een beschrijving kunt geven van de verschillende gezondheidspatronen en een verpleegkundige diagnose kunt opstellen volgens de PES - De verpleegdoelen worden geformuleerd volgens de RUMBA - Naast de verpleegkundige interventies worden er ook evaluatiecriteria geformuleerd - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Actueel verpleegplan volgens de criteria 55

56 Opstellen van een verpleegplan Criteria: Verzamelt op verschillende manieren (gesprekken, observaties, overleg, dossier) systematisch gegevens over en in samenwerking met de zorgvrager, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s) Anamneseverslag: - logische opbouw en begrijpelijk voor derden - correct Nederlands taalgebruik - bevat in ieder geval (ziekte)geschiedenis, medische diagnose, doorlopen behandelingen, behandeldoelstelling, medicatiegebruik. Gezondheidspatronen: - elk gezondheidspatroon is correct beschreven en begrijpelijk voor derden - waar nodig zijn zowel de opvatting van de zorgvrager als de verpleegkundige observaties vermeld Verpleegkundige diagnose: - er wordt onderscheid gemaakt tussen actuele en potentiële verpleegproblemen - de diagnose is verpleegkundig (en dus niet medisch) van aard - opgesteld volgens de PES Formuleert verpleegdoelen volgens de RUMBA Feedback: Kiest verpleegkundige interventies, passend bij de verpleegkundige diagnose Stelt vast wanneer en hoe het verpleegplan geëvalueerd wordt Evaluatiecriteria zijn helder (RUMBA) geformuleerd, zodat effectmeting mogelijk is. Stemt het verpleegplan af met collega`s en andere disciplines Stelt het verpleegplan vast in overleg met de zorgvrager, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s) 56

57 Ondersteuningsmagazijn B 2 Activiteit : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg bij schizofrenie en psychotische stoornissen Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, kom je verschillende types zorgvragers tegen. Binnen de GGZ zijn er zorgvragers die lijden aan schizofrenie of andere psychotische stoornissen hebben. Schizofrenie is een chronische aandoening waarbij psychotische symptomen optreden met stoornissen in het denken, voelen en handelen. Met schizofrenie verwante psychosen zijn onder meer de schizofrenieforme stoornis, de schizoaffectieve stoornis en waanstoornis en de reactieve psychosen. Met deze activiteit geef je blijk van jouw kennis over dit type zorgvrager en zet je deze kennis om in verpleegkundig handelen. In overleg met je werkbegeleider kies je een zorgvrager uit om de verpleegkundige (basis) zorg uit te voeren. Instructie: - Bereid je voor op deze activiteit door de theorie over schizofrenie en psychotische stoornissen nogmaals door te nemen - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de verpleegkundige zorg uit - Rapporteer relevante gegevens - Evalueer de verleende zorg met de zorgvrager en je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een goedgekeurd leerverslag van het gesprek (transfer theorie praktijk v.v.) met je werkbegeleider - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde verpleegkundige zorg 57

58 Leerverslag transfer theorie-praktijk v.v. Criteria Bestudeert literatuur over schizofrenie en psychotische stoornissen Geeft blijk van kennis over schizofrenie, psychotische stoornissen, wanen, hallucinaties, positieve en negatieve symptomen, decompensatie, oorzaken/verklaringsmodellen, klachten, behandelingen, coping, bijwerkingen medicatie, enz. Koppelt kennis aan praktijkvoorbeelden Zet kennis om in aandachtspunten voor verpleegkundige zorg Koppelt verpleegkundige aandachtspunten/interventies aan praktijkvoorbeelden Maakt leerverslag over het gesprek met de werkbegeleider waarbij het m.n. gaat om de transfer theorie-praktijk v.v. In het verslag worden minimaal vijf nieuw verworven inzichten verwerkt. Laat verslag goedkeuren door de werkbegeleider Feedback 58

59 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg: Criteria: Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de zorgvrager Evalueert de zorgverlening met de werkbegeleider en schenkt hierbij speciale aandacht aan de specifieke aandachtspunten in de zorg voor zorgvragers met schizofrenie of psychotische stoornissen 59

60 60

61 Ondersteuningsmagazijn B 2 Activiteit : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg bij combinatie psychiatrie en somatiek Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, kom je verschillende types zorgvragers tegen. Psychiatrische aandoeningen kunnen aanleiding geven tot allerlei somatische complicaties (bijvoorbeeld gezondheidsschade bij verslavingsproblematiek). Ook kunnen somatische aandoeningen leiden tot allerlei psychiatrische stoornissen (bijvoorbeeld een maligniteit of intoxicatie kan een depressie of psychose introduceren). Met deze activiteit geef je blijk van jouw kennis over dit type zorgvrager en zet je deze kennis om in verpleegkundig handelen. In overleg met je werkbegeleider kies je een zorgvrager uit om de verpleegkundige (basis) zorg uit te voeren. Instructie: - Bereid je voor op deze activiteit door de theorie over de combinatie psychiatrie en somatiek nogmaals door te nemen - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de verpleegkundige zorg uit - Rapporteer relevante gegevens - Evalueer de verleende zorg met de zorgvrager en je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een goedgekeurd leerverslag van het gesprek (transfer theorie praktijk v.v.) met je werkbegeleider - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde verpleegkundige zorg 61

62 Leerverslag transfer theorie-praktijk v.v. Criteria Bestudeert literatuur over de combinatie psychiatrie en somatiek Geeft blijk van kennis over psychiatrische en somatische comorbiditeit, voorbeelden met oorzaken/risicofactoren, klachten, behandelingen, enz. Koppelt kennis aan praktijkvoorbeelden Zet kennis om in aandachtspunten voor verpleegkundige zorg Koppelt verpleegkundige aandachtspunten/interventies aan praktijkvoorbeelden Maakt leerverslag over het gesprek met de werkbegeleider waarbij het m.n. gaat om de transfer theorie-praktijk v.v. In het verslag worden minimaal vijf nieuw verworven inzichten verwerkt. Laat verslag goedkeuren door de werkbegeleider Feedback 62

63 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg: Criteria: Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de zorgvrager Evalueert de zorgverlening met de werkbegeleider en schenkt hierbij speciale aandacht aan de specifieke aandachtspunten bij de combinatie psychiatrie en somatiek 63

64 64

65 Ondersteuningsmagazijn B 2 Activiteit : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg bij stemmingsstoornissen Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, kom je verschillende types zorgvragers tegen. Binnen de GGZ zijn er zorgvragers die stemmingsstoornissen hebben. Stemmingsstoornissen zijn langer durende ontregelingen van de gemoedstoestand. Het is niet een kwestie van zich triest voelen als iets tegenzit of erg blij zijn als iets meevalt. Het betreft een ernstige toestand die vrijwel ieder aspect van het menselijk bestaan kan beïnvloeden. Met deze activiteit geef je blijk van jouw kennis over dit type zorgvrager en zet je deze kennis om in verpleegkundig handelen. In overleg met je werkbegeleider kies je een zorgvrager uit om de verpleegkundige (basis) zorg uit te voeren. Instructie: - Bereid je voor op deze activiteit door de theorie over stemmingsstoornissen nogmaals door te nemen - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de verpleegkundige zorg uit - Rapporteer relevante gegevens - Evalueer de verleende zorg met de zorgvrager en je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een goedgekeurd leerverslag van het gesprek (transfer theorie praktijk v.v.) met je werkbegeleider - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde verpleegkundige zorg 65

66 Leerverslag transfer theorie-praktijk v.v. Criteria Bestudeert literatuur over stemmingsstoornissen Geeft blijk van kennis over de verschillende stemmingsstoornissen, oorzaken/verklaringsmodellen, klachten, behandelingen, suïcide(gedachten), medicatie en bijwerkingen, enz. Koppelt kennis aan praktijkvoorbeelden Zet kennis om in aandachtspunten voor verpleegkundige zorg Koppelt verpleegkundige aandachtspunten/interventies aan praktijkvoorbeelden Maakt leerverslag over het gesprek met de werkbegeleider waarbij het m.n. gaat om de transfer theorie-praktijk v.v. In het verslag worden minimaal vijf nieuw verworven inzichten verwerkt. Laat verslag goedkeuren door de werkbegeleider Feedback 66

67 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg: Criteria: Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de zorgvrager Evalueert de zorgverlening met de werkbegeleider en schenkt hierbij speciale aandacht aan de specifieke aandachtspunten in de zorg voor zorgvragers met stemmingsstoornissen 67

68 68

69 Ondersteuningsmagazijn B 2 Activiteit : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg bij verslavingsproblematiek Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, kom je verschillende types zorgvragers tegen. Binnen de GGZ zijn er zorgvragers die een verslavingsproblematiek hebben. De visie op verslaving is door de jaren heen veranderd. Vroeger werd verslaving gezien als keuze, nu als een psychiatrische ziekte. Verslaving is een complex fenomeen. Zorgvragers hebben vaak te maken met langdurige en complexe problematiek. Met deze activiteit geef je blijk van jouw kennis over dit type zorgvrager en zet je deze kennis om in verpleegkundig handelen. In overleg met je werkbegeleider kies je een zorgvrager uit om de verpleegkundige (basis) zorg uit te voeren. Instructie: - Bereid je voor op deze activiteit door de theorie over verslavingsproblematiek nogmaals door te nemen - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de verpleegkundige zorg uit - Rapporteer relevante gegevens - Evalueer de verleende zorg met de zorgvrager en je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een goedgekeurd leerverslag van het gesprek (transfer theorie praktijk v.v.) met je werkbegeleider - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde verpleegkundige zorg 69

70 Leerverslag transfer theorie-praktijk v.v. Criteria Bestudeert literatuur over verslavingsproblematiek Geeft blijk van kennis over soorten verslavingen, verklaringsmodellen, klachten, behandelingen, onthoudingsverschijnselen, intoxicaties, enz. Koppelt kennis aan praktijkvoorbeelden Zet kennis om in aandachtspunten voor verpleegkundige zorg Koppelt verpleegkundige aandachtspunten/interventies aan praktijkvoorbeelden Maakt leerverslag over het gesprek met de werkbegeleider waarbij het m.n. gaat om de transfer theorie-praktijk v.v. In het verslag worden minimaal vijf nieuw verworven inzichten verwerkt. Laat verslag goedkeuren door de werkbegeleider Feedback 70

71 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg: Criteria: Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de zorgvrager Evalueert de zorgverlening met de werkbegeleider en schenkt hierbij speciale aandacht aan de specifieke aandachtspunten in de zorg voor zorgvragers met verslavingsproblematiek 71

72 72

73 Ondersteuningsmagazijn B 2 Activiteit : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg bij persoonlijkheidsstoornissen Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, kom je verschillende types zorgvragers tegen. Binnen de GGZ zijn er zorgvragers die persoonlijkheidsstoornissen hebben. Persoonlijkheidsstoornissen behoren tot de meest voorkomende psychiatrische stoornissen. Er is sprake van lijden en/of beperkingen in sociaal en/of beroepsmatig functioneren én er zijn afwijkingen op het gebied van cognities, affecten, interpersoonlijke relaties en impulsen. Met deze activiteit geef je blijk van jouw kennis over dit type zorgvrager en zet je deze kennis om in verpleegkundig handelen. In overleg met je werkbegeleider kies je een zorgvrager uit om de verpleegkundige (basis) zorg uit te voeren. Instructie: - Bereid je voor op deze activiteit door de theorie over persoonlijkheidsstoornissen nogmaals door te nemen - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de verpleegkundige zorg uit - Rapporteer relevante gegevens - Evalueer de verleende zorg met de zorgvrager en je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een goedgekeurd leerverslag van het gesprek (transfer theorie praktijk v.v.) met je werkbegeleider - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde verpleegkundige zorg 73

74 Leerverslag transfer theorie-praktijk v.v. Criteria Bestudeert literatuur over persoonlijkheidsstoornissen Geeft blijk van kennis over de verschillende persoonlijkheidsstoornissen, oorzaken/verklaringsmodellen, klachten, behandelingen, overdracht en tegenoverdracht, splitting, automutilatie, enz. Koppelt kennis aan praktijkvoorbeelden Zet kennis om in aandachtspunten voor verpleegkundige zorg Koppelt verpleegkundige aandachtspunten/interventies aan praktijkvoorbeelden Maakt leerverslag over het gesprek met de werkbegeleider waarbij het m.n. gaat om de transfer theorie-praktijk v.v. In het verslag worden minimaal vijf nieuw verworven inzichten verwerkt. Laat verslag goedkeuren door de werkbegeleider Feedback 74

75 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg: Criteria: Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de zorgvrager Evalueert de zorgverlening met de werkbegeleider en schenkt hierbij speciale aandacht aan de specifieke aandachtspunten in de zorg voor zorgvragers met persoonlijkheidsstoornissen 75

76 76

77 Ondersteuningsmagazijn B 2 Activiteit : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg bij eetstoornissen Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, kom je verschillende types zorgvragers tegen. Binnen de GGZ zijn er zorgvragers die een eetstoornis hebben. Eetstoornissen zijn psychiatrische aandoeningen met ernstige gevolgen voor het lichamelijke, psychische en sociale functioneren. Eetstoornissen kunnen zich op verschillende manieren manifesteren. Met deze activiteit geef je blijk van jouw kennis over dit type zorgvrager en zet je deze kennis om in verpleegkundig handelen. In overleg met je werkbegeleider kies je een zorgvrager uit om de verpleegkundige (basis) zorg uit te voeren. Instructie: - Bereid je voor op deze activiteit door de theorie over eetstoornissen nogmaals door te nemen - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de verpleegkundige zorg uit - Rapporteer relevante gegevens - Evalueer de verleende zorg met de zorgvrager en je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een goedgekeurd leerverslag van het gesprek (transfer theorie praktijk v.v.) met je werkbegeleider - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde verpleegkundige zorg 77

78 Leerverslag transfer theorie-praktijk v.v. Criteria Bestudeert literatuur over eetstoornissen Geeft blijk van kennis over eetstoornissen, verklaringsmodellen, klachten, behandelingen, enz. Koppelt kennis aan praktijkvoorbeelden Zet kennis om in aandachtspunten voor verpleegkundige zorg Koppelt verpleegkundige aandachtspunten/interventies aan praktijkvoorbeelden Maakt leerverslag over het gesprek met de werkbegeleider waarbij het m.n. gaat om de transfer theorie-praktijk v.v. In het verslag worden minimaal vijf nieuw verworven inzichten verwerkt. Laat verslag goedkeuren door de werkbegeleider Feedback 78

79 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg: Criteria: Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de zorgvrager Evalueert de zorgverlening met de werkbegeleider en schenkt hierbij speciale aandacht aan de specifieke aandachtspunten in de zorg voor zorgvragers met een eetstoornis 79

80 80

81 Ondersteuningsmagazijn B 2 Activiteit : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg bij angststoornissen Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, kom je verschillende types zorgvragers tegen. Binnen de GGZ zijn er zorgvragers die angststoornissen hebben. Angststoornissen zijn psychiatrische aandoeningen waarbij pathologische angst het belangrijkste symptoom is. Angststoornissen komen veel voor: een op de vijf Nederlanders heeft ooit in zijn leven last (gehad) van een angststoornis. Met deze activiteit geef je blijk van jouw kennis over dit type zorgvrager en zet je deze kennis om in verpleegkundig handelen. In overleg met je werkbegeleider kies je een zorgvrager uit om de verpleegkundige (basis) zorg uit te voeren. Instructie: - Bereid je voor op deze activiteit door de theorie over angststoornissen nogmaals door te nemen - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de verpleegkundige zorg uit - Rapporteer relevante gegevens - Evalueer de verleende zorg met de zorgvrager en je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een goedgekeurd leerverslag van het gesprek (transfer theorie praktijk v.v.) met je werkbegeleider - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde verpleegkundige zorg 81

82 Leerverslag transfer theorie-praktijk v.v. Criteria Bestudeert literatuur over angststoornissen Geeft blijk van kennis over de verschillende angststoornissen, oorzaken/verklaringsmodellen, klachten, behandelingen, enz. Koppelt kennis aan praktijkvoorbeelden Zet kennis om in aandachtspunten voor verpleegkundige zorg Koppelt verpleegkundige aandachtspunten/interventies aan praktijkvoorbeelden Maakt leerverslag over het gesprek met de werkbegeleider waarbij het m.n. gaat om de transfer theorie-praktijk v.v. In het verslag worden minimaal vijf nieuw verworven inzichten verwerkt. Laat verslag goedkeuren door de werkbegeleider Feedback 82

83 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg: Criteria: Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de zorgvrager Evalueert de zorgverlening met de werkbegeleider en schenkt hierbij speciale aandacht aan de specifieke aandachtspunten in de zorg voor zorgvragers met angststoornissen 83

84 84

85 Ondersteuningsmagazijn B 2 Activiteit : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg bij een posttraumatische stressstoornis of dissociatieve stoornissen Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, kom je verschillende types zorgvragers tegen. Binnen de GGZ zijn er zorgvragers die een posttraumatische stressstoornis hebben of een dissociatieve stoornis hebben. Angst en dissociatie zijn nauw met elkaar verbonden. Dissociatie kan voorkomen in het beloop van sommige psychiatrische aandoeningen, zoals schizofrenie, een ernstige depressie of een persoonlijkheidsstoornis. Soms is angst het gevolg van traumatische ervaringen. Het gaat om ontwrichtende ervaringen, die soms zelfs pas na jaren opnieuw beleefd worden door prikkels die met deze gebeurtenissen geassocieerd zijn. Met deze activiteit geef je blijk van jouw kennis over dit type zorgvrager en zet je deze kennis om in verpleegkundig handelen. In overleg met je werkbegeleider kies je een zorgvrager uit om de verpleegkundige (basis) zorg uit te voeren. Instructie: - Bereid je voor op deze activiteit door de theorie over een posttraumatische stressstoornis of dissociatieve stoornissen nogmaals door te nemen - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de verpleegkundige zorg uit - Rapporteer relevante gegevens - Evalueer de verleende zorg met de zorgvrager en je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een goedgekeurd leerverslag van het gesprek (transfer theorie praktijk v.v.) met je werkbegeleider - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde verpleegkundige zorg 85

86 leerverslag transfer theorie-praktijk v.v. Criteria Bestudeert literatuur over poststraumatische stressstoornis en dissociatieve stoornissen Geeft blijk van kennis over posttraumatische stressstoornis en dissociatieve stoornissen, klachten, behandelingen, overdracht en tegenoverdracht, enz. Koppelt kennis aan praktijkvoorbeelden Zet kennis om in aandachtspunten voor verpleegkundige zorg Koppelt verpleegkundige aandachtspunten/interventies aan praktijkvoorbeelden Maakt leerverslag over het gesprek met de werkbegeleider waarbij het m.n. gaat om de transfer theorie-praktijk v.v. In het verslag worden minimaal vijf nieuw verworven inzichten verwerkt. Laat verslag goedkeuren door de werkbegeleider Feedback 86

87 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg: Criteria: Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de zorgvrager Evalueert de zorgverlening met de werkbegeleider en schenkt hierbij speciale aandacht aan de specifieke aandachtspunten in de zorg voor zorgvragers met een posttraumatische stressstoornis of een dissociatieve stoornissen 87

88 88

89 Ondersteuningsmagazijn B 2 Activiteit : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg bij cognitieve stoornissen Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, kom je verschillende types zorgvragers tegen. Binnen de GGZ zijn er zorgvragers die een cognitieve stoornis hebben. Cognitieve stoornissen zijn stoornissen in het (her)kennen van de omgeving. Hiervan bestaan er verschillende. In de DSM-IV worden vier hoofdcategorieën onderscheiden: delier, dementieën, amnestische stoornissen en andere cognitieve stoornissen. Met deze activiteit geef je blijk van jouw kennis over dit type zorgvrager en zet je deze kennis om in verpleegkundig handelen. In overleg met je werkbegeleider kies je een zorgvrager uit om de verpleegkundige (basis) zorg uit te voeren. Instructie: - Bereid je voor op deze activiteit door de theorie over cognitieve stoornissen nogmaals door te nemen - Bereid je voor op de zorgverlening door middel van het verpleegplan - Voer de verpleegkundige zorg uit - Rapporteer relevante gegevens - Evalueer de verleende zorg met de zorgvrager en je werkbegeleider - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek Eindresultaat: - Een goedgekeurd leerverslag van het gesprek (transfer theorie praktijk v.v.) met je werkbegeleider - Een ingevuld feedback formulier n.a.v. de uitgevoerde verpleegkundige zorg 89

90 Leerverslag transfer theorie-praktijk v.v. Criteria Bestudeert literatuur over cognitieve stoornissen Geeft blijk van kennis over verschillende soorten cognitieve stoornissen waaronder delier, risicofactoren/oorzaken, klachten, behandelingen, enz. Koppelt kennis aan praktijkvoorbeelden Zet kennis om in aandachtspunten voor verpleegkundige zorg Koppelt verpleegkundige aandachtspunten/interventies aan praktijkvoorbeelden Maakt leerverslag over het gesprek met de werkbegeleider waarbij het m.n. gaat om de transfer theorie-praktijk v.v. In het verslag worden minimaal vijf nieuw verworven inzichten verwerkt. Laat verslag goedkeuren door de werkbegeleider Feedback 90

91 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg: Criteria: Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de zorgvrager Evalueert de zorgverlening met de werkbegeleider en schenkt hierbij speciale aandacht aan de specifieke aandachtspunten in de zorg voor zorgvragers met cognitieve stoornissen 91

92 92

93 Ondersteuningsmagazijn B3: Activiteit Reflectiemodellen Toelichting : Gedurende de gehele opleiding kom je situaties( op leerproces gebied en werk gerelateerd) tegen waarbij het goed is om op te reflecteren. In deze actviteit kun je oefenen met diverse reflectiemodellen, zodat je kunt ervaren welk model voor de situatie en/of voor jouw persoon het best aansluit. Instructie : - Je gaat na op welke situatie je wilt reflecteren. Denk aan je persoonlijke leerdoelen, onverwachte situaties op de afdeling, incidenten, collegiale samenwerking, etc. - Je kiest twee situaties uit waar je een reflectieverslag van maakt. Je maakt heirbij gebruik van twee verschillende reflectiemodellen. - Deze verslagen bespreek je met je werkbegeleider. Hierbij moet het volgende aan de orde komen: de situatie zelf, heb je het reflectiemodel correct gebruikt, welk reflectiemodel sluit het best bij jou aan. - Benoem welk model jouw voorkeur heeft en leg dit uit. Eindresultaat: - De twee reflectieverslagen - Korte uitleg mbt. de keuze voor een bepaald werkdoel - Feedback formulier werkbegeleider. Hierbij maak je gebruik van het feedback competentieformulier uit het opdrachtenboek en/of toetsmagazijn Criteria De reflecties zijn uitgewerkt volgens de stappen van het model Maakt de vergelijking tussen het (theoretische) model en de praktische uitvoering. Beargumenteert tenminste drie verschillen en drie overeenkomsten De student kan aangeven welk reflectiemodel het best aansluit bij hem/haar. Feedback: 93

94 94

95 Reflectiemodel van Korthagen 95

96 Star methode S Wat was de situatie? T Wat was je taak? A Wat was jouw actie; wat deed de ander? R Wat was het resultaat? R Hoe reflecteer of kijk je erop terug? Wat speelde er? -Wat gebeurde er? Situatie -Wie waren erbij betrokken? - Waar speelde de situatie zich af? -Hoe voelde je je daarbij? -Wat verwachtte je van /in de situatie? Taak Wat waren je taken? -Wat was jouw taak? -En die van anderen? -Wat werd van je verwacht? -Wat wilde je bereiken? (doel/intentie) -Wat verwachtte je van jezelf in die situatie? Activiteiten Resultaat Reflectie Wat heb je concreet gezegd of gedaan? Wat gebeurde er daarna? Terug kijken op de situatie Hoe zou ik dingen anders kunnen aanpakken? -Wat vond je dat je moest doen? -Wat heb je precies gedaan? -Hoe was je aanpak? Hoe gaf je vorm aan je handelen? -Hoe reageerden anderen op jouw? -Wat heb je vervolgens gezegd/gedaan? -Wat kwam eruit? -Hoe is het afgelopen? Wat was het resultaat van je handelen? -Wat was het resultaat bij de anderen? -Wat kun je hieruit afleiden? -Welke competenties heb je laten zien? -In hoeverre heb je je leerdoel bereikt? -Hoe waardeer je jezelf hierin? -Wat heb je ervan geleerd? -Wat zou je anders doen? 96

97 Ondersteuningsmagazijn B3 : Activiteit 1 : oefenen met interventies Risicoanalyse mbt. agressie en interventies Toelichting : Op de afdeling zijn zorgvragers opgenomen met diverse ziektebeelden. Veelal zien we dat zorgvragers last hebben van angsten en spanningen, die voort kunnen komen vanuit het betreffende ziektebeeld. De uitingen van deze angsten en spanningen zijn nogal divers. Bijvoorbeeld: van terugtrekken op de eigen kamer, schelden, mopperen, onrust tot fysieke agressie. Als zorgvragers veel last hebben van angsten en/of spanningen dan zullen de verpleegkundigen daarop inspelen middels diverse interventies/acties. In deze activiteit ga je na op welke wijze dit mogelijk is. Instructie: - Kies in overleg 1 zorgvrager uit en ga na of deze angsten of spanningen heeft. - Probeer te weten te komen middels welke gedragingen zich dit uit bij de zorgvrager. - Observeer collega s hoe zij met dit gedrag omgaan en bespreek met hen ook het wat hoe waarom van hun handelingen. - Ga na wat je in het verpleegplan hierover terugvindt - Bedenk wat jij een passende interventie vindt en oefen daarmee. - Koppel je observaties mbt. de interventies terug naar je collega s - Oefen deze activiteit minimaal bij 3 verschillende zorgvragers met een verschillend ziektebeeld en verspreidt dit over een tijdsbestek van ruim 5 weken Eindresultaat: - De student kan in een gesprek met de werkbegeleider aangeven hoe zij met deze activiteit is omgegaan en hoe de oefeningen zijn verlopen - De student heeft in de dagelijkse rapportages op een adequate wijze gerapporteerd over de eventuele angsten en spanningen van de betreffende zorgvrager - In het POP en PAP zijn de eventuele leerpunten als leerdoelen opgenomen. Hierbij maak je gebruik van van het feedbackcompetentieformulire uit het opdrachtenmagazijn en /of toetsmagazijn Criteria: De student kan benoemen welke gedragingen zij heeft geobserveerd en wat het verband is met het ziektebeeld De student kan aangeven wat een passende interventie is en hoe de uitvoer van deze interventie is verlopen De student kan aangeven wat er goed ging en wat nog een leerpunt is De student geeft aan op welke wijze zij aan de slag gaat met het betreffende punt Feedback: 97

98 Ondersteuningsmagazijn B3 : Activiteit 2 : omgevingsfactoren Risicoanalyse mbt. agressie en interventies Toelichting : Op de afdeling zijn zorgvragers opgenomen met diverse ziektebeelden. Veelal zien we dat zorgvragers last hebben van angsten en spanningen, die voort kunnen komen vanuit het betreffende ziektebeeld. De uitingen van deze angsten en spanningen zijn nogal divers. Bijvoorbeeld: van terugtrekken op de eigen kamer, schelden, mopperen, onrust tot fysieke agressie. Echter omgevingsfactoren, interacties met groepsgenoten, interacties met hulpverleners, kunnen de reactie van de zorgvragers beinvloeden. In deze activiteit ga je onderzoeken welke omgevingsfactoren en interacties volgens jou de reactie van de zorgvrager kunnen beinvloeden. Instructie: - Welke omgevingsfactoren zijn volgens jou van invloed of kunnen van invloed zijn op het gedrag van zorgvragers? Zowel ten positieve als ten negatieve. - Op welke wijze zou de verpleegkundige de negatieve factoren kunnen aanpassen, geef hier een voorbeeld van. - Geef een korte beschrijving van een interactie tussen meerdere zorgvragers waarbij je achteraf kunt zeggen dat deze interactie niet positief was. - Geef ook een beschrijving van een interactie tussen jou en een zorgvrager waarbij de interactie niet positief was. - Geef van beide beschrijvingen aan op welke wijze je dit in het vervolg zou kunnen aanpakken en wat daarvoor moet gebeuren. Eindresultaat: Een reflectieverslag volgens een van de reflectiemodellen 98

99 Toetsmagazijn Beroepstaak B / Beroepsproduct B1: Zelftest : Opstellen van een verpleegplan incl. effectmeting 2x (zorg evalueren) Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, krijg je van je werkbegeleider de opdracht om (onder supervisie) bij twee zorgvragers een verpleegplan op te stellen en de zorg te evalueren. De zorgvragers hebben verschillende ziektebeelden en/of verschillende gedragsuitingen. Bij deze test gaat het om twee vaardigheden: het opstellen van twee verpleegplannen en het evalueren van de zorg. Instructie: In overleg met je werkbegeleider kies je twee zorgvragers uit met verschillende ziektebeelden en/of verschillende gedragsuitingen. De criteria zullen gebruikt worden om jou feedback te geven over deze test. Eindresultaat : - twee verpleegplannen volgens de criteria - indien relevant wordt de verpleegplannen bijgesteld - ingevuld feedbackformulier 99

100 Opstellen van verpleegplannen Criteria: Heeft twee zorgvragers gekozen met verschillende ziektebeelden en/of verschillende gedragsuitingen Verzamelt op verschillende manieren (gesprekken, observaties, overleg, dossier) systematisch gegevens over en in samenwerking met de zorgvrager, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s) Anamneseverslag: - logische opbouw en begrijpelijk voor derden - correct Nederlands taalgebruik - bevat in ieder geval (ziekte)geschiedenis, medische diagnose, doorlopen behandelingen, behandeldoelstelling, medicatiegebruik. Gezondheidspatronen: - elk gezondheidspatroon is correct beschreven en begrijpelijk voor derden - waar nodig zijn zowel de opvatting van de zorgvrager als de verpleegkundige observaties vermeld Verpleegkundige diagnose: - er wordt onderscheid gemaakt tussen actuele en potentiële verpleegproblemen - de diagnose is verpleegkundig (en dus niet medisch) van aard - opgesteld volgens de PES Formuleert verpleegdoelen volgens de RUMBA Feedback: Kiest verpleegkundige interventies, passend bij de verpleegkundige diagnose Stelt vast wanneer en hoe het verpleegplan geëvalueerd wordt Evaluatiecriteria zijn helder (RUMBA) geformuleerd, zodat effectmeting mogelijk is. Stemt het verpleegplan af met collega`s en andere disciplines 100

101 Stelt het verpleegplan vast in overleg met de zorgvrager, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s) Brengt beide verpleegplannen tot uitvoer gedurende een periode Voert observaties uit n.a.v. de verpleegplannen. Communiceert met collega s over de effecten van het verpleegplan Evalueert met de zorgvrager, naasten of wettelijke vertegenwoordiger(s) Gebruikt verschillende communicatiestrategieën en kan deze verantwoorden t.b.v. de effectmeting van de verpleegplannen Stelt zonodig de verpleegplannen bij Zorgt dat de bijgestelde verpleegplannen vastgesteld zijn en gebruikt worden 101

102 102

103 Toetsmagazijn Beroepstaak B / Beroepsproduct B2 Zelftest : Uitvoeren verpleegkundige (basis)zorg m.b.t. vier verschillende types zorgvragers Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, zijn er zorgvragers opgenomen met verschillende ziektebeelden. Je krijgt van je werkbegeleider de opdracht om bij vier verschillende types zorgvragers verpleegkundige (basis)zorg uit te voeren. De zorg zal voor minstens 3 dagen jouw verantwoordelijkheid zijn. Instructie: In overleg met je werkbegeleider kies je de zorgvragers uit en maak je afspraken over de uitvoering. Eén van de vier zorgvragers waaraan je zorg verleent, heeft in ieder geval een somatisch probleem. De volgende criteria zullen gebruikt worden om jou feedback te kunnen geven over de uitvoering van de zorg. Eindresultaat : - uitgevoerde verpleegkundige zorg volgens het verpleegplan - vier ingevulde feedbackformulieren (vier verschillende types) 103

104 1 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg aan een zorgvrager met in ieder geval een somatisch probleem Criteria: Bestudeert literatuur over het somatisch probleem van de zorgvrager Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor het somatisch probleem in de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bespreekt met de werkbegeleider de evt. complexiteit van het somatisch probleem in relatie met de psychiatrische aandoening Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Formuleert (wanneer dit nog niet is gebeurt) een actueel, somatisch verpleegprobleem, verpleegdoel, interventies en evaluatiecriteria en stelt dit vast volgens de geldende procedure Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Plant de uitvoering onder supervisie van de werkbegeleider Houdt rekening met professionele standaarden en wensen van de worgvrager en de naasten Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de betrokken partijen 104

105 2 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg aan een zorgvrager met Criteria: Bestudeert literatuur over het probleem van de zorgvrager Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Plant de uitvoering onder supervisie van de werkbegeleider Houdt rekening met professionele standaarden en wensen van de worgvrager en de naasten Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de betrokken partijen 105

106 3 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg aan een zorgvrager met Criteria: Bestudeert literatuur over het probleem van de zorgvrager Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Plant de uitvoering onder supervisie van de werkbegeleider Houdt rekening met professionele standaarden en wensen van de worgvrager en de naasten Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de betrokken partijen 106

107 4 Uitvoeren van verpleegkundige (basis)zorg aan een zorgvrager met Criteria: Bestudeert literatuur over het probleem van de zorgvrager Bespreekt met de werkbegeleider de specifieke aandachtspunten voor dit type zorgvrager bij de uitvoer van de verpleegkundige zorg Bereidt zich voor op de zorgverlening d.m.v. het verpleegplan Feedback: Ondersteunt de zorgvrager zelfstandig bij de persoonlijke basiszorg Plant de uitvoering onder supervisie van de werkbegeleider Houdt rekening met professionele standaarden en wensen van de worgvrager en de naasten Bewaakt de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Bespreekt de bevindingen met de werkbegeleider en neemt onder supervisie eventuele vervolgstappen Rapporteert zelfstandig bevindingen en de vervolgstappen in het verpleegplan Begeleidt de zorgvrager zelfstandig bij het handhaven en het vergroten van de zelfredzaamheid Evalueert de zorgverlening met de betrokken partijen 107

108 108

109 Toetsmagazijn Beroepstaak B / Beroepsproduct B3 Zelftest : Relfectie mbt agressie / spanning Toelichting: Op de afdeling waar je werkzaam bent, zal je in situaties terecht komen waarbij de zorgvrager gespannen is. Deze spanning kan op diverse wijze tot uiting komen. Bijvoorbeeld middels verbale en/of fysieke agressie, zich terug trekken, onrust, en dergelijke. In dergelijke situaties wordt van de verpleegkundige verwacht dat zij adequaat kan handelen. Daarnaast speelt de impact die dergelijke situaties hebben op de verpleegkundige zelf een rol van betekenis. Zij kan zich bijvoorbeeld machteloos voelen, raakt geïrriteerd bijvoorbeeld omdat het de 4 e dag al is dat ze veel scheldpartijen over zich heen krijgt, enz enz. Bij iedere verpleegkundige zal dit zich op een ander moment voordoen en op een andere wijze zich uiten. Van belang bij dergelijke situaties is dat de verpleegkundige op haar handelen, houding en emoties kan reflecteren. In deze zelftest ga je dan ook middels een reflectieverslag reflecteren op 2 situaties die impact op jouw hebben gemaakt. Deze situaties moeten gaan over situaties die met spanning gepaard gingen, dreigend kunnen zijn geweest, eventueel tot een escalatie zijn gekomen. NB het is zeker niet noodzakelijk dat het een situatie is waarbij het tot een escalatie is gekomen. Instructie: - In een eerdere zelftest en of activiteit vanuit het ondersteuningsmagazijn heb je kunnen oefenen met het de-escaleren van situaties die mogelijk tot hoge spanning en/of agressie zouden kunnen leiden. Ook heb je op school een aantal vaardigheidstrainingen en workshops gehad met als onderwerp omgaan met agressie, spanningsreductie e.d. - Je schrijft aan de hand van 2 situaties die hier mee te maken hebben een reflectieverslag. - Je gebruikt hiervoor het reflectiemodel (uit de zelftest reflectiemodellen) welke jij het meest vind aansluiten. - Je bespreekt je reflectieverslag met je werkbegeleiders en indien nodig ook in je team. Eindresultaat : - Reflectieverslag - Leerpunten die voortgekomen zijn, worden beschreven in een persoonlijk leerdoel in het POP en PAP - Hierbij maak je gebruik van het feedbackcompetentieformulier uit het opdrachtenmagazijn en/of toetsmagazijn 109

110 Toetsmagazijn Beroepstaak B / Beroepsproduct B3 Zelftest : Risicoanalyse mbt agressie en interventies Toelichting: Zorgvragers hebben regelmatig last van angsten en spanningen, die veelal voortkomen uit hun ziektebeeld. Maar ook zeker komen deze spanningen voort uit het onvrijwillig samen zijn met een groep mensen en de groepsregels die daarbij komen. In deze zelftest gaat het hier om de spanningen en angsten die voortkomen vanuit het ziektebeeld. Tevens hou je rekening met de omgevingsfactoren. Denk hierbij aan de groep waarin de zorgvrager verblijft, hoe de afdeling er uit zien, welke normen en waarden op de afdeling worden gehanteerd, e.d. Je gaat van 2 zorgvragers een risicoanalyse maken mbt deze spanningen en hoe deze worden geuit. Vervolgens maak je een plan van aanpak en voert deze twee weken uit. Je observeert en rapporteert hierbij oa de effecten van je plan van aanpak. Ook kan het voorkomen dat je gedurende deze twee weken, merkt dat je het plan van aanpak moet aanpassen Instructie: - Je kiest in samenspraak met de werkbegeleider 2 zorgvragers uit waarbij je een risicoanalyse gaat maken. Wat is het ziektebeeld, wat zijn de symptomen en waar liggen de te verwachten risico s mbt spanningen. - Aan de hand van deze analyse observeer je de zorgvrager 2 a 3 dagen om na te gaan in hoeverre deze spanningen zicht /merkbaar zijn. - De analyse en je observatie bespreek je met je begeleider. Als deze zijn feedback heeft gegeven, maak je een plan van aanpak voor 2 zorgvragers. - Na toestemming van je begeleider,voer je dit plan 2 weken uit. - Tussentijds pas je eventueel in samenspraak met je werkbegeleider je plan van aanpak aan. - Na twee weken evalueer je het plan aan de hand van de rapportages, de observaties en de tussentijdse gesprekken met je begeleiders Eindresultaat : - Schriftelijke weergave van de analyse en het plan van aanpak - Een verslag van het effect van de uitvoer - Feedback van de werkbegeleider en de leermomenten /punten Hierbij maak je gebruik van het feedbackcompetentieformulier uit het opdrachtenmagazijn en/of toetsmagazijn 110

111 Criteria: De student heeft de observaties mbt de symptomen en de te verwachten risico s besproken met de werkbegeleider Feedback: De student heeft een adequaat plan van aanpak beschreven van de 2 zorgvragers De student heeft middels de dagelijkse rapportages en overdrachten een terugkoppeling gegeven van het verloop van de geplande acties Indien nodig heeft de student het plan van aanpak tijdig en adequaat aangepast Het plan van aanpak is na twee weken geëvalueerd De student heeft een verslag geschreven over de effecten van de uitvoer. De student kan aan de hand van feedback van de werkbegeleider en zijn eigen reflectie aangeven wat zijn leermomenten zijn geweest 111

112 112

113 Beroepsopdracht Beroepstaak C Gevorderd Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren. Vraag feedback met behulp van het feedbackformulier Je werkt als leerling verpleegkundige op een afdeling van een psychiatrische zorginstelling. Je leidinggevende geeft je de opdracht om onder begeleiding op afstand bij 2 tot 4 zorgvragers op psychosociaal en psychiatrisch gebied, advies, instructie en voorlichting (psycho-educatie) te geven. Je gaat hierbij uit van de individuele zorgbehoefte en je ondersteunt en begeleidt de zorgvragers op psychosociaal gebied, zowel individueel als in de groep, gedurende 3 tot 5 dagen. Wat moet je doen? Met je werkbegeleider kies je 2 tot 4 zorgvragers uit waarbij je bovenstaande opdracht kunt uitvoeren. Ga na aan de hand van het verpleegplan/zorgplan wat de gevolgen zijn van de gezondheidsproblemen en welk(e) advies, instructie en voorlichting je gaat geven. Je laat zien dat je de 2 tot 4 zorgvragers advies, instructie en voorlichting kunt geven. Je observeert hoe de zorgvrager reageerde op de advies, instructie en voorlichting en je rapporteert dit. Ook ondersteun en begeleid je de zorgvrager op psychosociaal gebied. Wanneer er onvoorziene omstandigheden zijn, roep je de hulp in van een verpleegkundige of van je werkbegeleider. Je gebruikt je POP en PAP uit je portfolio als hulpmiddel om je leerproces te plannen en inzichtelijk te maken. Je bespreekt de opdracht na met je werkbegeleider. Taaltaken -Voert een slechtnieuws gesprek -Kan feedback geven en ontvangen -Kan voorlichting geven aan een individu of een groep -Kan mantelzorgers en zorgvragers informeren -Kan existentiële vragen beantwoorden -Kan reflectiegesprekken voeren -Kan individuen/ groepen coachen/ activeren/ begeleiden/ stimuleren 113

114 FEEDBACK FORMULIER Beroepsopdracht C Naam student: Datum: MBO-Verpleegkundige Niveau: Gevorderd 1 Werkprocessen Beroepstaak C Gevorderd 1 Niveau 1.1 De gevorderde stelt onder begeleiding op afstand het verpleegplan op, op basis van de verpleegkundige diagnose, en bespreekt dit met de zorgvrager en andere betrokkenen.(d-h-j-k- M) 1.3 De gevorderde geeft ondersteuning bij het bieden van palliatieve zorg, waarbij zij rekening houdt met professionele standaarden en de wensen van de zorgvrager en naasten. De gevorderde werkt hierbij vanuit het zorgplan, waarbij sprake is van vastgestelde procedures. De gevorderde stemt af met de verpleegkundige. ( E-F-V). 1.6 De gevorderde kan 2 tot 4 zorgvragers selecteren en deze advies, instructie en voorlichting geven over therapieën, behandelmethoden en mogelijkheden om met beperkingen tengevolge van hun problematiek om te gaan en checkt of de informatie begrepen is. ( I - L) 1.7 De gevorderde signaleert en handelt onder begeleiding op afstand bij onvoorziene- en crisissituaties die het gevolg zijn van gedragsproblemen of problemen van somatische aard. Zij reageert volgens geldende procedures en regelgeving. Zij roept de hulp in van haar begeleider en/of collega s of andere disciplines wanneer hij/zij de problemen zelf niet kan oplossen.(a-t-v-x) 1.8 Verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in een specifieke branche (A-I- K-R-X). 2.1 De gevorderde begeleidt de zorgvrager bij het handhaven en vergroten van zijn zelfredzaamheid door de zorgvrager te stimuleren en te motiveren de regie over zijn eigen leven te voeren. Daarnaast begeleidt zij de mantelzorger /naasten en let op de signalen van overbelasting (C-D) Feedback 114

115 Werkprocessen Beroepstaak C Gevorderd 1 Niveau Feedback 2.2 De gevorderde begeleidt de zorgvrager bij verwerking en hantering van de gevolgen van de ziekte of beperking en bij therapie of behandeling, daarbij schenkt zij ook aandacht aan zingevingvragen.(d). 2.3 De gevorderde begeleidt de zorgvrager bij het omgaan met de gevolgen van de beperkingen op sociaal maatschappelijk gebied dmv. Het ondersteunen bij het onderhouden van contacten of het versterken van het sociale netwerk. (C-G- R) 2.4 De gevorderde kan onder begeleiding op afstand een groep zorgvragers begeleiden op een behandelafdeling binnen een psychiatrische zorginstelling, om voor hen een zo optimaal mogelijke omgeving te creëren. Zij besteedt aandacht aan het groepsproces en signaleert opvallende zaken m.b.t. het functioneren in de groep ( C, U). 2.5 Biedt verpleegkundige begeleiding in een specifieke branche* ( D, G). 3.5 De gevorderde evalueert onder begeleiding op afstand de zorgverlening met de betrokken partijen. Zij bespreekt haar schriftelijke eindrapportages t.a.v. de uitgevoerde zorg met de verpleegkundige.(c-j-m) Argumentatie Feedback (verplicht invullen) (maak bij de argumentatie van de feedback gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) 115

116 Datum: Naam werkbegeleider/pr. opleider: Paraaf: Naam student:. Paraaf:.. 116

117 Overzicht Beroepstaak C Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatieindicatoren Beroepstaak C Beroepsproducten Werkprocessen Ondersteunen bij begeleiding C1: Advies, instructie en 1.1, 1.6, 2.3, 3.5 voorlichting C2: Psychosociale begeleiding 1.1, 1.3, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 3.5 C3: Groepsbegeleiding 1.6, 2.4, 3.5 Competenties: A, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, R, T, U, V,X Competenties in de werkprocessen A Beslissen en activiteiten initiëren C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen. E Samenwerken en overleggen F Ethisch en integer handelen G Relaties bouwen en netwerken H Overtuigen en beïnvloeden. Prestatie-indicatoren Gaat na of de te nemen beslissing genomen kan worden in overleg met collega en/of behandelaar. Benoemt bij het uitvoeren van palliatieve/terminale zorg de te nemen beslissingen t.a.v. veranderingen en voert dit uit Neemt in zorg situaties van gedragsproblemen, onverwachte of crisissituaties, evt. in overleg de verantwoordelijkheid om te beslissen over het toepassen van beperkende, drang- en dwangmaatregelen Maakt gericht keuzes en kan deze motiveren. Gaat in gesprek met de zorgvrager over het belang van eigen zelfredzaamheid. Maakt de draagkracht en draaglast met de mantelzorger en naasten bespreekbaar. Biedt de nodige ondersteuning aan mantelzorgers en naasten met zorgtaken en bespreekt dit met collega. Biedt de zorgvrager steun bij het ontwikkelen van zelfredzaamheid en de regie voeren over het eigen leven in een leefsituatie en bespreekt dit met collega. Neemt de tijd om op het juiste moment te luisteren. Toont een geduldige en open werkhouding. Bespreekt met begeleider welke andere zorgverlener gevraagd kan worden. Informeert en overlegt onder begeleiding alle betrokkenen. Schat in en benoemt belangrijke zaken aan begeleider. Stelt de belangen van zorgvragers centraal. Houdt rekening met de leefregels en gewoonten die voor de zorgvrager belangrijk zijn. Hanteert menswaardigheid als criterium in het handelen. Kent eigen grenzen en maakt deze bespreekbaar. Legt contacten met bedrijven, opleidingen of verenigingen en onderhoud deze. Toont proactieve houding in het benutten van contacten voor de zorgvrager. Past doelgerichte gesprekstechnieken toe. Voert anamnesegesprekken uit met standaard vragenlijst. Signaleert de verschillende belangen en mogelijkheden en bespreekt deze. Bespreekt het verpleegplan met de zorgvrager I Speelt in op de beperkingen en mogelijkheden van de doelgroep. 117

118 Competenties in Prestatie-indicatoren de werkprocessen Presenteren. Geeft duidelijk informatie met overtuiging. Maakt presentatie levendig en actueel. Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de doelgroep en bespreekt de te nemen stappen. J Formuleren en rapporteren Stelt zelfstandig de doelen en activiteiten van het verpleegplan op en bespreekt dit. Rapporteert zelfstandig volgens standaarden Raadpleegt anderen over de verkregen informatie en benoemt eigen bevindingen. Schrijft in begrijpelijke taal voor alle betrokkenen. K Vakdeskundigheid toepassen Past kennis toe over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen, en gezondheidsproblemen en bespreekt dit met collega. Oefent in omgaan met medisch- technische apparatuur. Groeit in het gebruik van vaardigheden. Werkt en handelt doelgericht en correct.. L Kiest en gebruikt gericht de voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of instructiematerialen en bespreekt dit. Herkent mogelijkheden, beschikbaarheid en bijbehorende kosten en gebruikt dit. Gebruikt materialen en middelen tijdens het geven voorlichting en advies aan zorgvrager. Gebruikt materialen en middelen die zelfredzaamheid van de M. Analyseren R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T Instructies en procedures opvolgen zorgvrager bevorderen Verzamelt met juiste methodiek gegevens. Legt verbanden tussen de verzamelde gegevens en bespreekt dit. Oefent in het opstellen van verpleegkundige diagnose en gebruikt de RUMBA- regels voor het verpleegplan maken. Benoemt de hoofd- en bijzaken uit de verkregen evaluatie gegevens en bespreekt dit met de begeleider. Herkent en bespreekt met de zorgvrager in zorgsituaties zijn behoeften en verwachtingen. Bespreekt de mogelijkheden en beperkingen van de zorgverlening met de zorgvrager. Gaat na of de zorgvrager tevreden is over de verleende zorg. Komt afspraken na. Benoemt in een gesprek met begeleider hoe ze handelt tijdens een onvoorziene -/ crisissituaties en hoe ze de procedures daarbij gebruikt. Bespreekt met begeleider de (wettelijke) grenzen van haar beroep. Ondersteunt de werkbegeleider in onvoorziene -/ crisissituaties U Omgaan met veranderingen en aanpassen V. Met druk en tegenslag omgaan Bespreekt met begeleider hoe je een groep met diverse achtergronden, sekse, cultuur en gezindheid wil begeleiden (waarop let je en hoe handelt je). Begeleidt, met begeleiding van werkbegeleider op afstand, zelfstandig een groep. Reflecteert op eigen handelen en kan dit gericht op de groep aanpassen Heeft overzicht en stelt verantwoord prioriteiten. Herkent eigen gevoelens en oefent in het effectief en professioneel blijven handelen onder begeleiding. Maakt op correcte wijze haar grenzen kenbaar tijdens de uitvoering 118

119 Competenties in de werkprocessen X Ondernemend en commercieel handelen Prestatie-indicatoren van de zorg. Bespreekt en reflecteert met collega s emoties en gevoelens. Benoemt de effecten van de diverse mogelijkheden, regelingen enz. voor de zorgverlening. Gebruikt een professionele houding en oefent in het zelfstandig te werken, onder begeleiding 119

120 120

121 Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak C C1 Voorlichting, advies en instructie Gevorderd G1 G2 VK Activiteiten datum paraaf x x C1 Het geven van instructies en voorlichting voor zv met lichtverstandelijke beperking x x x C1 Het geven van psycho-educatie aan verschillende doelgroepen - psychiatrische zorgvrager, - geriatrische zorgvrager, - chronische zorgvrager, - somatische zorgvrager en andere doelgroepen) - GVO over voorzieningen en hulpmiddelen. - Motivererende gesprekstechnieken x x x Icare flex Klinische zorgvrager G1 en VK Activiteiten Begeleidingsgesprek draagkracht draaglast Motiverende gesprekstechnieken Patiënten educatie a.h.v powerpoint Patiëntenvoorlichting II De pre- en postoperatieve zorgvrager Voorlichtingsbijeenkomst in de klinische zorg Motiverende gesprekstechnieken datum paraaf 121

122 Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak C C2 Psychosociale begeleiding Gevorderd G1 G2 VK Activiteiten datum paraaf x C2:Werken uit verschillende visies Rehabilitatie, HEE, Empowerment, Strength model, integratie en stigmatisatie, ACT/FACTbemoeizorg / zorgmijders, Rehabilitatieplan x x C2: Zorgvrager met middengebruik. Zorgvrager met een forensische achtergrond. Dubbele diagnose. Korsakov syndroom x x x C2: Psychologische theorieën. Therapeutisch milieu. Gespreksvoering. Psychosociale begeleiding bij specifieke doelgroep x x C2: psychosociale begeleiding van de zorgvrager met een (licht) verstandelijke beperking x C2: Psychosociale begeleiding Zingeving, Levensbeschouwing en godsdienst, geestelijke verzorging, Rouw en herstelzorg, Omgaan met psychische pijn, Presentie x C2: Psychologie en therapie x x x Icare flex 122

123 Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak C C2 Psychosociale begeleiding Gevorderd Klinische zorgvrager G1 G2 VK Activiteiten x x Begeleidingsgesprek draagkracht draaglast x x Motiverende gesprekstechnieken x x Patiënten educatie a.h.vpowerpoint x x Patiëntenvoorlichting II x x De pre- en postoperatieve zorgvrager x x Voorlichtingsbijeenkomst in de klinische zorg x x Motiverende gesprekstechnieken x x Begeleidingsgesprek x x Begeleidingsgesprek met de zwangere zorgvrager datum paraaf Ondersteuningsmagazijn School G1 G2 VK Activiteiten Beroepstaak C C3 Groepsbegeleiding Gevorderd datum paraaf x x C3 Groepsprocessen / groepsbegeleiding Therapeutisch klimaat Conflicten in groepen Psycho-educatie aan groepen / familie / naasten x x x C3 Groepsbegeleiding 123

124 Ondersteuningsmagazijn Praktijk Beroepstaak C C1 Voorlichting, advies en instructie Gevorderd G1 G2 VK Activiteiten x x x C1 Het geven van GVO / psycho-educatie aan de psychiatrische zorgvrager x x C1 Het geven van GVO / psycho-educatie aan het steunsysteem van een psychiatrische zorgvrager datum paraaf Icareflex Ondersteuningsmagazijn Praktijk G1 G2 VK Activiteiten Beroepstaak C C2 Psychosociale begeleiding Gevorderd datum paraaf x x x C2 het doelgericht voeren van een gesprek x C2 Het opstellen van een signaleringsplan x C2 Analyse van het leefklimaat x x x C2 Een begeleidingsplan voor de zorgvrager met somatische klachten x x x C2 Het opstellen van een begeleidingsplan x x x C2 Het begeleiden van een zorgvrager met een verstandelijke beperking Icareflex Ondersteuningsmagazijn Praktijk Beroepstaak C C3 Groepsbegeleiding Gevorderd G1 G2 VK Activiteiten x C3 Het geven van GVO / psycho-educatie aan een groep psychiatrische zorgvragers datum paraaf 124

125 Toetsmagazijn Beroepstaak C Gevorderd G1 G2 VK Zelftesten School datum paraaf Praktijk x x x C1 Het geven van GVO / psycho-educatie aan de psychiatrische zorgvrager x x C1 Het geven van GVO / psycho-educatie aan het steunsysteem van een psychiatrische zorgvrager x x x C2 Het doelgericht voeren van een gesprek x C2 Analyse knelpunten/ verbetervoorstel leefklimaat x C2 Het opstellen van een begeleidingsplan / Signaleringsplan x x x C2 Gevolgen van chronisch ziekzijn beschrijven, analyseren en begeleidingsplan schrijven x x x C2 Een begeleidingsplan voor de psychiatrische Zorgvrager met somatische klachten x x x C2 Het begeleiden van een zorgvrager met een verstandelijke beperking (facultatief) x C3 Het geven van GVO / psycho-educatie aan een groep psychiatrische zorgvragers. x x x C3: Vaardigheden mbt het hanteren van Groepsprocessen 125

126 126

127 OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDE, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Praktijk Fase: gevorderd Beroepstaak C Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: Naam student: 127

128 Ondersteuningsmagazijn C1: Activiteit: Het geven van GVO/ psycho-educatie aan de psychiatrische zorgvrager Toelichting: In de beginnersfase heb je geleerd dat een leerling verpleegkundige een individuele zorgvrager GVO/ psycho-educatie moet kunnen geven. Veel onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van GVO/ psycho-educatie. Maak hier gebruik van. Gebruik de theorie over GVO/psycho-educatie. Instructie. - Kies met je werkbegeleiders 2 tot 4 zorgvragers uit waaraan je individueel GVO/ psycho-educatie gaat geven. - Stel een voorlichtings- of instructieplan op waarin je beschrijft hoe je GVO/psychoeducatie wilt gaan geven. - Zorg dat je voldoende deskundigheid bezit om psycho-educatie te kunnen geven. Verdiep je in de literatuur over het ziektebeeld zoals: diagnostische criteria, prevalentie, prognose, beloop, oorzaken, gevolgen en preventie van het ziektebeeld. Welke problemen kan iemand door het ziektebeeld ervaren in het dagelijks leven en welke handvaten ga jij als zorgverlener aanreiken om met deze problemen om te gaan? - Bespreekt dit plan met je werkbegeleider en voer het plan uit. Eindresultaat. - Het voorlichtings- of instructieplan - Anonieme rapportages van de gevoerde gesprekken - Produkt verslag en een reflectiesverslag. 128

129 Het geven van GVO/ psycho-educatie aan de psychiatrische zorgvrager: Criteria: Heeft 2 tot 4 zorgvragers uitgekozen waaraan individueel GVO/ psycho-educatie gegeven gaat worden. Heeft zich verdiept in de theorie achter psycho-educatie. Weet aan welke eisen een voorlichtingsplan of instructieplan voor het geven van GVO- /psycho-educatie moet voldoen. Heeft een voorlichtingsplan of instructieplan gemaakt. Heeft zich verdiept in het ziektebeeld van de zorgvrager en heeft zich verdiept in diagnostische criteria, prevalentie, prognose, beloop, oorzaken, gevolgen en preventie Heeft zicht op de problemen die de zorgvrager door het ziektebeeld in het dagelijks leven tegenkomt en weet welke handvaten aan de zorgvrager geboden kan worden om hiermee om te gaan Heeft de GVO/psycho-educatie volgens het instructieplan/ voorlichtingsplan uitgevoerd aan de individuele zorgvragers. Maakt tijdens het geven van de GVO/ psycho-educatie gebruik van gesprekstechnieken. Speelt tijdens de GVO/psycho-educatie in op de vragen die de zorgvrager heeft. Feedback: 129

130 Ondersteuningsmagazijn C1 Activiteit: Het geven van GVO/psyco-educatie aan het steunsysteem van de psychiatrische zorgvrager Toelichting: Als verpleegkundige ben je ook verantwoordelijk voor het geven van advies, informatie en psycho-educatie aan het steunsysteem van de zorgvrager. Met behulp hiervan kan de belasting van het systeem verminderd worden. Tijdens deze opdracht leer je hoe je een steunsysteem kan benaderen en leer je in te schatten waar het steunsysteem behoefte aan heeft. Je beperkt je tot het geven van advies en informatie aan het steunsysteem. Instructie: - Bereid je voor op de activiteit door thorie te lezen over de benadering van het steunsysteem en over het geven van advies en informatie. - Kies in overleg met je werkbegeleider twee personen uit, uit het steunsysteem van twee verschillende zorgvragers. - Bespreek met je werkbegeleider hoe je deze persoon gaat benaderen en waar je rekening mee moet houden. Gebruik de bestudeerde theorie. - Benader de gekozen personen en ga na waar ze behoefte aan hebben met betrekking tot advies en informatie. - Stem je advies en informatie af op de behoeften van het steunsysteem. - Bespreek de opdracht na met je werkbegeleider. Eindresultaat: - Mondelinge terugkoppeling over het advies en de informatie de gegeven is aan het steunsysteem van twee zorgvragers. - Ingevuld feedbackformulier. 130

131 Het geven van GVO/psyco-educatie aan het steunsysteem van de psychiatrische zorgvrager Criteria: Heeft theorie bestudeerd over hoe het steunsysteem te benaderen en over het geven van advies en informatie Heeft twee personen uitgekozen uit het steunsysteem van twee verschillende zorgvragers Heeft besproken hoe deze personen te benaderen en waar rekening mee gehouden moet worden Heeft contact gelegd met de gekozen personen en is nagegaan waar behoefte aan is met betrekking tot advies en informatie Heeft advies en informatie afgestemd op de behoefte van het steunsyteem Heeft geevalueerd met het steunsysteem Heeft de opdracht nabesproken met de werkbegeleider Feedback: 131

132 Ondersteuningsmagazijn C2: Activiteit: Het doelgericht voeren van een gesprek Toelichting : In de beginnersfase heb je kunnen oefenen met de algemene gesprekstechnieken en met enkele vormen van een gesprek, zoals een slechtnieuwsgesprek, een informatief gesprek, etc. Echter gesprekken kun je ook met een duidelijk vooropgezet doel aangaan. Of te wel het gesprek wordt een therapeutisch middel. Denk bijvoorbeeld aan het voeren van een gesprek om samen met de zorgvrager de problemen en doelen te bepalen waar hij/zij aan wil gaan werken. Of een gesprek in het kader van GVO. Anamnese gesprekken. Afgesproken ventilerende gesprekken, enz. In deze activiteit ga je na welke doelgerichte gesprekken op de afdeling voorkomen. Je gaat onder begeleiding oefenen met twee van dergelijke gesprekken. Instructie : - Je gaat na wat de doelgerichte gesprekken/gespreksvormen zijn op de afdeling. - Je bespreekt met je werkbegeleider door wat het doel en werkwijze is van zo n gesprek - Je gaat na waar jouw persoonlijke leerdoelen zitten mbt. deze gesprekken en/of specifieke gesprekstechnieken - Je woont minimaal twee gesprekken bij en gaat na wat jouw leermomenten hierin zijn - In overleg met je werkbegeleider kies je twee verschillende gesprekken uit. - Van dit gesprek maak je een plan van aanpak - Je voert dit gesprek onder begeleiding uit en evalueert het zowel met de zorgvrager als met de werkbegeleider - Je reflecteert op deze gesprekken en geeft aan wat na deze gesprekken nog je leermomenten zijn. Deze oefen je nogmaals. Eindresultaat: - Reflectieverslag van de leermomenten voor - en na de uitvoering van de gesprekken onder begeleiding - De student heeft gebruik gemaakt in de voor- en nabespreking van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek 132

133 Het doelgericht voeren van een gesprek Criteria Heeft zich verdiept in de doelgerichte gesprekken welke op deze afdeling specifiek worden gehanteerd Heeft twee gesprekken bijgewoond en kan de leermomenten benoemen Heeft de persoonlijke leerdoelen besproken Heeft een plan van aanpak gemaakt Hanteert de algemene gesprekstechnieken Heeft het gesprek op correcte wijze uitgevoerd Heeft het gesprek met de zorgvrager geëvalueerd Heeft het gesprek met de werkbegeleider geëvalueerd Heeft een reflectieverslag geschreven waarin de leermomenten duidelijk zijn beschreven Feedback 133

134 Ondersteuningsmagazijn C2: Activiteit 1 : orientatie op het opstellen van een signaleringsplan Toelichting : In deze activiteit ga je na wat een signaleringsplan is en wanneer men het op de afdeling samen met een zorgvrager opstelt. Verer ga je oefenen met het opstellen van een signaleringsplan. Maak voor het oefenen met het signaleringsplan gebruik van de methodiek die op de afdeling wordt gehanteerd. Instructie: - Kies met je werkbegeleider een zorgvrager uit, die al een signaleringsplan heeft. Dit signaleringsplan ga je op de volgende punten bekijken: * welke methodiek is er gehanteerd * op welke wijze is de zorgvrager betrokken bij het opstellen en uitvoeren van dit plan * heeft de zorgvrager ook nog een verpleegplan? Zo nee, probeer er dan achter te komen waarom niet. Zo ja, probeer dan te weten te komen wat de verschillen zijn tussen het verpleegplan en het signaleringsplan. Zorg er voor dat je het ook kan beargumenteren. - Observeer de betreffende zorgvrager enkele dagen en ga na of jij bepaalde gedragingen en de signalen die daar bij horen kan zien. - Bespreek dit met je collega s en rapporteer je bevindingen. Eindresultaat: - Heeft inde voor - en nabespreking gebruik gemaakt van de feedbackformulieren uit het opdrachten boek - Gesprek met de werkbegeleider over punt 2, 3 en 4 uit de instructie 134

135 Ondersteuningsmagazijn C2: Activiteit : het opstellen van een signaleringsplan Toelichting : In deze activiteit ga je onder begeleiding van je werkbegeleider een signaleringsplan opstellen van 1 zorgvrager. Maak voor het opstellen van het signaleringsplan gebruik van de methodiek die op de afdeling gehanteerd wordt. Instructie: - Kies met je werkbegeleider een zorgvrager uit, die nog geen signaleringsplan heeft of die aangepast moet worden. - Ga na middels observaties, informatie uit dossier, informatie van de begeleider van de zorgvrager, wat volgens jou eventuele punten zijn die in het signaleringsplan terug zouden moeten komen. - Bespreek dit met de begeleider van de zorgvrager. - Stel een plan van aanpak op hoe je het signaleringsplan samen met de zorgvrager gaat opstellen. - Stel samen met de zorgvrager het signaleringsplan op. - Bespreek dit gezamenlijk opgestelde plan na met de begeleider. Als de begeleider akkoord gaat voer je het signaleringsplan in. - Observeer de betreffende zorgvrager enkele dagen en ga na of jij bepaalde gedragingen en de signalen die daarbij horen kan zien. - Bespreek dit met je collega s en rapporteer je bevindingen. Eindresultaat: - Bespreking van de observaties en de punten die in het signaleringsplan staan. - Plan van aanpak - Signaleringsplan - Anonieme rapportage en de bevindingen - Heeft in de voor - en nabespreking gebruik gemaakt van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek 135

136 Ondersteuningsmagazijn C2: Activiteit: Analyse van het leefklimaat Inleiding Wanneer je het woord leefklimaat opzoekt in het woordenboek, kom je de volgende betekenissen tegen: De sfeer waarin men leeft of subjectief geheel van omstandigheden waarin een mens leeft. In de psychiatrische instellingen leven de patiënten binnen een behandeleenheid als groep met elkaar samen in een leefgroep. De patiënten eten samen, ondernemen samen activiteiten en krijgen behandeling en therapie. Je kan het ook wel vergelijken met een gewoon huishouden: Het samenleven met elkaar kan bevorderend werken voor de individuen, maar de patiënten zullen ook last hebben van strubbelingen en problemen. Het leefklimaat of de sfeer heeft hier een belangrijke rol en kan worden bepaald door medewerkers, maar ook door de patiënten zelf. Activiteit: Toelichting In deze activiteit ga je het leefklimaat van de afdeling waar je werkt onder de loep nemen. Instructies Schrijf een verslag over het leefklimaat op jouw afdeling waarin je de volgende vragen beantwoord: 1a. Uit hoeveel personen bestaat de leefgroep? 1b. Is de leefgroep gemengd? 1c. Wat zijn de leeftijden van de patiënten? 1d. Wat voor invloed heeft dit op het leefklimaat van de groep? 2a.Hoelang verblijven patiënten in de leefgroep? 2b.Hangt dit samen met de behandeldoelen? Of blijven patiënten meestal langer of korter? 2c.Wat voor invloed heeft dit op de groep? 3a.Merk je dat patiënten met bepaalde ziektebeelden heel goed gedijen in de leefgroep? Waar merk je dat aan? 3b.Merk je dat patiënten met bepaalde ziektebeelden helemaal niet goed gedijen in de leefgroep? Waar merk je dat aan? 4a.Zijn patiënten die langdurige zorg nodig hebben gemixt met patiënten die kortdurende zorg nodig hebben? Of juist niet? Is dat bewust gedaan? 4b.Welke gevolgen hiervan merk je? 5a.Worden patiënten die acuut opgenomen worden gemixt met mensen waarvan de opname gepland is? Wordt dat bewust gedaan? 5b.Welke gevolgen hiervan merk je? 136

137 6a.Hoe is het huishouden georganiseerd onder personeel en patiënten? 6b.Behouden patiënten hun autonomie: Doen patiënten alles wat ze zelf kunnen, ook daadwerkelijk zelf? Waarom wel of niet? 6c.Wat zijn hiervan de gevolgen denk je? 7a.Zijn de regelingen rondom de dagindeling, vrijetijdsbesteding en weekendbesteding voor alle patiënten duidelijk? 7b.Zijn de dagen van de patiënten grotendeels ingevuld? Of hebben patiënten de vrijheid om zelf hun dag grotendeels in te vullen? 8.Krijgen de patiënten gezamenlijk of individueel therapie aangeboden? Waarom? 9.Hebben patiënten zelf zeggenschap in de organisatie van de afdeling? Hoe werkt dat dan? 10.Wat die je als verpleegkundige op de afdeling om het leefklimaat positief te beïnvloeden? Resultaat Een verslag waarin je beschrijft hoe het leefklimaat er op jouw afdeling er op dit moment uit ziet. C. Janzing en Kerstens (2005): Werken in een therapeutisch milieu. Vijfde herziene druk. Bohn, Stafleu van Loghum, Houten. ISBN:

138 Ondersteuningsmagazijn C2: Activiteit: Een begeleidingsplan opstellen voor de zorgvrager met somatische klachten Activiteit 1 : De psychiatrische zorgvrager met somatische klachten Toelichting : Een psychiatrische zorgvrager geeft soms middels lichamelijke klachten aan dat het niet goed met hem gaat. Bijvoorbeeld een zorgvrager die klaagt over benauwdheid, maar naderhand blijkt deze paniekaanvallen te hebben en o last van hyperventilatie. Ook andersom kom je dit tegen, een zorgvrager die altijd vraagt of zijn buik goed is, dit al jaren een bekend symptoom is ivm. een bepaalde waan, waarbij nu toch een obstipatie zit en de verpleging dit niet tijdig signaleert. In deze activiteit ga je na welke klachten voorkomen uit een psychiatrisch ziektebeeld en/of somatisch ziektebeeld en/of klachten. Instructie: - Kies met je werkbegeleiders 3 zorgvragers uit die zowel bekend zijn met somatische klachten als met klachten die de zorgvrager wel uit via somatische klachten, maar mogelijke staan voor een psychiatrische klacht. - Ga na wat de somatische klachten zijn en welke ziektebeelden hierbij horen. - Ga na op welke wijze de zorgvrager zijn klachten uit. - Observeer de zorgvrager een aantal dagen en bespreek met de werkbegeleider wat je opgemerkt hebt. - Doe een voorstel hoe de verpleegkundige alert kan zijn op de somatische klachten van de zorgvrager. Eindresultaat: - Kan in gesprek met de werkbegeleider de juiste observaties weergeven en deze beargumenteren - Heeft een voorstel gedaan mbt. de alertheid op somatische klachten - Heeft in de voor- en nabespreking gebruik gemaakt van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek 138

139 Activiteit 2 : De psychiatrische zorgvrager met somatische klachten Toelichting: In de activiteit uit het ondersteuningsmagazijn ; het opstellen van een begeleidingsplan, heb je geoefend met het opstellen van dit plan. In deze zelftest heb je laten zien dat je een begeleidingsplan kunt maken. Middels act. 1 : de psychiatrische zorgvrager met somatische klachten, ben je nagegaan welke somatische klachten zorgvragers hebben en op welke wijze deze worden geuit. In de activiteit maak je onder begeleiding van je werkbegeleider een begeleidingsplan voor een psychiatrische zorgvrager met somatische klachten. Instructie: - Kies met je werkbegeleider een zorgvrager uit met somatische klachten, die nog geen begeleidingsplan heeft. - Ga na middels observaties, informatie uit dossier, informatie van de werkbegeleider van de zorgvrager, wat volgens jou eventuele punten zijn die in het begeleidingsplan terug zouden moeten komen. - Bespreek dit met de begeleider van de zorgvrager. - Stel een plan van aanpak op hoe je het begeleidingsplan samen met de zorgvrager gaat opstellen. - Stel samen met de zorgvrager het begeleidingsplan op. - Bespreek dit gezamenlijk opgestelde plan na met de begeleider. Als de begeleider akkoord gaat voer je het begeleidingsplan in. - Observeer de betreffende zorgvrager enkele dagen en ga na of jij bepaalde gedragingen en begeleidingsinterventies die daar bij horen kan zien. - Bespreek dit met je collega s en rapporteer je bevindingen Eindresultaat: - Bespreking van de observaties en de punten die in het begeleidingsplan zouden kunnen komen - Plan van aanpak - De somatische klachten in combinatie met het psychiatrische ziektebeeld komt tot uiting in het begeleidingsplan. - Anonieme rapportage en de bevindingen - Heeft in de voor- en nabespreking gebruik gemaakt van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek De psychiatrische zorgvrager met somatische klachten Criteria: Heeft 3 zorgvragers gekozen waarbij ook somatische klachten een rol spelen Heeft op een adequate wijze en op diverse wijze informatie verzameld mbt. de problemen van de cliënt Heeft zicht op de problemen die de zorgvrager door het ziektebeeld in het dagelijks leven tegenkomt Heeft een voorstel gedaan mbt. alertheid op somatische klachten Feedback: 139

140 Ondersteuningsmagazijn C2: Activiteit: Het begeleiden van een zorgvrager met een verstandelijke beperking Toelichting: In deze activiteit ga je na wat het begeleiden van een zorgvrager met een verstandelijke beperking inhoudt op jouw (psychiatrische) afdeling. Je gaat na wat de verstandelijke beperking van de zorgvrager precies inhoudt en zoekt antwoord op de vraag welk gedrag bij de verstandelijke beperking past en welk gedrag psychiatrisch van aard is. Instructie: - Zoek literatuur over de verstandelijke beperking waar de zorgvrager mee kampt en fris eventueel je kennis op m.b.t. de psychiatrische problemen die de zorgvrager heeft. - Waar mogelijk zoek je informatie op bij de vorige voorziening waar de zorgvrager verbleef of zoek je anderszins informatie over de voorgeschiedenis van de zorgvrager met als doel informatie te krijgen over de gedragingen en specifieke begeleidingspunten. - Observeer de betreffende zorgvrager gedurende enkele dagen a.d.h.v. de twaalf gezondheidspatronen van Gordon of een andere lijst die op de afdeling gebruikt wordt. - Observeer je collega s in de begeleiding van de zorgvrager met de verstandelijke beperking en reflecteer op je eigen handelen in contact met deze zorgvrager. - Verwerk dit in een verslag en bespreek het met je werkbegeleider en teamleden. - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek. Eindresultaat; - Verslag van bovenstaande (zie criteria) 140

141 Criteria verslag psychiatrische zorgvrager met een verstandelijke beperking Criteria Verwerkt literatuur over de verstandelijke beperking en zonodig over de psychiatrische problemen Geeft weer welke informatie hij/zij heeft vanuit de voorgeschiedenis/vorige voorziening Geeft gestructureerd weer welke gedragingen de cliënt vertoont op de (huidige) afdeling Analyseert welke gedragingen passen bij de verstandelijke beperking en welke bij de psychiatrische problemen Koppelt gedragingen van de zorgvrager aan de aandachtspunten t.a.v. de begeleiding Bespreekt het verslag met de werkbegeleider en communiceert de conclusies met het team Feedback 141

142 Ondersteuningsmagazijn C 3 Activiteit: Het geven van GVO- psycho-educatie aan een groep zorgvragers Toelichting: In de beginnersfase heb je geleerd dat je als leerling verpleegkundige aan een groep zorgvragers GVO/groepspsycho-educatie moet kunnen geven. Gebruik de theorie over groepsprocessen en GVO/psycho-educatie. Bekijk welke vorm van GVO/ groepspsychoeducatie je wilt geven en welke voorlichtingsmaterialen je wilt gebruiken. Instructie: - Kies met je werkbegeleiders een aantal zorgvragers uit waaraan je groepsgewijs GVO/psycho-educatie gaat geven. - Stel een voorlichtings- of instructieplan op waarin je beschrijft hoe je de GVO/psycho-educatie wilt gaan geven. - Zorg dat je voldoende deskundigheid bezit om groepspsycho-educatie te kunnen geven. Verdiep je in de literatuur over het ziektebeeld zoals: diagnostische criteria, prevalentie, prognose, oorzaken en gevolgen van het ziektebeeld. Welke problemen kan iemand door het ziektebeeld ervaren in het dagelijks leven en welke handvaten ga jij als zorgverlener aanreiken om met deze problemen om te gaan? Welke activiteiten wil je de groep laten uitvoeren tijdens de psycho-educatie? - Bespreekt dit plan met je werkbegeleider en voer het plan uit. Eindresultaat: - Het voorlichtings- of instructieplan - Anonieme rapportages van de gevoerde gesprekken - Produkt verslag en een reflectiesverslag. 142

143 Het geven van GVO/ psycho-educatie aan een individuele zorgvrager: Criteria: Heeft een groep zorgvragers uitgekozen waaraan GVO/ psycho-educatie gegeven gaat worden. Heeft zich verdiept in de theorie achter GVO-/groepspsycho-educatie. Weet aan welke eisen een voorlichtingsplan of instructieplan voor het geven van GVO- /psycho-educatie moet voldoen. Heeft een voorlichtingsplan of instructieplan gemaakt. Heeft zich verdiept in het ziektebeeld van de groep zorgvragers en heeft zich verdiept in diagnostische criteria, prevalentie, prognose, beloop, oorzaken, gevolgen en preventie Heeft zicht op de problemen die de groep zorgvragers door hun ziektebeeld in het dagelijks leven tegenkomen en weet welke handvaten aan de groep zorgvragers geboden kan worden om hiermee om te gaan Heeft de GVO/psycho-educatie volgens het instructieplan/ voorlichtingsplan uitgevoerd aan de groep zorgvragers. Maakt tijdens het geven van de GVO/ psycho-educatie gebruik van gesprekstechnieken. Speelt tijdens de GVO/psycho-educatie in op de vragen die de groep zorgvragers heeft. Feedback: 143

144 144

145 Toetsmagazijn Beroepstaak C / Beroepsproduct C1: Zelftest : Het geven van GVO/psycho-educatie aan de psychiatrische zorgvrager Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, krijg je van je werkbegeleider de opdracht om (onder supervisie) bij twee patienten GVO/psycho-educatie te geven. De zorgvragers hebben verschillende ziektebeelden en/of verschillende gedragsuitingen. Bij deze test gaat het om twee vaardigheden: het opstellen van een voorlichtingsplan- of instructieplan en het geven van psycho-educatie aan een individuele zorgvrager. Instructie: In overleg met je werkbegeleider kies je twee zorgvragers uit met verschillende ziektebeelden en/of verschillende gedragsuitingen. Aan deze zorgvragers ga je GVO/psycho-educatie geven. Ter afsluiting schrijf je een reflectieverslag. De criteria, die hieronder staan genoemd, zullen gebruikt worden om jou feedback te geven over deze test. Eindresultaat : - twee voorlichtings- of instructieplannen uitgewerkt volgens de criteria. - Reflectieverslag over de gegeven psycho-educatie. - Twee ingevulde feedbackformulieren ( voor de competenties kun je gebruik maken van het feedbackformulier uit het opdrachtenboek) 145

146 Het geven van GVO/ psycho-educatie aan een individuele zorgvrager: Criteria: Heeft 2 tot 4 zorgvragers uitgekozen waaraan individueel GVO/ psycho-educatie gegeven gaat worden. Heeft zich verdiept in de theorie achter psycho-educatie. Weet aan welke eisen een voorlichtingsplan of instructieplan voor het geven van GVO- /psycho-educatie moet voldoen. Heeft een voorlichtingsplan of instructieplan gemaakt. Heeft zich verdiept in het ziektebeeld van de zorgvrager en heeft zich verdiept in diagnostische criteria, prevalentie, prognose, beloop, oorzaken, gevolgen en preventie. Heeft zicht op de problemen die de zorgvrager door het ziektebeeld in het dagelijks leven tegenkomt en weet welke handvaten aan de zorgvrager geboden kan worden om hiermee om te gaan. Heeft de GVO/psycho-educatie volgens het instructieplan/ voorlichtingsplan uitgevoerd aan de individuele zorgvragers. Maakt tijdens het geven van de GVO/ psycho-educatie gebruik van gesprekstechnieken. Speelt tijdens de GVO/psycho-educatie in op de vragen die de zorgvrager heeft. Feedback: 146

147 Toetsmagazijn Beroepstaak C / Beroepsproduct C1 Zeltest: Het geven van GVO/psyco-educatie aan het steunsysteem van de psychiatrische zorgvrager Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, krijg je van je werkbegeleider de opdracht om ( onder supervisie) GVO/psycho-educatie te geven aan het steunsysteem van de zorgvrager. Bij deze test gaat het om twee vaardigheden: het opstellen van een voorlichtings- of instructieplan en het geven van psycho-educatie een het steunsysteem van een psychiatrsiche zorgvrager. Instructie: In overleg met je werkbegeleider kies je iemand uit het steunsysteem van een zorgvrager uit. Je gaat na of diegene behoefte heeft aan GVO/psycho-educatie. De criteria die hieronder genoemd worden zullen gebruikt worden om jou feedback te geven over deze test. Eindresultaat: - Een voorlichtings- of instructieplan uitgewerkt volgens de criteria die hieronder genoemd staan. - Reflectieverslag over de gegeven psycho-educatie - Ingevuld feedbackformulier.( gebruik ook het feedbackformulier uit het opdrachtenboek voor de bijbehorende competenties) 147

148 Het geven van GVO/psyco-educatie aan het steunsysteem van de psychiatrische zorgvrager Criteria: Heeft iemand uit het steunsysteem van twee verschillende zorgvragers uitgekozen waaraan GVO/psychoeducatie gegeven gaat worden en is nagegaan of deze persoon behoefte heeft aan GVO psycho-educatie Heeft zich verdiept in de theorie achter GVO /psycho-educatie Weet aan welke eisen een voorlichtingsplan of instructieplan voor het geven van GVO/ psycho-educatie moet voldoen Heeft een voorlichtingsplan of instructieplan gemaakt Heeft zich verdiept in het ziektebeeld van de zorgvrager en heeft zich verdiept in diagnostische criteria, prevalentie, prognose, beloop, oorzaken, gevolgen en preventie. Heeft zicht op de problemen die het steunsyteem van een zorgvrager in het dagelijks leven tegen kan komen en weet welke handvatten geboden kunnen worden om hiermee om te gaan Heeft de GVO/ psycho-educatie volgens het instructieplan/ voorlichtingsplan gegevens aan het steunsysteem Maakt tijdens het geven van de GVO/ psyco-educatie gebruik van gesprekstechnieken Speelt tijdens de GVO/ psycho-educatie in op de vragen van het steunsysteem Heeft een goede rapportage geschreven n.a.v. de gegeven GVO/psycho-educatie Heeft een goede reflectie geschreven over het gevoerde gesprek waarin beoordeeld wordt of: de voorbereiding voldoende was, het doel behaald is, de opbouw goed was en waarin beschreven staat wat de ervaring van zichzelf en het steunsysteem was. Feedback: 148

149 Toetsmagazijn C2: Zelftest: Het doelgericht voeren van een gesprek Toelichting: In de beginnersfase heb je kunnen oefenen met de algemene gesprekstechnieken en met enkele vormen van een gesprek, zoals een slechtnieuwsgesprek, een informatief gesprek, enz. Echter gesprekken kan je ook met een duidelijk vooropgezet doel aangaan. Of te wel het gesprek wordt een therapeutisch middel. Denk bijvoorbeeld aan het voeren van een gesprek om samen met de zorgvrager de problemen en doelen te bepalen waar hij/zij aan wilt gaan werken. Of een gesprek in het kader van GVO. Anamnese gesprekken. Afgesproken ventilerende gesprekken, enz, enz. In deze zelftest ga je na welke doelgerichte gesprekken op de afdeling voorkomen. Je gaat één zo n gesprek vooraf uitwerken en uitvoeren Instructie. - Je gaat na wat de doelgerichte gesprekken / gespreksvormen zijn op de afdeling. - Je bespreekt met je werkbegeleider door wat het doel en werkwijze is van zo n gesprek. - Je gaat na waar jouw persoonlijke leerdoelen zitten mbt deze gesprekken en/ of specifieke gesprekstechnieken. - Je woont minimaal twee gesprekken bij en gaat na wat jouw leermomenten hierin zijn. - In overleg met je werkbegeleider kies je één gesprek uit. - Van dit gesprek maak je een plan van aanpak - Je voert dit gesprek uit en evalueert het zowel met de zorgvrager als met de werkbegeleider Eindresultaat. - Reflectieverslag waarin je ook de motivatie van het soort gesprek weergeeft. - Heeft in de voor- en nabespreking gebruik gemaakt van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek 149

150 Het doelgericht voeren van een gesprek Criteria: Feedback: Heeft zich verdiept in de doelgerichte gesprekken welke op deze afdeling specifiek worden gehanteerd. Heeft twee gesprekken bijgewoond en kan de leermomenten benoemen Heeft de persoonlijke leerdoelen besproken Heeft een gemotiveerde keuze voor een gesprek gemaakt en besproken Heeft een plan van aanpak gemaakt Hanteert de algemene gesprekstechnieken Heeft het gesprek op correcte wijze uitgevoerd Heeft het gesprek met de zorgvrager geevalueerd Heeft het gesprek met de werkbegeleider geevalueerd Heeft een reflectieverslag geschreven waarin de leermomenten duidelijk in zijn beschreven 150

151 Zelftest: Analyse knelpunten/ verbetervoorstel leefklimaat Toelichting In het ondersteuningsmagazijn heb je het leefklimaat van je afdeling beschreven. In dit toetsmagazijn ga je hiermee verder, door de knelpunten die je bent tegen gekomen te beschrijven en een voorstel te schrijven ter verbetering van het leefklimaat van de afdeling. Instructies - Bedenk (aan de hand van je verslag uit het ondersteuningsmagazijn) welk knelpunt of welke knelpunten er zijn in het leefklimaat van jouw afdeling. - Maak een plan van aanpak en schrijf daarin: -In welk deel van het leefklimaat het knelpunt volgens jou ligt en wat de gevolgen zijn voor het leefklimaat; - Welke oplossingen je kan bedenken die het leefklimaat zouden kunnen verbeteren. De oplossingen moeten wel goed passen binnen de visie en missie van de afdeling; - Met welke personen, in welk overleg je de knelpunten en de oplossingen die je bedacht hebt zou moeten bespreken; - Hoe je deze oplossingen zou kunnen implementeren in het team/ op de afdeling. - Laat je plan van aanpak beoordelen door je werkbegeleider. Resultaat - Plan van aanpak dat voldoet aan bovenstaande instructies. - Een ingevuld feedbackformulier van je werkbegeleider (bewijsstuk portfolio) 151

152 Toetsmagazijn: Het opstellen van een begeleidingsplan / signaleringsplan Toetsmagazijn C2: Zelftest: A Het opstellen van een begeleidingsplan Toelichting: In beroepstaak B ben je bezig geweest met het opstellen van een verpleegplan. Niet altijd is een verpleegplan de passende methodiek om te komen tot het stellen van problemen, doelen en interventies. Het verpleegkundig proces is een methodiek waarmee verpleegkundigen op systematische wijze in samenspraak met de cliënt en/ of belangrijke anderen, een probleem vaststellen en een interventie in gang zetteneen verpleegplan gaat vooral uit van de zorgtekorten. Het rehabilitatie proces verloopt in een aantal fasen. Het gaat om het verbeteren van rolfunctioneren door het uitwerken van eigen doelen en het werken aan belangrijke rollen. Dit betekent dat de cliënt zich doelen stelt. Een doel is te omschrijven als een bepaalde rol vervullen in een bepaalde omgeving. Na het stellen van doelen komt aan de orde wat er nodig is om die doelen te bereiken; de vaardigheden en hulpbronnen. Dit wordt functionele diagnostiek en hulpbrondiagnostiek genoemd. Het leren van vaardigheden en het inzetten van hulp is de interventiefase. Een begeleidingsplan is voor vele doelgroepen cliënten een passende vorm, deze heeft meer als uitgangspunt wat de cliënt nodig heeft en zelf aangeeft. In deze zelftest ga je een begeleidingsplan opstellen EN uitvoeren voor een psychiatrische zorgvrager. Op afdelingen zal je nog niet altijd een standaard / format aantreffen voor het opstellen van een begeleidingsplan. Je zult dan ook op de eigen afdeling na moeten gaan wat er gehanteerd wordt en waarom deze keuze is gemaakt. Een van de methodieken die veel gehanteerd word bij een begeleidingsplan is de Individuele Rehabilitatie Benadering ( IRB). Globaal gaat deze uit van; De begeleiding bestaat uit drie stappen gericht op (1) het met cliënten formuleren van doelen, (2) het uitwerken van een rehabilitatieplan en (3) uitvoering geven aan dit plan waarbij hulpbronnen en vaardigheidstraining ingezet kunnen worden. In de uitgangspunten en werkprincipes van de verpleegkundige benadering en de IRB benadering zijn duidelijke accent verschillen. Vooral in de doelformulering zijn duidelijke verschillen kenbaar. Bij IRB gaat het om herstelondersteuning, actief omgaan met de psychiatrische aandoening, verbetering van het functioneren in een woon, werk- of leeromgeving. Bij verpleegkunde gaat het vooral over veranderingen in de zorg; het aanbod optimaal afstemmen op de hulpbehoeften van de cliënt met de verpleegkundige als de deskundige professional. 152

153 Instructie. - Kies met je werkbegeleiders 1 zorgvrager uit waar je een begeleidingsplan voor gaat opstellen. - Stel je op de hoogte van de methodiek die gehanteerd wordt op de afdeling - Bespreek met de cliënt wat de punten zijn die in het begeleidingsplan aan de orde moeten komen - Stel het begeleidingsplan op, waarbij je rekening houdt met de 3 stappen van het IRB. Of te wel ga na of deze terugkomen in de gehanteerde methodiek - Bespreekt dit plan met je werkbegeleider en voer het plan uit. - Je evalueert met de cliënt hoe de begeleiding is verlopen en indien nodig pas je het plan aan Eindresultaat. - Het begeleidingsplan - Heeft in de voor- en nabespreking gebruik gemaakt van de feedbackformulieren uit het Opdrachtenboek - Gesprek met de werkbegeleider aan de hand van deze feedbackformulieren Het opstellen van een begeleidingsplan. Criteria: Heeft 1 zorgvrager gekozen waarbij ook somatische klachten een rol spelen Heeft zich verdiept in de theorie van de begeleidingsplannen en de IRB Heeft op een adequate wijze en op diverse wijze informatie verzamelt mbt de problemen van de cliënt Heeft zicht op de problemen die de zorgvrager door het ziektebeeld in het dagelijks leven tegenkomt en weet welke handvaten aan de zorgvrager geboden kan worden om hiermee om te gaan. Heeft met de cliënt besproken wat deze als begeleidingsdoelen ziet en hoe de cliënt deze zou willen bereiken Heeft tijdens het gesprek met de cliënt oa de gesprekstechnieken laten zien, die je gebruikt bij een doelgericht gesprek. Heeft een begeleidingsplan gemaakt, waar in ieder geval de 3 stappen uit het IRB in terug te vinden zijn Heeft het begeleidingsplan uitgevoerd en op correcte wijze gerapporteerd Heeft het verloop besproken met de cliënt en collega s Indien nodig is het begeleidingsplan aangepast Feedback: 153

154 Toetsmagazijn C2: Zelftest; B Het opstellen van een signaleringsplan Toelichting: In beroepstaak B ben je bezig geweest met het opstellen van een verpleegplan. Niet altijd is een verpleegplan de passende methodiek om te komen tot het stellen van problemen, doelen en interventies. Een verpleegplan gaat vooral uit van de zorgtekorten. In zelftest A heb je een begeleidingsplan leren opstellen,deze is voor vele doelgroepen zorgvragers een passende vorm, deze heeft meer als uitgangspunt wat de cliënt nodig heeft en zelf aangeeft. In deze zelftest B ga je een signaleringsplan opstellen. Bij een signaleringsplan ga je samen met de zorgvrager na wat het maakt dat hij /zij een doel of actie niet kan waarmaken. Wat zijn de punten waar een zorgvrager alert op kan zijn, wat zijn de risico s die hij /zij loopt en wat zijn de eventuele voortekenen Dit beschrijf je in een signaleringsplan, zodat de zorgvrager weet wat zijn signalen zijn en hoe hij / zij daar op kan anticiperen, In deze zelftest ga je een signaleringsplan opstellen EN uitvoeren samen met de psychiatrische zorgvrager. Op afdelingen zal je nog niet altijd een standaard / format aantreffen voor het opstellen van een signaleringplan. Je zult dan ook op de eigen afdeling na moeten gaan wat er gehanteerd wordt en waarom deze keuze is gemaakt. Instructie. - Kies met je werkbegeleiders 1 zorgvrager uit waar je een signaleringsplan voor gaat opstellen. - Stel je op de hoogte van de methodiek die gehanteerd wordt op de afdeling - Bespreek met de zorgvrager wat de punten zijn die in het signaleringsplan aan de orde moeten komen - Stel het signaleringssplan op, waarbij je rekening houdt met gehandteerde methodiek van de afdeling. - Bespreekt dit plan met je werkbegeleider en voer het plan uit. - Je evalueert met de zorgvrager hoe de begeleiding is verlopen en indien nodig pas je het plan aan. Eindresultaat. - Het signaleringsplan - Heeft in de voor- en nabespreking gebruik gemaakt van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek - Gesprek met de werkbegeleider aan de hand van deze feedbackformulieren 154

155 Het opstellen van een signaleringsplan. Criteria: Heeft in samenspraak met de begeleider 1 zorgvrager gekozen waarbij een signaleringsplan aan de orde is Heeft zich verdiept in de theorie van de signaleringssplannen Heeft op een adequate wijze en op diverse wijze informatie verzamelt mbt de problemen van de cliënt Heeft met de zorgvrager besproken wat deze als doelen ziet en hoe de cliënt deze zou willen bereiken Heeft tijdens het gesprek met de cliënt oa de gesprekstechnieken laten zien, die je gebruikt bij een doelgericht gesprek. Heeft een signaleringssplan gemaakt Heeft het signaleringsplan uitgevoerd en op correcte wijze gerapporteerd Heeft het verloop besproken met de zorgvrager en collega s Indien nodig is het signaleringsplan aangepast Feedback: 155

156 Toetsmagazijn C2: Zelftest; Het opstellen van een begeleidingsplan voor de psychiatrische zorgvrager met somatische klachten Toelichting: In beroepstaak B ben je bezig geweest met het opstellen van een verpleegplan. Niet altijd is een verpleegplan de passende methodiek om te komen tot het stellen van problemen, doelen en interventies. Een verpleegplan gaat vooral uit van de zorgtekorten. Een begeleidingsplan is voor vele doelgroepen cliënten een passende vorm, deze heeft meer als uitgangspunt wat de cliënt nodig heeft en zelf aangeeft. In deze zelftest ga je een begeleidingsplan opstellen EN uitvoeren voor een psychiatrische zorgvrager, die naast zijn psychiatrische problematieken te maken heeft met somatische klachten. Deze laatste kunnen zeer divers zijn. Denk aan diabetes, metabol-syndroom, verlammingen, maagproblemen, open wonden, enz, enz. Op afdelingen zal je nog niet altijd een standaard / format aantreffen voor het opstellen van een begeleidingsplan. Je zult dan ook op de eigen afdeling na moeten gaan wat er gehanteerd wordt en waarom deze keuze is gemaakt. Een van de methodieken die veel gehanteerd word is de Individuele Rehabilitatie Benadering ( IRB). Globaal gaat deze uit van ; De begeleiding bestaat uit drie stappen gericht op (1) het met cliënten formuleren van doelen, (2) het uitwerken van een rehabilitatieplan en (3) uitvoering geven aan dit plan waarbij hulpbronnen en vaardigheidstraining ingezet kunnen worden. Instructie. - Kies met je werkbegeleiders 1 zorgvrager uit waar je een begeleidingsplan voor gaat opstellen. - Stel je op de hoogte van de methodiek die gehanteerd wordt op de afdeling - Bespreek met de cliënt wat de punten zijn die in het begeleidingsplan aan de orde moeten komen - Stel het begeleidingsplan op, waarbij je rekening houdt met de 3 stappen van het IRB. Of te wel ga na of deze terugkomen in de gehanteerde methodiek - Bespreekt dit plan met je werkbegeleider en voer het plan uit. - Je evalueert met de cliënt hoe de begeleiding is verlopen en indien nodig pas je het plan aan Eindresultaat. - Het begeleidingsplan - Heeft in de voor- en nabespreking gebruik gemaakt van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek - Gesprek met de werkbegeleider aan de hand van deze feedbackformulieren 156

157 Het opstellen van een begeleidingsplan voor de psychiatrische zorgvrager met somatische klachten Criteria: Heeft 1 zorgvrager gekozen waarbij ook somatische klachten een rol spelen Heeft zich verdiept in de theorie van de begeleidingsplannen en de IRB Heeft op een adequate wijze en op diverse wijze informatie verzamelt mbt de problemen van de cliënt Heeft zicht op de problemen die de zorgvrager door het ziektebeeld in het dagelijks leven tegenkomt en weet welke handvaten aan de zorgvrager geboden kan worden om hiermee om te gaan. Heeft met de cliënt besproken wat deze als begeleidingsdoelen ziet en hoe de cliënt deze zou willen bereiken Heeft tijdens het gesprek met de cliënt oa de gesprekstechnieken laten zien, die je gebruikt bij een doelgericht gesprek. Heeft een begeleidingsplan gemaakt, waar in ieder geval de 3 stappen uit het IRB in terug te vinden zijn Heeft het begeleidingsplan uitgevoerd en op correcte wijze gerapporteerd Heeft het verloop besproken met de cliënt en collega s Indien nodig is het begeleidingsplan aangepast Feedback: 157

158 Toetsmagazijn C2: Zelftest; Gevolgen van het chronisch ziekzijn beschrijven, analyseren en het schrijven van een begeleidingsplan Toelichting: Op elke afdeling zal je zorgvragers ontmoeten die chronische problemen hebben ten gevolge van hun psychiatrische problemen. Denk oa. aan zorgvragers met Schizofrenie, Bipolaire stoornissen, chronische angsten e.d. Daarnaast kunnen zorgvragers klachten ontwikkelen die telkens terug keren en waar ze,onder bepaalde omstandigheden, veel hinder van ondervinden in het dagelijks functioneren. Denk aan ; terugkerende dwanggedachtes en / of handelingen, terugval in verslaving, enz. Dit is vaak van invloed op hun zijn en op hun sociale leven. In deze zelftest zal je van 2 verschillende zorgvragers na gaan wat het voor hen inhoud psychiatrisch chronisch ziek te zijn en/of chronische of terugkerende klachten te hebben. Wat betekend het voor hun dagelijks functioneren, de sociale contacten, op arbeids- en opleidingsgebied, relaties, toekomstverwachtingen en dergelijke. Vervolgens bespreek je deze problemen met de zorgvrager en stel je een begeleidingsplan op. ( zie hiervoor ook de zelftest: het opstellen van een begeleidingsplan voor de psychiatrische zorgvrager met somatische klachten) Instructie. - Kies in samenspraak met je werkbegeleiders 2 zorgvragers uit met chronisch psychiatrische klachten. - Onderzoek wat deze klachten voor mogelijkheden en onmogelijkheden geven op psychische en sociaal gebied mbt deze zorgvragers. NB bekijk dit zowel voor in de instelling als in de maatschappij. - Bespreek met je werkbegeleiders tot welke observaties / analyses jij bent gekomen. Bespreek deze ook met de betreffende zorgvrager. En bespreek met de zorgvrager wat de punten zijn die in het begeleidingsplan aan de orde moeten komen - Stel een begeleidingsplan op, waar deze analyse duidelijk in naar voren komt. - Bespreekt dit plan met je werkbegeleider en voer het plan uit. - Je evalueert met de zorgvrager hoe de begeleiding is verlopen en indien nodig pas je het plan aan Eindresultaat. - De analyse van de zorgvrager met de chronisch psychiatrische klachten - Het begeleidingsplan - Heeft in de voor- en nabespreking gebruik gemaakt van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek - Gesprek met de werkbegeleider aan de hand van deze feedbackformulieren 158

159 Gevolgen van het chronisch ziekzijn beschrijven, analyseren en het schrijven van een begeleidingsplan Criteria: Heeft 2 zorgvrager gekozen waarbij chronisch psychiatrische klachten een rol spelen. Heeft een anaylse gemaakt mbt de mogelijkheden en onmogelijkheden. Heeft op een adequate wijze en op diverse wijze informatie verzamelt mbt de problemen van de zorgvrager Heeft met de zorgvrager besproken wat deze als begeleidingsdoelen ziet en hoe de zorgvrager deze zou willen bereiken Heeft een begeleidingsplan gemaakt, waar in ieder geval de 3 stappen uit het IRB in terug te vinden zijn Heeft het begeleidingsplan uitgevoerd en op correcte wijze gerapporteerd Heeft het verloop besproken met de cliënt en collega s Indien nodig is het begeleidingsplan aangepast Feedback: 159

160 Toetsmagazijn C2: Zelftest: Het begeleiden van een zorgvrager met een verstandelijke beperking (facultatief) Toelichting: De psychiatrie voor mensen met een verstandelijke beperking is een relatief jong en onbekend aandachtsgebied binnen de GGZ. Bij de behandeling dient onderscheid gemaakt te worden in psychische stoornissen ten gevolge van ziekte en psychische stoornissen ten gevolge van gebreken. In het eerste geval is er beïnvloeding mogelijk met medisch handelen. In het tweede geval gaat het om blijvende gevolgen waardoor agogisch handelen meer op zijn plek is. Middels de ondersteuningsactiviteit heb je meer kennis en ervaring opgedaan m.b.t. de gedragingen van de zorgvrager en de specifieke aandachtspunten voor de begeleiding. In deze zelftest ga je een begeleidingsplan maken en deze uitvoeren. Instructie: - Waar mogelijk zoek je informatie op bij de vorige voorziening waar de zorgvrager verbleef of zoek je anderszins informatie over de voorgeschiedenis van de zorgvrager met als doel informatie te krijgen over de gedragingen en specifieke begeleidingspunten. - Observeer de betreffende zorgvrager gedurende enkele dagen a.d.h.v. de punten uit het begeleidingsplan. - Maak het begeleidingsplan en formuleer op correcte wijze problemen, doelen, interventies en evaluatiemomenten. - Communiceer het plan met de collega s en voer het plan uit - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek. Eindresultaat; - Begeleiding van de zorgvrager met een verstandelijke beperking volgens het begeleidingsplan 160

161 Begeleiden psychiatrische zorgvrager met een verstandelijke beperking Criteria Geeft voorgeschiedenis weer Opgenomen zijn in ieder geval de begeleidingsbehoefte, begeleidingsdoelen, interventies en evaluatiedata Plan biedt duidelijkheid en eenduidigheid voor collega s voor de benadering en begeleiding van de zorgvrager Plan is besproken en vastgesteld volgens de gebruikelijke werkwijze op de afdeling Spreekt collega s zn. aan op de juiste benadering en begeleiding Plan is geëvalueerd en zn. bijgesteld Feedback 161

162 Toetsmagazijn Beroepstaak C / Beroepsproduct C3: Zelftest : Het geven van GVO/psycho-educatie aan een groep psychiatrische zorgvragers Toelichting: Binnen de afdeling waar je werkt, krijg je van je werkbegeleider de opdracht om (onder supervisie) aan een groep zorgvragers GVO/psycho-educatie te geven. De zorgvragers hebben hetzelfde ziektebeeld. Bij deze test gaat het om twee vaardigheden: het opstellen van een voorlichtingsplan- of instructieplan en het geven van psycho-educatie een groep zorgvragers. Instructie: In overleg met je werkbegeleider kies je een groep zorgvragers uit met hetzelfde ziektebeeld. De criteria die hieronder genoemd worden zullen gebruikt worden om jou feedback te geven over deze test. Eindresultaat : - Een voorlichtings- of instructieplan - Anonieme rapportages van de gevoerde gesprekken en een reflectie hierop. - Ingevuld feedbackformulier n.a.v de gegeven GVO/psychoeducatie aan de groep zorgvragers. Maak ook gebruik van het feedbackformulier uit het opdrachtenboek om je competentieontwikkeling te beschrijven) 162

163 Het geven van GVO/ psycho-educatie aan een groep zorgvragers: Criteria: Heeft een groep zorgvragers uitgekozen waaraan GVO/ psycho-educatie gegeven gaat worden. Heeft zich verdiept in de theorie achter GVO-/groepspsycho-educatie. Weet aan welke eisen een voorlichtingsplan of instructieplan voor het geven van GVO- /psycho-educatie moet voldoen. Heeft een voorlichtingsplan of instructieplan gemaakt. Heeft zich verdiept in het ziektebeeld van de groep zorgvragers en heeft zich verdiept in diagnostische criteria, prevalentie, prognose, beloop, oorzaken, gevolgen en preventie. Heeft zicht op de problemen die de groep zorgvragers door hun ziektebeeld in het dagelijks leven tegenkomen en weet welke handvaten aan de groep zorgvragers geboden kan worden om hiermee om te gaan. Heeft de GVO/psycho-educatie volgens het instructieplan/ voorlichtingsplan uitgevoerd aan de groep zorgvragers. Maakt tijdens het geven van de GVO/ psycho-educatie gebruik van gesprekstechnieken. Speelt tijdens de GVO/psycho-educatie in op de vragen die de groep zorgvragers heeft. Feedback: 163

164 ToetsmagazijnC3: Vaardigheden mbt het hanteren van groepsprocessen Zelftest: Vaardigheden m.b.t. het hanteren van groepsprocessen. Toelichting: Veel menselijk gedrag kan beter begrepen worden door aandacht voor de groepen waarin dat gedrag plaatsvindt. Ieder mens is sterk sociaal bepaald door de groepen waartoe hij behoord of behoord heeft. Deze vroegere en huidige groepslidmaatschappen bepalen in belangrijke mate ieders identiteit. De eigen manier van denken, waarnemen, voelen en reageren alsook de eigen waarde opvattingen en normen zijn niet zo individueel en uniek als we graag van onszelf zouden willen denken. Tot in hart en nieren zijn we groepsdieren. De psychiatrische zorgvrager verkeerd altijd in een groep zoals een leefgroep, een gespreksgroep en een groep voor activiteiten. Zoals je hebt geleerd in de theorie zijn er in groepen groepsprocessen te ontdekken. Deze groepsprocessen kan je ook beïnvloeden. Hiermee ga je in deze activiteit aan de slag. Voorbereiding: Portfolio: Je kunt de bewijsstukken van de activiteiten uit het ondersteuningsmagazijn van C1 en C2, waaraan je gewerkt hebt op school, laten zien aan je werkbegeleider. POP: In je persoonlijk ontwikkelplan geef je aan welke competenties je bij deze activiteit wil ontwikkelen. PAP: Beschrijf in je PAP welke activiteiten je gaat plannen voor deze opdracht en hoe de activiteiten bijdragen tot het ontwikkelen van je competenties. Bespreek je POP en PAP met je werkbegeleider voordat je met de uitvoering van de activiteit begint. Activiteit: - Observeer een groep zorgvragers. Breng daarbij in kaart welke groepsprocessen gaande zijn. Gebruik hierbij minimaal 3 van de volgende suggesties: de fase waarin de groep verkeerd, de groepsrollen (Belbin) en de relatie onderling tussen de mensen in de groep (roos Leary). Je kan ook kijken welke conflictstijlen er gebruikt worden. Er valt 164

165 ook te denken aan leiderschap en leiderschapsstijlen. Dit alles is afhankelijk van de soort groep en het groepsproces. - Nadat je minimaal 3 onderdelen in kaart hebt gebracht zet je een plan op papier om het groepsproces te begeleiden of te beïnvloeden. Wat speelt er en hoe ga je dit aanpakken? Wat is jouw rol en stijl van begeleiden? Bespreek jouw plan met jouw werkbegeleider. Verwerk eventuele feedback in jouw plan van aanpak. - Pak het groepsproces aan volgens jouw zelfgeschreven richtlijn. - Verwerk dit in een reflectie volgens de STARR methode of de methode van Korthagen. Eindcriteria: - Minimaal 3 uitgewerkte observaties m.b.t. de gekozen groep. - Een begeleidingsplan met daarin verwerkt de feedback van de werkbegeleider. - Een reflectieverslag volgens de STARR methode of de methode van Korthagen. Eerst eens goed de situatie beschrijven en onderzoeken. En dan pas reflecteren. Dat is de kern van de STARR methode, die je vooral gebruikt om te reflecteren op jezelf. Situatie Actie Wat was de situatie? Wat gebeurde er? Wat was de aanleiding? Wie waren er bij betrokken? Waar speelde het zich af? Wanneer? Wat hoorde/ zei/ deed/ voelde je? Hoe pakte je het aan? Hoe werd op jou gereageerd? Wat zei dacht of voelde men volgens jou? Wat hoorde/ zei/ deed/ voelde je toen? enz. Taak Wat was je taak? Wat was je rol? Wat wilde je bereiken? Wat werd van je verwacht? Wat verwachte je van jezelf van deze situatie? Wat vond je dat moest gebeuren? Resultaat Wat kwam er uit? Hoe liep het af? Hoe reageerden de anderen op het resultaat? Reflectie Hoe vond je dat je het deed? Was je tevreden met de resultaten? Wat is de essentie van at je geleerd hebt? Wat zou je de volgende keer eventueel anders doen? Wat heb je daar dan voor nodig? Kun je met wat je hiervan hebt geleerd ook iets in andere situaties? 165

166 166

167 Beroepstaak D Verpleegtechnische handelingen Verplicht Nu je in de gevorderde fase bent begonnen voor deze beroepstaak, moet je nagaan welke handelingen je al beheerst vanuit eerdere perioden: Voeg het overzicht toe uit je opdrachtenboek van de beginnerfase. Voor de verkorte opleiding geldt, dat de student na dient te gaan met de SLB welke vaardigheden nog behaald dienen te worden. Hiervoor is het van belang na te gaan welke vaardigheden al in een eerder opleiding zijn behaald. ( inclusief bewijslast) Aanleren van de verplichte verpleegtechnische handelingen Op school/ skillslab - Leer de verpleegtechnische handelingen, die in de gevorderde fase van de opleiding aan bod komen aan, door het uitvoeren van de activiteiten uit het ondersteuningsmagazijn voor school (zowel kennis als vaardigheden).* - Oefen de handelingen in het skillslab en gebruik hiervoor de ondersteuning van de docent of de praktijkinstructeur - Na een aantal afgesproken handelingen vraag je de docent om de opdracht vaardigheidstoetsing waarbij je uit een selectie van 3-5 verpleegtechnische handelingen op één handelingen getoetst wordt. Deze handelingen voer je uit volgens protocol. - Na de toetsing laat je de aangeleerde verpleegtechnische handelingen, door de docent, aftekenen op de overzichtslijst.. In de Praktijk - Na de toetsing van de selectie aangeleerde verpleegtechnische handelingen kun je deze handelingen oefenen in de praktijk.* - Hiervoor gebruik je de praktijkactiviteiten - Vraag je werkbegeleider om feedback en laat een feedbackformulier op startbekaam niveau invullen - Wanneer je de verpleegtechnische handeling beheerst laat je het uitvoeren van de verpleegtechnische handeling beoordelen met het beoordelingsformulier op startbekwaam niveau. - Na een goede beoordeling laat je de verpleegtechnische handeling aftekenen op de overzichtslijst - Je verzamelt de beoordelingsformulieren in je portfolio ten behoeve van de startbekwame beroepsopdracht *Wanneer een vaardigheid in de praktijk voorkomt, die je aan kan en mag leren vraag je aan de SLB de activiteiten voor het aan leren voor die handeling 167

168 Verpleegtechnische handelingen in gevorderd 1 en 2: Verplichte verpleegtechnische handelingen die in de gevorderde 1 fase aanbod komen: - sondevoeding toedienen - een voedingspomp bedienen - verzorgen van een maagsonde - verzorgen van een blaaskatheter - bedienen van een infuuspomp en spuitpomp. - vloeistoffen via perifeer infuus toedienen Alle voorbehouden handelingen die in de gevorderde 1 fase aan bod komen: - subcutaan en intramusculair injecteren - inbrengen van een maagsonde - katheteriseren van de blaas bij vrouwen - katheteriseren van de blaas bij mannen Verplichte verpleegtechnische handelingen die in de gevorderde 2 aanbod komen: - verzorgen van wonden: zwarte wonden en wonden met hechtingen; - hechtingen en tampons verwijderen; Alle voorbehouden handelingen die in de gevorderde 2 aan bod komen: - geneesmiddelen in opgeloste vorm toedienen via een infuussysteem / - toedieningsysteem (pomp, kolf of zakje); - hielprik bij neonaten. Rekentaken gevorderd 1 en 2 Rekentaken Sondevoeding berekenen en bereiden Berekenen zuurstof Recept berekenen/ aanpassen voor aantal personen Voorgeschreven medicatie/ vloeistoffen: - hoeveelheden berekenen en bereiden 168

169 Beroepstaak D Verpleegtechnische handelingen met keuze Aanleren van de verpleegtechnische handelingen met keuze Op school/ skillslab - Leer de verpleegtechnische handelingen, die in de gevorderde fase van de opleiding aan bod komen aan, door het uitvoeren van de activiteiten uit het ondersteuningsmagazijn voor school (zowel kennis als vaardigheden).* - Oefen de handelingen in het skillslab en gebruik hiervoor de ondersteuning van de docent of de praktijkinstructeur - Na een aantal afgesproken handelingen vraag je de docent om de opdracht vaardigheidstoetsing waarbij je uit een selectie van 3-5 verpleegtechnische handelingen op één handelingen getoetst wordt. Deze handelingen voer je uit volgens protocol. - Na de toetsing laat je de aangeleerde verpleegtechnische handelingen, door de docent, aftekenen op de overzichtslijst.. In de Praktijk - Na de toetsing van de selectie aangeleerde verpleegtechnische handelingen kun je deze handelingen oefenen in de praktijk.* - Hiervoor gebruik je de praktijkactiviteiten - Vraag je werkbegeleider om feedback en laat een feedbackformulierop startbekaam niveau invullen - Wanneer je de verpleegtechnische handeling beheerst laat je het uitvoeren van de verpleegtechnische handeling beoordelen met het beoordelingsformulier op startbekwaam niveau. - Na een goede beoordeling laat je de verpleegtechnische handeling aftekenen op de overzichtslijst - Je verzamelt de beoordelingsformulieren in je portfolio ten behoeve van de startbekwame beroepsopdracht *Wanneer een vaardigheid in de praktijk voorkomt, die je aan kan en mag leren vraag je aan de SLB de activiteiten voor het aan leren voor die handeling 169

170 Verpleegtechnische handelingen met keuze in gevorderd 1 en 2: verpleegtechnische handelingen met keuze die in de Gevorderde 1 fase aan bod komen: Voorkomend in de setting ZH VVT GGZ GHZ Maagspoeling uitvoeren x x x Darmspoeling uitvoeren x x x Vagina irrigeren x Stoma irrigeren x x x Tracheacanule en tracheastoma verzorgen x x x Assisteren bij of verrichten van diagnostische x onderzoeken/behandelingen in verband met chirurgische behandeling Assisteren bij of verrichten van diagnostische x x x x onderzoeken/behandelingen in verband met neurologische behandeling Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met bevalling of geboorte x x Verpleegtechnische handelingen met keuze die in de gevorderde 2 fase aan bod komen: Voorkomend in de setting ZH VVT GGZ GHZ Vloeistoffen toedienen via centraal infuus x x Een centraal infuus controleren x x Transfusie x Rekentaken gevorderd 1 en 2 Rekentaken Voorgeschreven medicatie, vloeistoffen: - hoeveelheden berekenen en bereiden 170

171 Beroepsopdracht Beroepstaak D Startbekwaam Kun jij de verpleegtechnische handelingen zelfstandig uitvoeren? In de afgelopen periode heb je op school alle verplichte verpleegtechnische handelingen en alle verpleegtechnische handelingen met keuze uitgevoerd. Je hebt deze verpleegtechnische handelingen getoetst op school en/of in de BPV en de verpleegtechnische handelingen zijn afgetekend op de aftekenlijsten. Misschien heb je in de BPV niet alle verpleegtechnische handelingen kunnen aftoetsen en kunnen aftekenen. Voor het behalen van je diploma moet je alle verplichte verpleegtechnische handelingen en de voor de setting bepaalde verpleegtechnische handelingen met keuze hebben afgetekend. De verpleegtechnische handelingen die je niet hebt kunnen aftekenen in de praktijk kun je op school in een simulatie in het skillslab alsnog aftoetsen. De startbekwame beroepsopdracht luidt dan ook: Laat in de BPV zien dat je de verpleegtechnische handelingen zelfstandig kunt uitvoeren. Mocht dit niet mogelijk zijn dan luidt de startbekwame opdracht: Laat je SLB zien dat je verpleegtechnische handelingen in een simulatie in het skillslab kunt uitvoeren. Je SLB mag hierbij het volgende van je verwachten aan bewijslast: - Alle verplichte verpleegtechnische vaardigheden zijn afgetekend door de docent op school op de overzichtslijst - Alle verpleegtechnische vaardigheden naar keuze zijn afgetekend door de docent op school op de overzichtslijst. - De getoetste vaardigheden in de praktijk zijn afgetekend op de overzichtslijsten door je begeleider in de praktijk. - Je hebt alle beoordelingsformulieren van de getoetste vaardigheden in de praktijk verzameld. Alle verplichte verpleegtechnische vaardigheden en de vaardigheden naar keuze (en voorkomen in de setting, zijn getoetst in de praktijk. Als dat niet het geval is, dan worden de ontbrekende vaardigheden in het skills lab met een simulatie afgetoetst.. FEEDBACKFORMULIER Beroepsopdracht D Naam student: Datum: Opleiding: MBOverpleegkundige Niveau: Startbekwaam 171

172 Werkprocessen Beroepstaak D Startbekwaam Niveau 1.1 De verpleegkundige verzamelt systematisch gegevens vanuit het verpleegplan van de zorgvrager (de casus in het zorgdossier) (D-H- J-K-M) 1.4 De verpleegkundige voert de verpleegtechnische handelingen uit op een professionele manier volgens geldende protocollen, en wet- en regelgeving (K-L-T) Feedback 1.5 De verpleegkundige monitort de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied (J-N) 1.6 De verpleegkundige geeft duidelijke voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager in de oefensituatie over de verpleegtechnische handelingen(i L) 1.7 De gevorderde kan, in een oefensituatie, een crisissituatie of onvoorziene situatie professioneel aanpakken volgens de geldende procedures en regelgeving (C2 Eerste hulp verlenen) (A-T-V) 1.8 verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in een specifieke branche (A, I, K, R) 2.1 De verpleegkundige begeleidt de zorgvrager bij zelfredzaamheid (C, D) 2.5 Biedt verpleegkundige begeleiding in een specifieke branche (D, G) 3.5 De verpleegkundige evalueert regelmatig en zorgvuldig de uitgevoerde verpleegtechnische handelingen met de zorgvrager, de mede studenten en de docent en rapporteert haar bevindingen in het zorgdossier. (C, J, M) 172

173 Argumentatie feedback (verplicht invullen) (maak bij de argumentaties van de beoordeling gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Afspraak: Naam beoordelaar: Paraaf beoordelaar: Paraaf student: Stempel praktijkorganisatie 173

174 Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatieindicatoren Beroepstaak D Beroepsproducten Werkprocessen Ondersteunen bij verpleegtechnische handelingen D.1 Voorbehouden handelingen D2: Verpleegtechnische handelingen 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 3.5, 1.7, 1.8, , 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 3.5, 1.7, 1.8, 2.5 Competenties: D3: Verpleegtechnische handelingen met keuze A, C,D, H, I,J, K, L, M, N, T,V 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 3.5, 1.7, 1.8, 2.5 Competenties in de werkprocessen A Beslissingen en activiteiten initiëren. C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen. H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen Prestatie-indicatoren Observeert acute situaties en benoemt de genomen beslissingen. Roept gerichte hulp in. Handelt in opdracht van begeleider. Observeert en benoemt Verwoord het belang van de zelfredzaamheid van de zorgvrager aan begeleider. Schat de draagkracht en draaglast van een mantelzorger in en benoemt dit. Luistert actief en toont respect en bespreekt dit. Observeert de zorgvrager op het fysieke en mentale welzijn en bespreekt dit met de zorgvrager en begeleider. Observeert en bespreekt gevoelens en problemen van de zorgvrager met begeleider. Toont inlevend vermogen. Observeert de zorgvrager op het fysieke en mentale welzijn en bespreekt dit met de zorgvrager en begeleider. Stelt vragen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen. Herkent en benoemt de toegepaste gespreksvaardigheden. Woont anamnesegesprekken bij en bespreekt dit na. Oefent in het uitvoeren van anamnesegesprekken. Stelt een verpleegplan op en bespreekt dit met begeleider. Legt duidelijk uit Presenteert met overtuiging. Gaat na of de informatie overgekomen is. Stelt onder begeleiding de doelen en activiteiten van het verpleegplan op. Rapporteert onder toezicht. Rapporteert verkregen observaties onder begeleiding. Schrijft in begrijpelijke taal en bespreekt dit met begeleider. Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de zorgvrager.. Oefent in het gebruik van de ziekteleer (pathologie) van de doelgroep met begeleider Voert handelingen op juiste wijze uit onder begeleiding. Oefent met medisch rekenen passend bij de handeling. Benoemt de anatomie passend bij de handeling 174

175 Competenties in de werkprocessen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren N. Onderzoeken T. Instructies en procedures opvolgen V. Met druk en tegenslag omgaan Prestatie-indicatoren Benoemt gericht de voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of instructiematerialen. Signaleert en bespreekt de mogelijkheden, beschikbaarheid en bijbehorende kosten. Geeft uitleg aan begeleider om zelfredzaamheid van de zorgvrager te bevorderen met behulp van materialen en middelen Verzamelt onder begeleiding gegevens en gebruikt de methodiek. Legt verbanden tussen de gegevens en bespreekt dit met werkbegeleider. Bespreekt mogelijke aandachtspunten uit de evaluatie gegevens. Benoemt en controleert met werkbegeleider de oplossingen voor de knelpunten. Oefent in het interpreteren van veranderingen. Benoemt de genomen vervolgstappen en motiveert waarom deze genomen zijn. Observeert verpleegtechnische handelingen a.h.v. protocollen. Achterhaalt de wettelijke richtlijnen en vertelt hoe zij deze toe gaat passen. Handelt in opdracht professioneel en bespreekt de effecten na Herkent en bespreekt eigen gevoelens met de werkbegeleiding. Oefent in het stellen van prioriteiten en vertelt waarom. 175

176 Na de gevorderde fase kan je in de startbekwame periode de volgende verpleegtechnische handelingen nog verwachten: Startbekwaam Vaardigheden D1: Voorbehouden handelingen Inbrengen van een perifeer infuus Venapunctie uitvoeren Intraveneus injecteren D3: Verpleegkundige handelingen met keuze Toedienen vloeistoffen via centraal infuus Controleren van centraal infuus Transfusies Rekentaken Sondevoeding berekenen en bereiden Berekenen zuurstof Recept berekenen/ aanpassen voor aantal personen Voorgeschreven medicatie/ vloeistoffen: - hoeveelheden berekenen en bereiden 176

177 ACTIVITEITEN Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak D D1 Voorbehouden Handelingen Gevorderd 1 Verplicht 0 Oriëntatie Activiteiten Oriëntatie op voorbehouden handelingen Voorbehouden handelingen Zelftest oriëntatie voorbehouden handelingen 1 Injecteren Activiteiten i-care injecteren i-care s.c. injecteren, insuline toedienen bij zorgvrager met DM Medicatie per injectie (rekentaak) Medicatie toedienen per injectie 2 (rekentaak) Medicatie per injectie 3 (rekentaak) Medicatie toedienen per injectie Oriëntatie op injecteren s.c en i.m Veilig werken bij injecteren Zelftest medicatie toedienen per injectie 2 Maagsonde Activiteiten i-care een maagsonde inbrengen en verzorgen Sondevoeding toedienen, vaardigheid datum paraaf datum paraaf datum paraaf 3 Katheteriseren Activiteiten icare uitscheiding katheteriseren vrouw Katheriseren van de blaas, vaardigheid Zelftest katheteriseren van de blaas datum paraaf 177

178 Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak D D2 Verpleegtechnische vaardigheden Gevorderd 1 Verplicht 1 Zuurstof Activiteiten icare- vitale functies O2 toedienen- toetsenbank icare vitale functies O2 toedienen VVT Toedienen van zuurstof, vaardigheid Veiligheidseisen, indicaties en contra- bij het toedienen van zuurstof. Zuurstof toedienen (rekentaak) Zuurstof toedienen (rekentaak) 1 Zuurstof toedienen zelftest 1 Zuurstof toedienen zelftest 2 Maagsonde verzorgen Activiteiten Een maagsonde verzorgen (I care) Sondevoeding toedienen(rekentaak) Sondevoeding toedienen, vaardigheid Sondevoeding toedienen zelftest Verwijderen van een maagsonde, vaardigheid 3 Bedienen voedingspomp Activiteiten Bedienen voedingspomp 4 Uitzuigen mond-en keelholte Activiteiten Uitzuigen van de mond- en keelholte, vaardigheid 5 Uitvoeren van een blaasspoeling Activiteiten Uitvoeren van een blaasspoeling met open methode, vaardigheid 6 Toedienen van vloeistoffen via perifeer infuus Activiteiten Toedienen van vloeistoffen via perifeer infuus (vaardigheid) Toedienen van parentarale vloeistoffen (rekentaak) 1 Toedienen van parentarale vloeistoffen (rekentaak) 2 7 Bedienen infuuspomp Activiteiten Bedienen infuuspomp datum paraaf datum paraaf datum paraaf datum paraaf datum paraaf datum paraaf datum paraaf 178

179 Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak D D3 Verpleegtechnische vaardigheden Gevorderd 1 Met Keuze 1 Uitvoeren van een maag en darmspoeling Activiteiten I-care toedienen klysma Spoelen van de darm Spoelen van de maag 2 Irrigeren van de vagina Activiteiten Irrigeren van de vagina 3 Tracheastoma en tracheacanule verzorgen Activiteiten I-icare verzorgen van tracheastoma, tracheacanule Verzorgen van een tracheostoma Verzorgen van een tracheastoma (zelftest) 4 Assisteren bij chirurgisch onderzoek Activiteiten Assisteren bij chirurgisch onderzoek 5 Assisteren bij intern/ neurologisch onderzoek Activiteiten Assisteren bij intern/ neurologisch onderzoek datum paraaf datum paraaf datum paraaf datum paraaf datum paraaf 6 Assisteren bij verrichtingen van diagnostisch onderzoek i.v.m. bevalling of geboorte Activiteiten datum paraaf Assisteren bij verrichtingen van diagnostisch onderzoek i.v.m. bevalling of geboorte 179

180 Ondersteuningsmagazijn Praktijk Beroepstaak D D1 Voorbehouden Handelingen Gevorderd 1 Verplicht Activiteiten Injecteren subcutaan Injecteren intramusculair Maagsonde inbrengen/ verwijderen Katheteriseren van de blaas Verblijfskatheter bij een vrouw Verblijfskatheter bij een man Eenmalig Katheteriseren Blaaskatheter controleren Suprapubisch Katheter inbrengen datum paraaf Ondersteuningsmagazijn Praktijk Beroepstaak D D2Verpleegtechniche vaardigheden Gevorderd 1 Verplicht Toedienen van zuurstof Maagsonde: Verzorgen maagsonde Verwijderen maagsonde Sondevoeding toedienen Bedienen voedingspomp Ondersteuningsmagazijn Praktijk Beroepstaak D D3 Verpleegtechnische vaardigheden Gevorderd 1 Met Keuze Uitzuigen van mond-en keelholte Uitvoeren van een blaasspoeling met een open systeem Toedienen van vloeistoffen via een perifeer infuus/ bedienen infuuspomp Uitvoeren van een maag/darmspoeling Irrigeren van de vagina Irrigeren van een stoma Verzorgen van een tracheacanule Assisteren bij verrichtingen van diagnostisch onderzoek: Chirurgisch onderzoek Intern/ neurologisch onderzoek Bevalling of geboorte 180

181 Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak D D1 Voorbehouden Handelingen Gevorderd 2 Verplicht 1 geneesmiddelen toedienen via infuussystemen Activiteiten Geneesmiddelen toedienen per infuus (rekentaak) 1 Geneesmiddelen toedienen per infuus (rekentaak) 2 Geneesmiddelen toedienen via toedieningssysteem vaardigheid Geneesmiddelen toedienen via toedieningssysteem vaardigheid Geneesmiddelen toedienen via toedieningssysteem vaardigheid Zelftest i.v. medicatie datum paraaf 2 Hielprik neonaten Activiteiten Hielprik toepassen datum paraaf Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak D D2 Verpleegtechnische vaardigheden Gevorderd 2 Verplicht 1 Vloeistoffen toedienen via perifeer infuus Activiteiten Inbrengen perifeer infuus ( vaardigheid) datum paraaf 2. verzorgen van zwarte wonden Activiteiten Zwarte wonden verzorgen datum paraaf 3 verzorgen van wonden met hechtingen Activiteiten tamponeren Wonden met hechtingen verzorgen ( i-care) Wonden met hechtingen verzorgen wondhechtingen datum paraaf 4 het verwijderen van tampons en hechtingen Activiteiten hechtingen en agraves en drains verwijderen (vaardigheid) datum paraaf 181

182 Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak D D3 Verpleegtechnische vaardigheden Gevorderd 2 Met Keuze 1Verzorgen van wonden met drains Activiteiten Wonden met drains verzorgen ( I-care) datum paraaf 2 toedienen van vloeistoffen via centraal infuus Activiteiten Toedienen van vloeistoffen via centraal infuus 3 transfusie Activiteiten datum paraaf datum paraaf ( opvraagbaar indien van toepassing) Ondersteuningsmagazijn praktijk Beroepstaak D D1 Voorbehouden Handelingen Gevorderd 2 Verplicht Activiteiten Geneesmiddelen toedienen via infuussystemen Hielprik neonaten datum paraaf Ondersteuningsmagazijn praktijk Beroepstaak D D2 Verpleegtechnische vaardigheden Gevorderd 2 Verplicht Activiteiten Verzorgen van zwarte wonden Verzorgen van wonden met hechtingen/agraves datum paraaf Ondersteuningsmagazijn praktijk Beroepstaak D D3 Verpleegtechnische vaardigheden Gevorderd 2 Met Keuze Activiteiten datum paraaf ( opvraagbaar indien van toepassing) 182

183 OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDE, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Praktijk Fase: gevorderd Beroepstaak D Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: Naam student: 183

184 184

185 Praktijkactiviteiten G1 Praktijkactiviteiten G2 worden op school uitgereikt. GD1 P2 Injecteren intramusculair Resultaat Je kunt een intramusculaire injectie geven volgens protocol Theorie Boek verpleegtechnische handelingen thema 4 hoofdstuk 2 Werkproces 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren Competenties K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 185

186 GD1 P3 Maagsonde inbrengen/ verwijderen Resultaat Je kunt een maagsonde inbrengen volgens protocol Je kunt de maagsonde controleren volgens protocol Theorie Boek verpleegtechnische vaardigheden thema 8 hoofdstuk 2 Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 186

187 GD1 P4 Katheteriseren van de blaas Resultaat Je kunt een verblijfskatheter inbrengen volgens protocol (vrouw) Je kunt een verblijfskatheter inbrengen volgens protocol (man) Je kunt eenmalig katheteriseren (man, vrouw) Je kunt de blaaskatheter controleren volgens protocol Je kunt een suprapubische katheter inbrengen volgens protocol Theorie Boek verpleegtechnische vaardigheden thema 8 hoofdstuk 1 Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 187

188 GD2 P1 Toedienen van zuurstof Resultaat Je kunt zuurstof toedienen volgens protocol door middel van een fles, een concentrator of een centraal systeem Theorie Boek verpleegtechnische handelingen thema 6 hoofdstuk 2 Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 188

189 GD2 P2 Verzorgen van een maagsonde Resultaat Je kunt een maagsonde verzorgen volgens protocol Je kunt een maagsonde verwijderen volgens protocol Theorie Boek verpleegtechnische handelingen thema 2 hoofdstuk 1 Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 189

190 GD2 P3 Sondevoeding toedienen Resultaat Je kunt sondevoeding toedienen volgens protocol Theorie Boek verpleegtechnische handelingen thema 2 hoofdstuk 1 Werkproces 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren Competenties D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 190

191 GD2 P4 Bedienen voedingspomp Resultaat Theorie Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit Je kunt een voedingspomp bedienen volgens protocol Boek verpleegtechnische vaardigheden thema 7 hoofdstuk 1 en thema 2 hoofdstuk Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 191

192 GD3 P2 Uitzuigen van mond- en keelholte Verplichting Naar keuze Resultaat Je kunt de mond- en keelholte uitzuigen volgens protocol Theorie Boek verpleegtechnische vaardigheden thema 6 hoofdstuk 3 Werkproces 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren Competenties K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 192

193 GD2 P6 Uitvoeren van een blaasspoeling met open systeem Resultaat Je kunt een blaasspoeling uitvoeren met een open systeem Theorie Boek verpleegtechnische vaardigheden thema 10 hoofdstuk 1 Werkproces 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren Competenties K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 193

194 GD2 P5 Toedienen van vloeistoffen via perifeer infuus/ bedienen infuuspomp Resultaat Je kunt vloeistoffen toedienen via een perifeer infuus en hierbij de infuuspomp instellen en de druppelsnelheid van een perifeer infuus berekenen en instellen Theorie Boek verpleegtechnische vaardigheden thema 4 hoofdstuk 3 Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 194

195 GD3 P3 Uitvoeren van een maag/darmspoeling Verplichting Resultaat Theorie Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit Naar keuze Je kunt een maag/darmspoeling uitvoeren volgens protocol Boek verpleegtechnische vaardigheden thema 10 hoofdstuk 2 en Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 195

196 GD3 P4 Irrigeren van de vagina Verplichting Resultaat Theorie Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit Naar keuze Je kunt de vagina irrigeren volgens protocol Vraag de docent om ondersteunend materiaal (verpleegtechnische vaardigheden deel 1 uit trajectboek) 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 196

197 GD3 P5 Irrigeren van een stoma Verplichting Naar keuze Resultaat Je kunt een stoma irrigeren volgens protocol Theorie Boek verpleegtechnische handelingen thema 10 hoofdstuk 3 Werkproces 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren Competenties D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 197

198 GD3 P6 Verzorgen van een tracheacanule Verplichting Naar keuze Resultaat Je kunt een tracheacanule verzorgen volgens protocol Theorie Boek verpleegtechnische handelingen thema 6 hoofdstuk 1 Werkproces 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren Competenties D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 198

199 GD3 P7 Assisteren bij verrichten van diagnostisch onderzoek Verplichting Resultaat Naar keuze Je kunt assisteren bij het verrichten van een diagnostisch onderzoek Theorie Boek verpleegtechnische vaardigheden thema 12 hoofdstuk 2,3 en 4 Boek verplegen in kraamzorg thema 3 Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit Mogelijke verrichtingen 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider Chirurgisch onderzoek Intern/neurologisch onderzoek Bevalling of geboorte 199

200 G2 D1 P1 Geneesmiddelen toedienen via een infuussysteem (pomp,kolf, zakje) Resultaat Je kunt geneesmiddelen toedienen per infuus via een pomp, een kolf of een zakje Theorie Boek verpleeg technische handelingen. Thema 4 hoofdstuk 3. Het farmaceutisch kompas. Werkproces* Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Onderzoek welke toedieningsystemen bij jou op de afdeling worden toegepast en wanneer voor een bepaald systeem wordt gekozen Verdiep je in de werking van de infuuspomp op je afdeling Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 200

201 G2 D1 P2 Hielprik neonaten Resultaat Je kunt een hielprik geven aan een pasgeborene/neonaat Je kunt het monster verzamelen en er op de juiste wijze mee handelen Theorie Boek verpleeg technische handelingen. Thema 11 hoofdstuk 2 Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 201

202 G2 D2 P1 Verzorgen van zwarte wonden Resultaat Theorie Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit Je kunt een zwarte wond verzorgen volgens protocol Boek verpleeg technische handelingen thema 5 hoofdstuk Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 202

203 G2 D2 P2 Verzorgen van wonden met hechtingen/agraves Resultaat Je kunt uitleggen op welke verschillende manieren een wond gehecht kan worden Je kunt een wond verzorgen met hechtingen en agraves Theorie Boek verpleegtechnische vaardigheden thema 5 hoofdstuk 4 Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 203

204 G2 D2 P3 Verwijderen van tampons en hechtingen Resultaat Je kunt hechtingen en/of tampons verwijderen Theorie Boek verpleegtechnische handelingen thema 5 hoofdstuk 6 Werkproces 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren Competenties D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 204

205 G2 D3 P1 Verzorgen van wonden met drains Resultaat Je kunt wonden verzorgen met drains Theorie Boek verpleegtechnische handelingen thema 5 hoofdstuk 5 Werkproces 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren Competenties D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 205

206 G2 D3 P2 Verwijderen van een wonddrain Resultaat Je kunt een wonddrain verwijderen Theorie Boek verpleegtechnische handelingen thema 5 hoofdstuk 5 Werkproces 1.4 Verpleeg technische handelingen uitvoeren Competenties D: Aandacht en begrip tonen K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je werkbegeleider Vraag schriftelijke feedback aan je werkbegeleider 206

207 Beroepstaak D Overzichtslijst Verplichte verpleegtechnische handelingen Naam Student: Groep:. Verpleegtechnische handelingen waaronder voorbehouden handelingen D1: Voorbehouden handelingen Subcutaan injecteren Paraaf docent Datum Paraaf begeleider praktijk Datum Intramusculair injecteren Intraveneus injecteren Een perifeer infuus inbrengen Geneesmiddelen in opgeloste vorm toedienen via een infuussysteem (Pomp, kolf of zakje) Een maagsonde inbrengen Katheteriseren van de blaas bij vrouwen Katheteriseren van de blaas bij mannen Venapunctie uitvoeren Hielprik bij neonaten D2: Verpleegtechnische handelingen Medicijnen checken, registeren, distribueren Medicijnen toedienen: oraal Medicijnen toedienen rectaal Medicijnen toedienen vaginaal Medicijnen toedienen via de huid Medicijnen toedienen via de luchtwegen Medicijnen toedienen via de slijmvliezen Toedienen van zuurstof 207

208 Vloeistoffen via perifeer infuus toedienen Sondevoeding toedienen Een voedingspomp bedienen Stoma verzorgen Een suprabubisch katheter verzorgen Een infuuspomp en een spuitpomp verzorgen Verzorgen van wonden: Rode wond Gele wond Zwarte wond Wonden met hechtingen Maagsonde verzorgen Blaaskatheter verzorgen Zwachteltechnieken toepassen Hechtingen en tampons verwijderen Blaasspoeling uitvoeren via een gesloten systeem Blaasspoeling geven via een open systeem Mond-en keelholte uitzuigen Sondevoeding toedienen Voedingspomp bedienen Verzamelen van monsters tbv de diagnostiek: Steriel Niet-steriel Lichaamstemperatuur regelen dmv warmte- en koude EHBO, crisisinterventie Eerste hulp ( somatisch) verlenen bij: o verwondingen o vergiftigingen o verstikking o verslikken o bij ademstilstand o bij circulatiestilstand 208

209 Beroepstaak D Overzichtslijst Verpleegtechnische handelingen met keuze Verpleegtechnische handelingen met keuze Wonden met drains verzorgen Wonddrain verwijderen Vloeistoffen toedienen via centraal infuus Een centraal infuus controleren Transfusie Maagspoeling uitvoeren Darmspoeling uitvoeren Vagina irrigeren Stoma irrigeren Tracheacanule en tracheastoma verzorgen Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met chirurgische behandeling Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met neurologische behandeling Assisteren bij of verrichten van diagnostische onderzoeken/behandelingen in verband met bevalling of geboorte Paraaf docent Datum Paraaf begeleider praktijk Datum 209

210 210

211 BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht D Naam student: Datum: Opleiding: MBOverpleegkundige Niveau: Startbekwaam Werkprocessen Beroepstaak D Startbekwaam Niveau 1.1 De verpleegkundige verzamelt systematisch gegevens vanuit het verpleegplan van de zorgvrager (de casus in het zorgdossier) (D-H-J-K- M) 1.4 De verpleegkundige voert de verpleegtechnische handelingen uit op een professionele manier volgens geldende protocollen, en wet- en regelgeving (K-L-T) 1.5 De verpleegkundige monitort de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied (J-N) 1.6 De verpleegkundige geeft duidelijke voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager in de oefensituatie over de verpleegtechnische handelingen (I L) 1.7 De gevorderde kan, in een oefensituatie, een crisissituatie of onvoorziene situatie professioneel aanpakken volgens de geldende procedures en regelgeving (C2 Eerste hulp verlenen) (A-T-V) 1.8 verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in een specifieke branche (A, I, K, R) 2.1 De verpleegkundige begeleidt de zorgvrager bij zelfredzaamheid (C, D) 2.5 biedt verpleegkundige begeleiding in een specifieke branche (D, G) 3.5 De verpleegkundige evalueert regelmatig en zorgvuldig de uitgevoerde verpleegtechnische handelingen met de zorgvrager, de mede studenten en de docent en rapporteert haar bevindingen in het zorgdossier. (C, J, M) O V Totaal Oordeel Beroepsopdracht D Voldoende Onvoldoende 211

212 Argumentatie beoordeling (verplicht invullen) (maak bij de argumentaties van de beoordeling gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Afspraak: Naam beoordelaar: Paraaf beoordelaar: Paraaf student: Stempel praktijkorganisatie 212

213 Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatie-indicatoren Beroepstaak D Beroepsproducten Werkprocessen Ondersteunen bij verpleegtechnische handelingen D.1 Voorbehouden handelingen D2: Verpleegtechnische handelingen 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 3.5, 1.7, 1.8, , 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 3.5, 1.7, 1.8, 2.5 Competenties: D3: Verpleegtechnische 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, handelingen met keuze 3.5, 1.7, 1.8, 2.5 A, C,D,G, H, I,J, K, L, M, N, R,T,V,X Competenties in de werkprocessen A Beslissingen en activiteiten initiëren. C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen. Prestatie-indicatoren Observeert acute situaties en benoemt de genomen beslissingen. Roept gerichte hulp in. Handelt in opdracht van begeleider. Observeert en benoemt Verwoord het belang van de zelfredzaamheid van de zorgvrager aan begeleider. Schat de draagkracht en draaglast van een mantelzorger in en benoemt dit. Luistert actief en toont respect en bespreekt dit. Observeert de zorgvrager op het fysieke en mentale welzijn en bespreekt dit met de zorgvrager en begeleider. Observeert en bespreekt gevoelens en problemen van de zorgvrager met begeleider. Toont inlevend vermogen. Observeert de zorgvrager op het fysieke en mentale welzijn en bespreekt dit met de zorgvrager en begeleider. Stelt vragen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen. G. Legt contacten met bedrijven, opleidingen of verenigingen en onderhoud deze. Toont pro-actieve houding in het benutten van contacten voor de zorgvrager. H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen Herkent en benoemt de toegepaste gespreksvaardigheden. Woont anamnesegesprekken bij en bespreekt dit na. Oefent in het uitvoeren van anamnesegesprekken. Stelt een verpleegplan op en bespreekt dit met begeleider. Legt duidelijk uit Presenteert met overtuiging. Gaat na of de informatie overgekomen is. Stelt onder begeleiding de doelen en activiteiten van het verpleegplan op. Rapporteert onder toezicht. Rapporteert verkregen observaties onder begeleiding. Schrijft in begrijpelijke taal en bespreekt dit met begeleider. Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de zorgvrager.. Oefent in het gebruik van de ziekteleer (pathologie) van de doelgroep met begeleider Voert handelingen op juiste wijze uit onder begeleiding. Oefent met medisch rekenen passend bij de handeling. 213

214 Competenties in de werkprocessen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren N. Onderzoeken Prestatie-indicatoren Benoemt de anatomie passend bij de handeling Benoemt gericht de voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of instructiematerialen. Signaleert en bespreekt de mogelijkheden, beschikbaarheid en bijbehorende kosten. Geeft uitleg aan begeleider om zelfredzaamheid van de zorgvrager te bevorderen met behulp van materialen en middelen Verzamelt onder begeleiding gegevens en gebruikt de methodiek. Legt verbanden tussen de gegevens en bespreekt dit met werkbegeleider. Bespreekt mogelijke aandachtspunten uit de evaluatie gegevens. Benoemt en controleert met werkbegeleider de oplossingen voor de knelpunten. Oefent in het interpreteren van veranderingen. Benoemt de genomen vervolgstappen en motiveert waarom deze genomen zijn. R. Herkent en bespreekt met de zorgvrager in zorgsituaties zijn behoeften en verwachtingen. Bespreekt de mogelijkheden en beperkingen van de zorgverlening met de zorgvrager. Gaat na of de zorgvrager tevreden is over de verleende zorg T. Instructies en procedures opvolgen V. Met druk en Observeert verpleegtechnische handelingen a.h.v. protocollen. Achterhaalt de wettelijke richtlijnen en vertelt hoe zij deze toe gaat passen. Handelt in opdracht professioneel en bespreekt de effecten na Herkent en bespreekt eigen gevoelens met de werkbegeleiding. Oefent in het stellen van prioriteiten en vertelt waarom. tegenslag omgaan X. Benoemt de effecten van de diverse mogelijkheden, regelingen enz. voor de zorgverlening. Gebruikt een professionele houding en oefent in het zelfstandig te werken, onder begeleiding. 214

215 Beroepsopdracht Beroepstaak E Gevorderd Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren. Vraag feedback met behulp van het feedbackformulier Kun je de zorg coördineren op je afdeling en een bijdrage leveren aan professionalisering van het beroep? Je werkt als leerling verpleegkundige op een afdeling in een psychiatrisch ziekenhuis. Je krijgt van je leidinggevende de opdracht om de zorg te coördineren van minimaal 4 zorgvragers gedurende een vooraf afgesproken periode in het werkveld waar je op dit moment stage loopt. Ook krijg je de opdracht om actief aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep te werken. WAT MOET je DOEN? Om deze opdracht uiteindelijk te kunnen uitvoeren in de praktijk ga je op zoek in het ondersteuningsmagazijn. In dit magazijn vind je allerlei activiteiten. Deze activiteiten gaan over bevordering van je deskundigheid als verpleegkundige en over verbetering van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg. Ook vind je opdrachten over coördinatie van de zorg. Bespreek met je SLB er welke onderdelen uit dit magazijn jou kunnen helpen, om bovenstaande opdracht gevorderd straks in de praktijk uit te kunnen voeren. Je kunt dit gesprek met je SLB er voorbereiden met behulp van het POP/PAP formulier Taaltaken -Kan actief luisteren -Kan instructies opvolgen en opdrachten uitvoeren -Kan een gesprek met diverse disciplines met vakjargon begrijpen -Kan een klinische les volgen -Kan observatie- en vragenlijsten lezen -Kan een leidinggevende of andere disciplines waarschuwen -Kan een overdracht geven, verslag doen van gebeurtenissen 215

216 FEEDBACKFORMULIER Beroepsopdracht E Naam student: Datum: MBOverpleegkundige Niveau: Gevorderd 1 Werkprocessen Beroepstaak E Gevorderd Niveau 1.1. De gevorderde student heeft, na overleg met de werkbegeleider, tijdens het opnamegesprek systematisch gegevens verzamelt, ten behoeve van het verpleegplan van de zorgvrager 3.1 De gevorderde student werkt na overleg met de werkbegeleider aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. Zij is in staat om werkbegeleiding te ontvangen en feedback te vragen over haar eigen functioneren. Daarnaast is zij in staat om feedback te geven over het functioneren van medeleerlingen. Zij stelt zelfstandig een persoonlijk ontwikkelplan op en bespreekt dit met haar werkbegeleider. De gevorderde student heeft aan haar deskundigheid gewerkt door het geven van drie klinische lessen. 3.2 De gevorderde student werkt, na overleg met de werkbegeleider aan het bevorderen en het bewaken van kwaliteitszorg. 3.3 De gevorderde student heeft na overleg met de werkbegeleider, coördinerende taken uitgevoerd en besproken met alle betrokkenen. De gevorderde heeft collega s geconsulteerd en een actieve bijdrage geleverd aan overlegsituaties, waardoor de continuïteit van de zorgverlening gewaarborgd is. 3.4 De gevorderde student heeft de juiste activiteiten ontplooid om een bijdrage te leveren aan het beleid op microniveau van de afdeling 3.5 De gevorderde evalueert onder begeleiding op afstand de zorgverlening met de betrokken partijen. Zij bespreekt haar schriftelijke eindrapportages t.a.v. de uitgevoerde zorg met de verpleegkundige.(c-j-m) Feedback 216

217 Argumentatie Feedback (verplicht invullen) (maak bij de argumentatie van de feedback gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Datum: Naam werkbegeleider/pr. opleider: Paraaf: Naam student:. Paraaf:.. 217

218 Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatieindicatoren Beroepstaak E Beroepsproducten Werkprocessen Uitvoering van organisatie- en professie gebonden taken Competenties: E.1 Opname 1.1,3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 E.2 Ontslag 1.1,3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 E.3 Overplaatsing + E5, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 E.6 - E.8, E.7 B, C, D, E, G, H,J, K, M, P, Q, R, S, T, U Competenties B. Aansturen C. Begeleiden. D. Aandacht en begrip tonen. E. Samenwerken en overleggen. G Relaties bouwen en netwerken H. Overtuigen en beïnvloeden J. Formuleren en rapporteren. K. Vakdeskundigheid toepassen M. Analyseren Prestatie-indicatoren Geeft duidelijk opdrachten aan een collega zodat collega/ stagiaire gericht leert handelen Verantwoordt de opdrachten in vaktermen en gaat na of dit overkomt. Oefent in het geven van duidelijke informatie/ instructie aan collega s en stagiaires Herkent mogelijkheden in de werkomgeving waarbinnen stagiaires zich kunnen ontwikkelen Signaleert gevoelens en problemen van de zorgvrager en toont dit. Past diverse vormen van gesprekstechnieken toe. Luistert aandachtig en bespreekt dit na met collega. Raadpleegt collega s over de zorgverlening. Heeft een actieve rol tijdens overlegmomenten. Herkent en gebruikt expertise van betrokkenen. Inventariseert de contacten met bedrijven, opleidingen, verenigingen enz. en bekijkt wat ze voor elkaar betekenen. Observeert begeleider in het aangaan en onderhouden van werk gerelateerde contacten. Past doelgerichte gesprekstechnieken toe. Voert anamnesegesprekken uit met standaard vragenlijst. Signaleert de verschillende belangen en mogelijkheden en bespreekt deze..bespreekt het verpleegplan met de zorgvrager. Bespreekt ideeën, voorstellen en motivatie met begeleider. Verwoord helder binnen een werkoverleg wat de veranderingen zijn in de werkeenheid of organisatie en waarom. Verwerkt gegevens nauwkeurig. Stelt zelfstandig de doelen en activiteiten van het verpleegplan op en bespreekt dit. Rapporteert zelfstandig volgens standaarden Kent de beperkingen en de mogelijkheden van de zorgvrager en past dit toe. Leest snel gerichte informatie en bespreekt dit na met collega. Draagt vakkennis in duidelijke taal over aan collega s. Laat open houding zien in vakinhoudelijke discussies. Leest zich in en praat met collega over actuele vakkennis. Verzamelt met juiste methodiek gegevens. Legt verbanden tussen de verzamelde gegevens en bespreekt dit. Trekt conclusies uit verkregen gegevens en bespreekt dit. Oefent in het opstellen van verpleegkundige diagnose en gebruikt de RUMBA- regels voor het verpleegplan maken. 218

219 Competenties P. leren S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen. Q. Plannen en organiseren U. Omgaan met veranderingen en aanpassen Prestatie-indicatoren Stelt eigen POP op. Stelt korte termijn leerdoelen op en behaald deze. Reflecteert op eigen ontwikkeling en past zijn leerproces aan. Gebruikt in eigen leerproces gebruik van actuele vakkennis. Maakt knelpunten binnen het team bespreekbaar. Benoemt voorstellen om de knelpunten aan te pakken en kan dit motiveren. Gaat beproefde methoden na en bespreekt deze. Reflecteert op eigen handelen in kader van de kwaliteitseisen van de organisatie Bespreekt na aanleiding van de observatie de verschillen in procedures en achterhaalt waarom dat zo is. Reflecteert op eigen handelen in kader van de procedures rondom kwaliteitsverbeteringen. Toont een proactieve houding. Controleert tussentijds de dagindeling met collega s. Past indien nodig de planning aan. Oefent in het stellen van prioriteiten en bespreekt dit. Werkt in logische volgorde meerdere taken uit en oefent in het delegeren. Reflecteert op eigen handelen en past dit toe. Signaleert en motiveert waarom de verandering nodig is. Gebruikt, onder begeleiding, collegiale afstemming, consultatie of begeleiding om coördinatie van werkzaamheden optimaal te laten verlopen. 219

220 220

221 Ondersteuningsmagazijn School Beroepstaak E E1-8 Gevorderd G1 G2 VK Activiteiten datum paraaf x E1 Het voorbereiden en uitvoeren van een opname x E2,E3 Het voorbereiden van een ontslaggesprek en het schrijven van een verpleegkundige overdracht x E4 Werkbegeleiding geven en ontvangen x E5 Het organiseren en uitvoeren van een klinische les x E6 Deelnemen aan verschillende overlegvormen x x x E7 Vakinhoudelijke ontwikkelingen x E8 Organisatie van verpleegkundige zorg Icare flex Ondersteuningsmagazijn Praktijk G1 G2 VK Activiteiten Beroepstaak E E 1-8 Gevorderd datum paraaf x x x E1Opname of intakegesprek uitvoeren aan de hand van een standaard vragenlijst x x x E2 E3 Ontslag en overplaatsing x x x E2 E3 Ontslag en overplaatsing andere setting x x x E4 Werkbegeleiding: een collega inwerken x E5 Het geven van een klinische les x E6 Teamoverleg x E6 Overleg met andere disciplines x x E7 SWOT analyse en een verbeterplan x E7 SWOT analyse x x x E8 de patiënt en verschillende instellingen 221

222 Toetsmagazijn Beroepstaak E Gevorderd G1 G2 VK Zelftesten school datum paraaf Praktijk x x x E1 Opname en Intake x x x E2 Ontslag x x x E2 Exitgesprek x x x E3 Overdracht x x x E4 Werkbegeleiding geven x E5 Het geven van een klinische les x E6 De consultatie van andere disciplines x E6 De taken van verschillende disciplines x x x E7 kwaliteitszorg x x x E8 Zorg coördineren 4 zorgvragers 222

223 OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDE, GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Praktijk Fase: gevorderd Beroepstaak E Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: Naam student: 223

224 224

225 Activiteit: E1 opname of intakegesprek uitvoeren aan de hand van een standaard vragenlijst Inleiding Bij beroepstaak B heb ten behoeve van het verpleegplan van de psychiatrische zorgvrager systematisch gegevens verzameld. In het ondersteuningsmagazijn van beroepsproduct B1 kun je theorie opfrissen over het verpleegkundig proces. Kijk dan specifiek naar de eerste stap in dit proces: de opname en de standaard vragenlijsten. Relatie met de beroepstaak en competenties Het is de bedoeling dat je als gevorderde student tijdens het opname of intakegesprek systematisch gegevens verzameld ten behoeve van een verpleeg/behandelplan. Je doet dit aan de hand van een standaardvragenlijst. o Verzamelt met juiste methodiek relevante gegevens o Let verbanden tussen de gegevens en bespreekt dit o Oefent in het opstellen van verpleegkundige diagnose Als gevorderde student ben je ook in staat in overleg met collega s coördinerende taken uit te voeren; Indien nodig zijn collega s en andere betrokkenen geconsulteerd, heb je een actieve bijdrage geleverd aan overlegsituaties en is de continuïteit van de zorgverlening gewaarborgd. Dit is een onderdeel van de professiegebonden taken. o Raadpleegt collega s over de zorgverlening o Heeft een actieve rol tijdens overlegmomenten o Herkent en gebruikt expertise van betrokkenen Activiteit ondersteuningsmagazijn: Toelichting In je persoonlijk ontwikkelplan geef je aan welke competenties je bij E1 wil ontwikkelen. Beschrijf in je PAP welke stappen je gaat zetten om deze activiteit te kunnen behalen. Maak een planning. Instructies - Kies in overleg met een werkbegeleider een zorgvrager voor wie jij de volledige opname of intake verzorgt. - Bereidt jezelf voor op de opname of intake volgens de in de praktijkorganisatie geldende protocollen. Neem kennis van de standaard vragenlijsten. Tref de nodige voorbereidingen voor de opname/intake - Ontvang de zorgvrager, voer het gesprek en verstrek relevante informatie aan de zorgvrager en/of diens sociale netwerk. Ga in op vragen. - Rapporteer de gegevens en gemaakte afspraken volgens richtlijnen. Resultaat - Je hebt systematisch gegevens verzameld, gerapporteerd en gebruik gemaakt van expertise van anderen, vanuit de verpleegkundige rol - Je hebt een reflectieverslag geschreven op je competenties en je leerproces - Je hebt een ingevuld feedbackformulier van je werkbegeleider(s) (bewijsstuk portfolio) 225

226 Activiteit E2,E3: Ontslag en Overplaatsing Inhoudsopgave Inleiding Relatie met de beroepstaak Activiteit Inleiding Je hebt in de beginnersfase al ervaring opgedaan in het werken met patiënten op een afdeling. Je zult dus ook al regelmatig een overplaatsing of ontslag hebben meegemaakt: Misschien heb je het zelf ook al uitgevoerd. In deze opdracht in de gevorderde fase ga je de rol van de verpleegkundige bekijken in het regelen van de overplaatsing of het ontslag. Het gaat hierbij om de tijdsperiode vanaf dat de behandelverantwoordelijke besluit dat de patiënt met ontslag gaat, tot het moment dat de patiënt daadwerkelijk met ontslag is gegaan. Relatie met de beroepstaak Het regelen van overplaatsing en ontslag is een onderdeel van het coördineren en continueren van zorg voor een patiënt. Coördineren en continueren van zorg is een onderdeel van de professiegebonden taken. Activiteit: Toelichting Het ontslag is het moment dat de zorg voor een patiënt op de afdeling beëindigd wordt. Hierbij kan het soms zo zijn dat de patiënt terug naar huis gaat, soms wordt de patiënt overgeplaatst naar een andere afdeling. De verpleegkundige regelt het ontslag of de overplaatsing als coördinator van zorg. Hier komen een aantal zaken bij kijken. Hierin ga je je verdiepen in dit ondersteuningsmagazijn. Instructies Kies in overleg met je werkbegeleider een patiënt uit waarvan je verwacht dat binnenkort besloten wordt dat de zorg binnen de afdeling beëindigd kan worden. Inventariseer nu wat er allemaal georganiseerd moet worden voor deze patiënt tussen nu en de overplaatsing en/of het ontslag. Wees zo volledig mogelijk in je inventarisatie. Bespreek jouw inventarisatie met je werkbegeleider. Maak in overleg met je werkbegeleider afspraken over welke onderdelen jij hierin zou kunnen uitvoeren. Breid in dit proces jouw taken in het regelen van de overplaatsing of het ontslag tempo zo uit, dat je uiteindelijk zelfstandig, onder supervisie, een overplaatsing of ontslag kan regelen. Resultaat Je hebt een volledig ontslag georganiseerd voor een patiënt van de afdeling. Hierover heb je feedback gevraagd door middel van een feedbackformulier. 226

227 Activiteit: E2: Ontslag en Overplaatsing, andere setting Inhoudsopgave Inleiding Relatie met de beroepstaak Activiteit Inleiding Wanneer je als verpleegkundige werkt met een patiënt, moet je bij het verlenen van zorg in je achterhoofd houden dat de patiënt zijn leven na het verblijf op jouw afdeling, ook nog doorgaat. Het is voor de patiënt (meestal) een tussenstation. Het is voor jou als verpleegkundige daarom goed om te weten welke mogelijkheden van zorg aansluiten bij het ontslag. Relatie met de beroepstaak Het regelen van overplaatsing en ontslag is een onderdeel van het coördineren en continueren van zorg voor een patiënt. Coördineren en continueren van zorg is een onderdeel van de professiegebonden taken. Activiteit: Instructies Voor deze activiteit ga je op zoek naar 3 settingen (of soorten zorg, denk aan thuiszorg o.i.d.) die aansluiten als nazorg voor de patiënt op de afdeling waar je werkt. Deze settingen kun je zoeken in de organisatie waar je werkt, maar ook in andere organisaties. Resultaat Beschrijf welke zorg wordt aangeboden op de 3 settingen. Beschrijf ook waarom jij vindt dat deze settingen goed aansluiten op de afdeling waar jij werkzaam bent (denk aan zorgaanbod, locatie, regio e.d.) Bespreek je bevindingen met je werkbegeleider. 227

228 E4 Werkbegeleiding geven: een collega inwerken Inhoudsopgave Inleiding Relatie met de beroepstaak Activiteit 1 stap 1 Activiteit 2 stap 2 Activiteit 3 stap 3 Inleiding In de beginnersfase van de opleiding heb je je in het thema werkbegeleiding geven gericht op het ontvangen van werkbegeleiding. In de gevorderde fase ga je een stap verder: Je gaat je de beginselen eigen maken van het geven van werkbegeleiding aan een collega (leerling/ stagiaire). De opdrachten in dit ondersteuningsmagazijn zijn gericht op het inwerken van een collega die nieuw is op de afdeling. Door het maken van de opdrachten van het ondersteuningsmagazijn leer je waar je op moet letten bij het inwerken van de nieuwe collega zodat deze zich snel thuis voelt op de afdeling. Relatie met de beroepstaak Als verpleegkundige in de beroepspraktijk ben je eigenlijk ook een coach. Het is je taak om patiënten te begeleiden; Het is ook je taak om collega s, leerlingen en stagiaires te begeleiden, zodat zij hun beroep als verpleegkundige ook op een goede manier kunnen uitoefenen. Dit is een onderdeel van de professiegebonden taken. Met dit ondersteuningsmagazijn maak je een start als coach, door te oefenen met het inwerken van een nieuwe collega. In het toetsmagazijn ga je nog een stap verder: Hier ga je leren om een andere leerling of stagiaire te beoordelen op zijn/haar functioneren. Activiteit 1: Toelichting Er komen een aantal dingen kijken bij het inwerken van je collega: Je wilt uiteindelijk natuurlijk bereiken dat je nieuwe collega ook echt iets heeft aan de informatie die jij hem of haar geeft! Daarom is het belangrijk om hier goed over na te denken. Instructies Je bent als het goed is nu zelf op meerdere afdelingen door verschillende collega s ingewerkt. Bedenk eens bij jezelf door welke collega s en disciplines je bent ingewerkt en welke informatie nuttig was. Bedenk ook eens, zodra je al 3 maanden op de afdeling aan het werk bent, wat je je nog precies kan herinneren van de informatie die je hebt gekregen tijdens het inwerken. Bedenk ook welke informatie je achteraf gezien gemist hebt. Schrijf hier een verslag van. Beschrijf ook wat volgens jou de meest belangrijke informatie is die iemand moet krijgen die nieuw ingewerkt wordt op deze afdeling. 228

229 Activiteit 2: Instructies Ga na op de afdeling op welke manier jouw collega s worden ingewerkt op de afdeling. Is er een protocol voor, of een heel boekwerk? Of is er juist helemaal niets? Krijgt jouw collega van tevoren al informatie toegestuurd en krijgt hij of zij een inwerkschema op maat, of is dit niet geregeld? Hoe vind jij dat het op jouw afdeling geregeld is? Schrijf dit in een kort verslag. Beschrijf ook verbeterpunten. Misschien is het ook leuk om een link te leggen naar het thema kwaliteit- en deskundigheidsbevordering, en kun je met het uitwerken van deze opdracht de kwaliteit van de afdeling verbeteren. Bijvoorbeeld door deze verbeterpunten in te brengen in een teamvergadering, of bij het ontwikkelen van een protocol. Bespreek dit met je werkbegeleider. Activiteit 3: Instructies Ga een nieuwe collega een dag inwerken, deze collega loopt dus de gehele dag met jou mee terwijl jij je werk doet. Let hierbij op de volgende punten: - Ga van tevoren na, als deze collega een inwerkschema heeft, waar deze collega staat op dit moment. Moet deze collega nog van alles te weten komen, of moet hij of zij vandaag specifiek iets weten of meekijken met bijvoorbeeld een gesprek om erachter te komen hoe dat bij jullie op de afdeling werkt? - Ga aan het begin van je dienst met de collega zitten en vertel je collega hoe jouw werkdag eruit zal zien. Kijk waar je momenten hebt waar je samen tussendoor kan evalueren of iets uitleggen. Vraag ook aan je collega of deze nog iets specifieks wilt zien of horen. Plan ook een evaluatie aan het einde van de dag. - Werk je collega in! - Evalueer aan het eind met je collega hoe de dag is verlopen. Heeft hij of zij nog vragen? Evalueer ook hoe je collega jou als coach heeft ervaren. - Maak een verslag van hoe je het inwerken hebt aangepakt. Beschrijf ook hoe je het zelf hebt ervaren en hoe je collega het heeft ervaren. Vraag eventueel aan je collega of diegene er ook iets over op papier wilt zetten. - Lever je verslag in bij je werkbegeleider. 229

230 E5: Activiteit: Het geven van een klinische les Inhoudsopgave Inleiding Relatie met de beroepstaak Activiteit 1: Het onderwerp Activiteit 2: Doelen stellen Activiteit 3: Welke soorten lessen zijn er? Activiteit 4: Hoe bouw ik mijn klinische les op? Activiteit 5: Welke hulpmiddelen gebruik ik? Activiteit 6: Hoe organiseer ik mijn klinische les? Activiteit 7: Hoe kan ik mijn klinische les evalueren? Inleiding In de beginnersfase van de opleiding heb je geleerd je vakkennis te delen met je studiegenoten en je werkbegeleider. Ook heb je deelgenomen aan een of meerdere klinische lessen. In de gevorderde fase werk je aan je eigen deskundigheid en aan de deskundigheid van je collega s door het leren geven van klinische lessen. Door het uitvoeren van de activiteiten binnen dit ondersteuningsmagazijn leer je hoe je een klinische les kan voorbereiden en geven. Relatie met de beroepstaak In de beroepspraktijk geeft de verpleegkundige t.a.v. de deskundigheidsbevordering van zichzelf en anderen klinische lessen op de afdeling. Dit is een onderdeel van de professiegebonden taken. Met dit ondersteuningsmagazijn leer je de verschillende handelingen die nodig zijn bij het voorbereiden en geven van een klinische les. Wanneer je hiermee hebt geoefend, kun je jezelf toetsen met de activiteiten in het toetsmagazijn en daadwerkelijk een of meerdere klinische lessen geven op de afdeling waar je werkzaam bent. Je kunt er in dit ondersteuningsmagazijn voor kiezen om stappen over te slaan als je denkt dat je deze stap al beheerst. 230

231 Activiteit 1: Het onderwerp. Toelichting Het geven van een klinische les begint meestal bij het onderwerp. Zo kan het zijn dat er een onderwerp leeft in het team waarbij er behoefte is aan meer kennis over het onderwerp. Bijvoorbeeld: Een patiënt met een lichamelijke ziekte wordt opgenomen en in de laatste jaren zijn er geen patiënten met deze ziekte opgenomen. Er is behoefte aan kennis over deze ziekte. Het kan ook zo zijn dat je als leerling op school een nieuwe theorie leert die niet gebruikt wordt op je werkplek, maar die volgens jou wel nuttig zou kunnen zijn voor je collega s. Je wilt er graag wat meer over vertellen. Je kiest natuurlijk niet zomaar een onderwerp voor je klinische les: Het onderwerp moet wel aan bepaalde criteria voldoen: Het onderwerp is interessant en bruikbaar in het team waarin je werkt; Het onderwerp past goed bij de patiëntenpopulatie en het soort werk wat je doet. Je kan binnen het onderwerp voldoende goede en actuele literatuur vinden (in boeken, artikelen of goede internetsites) waarmee je het onderwerp ondersteunt; Het is belangrijk om juiste en volledige informatie te gebruiken voor je klinische les. Kijk dus goed of de ondersteunende materialen up to date zijn! Het onderwerp is afgebakend. Over sommige onderwerpen is heel veel informatie te vinden. Toch moet je de informatie in korte tijd overbrengen. Wanneer je een specifieke vraagstelling of probleemstelling formuleert, kan je de informatie die je wilt overbrengen goed afbakenen. Bijvoorbeeld: Je wilt iets vertellen over hoge bloeddruk. Je kunt daar van alles over vertellen, maar je wilt vooral bij je collega s bereiken dat ze de symptomen van hoge bloeddruk gaan herkennen. Je formuleert je probleemstelling dan zo: Hoe kunnen mijn collega s de symptomen van hoge bloeddruk herkennen? Instructies: Bedenk een onderwerp voor een klinische les dat gebruikt zou kunnen worden voor een klinische les bij jou in het team. Zorg ervoor dat het onderwerp voldoet aan de criteria en formuleer een vraagstelling of probleemstelling. Bespreek je eindresultaat met je werkbegeleider. 231

232 Activiteit 2: Doelen stellen. Toelichting Bij het stellen van doelen ga je voor jezelf na wat je de students van de klinische les precies wilt leren. Het geeft structuur aan je klinische les en het zorgt ervoor dat je de klinische les goed kunt evalueren: Zijn de doelen bereikt? Instructies: Kies een onderwerp voor een klinische les. Formuleer 3 doelen waarin (SMART) staat wat de students geleerd hebben aan het einde van de klinische les. Bespreek je doelen met je werkbegeleider. 232

233 Activiteit 3: Welke soorten lessen zijn er? Toelichting Je kan klinische lessen op verschillende manieren aanbieden. Soms lijkt het het meest voor de hand te liggen om iets te vertellen aan je collega s over een onderwerp: Kennisoverdracht. Dit wordt ook wel een cognitieve klinische les genoemd. Maar er zijn meer manieren waarop een klinische les gegeven kan worden! Zo kan er ook een klinische les gegeven worden over het aanleren van een vaardigheid, zoals bijvoorbeeld het aanleren van tiltechnieken of het verzorgen van een wond. Dit wordt ook wel een (psycho) motorische klinische les genoemd. Als laatste zijn er de affectieve klinische lessen. Affectie staat ook wel voor inlevend vermogen. In deze les wordt vaak gesproken en gediscussieerd over ethische dilemma s of komt er een patiënt vertellen over het leven met een bepaalde ziekte. Instructie: Verdiep je in de termen: Cognitief, affectief en psycho-motorisch. (bron vermelden?) Bedenk daarna bij iedere term een voorbeeld van een klinische les die door een verpleegkundige gegeven kan worden: Een cognitieve klinische les, een affectieve klinische les en een (psycho) motirische klinische les. Bespreek dit met je werkbegeleider. 233

234 Activiteit 4: Hoe bouw ik mijn klinische les op? Toelichting Je zult vast wel eerder gehoord hebben dat een klinische les meestal is opgebouwd uit een kop, een romp en een staart. Verdiep je hierover in de theorie of in de lesstof die je eerder hebt gehad in het vak presenteren. Instructie: Zet eens voor jezelf op een rijtje waarom het belangrijk is dat je presentatie een kop, een romp en een staart heeft en schrijf dit op. Verdiep je in de kop: Hoe kan je de presentatie zo pakkend mogelijk starten? Begin je met een grapje of een stelling? Wil je de aanhoorders meteen bij je presentatie betrekken of niet? Verdiep je ook in de romp: hoe lang wil je de presentatie laten duren? Hoe ziet de opbouw van je romp eruit? Verdiep je als laatst in de staart: Geef je een samenvatting van je presentatie of juist niet? Wil je er een vervolg aan geven? Kunnen mensen vragen stellen? Van deze opdracht hoef je geen verslag te schrijven, het is vooral belangrijk dat je jezelf in deze stof hebt verdiept. 234

235 Activiteit 5: Welke hulpmiddelen gebruik ik? Toelichting : Het woord hulpmiddelen spreekt eigenlijk voor zichzelf: Middelen die je helpen om je presentatie te verbeteren. Powerpoint is 1 van de meest gebruikte hulpmiddelen bij presentaties, omdat je op een professionele manier geschreven informatie, tabellen en grafieken kunt laten zien op verschillende sheets met enkele muisbewegingen en klikken. Maar in de verpleegkunde zijn er nog meer visuele hulpmiddelen bij presentaties. Denk aan een pop, een bloeddrukapparaat enz. Instructie: Er zijn nog veel meer verschillende hulpmiddelen bij presentaties. Kun je er een aantal noemen? Welke hulpmiddelen zou jij gebruiken bij je presentatie? Bespreek dit met je werkbegeleider. 235

236 Activiteit 6: Hoe organiseer ik mijn klinische les? Toelichting Dit is een hele belangrijke stap bij het voorbereiden van een presentatie. Je wilt natuurlijk dat er veel mensen naar je presentatie komen kijken en dat zij kunnen terugkijken op een leuke presentatie. De inhoud is dan belangrijk, maar de organisatie ervan is net zo belangrijk. Mensen willlen graag kunnen zitten, een kopje koffie pakken, de hand-outs lezen van je powerpoint, op tijd beginnen en op tijd afronden enz. Instructie Maak voor jezelf eens een checklist waarop je schrijft welke voorbereidingen je allemaal moet doen voor je een presentatie kunt geven. Besteed aandacht aan de volgende punten: Hoe zorg ik voor een goede opkomst? - denk aan dag en tijdstip en de manier waarop je mensen uitnodigt. Reserveren van een ruimte en materialen, hulpmiddelen. Zorgen voor koffie, thee, schijfmaterialen, handouts. Eventueel uitnodigen van sprekers en hen begeleiden en bedanken. Een leuk punt om mee te nemen in je presentatie of klinische les : Besteed eens aandacht aan het uitzoeken of er aan je klinische les accreditatiepunten kunnen worden toegekend voor het kwaliteitsregister V en V. De informatie hierover kun je vinden op: 236

237 Activiteit 7: Hoe kan ik mijn klinische les evalueren? Toelichting Je kunt je klinische les zelf evalueren, of samen met je werkbegeleiders, maar het meest leerzaam is om te evalueren met je toehoorders. Je kan dit doen door achteraf feedback aan ze te vragen. Je kan ook evaluatieformulieren aan ze geven en vragen of ze dit in je postvak stoppen. Zo kom je erachter hoe anderen jouw les hebben ervaren. Instructie Bedenk eens voor jezelf waar je feedback op zou willen krijgen als je een presentatie geeft. Heb je hier persoonlijker leerdoelen in? Laat je o.a. inspireren door de stappen van hierboven, of evaluatieformulieren die je al in bezit hebt, en ontwerp zelf een evaluatieformulier waarop feedback gegeven kan worden n.a.v. je presentatie. Laat dit feedbackformulier door je werkbegeleider beoordelen. Vergelijk je formulier ook eens met die van medestudenten. 237

238 Activiteit E6: Teamoverleg Inhoudsopgave Inleiding Relatie met de beroepstaak Activiteit 1 Activiteit 2 Activiteit 3 Inleiding In je werk vindt er waarschijnlijk regelmatig teamoverleg plaats. Teamoverleg wordt meestal georganiseerd door je leidinggevende voor alle collega s die op de werkvloer werken. In de psychiatrie zijn dit meestal verzorgenden, verpleegkundigen en agogisch werkers. In dit ondersteuningsmagazijn ga je je eigen rol in het teamoverleg leren ontwikkelen. De activiteiten draaien om jouw rol in het teamoverleg. In een teamoverleg kan je 3 rollen krijgen: De rol van voorzitter, de rol van notulist en de rol van student. Voor alle 3 de rollen zit er een opdracht in dit ondersteuningsmagazijn. Relatie met de beroepstaak Het voeren van overleg met je collega s valt onder de organisatie- en professiegebonden taken. Dit zijn meestal ook precies de onderwerpen die naar voren komen bij teamoverleg: Wat speelt er in de organisatie en op mijn afdeling? Wat wordt er ontwikkelt, wat werkt er goed en wat zou moeten veranderen? Daarom past dit goed bij deze beroepstaak. Activiteit 1 Toelichting In deze activiteit pak je de rol van student aan het teamoverleg. Wat je hier vooral in kan leren is jezelf assertief opstellen tegenover je team. Ga na wanneer het volgende teamoverleg plaats vindt en wie de voorzitter en notulist dan zijn. De voorzitter is verantwoordelijk voor de agenda van het teamoverleg, dus je kan aan diegene vragen waar je de agenda kan vinden voor het volgende teamoverleg. Lees de agenda door en bedenk of je zelf nog punten op de agenda wilt laten zetten. Zorg ervoor dat je de dag van het teamoverleg de meest recente agenda hebt uitgeprint en ook de notulen van het vorige teamoverleg. Instructies Bespreek van tevoren met je werkbegeleider of je wat zou willen inbrengen in de teamvergadering. Vraag je werkbegeleider of hij/ zij je wilt observeren tijdens de teamvergadering. Ga de teamvergadering in en neem een actieve en assertieve houding aan (dus niet overassertief!). Bespreek wanneer je dat wilt een punt of item. Vraag na de teamvergadering feedback aan je werkbegeleider en schrijf je leerpunten op in je pap. 238

239 Activiteit 2 Toelichting In deze activiteit pak je de rol van notulist in het teamoverleg. Ga na wanneer het volgende teamoverleg plaats vindt en wie de voorzitter is. Vertel de voorzitter dat je in het volgende overleg graag wilt notuleren. Lees de agenda door en bedenk of je zelf nog punten op de agenda wilt laten zetten. Zorg ervoor dat je de dag van het teamoverleg de meest recente agenda hebt uitgeprint en ook de notulen van het vorige teamoverleg. Instructies Notuleer tijdens de teamvergadering. Werk na de teamvergadering je notulen uit en laat ze doorlezen door je werkbegeleider of door de voorzitter van de vergadering. Wanneer zij ze goed keuren, zorg je ervoor dat iedereen de notulen krijgt. In de volgende vergadering zullen je notulen worden doorgenomen en kan je meteen zien of de rest van het team er nog op- of aanmerkingen aan hebben. Schrijf je leerpunten in je pap. Activiteit 3 Toelichting In deze activiteit pak je de rol van voorzitter in het teamoverleg. Ga na wanneer het volgende teamoverleg plaats vindt. Bespreek met je leidinggevende of diegene ermee akkoord gaat als jij de voorzitter bent van het volgende teamoverleg. Instructies Zorg ervoor dat een week voor de vergadering er een lege agenda is waarop students van de vergadering hun punten of items in kunnen vullen. De dag voor de vergadering maak je de agenda op orde en maak je een tijdsplanning voor alle punten die besproken moeten worden. Verspreid de agenda over de students. Zit de vergadering voor. Wijs een notulist aan en let goed op de tijdsbewaking. Zorg ervoor dat alle mensen aan het woord zijn gekomen. Bespreek na de vergadering met een student van de vergadering hoe diegene jou als voorzitter heeft ervaren. Misschien kan je leidinggevende je wel feedback geven, want deze heeft een goed beeld van hoe je deze rol moet pakken. Schrijf je leerpunten in je pap. Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek. 239

240 Activiteit E6: Overleg met andere disciplines Inhoudsopgave Inleiding Relatie met de beroepstaak De activiteit Inleiding In je werk kom je ieder dag andere disciplines tegen: Mensen die ook werken met de patiënten, maar vanuit een andere functie. Bijvoorbeeld artsen, psychologen, fysiotherapeuten enz. De opdrachten in dit ondersteuningsmagazijn zijn gericht op het samenwerken met deze verschillende disciplines. Door het maken van de opdrachten van het ondersteuningsmagazijn leer je waar je op moet letten bij het samenwerken met en consulteren van andere disciplines, zodat jullie tot een goede samenwerking komen die bevorderend werkt voor de patiënt. Relatie met de beroepstaak Er is voor gekozen om het samenwerken met andere disciplines onder beroepstaak E: Organisatie- en professiegebonden taken te laten vallen. Je merkt vast wel dat het ook goed zou kunnen passen in beroepstaak B of C. samenwerken met disciplines loopt namelijk als een rode draad door alle aspecten van je werk heen. De activiteit Toelichting Deze activiteit draait om overlegsituaties over de patiënten waarbij verschillende disciplines betrokken zijn. Vaak worden deze overlegsituaties multidisciplinair overleg genoemd. De verpleegkundige heeft hierbij de rol van regisseur: Hij of zij staat dicht bij de patiënt want ziet de patiënt het meest en is daardoor op de hoogte van diens situatie en problematiek. Het is dan meestal ook aan de verpleegkundige om de patiënt in te brengen in het multidisciplinair overleg, te vertegenwoordigen en achteraf goed te rapporteren en de nodige zorg te coördineren. Instructies Ga na wanneer het multidisciplinair overleg voor jouw patiëntenpopulatie plaats vindt. Ga een keer samen met je werkbegeleider bij zo n multidisciplinair overleg zitten, zodat je kan zien welke onderwerpen besproken worden tijdens zo n overleg. Bespreek dit ook na met je werkbegeleider, om na te gaan of je het doel van het overleg goed begrepen hebt. Het kan ook handig zijn om de literatuur over het multidisciplinair overleg eens na te gaan. Op het eerstvolgende multidisciplinaire overleg ga jij dan zelf 1 of meerdere patiënten inbrengen. Zorg ervoor dat er een gediplomeerde verpleegkundige, of je werkbegeleider bij is om je te ondersteunen. Zorg ervoor dat je de patiënt die je gaat inbrengen voor het overleg een aantal dagen verpleegd hebt, zodat je goed op de hoogte bent van diens situatie. Bereid je goed voor op het overleg: Lees behandelplannen, verpleegplannen, rapportages en zorg dat je goed op de hoogte bent van de actuele situatie van de patiënt. 240

241 Ga na welke problemen je gesignaleerd hebt die je bespreekbaar wilt maken in het multidisciplinair overleg. Maak een kort verslag voor jezelf, waarin je kort en krachtig een goed beeld schets van de patiënt en de situatie waarin deze verkeert. Beschrijf ook welke problemen er gesignaleerd zijn die je bespreekbaar wilt maken. Breng de patiënt in in het multidisciplinair overleg. Bespreek na het overleg met de verpleegkundige of je werkbegeleider hoe het is gegaan. Na het multidisciplinair overleg rapporteer je voor jezelf wat er besproken is en welke acties je moet gaan ondernemen. Beschrijf ook welke feedback je hebt gekregen en hoe je dat de volgende keer wilt meenemen. Zorg er ook goed voor dat het gerapporteerd wordt in de patiënt zijn dossier. Resultaat 3 korte verslagen die je laat lezen door je werkbegeleider: - 1 voorverslag met de korte schets van de patiënt, de situatie en de problemen die je hebt willen bespreken; - 1 naverslag met wat er besproken is in het multidisciplinair overleg; - 1 reflectie waarin je beschrijft hoe je het proces hebt aangepakt en reflecteert op je handelen. Beschrijf hierin ook wat er in het nagesprek met de verpleegkundige of je werkbegeleider naar voren is gekomen en wat je doet met deze feedback. - Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek. 241

242 Activiteit: E7 SWOT analyse en een verbeterplan Inleiding Bij beroepstaak E7 werk je aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het verpleegkundige beroep. Als verpleegkundige ben je bezig met het leveren van kwaliteit bij het uitvoeren van zorg. Ondanks dat iedere verpleegkundige dit nastreeft, zullen er op de afdeling altijd omstandigheden zijn die voor verbetering in aanmerking komen. In het kader van zorg voor kwaliteit op de afdeling is het belangrijk dat je leert knelpunten op de afdeling te signaleren, en voorstellen te doen ter verbetering. Relatie met de beroepstaak en competenties Het is de bedoeling dat je als gevorderde student in staat bent te werken aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg en dat je de juiste activiteiten ontplooid om een bijdrage te leveren aan het beleid op microniveau van de afdeling. Dit komt onder andere tot uitdrukking in de volgende gedragskenmerken: o Verwoord haar visie op verpleegkundige zorgverlening o Laat open houding zien in vakinhoudelijke discussies o Maakt knelpunten in het team bespreekbaar o Benoemt voorstellen om de knelpunten aan te pakken en kan dit motiveren o Verwoord helder binnen een werkoverleg wat de veranderingen zijn en kan dit motiveren Activiteit ondersteuningsmagazijn: Toelichting In je persoonlijk ontwikkelplan geef je aan welke competenties je bij E7 wil ontwikkelen. Beschrijf in je PAP welke stappen je gaat zetten om deze activiteit te kunnen behalen. Maak een planning. Instructies - Maak van de afdeling waar je werkt een SWOT analyse. Wat zijn de sterke en minder sterke kanten (bedreigingen) van jullie afdeling, en waar liggen knelpunten/bedreigingen en uitdagingen/mogelijkheden. - Kies in overleg met je werkbegeleider(s) een door jou gesignaleerd knelpunt op de afdeling (microniveau). - Maak een plan van aanpak om tot verbetering te komen. Doe dit SMART, en vanuit een verpleegkundige optiek. - Bespreek het plan van aanpak met het team om de noodzakelijke verbetering te bereiken en maak hierover afspraken. Kies hiervoor een juist overleg en maak een goede voorbereiding. - Rapporteer de gemaakte afspraken (wie en wanneer) Resultaat - Plan van aanpak met gerapporteerde afspraken na teamoverleg - Een reflectieverslag op competenties en leerproces - Een ingevuld feedbackformulier na teambespreking (bewijsstuk portfolio) 242

243 Activiteit: E7 SWOT analyse Inhoudsopgave Inleiding Relatie met de beroepstaak Activiteit Inleiding Bij beroepstaak E7 werk je aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het verpleegkundige beroep. Als verpleegkundige ben je bezig met het leveren van kwaliteit bij het uitvoeren van zorg. Ondanks dat iedere verpleegkundige kwaliteit nastreeft, zullen er op de afdeling altijd omstandigheden voorkomen die voor verbetering vatbaar zijn. In het kader van zorg voor kwaliteit op de afdeling is het belangrijk dat je leert knelpunten op de afdeling te signaleren en verbetervoorstellen te doen. Relatie met de beroepstaak Deze activiteit past binnen beroepstaak E&, kwaliteitszorg. Kwaliteitszorg is een onderdeel van de organisatie- en professiegebonden taken van het verpleegkundige beroep. Activiteit: Toelichting Voor deze activiteit ga je een begin maken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg op microniveau, door te gaan kijken waar jij vindt dat de afdeling goed in is en waar de afdeling verbeterd zou kunnen worden. Instructies Maak van de afdeling een SWOT analyse. Beschrijf wat de sterke en minder sterke kanten van jullie afdelingen zijn, en waar de knelpunten/ bedreigingen en de uitdagingen/mogelijkheden liggen. Resultaat Een ingevulde SWOT analyse, die je bespreekt met je werkbegeleider. Laat ook door je werkbegeleider een feedbackformulier invullen. 243

244 Activiteit: E8 : De patiënt en verschillende instellingen Inhoudsopgave Inleiding Relatie met de beroepstaak Activiteit 1 Activiteit 2 Inleiding Als verpleegkundige heb je vaak voor een of meerdere patiënten een regisseursrol: Je bent een patiënt zijn casemanager, of hij staat op je caseload, of je bent mentor of pb-er. Je coördineert dan de zorg voor en rondom de patiënt op de afdeling of in de instelling. Wanneer patiënten langdurig zorg nodig hebben, wordt de zorg vaak complexer: Er is sprake van co-morbiditeit, dus naast de psychiatrische stoornis hebben mensen last van verslavingsproblemen, lichamelijke ziektes, verstandelijke en lichamelijke handicaps enzovoorts. Vooral als je op een afdeling werkt, ben je vaak gefocust op wat er speelt rondom de patiënt in het heden. Dat is erg belangrijk, maar het is ook goed om je te realiseren dat de patiënt naast het heden, ook een verleden en een toekomst heeft. Het perspectief voor patiënten die langdurige zorg nodig hebben is ook anders dan voor mensen die maar kortdurend zorg nodig hebben. De aandacht ligt niet op genezing of abstinentie van middelen, maar op kwaliteit van leven en het behouden van autonomie. Daarom is het belangrijk dat voor deze mensen ondersteuning geboden wordt op het gebied van bijvoorbeeld wonen, werken, onderhouden van een netwerk. Het komt erg vaak voor dat patiënten steeds weer opgenomen worden (draaideurpatiënten) tussen 2 instellingen in zitten, instellingen zorg op elkaar afschuiven en de samenwerking en communicatie niet goed verloopt. Hoe kan je er als verpleegkundige voor zorgen dat de kwaliteit van leven van deze patiënten verbetert? De opdrachten in dit ondersteuningsmagazijn zijn gericht op het werken vanuit het perspectief van de patiënt. Door het maken van de opdrachten van het ondersteuningsmagazijn verdiep je je in hoe de samenwerking en communicatie tussen verschillende instellingen verloopt en hoe de patiënt dit ervaart. 244

245 Activiteit 1 Toelichting In deze activiteit ga je vanuit je rol als zorgregisseur de diepte in met een patiënt. Instructies Kies een langdurige zorg patiënt van je afdeling met een dik dossier, die dus al veel zorg nodig heeft gehad in het verleden. Het zou in deze opdracht het meest handig en prettig zijn als je mentor, pb-er, casemanager bent van deze patiënt. Neem het dossier van de patiënt goed door en schrijf in een tijdsbalk alle momenten waarop de patiënt zorg van elke instelling heeft gekregen. Beschrijf ook welke zorg dit was, dus bijvoorbeeld : Opname, klinische zorg, ambulante zorg enz. Het is ook handig om andere details zoals DSM 4 diagnosticering en medicijngebruik te vermelden. Schrijf ook op welke instanties op dit moment bij de patiënt betrokken zijn en welk deel van de zorg zij op zich nemen. Bel desgewenst met contactpersonen van de instellingen om meer informatie te vragen over de zorg die de patiënt van hen krijgt. Bepaal ook voor jezelf of de zorg tussen de verschillende instellingen op elkaar aansluit of elkaar overlapt. Plan een gesprek met de patiënt en neem hier goed de tijd voor. Bespreek met de patiënt: De tijdsbalk die je gemaakt hebt en vraag of je patiënt hier aanvullingen bij heeft en hoe de patiënt de zorg op die momenten heeft ervaren; Vraag de patiënt hoe hij of zij zijn leven nu ziet en hoe hij/ zij zelf het toekomstperspectief ziet, korte en lange termijn; Vraag de patiënt naar zingeving in diens leven; Resultaat Schrijf een verslag met je bevindingen. Beschrijf in je verslag je dossieronderzoek en de andere gegevens die je o.a. door je interview met de patiënt te weten bent gekomen. Beantwoord de volgende vragen: Sloot de zorg die de patiënt van de verschillende instellingen kreeg in het verleden aan op de behoefte van de patiënt? Sluit de zorg die de patiënt in het heden krijgt aan op zijn of haar behoeftes? Zo ja of nee, hoe komt dat? Wat voor zorg denk jij, nadat je met de patiënt hebt gepraat, dat de patiënt in de toekomst nodig heeft om de kwaliteit van zijn of haar leven te behouden of verbeteren? Komt dit overeen met wat er in de patiënt zijn huidige behandelplan staat? Kan deze zorg binnen de instelling waar jij werkt geboden worden? Zo nee, welk organisaties kunnen deze zorg wel bieden? (Dit hoeven niet altijd zorginstellingen te zijn! Vooral als je naar zingeving kijkt, kan dit ook liggen op gebied van sport, vrije tijd enz.) Bespreek je resultaten met je werkbegeleider. 245

246 Activiteit 2 Deze opdracht kun je alleen doen, als je ook opdracht 1 gemaakt hebt. Deze opdracht gaat daar namelijk op door. Instructies Je hebt nu een goed beeld gekregen van je patiënt en wat er nodig is aan zorg en andere zaken om de kwaliteit van zijn of haar leven te verbeteren. Waarschijnlijk heb je een beeld in je hoofd van wat er gerealiseerd zou moeten worden om dit doel te bereiken. Ga onderzoek doen: In je eigen instelling, om erachter te komen welke mogelijkheden je eigen instelling biedt voor deze patiënt om de doelen te bereiken; In een andere zorginstelling naar wat voor mogelijkheden zij bieden aan de patiënt, die de zorginstelling waar jij werkt niet biedt; Naar 2 organisaties die geen zorg aanbieden, maar wel ondersteuning, werk, dagbesteding of hulp en ervoor zou kunnen zorgen dat de kwaliteit van leven voor je patiënt kan verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan een sociaal netwerk, steungroep, patiëntenorganisatie enz. Schrijf je bevindingen in een verslag en bespreek dit verslag met je werkbegeleider. Bespreek ook of je dit een schoolopdracht houdt, of dat je echt mogelijkheden ziet om de patiënt verder op weg te helpen. Kijk zelf wat je hiermee kunt. Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek. toetsmagazijn 246

247 Zelftest: E1 Opname en intake Instructies: Kies in overleg met je werkbegeleider een patiënt voor wie jij de volledige opname of intake gaat verzorgen. Bereidt jezelf voor op de opname of intake volgens de in de praktijkorganisatie geldende protocollen. Neem kennis van de standaard vragenlijsten. Tref de nodige voorbereidingen voor de opname of intake. Ontvang de patiënt voer het opname- of intakegesprek en verstrek relevante informatie aan de zorgvrager en/ of diens sociale netwerk. Ga in op vragen. Rapporteer de gegevens en gemaakte afspraken volgens de richtlijnen. Eindproducten: Je hebt systematisch gegevens verzameld en gerapporteerd volgens de in de praktijkorganisatie gebruikte methode. Laat je werkbegeleider een feedbackformulier invullen over het gesprek en de rapportage. 247

248 Zelftest: E2 Ontslag Voor deze toets ga je een gesprek voeren met een patiënt die met ontslag gaat en met zijn naaste of naasten. Het doel van het gesprek is om na te gaan hoe de werkelijke situatie er uit ziet bij de patiënt na ontslag, welke verwachtingen hij of zij bij het ontslag heeft en of de verpleegkundige een rol kan spelen bij de leefomstandigheden na ontslag. Instructies: Ga in gesprek met een patiënt en zijn naaste(n). Breng door middel van vragen en doorvragen de huidige situaties in kaart. Denk aan woonomstandigheden, werk, activiteiten, sociale contacten, sociaal netwerk, financiën, bestaande en gewenste nazorg, zingeving. Inventariseer knelpunten en maak daarover afspraken met de patiënt en diens naasten. Eindproducten: Feedbackformulier van de werkbegeleider van het gesprek. Een kopie van de rapportage welke je hierover schrijft in het dossier van de patiënt. 248

249 Zelftest: E2 Exitgesprek Voor deze toets ga je een ontslaggesprek (of exitgesprek) voeren met een patiënt welke met ontslag gaat of waarvan de zorg beëindigd is. Het doel van het gesprek is om de zorg samen met de patiënt te evalueren om op afdelingsniveau tot een verbetering van verpleegkundige zorg te kunnen komen. Instructies: Ga in gesprek met een patiënt en evalueer de verpleegkundige zorg van de afgelopen periode. Zorg dat de werkbegeleider bij het gepsrek aanwezig is. Bespreek de volgende onderwerpen: Informatievoorziening naar de patiënt; Inbreng en meedenken van de patiënt over de behandeling; Bejegening van de patiënt door het verpleegkundige team en andere disciplines; Resultaten van behandeling, zijn deze naar verwachting van de patiënt; Bedenk zelf ook nog onderwerpen die je zou kunnen vragen. Eindproducten: Een procesverslag over het gevoerde gesprek; Een feedbackformulier van de werkbegeleider. 249

250 Zelftest: E3 Overdracht Voor deze toets ga je een verpleegkundige overdracht schrijven over een patiënt die overgeplaatst wordt naar een andere setting. De overdracht is bedoeld voor de verpleegkundige die de zorg van de patiënt gaat overnemen. Instructies: Schrijf de verpleegkundige overdracht. Eindproducten: Een verpleegkundige overdracht die zo volledig is dat de verpleegkundige die deze ontvangt goed geïnformeerd is. Laat de overdracht nakijken door je werkbegeleider op volledigheid, juistheid en goed taalgebruik. 250

251 Zelftest: E4 Werkbegeleiding geven In je opdrachtenboek zitten achter de zelftesten feedbackformulieren, waarop jouw werkbegeleiders de feedback invullen die ze jou geven zodra je een zelftest uit het toetsmagazijn afgerond hebt. Voor deze zelftest ga je nu zelf als werkbegeleider een feedbackformulier invullen voor een andere leerling of stagiaire. Instructies: - Stem met de leerling of stagiaire aan wie je de feedback gaat geven af, op welk onderdeel je feedback gaat geven (bijvoorbeeld persoonlijke verzorging, begeleiding geven, een groepsgesprek o.i.d.) Zoek hier zelf uit je eigen map het feedbackformulier bij wat bij de opdracht past. Zorg ervoor dat dit goed op elkaar afgestemd is! - Neem van tevoren het feedbackformulier door, zodat je van tevoren weet op welke punten je feedback gaat geven; - Observeer hoe de leerling of stagiaire omgaat met de situatie (waar je later feedback op gaat geven. Vul het feedbackformulier in; - Neem na de situatie nog even de tijd om ervoor te zorgen dat het gehele formulier ingevuld is en alle punten voor jezelf goed op een rijtje te krijgen; - Ga hierna met de leerling of stagiaire in gesprek en vertel hem of haar welke feedback je hebt gegeven. Geef netjes feedback op de manier die je eerder op school geleerd hebt! Geef de leerling ook kans om uitleg te geven waarom hij de situatie op die manier aangepakt heeft. Rond het gesprek netjes af. Eindproducten: - Een kopie van de door jou ingevulde feedbackformulieren; - Een verslag van het nagesprek wat je met de leerling gevoerd hebt, waarin staat beschreven: 1. Hoe je het gesprek hebt voorbereid; 2. Hoe het gesprek verliep; 3. De reactie van de leerling op jouw feedback; 4. Hoe je het gesprek hebt afgerond. 251

252 Zelftest: E5 Het geven van een klinische les 1: De cognitieve klinische les. Er zijn 3 soorten klinische lessen: De cognitieve klinische les, de affectieve klinische les en de psychomotorische klinische les. Bij een cognitieve klinische les gaat het om het overdragen van kennis aan collega s. Instructies: Geef een cognitieve klinische les aan je collega s: - Bedenk een onderwerp dat goed past in een cognitieve klinische les; - Formuleer een vraag- of probleemstelling; - Stel doelen: Bedenk wat je met je collega s wilt bereiken; - Organiseer de klinische les: Zorg ervoor dat je collega s op tijd afweten van je klinische les, regel een ruimte, spreek een tijd af enz.; - Bereidt de klinische les goed voor: Zorg voor een duidelijke opbouw van de les en gebruik zo nodig ondersteunende materialen; - Geef de klinische les aan je collega s en evalueer de klinische les met hen. Maak na de klinische les een reflectieverslag. Schrijf in je verslag: - Welk onderwerp je voor je cognitieve klinische les hebt gekozen en welke vraag- of probleemstelling je geformuleerd hebt; - Welke doelen je wilde bereiken met je klinische les; - Hoe je je klinische les hebt opgebouwd; - Hoe je het geven van de klinische les hebt ervaren; - Welke feedback je van je collega s hebt gekregen; - Formuleer leerdoelen vanuit de feedbackpunten voor je volgende klinische les. 252

253 2: De affectieve klinische les. Bij een affectieve klinische les gaat het erom dat jij en je collega s nadenken over en zich inleven in een bepaalde situatie: Bijvoorbeeld over een ethisch dilemma of over een moeilijke case rondom een psychiatrische patiënt. Instructies: Geef een affectieve klinische les aan je collega s: - Bedenk een onderwerp dat goed past in een affectieve klinische les; - Formuleer een vraag- of probleemstelling of bedenk een case; - Stel doelen: Bedenk wat je met je collega s wilt bereiken; - Organiseer de klinische les: Zorg ervoor dat je collega s op tijd afweten van je klinische les, regel een ruimte, spreek een tijd af enz.; - Bereidt de klinische les goed voor: Zorg voor een duidelijke opbouw van de les en gebruik zo nodig ondersteunende materialen; - Geef de klinische les aan je collega s en evalueer de klinische les met hen. Maak na de klinische les een reflectieverslag. Schrijf in je verslag: - Welk onderwerp of welke case je voor je affectieve klinische les hebt gekozen en welke vraag- of probleemstelling je geformuleerd hebt; - Welke doelen je wilde bereiken met je klinische les; - Hoe je je klinische les hebt opgebouwd; - Hoe je het geven van de klinische les hebt ervaren; - Welke feedback je van je collega s hebt gekregen; - Formuleer leerdoelen vanuit de feedbackpunten voor je volgende klinische les. 253

254 3: De psychomotorische klinische les. Bij een psychomotorische klinische les gaat het om het aanleren van vaardigheden, ook wel skills genoemd. Dit kunnen motorische vaardigheden zijn, zoals het opmaken van een bed, het meten van een bloeddruk of het injecteren. Psychomotorische vaardigheden zijn bijvoorbeeld het voeren van een opnamegesprek, het spreken voor een grote groep of het toepassen van de RET. Instructies: Geef een (psycho)motorische klinische les aan je collega s: - Bedenk welke vaardigheid je aan je collega s wil leren; - Stel doelen: Bedenk wat je met je collega s wilt bereiken; - Organiseer de klinische les: Zorg ervoor dat je collega s op tijd afweten van je klinische les, regel een ruimte, spreek een tijd af enz.; - Bereidt de klinische les goed voor: Zorg voor een duidelijke opbouw van de les en gebruik zo nodig ondersteunende materialen; - Geef de klinische les aan je collega s en evalueer de klinische les met hen. Maak na de klinische les een reflectieverslag. Schrijf in je verslag: - Welke vaardigheid je voor je klinische les gekozen hebt; - Welke doelen je wilde bereiken met je klinische les; - Hoe je je klinische les hebt opgebouwd; - Hoe je het geven van de klinische les hebt ervaren; - Welke feedback je van je collega s hebt gekregen; - Formuleer leerdoelen vanuit de feedbackpunten voor je volgende klinische les. 254

255 Toetsmagazijn: E 6 De consultatie van verschillende disciplines Instructie : Beschrijf n.a.v. een bestaande patient een casus, waarin je de actuele situatie van de patient met alle problamatiek beschrijft. Deze casus schrijf je vanuit het perspectief van de patient. Dat betekent dat je niet opschrijft wat je zelf of wat de behandelaren geconstateerd hebben, maar wat de patient zelf ervaart. De volgende onderdelen moeten in de casus voorkomen: Lichamelijke /somatische situatie en problemen Geestelijke/ psychische situatie en problemen ( je beschrijft niet zozeer de diagnoses die de patient heeft gekregen, maar de gevoelens e.d. die de patient zelf verwoordt) AS 4 problematiek: problemen in de primaire steungroep, de sociale omgeving, wonen, werken etc. Overige problemen die bij de patient spelen op de afdeling. In jouw rol van verpleegkundige als mentor, pb-er of casemanager is het van belang dat je andere disciplines kan inzetten bij het werken aan of oplossen van problemen bij patienten. In deze toets is het de bedoeling dat je een verslag schrijft waarin je beschrijft: - Welke problemen uit de casus je als verpleegkundige kunt aanpakken en goed in een verpleegplan zouden passen. Beschrijf de problemen als nette verpleegproblemen en beschrijf onder welk gezondheidspatroon van Gordon ze passen. Verder hoef je geen verpleegplan te maken. - Welke problemen kunnen aangepakt worden door andere disciplines? - Schrijf voor al die problemen waarvoor je andere disciplines gaat consulteren, een fictieve consultaanvraag. Gebruik hiervoor als voorbeeld de consultaanvragen die jullie ook in de instelling gebruiken. Eindresultaat: - Een casus van een bestaande patient, zonder de identificatiegegevens te gebruiken - Een verslag waarin staat welke verpleegproblemen door de verpleegkundige aangepakt kunnen worden en een beschrijving onder welke gezondheidsproblemen deze problemen vallen - Benoem ook in je verslag welke problemen door de andere disciplines aangepakt kunnen worden - Consultaanvragen voor alle te consulteren disciplines 255

256 Toetsmagazijn: E 6 De taken van verschillende disciplines Instr uctie Inventariseer welke verschillende disciplines er allemaal in jouw instelling werken. Maak hier een overzicht van( het gaat om de disciplines die met patienten werken, je hoeft dus niet de schoonmaker of medewerken van de techische dienst te beschrijven). Benader iemand van iedere discipline en probeer, door in gesprek te gaan met de discipline, van elke discipline en goed beeld te krijgen van welke taken tot zijn of haar functie, vakgebied of taken behoren. Eindresultaat: - Een overzicht van allle disciplines die in de instelling werken - Een verslag van maximaal een half A 4 per discipline met daarin een beschrijving van diens functie of vakgebied en taken in de instelling waar jij werkt 256

257 Toetsmagazijn: E7 Kwaliteitszorg In het ondersteuningsmagazijn heb je voor E&, kwaliteitszorg een SWOT analyse van de afdeling gemaakt en sterke en zwakke kanten, uitdagingen en bedreigingen van de afdeling beschreven. Gebruik deze SWOT analyse voor deze zelftest. Instructies: - Kies in overleg met je werkbegeleider een door jou gesignaleerd knelpunt van de afdeling (op microniveau). - Maak een plan van aanpak om tot verbetering te komen. Doe dit SMART en vanuit verpleegkundige optiek. - Bespreek het plan in een teamoverleg. Maak een goede voorbereiding. - Maak afspraken over wat is afgesproken in het teamoverleg, wat door het team opgepakt gaat worden en wat door jou opgepakt gaat worden. Rapporteer de gemaakte afspraken. Resultaat: - Een plan van aanpak met gerapporteerde afspraken na het teamoverleg. - Een ingevuld feedbackformulier na de teambespreking door je werkbegeleider en eventuele andere betrokkenen. 257

258 Toetsmagazijn: E 8 zorg coördineren van 4 zorgvragers Bij deze toets ga je gedurende 3 dagen de zorg voor 4 patiënten uitvoeren en coördineren. Instructies Bespreek aan het begin van de eerste dag met je werkbegeleider of collega van welke 4 patienten je de zorg de komende 3 dage gaat uitvoeren en coordineren. Je volgt deze 3 dagen het programma wat standaard gevolgd wordt op de afdeling waar je werkt, daarbij volg je de protocollen, de procedures en de afspraken van de afdeling. Je laat in deze toets zien dat je werkprocessen uit de verschillende beroepstaken beheerst. Je kunt: Uit beroepstaak B: Werken volgens het verpleegplan Verpleegkundige (basiszorg) uitvoeren bi de psychiatrische zorgvrager Risico s analyseren en agressie hanteren Uit beroepstaak C : Een gesprek voeren met de individuen Een groepsgesprek begeleiden Psycho-educatie geven Uit beroepstaak D: De nodige voorbehouden handelingen uitvoeren waarin je al bekwaam bent Uit beroepstaak E: Een opname, overplaatsing en/of ontslag regelen Samenwerken met collega s op dezelfde groep Overleggen met andere disiplines In overleg met een collega een werkplanning maken Verdiep je in de beroepstaken en werkprocessen als je specifiek wilt weten wat er van je verwacht wordt. Vraag na alle 3 dagen feedback van de collega s waarmee je gewerkt hebt. Laat de collega s hun feedback opschrijven. Vraag ook aan de 4 patienten waarvoor je afgelopen dagen verantwoordelijk was feedback. Resultaat Schrijf een verslag waarin je beschrijft hoe de afgelopen 3 dagen zijn verlopen. Beschrijf waar je sterk in was en wat je de volgende keer kan verbeteren. Verwerk de feedback van collega s en patienten in je verslag. Lever dit verslag in bij je werkbegeleider. Maak in de voor- en nabespreking gebruik van de feedbackformulieren uit het opdrachtenboek. 258

259 ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: Mei 2011 Cursusjaar:

260 260

261 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten dat de student geacht wordt te doorlopen gedurende de opleiding. Uiteindelijk zal de student de beroepsopdrachten op startbekwaam niveau uitoefenen. Gedurende de opleiding heeft de student geoefend met de opdrachten en heeft hij feedback verzameld. In overleg met de studieloopbaanbegeleider en de werkbegeleider/praktijkopleider wordt besloten of de student in staat is de beroepsopdracht als toets uit te voeren. De toets wordt uitgevoerd op een vastgesteld moment dat van te voren bij de student en de beoordelaar bekend is. De afdeling waar de toets wordt afgenomen is eveneens bekend. Op de volgende pagina s wordt een precieze en algemene instructie beschreven voor de student en de beoordelaar. De algemene instructie geldt voor alle beroepsopdrachten die als toets uitgevoerd worden. Daar waar de instructie afwijkt, zal dat per beroepsopdracht aangegeven worden. 261

262 INSTRUCTIE VOOR DE STUDENT Binnenkort ga je een beroepsopdracht als toets uitvoeren. Op deze pagina vind je de instructie voor het uitvoeren van de toets. Voorbereiding 1. Bereid je met behulp van de activiteiten uit het ondersteuningsmagazijn voor op het uitvoeren van de toets. 2. Verzamel de feedbackformulieren zodat je je goed kunt voorbereiden op de toets (wat is belangrijk voor je om op te letten/wat doe je goed/waar moet je nog wat extra aandacht aan schenken voordat je de toets gaat uitvoeren etc.) Overleg hierover ook met je SLB er en je begeleider in de praktijk. 3. Vraag toestemming voor het uitvoeren van de toets aan je werkbegeleider/ praktijkopleider. 4. Maak een planning en schrijf de afspraken die je maakt voor de uitvoering en de beoordeling van de toets in het daarvoor bestemde formulier. (zie het afsprakenformulier toets beroepsopdracht achter in het opdrachtenboek) 5. Voeg het formulier bij het beoordelingsformulier van de toets. Uitvoering toets 1. Voer de toets uit volgens de planning Nabespreking toets 1. Bespreek de beoordeling van de toets met de beoordelaar en vraag om eventuele toelichting op de beoordeling. 2. Bij een voldoende beoordeling: vraag de beoordelaar het beoordelingsformulier af te tekenen en te voorzien van een stempel van de praktijkorganisatie. zet zelf ook de handtekening op het beoordelingsformulier Stel je POP en PAP in overleg met je studieloopbaanbegeleider / beoordelaar bij. Maak daarbij gebruik van de argumentatie waarop de beoordeling gebaseerd is. Bij een onvoldoende beoordeling: vraag de beoordelaar om een beschrijving van de beoordeling maak een plan voor de voorbereiding van de herkansing start opnieuw de voorbereiding van de toets Voldoende beoordeling De toets is voldoende als ALLE werkprocessen met VOLDOENDE zijn beoordeeld. 262

263 INSTRUCTIE VOOR DE BEOORDELAAR Binnenkort gaat u een student beoordelen die een beroepsopdracht als toets zal uitvoeren. Op deze pagina vindt u de instructie voor het beoordelen van de toets. Voorbereiding 1. Bespreek met de student de planning en leg samen met de student de afspraken voor de uitvoering en beoordeling van de toets vast in het daarvoor bestemde formulier. (zie het afsprakenformulier toets beroepsopdracht achter in het opdrachtenboek) Uitvoering en beoordeling van de toets 1. Observeer de uitvoering van de toets. 2. Beoordeel de uitgevoerde werkprocessen met voldoende/onvoldoende. 3. Vervolgens geeft u het totaal oordeel aan op het formulier. De opdracht is voldoende als alle werkprocessen met een voldoende zijn beoordeeld. 4. Beargumenteer en beschrijf uw beoordeling op het beoordelingsformulier. Maak daarbij gebruik van de competenties zoals die op het overzicht van de beroepstaak worden genoemd. Nabespreking van de toets 1. Bespreek de beoordeling van de toets met de student. Bij een voldoende beoordeling: tekent u de toets af met handtekening en stempel van de organisatie laat de student eveneens het formulier tekenen ondersteunt u indien nodig de student bij het bijstellen van zijn POP en PAP. Bij een onvoldoende beoordeling: evalueert u uitvoerig de resultaten van de toets met de student en geeft u toelichting op de beschreven beoordeling. Maakt u met de student afspraken m.b.t. de voorbereiding en uitvoering van de herkansing Voldoende beoordeling De toets is voldoende als ALLE werkprocessen met VOLDOENDE zijn beoordeeld. 263

264 264

265 OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT Ondersteunen bij Verpleegkundige (Basis)zorg Beroepstaak B Verpleegkundige (Basis)zorg Niveau Gevorderd Datum: Mei 2011 Cohort:

266 266

267 INLEIDING Binnenkort ga je de toets Ondersteunen bij verpleegkundige (basis)zorg afleggen. Wat je moet doen en hoe je je kunt voorbereiden op de toets lees je in de ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENT EN BEOORDELAARS achter het tabblad toetsen van het opdrachtenboek. Wat er van de beoordelaar van de toets verwacht wordt staat ook beschreven in deze algemene instructie. Beroepsopdracht Beroepstaak B Gevorderd Je werkt als leerling-verpleegkundige op een afdeling in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Je leidinggevende geeft je de opdracht om gedurende 5 dagen, onder begeleiding op afstand, zorg uit te voeren en ondersteuning te bieden, aan 2 4 zorgvragers. Met je werkbegeleider kies je de zorgvragers uit voor de opdracht. Je laat zien dat je verpleegkundige zorg en ondersteuning kunt geven aan deze zorgvragers. Je gebruikt hiervoor het verpleegplan. Je houdt rekening met de zelfstandigheid van de zorgvragers. Alle verleende zorg evalueer je met de zorgvrager en je werkbegeleider. Je observeert tijdens het uitvoeren van de zorg de gezondheidstoestand van de zorgvrager op somatisch en psychosociaal gebied en je rapporteert je bevindingen in het verpleegkundig dossier. Bij onvoorziene omstandigheden roep je hulp in van je werkbegeleider of een andere verpleegkundige. Taaltaken -Kan observatie- en vragenlijsten lezen -Kan voorschriften / procedures/instructies/protocollen/een planning/een overdracht/ een dossier/een verpleegplan/ rapportage/vakliteratuur/leerplan lezen en interpreteren. -Kan een zorgplan bespreken en evalueren -Kan observatielijsten en vragenlijsten invullen -Kan zorgdoelen/begeleidingsdoelen/een zorgplan/een leerplan formuleren en bijhouden(wijzigingen vastleggen). Rekentaken -Heeft numerieke vaardigheden m.bt. vochtlijst en vochtbalans -Kan ondersteunen bij bewegen en verplaatsen -Kan de weg vinden en uitleggen in een instelling 267

268 268

269 BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht B Naam student: Datum: Opleiding: MBOverpleegkundige Niveau: Gevorderd Werkprocessen Beroepstaak B Gevorderd Niveau 1. 1 De gevorderde stelt onder begeleiding op afstand het verpleegplan op, op basis van de verpleegkundige diagnose, en bespreekt dit met de zorgvrager en andere betrokkenen.(d-h-j-k-m) 1.2De gevorderde student ondersteunt zelfstandig de zorgvrager bij persoonlijke basiszorg. De planning van de uitvoering van de zorg wordt gedaan onder supervisie van de werkbe geleider. Eindverantwoordelijk voor de planning en afstemming is de werkbegeleider. 1.3De gevorderde geeft ondersteuning bij het bieden van palliatieve zorg, waarbij zij rekening houdt met professionele standaarden en de wensen van de zorgvrager en naasten. De gevorderde werkt hierbij vanuit het zorgplan, waarbij sprake is van vastgestelde procedures. De gevorderde stemt af met de verpleegkundige. ( E-F-V). 1.5De gevorderde student monitort de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied. Zij bespreekt haar bevindingen met de werkbegeleider en zet, onder supervisie van de werkbegeleider zo nodig vervolgstappen in gang. Vervolgens rapporteert zij zelfstandig de bevindingen en vervolgstappen in het verpleegplan. 1.7 De gevorderde signaleert en handelt onder begeleiding op afstand bij onvoorziene- en crisissituaties die het gevolg zijn van gedragsproblemen of problemen van somatische aard. Zij reageert volgens geldende procedures en regelgeving. Zij roept de hulp in van haar begeleider en/of collega s of andere disciplines wanneer hij/zij de problemen zelf niet kan oplossen. (A-T-V-X) 1.8 Verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in een specifieke branche (A-I- K-R-X). 2.1De gevorderde student begeleidt zelfstandig een zorgvrager bij het handhaven en vergroten van de zelfredzaamheid 2.5 biedt verpleegkundige begeleiding in een specifieke branche ( D, G). 3.5De gevorderde evalueert onder begeleiding op afstand de zorgverlening met de betrokken partijen. Zij bespreekt haar schriftelijke eindrapportages t.a.v. de uitgevoerde zorg met de verpleegkundige(c-j-m) O V Totaal Oordeel Beroepsopdracht B Voldoende Onvoldoende 269

270 Argumentatie beoordeling (verplicht invullen) (maak bij de argumentaties van de beoordeling gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Afspraak: Naam beoordelaar: Paraaf beoordelaar: Paraaf student: Stempel praktijkorganisatie 270

271 Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatieindicatoren Beroepstaak B Beroepsproducten Werkprocessen B. Verpleegkundige zorg B.1 plannen van verpleegkundige 1.1,1.8, 2.5, 3.5 zorg B.2 basis zorg 1.2,1.3, 1.5,1.8, 2.1, 2.5, 3.5 B.3 crisissituaties 1.7, 1.8, 2.5 Competenties A, C, D, E, F, G, H, I, J, K, M, N, R, T, V, X. Competenties in de werkprocessen A Beslissen en activiteiten initiëren C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen. E Samenwerken en overleggen F Ethisch en integer handelen G Relaties bouwen en netwerken H Overtuigen en beïnvloeden. Prestatie-indicatoren Gaat na of de te nemen beslissing genomen kan worden in overleg met collega en/of behandelaar. Benoemt bij het uitvoeren van palliatieve/terminale zorg de te nemen beslissingen t.a.v. veranderingen en voert dit uit Neemt in zorg situaties van gedragsproblemen, onverwachte of crisissituaties, evt. in overleg de verantwoordelijkheid om te beslissen over het toepassen van beperkende, drang- en dwangmaatregelen Maakt gericht keuzes en kan deze motiveren. Gaat in gesprek met de zorgvrager over het belang van eigen zelfredzaamheid. Maakt de draagkracht en draaglast met de mantelzorger en naasten bespreekbaar. Biedt de nodige ondersteuning aan mantelzorgers en naasten met zorgtaken en bespreekt dit met collega. Biedt de zorgvrager steun bij het ontwikkelen van zelfredzaamheid en de regie voeren over het eigen leven in een leefsituatie en bespreekt dit met collega. Neemt de tijd om op het juiste moment te luisteren. Toont een geduldige en open werkhouding. Bespreekt met begeleider welke andere zorgverlener gevraagd kan worden. Informeert en overlegt onder begeleiding alle betrokkenen. Schat in en benoemt belangrijke zaken aan begeleider. Stelt de belangen van zorgvragers centraal. Houdt rekening met de leefregels en gewoonten die voor de zorgvrager belangrijk zijn. Hanteert menswaardigheid als criterium in het handelen. Kent eigen grenzen en maakt deze bespreekbaar. Legt contacten met bedrijven, opleidingen of verenigingen en onderhoud deze. Toont proactieve houding in het benutten van contacten voor de zorgvrager. Past doelgerichte gesprekstechnieken toe. Voert anamnesegesprekken uit met standaard vragenlijst. Signaleert de verschillende belangen en mogelijkheden en bespreekt deze. Bespreekt het verpleegplan met de zorgvrager I Presenteren. Speelt in op de beperkingen en mogelijkheden van de doelgroep. Geeft duidelijk informatie met overtuiging. 271

272 Competenties in de werkprocessen J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen M Analyseren N Onderzoeken R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T Instructies en procedures opvolgen Prestatie-indicatoren Maakt presentatie levendig en actueel. Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de doelgroep en bespreekt de te nemen stappen. Stelt zelfstandig de doelen en activiteiten van het verpleegplan op en bespreekt dit. Rapporteert zelfstandig volgens standaarden Raadpleegt anderen over de verkregen informatie en benoemt eigen bevindingen. Schrijft in begrijpelijke taal voor alle betrokkenen. Past kennis toe over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen, en gezondheidsproblemen en bespreekt dit met collega. Oefent in omgaan met medisch- technische apparatuur. Groeit in het gebruik van vaardigheden. Werkt en handelt doelgericht en correct.. Verzamelt met juiste methodiek gegevens. Legt verbanden tussen de verzamelde gegevens en bespreekt dit. Oefent in het opstellen van verpleegkundige diagnose en gebruikt de RUMBA- regels voor het verpleegplan maken. Benoemt de hoofd- en bijzaken uit de verkregen evaluatie gegevens en bespreekt dit met de begeleider. Signaleert tijdig veranderingen in de gezondheidstoestand. Interpreteert de veranderingen en bespreekt dit. Onderneemt actie om de verkregen informatie om te zetten in vervolgstappen Herkent en bespreekt met de zorgvrager in zorgsituaties zijn behoeften en verwachtingen. Bespreekt de mogelijkheden en beperkingen van de zorgverlening met de zorgvrager. Gaat na of de zorgvrager tevreden is over de verleende zorg. Komt afspraken na. Benoemt in een gesprek met begeleider hoe ze handelt tijdens een onvoorziene -/ crisissituaties en hoe ze de procedures daarbij gebruikt. Bespreekt met begeleider de (wettelijke) grenzen van haar beroep. Ondersteunt de werkbegeleider in onvoorziene -/ crisissituaties V Met druk en tegenslag omgaan X Ondernemend en commercieel handelen Heeft overzicht en stelt verantwoord prioriteiten. Herkent eigen gevoelens en oefent in het effectief en professioneel blijven handelen onder begeleiding. Maakt op correcte wijze haar grenzen kenbaar tijdens de uitvoering van de zorg. Bespreekt en reflecteert met collega s emoties en gevoelens. Benoemt de effecten van de diverse mogelijkheden, regelingen enz. voor de zorgverlening. Gebruikt een professionele houding en oefent in het zelfstandig te werken, onder begeleiding 272

273 AFSPRAKEN VOOR DE UITVOERING VAN DE TOETS NAAM STUDENT: : OPLEIDING :. CURSUSJAAR : DE TOETS BEROEPSOPDRACHT : A B C D E (omcirkel de beroepstaakletter) NIVEAU : BEGINNER GEVORDERD- STARTBEKWAAM (omcirkel het niveau) WORDT AFGENOMEN OP: DATUM : TIJDSTIP : VAN TOT TIJDSTIP NAGESPREK : VAN TOT AFDELING :.. NAAM BEOORDELAAR :. OVERIGE RELEVANTE AFSPRAKEN: DATUM; WERKBEGELEIDER/PRAKTIJKOPLEIDER: PARAAF: STUDENT: PARAAF: NAAM: NAAM 273

274 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ 274

275 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT Ondersteunen bij begeleiden Beroepstaak C Niveau Gevorderd Datum: Mei 2011 Cohort:

276 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ 276

277 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ INLEIDING Binnenkort ga je de toets Ondersteunen bij begeleiding afleggen. Wat je moet doen en hoe je je kunt voorbereiden op de toets lees je in de ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTS EN BEOORDELAARS achter het tabblad toetsen van het opdrachten boek. Wat er van de beoordelaar van de toets verwacht wordt staat ook beschreven in deze algemene instructie. 277

278 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ 278

279 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ Beroepsopdracht Beroepstaak C Gevorderd Je werkt als leerling verpleegkundige op een afdeling van een psychiatrische zorginstelling. Je leidinggevende geeft je de opdracht om onder begeleiding op afstand bij 2 tot 4 zorgvragers op psychosociaal en psychiatrisch gebied, advies, instructie en voorlichting (psycho-educatie) te geven. Je gaat hierbij uit van de individuele zorgbehoefte en je ondersteunt en begeleidt de zorgvragers op psychosociaal gebied, zowel individueel als in de groep, gedurende 3 tot 5 dagen. Wat moet je doen? Met je werkbegeleider kies je 2 tot 4 zorgvragers uit waarbij je bovenstaande opdracht kunt uitvoeren. Ga na aan de hand van het verpleegplan/zorgplan wat de gevolgen zijn van de gezondheidsproblemen en welk(e) advies, instructie en voorlichting je gaat geven. Je laat zien dat je de 2 tot 4 zorgvragers advies, instructie en voorlichting kunt geven. Je observeert hoe de zorgvrager reageerde op de advies, instructie en voorlichting en je rapporteert dit. Ook ondersteun en begeleid je de zorgvrager op psychosociaal gebied. Wanneer er onvoorziene omstandigheden zijn, roep je de hulp in van een verpleegkundige of van je werkbegeleider. Taaltaken -Voert een slechtnieuws gesprek -Kan feedback geven en ontvangen -Kan voorlichting geven aan een individu of een groep -Kan mantelzorgers en zorgvragers informeren -Kan existentiële vragen beantwoorden -Kan reflectiegesprekken voeren -Kan individuen/ groepen coachen/ activeren/ begeleiden/ stimuleren 279

280 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht C Naam student: Datum: Opleiding: MBOverpleegkundige Niveau: Gevorderd Werkprocessen Beroepstaak C Gevorderd Niveau 1.1 De gevorderde stelt onder begeleiding op afstand het verpleegplan op, op basis van de verpleegkundige diagnose, en bespreekt dit met de zorgvrager en andere betrokkenen.(d-h-j-k-m 1.3 De gevorderde geeft ondersteuning bij het bieden van palliatieve zorg, waarbij zij rekening houdt met professionele standaarden en de wensen van de zorgvrager en naasten. De gevorderde werkt hierbij vanuit het zorgplan, waarbij sprake is van vastgestelde procedures. De gevorderde stemt af met de verpleegkundige. ( E-F-V). 1.6De gevorderde kan 2 tot 4 zorgvragers selecteren en deze advies, instructie en voorlichting geven over therapieën, behandelmethoden en mogelijkheden om met beperkingen tengevolge van hun problematiek om te gaan en checkt of de informatie begrepen is. ( I - L) 1.7 De gevorderde signaleert en handelt onder begeleiding op afstand bij onvoorziene- en crisissituaties die het gevolg zijn van gedragsproblemen of problemen van somatische aard. Zij reageert volgens geldende procedures en regelgeving. Zij roept de hulp in van haar begeleider en/of collega s of andere disciplines wanneer hij/zij de problemen zelf niet kan oplossen. (A-T-V-X) 1.8 Verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in een specifieke branche* (A-I- K-R-X) 2.1 De beginner begeleidt de zorgvrager bij de zelfredzaamheid door geen handelingen over te nemen die de zorgvrager nog kan en door de zorgvrager uit te dagen zelf keuzes te maken bij het omgaan met structuur en zelfredzaamheid. (C-D) 2.2 De gevorderde begeleidt de zorgvrager bij het handhaven en vergroten van zijn zelfredzaamheid door de zorgvrager te stimuleren en te motiveren de regie over zijn eigen leven te voeren. Daarnaast begeleidt zij de mantelzorger /naasten en let op de signalen van overbelasting. (D) 2.3 De gevorderde begeleidt de zorgvrager bij het omgaan met de gevolgen van de beperkingen op sociaal maatschappelijk gebied dmv. het ondersteunen bij het onderhouden van contacten of het versterken van het sociale netwerk. (C-G-R) 2.4 De gevorderde kan onder begeleiding op afstand een groep zorgvragers begeleiden op een behandelafdeling binnen een psychiatrische zorginstelling, om voor hen een zo optimaal mogelijke omgeving te creëren. Zij besteedt aandacht aan het groepsproces en signaleert opvallende zaken m.b.t. het functioneren in de groep ( C, U). 2.5: biedt verpleegkundige begeleiding in een specifieke branche* ( D, G) 3.5 De gevorderde evalueert onder begeleiding op afstand de zorgverlening met de betrokken partijen. Zij bespreekt haar schriftelijke eindrapportages t.a.v. de uitgevoerde zorg met de verpleegkundige(c-j-m) O V Totaal Oordeel Beroepsopdracht B Voldoende Onvoldoende 280

281 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ Argumentatie beoordeling (verplicht invullen) (maak bij de argumentaties van de beoordeling gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Afspraak: Naam beoordelaar: Paraaf beoordelaar: Paraaf student: Stempel praktijkorganisatie 281

282 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ Overzicht Beroepstaak C Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatie-indicatoren Beroepstaak C Beroepsproducten Werkprocessen Ondersteunen bij begeleiding C1: Advies, instructie 1.1, 1.6, 2.3, 3.5 Competenties: en voorlichting C2: Psychosociale begeleiding C3:Groepsbegeleiding 1.6, 2.4, 3.5 A, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, R, T, U, V,X 1.1, 1.3, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 3.5 Competenties in de werkprocessen A Beslissen en activiteiten initiëren C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen. E Samenwerken en overleggen F Ethisch en integer handelen G Relaties bouwen en netwerken H Overtuigen en beïnvloeden. I Presenteren. Prestatie-indicatoren Gaat na of de te nemen beslissing genomen kan worden in overleg met collega en/of behandelaar. Benoemt bij het uitvoeren van palliatieve/terminale zorg de te nemen beslissingen t.a.v. veranderingen en voert dit uit Neemt in zorg situaties van gedragsproblemen, onverwachte of crisissituaties, evt. in overleg de verantwoordelijkheid om te beslissen over het toepassen van beperkende, drang- en dwangmaatregelen Maakt gericht keuzes en kan deze motiveren. Gaat in gesprek met de zorgvrager over het belang van eigen zelfredzaamheid. Maakt de draagkracht en draaglast met de mantelzorger en naasten bespreekbaar. Biedt de nodige ondersteuning aan mantelzorgers en naasten met zorgtaken en bespreekt dit met collega. Biedt de zorgvrager steun bij het ontwikkelen van zelfredzaamheid en de regie voeren over het eigen leven in een leefsituatie en bespreekt dit met collega. Neemt de tijd om op het juiste moment te luisteren. Toont een geduldige en open werkhouding. Bespreekt met begeleider welke andere zorgverlener gevraagd kan worden. Informeert en overlegt onder begeleiding alle betrokkenen. Schat in en benoemt belangrijke zaken aan begeleider. Stelt de belangen van zorgvragers centraal. Houdt rekening met de leefregels en gewoonten die voor de zorgvrager belangrijk zijn. Hanteert menswaardigheid als criterium in het handelen. Kent eigen grenzen en maakt deze bespreekbaar. Legt contacten met bedrijven, opleidingen of verenigingen en onderhoud deze. Toont proactieve houding in het benutten van contacten voor de zorgvrager. Past doelgerichte gesprekstechnieken toe. Voert anamnesegesprekken uit met standaard vragenlijst. Signaleert de verschillende belangen en mogelijkheden en bespreekt deze. Bespreekt het verpleegplan met de zorgvrager Speelt in op de beperkingen en mogelijkheden van de doelgroep. Geeft duidelijk informatie met overtuiging. 282

283 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ Competenties in de werkprocessen J Formuleren en rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen L M. Analyseren R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten T Instructies en procedures opvolgen U Omgaan met veranderingen en aanpassen V. Met druk en tegenslag omgaan Prestatie-indicatoren Maakt presentatie levendig en actueel. Benoemt de beperkingen en mogelijkheden van de doelgroep en bespreekt de te nemen stappen. Stelt zelfstandig de doelen en activiteiten van het verpleegplan op en bespreekt dit. Rapporteert zelfstandig volgens standaarden Raadpleegt anderen over de verkregen informatie en benoemt eigen bevindingen. Schrijft in begrijpelijke taal voor alle betrokkenen. Past kennis toe over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen, en gezondheidsproblemen en bespreekt dit met collega. Oefent in omgaan met medisch- technische apparatuur. Groeit in het gebruik van vaardigheden. Werkt en handelt doelgericht en correct. Kiest en gebruikt gericht de voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of instructiematerialen en bespreekt dit. Herkent mogelijkheden, beschikbaarheid en bijbehorende kosten en gebruikt dit. Gebruikt materialen en middelen tijdens het geven voorlichting en advies aan zorgvrager. Gebruikt materialen en middelen die zelfredzaamheid van de zorgvrager bevorderen Verzamelt met juiste methodiek gegevens. Legt verbanden tussen de verzamelde gegevens en bespreekt dit. Oefent in het opstellen van verpleegkundige diagnose en gebruikt de RUMBA- regels voor het verpleegplan maken. Benoemt de hoofd- en bijzaken uit de verkregen evaluatie gegevens en bespreekt dit met de begeleider. Herkent en bespreekt met de zorgvrager in zorgsituaties zijn behoeften en verwachtingen. Bespreekt de mogelijkheden en beperkingen van de zorgverlening met de zorgvrager. Gaat na of de zorgvrager tevreden is over de verleende zorg. Komt afspraken na. Benoemt in een gesprek met begeleider hoe ze handelt tijdens een onvoorziene -/ crisissituaties en hoe ze de procedures daarbij gebruikt. Bespreekt met begeleider de (wettelijke) grenzen van haar beroep. Ondersteunt de werkbegeleider in onvoorziene -/ crisissituaties Bespreekt met begeleider hoe je een groep met diverse achtergronden, sekse, cultuur en gezindheid wil begeleiden (waarop let je en hoe handelt je). Begeleidt, met begeleiding van werkbegeleider op afstand, zelfstandig een groep. Reflecteert op eigen handelen en kan dit gericht op de groep aanpassen Heeft overzicht en stelt verantwoord prioriteiten. Herkent eigen gevoelens en oefent in het effectief en professioneel blijven handelen onder begeleiding. Maakt op correcte wijze haar grenzen kenbaar tijdens de uitvoering van de zorg. Bespreekt en reflecteert met collega s emoties en gevoelens. 283

284 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ Competenties in de werkprocessen X Ondernemend en commercieel handelen Prestatie-indicatoren Benoemt de effecten van de diverse mogelijkheden, regelingen enz. voor de zorgverlening. Gebruikt een professionele houding en oefent in het zelfstandig te werken, onder begeleiding 284

285 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ AFSPRAKEN VOOR DE UITVOERING VAN DE TOETS NAAM STUDENT: : OPLEIDING :. CURSUSJAAR : DE TOETS BEROEPSOPDRACHT : A B C D E (omcirkel de beroepstaakletter) NIVEAU : BEGINNER GEVORDERD- STARTBEKWAAM (omcirkel het niveau) WORDT AFGENOMEN OP: DATUM : TIJDSTIP : VAN TOT TIJDSTIP NAGESPREK : VAN TOT AFDELING :.. NAAM BEOORDELAAR :. OVERIGE RELEVANTE AFSPRAKEN: DATUM; WERKBEGELEIDER/PRAKTIJKOPLEIDER: STUDENT: PARAAF: PARAAF: NAAM: NAAM: 285

286 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ 286

287 Opdrachtenboek gevorderde Cohort MBO-Verpleegkundige GGZ OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT Uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken Beroepstaak E Niveau Gevorderd Datum: Mei 2010 Cohort:

Activiteitenoverzicht reguliere gevorderde groepen

Activiteitenoverzicht reguliere gevorderde groepen Activiteitenoverzicht reguliere gevorderde groepen Uitvoeren van verpleegkundige zorg G1 G2 B1 Verpleegkundig proces B1 Ondersteunings/verpleegplan voor een zorgvrager met een verstandelijke beperking

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 7

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 7 OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 7 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: juni 2013 Fase: Gevorderd 2 Naam deelnemer:. 2 Inhoudsopgave Beroepsopdracht

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Ondersteunen bij begeleiden. Beroepstaak C. Niveau Gevorderd 2

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Ondersteunen bij begeleiden. Beroepstaak C. Niveau Gevorderd 2 OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT Ondersteunen bij begeleiden Beroepstaak C Niveau Gevorderd 2 Datum: Juni 2012 Cohort: 2012-2013 KD: 2009-2010 INLEIDING Binnenkort ga je de toets

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: AUG 2014 Crebo: 95 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten die de student geacht wordt

Nadere informatie

GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDIGE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG OPDRACHTENBOEK Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 KD 2012 Crebo 95 Versie: jan 2014 Fase: gevorderd 1 verkort Naam

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Ondersteunen bij Verpleegkundige (Basis)zorg. Beroepstaak B Verpleegkundige (Basis)zorg

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Ondersteunen bij Verpleegkundige (Basis)zorg. Beroepstaak B Verpleegkundige (Basis)zorg OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT Ondersteunen bij Verpleegkundige (Basis)zorg Beroepstaak B Verpleegkundige (Basis)zorg Niveau Beginner Datum: mei 2012 Cohort: 2012-2013 INLEIDING

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT voor Studenten en Beoordelaars KD 2012 Albeda College Branche Gezondheidszorg 2 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten die

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL) ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL) VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: AUG 2015 Crebo 95 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten dat de student

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012 ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS KD 2012 Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Crebo:95530 Versie 1.0 KD 2012 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak

Nadere informatie

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT Uitvoeren van activiteiten met zorgvragers (Verpleeg- en verzorgingshuiszorg & thuiszorg) Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten Niveau

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 8

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 8 OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 8 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: juni 2013 Fase: Startbekwaam Naam deelnemer:. 2 Inhoudsopgave Beroepsopdracht

Nadere informatie

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3* Competentiekaart verzorgende IG (de eisen ten aanzien van loopbaan en de burgerschapsdimensies zijn in de kaart verwerkt, behalve de politiek-juridische dimensie die geheel op school wordt behandeld) Competentiekaart

Nadere informatie

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Startbekwaam

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Startbekwaam OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT Uitvoeren van groepsactiviteiten met zorgvragers (Verpleeg- en verzorgingshuiszorg & thuiszorg) Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING BBL OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING BBL OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1 OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING BBL OPDRACHTENBOEK Gevorderd 1 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo: 95 Versie: ODB G1 VERKORT Datum: Februari 2016 Fase:

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT voor Studenten en Beoordelaars KD 2012 KRAAM KD 2012 Cohort: 2012-2013 1 Albeda College Branche Gezondheidszorg 2 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: AUG.2014 Crebo 95 Algemene inleiding Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten dat de student geacht wordt

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT voor Studenten en Beoordelaars KD 2012 KD 2012 Cohort: 2012-2013 1 Albeda College Branche Gezondheidszorg 2 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars KD 2012

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars KD 2012 ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT voor Studenten en Beoordelaars KD 2012 Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2012-2013 KD 2012-2013 Crebo 95530 Versie 1.0 Albeda

Nadere informatie

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven l Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven Pagina 1 van16 Werkprocessen en competenties gericht op het verpleegplan 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken. Beroepstaak E. Niveau Gevorderd 2

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken. Beroepstaak E. Niveau Gevorderd 2 OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT Uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken Beroepstaak E Niveau Gevorderd 2 Datum: Juni 2012 Cohort: 2012-2013 KD: 2009-2010 INLEIDING

Nadere informatie

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager 1 Werkprocessen en competenties gericht op het verpleegplan 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op. A: Beslissen en activiteiten initiëren

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. VERKORTE OPLEIDING BOL en BBL OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE. VERKORTE OPLEIDING BOL en BBL OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1 OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE VERKORTE OPLEIDING BOL en BBL OPDRACHTENBOEK Gevorderd 1 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo: 95 Versie: ODB G1 VERKORT 1516 Datum: Augustus

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK ZIEKENHUIS Gevorderd 2 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: ODB G2 ZH 1415 Fase: Gevorderd 2 Naam Student. Albeda

Nadere informatie

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT (Thuiszorg) Beroepstaak B Helpen bij de persoonlijke zorg/ ADL Niveau Startbekwaam Toets beroepstaak B Helpende startbekwaam Thuiszorg 08-2011 Beroepsopdracht

Nadere informatie

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT Huishoudelijke zorg op maat. (Verpleeg- en verzorgingshuiszorg) Beroepstaak A Hulp bij huishouden en wonen. Niveau Startbekwaam Toets BT A STB Zorghulp V en V 02-2012

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT KD 2012 1 ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS KD 2012 KD 2012 Cohort: 2015-2016 INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit beroepsopdrachten waarmee de student getoetst wordt op

Nadere informatie

Beroepstaak C Helpende Startbekwaam niveau

Beroepstaak C Helpende Startbekwaam niveau Beroepsopdracht Beroepstaak C Helpende Startbekwaam niveau Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. NB. Beroepstaak C heeft 2 niveaus! Uitvoeren

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMEN BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars KD 2012

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMEN BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars KD 2012 ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMEN BEROEPSOPDRACHT voor Studenten en Beoordelaars KD 2012 Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2015-2016 KD 2012-2013 Crebo 95530 Albeda College Branche

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT voor Studenten en Beoordelaars KD 2012 KD 2012 Cohort: 2015-2016 1 Albeda College Branche Gezondheidszorg 2 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een

Nadere informatie

Portfolio opleiding Zorghulp

Portfolio opleiding Zorghulp Portfolio opleiding Zorghulp Naam student:.. Groep:.. Praktijkorganisatie:. 2 Inhoudsopgave portfolio Zorghulp 1 Gegevens student, school en praktijkorganisatie 2 Planning gesprekken en gespreksformulier

Nadere informatie

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT Zien waar hulp nodig is! (Thuiszorg) Beroepstaak B Helpen bij de persoonlijke zorg/ ADL Niveau Toets beroepstaak B Helpende gevorderd Thuiszorg

Nadere informatie

Opleiding Verzorgende IG PROEVE

Opleiding Verzorgende IG PROEVE Opleiding Verzorgende IG PROEVE Uitleg Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2015-2016 Crebocode: 95530 Februari 2015 Naam student: Proeve Cohort 2012-2013 verzorgende IG

Nadere informatie

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

PROEVE VAN BEKWAAMHEID PROEVE VAN BEKWAAMHEID Inleiding Doel van deze opdracht is het methodisch werken te bevorderen en toe te passen. Het is een methode die moet leiden tot het vaststellen van de meest geschikte verpleegkundige

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: AUG 2014 Crebo 95 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten dat de student geacht wordt

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Versie: 3 Fase: Gevorderd 1 Naam Student:.

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten

Nadere informatie

OPLEIDING Verzorgende-IG PORTFOLIO

OPLEIDING Verzorgende-IG PORTFOLIO OPLEIDING Verzorgende-IG SPW4-VIG PORTFOLIO KD2012 Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2012-2013 Versie: 1.0 KD: 2012 Crebo: 95530 Naam student:. Groep: Albeda College Branche Gezondheidszorg 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK BEGINNER

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK BEGINNER OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK BEGINNER Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: juni 2013 Fase: beginner Naam student:. 2 Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3 OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: juni 2013 Fase: Gevorderd 1 Naam deelnemer:. 2 Inhoudsopgave Beroepsopdracht

Nadere informatie

Naam student: Naam loopbaanbegeleider:

Naam student: Naam loopbaanbegeleider: Naam student: Naam loopbaanbegeleider: 1 2 Handleiding voor het gebruiken van het CE 2 portfolio ondersteunen bij begeleiding. Beste student(e), Voor je ligt het portfolio van het opleidingsonderdeel Ondersteunen

Nadere informatie

Inzoomen op de cliënt en zijn omgeving

Inzoomen op de cliënt en zijn omgeving Beoordelingseenheid B Proeve van Bekwaamheid Inzoomen op de cliënt en zijn omgeving Crebonummer: 92661 en 92662 Opleiding Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Activiteiten Praklijkleren BBL regulier Beginner week 1-20 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Datum: Februari 2016 Fase: Beginner BBL

Nadere informatie

Beroepsopdracht Beroepstaak C Helpende Gevorderd niveau

Beroepsopdracht Beroepstaak C Helpende Gevorderd niveau Beroepsopdracht Beroepstaak C Helpende Gevorderd niveau Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. NB. Beroepstaak C heeft 2 niveaus! Uitvoeren

Nadere informatie

Mensen met licht verstandelijke beperking met moeilijk verstaanbaar gedrag

Mensen met licht verstandelijke beperking met moeilijk verstaanbaar gedrag Keuzedeel mbo Mensen met licht verstandelijke beperking met moeilijk verstaanbaar gedrag behorend bij één of meerdere kwalificaties mbo Op dit moment is een wijziging van de WEB in voorbereiding waarmee

Nadere informatie

OPLEIDING Verzorgende-IG & Medewerker Maatschappelijke Zorg PORTFOLIO

OPLEIDING Verzorgende-IG & Medewerker Maatschappelijke Zorg PORTFOLIO OPLEIDING Verzorgende-IG & Medewerker Maatschappelijke Zorg PORTFOLIO KD2012 Kwalificatieniveau 3 Versie: 1.1 Crebo: 95530 en 92650 Naam Student:. Groep: Albeda College Branche Gezondheidszorg 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3 OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: juni 2013 Fase: Gevorderd 1 Naam deelnemer:. 2 Inhoudsopgave Beroepsopdracht

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Geestelijke Gezondheidszorg OPDRACHTENBOEK

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Geestelijke Gezondheidszorg OPDRACHTENBOEK OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Geestelijke Gezondheidszorg OPDRACHTENBOEK inclusief ondersteuningsmagazijn en toetsen beroepsopdrachten Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Schooljaar

Nadere informatie

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT Zien waar hulp nodig is! (Verpleeg- en verzorgingshuiszorg) Beroepstaak B Hulp bij dagelijkse bezigheden Niveau Startbekwaam Toets Beroepstaak B startbekwaam Zorghulp

Nadere informatie

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

PROEVE VAN BEKWAAMHEID PROEVE VAN BEKWAAMHEID Inleiding Doel van deze opdracht is het methodisch werken te bevorderen en toe te passen. Het is een methode die moet leiden tot het vaststellen van de meest geschikte zorgproblemen

Nadere informatie

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak A Hulp bij huishouden en wonen. Niveau Gevorderd

OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak A Hulp bij huishouden en wonen. Niveau Gevorderd OPLEIDING ZORGHULP TOETS BEROEPSOPDRACHT Huishoudelijke zorg op maat. (Thuiszorg) Beroepstaak A Hulp bij huishouden en wonen. Niveau Gevorderd Toets BT A gevorderd Zorghulp Thz 08-2011 Albeda College Branche

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: April 2011 Cohort: 2011-2012 2 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten die de student

Nadere informatie

OPLEIDING MBO VERPLEEGKUNDIGE PORTFOLIO

OPLEIDING MBO VERPLEEGKUNDIGE PORTFOLIO OPLEIDING MBO VERPLEEGKUNDIGE PORTFOLIO Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2012-2013 Versie: 1.0 Naam Student:. Groep: INHOUD Inleiding Overzicht alle ijkmomenten Portfolio Gegevens: Student School Praktijkorganisatie

Nadere informatie

Beroepsopdracht Beroepstaak B Startbekwaam

Beroepsopdracht Beroepstaak B Startbekwaam Beroepsopdracht Beroepstaak B Startbekwaam Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. NB. Beroepstaak B heeft 2 niveaus! En dan wordt het gezellig.!

Nadere informatie

GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG OPDRACHTENBOEK Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Schooljaar: 2014-2015 KD 2012 Crebo 95 Versie: 2 juli 2014 Fase: gevorderd 2 Naam student:. 1 Versie

Nadere informatie

OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK. Fase: Startbekwaam

OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK. Fase: Startbekwaam OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK Fase: Startbekwaam KD 2012 Beroepstaak B Startbekwaam Beroepstaak C Startbekwaam Beroepstaak E Startbekwaam Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK Klinische zorg Gevorderd 2 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2011-2012 Versie: 1 experimentgroep Fase: Gevorderd 2 Naam

Nadere informatie

Opleiding Verzorgende IG PROEVE

Opleiding Verzorgende IG PROEVE Opleiding Verzorgende IG PROEVE Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2012 2013 Crebocode: 94830 en 95530 Naam student: Proeve Cohort 2012-2013 verzorgende IG Inhoudsopgave

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK. Gevorderd 1 OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK Gevorderd 1 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2011-2012 Versie: 1 Fase: Gevorderd 1 Naam student:. Albeda College Branche

Nadere informatie

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel Keuzedeel mbo Mensen met niet-aangeboren hersenletsel gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0067 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn

Nadere informatie

EE 1: Basiszorg. Onderdeel: Praktijktoets

EE 1: Basiszorg. Onderdeel: Praktijktoets EE 1: Basiszorg Onderdeel: Praktijktoets Opleiding MBO Verpleegkundige Crebonummer 95520 Kwalificatiedossier 2012 / 2013 Cohort 2012 e.v. Kerntaak/werkprocessen,, 1.4 Versie Toegestane hulpmiddelen Beschikbare

Nadere informatie

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT Helpen waar het nodig is! (Thuiszorg) Beroepstaak B Helpen bij de persoonlijke zorg/ ADL Niveau Beginner Toets beroepstaak B beginner Helpende Thuiszorg

Nadere informatie

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk Op de HBOV van de Hogeschool Leiden wordt sinds het studiejaar 2013-2014 gewerkt met CBP s, Competentie Beoordelingen in de Praktijk. Gedachte hierachter is, dat

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Opdrachtenboek startbekwame fase ZIEKENHUIS

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Opdrachtenboek startbekwame fase ZIEKENHUIS OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Opdrachtenboek startbekwame fase Inclusief ondersteuningsmagazijn en toetsen beroepsopdrachten ZIEKENHUIS Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 1 e herziene druk: november 2013 ISBN:

Nadere informatie

2. Hoe ga je aan de slag met beroepsprestaties + aanmeldformulier beoordeling beroepsprestatie aanmeldformulier beoordeling reflectieverslag

2. Hoe ga je aan de slag met beroepsprestaties + aanmeldformulier beoordeling beroepsprestatie aanmeldformulier beoordeling reflectieverslag INHOUDSOPGAVE : 1. Het BPV-gesprek 2. Hoe ga je aan de slag met beroepsprestaties + aanmeldformulier beoordeling beroepsprestatie aanmeldformulier beoordeling reflectieverslag 3. Overzicht van de beroepsprestaties

Nadere informatie

OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK. Fase: Startbekwaam EXAMEN KD 2012

OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK. Fase: Startbekwaam EXAMEN KD 2012 OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK Fase: Startbekwaam EXAMEN KD 2012 Beroepstaak B Startbekwaam Beroepstaak C Startbekwaam Beroepstaak E Startbekwaam Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau

Nadere informatie

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT Dat we er maar weer netjes bijzitten.! ( Verpleeg- en verzorgingshuiszorg) Beroepstaak A Helpen bij huishouding, wonen en recreëren. Niveau Startbekwaam

Nadere informatie

VERKORTE OPLEIDING VERZORGENDE-IG

VERKORTE OPLEIDING VERZORGENDE-IG [Geef tekst op] VERKORTE OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK B-VIG Fase: Gevorderd/Startbekwaam KD 2012 Beroepstaak B gevorderd/startbekwaam Beroepstaak C gevorderd/startbekwaam Beroepstaak D verplicht

Nadere informatie

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Naam: Klas: praktijkbegeleider: Werkplek: Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Gedurende de opleiding werken de studenten in de praktijk aan praktijkopdrachten. Een schooljaar

Nadere informatie

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Crebonummer 95530 en 95520 Opleiding Verzorgende IG Kwalificatieniveau 3 MBO Verpleegkundige Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Nadere informatie

Kennisbundels in relatie tot kwalificatiedossiers

Kennisbundels in relatie tot kwalificatiedossiers Vergelijkingsdocument Kennisbundels in relatie tot kwalificatiedossiers Zorg en welzijn l KENNISCENTRUM VOOR LEREN IN DE PRAKTIJK IN ZORG, WELZIJN EN SPORT 1 Inhoud Kennisbundels in relatie tot kwalificatiedossiers...

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk 2010-2013 volgens het kwalificatiedossier Jeugdzorg 2011. 1=startniveau, 2= aardig eindje op weg 3= beginnend beroepsbeoefenaar Kerntaak

Nadere informatie

Model Praktijkbeoordelaar

Model Praktijkbeoordelaar Model Praktijkbeoordelaar De praktijkbeoordelaar beoordeelt de deelnemer in een afnamelocatie. In de rol van praktijkbeoordelaar, beoordeelt hij 1 of de deelnemer het vereiste niveau van kennis, vaardigheden,

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3 OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 3 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: november 2014 Fase: Gevorderd 1 Naam deelnemer:. 2 Inhoudsopgave Beroepsopdracht

Nadere informatie

Beroepsopdracht Beroepstaak B Helpende Beginner niveau

Beroepsopdracht Beroepstaak B Helpende Beginner niveau Beroepsopdracht Beroepstaak B Helpende Beginner niveau Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. NB. Beroepstaak B heeft 3 niveaus! Helpen waar

Nadere informatie

Beroepsopdracht Beroepstaak A zorghulp startbekwaam niveau

Beroepsopdracht Beroepstaak A zorghulp startbekwaam niveau Beroepsopdracht Beroepstaak A zorghulp startbekwaam niveau Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. Huishoudelijke zorg op maat! (Thuiszorg)

Nadere informatie

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken 1 Foto: halfpoint. 123rf.com methodisch werken Methodisch werken 1 Als zorgprofessional doe je nooit zomaar iets. Je werkt volgens bepaalde methodes en procedures. In dit hoofdstuk leer je wat methodisch

Nadere informatie

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel Keuzedeel mbo Mensen met niet-aangeboren hersenletsel behorend bij één of meerdere kwalificaties mbo Op dit moment is een wijziging van de WEB in voorbereiding waarmee de positie van keuzedelen in de kwalificatiestructuur

Nadere informatie

Portfolio opleiding Helpende Zorg en Welzijn

Portfolio opleiding Helpende Zorg en Welzijn Portfolio opleiding Helpende Zorg en Welzijn Naam student:.. Groep:.. Praktijkorganisatie:. 2 Inhoudsopgave portfolio Helpende Zorg en Welzijn 1 Gegevens student, school en praktijkorganisatie 2 Planning

Nadere informatie

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg Werkproces VZ-IG 1.1 Stelt (mede) het zorgplan op De verzorgende-ig verzamelt gegevens om de

Nadere informatie

EE 5 Professioneel handelen

EE 5 Professioneel handelen BPV toets EE 5 Professioneel handelen Opleiding: MBO - Verpleegkundige BOL, BBL Crebonummer: 95520 Cohort 2012 Kwalificatiedossier 2012 Versie: n.v.t. Kerntaak/werkprocessen: Werkproces 1.8 Werkproces

Nadere informatie

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137 Keuzedeel mbo Zorg en technologie gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0137 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn en sport Op: 26-11-2015

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK

OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE OPDRACHTENBOEK Verzorgings-verpleegtehuis en thuiszorg GEVORDERD 2 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: AUGUSTUS 2016 Fase: Gevorderd

Nadere informatie

Beroepsopdracht Beroepstaak B Gevorderd niveau

Beroepsopdracht Beroepstaak B Gevorderd niveau Beroepsopdracht Beroepstaak B Gevorderd niveau Toelichting: Deze beroepsopdracht is om te leren, vraag feedback met behulp van het feedbackformulier. NB. Beroepstaak B heeft 2 niveaus! Helpen waar het

Nadere informatie

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verpleegkundige mbo. Werkversie 0.1. 1/12 Verpleegkundige mbo v0.1

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verpleegkundige mbo. Werkversie 0.1. 1/12 Verpleegkundige mbo v0.1 Body of Knowledge Kwalificatiedossier Verpleegkundige mbo Werkversie 0.1 1/12 Verpleegkundige mbo v0.1 Inhoud 1 Verpleegkundige MBO basis... 3 1.1 Menselijk functioneren... 3 1.2 Methodisch handelen...

Nadere informatie

Model Praktijkbeoordelaar

Model Praktijkbeoordelaar Model Praktijkbeoordelaar De praktijkbeoordelaar beoordeelt de deelnemer in een afnamelocatie. In de rol van praktijkbeoordelaar, beoordeelt hij 1 of de deelnemer het vereiste niveau van kennis, vaardigheden,

Nadere informatie

Klinisch redeneren BBL/BBL-i/ BOL/Vakbekwaam/HBOV Opdracht: Start klinisch redeneren: - observeren van een patiënt.

Klinisch redeneren BBL/BBL-i/ BOL/Vakbekwaam/HBOV Opdracht: Start klinisch redeneren: - observeren van een patiënt. Klinisch redeneren BBL/BBL-i/ BOL/Vakbekwaam/HBOV Opdracht: Start klinisch redeneren: - observeren van een patiënt. Inleiding In dit onderdeel beschrijven we de opdracht, maar allereerst krijg je algemene

Nadere informatie

Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden

Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden Examen 1, deel 1. Verlenen van basiszorg, verzorgende IG niveau 3 Handleiding werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden Bewijsstuk: Beoordeling van de ondersteuning

Nadere informatie

OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK. Fase: Beginner Doorstroom Helpende Zorg

OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK. Fase: Beginner Doorstroom Helpende Zorg OPLEIDING VERZORGENDE-IG OPDRACHTENBOEK Fase: Beginner Doorstroom Helpende Zorg Beroepstaak B beginner: B1 en B3 Beroepstaak C beginner: C1 Beroepstaak E beginner Albeda College Branche Gezondheidszorg

Nadere informatie

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg

Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Crebonummer 95530 en 95520 Opleiding Verzorgende IG Kwalificatieniveau 3 MBO Verpleegkundige Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Nadere informatie

Verantwoordingsdocument betreffende relatie ZorgPad, editie 2017 en Prove2Move, mei 2016 Niveau 3 Verzorgende (IG)

Verantwoordingsdocument betreffende relatie ZorgPad, editie 2017 en Prove2Move, mei 2016 Niveau 3 Verzorgende (IG) Verantwoordingsdocument betreffende relatie ZorgPad, editie 2017 en Prove2Move, mei 2016 Niveau 3 Verzorgende (IG) Gebaseerd op: Prove2Move, mei 2016, ISBN 978-94-6224-115-2, Kwalificatiedossier Verzorgende-IG,

Nadere informatie

Praktijktoets Geven van voorlichting en begeleiding

Praktijktoets Geven van voorlichting en begeleiding KE 2: Ondersteuning en begeleiding Praktijktoets Geven van voorlichting en begeleiding Domein Maatschappelijke Dienstverlening Opleiding MBO Verpleegkundige (BOL+ BBL) Crebonummer 93510 Kerntaak/werkprocessen

Nadere informatie

proeven bij fase: certificeren

proeven bij fase: certificeren proeven bij fase: oriënteren proeven bij fase: certificeren proeven bij fase: diplomeren EXAMEN OVERZICHT: VERZORGENDE - IG OP BASIS VAN HET DOSSIER 2011-2012 Ondersteunen bij en wonen Ondersteunen bij

Nadere informatie

OPLEIDING Verzorgende-IG B-VIG PORTFOLIO

OPLEIDING Verzorgende-IG B-VIG PORTFOLIO OPLEIDING Verzorgende-IG B-VIG PORTFOLIO KD2012 Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2012-2013 Versie: 1.0 KD: 2012 Naam Student:. Groep: Albeda College Branche Gezondheidszorg 2 Inhoudsopgave Inleiding 5 POP

Nadere informatie

Blauwdruk ZorgPad Nieuwe leeroplossing 2016

Blauwdruk ZorgPad Nieuwe leeroplossing 2016 Blauwdruk ZorgPad Nieuwe leeroplossing 2016 MBO Verzorgende (IG) Versie 1.4 Noordhoff Health Het Spoor 8-14 3994 AK HOUTEN 088-522 68 66 zorgpadmbo@noordhoff.nl Noordhoff Health, aantoonbaar beter. www.noordhoff-health.nl

Nadere informatie

Zorginnovaties en technologie

Zorginnovaties en technologie Keuzedeel mbo Zorginnovaties en technologie gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0138 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn en sport

Nadere informatie

OPLEIDING. Verzorgende-IG & Medewerker Maatschappelijke Zorg OPDRACHTENBOEK. Fase: Gevorderd

OPLEIDING. Verzorgende-IG & Medewerker Maatschappelijke Zorg OPDRACHTENBOEK. Fase: Gevorderd OPLEIDING Verzorgende-IG & Medewerker Maatschappelijke Zorg OPDRACHTENBOEK Fase: Gevorderd Beroepstaak B gevorderd Beroepstaak C gevorderd Beroepstaak D verplicht en met keuze Beroepstaak D startbekwaam

Nadere informatie

Overzicht kerntaken, werkprocessen, prestatie-indicatoren gekoppeld aan examenproducten

Overzicht kerntaken, werkprocessen, prestatie-indicatoren gekoppeld aan examenproducten Overzicht kerntaken, werkprocessen, prestatie-indicatoren gekoppeld aan examenproducten Kerntaak 1 Organiseert het leerproces van de (lerende) medewerker in de praktijk Werkproces Prestatie-indicator Examenproduct

Nadere informatie

IJkmomentnummer 3,5,7 kwalificerend (overgang naar volgende fase) door ASSESSOR

IJkmomentnummer 3,5,7 kwalificerend (overgang naar volgende fase) door ASSESSOR IJkmomentnummer: 2,4,6,8 ontwikkelingsgericht door SLB IJkmomentnummer 3,5,7 kwalificerend (overgang naar volgende fase) door ASSESSOR Doel ijkmoment: Het verkrijgen van een antwoord op de vraag of de

Nadere informatie

WORKSHOP: Wat zijn uw eigen competenties?

WORKSHOP: Wat zijn uw eigen competenties? LOGO-congres 15 juni 2012 Onderwijsvernieuwing met Ambitie en Passie WORKSHOP: Wat zijn uw eigen competenties? Theo Bouman & Valerie Hoogendoorn Opleidingsinstituut PPO Groningen 1 Doel Feeling te krijgen

Nadere informatie