Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente De Bilt. Rapport Oktober 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Transcriptie

1 Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp Gemeente De Bilt Rapport Oktober 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

2 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 IHOUD SAMEVATTIG 1 HOOFDSTUK 1 ILEIDIG Aanleiding onderzoek Doelgroep Steekproef en respons Figuren en percentages Leeswijzer 5 HOOFDSTUK 2 TOEGAKELIJKHEID VA VOORZIEIGE 6 HOOFDSTUK 3 UITVOERIG VA DE HULP De kwaliteit van de zorg De kwaliteit van de hulpverleners 10 HOOFDSTUK 4 EFFECT VA DE HULP Opgroeien Zelfstandigheid Zelfredzaamheid Meedoen in de eigen omgeving 15 HOOFDSTUK 5 WAT GAAT GOED E WAT KA BETER? Hulp of begeleiding: wat gaat goed en wat kan beter? Opmerkingen over ondersteuning 18 HOOFDSTUK 6 COTACT MET CETRUM VOOR JEUGD E GEZI 19 BIJLAGE 1 TABELLE MET ODERZOEKSRESULTATE 26

3 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Samenvatting De gemeente De Bilt heeft deelgenomen aan het onderzoek Cliëntervaring jongeren en ouders over jeugdhulp. Een onderzoek naar de ervaringen van deze doelgroep is vanaf 2016 verplicht voor alle gemeenten in ederland. De Bilt heeft daarbij gekozen voor de modelvragenlijst. Daarnaast heeft de gemeente extra vragen gesteld aan mensen die contact hadden met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Hieronder wordt verstaan: ouders en/of verzorgers en/of jeugdigen die gesprekken en/of hulp hebben gekregen van het CJG. Deze ervaringen worden weergegeven aan het einde van deze samenvatting. De modelvragenlijst Jeugd gaat in op thema s als toegankelijkheid van voorzieningen, uitvoering van de zorg en effecten van de zorg op het opgroeien, de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid en het meedoen in de eigen omgeving. Dit onderzoek geeft daarmee inzicht in de ervaringen van jongeren en ouders die jeugdhulp ontvangen. De resultaten worden vergeleken met een referentiegroep van andere gemeenten die dezelfde vragen hebben gesteld aan jongeren en ouders. In de weergave van de resultaten zijn de antwoorden van jongeren en ouders samengenomen. Toegankelijkheid van voorzieningen De meeste respondenten (45%) komen via de huisarts of nemen zelf contact op met het CJG (31%). Jongeren en ouders is vervolgens gevraagd naar de toegankelijkheid van de voorzieningen. Van de respondenten geeft 74% aan dat zij weten waar zij terechtkunnen als zij hulp of ondersteuning nodig hebben. In de referentiegroep is dit 72%. Respondenten geven aan snel geholpen te worden nadat hulp of ondersteuning nodig is gebleken. 69% geeft aan vaak of altijd snel geholpen te zijn (in de referentiegroep is dit 65%). Van belang is dat jongeren en ouders het gevoel hebben dat zij de hulp of ondersteuning kunnen krijgen die nodig is. Een meerderheid van de respondenten (72%) geeft aan dit gevoel te hebben. Jongeren (69%) hebben over het algemeen iets meer dan hun ouders (72%) het gevoel dat ze de hulp of ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Uitvoering van de zorg Respondenten is gevraagd hoe zij de hulp of ondersteuning ervaren. Hierbij is ingegaan op de zorg in het algemeen en op de hulpverlener. Een meerderheid van de respondenten is overwegend positief over de hulp of ondersteuning. Zo geeft 79% van de respondenten aan dat zij goed geholpen worden bij vragen en problemen (in de referentiegroep is dit 78%). Een belangrijk onderdeel daarvan is dat jongeren en ouders medezeggenschap ervaren. Een meerderheid van de respondenten ervaart dit ook. Zo zegt 83% dat beslissingen over de hulp of ondersteuning samen met hen genomen worden (eveneens 83% in de referentiegroep). Ook is goede samenwerking tussen verschillende (hulpverlenende) organisaties een belangrijke voorwaarde voor goede jeugdhulp. Van de respondenten geeft 61% aan dat de verschillende organisaties goed samenwerken. In de referentiegroep ervaart 65% dit. 1/39

4 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Een ruime meerderheid van de respondenten spreekt zich positief uit over de hulpverleners. Het gaat hierbij om zeer veel verschillende soorten hulpverlening. De kennis van medewerkers is goed (82% is hier tevreden over). Men heeft het idee serieus te worden genomen (81%) en de behandeling is volgens de meeste respondenten respectvol (97%). De verschillen tussen ouders en jongeren zijn op dit vlak miniem. Effect van de hulp Het grootste effect van de hulp voor jongeren lijkt te zijn bereikt op de gebieden van opgroeien en zelfredzaamheid. Door de hulp voelt de jongere zich beter (87% voelt dit effect) en is het gedrag volgens zowel jongeren als ouders verbeterd (82% ervaart dit). De meeste effecten van de hulp lijken in uw gemeente over het algemeen net wat sterker ervaren te worden dan in de referentiegroep. Met name het beter voelen op school wordt in De Bilt sterker gevoeld dan in de referentiegroep. Ervaring met het CJG De Bilt aast de modelvragenlijst heeft De Bilt ook vragen gesteld aan ouders en/of verzorgers en/of jeugdigen die gesprekken gevoerd hebben met en/of hulp hebben gekregen van het CJG. Van de respondenten die een gesprek hadden met het CJG, voerde bijna twee derde dit gesprek thuis. In de meeste gevallen waren er namens de respondent meerdere personen bij het gesprek aanwezig, slechts in 24% van de gevallen was dit niet zo. Het meest tevreden zijn de respondenten over de vriendelijkheid van de medewerker: 97% is hier (zeer) tevreden over. Ook de mate waarin het CJG de cliënten serieus nam wordt als zeer positief ervaren; 83% is hier tevreden over. Dat zijn mooie cijfers. 73% van de respondenten vindt dat zij samen tot een oplossing zijn gekomen. Het minst tevreden zijn ze over de snelheid waarmee ze zijn geholpen, maar daar is nog steeds 66% (zeer) tevreden over. In 49% van de gevallen heeft de respondent na het gesprek met het CJG een gespreksverslag ontvangen. Iets meer dan een derde zegt van niet. De weergave van hetgeen besproken is, is in de gespreksverslagen volgens 92% van de respondenten juist. Ondanks de vriendelijkheid en professionaliteit van de medewerkers hebben verschillende respondenten in het opmerkingenveld aangegeven dat de snelheid van handelen verbeterd zou kunnen worden. 2/39

5 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding onderzoek Vanaf 2016 zijn gemeenten vanuit de Jeugdwet verplicht om een cliëntervaringsonderzoek uit te (laten) voeren voor jeugd. De Jeugdwet verwijst voor de grondslag hiervan naar de Wmo. In de Regeling Jeugdwet zijn de eisen verder uitgewerkt. Er is gekoerst op een beperkt aantal vragen, rekening houdend met de verschillende doelgroepen, verschillende hulpvormen en de wettelijke eisen, die vastliggen in paragraaf 3 van de Regeling Jeugdwet. Met de uitvoering van dit onderzoek, gebruikmakend van de Modellijst Cliëntervaring Jongeren en Ouders (MCJO), voldoet u aan deze verplichting. 1 Met dit onderzoek wordt de cliëntervaring met betrekking tot de uitvoering van de jeugdhulp in beeld gebracht en wordt gevraagd in hoeverre gestelde resultaten en effecten van de jeugdhulp behaald worden in de ogen van de cliënt (jeugd of ouder/verzorger). Het onderzoek gaat in op thema s als toegankelijkheid van voorzieningen, uitvoering van de zorg en effecten van de zorg op het opgroeien, de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid en het meedoen in de eigen omgeving. We benadrukken dat het gaat om de cliëntervaring. Deze kan afwijken van het beeld dat een hulpverlener heeft of wat in zorgplannen of verslagen wordt weergegeven. Het oordeel van de cliënt zelf is echter van groot belang voor het beleid, de doorontwikkeling van beleid en de uitvoering. 1.2 Doelgroep De doelgroep van dit onderzoek zijn jongeren (12-23 jaar) en ouders met kinderen (van ongeboren tot 18 jaar) die in het kader van de Jeugdwet gebruikmaken van hulp in uw gemeente. Zoals in de Jeugdwet omschreven kan het hierbij gaan om individuele voorzieningen, overige voorzieningen, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen. De gestelde vragen in dit onderzoek zijn voor jongeren en ouders hetzelfde. De vragenlijsten verschillen enkel in taalgebruik. Deze rapportage geeft de resultaten voor jongeren en ouders samen weer. De tabellenbijlage toont de resultaten voor jongeren en ouders apart. Voor de leeftijdscategorie jaar zijn zowel jongeren als ouders aangeschreven. Dat betekent niet dat de jongere en ouder uit hetzelfde huishouden altijd beide hebben deelgenomen aan dit onderzoek. De cliëntervaring van ouders en jongeren kan dan ook niet één-op-één vergeleken worden, omdat ze niet uit hetzelfde huishouden hoeven te komen. 1 De Modelvragenlijst Cliëntervaring Jongeren en Ouders (MCJO) is op verzoek van de VG ontwikkeld door Stichting Alexander in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, met medewerking van de gemeenten Alkmaar, Enschede, s-hertogenbosch, Hoorn, Maastricht, Tilburg en Utrecht, de landelijke cliëntenorganisaties vertegenwoordigd in de Landelijke Werkgroep Cliëntenparticipatie en de Landelijke Werkgroep Kwaliteit en Toezicht. 3/39

6 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Privacy De privacy van jeugdcliënten is een belangrijk aandachtspunt in dit onderzoek. Er zijn meerdere maatregelen genomen om de privacy van respondenten te waarborgen. Allereerst is er een brief verzonden om het onderzoek aan te kondigen. In deze brief is uitgelegd dat er een onderzoek uitgevoerd gaat worden en waarom de betreffende persoon wordt gevraagd hieraan mee te werken. In de brief is ook de mogelijkheid vermeld om zich af te melden indien men geen vragenlijst wil ontvangen. Daarnaast is in alle communicatie benadrukt dat het onderzoek volstrekt anoniem is, dat de resultaten niet herleid kunnen worden naar individuele personen en dat de gegeven antwoorden geen consequenties hebben voor de hulp die men ontvangt. Bij de uitvoering van het onderzoek is het privacyprotocol bij Cliëntervaringsonderzoeken Jongeren en Ouders 2 van de VG gehanteerd om de volledige privacy van de respondenten te garanderen. 1.3 Steekproef en respons In overleg met BMC heeft de gemeente De Bilt alle inwoners die jeugdhulp ontvangen of hebben ontvangen vanaf 2015 aangeschreven. In totaal zijn ouders van kinderen van ongeboren tot 18 jaar aangeschreven. Daarnaast zijn 717 jongeren tussen de 12 en 23 jaar die jeugdhulp ontvangen aangeschreven. In uw gemeente hebben in totaal 236 ouders en jongeren deelgenomen aan dit onderzoek door een (online) vragenlijst in te vullen. Hiervan hebben 44 ouders en jongeren de vragenlijst online ingevuld. 3 De totale respons van het onderzoek is 12,3%. De resultaten van uw gemeente zijn op basis van deze respons indicatief. Voor schriftelijk en online onderzoek onder deze doelgroep is een respons van 10-15% gangbaar. De resultaten voor uw gemeente als geheel zijn daarmee vergelijkbaar met andere gemeenten. 1.4 In bijlage 1 is een tabellenoverzicht opgenomen met daarin de totale uitkomsten, de uitkomsten voor jongeren en ouders apart en een referentiegroep. De referentiegroep betreft het gemiddelde van alle cliënten in gemeenten die ten tijde van oplevering van deze rapportage hetzelfde onderzoek hebben laten uitvoeren door BMC. Op dit moment bestaat de referentiegroep uit twintig gemeenten en respondenten Figuren en percentages De percentages in de figuren in dit rapport zijn afgerond op één decimaal achter de komma, waardoor sommige staven mogelijk optellen tot iets meer of minder dan 100%. Ook kan het zijn dat een staafdiagram optelt tot (veel) meer dan 100%; bij deze vragen konden respondenten meerdere antwoorden aankruisen. De boven iedere figuur staat voor het aantal antwoorden dat is gegeven per vraag Het totaal aantal geretourneerde vragenlijsten was iets hoger (11 extra) maar deze lijsten zijn niet meegenomen omdat ze na de sluitingstermijn zijn binnengekomen. 4 Zeewolde, het Bildt, Franekeradeel, Harlingen, Leeuwarderadeel, Smallingerland, Terschelling, Vlieland Aalten, Apeldoorn, Brummen, Doetinchem, Duiven, Ermelo, Harderwijk, Maasdriel, Voorst, Westervoort, Winterswijk, De Bilt, Woudenberg, Alkmaar, Enkhuizen, Barendrecht, Drechterland, Stede Broec, Ridderkerk, Albrandswaard, Waddinxveen, Best, Valkenswaard, Lelystad, Oude IJsselstreek, Oost Gelre, Heeze-Leende, Overbetuwe, Berkelland, Bronckhorst, Zuidplas, Menameradiel, Montferland. 5 = populatie in kwantitatief onderzoek 4/39

7 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de ervaringen van respondenten met de toegankelijkheid van voorzieningen, gevolgd door hoofdstuk 3 over de uitvoering van zorg. Hoofdstuk 4 laat het effect van de hulp zien. In hoofdstuk 5 staat vermeld wat goed gaat en worden verbeterpunten door de respondenten meegegeven. Het laatste hoofdstuk is een weergave van de (extra) vragenlijst die is ingevuld door mensen die contact hadden met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). 5/39

8 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 2 Toegankelijkheid van voorzieningen In dit hoofdstuk komt aan bod hoe de respondenten de toegang tot de jeugdhulpvoorzieningen hebben ervaren. Weten ze waar zij terechtkunnen, zijn ze snel geholpen en is passende hulp beschikbaar? Er zijn verschillende verwijzers die kinderen toegang kunnen bieden tot jeugdhulp. Dit zijn huisartsen, jeugdartsen, gespecialiseerde artsen, gecertificeerde instellingen en gemeenten, bijvoorbeeld via een Centrum voor Jeugd en Gezin of een sociaal (wijk)team. Ook hebben maatschappelijke organisaties die ouders en kinderen kunnen verwijzen naar het juiste kanaal hier een belangrijke rol. Denk aan scholen, vrijwilligersorganisaties, welzijnsorganisaties en andere zorgprofessionals of aanbieders. Figuur 1 Hoe is de hulp geregeld ( = 232) 6 De meeste respondenten komen binnen via de huisarts, gevolgd door het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ook lijkt school een belangrijke organisatie te zijn in de totstandkoming van hulp. 6 De gemeente heeft iedereen aangeschreven die vanaf 2015 tot halverwege 2017 jeugdhulp heeft of heeft ontvangen. 6/39

9 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Figuur 2 Waarvoor is er hulp gevraagd ( = 228) De meeste hulp is aangevraagd voor redenen die in de categorie anders vallen. Hoewel er bij deze vraag geen open antwoord was in te vullen, kan er bij de open antwoorden op andere vragen wel een beeld worden gevormd (hoofdstuk 5). Figuur 3 Toegankelijkheid van voorzieningen ( = 225, 212, 214) Altijd Vaak Soms ooit Ik weet waar ik terechtkan als ik hulp nodig heb Gemeente Ik ben snel geholpen Ik kan de hulp krijgen die ik nodig heb/die mijn kind nodig heeft G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% 7/39

10 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 De respondenten is gevraagd of ze weten waar ze terechtkunnen als ze hulp nodig hebben. 74% van de respondenten weet vaak of altijd waar ze terechtkunnen als er hulp nodig is. Dat is net iets meer dan de referentiegroep, waar 72% dit weet. Snelheid van handelen is belangrijk. Door vroegsignalering kan ergere problematiek worden voorkomen. Daarnaast is van belang dat ouders en kinderen zich gehoord voelen en dat ze snel weten waar ze aan toe zijn. Daarom is er gevraagd naar de snelheid waarmee ze geholpen zijn, nadat de jongere of ouder zich met een vraag had gemeld. 69% van de respondenten vindt dat zij snel zijn geholpen. Tot slot geeft de figuur weer of de respondenten de hulp konden krijgen die zij nodig hebben. Passende hulp is van belang om de geformuleerde doelen te halen, maar ook om de beleidsdoelen als zelfredzaamheid, zelfontplooiing en veiligheid te realiseren. 72% van de respondenten ervaart dat het kind de hulp krijgt die het nodig heeft; in de referentiegroep is dit 76%. 8/39

11 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 3 Uitvoering van de hulp In dit hoofdstuk komen de cliëntervaringen met de uitvoering van de hulp aan bod. Worden zij goed geholpen, krijgen ze voldoende informatie over de hulp, worden beslissingen over de hulp in gezamenlijkheid genomen, werken de verschillende organisaties goed samen en wat vinden respondenten van de kwaliteit van de hulpverleners? 3.1 De kwaliteit van de zorg Gemeenten hebben met de gecontracteerde aanbieders afspraken gemaakt over een goede kwaliteit van zorg. Aanbieders moeten voldoen aan minimale standaarden om de gestelde doelen, zoals vastgelegd in de Jeugdwet, te kunnen behalen en ervoor te zorgen dat de hulp het afgesproken beoogde effect oplevert voor kinderen en ouders. Hieronder volgen de uitkomsten van enkele vragen die over de kwaliteit van zorg gaan. Figuur 4 Uitvoering - kwaliteit van de zorg ( = 215, 212, 209, 165) Altijd Vaak Soms ooit Ik word goed geholpen bij mijn vragen en problemen Ik krijg voldoende informatie over de hulp Beslissingen over de hulp worden samen met mij genomen Gemeente De verschillende organisaties werken goed samen om mij/en mijn kind te helpen G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% Bovenstaande figuur toont de ervaringen van respondenten met betrekking tot de hulp die zij krijgen bij hun vragen en problemen. 79% van de respondenten vindt dat ze vaak of altijd goed worden geholpen bij hun vragen of problemen. Informatievoorziening over de hulp is 9/39

12 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 heel belangrijk. Zo weten jongeren en ouders wat zij van de hulp kunnen verwachten. 73% van de respondenten krijgt voldoende informatie over de hulp; in de referentiegroep is dit 74%. Vervolgens is gevraagd of jongeren en ouders ervaren dat beslissingen over de hulp samen met hen worden genomen. 83% van de respondenten ervaart dat beslissingen over de hulp vaak of altijd samen met hen worden genomen. In de referentiegroep is dit eveneens 83%. Indien er verschillende organisaties betrokken zijn bij de hulp voor een jongere of een kind is het van belang dat zij samenwerken om hem of haar goed te kunnen helpen. In het verleden kwam het voor dat verschillende professionals bij een kind of gezin betrokken waren, zonder dat zij daar van elkaar van op de hoogte waren. Dat heeft geleid tot onwenselijke situaties waarin niemand de regie had over de situatie. Hulpvragen werden daardoor niet integraal opgepakt, waardoor de effectiviteit soms te wensen overliet. Het doel is nu om te werken volgens het principe één gezin, één plan, één regisseur. 61% van de respondenten die van verschillende organisaties hulp ontvangen, ervaart dat deze goed samenwerken om hem of haar te helpen. In de referentiegroep ervaart 65% dit. 3.2 De kwaliteit van de hulpverleners De kwaliteit van en de klik met de hulpverlener bepaalt in hoge mate het effect van de hulp. Wat vinden de jongeren en ouders van de hulpverleners die hen ondersteunen? Figuur 5 Uitvoering kwaliteit van de hulpverleners ( = 219, 217, 216) Altijd Vaak Soms ooit De hulpverleners weten genoeg om mij/en mijn kind te kunnen helpen Ik voel mij serieus genomen door de hulpverleners Gemeente Ik word met respect behandeld door de hulpverleners G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% 10/39

13 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Allereerst is naar de kennis van de hulpverlener gevraagd. Figuur 5 toont hoe respondenten dit ervaren. 82% van de respondenten vindt dat de hulpverleners vaak of altijd genoeg kennis hebben om hen te kunnen helpen. 18% is het hier dus niet mee eens, wat ook terugkomt in de open antwoorden in hoofdstuk 4. Vervolgens is gevraagd of ze zich serieus genomen voelen door de hulpverleners. 81% van de respondenten voelt zich vaak of altijd serieus genomen door de hulpverleners. Tot slot is gevraagd of jongeren en ouders zich met respect behandeld voelen door de hulpverleners. 97% van de respondenten voelt zich vaak of altijd met respect behandeld door de hulpverleners. Op alle punten van dit onderdeel scoort De Bilt net iets beter vergeleken met de referentiegroep. 11/39

14 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 4 Effect van de hulp In dit hoofdstuk komen de effecten van de jeugdhulp bij het opgroeien, de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid en het meedoen aan de eigen omgeving aan bod. Worden met de doelen van de Jeugdwet, zoals naar vermogen mee kunnen doen, één gezin, één plan, één regisseur en hulp op maat, de gewenste effecten bij de kinderen en jongeren bereikt? 4.1 Opgroeien Aan jongeren en ouders is gevraagd wat het effect van de jeugdhulp is bij het opgroeien. In de modellijst zijn deze effecten opgesplitst in diverse enquêtevragen. De volgende figuur toont in hoeverre respondenten het effect van de hulp ervaren bij het opgroeien. Figuur 6 Effect van de hulp bij het opgroeien ( = 206, 186, 178, 173) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich beter Door de hulp gaat het beter met mijn gedrag/het gedrag van mijn kind Door de hulp gaat het thuis beter Gemeente Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich veiliger G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% 12/39

15 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 De door respondenten meest ervaren effecten van de hulp bij het opgroeien zijn: 1. Een beter gevoel (87%) 2. Beter gedrag (82%) 3. Een betere thuissituatie (81%) 4. Een veiliger gevoel (70%) 4.2 Zelfstandigheid In hoeverre de hulp bijdraagt aan de zelfstandigheid van het kind komt in deze paragraaf aan de orde. De volgende figuur toont in welke mate respondenten ervaren dat de hulp effect heeft op hun zelfstandigheid/de zelfstandigheid van hun kind. Figuur 7 Effect van de hulp op de zelfstandigheid ( = 180, 177, 184) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp weet ik beter wat ik wil/mijn kind wat hij/zij wil Door de hulp zeg ik vaker wat ik nodig heb/zegt mijn kind vaker wat hij/zij nodig heeft Gemeente Door de hulp wordt er beter naar mij geluisterd/voelt mijn kind zich beter gehoord G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% 74% van de respondenten weet een beetje of veel beter wat hij of zij wil dankzij de hulp. Van de respondenten zegt 66% vaker te zeggen wat hij of zij nodig heeft dankzij de hulp (69% in de referentiegroep). 76% ervaart dat er beter of veel beter naar hen geluisterd wordt door de hulp. 13/39

16 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Zelfredzaamheid Jongeren en ouders is gevraagd naar het effect van de hulp op hun eigen zelfredzaamheid. De volgende figuur toont de ervaringen van respondenten op de diverse enquêtevragen die samen zelfredzaamheid meten. Figuur 8 Effect van de hulp op de zelfredzaamheid ( = 146, 121, 156) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen Door de hulp kan ik beter voor mezelf opkomen Gemeente Door de hulp heb ik meer vertrouwen in de toekomst G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% 74% van de respondenten zegt door de hulp een beetje of veel beter problemen te kunnen oplossen (op dit vlak scoort De Bilt nagenoeg gelijk aan de referentiegroep 73%). 64% kan beter voor zichzelf opkomen dankzij de hulp. 77% heeft een beetje of een veel beter vertrouwen in de toekomst door de hulp (7% meer dan in de referentiegroep). 14/39

17 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Meedoen in de eigen omgeving Hulp kan er ook aan bijdragen dat kinderen beter kunnen meedoen in de eigen omgeving. In dit onderzoek is ook naar de effecten van de hulp hierop gevraagd. In onderstaande figuur staan de resultaten van respondenten op de diverse enquêtevragen die samen meedoen weergegeven. Figuur 9 Effect van de hulp op meedoen in de eigen omgeving ( = 193, 153, 161) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp gaat het beter (met mijn kind) op school, werk of dagbesteding Door de hulp besteed ik mijn/besteedt mijn kind zijn/haar vrije tijd beter Gemeente Door de hulp is mijn relatie/de relatie van mijn kind met vrienden en anderen beter geworden G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% 84% van de respondenten geeft aan dat het door de hulp een beetje of veel beter gaat op school, werk of dagbesteding (75% in de referentiegroep). 54% besteedt zijn of haar vrije tijd een beetje of veel beter dankzij de hulp. Voor 58% is de relatie met vrienden en anderen een beetje of veel beter geworden door de hulp. 15/39

18 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 5 Wat gaat goed en wat kan beter? 5.1 Hulp of begeleiding: wat gaat goed en wat kan beter? Aan het einde van de vragenlijst is aan respondenten gevraagd aan te geven wat zij vinden dat op dit moment goed gaat bij de hulp en begeleiding die ze ontvangen, maar ook wat zij als minder goed ervaren. Wij hebben deze opmerkingen per onderdeel in een top 3 gezet. 7 Een deel van de respondenten gebruikt het open tekstvak om hun beperking en de vorm van ondersteuning die zij hebben te omschrijven. Of om aan te geven dat zij geen ondersteuning ontvangen. Deze opmerkingen zijn buiten de top 3 gelaten. Er dient beseft te worden dat de meeste respondenten die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om iets op te merken, iets kwijt willen. Deze opmerkingen zijn dus niet per se een weerslag van alle respondenten, het geeft een indicatie. Tabel 1 Wat kan beter? 1 Wachttijden 2 Communicatie Opmerking 3 Samenwerking organisaties en medewerkers Hieronder staan per opmerking enkele citaten weergegeven. Deze zijn illustratief voor het totaal aan opmerkingen over wat er beter zou kunnen. 1. Ik vind het minder goed, dat het een erg langdurig proces is voordat mijn kind de hulp krijgt die ze nodig heeft en dat het eerst geëscaleerd moet worden via de huisarts om de benodigde onderzoeken te krijgen. Verder is het jammer dat de behandeling stopt na een x aantal keren en niet op het moment dat het kind uitbehandeld is. Volgens mij zijn de experts prima in staat om een behandelpad in te stellen wat past bij het kind. Het aantal behandelingen is dan variabel. De wachtlijsten zijn erg lang. Wij hebben maanden moeten wachten totdat kon onze zoon beginnen met psycho-educatie. Zijn broer en zus staan nog steeds op de wachtlijst voor begeleiding voor hen. Leven met een broertje met autisme en ADHD heeft ook invloed om hun leven. Het duurder erg lang voordat ik hulp kreeg. Ik mocht niet meer naar mijn oude therapeut (waar ik al jaren onder begeleiding was) omdat ik was verhuisd.). En ik toenblijkbaar buiten het rayon van Utrecht woonde. Voordat ik echt geholpen werd, heb ik heel wat keren mijn verhaal moeten vertellen. Eerst bij de huisarts, bij een psycholoog die me uiteindelijk niet kon helpen. Daarna weer bij twee psychologen. Toen bij de psychiater daarna de gedragstherapeut. En daarna weer een nieuwe psycholoog. 7 Deze staat niet noodzakelijk in de juiste volgorde. Het betreft commentaar van cliënten dat op velerlei manieren geïnterpreteerd kan worden en valt dus niet te turven. 16/39

19 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Het luisteren naar en het overleggen met betrokkenen kan beter en veel directer. De communicatie met betrokkenen uit andere gemeenten kan veel beter. Het aangeven aan betrokkenen waar men recht op heeft. Zo ook de financiële zijde en het uitvoeren hiervan. Ook het verloop van hulpverleners is te groot. De gespreksvaardigheden bij het begeleiden van gesprekken: te afwachtend, te mild; hierdoor lopen zaken gemakkelijk uit de hand tijdens het gesprek. Wij vinden het jammer dat noch de gemeente noch de arts de problematiek van onze dochter serieus heeft genomen. We hebben verslagen van artsen aangeleverd en uitgebreid gesproken over wat onze dochter nodig zou hebben. Helaas zonder het gewenste resultaat. Het vervoer heeft onze dochter veel spanning opgeleverd. Dit had zijn weerslag op de schoolprestaties. J. was meer bezig met vervoer dan schoolwerk. Pas toen we zelf zijn gaan rijden nam de spanning af. 3. De samenwerking tussen verschillende instanties verloopt nogal stroef. Voor mijn kind hebben we ook de hulp van school nodig, de samenwerking is er wel maar kost school veel tijd. Voordat we een vast contactpersoon hadden is er veel gewisseld waardoor er veel tijd verloren ging. Tabel 2 Wat gaat goed? Opmerking 1 Professionaliteit en vriendelijkheid hulpverleners 2 Het effect van de hulp/begeleiding 3 Luisterend oor/empathisch vermogen Hieronder staan per opmerking enkele citaten weergegeven. Deze zijn illustratief voor het totaal. 1. Snel een afspraak en goede bereikbaarheid. Begrip voor de hulpvraag voor mijn kind. Zoekend naar alternatieven. Zorgvuldig, secuur, betrokken, oprecht, veel kennis en disciplines in huis die door onderling overleg goed toegepast en op elkaar afgestemd kunnen worden. Laagdrempelige en sterk invoelende benadering vooral gericht op het kind, en wisselwerking met de ouders. 2. Dat ze me snappen. Je kan altijd vragen stellen. De samenwerking met de gedragstherapeut met school. Gedragstherapie werkte goed. Begrip van school: zij dachten mee en deden alles om me te helpen. Ik mocht o.a. proefwerken thuis maken. We zochten een verklaring voor en hulp bij o.a. de angsten van onze dochter. Diagnose gaf veel duidelijkheid. Het bureau dat onze dochter onderzocht heeft goed naar ons en onze dochter geluisterd. We hadden echt het idee dat het om ons ging. Heel menselijk en warm. We werden ook snel geholpen en kregen snel antwoorden. 17/39

20 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Voor de hulpverleners niets dan lof. Er wordt goed geluisterd en ook nu blijkt dat de problematiek van ons kind complexer is dan zij aankunnen, wordt zij door begeleid tot zij bij een andere instantie terechtkan. Dat je met alles bij ze terechtkan, zowel praktisch als emotioneel. De begeleiding is in mijn ogen ervaren en kan me helpen tips geven op een manier die ik niet gewoon zelf zou kunnen, om ze te leren hoe om te gaan met problemen. Wij als ouders zijn goed gehoord. 5.2 Opmerkingen over ondersteuning In een open tekstvak konden de respondenten opmerkingen schrijven over de ondersteuning die zij ontvangen. Onderstaande tabel geeft een top 3 van de meest genoemde opmerkingen weer. Een deel van de respondenten gebruikt het open tekstvak om hun beperking en de vorm van ondersteuning die zij hebben te omschrijven. Of om aan te geven dat zij geen ondersteuning ontvangen. Deze opmerkingen zijn buiten de top 3 gelaten. Tabel 3 Top 3 opmerkingen over de ondersteuning (%) 1 Tips voor de gemeente 2 Communicatie/contact met gemeente 3 Meer kennis en expertise bij CJG Opmerking De meest genoemde opmerkingen zijn dat men geen opmerkingen heeft, veelal omdat men al bij de vorige punten commentaar heeft gegeven. Hieronder staan per opmerking enkele citaten weergegeven. 1. Meer kennis en korte lijnen naar andere instanties. Ouders goed informeren waar ze eventueel terechtkunnen met hun hulpvraag als die verder gaat dan naar het CJG. Richt een loket in bij de gemeente zodat medewerkers bij de gemeente zelf goed kunnen beoordelen hoe ernstig sommige situaties zijn. En steun en help de zorgouders/mantelzorgers veel meer! Zij zijn het die uiteindelijk kinderen een veiligthuis? bieden. 2. Dat er zo vaak verandering was van zowel voogd als pleegzorgbegeleidster, waardoor je niet echt een vertrouwensband kan opbouwen en alles opnieuw moet uitleggen. Het gat tussen CJG en De Gemeente is goed te merken. Zo is goed te merken wanneer de geldkraan dichtgedraaid moet worden, met name op de zorg rondom psychiatrie. Ik vind dat zeer ernstig! 3. In de begeleiding mis ik bij mijn kind maar ook uit mijn werk ervaring als intern begeleider weinig mogelijkheden tot praktische begeleiding voor kinderen. Ik zie en merkte dit ook bij mijn eigen kind. Heel welwillende ondersteuners bij het CJG. Maar bij het praktische doorpakken ontbreekt het hen gewoonweg aan de middelen of expertise en blijft het veelal bij praten. Durf de keuze te maken om aan te geven dat je niet in staat bent om, in sommige gevallen, mensen te helpen. Dat wel beseffen en toch doormodderen (ik heb er geen ander woord voor) veroorzaakt mogelijk alleen maar meer schade. 18/39

21 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 6 Contact met Centrum voor Jeugd en Gezin De gemeente De Bilt heeft ervoor gekozen om tegelijk met de modellijst voor het Cliëntervaringsonderzoek Jeugd ook een vragenlijst mee te sturen die bedoeld was voor mensen die met het Centrum voor Jeugd en Gezin hebben gesproken. Deze vragen waren uitsluitend bedoeld voor ouders en/of verzorgers en/of jeugdigen die gesprekken hebben gevoerd met en/of hulp hebben gekregen van het CJG. Omdat de vragen door de gemeente zelf zijn geformuleerd, is er geen referentiegroep bij de vragen in dit hoofdstuk. Figuur 10 Is er een gesprek geweest met iemand van het CJG over welke hulp uw kind nodig heeft/je nodig hebt? Uit bovenstaande figuur blijkt dat van alle respondenten een derde een gesprek heeft gehad met het CJG. Voor degene die geen gesprek had, betekende dit het einde van de vragenlijst. Het is dus goed te beseffen dat de volgende vragen door 36% van alle respondenten zijn beantwoord. 19/39

22 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Figuur 11 Waar was dit gesprek? Van de respondenten die wel een gesprek hadden met het CJG, voerde bijna twee derde dit gesprek thuis. Figuur 12 Heeft u vooraf informatie ontvangen? Van alle ouders/verzorgers en jeugdigen zegt 69% van de respondenten dat ze vooraf informatie hebben ontvangen (24% nee en 7% weet het niet). De informatie kwam het meest vaak via de telefoon of per mail. 20/39

23 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Figuur 13 Was u/je bij het gesprek aanwezig? Van de mensen die contact hebben gehad met het CJG is 92% aanwezig geweest bij het gesprek over welke hulp uw kind/je zelf nodig hebt. Figuur 14 Was het fijn om mee te praten over de hulp die uw kind/je nodig heeft/hebt? 84% van de respondenten vond het fijn om mee te kunnen praten over de hulp die nodig is voor hun kind, of in het geval van een jeugdige respondent voor zichzelf. 21/39

24 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Figuur 15 Wie was er bij het gesprek nog meer aanwezig? In 41% van de gevallen waren de ouders en het kind aanwezig bij het gesprek. Slechts in 1% van de gevallen was er een cliëntondersteuner bij het gesprek aanwezig. Bij een kleine kwart van de gesprekken was er verder niemand aanwezig. Figuur 16 Hoe tevreden ben(t) u/je over het Centrum voor Jeugd en Gezin als het gaat over Zeer tevreden Tevreden eutraal Ontevreden Zeer ontevreden de manier waarop er naar mij is geluisterd de manier waarop er naar de/mijn situatie is gekeken de mate waarin ik serieus genomen werd 22/39

25 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 de manier waarop ik mijn mening kon geven tijdens het gesprek de vriendelijkheid van de medewerker Het meest tevreden zijn de respondenten over de vriendelijkheid van de medewerker: 97% is hier (zeer) tevreden over. Figuur 17 Hoe tevreden ben(t) u/je over het Centrum voor Jeugd en Gezin als het gaat over Zeer tevreden Tevreden eutraal Ontevreden Zeer ontevreden de kennis en ervaring van de medewerker de snelheid waarmee de gemeente een beslissing heeft genomen over de/mijn hulp de mate waarin de gemeente rekening houdt met mijn privacy in het gesprek de mate waarin er rekening is gehouden met mij/mijn kind/ mijn ouders/verzorgers de mate waarin wij samen tot een oplossing zijn gekomen 23/39

26 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP % van de respondenten vindt dat zij samen tot een oplossing zijn gekomen. Het minst tevreden zijn ze over de snelheid waarmee ze zijn geholpen, maar daar is nog steeds 66% (zeer) tevreden over. Figuur 18 Heeft u/heb je na afloop van het gesprek een gespreksverslag ontvangen? Bijna de helft van de respondenten (49%) heeft een gespreksverslag ontvangen van het CJG, terwijl 38% aangeeft van niet. Figuur 19 Was dit verslag een juiste weergave van het gesprek? Van de personen die een gesprekverslag hebben gekregen, is bijna iedereen (92%) tevreden over de juiste weergave van het gesprek. 24/39

27 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tot slot konden respondenten aangeven wat verbeterd zou kunnen worden aan het contact met het CJG. In tabel 4 staan enkele verbeterpunten/opmerkingen die het geheel illustreren. Tabel 4 Wat kan er verbeterd worden aan het contact met het CJG? B21. Wat zou er verbeterd kunnen worden aan het contact met de gemeente? Het gaat hier om de gesprekken met het Centrum Jeugd en Gezin. Geen verbeterpunten behalve dat ze meer kennis moeten hebben welke hulpinstanties er nog meer 1 zijn bij bepaalde hulpvragen van ouders. De gesprekken heb ik positief ervaren. De mogelijkheden die geboden konden worden, waren echter 2 niet voor handen binnen de gemeente. Indien nodig, moeten ambulante begeleiders kunnen terugvallen op begeleiding en/of een coach. Het is niet haalbaar om te denken dat begeleiders alle ouders kunnen bedienen. In mijn geval krijgen ze te maken met mijn ex-partner, een psycholoog, die gepromoveerd is en zich na onze echtscheiding heeft 3 gespecialiseerd in complexe scheidingen. Zoiets kan knap intimiderend zijn voor een begeleider; hoe moet je je in hemelsnaam opstellen naar iemand die wil laten merken dat ze heel veel expertise heeft over een onderwerp dat ook het onderwerp van het CJG-gesprek is. Betere aansluiting met de leerplichtambtenaar. Je vraagt een budget voor zorg/onderwijs waar een ontheffing voor nodig is van de leerplicht. Budget wordt door de gemeente goedgekeurd en 4 vervolgens kan je ook nog naar een ander loket om ontheffing aan te vragen. In deze crisissituatie waar wij als ouders in zaten was dit heel complex. Moet je weer het hele verhaal vertellen. Dit zou veel beter kunnen. Het proces moet veel sneller! Op het moment dat iemand aan de bel trekt voor zorg, betekent dit dat de nood al hoog is. Het heeft bij mij bijna een jaar gekost voordat de zorg geleverd kon worden. 5 De gesprekken zijn zeer vriendelijk, maar er is weinig directe actie. Daarnaast vind ik het zeer vreemd als ik zelf formulieren voor het aanvragen van zorg moet invullen, terwijl ik al veel gesprekken heb gevoerd over de zorgbehoefte. Ik heb al jaren hulp daar en ook hulp via hun met jeugdzorg. Voor de toekomst waren we goed op 6 weg, maar we waren er nog niet helemaal. Mijn dochter ervaart angst en dwang en is erg onzeker. Ik heb daarom weer hulp aangevraagd en ze waren er gelijk weer voor ons, erg blij mee. Snelheid van reageren en de serieusheid waarmee naar het probleem wordt gekeken. De kennis moet 7 ook beter gedeeld worden. Het zou fijn zijn als de beslissingen eerder genomen worden. Ik mis iemand die te allen tijden 8 aanwezig is om vragen te beantwoorden en terug te bellen. Dat er meer samengewerkt moet worden. En dat het CJG hun administratie op orde moet hebben. 9 Dan zouden er minder wachtlijsten zijn. 10 iks, ga zo door! 25/39

28 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Bijlage 1 Tabellen met onderzoeksresultaten In de zesde kolom staan de totalen van de uitkomsten van jongeren en ouders gezamenlijk. In de tweede kolom staan de uitkomsten van jongeren apart, gevolgd door de uitkomsten van ouders in de vierde kolom. In de één na laatste kolom is het gemiddelde over alle gemeenten die het onderzoek door BMC hebben laten uitvoeren weergegeven. In de tabellen zijn de stellingen zoals geformuleerd in de vragenlijst voor jongeren opgenomen. Voor ouders gaan deze stellingen over hun kind. Tabel 5 Achtergrondgegevens Jongeren Jongeren Ouders en ouders (samen) jongeren ouders jongeren en ouders (samen) Geslacht Jongen 60% 30 60% 30 50% % Meisje 40% 30 40% 30 50% % Moeder 84% % % % Vader 12% % % % Anders 3% 200 3% 200 5% % Leeftijd kind (vragenlijst jongeren) 12 t/m 17 jaar 57% 30 57% 30 88% % t/m 22 jaar 43% 30 43% 30 12% % /39

29 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Leeftijd kind (vragenlijst ouders) 0 t/m 3 jaar 1% 198 1% 198 3% % t/m 11 jaar 49% % % % t/m 17 jaar 49% % % % Duur hulp Korter dan 3 maanden 20% 25 21% % % % % Tussen de 3 en 6 maanden 4% 25 19% % % % % Tussen de 6 en 12 maanden 24% 25 20% % % % % Langer dan een jaar 52% 25 40% % % % % Tabel 6 Toegankelijkheid van voorzieningen (% vaak/altijd) Jongeren jongeren en Jongeren Ouders en ouders jongeren ouders ouders Ik weet waar ik terechtkan als ik hulp nodig heb 75% 28 74% % % % % Ik ben snel geholpen 68% 25 69% % % % % Ik kan de hulp krijgen die ik nodig heb/die mijn kind 69% 26 72% % % % % nodig heeft 27/39

30 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 7 Uitvoering van de kwaliteit van zorg (% vaak/altijd) Jongeren jongeren en Jongeren Ouders en ouders jongeren ouders ouders Ik word goed geholpen bij mijn vragen en problemen 74% 27 80% % % % % De verschillende organisaties werken goed samen om mij/mij en mijn 38% 16 64% % % % % kind te helpen Ik krijg voldoende informatie over de hulp 67% 27 74% % % % % Beslissingen over de hulp worden samen met mij 76% 25 84% % % % % genomen Tabel 8 Uitvoering van de kwaliteit van hulpverleners (% vaak/altijd) Jongeren jongeren en Jongeren Ouders en ouders jongeren ouders ouders De hulpverleners weten genoeg om mij/mij en mijn 82% 28 82% % % % % kind te kunnen helpen 28/39

31 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Ik voel mij serieus genomen door de hulpverleners 93% 27 91% % % % % Ik word met respect behandeld door de 96% 25 96% % % % % hulpverleners Tabel 9 Effect van de hulp bij het opgroeien (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren jongeren en Jongeren Ouders en ouders jongeren ouders ouders Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich beter 87% 23 86% % % % % Door de hulp gaat het beter met mijn gedrag/het gedrag 68% 19 84% % % % % van mijn kind Door de hulp gaat het thuis beter Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich veiliger 70% 23 82% % % % % % 23 73% % % % % /39

32 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 10 Effect van de hulp op de zelfstandigheid (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren jongeren en Jongeren Ouders en ouders jongeren ouders ouders Door de hulp weet ik beter wat ik wil/mijn kind wat 62% 24 76% % % % % hij/zij wil Door de hulp zeg ik vaker wat ik nodig heb/zegt mijn kind vaker wat hij/zij nodig 58% 26 68% % % % % heeft Door de hulp wordt er beter naar mij geluisterd/voelt 73% 22 76% % % % % mijn kind zich beter gehoord 30/39

33 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 11 Effect van de hulp op de zelfredzaamheid (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren jongeren en Jongeren Ouders en ouders jongeren ouders ouders Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen Door de hulp kan ik beter voor mezelf opkomen Door de hulp heb ik meer vertrouwen in de toekomst 71% 24 75% % % % % % 22 63% 99 64% % % % % 24 76% % % % % /39

34 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 12 Effect van de hulp op meedoen in de eigen omgeving (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren jongeren en Jongeren Ouders en ouders jongeren ouders ouders Door de hulp gaat het beter (met mijn kind) op school, 77% 22 85% % % % % werk of dagbesteding Door de hulp besteed ik mijn/besteedt mijn kind 41% 22 58% % % % % zijn/haar vrije tijd beter Door de hulp is mijn relatie/de relatie van mijn kind met vrienden en 50% 24 61% % % % % anderen beter geworden 32/39

35 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Eigen vragen De Bilt Tabel 13 Hoe is de hulp geregeld? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Via het Centrum Jeugd en Gezin van de gemeente 31% 29 32% % 232 Via de huisarts 38% 29 46% % 232 Via een jeugdarts 3% 29 6% 203 6% 232 Via een medisch specialist 7% 29 12% % 232 Via school 31% 29 26% % 232 Via de schoolmaatschappelijk werk(st)er 7% 29 3% 203 3% 232 Anders 21% 29 17% % 232 Weet ik niet 7% 29 5% 203 5% /39

36 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 14 Waarvoor is er hulp gevraagd? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Ik heb vaak ruzie thuis met mijn kind/mijn ouders/opvoeders 24% 29 10% % 228 Mijn kind vindt/ik vind het moeilijk om met andere mensen om te gaan 28% 29 17% % 228 Mijn kind is/ik ben (soms) in de war of erg verdrietig 24% 29 18% % 228 Mijn kind heeft/ik heb een verstandelijke beperking 17% 29 8% 199 9% 228 Mijn kind heeft/ik heb een lichamelijke beperking 7% 29 1% 199 2% 228 Mijn kind heeft/ik heb een zintuigelijke beperking 3% 29 1% 199 1% 228 Mijn kind heeft/ik heb problemen met leren/op school 34% 29 37% % 228 Anders 41% 29 56% % /39

37 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 15 Is er een gesprek geweest met iemand van CJG over welke hulp nodig is? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Ja 34% 29 36% % 228 ee 48% 29 62% % 228 Weet ik niet 17% 29 2% 199 4% 228 Tabel 16 Waar was dit gesprek? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Thuis 62% 8 61% 69 61% 77 Op school 0% 8 10% 69 9% 77 Ergens anders 38% 8 29% 69 30% 77 Weet ik niet 0% 8 0% 69 0% 77 35/39

38 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 17 Vooraf informatie ontvangen over dit gesprek? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Ja, per brief 22% 9 8% 73 10% 82 Ja, telefonisch 33% 9 30% 73 30% 82 Ja, mondeling 22% 9 21% 73 21% 82 Ja, per mail 33% 9 25% 73 26% 82 ee, ik heb geen informatie ontvangen 22% 9 25% 73 24% 82 Weet ik niet 11% 9 7% 73 7% 82 Tabel 18 Aanwezig bij het gesprek? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Ja, bij het hele gesprek 67% 9 95% 74 92% 83 Ja, bij een deel van het gesprek 11% 9 4% 74 5% 83 ee 22% 9 1% 74 4% 83 36/39

39 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 19 Fijn om mee te praten over de hulp? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Ja 57% 7 86% 73 84% 80 ee 0% 7 5% 73 5% 80 Weet ik niet 43% 7 8% 73 11% 80 Tabel 20 Wie waren er nog meer aanwezig bij het gesprek? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Mijn kind/mijn ouders/verzorgers 100% 7 35% 71 41% 78 Een ander familielid 0% 7 30% 71 27% 78 De begeleider van mijn kind/mijn begeleider 0% 7 15% 71 14% 78 Een cliëntondersteuner 0% 7 1% 71 1% 78 Anders 43% 7 17% 71 19% 78 Verder niemand 0% 7 27% 71 24% 78 37/39

40 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 21 Tevredenheid CJG (% zeer tevreden/tevreden) Jongeren Ouders Jongeren en ouders De manier waarop er naar mij is geluisterd % 78 De manier waarop er naar de/mijn situatie is gekeken % 80 De mate waarin ik serieus genomen werd % 80 De manier waarop ik mijn mening kon geven tijdens het gesprek % 79 De vriendelijkheid van de medewerker % 77 De kennis en ervaring van de medewerker % 77 De snelheid waarmee de gemeente een beslissing heeft genomen over de/mijn hulp % 80 De mate waarin de gemeente rekening houdt met mijn privacy in het gesprek % 78 De mate waarin er rekening is gehouden met mij/mijn kind/ mijn ouders/verzorgers % 80 De mate waarin wij samen tot een oplossing zijn gekomen % 80 38/39

41 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 22 a afloop gesprek gespreksverslag ontvangen? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Ja 86% 7 46% 70 49% 77 ee 14% 7 40% 70 38% 77 Weet ik niet 0% 7 14% 70 13% 77 Tabel 23 Verslag juiste weergave van het gesprek? Jongeren Ouders Jongeren en ouders Ja 100% 6 90% 31 92% 37 ee 0% 6 3% 31 3% 37 Weet ik niet 0% 6 6% 31 5% 37 39/39

42 40/39