Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente Harderwijk. september 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Transcriptie

1 Cliëntervaring jongeren en met jeugdhulp Gemeente Harderwijk september 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

2 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 IHOUD SAMEVATTIG 1 HOOFDSTUK 1 ILEIDIG Aanleiding onderzoek Doelgroep Steekproef en respons Leeswijzer 5 HOOFDSTUK 2 TOEGAKELIJKHEID VA VOORZIEIGE Toegang tot jeugdhulp Toegankelijkheid 7 HOOFDSTUK 3 UITVOERIG VA DE HULP De kwaliteit van de zorg De kwaliteit van de hulpverleners 9 HOOFDSTUK 4 EFFECT VA DE HULP Opgroeien Zelfstandigheid Zelfredzaamheid Meedoen in de eigen omgeving 14 HOOFDSTUK 5 WAT GAAT GOED E WAT KA BETER? 15 BIJLAGE 1 TABELLE MET ODERZOEKSRESULTATE 18 BIJLAGE 2 TABELLE MET ODERZOEKSRESULTATE ERMELO, HARDERWIJK, ZEEWOLDE 22

3 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Samenvatting Uw gemeente heeft deelgenomen aan het onderzoek Cliëntervaring jongeren en over jeugdhulp. Een onderzoek naar de ervaringen van deze doelgroep is vanaf 2016 verplicht voor alle gemeenten in ederland. Uw gemeente heeft daarbij gekozen voor de modelvragenlijst. Deze vragenlijst gaat in op thema s als toegankelijkheid van voorzieningen, uitvoering van de zorg en effecten van de zorg op het opgroeien, de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid en het meedoen in de eigen omgeving. Uw gemeente heeft daarnaast eigen vragen aan de vragenlijst toegevoegd. Het grootste deel hiervan gaat over het contact met het gebiedsteam en het gesprek. Dit onderzoek geeft daarmee inzicht in de ervaringen van jongeren en die jeugdhulp ontvangen. De resultaten worden vergeleken met een referentiegroep van andere gemeenten die dezelfde vragen hebben gesteld aan jongeren en. Omdat uw gemeente vorig jaar ook het onderzoek Cliëntervaring jongeren en over jeugdhulp heeft laten uitvoeren, kunnen de resultaten met die van vorig jaar vergeleken worden. In de weergave van de resultaten zijn de antwoorden van jongeren en samengenomen. Toegankelijkheid van voorzieningen Jongeren en is gevraagd naar de toegankelijkheid van de voorzieningen. Van de respondenten geeft 73% aan dat zij weten waar zij terechtkunnen als zij hulp of ondersteuning nodig hebben. Van de respondenten geeft 27% aan dat zij niet of zelden weten waar ze voor hulp terechtkunnen. Respondenten geven aan snel geholpen te worden nadat zorg of ondersteuning nodig is gebleken, namelijk 72% geeft aan vaak of altijd snel geholpen te zijn. Van belang is dat jongeren en het gevoel hebben dat zij de zorg en ondersteuning kunnen krijgen die nodig is. Een meerderheid van de respondenten (74%) geeft aan dit gevoel te hebben. We zien dat ten opzichte van vorig jaar het aandeel respondenten dat vaak of altijd als antwoord geeft bij de meeste aspecten ongeveer even hoog is. De snelheid waarmee men geholpen is, wordt dit jaar in zijn geheel wel iets positiever gewaardeerd. Wel is het aandeel respondenten dat altijd als antwoord geeft dit jaar bij alle drie de aspecten wat lager. In vergelijking met de referentiegroep scoort uw gemeente op de eerste en laatste stelling vergelijkbaar hoog. De stelling over het snel geholpen zijn, wordt in uw gemeente vaker beaamd. Uitvoering van de zorg Respondenten is gevraagd hoe zij de zorg of hulp ervaren. Hierbij is ingegaan op de zorg in het algemeen en op de hulpverlener. Een meerderheid van de respondenten is positief over de zorg of hulp. Zo geeft 78% van de respondenten aan dat zij goed geholpen worden bij vragen en problemen. Informatievoorziening over de hulp is heel belangrijk. Zo weten jongeren en wat zij van de hulp kunnen verwachten. 67% van de respondenten zegt voldoende informatie over de hulp te ontvangen. 1/24

4 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Een belangrijk onderdeel daarvan is dat jongeren en medezeggenschap ervaren. Een meerderheid van de respondenten ervaart dit ook. Zo zegt 84% dat beslissingen over de hulp samen met hen genomen worden. Ook is goede samenwerking tussen verschillende (hulpverlenende) organisaties een belangrijke voorwaarde voor goede jeugdhulp. Van de respondenten geeft 62% aan dat de verschillende organisaties goed samenwerken. Ten opzichte van vorig jaar is het aandeel respondenten dat vaak of altijd als antwoord geeft bij alle aspecten iets afgenomen. De kwaliteit van de zorg wordt op verschillende aspecten dus minder positief ingeschat. Ten opzichte van de referentiegroep scoort uw gemeente op de meeste aspecten vergelijkbaar positief. Alleen de stelling over het krijgen van voldoende informatie wordt in uw gemeente minder vaak beaamd. Een ruime meerderheid van de respondenten spreekt zich positief uit over de hulpverleners. Het gaat hierbij om zeer veel verschillende soorten hulpverlening. De kennis van de medewerkers is goed (76% is hier tevreden over), men heeft het idee serieus te worden genomen (86%) en de behandeling is volgens de meeste respondenten respectvol (96%). Ten opzichte van vorig jaar is het aandeel respondenten dat vaak of altijd als antwoord geeft bij alle drie de aspecten vergelijkbaar hoog. De kwaliteit van de hulpverleners wordt dus ongeveer even positief gewaardeerd. In vergelijking met de referentiegroep scoort uw gemeente ook op alle aspecten vergelijkbaar hoog. Effect van de hulp Het grootste effect van de hulp voor jongeren lijkt te zijn bereikt op het gebied van opgroeien. Door de hulp voelt de jongere zich beter (84%), is het gedrag volgens en jongeren verbeterd (79%) en gaat het thuis beter (75%). Ten opzichte van vorig jaar zien we een afname bij verschillende aspecten over de ervaren effecten van de hulp bij het opgroeien. Het verschil met vorig jaar is het grootst bij het ervaren effect op de verbetering van de thuissituatie. Dit jaar dicht een kleiner aandeel de hulp een positief effect toe op dit gebied. In vergelijking met de referentiegroep worden de effecten in vergelijkbare mate ervaren. Op het gebied van zelfstandigheid weet 68% van de respondenten een beetje of veel beter wat hij of zij wil dankzij de hulp. Ook zegt 69% vaker te zeggen wat hij of zij nodig heeft dankzij de hulp. 74% ervaart dat er beter of veel beter naar hen geluisterd wordt door de hulp. Ten opzichte van vorig jaar is het aandeel respondenten dat een verbetering ervaart bij alle aspecten iets toegenomen. Ten opzichte van de referentiegroep worden deze effecten van de hulp op de zelfstandigheid in vergelijkbare mate ervaren. 71% van de respondenten ziet als effect dat zij door de hulp beter hun problemen kunnen oplossen en 63% kan beter voor zichzelf opkomen dankzij de hulp. 60% heeft door de hulp meer vertrouwen in de toekomst. Ten opzichte van vorig jaar is het aandeel respondenten dat een verbetering ervaart bij alle aspecten afgenomen. Met name als het gaat over het door de hulp hebben van vertrouwen in de toekomst ervaart een kleiner aandeel verbetering. Ten opzichte van de referentiegroep worden de eerste twee effecten van de hulp op de zelfredzaamheid in vergelijkbare mate ervaren. Het effect van de hulp op meer vertrouwen in de toekomst wordt in mindere mate ervaren. 2/24

5 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP % van de respondenten geeft aan dat het door de hulp een beetje of veel beter gaat (met het kind) op school, werk of dagbesteding. Volgens 53% besteedt het kind zijn of haar vrije tijd een beetje of veel beter dankzij de hulp. Volgens 56% is de relatie van het kind met vrienden en anderen een beetje of veel beter geworden door de hulp. Ten opzichte van vorig jaar en de referentiegroep wordt een positief effect van de hulp op het meedoen in de eigen omgeving in ongeveer vergelijkbare mate ervaren. Wel is het aandeel respondenten dat het effect als veel beter bestempeld bij alle drie de aspecten wat lager dan vorig jaar. 3/24

6 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding onderzoek Vanaf 2016 zijn gemeenten vanuit de Jeugdwet verplicht om een cliëntervaringsonderzoek uit te (laten) voeren voor jeugd. De Jeugdwet verwijst voor de grondslag hiervan naar de Wmo. In de Regeling Jeugdwet zijn de eisen verder uitgewerkt. Er is gekoerst op een beperkt aantal vragen, rekening houdend met de verschillende doelgroepen, verschillende hulpvormen en de wettelijke eisen, die vastliggen in paragraaf 3 van de Regeling Jeugdwet. Met de uitvoering van dit onderzoek, gebruikmakend van de Modellijst Cliëntervaring Jongeren en Ouders (MCJO), voldoet u aan deze verplichting. 1 Met dit onderzoek wordt de cliëntervaring met betrekking tot de uitvoering van de jeugdhulp in beeld gebracht en wordt gevraagd in hoeverre gestelde resultaten en effecten van de jeugdhulp behaald worden in de ogen van de cliënt (jeugd of ouder/verzorger). Het onderzoek gaat in op thema s als toegankelijkheid van voorzieningen, uitvoering van de zorg en effecten van de zorg op het opgroeien, de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid en het meedoen in de eigen omgeving. We benadrukken dat het gaat om de cliëntervaring. Deze kan afwijken van het beeld dat een hulpverlener heeft of wat in zorgplannen of verslagen wordt weergegeven. Het oordeel van de cliënt zelf is echter van groot belang voor het beleid, de doorontwikkeling van beleid en de uitvoering. 1.2 Doelgroep De doelgroep van dit onderzoek zijn jongeren (12-23 jaar) en met kinderen (van ongeboren tot 18 jaar) die in het kader van de Jeugdwet gebruikmaken van hulp in uw gemeente. Zoals in de Jeugdwet omschreven kan het hierbij gaan om individuele voorzieningen, overige voorzieningen, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen. De gestelde vragen in dit onderzoek zijn voor jongeren en hetzelfde. De vragenlijsten verschillen enkel in taalgebruik. Deze rapportage geeft de resultaten voor jongeren en samen weer. De tabellenbijlage toont de resultaten voor jongeren en apart. Voor de leeftijdscategorie jaar zijn zowel jongeren als aangeschreven. Dat betekent niet dat de jongere en ouder uit hetzelfde huishouden altijd beide hebben deelgenomen aan dit onderzoek. De cliëntervaring van en jongeren kan dan ook niet één-op-één vergeleken worden, omdat ze niet uit hetzelfde huishouden hoeven te komen. 1 De Modelvragenlijst Cliëntervaring Jongeren en Ouders (MCJO) is op verzoek van de VG ontwikkeld door Stichting Alexander in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, met medewerking van de gemeenten Alkmaar, Enschede, s-hertogenbosch, Hoorn, Maastricht, Tilburg en Utrecht, de landelijke cliëntenorganisaties vertegenwoordigd in de Landelijke Werkgroep Cliëntenparticipatie en de Landelijke Werkgroep Kwaliteit en Toezicht. 4/24

7 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Privacy De privacy van jeugdcliënten is een belangrijk aandachtspunt in dit onderzoek. Er zijn meerdere maatregelen genomen om de privacy van respondenten te waarborgen. Allereerst is er een brief verzonden om het onderzoek aan te kondigen. In deze brief is uitgelegd dat er een onderzoek uitgevoerd gaat worden en waarom de betreffende persoon wordt gevraagd hieraan mee te werken. In de brief is ook de mogelijkheid vermeld om zich af te melden indien men geen vragenlijst wil ontvangen. Daarnaast is in alle communicatie benadrukt dat het onderzoek volstrekt anoniem is, dat de resultaten niet herleid worden naar individuele personen en dat de gegeven antwoorden geen consequenties hebben voor de hulp die men ontvangt. Bij de uitvoering van het onderzoek is het privacyprotocol bij Cliëntervaringsonderzoeken Jongeren en Ouders 2 van de VG gehanteerd om de volledige privacy van de respondenten te garanderen. 1.3 Steekproef en respons Op aanwijzing van BMC heeft de gemeente alle inwoners die jeugdhulp ontvangen aangeschreven. In totaal zijn 497 van kinderen van ongeboren tot 18 jaar aangeschreven. Daarnaast zijn 241 jongeren tussen de 12 en 23 jaar die jeugdhulp ontvangen aangeschreven. In uw gemeente hebben in totaal 101 en jongeren deelgenomen aan dit onderzoek door een (online) vragenlijst in te vullen. Dat is een respons van 14%. Voor deze doelgroep is een respons van rond de 15% gangbaar. De resultaten voor uw gemeente als geheel zijn daarmee indicatief. 1.4 In bijlage 1 is een tabellenoverzicht opgenomen met daarin de totale uitkomsten, de uitkomsten voor jongeren en apart en een referentiegroep. De referentiegroep betreft het gemiddelde van alle cliënten in gemeenten die ook hetzelfde onderzoek hebben laten uitvoeren door BMC Onderzoek. De referentiegroep bestaat uit 36 gemeenten. 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de ervaringen van respondenten met de toegankelijkheid van voorzieningen, gevolgd door hoofdstuk 3 over de uitvoering van zorg. Hoofdstuk 4 laat het effect van de hulp zien. In hoofdstuk 5 komen de goede punten en de verbeterpunten aan bod die door de respondenten zijn meegegeven. In bijlage 2 zijn de resultaten (van jongeren en samen) op de stellingen per gemeente in de regio weergegeven /24

8 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 2 Toegankelijkheid van voorzieningen In dit hoofdstuk komt aan bod hoe de respondenten de toegang tot de jeugdhulpvoorzieningen hebben ervaren. Weten ze waar zij terechtkunnen, zijn ze snel geholpen en is passende hulp beschikbaar? 2.1 Toegang tot jeugdhulp Er zijn verschillende verwijzers die kinderen toegang kunnen bieden tot jeugdhulp. Dit zijn huisartsen, jeugdartsen, gespecialiseerde artsen, gecertificeerde instellingen en gemeenten, bijvoorbeeld via een Centrum voor Jeugd en Gezin of een sociaal (wijk)team. Ook hebben maatschappelijke organisaties die en kinderen kunnen verwijzen naar het juiste kanaal hier een belangrijke rol. Denk aan scholen, vrijwilligersorganisaties, welzijnsorganisaties en andere zorgprofessionals of aanbieders. Aan de en jongeren is gevraagd hoe de hulp die ze krijgen is geregeld. Bij deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk. Figuur 1 Hoe is de hulp die je/uw kind krijgt geregeld? ( = 100) Het blijkt dat de meeste respondenten via het wijkteam/gebiedsteam/cjg van de gemeente binnenkomen (48%). Daarnaast komen veel mensen via school (31%) binnen of geven aan op een andere manier bij de jeugdhulp terecht te zijn gekomen (25%). 6/24

9 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Toegankelijkheid Figuur 2 Toegankelijkheid van voorzieningen ( = 100, 97, 95) Altijd Vaak Soms ooit Ik weet waar ik terechtkan als ik hulp nodig heb Ik ben snel geholpen Ik kan de hulp krijgen die ik nodig heb/die mijn kind nodig heeft 73% van de respondenten weet vaak of altijd waar ze terechtkunnen als er hulp nodig is. Van de respondenten weet 27% niet (altijd) waar ze terechtkunnen voor hulp. Snelheid van handelen is belangrijk. Door vroegsignalering kan ergere problematiek worden voorkomen. Daarnaast is van belang dat en kinderen zich gehoord voelen en dat ze snel weten waar ze aan toe zijn. Daarom is er gevraagd naar de snelheid waarmee ze geholpen zijn, nadat de jongere of ouder zich met een vraag had gemeld. 72% van de kinderen is snel geholpen. 28% vindt dat zij soms of nooit snel geholpen zijn. Tot slot geeft de figuur weer of de respondenten de hulp konden krijgen die zij nodig hebben. Passende hulp is van belang om de geformuleerde doelen te halen, maar ook om de beleidsdoelen als zelfredzaamheid, zelfontplooiing en veiligheid te realiseren. 74% van de respondenten zegt vaak of altijd de hulp te kunnen krijgen die hij of zij nodig heeft. Bij 26% van de respondenten is dit soms of nooit het geval. We zien dat ten opzichte van vorig jaar het aandeel respondenten dat vaak of altijd als antwoord geeft bij de meeste aspecten ongeveer even hoog is. De snelheid waarmee men geholpen is, wordt dit jaar in zijn geheel wel iets positiever gewaardeerd. Wel is het aandeel respondenten dat altijd als antwoord geeft dit jaar bij alle drie de aspecten wat lager. In vergelijking met de referentiegroep scoort uw gemeente op de eerste en laatste stelling vergelijkbaar hoog. De stelling over het snel geholpen zijn, wordt in uw gemeente vaker beaamd. 7/24

10 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 3 Uitvoering van de hulp In dit hoofdstuk komen de cliëntervaringen met de uitvoering van de hulp aan bod. Worden zij goed geholpen, krijgen ze voldoende informatie over de hulp, worden beslissingen over de hulp in gezamenlijkheid genomen, werken de verschillende organisaties goed samen en wat vinden respondenten van de kwaliteit van de hulpverleners? 3.1 De kwaliteit van de zorg Gemeenten hebben met de gecontracteerde aanbieders afspraken gemaakt over een goede kwaliteit van zorg. Aanbieders moeten voldoen aan minimale standaarden om de gestelde doelen, zoals vastgelegd in de Jeugdwet, te kunnen behalen en ervoor te zorgen dat de hulp het afgesproken beoogde effect oplevert voor kinderen en. Hieronder volgen de uitkomsten van enkele vragen die over de kwaliteit van zorg gaan. Figuur 3 Uitvoering - kwaliteit van de zorg ( = 99, 101, 96, 87) Altijd Vaak Soms ooit Ik word goed geholpen bij mijn vragen en problemen Ik krijg voldoende informatie over de hulp Beslissingen over de hulp worden samen met mij genomen De verschillende organisaties werken goed samen om mij/en mijn kind te helpen Bovenstaande figuur toont de ervaringen van respondenten met betrekking tot de hulp die zij krijgen bij hun vragen en problemen. 78% van de respondenten vindt dat ze vaak of altijd goed worden geholpen bij hun vragen of problemen. 22% vindt dit niet (altijd). Informatievoorziening over de hulp is heel belangrijk. Zo weten jongeren en wat zij van de hulp kunnen verwachten. 67% van de respondenten krijgt voldoende informatie over de hulp. 34% krijgt dat soms of niet. 8/24

11 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Vervolgens is gevraagd of jongeren en ervaren dat beslissingen over de hulp samen met hen worden genomen. 84% van de respondenten ervaart dat beslissingen over de hulp vaak of altijd samen met hen worden genomen. Van de respondenten ervaart 16% dat beslissingen soms of niet in gezamenlijkheid worden genomen. Indien er verschillende organisaties betrokken zijn bij de hulp voor een jongere of een kind is het van belang dat zij samenwerken om hem of haar goed te kunnen helpen. In het verleden kwam het voor dat verschillende professionals bij een kind of gezin betrokken waren, zonder dat zij daar van elkaar van op de hoogte waren. Dat heeft geleid tot onwenselijke situaties waarin niemand de regie had over de situatie. Hulpvragen werden daardoor niet integraal opgepakt, waardoor de effectiviteit soms te wensen overliet. Het doel is nu om te werken volgens het principe één gezin, één plan, één regisseur. 62% van de respondenten die van verschillende organisaties hulp ontvangen, ervaart dat deze goed samenwerken om hem of haar te helpen. 38% ervaart dat soms of niet. Ten opzichte van vorig jaar is het aandeel respondenten dat vaak of altijd als antwoord geeft bij alle aspecten iets afgenomen. De kwaliteit van de zorg wordt op verschillende aspecten dus minder positief ingeschat. Ten opzichte van de referentiegroep scoort uw gemeente op de meeste aspecten vergelijkbaar positief. Alleen de stelling over het krijgen van voldoende informatie wordt in uw gemeente minder vaak beaamd. 3.2 De kwaliteit van de hulpverleners De kwaliteit van en de klik met de hulpverlener bepaalt in hoge mate het effect van de hulp. Wat vinden de jongeren en van de hulpverleners die hen ondersteunen? Figuur 4 Uitvoering kwaliteit van de hulpverleners ( = 99, 98, 100) Altijd Vaak Soms ooit De hulpverleners weten genoeg om mij/en mijn kind te kunnen helpen Ik voel mij serieus genomen door de hulpverleners Ik word met respect behandeld door de hulpverleners 9/24

12 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Allereerst is naar de kennis van de hulpverlener gevraagd. De figuur toont hoe respondenten dit ervaren. 76% van de respondenten vindt dat de hulpverleners vaak of altijd genoeg kennis hebben om hen te kunnen helpen. 23% vindt dat niet of soms. Vervolgens is gevraagd of ze zich serieus genomen voelen door de hulpverleners. 86% van de respondenten voelt zich vaak of altijd serieus genomen door de hulpverleners. Van de respondenten voelt 14% zich soms of nooit serieus genomen. Tot slot is gevraagd of jongeren en zich met respect behandeld voelen door de hulpverleners. 96% van de respondenten voelt zich vaak of altijd met respect behandeld door de hulpverleners. 4% van de respondenten voelt zich soms of niet respectvol behandeld door de hulpverleners. Ten opzichte van vorig jaar is het aandeel respondenten dat vaak of altijd als antwoord geeft bij alle drie de aspecten vergelijkbaar hoog. De kwaliteit van de hulpverleners wordt dus ongeveer even positief gewaardeerd. In vergelijking met de referentiegroep scoort uw gemeente ook op alle aspecten vergelijkbaar hoog. 10/24

13 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 4 Effect van de hulp In dit hoofdstuk komen de effecten van de jeugdhulp bij het opgroeien, de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid en het meedoen aan de eigen omgeving aan bod. Worden met de doelen van de Jeugdwet, zoals naar vermogen mee kunnen doen, één gezin, één plan, één regisseur en hulp op maat, de gewenste effecten bij de kinderen en jongeren bereikt? 4.1 Opgroeien Aan jongeren en is gevraagd wat het effect van de jeugdhulp is bij het opgroeien. In de modellijst zijn deze effecten opgesplitst in diverse enquêtevragen. De volgende figuur toont in hoeverre respondenten het effect van de hulp ervaren bij het opgroeien. Figuur 5 Effect van de hulp bij het opgroeien ( = 94, 88, 90, 86) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich beter Door de hulp gaat het beter met mijn gedrag/het gedrag van mijn kind Door de hulp gaat het thuis beter Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich veiliger Het door respondenten meest ervaren effect van de hulp bij het opgroeien is dat het kind zich beter voelt. 84% ervaart dit effect. Het effect op de verbetering van het gedrag wordt ook door veel respondenten ervaren (79%). Ten opzichte van vorig jaar zien we een afname bij verschillende aspecten over de ervaren effecten van de hulp bij het opgroeien. Het verschil met vorig jaar is het grootst bij het ervaren effect op de verbetering van de thuissituatie. Dit jaar dicht een kleiner aandeel de hulp een positief effect toe op dit gebied. In vergelijking met de referentiegroep worden de effecten in vergelijkbare mate ervaren. 11/24

14 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Zelfstandigheid In hoeverre de hulp bijdraagt aan de zelfstandigheid van het kind komt in deze paragraaf aan de orde. De volgende figuur toont in welke mate respondenten ervaren dat de hulp effect heeft op hun zelfstandigheid/de zelfstandigheid van hun kind. Figuur 6 Effect van de hulp op de zelfstandigheid ( = 85, 83, 84) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp weet ik beter wat ik wil/mijn kind wat hij/zij wil Door de hulp zeg ik vaker wat ik nodig heb/zegt mijn kind vaker wat hij/zij nodig heeft Door de hulp wordt er beter naar mij geluisterd/voelt mijn kind zich beter gehoord 68% van de respondenten weet een beetje of veel beter wat hij of zij wil dankzij de hulp. Ook zegt 69% vaker te zeggen wat hij of zij nodig heeft dankzij de hulp. 74% ervaart dat er beter of veel beter naar hen geluisterd wordt door de hulp. Ten opzichte van vorig jaar is het aandeel respondenten dat een verbetering ervaart bij alle aspecten iets toegenomen. Ten opzichte van de referentiegroep worden deze effecten van de hulp op de zelfstandigheid in vergelijkbare mate ervaren. 12/24

15 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Zelfredzaamheid Jongeren en is gevraagd naar het effect van de hulp op hun eigen zelfredzaamheid. De volgende figuur toont de ervaringen van respondenten op de diverse enquêtevragen die samen zelfredzaamheid meten. Figuur 7 Effect van de hulp op de zelfredzaamheid ( = 77, 62, 77) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen Door de hulp kan ik beter voor mezelf opkomen Door de hulp heb ik meer vertrouwen in de toekomst 71% van de respondenten zegt door de hulp een beetje of veel beter problemen te kunnen oplossen. Ook kan 63% beter voor zichzelf opkomen dankzij de hulp. 60% heeft een beetje of een veel beter vertrouwen in de toekomst door de hulp. Ten opzichte van vorig jaar is het aandeel respondenten dat een verbetering ervaart bij alle aspecten afgenomen. Met name als het gaat over het door de hulp hebben van vertrouwen in de toekomst, ervaart een kleiner aandeel verbetering. Ten opzichte van de referentiegroep worden de eerste twee effecten van de hulp op de zelfredzaamheid in vergelijkbare mate ervaren. Het effect van de hulp op meer vertrouwen in de toekomst wordt in minder mate ervaren. 13/24

16 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Meedoen in de eigen omgeving Hulp kan er ook aan bijdragen dat kinderen beter kunnen meedoen in de eigen omgeving. In dit onderzoek is ook naar de effecten van de hulp hierop gevraagd. In onderstaande figuur staan de resultaten van respondenten op de diverse enquêtevragen die samen meedoen weergegeven. Figuur 8 Effect van de hulp op meedoen in de eigen omgeving ( = 90, 82, 84) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp gaat het beter (met mijn kind) op school, werk of dagbesteding Door de hulp besteed ik mijn/besteedt mijn kind zijn/haar vrije tijd beter Door de hulp is mijn relatie/de relatie van mijn kind met vrienden en anderen beter geworden 74% van de respondenten geeft aan dat het door de hulp een beetje of veel beter gaat (met het kind) op school, werk of dagbesteding. Volgens 53% besteedt het kind zijn of haar vrije tijd een beetje of veel beter dankzij de hulp. Volgens 56% is de relatie van het kind met vrienden en anderen een beetje of veel beter geworden door de hulp. Ten opzichte van vorig jaar en de referentiegroep wordt een positief effect van de hulp op het meedoen in de eigen omgeving in totaal in ongeveer vergelijkbare mate ervaren. Wel is het aandeel respondenten dat het effect als veel beter bestempeld bij alle drie de aspecten lager dan vorig jaar. 14/24

17 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Hoofdstuk 5 Wat gaat goed en wat kan beter? Hulp of begeleiding: wat gaat goed en wat kan beter? Aan het einde van de vragenlijst is aan respondenten gevraagd aan te geven wat zij vinden dat op dit moment goed gaat bij de hulp en begeleiding die ze ontvangen, maar ook wat zij als minder goed ervaren. Wij hebben deze opmerkingen per onderdeel in een top 5 gezet. Opmerkingen van jongeren en van zijn samengenomen. iet alle respondenten maken gebruik van het open tekstvak en sommige respondenten maken meerdere opmerkingen. Tabel 1 Wat gaat goed? Opmerking 1 Aansluiting hulp op hulpvraag/maatwerk/oplossingsgericht 2 Luisteren/serieus genomen/gehoord voelen 3 Snelheid/bereikbaarheid/beschikbaarheid 4 Deskundigheid/professionaliteit/kennis 5 Hulpvaardigheid/genomen tijd/inzet Hieronder staan per opmerking enkele citaten weergegeven. Deze zijn illustratief voor het totaal aan opmerkingen over wat er goed gaat. 1. Problemen worden serieus genomen en worden verholpen met een bijpassende oplossing. Meedenken met oplossingen. Weten om te gaan met mijn kind. Gerichte hulp en begeleiding. Goed toegespitst op de hulpvraag. Ze denken met je mee. Je wordt gehoord. Individuele begeleiding, werken met doelen specifiek op kind gericht, meedenken, oplossingsgericht. Zijn betrokken en zoeken mee naar oplossingen. 2. Er werd goed geluisterd en het was duidelijk wat we gingen doen of wat het doel was. Dat er geluisterd wordt. Dat we serieus genomen worden en de hulp krijgen die we nodig hebben. Luisterend oor, serieus genomen. Je kan altijd met iemand praten. Dat het probleem serieus genomen wordt en echt je verhaal gehoord wordt. Ze luisteren goed naar het probleem en wat je nodig hebt. 3. Dat we altijd snel antwoord op mails krijgen en dingen snel geregeld (beschikking).' Toen alles eenmaal liep, liep het ook vlot door. Snelle intake, snel afspraak kunnen maken. We konden snel terecht en kregen de juiste begeleiding. Snelle afwikkeling. Duidelijk. Toegankelijk. Toegankelijk. Snel hulp gekregen van de gemeente. Geen lange wachtrij. Het is zorg op maat + snel. 15/24

18 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Professionele begeleiding. De begeleiders hebben vaardigheden om mijn zoon op te vangen/te sturen op moeilijke momenten. Zeer professioneel. We hebben gesproken met het CJG. Ze weten waar we het over hebben. Dat is fijn. Haar psychotherapeut(en) vind ik zeer kundige en professionele mensen met hart op de juist plek. Het zijn deskundige mensen die mijn kind een veilige omgeving bieden waarin hij zich gehoord/gezien weet. 5. Ze nemen de tijd voor me. Ze staan altijd klaar. Altijd staan ze klaar en willen helpen. Petje af. Er wordt aandacht gegeven. Mijn kind is geen nummer. Ze nemen de tijd voor je verhaal en vragen. Aan respondenten is ook gevraagd aan te geven wat zij vinden dat beter kan aan de hulp en begeleiding die ze ontvangen. Van dit opmerkingenveld is iets minder gebruikgemaakt dan bij de opmerkingen over wat men goed vindt gaan. De gemaakte suggesties zijn gevarieerd. Tabel 2 Wat kan beter? Opmerking 1 Snelheid/duur aanvraag/wachttijd tot start 2 Bureaucratie/administratie/organisatie 3 Hoeveelheid/duur hulp 4 Aansluiting hulp op hulpvraag 5 Afspraken nakomen Hieronder staan per opmerking enkele citaten weergegeven. Deze zijn illustratief voor het totaal. 1. We worden telkens doorverwezen en het duurt echt superlang voordat er een volgende stap wordt genomen. Wachttijd. We hebben lang moeten wachten voordat ze een dyslexieles kreeg. Er waren ook te veel onduidelijkheden tussen school en orthopedagogische praktijk waardoor mijn kind inmijn ogen veel te laat getest is. Voordat we de juiste instantie hadden Zeker vier jaar van de één naar de ander gestuurd. Het heeft te lang geduurd voordat zij hulp kreeg waardoor haar zelfvertrouwen helemaal weg was. Daardoor zien we nog geen duidelijk effect van de hulp die ze krijgt. 2. Organisatorisch gedoe bij gemeente en zorgaanbieder is een grote verslechtering. Daardoor blijft er ook minder geld over voor de zorg zelf. Dat je elke keer opnieuw moet aanvragen voor hulp. De situatie veranderd niet. Enorme traagheid in de administratie van het ziekenhuis. Zoveel papierwerk en instanties eromheen. Je moet je zo bewijzen. Communicatie, overleg. Veel te vel bureaucratisch geneuzel, geen hulp/ oplossingen. Teveel zorgovereenkomsten, teveel administratie. 3. Buitenschoolse houdt op en geen/of nog geen alternatief. Te weinig tijd om aan het sociale aspect van dyslexie/acceptatie toe te komen. Geen plek in verband met geldtekort. Geen plan tot goed resultaat. Weinig gesprekken voor de tijd die ze aan kind mogen besteden. En veel wat je toch zelf moet uitzoeken. 16/24

19 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP Konden de juiste hulp niet bieden en konden ook geen alternatief aanbieden. Jammer dat er te veel theorie was en bijna geen praktische hulp. Ik heb weinig concentratie en moet het leren van voordoen. Voor mijn dochter is er hier in Harderwijk te weinig gespecialiseerde hulpverlening. 5. Afspraken niet nakomen en/of veel te laat. Dat de tegenpartij hun afspraak niet nakwamen en daar niks aan gedaan werd. Komen niet altijd op tijd of vergeten de afspraak. CJG-medewerker die ons zou moeten helpen hield zich niet aan de afspraken. Uiteindelijk het meeste zelf geregeld. 17/24

20 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Bijlage 1 Tabellen met onderzoeksresultaten In de zesde kolom staan de totalen van de uitkomsten van jongeren en gezamenlijk. In de tweede kolom staan de uitkomsten van jongeren apart, gevolgd door de uitkomsten van in de vierde kolom. In de een na laatste kolom is het gemiddelde over alle gemeenten die het onderzoek door BMC Onderzoek hebben laten uitvoeren, weergegeven. In de tabellen zijn de stellingen zoals geformuleerd in de vragenlijst voor jongeren opgenomen. Voor gaan deze stellingen over hun kind. Tabel 3 Achtergrondgegevens Jongeren Ouders Jongeren en (samen) jongeren jongeren en (samen) Geslacht Jongen 53% 15 53% 15 50% % Meisje 47% 15 47% 15 50% % Moeder 79% 81 79% 81 80% % Vader 15% 81 15% 81 15% % Anders 6% 81 6% 81 5% % Leeftijd kind (vragenlijst jongeren) 12 t/m 17 jaar 100% % 16 89% % t/m 22 jaar 0% 16 0% 16 11% % Leeftijd kind (vragenlijst ) 0 t/m 3 jaar 2% 83 2% 83 3% % t/m 11 jaar 53% 83 53% 83 52% % t/m 17 jaar 45% 83 45% 83 45% % Duur hulp Korter dan 3 maanden 6% 16 6% 81 6% 97 10% % % Tussen de 3 en 6 maanden 12% 16 7% 81 8% 97 15% % % Tussen de 6 en 12 maanden 6% 16 15% 81 13% 97 20% % % Langer dan een jaar 75% 16 72% 81 72% 97 55% % % /24

21 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 4 Toegankelijkheid van voorzieningen (% vaak/altijd) Jongeren en jongeren jongeren en Jongeren Ouders Ik weet waar ik terechtkan als ik hulp nodig heb 88% 16 70% 84 73% % % % Ik ben snel geholpen 79% 14 71% 83 72% 97 67% % % Ik kan de hulp krijgen die ik nodig heb/die mijn kind 79% 14 73% 81 74% 95 78% % % nodig heeft Tabel 5 Ik word goed geholpen bij mijn vragen en problemen De verschillende organisaties werken goed samen om mij/mij en mijn kind te helpen Ik krijg voldoende informatie over de hulp Beslissingen over de hulp worden samen met mij genomen Tabel 6 De hulpverleners weten genoeg om mij/mij en mijn kind te kunnen helpen Ik voel mij serieus genomen door de hulpverleners Ik word met respect behandeld door de hulpverleners Uitvoering van de kwaliteit van zorg (% vaak/altijd) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en 88% 16 76% 83 78% 99 79% % % % 9 62% 78 62% 87 66% % % % 16 64% 85 66% % % % % 15 83% 81 83% 96 77% % % Uitvoering van de kwaliteit van hulpverleners (% vaak/altijd) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en 81% 16 76% 83 77% 99 79% % % % 16 85% 82 86% 98 86% % % % 16 95% 84 96% % % % /24

22 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 7 Effect van de hulp bij het opgroeien (% een beetje/veel beter geworden) Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich beter Door de hulp gaat het beter met mijn gedrag/het gedrag van mijn kind Door de hulp gaat het thuis beter Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich veiliger Tabel 8 Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en 94% 16 82% 78 84% 94 80% % % % 15 79% 73 78% 88 74% % % % 14 76% 76 76% 90 70% % % % 14 65% 72 60% 86 57% % % Effect van de hulp op de zelfstandigheid (% een beetje/veel beter geworden) Door de hulp weet ik beter wat ik wil/mijn kind wat hij/zij wil Door de hulp zeg ik vaker wat ik nodig heb/zegt mijn kind vaker wat hij/zij nodig heeft Door de hulp wordt er beter naar mij geluisterd/voelt mijn kind zich beter gehoord Tabel 9 Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen Door de hulp kan ik beter voor mezelf opkomen Door de hulp heb ik meer vertrouwen in de toekomst Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en 67% 15 69% 70 68% 85 62% % % % 15 68% 68 69% 83 65% % % % 15 74% 69 74% 84 61% % % Effect van de hulp op de zelfredzaamheid (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en 67% 15 73% 62 71% 77 73% % % % 14 60% 48 63% 62 64% % % % 14 59% 63 60% 77 65% % % /24

23 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 10 Door de hulp gaat het beter (met mijn kind) op school, werk of dagbesteding Door de hulp besteed ik mijn/besteedt mijn kind zijn/haar vrije tijd beter Door de hulp is mijn relatie/de relatie van mijn kind met vrienden en anderen beter geworden Effect van de hulp op meedoen in de eigen omgeving (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en 67% 15 76% 75 74% 90 70% % % % 13 52% 69 52% 82 52% % % % 14 53% 70 56% 84 49% % % /24

24 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Bijlage 2 Tabellen met onderzoeksresultaten Ermelo, Harderwijk, Zeewolde In onderstaande tabellen zijn de resultaten (van jongeren en samen) op de stellingen per gemeente in de regio weergegeven. Tabel 11 Toegankelijkheid van voorzieningen (% vaak/altijd) Ermelo Harderwijk Zeewolde % % % % Ik weet waar ik terechtkan als ik hulp nodig heb 82% 57 73% % 68 73% Ik ben snel geholpen 68% 59 72% 97 64% 66 66% Ik kan de hulp krijgen die ik nodig heb/die mijn kind nodig heeft 78% 60 74% 95 75% 65 76% Tabel 12 Uitvoering van de kwaliteit van zorg (% vaak/altijd) Ermelo Harderwijk Zeewolde % % % % Ik word goed geholpen bij mijn vragen en problemen 85% 59 78% 99 75% 65 78% De verschillende organisaties werken goed samen om mij/mij en mijn kind te helpen 68% 56 62% 87 65% 54 65% Ik krijg voldoende informatie over de hulp 81% 58 66% % 64 74% Beslissingen over de hulp worden samen met mij genomen 93% 59 83% 96 81% 64 83% /24

25 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 13 Uitvoering van de kwaliteit van hulpverleners (% vaak/altijd) De hulpverleners weten genoeg om mij/mij en mijn kind te kunnen helpen Ik voel mij serieus genomen door de hulpverleners Ik word met respect behandeld door de hulpverleners Tabel 14 Ermelo Harderwijk Zeewolde % % % % 88% 57 77% 99 78% 63 79% % 60 86% 98 91% 66 86% % 55 96% % 67 93% Effect van de hulp bij het opgroeien (% een beetje/veel beter geworden) Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich beter Door de hulp gaat het beter met mijn gedrag/het gedrag van mijn kind Door de hulp gaat het thuis beter Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich veiliger Tabel 15 Ermelo Harderwijk Zeewolde % % % % 95% 57 84% 94 83% 63 82% % 55 78% 88 79% 57 78% % 55 76% 90 62% 58 76% % 50 60% 86 56% 55 68% Effect van de hulp op de zelfstandigheid (% een beetje/veel beter geworden) Door de hulp weet ik beter wat ik wil/mijn kind wat hij/zij wil Door de hulp zeg ik vaker wat ik nodig heb/zegt mijn kind vaker wat hij/zij nodig heeft Door de hulp wordt er beter naar mij geluisterd/voelt mijn kind zich beter gehoord Ermelo Harderwijk Zeewolde % % % % 87% 54 68% 85 68% 57 67% % 54 69% 83 76% 54 69% % 56 74% 84 75% 55 73% /24

26 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 Tabel 16 Effect van de hulp op de zelfredzaamheid (% een beetje/veel beter geworden) Ermelo Harderwijk Zeewolde % % % % Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen 91% 44 71% 77 66% 50 73% Door de hulp kan ik beter voor mezelf opkomen 83% 41 63% 62 65% 46 62% Door de hulp heb ik meer vertrouwen in de toekomst 87% 47 60% 77 69% 52 71% Tabel 17 Effect van de hulp op meedoen in de eigen omgeving (% een beetje/veel beter geworden) Door de hulp gaat het beter (met mijn kind) op school, werk of dagbesteding Door de hulp besteed ik mijn/besteedt mijn kind zijn/haar vrije tijd beter Door de hulp is mijn relatie/de relatie van mijn kind met vrienden en anderen beter geworden Ermelo Harderwijk Zeewolde % % % % 87% 55 74% 90 73% 62 75% % 51 52% 82 41% 56 53% % 50 56% 84 57% 56 55% /24

27 25/24