Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente Voorst. Rapport Augustus 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Transcriptie

1 Cliëntervaring jongeren en met jeugdhulp Gemeente Voorst Rapport Augustus 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

2 CLIËTERVARIG JOGERE E OUDERS MET JEUGDHULP 2016 IHOUD SAMEVATTIG 1 HOOFDSTUK 1 ILEIDIG Aanleiding onderzoek Doelgroep Steekproef en respons Leeswijzer 4 HOOFDSTUK 2 TOEGAKELIJKHEID VA VOORZIEIGE 5 HOOFDSTUK 3 UITVOERIG VA DE HULP De kwaliteit van de zorg De kwaliteit van de hulpverleners 8 HOOFDSTUK 4 EFFECT VA DE HULP Opgroeien Zelfstandigheid Zelfredzaamheid Meedoen in de eigen omgeving 13 HOOFDSTUK 5 EXTRA VRAGE 14 HOOFDSTUK 6 WAT GAAT GOED E WAT KA BETER? 19 BIJLAGE 1 TABELLE MET ODERZOEKSRESULTATE 21

3 Samenvatting De gemeente Voorst heeft deelgenomen aan het onderzoek Cliëntervaring jongeren en over jeugdhulp. Een onderzoek naar de ervaringen van deze doelgroep is vanaf 2016 verplicht voor alle gemeenten in ederland. De gemeente Voorst heeft daarbij gekozen voor de landelijke modelvragenlijst en deze aangevuld met een aantal lokale vragen. Voor de vergelijkbaarheid is ervoor gekozen om exact dezelfde vragenlijst te gebruiken als vorig jaar. De vragenlijst is ook voorgelegd aan de Cliëntenraad Maatschappelijke Ondersteuning. Deze vragenlijst gaat in op thema s als toegankelijkheid van voorzieningen, uitvoering van de zorg en effecten van de zorg op het opgroeien, de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid, meedoen in de eigen omgeving en de ervaringen van het gesprek met het Centrum Jeugd en Gezin. Dit onderzoek geeft daarmee inzicht in de ervaringen van jongeren en die jeugdhulp ontvangen. De resultaten worden vergeleken met een referentiegroep van andere gemeenten die ook de landelijke modelvragenlijst hebben voorgelegd aan jongeren en. In de weergave van de resultaten zijn de antwoorden van jongeren en samen genomen. Toegankelijkheid van voorzieningen Jongeren en is gevraagd naar de toegankelijkheid van de voorzieningen. Van de respondenten geeft 78% aan dat zij weten waar zij terechtkunnen als zij hulp of ondersteuning nodig hebben. Van de respondenten geeft 23% aan dat zij niet of zelden weten waar ze voor hulp terechtkunnen. In de referentiegroep is dit respectievelijk 70% en 31%. Respondenten geven aan snel geholpen te worden nadat zorg of ondersteuning nodig is gebleken, 75% geeft aan vaak of altijd snel geholpen te zijn. In de referentiegroep is dit 63%. Van belang is dat jongeren en het gevoel hebben dat zij de zorg en ondersteuning kunnen krijgen die nodig is. Een meerderheid van de respondenten (86%) geeft aan dit gevoel te hebben. Dit is hoger dan in de referentiegroep waar dit 72% is. Ook lijkt dit een verbetering ten opzichte van vorig jaar, waarin dit percentage 75% was. Uitvoering van de zorg Respondenten is gevraagd hoe zij de zorg of hulp ervaren. Hierbij is ingegaan op de zorg in het algemeen en op de hulpverlener. Een meerderheid van de respondenten is overwegend positief over de zorg of hulp. Zo geeft 83% van de respondenten aan dat zij goed geholpen worden bij vragen en problemen. Een belangrijk onderdeel daarvan is dat jongeren en medezeggenschap ervaren. Een meerderheid van de respondenten ervaart dit ook. Zo zegt 88% dat beslissingen over de hulp samen met hen genomen worden. Ook is goede samenwerking tussen verschillende (hulpverlenende) organisaties een belangrijke voorwaarde voor goede jeugdhulp. Van de 1/27

4 respondenten geeft 70% aan dat de verschillende organisaties goed samenwerken. Dit lijkt een verbetering ten opzichte van vorig jaar waarbij 58% aangaf hierover tevreden te zijn. Een ruime meerderheid van de respondenten spreekt zich positief uit over de hulpverleners. Het gaat hierbij om zeer veel verschillende soorten hulpverlening. De kennis van medewerkers is goed (83% is hier tevreden over), men heeft het idee serieus te worden genomen (90%) en de behandeling is volgens de meeste respondenten respectvol (95%). Op alle onderdelen zijn deze percentages enigszins hoger dan in de referentiegroep en lijkt dit een lichte verbetering ten opzichte van vorig jaar. Ondersteuning vanuit het netwerk Ouders is gevraagd in welke mate zij ondersteuning kunnen krijgen vanuit hun directe netwerk. Met name de partner (voor 85% van de ) en familie, vrienden of bekenden (voor 70% van de ) kunnen ondersteunen. Dit lijkt een stijging ten opzichte van vorig jaar waarin deze percentages respectievelijk 75% en 54% waren. Ook geven minder aan dat zij voornamelijk professionele ondersteuning nodig hebben, namelijk 67% dit jaar ten opzichte van 81% vorig jaar. Hiermee lijkt inzichtelijk te worden gemaakt dat de potentie vanuit het directe netwerk van de ouder lijkt te zijn vergroot en het belang van voornamelijk professionele ondersteuning lijkt te zijn gedaald. Effect van de hulp Het grootste effect van de hulp voor jongeren lijkt te zijn bereikt op de gebieden van opgroeien en zelfredzaamheid. Door de hulp voelt de jongere zich beter en is het gedrag volgens zowel jongeren als verbeterd. Het effect van de hulp lijkt in de gemeente Voorst op alle onderdelen nagenoeg gelijk aan de referentiegroep. Contact met het Centrum Jeugd en Gezin 52% van de en 31% van de jongeren geeft aan een gesprek te hebben gehad met het Centrum Jeugd en Gezin (CJG). In ongeveer de helft van de gevallen heeft dit gesprek plaatsgevonden bij het CJG, bij ongeveer een kwart thuis en bij nog een kwart elders. De tevredenheid over het contact met de medewerkers is hoog en lijkt op alle onderdelen gestegen ten opzichte van vorig jaar. Ook de tevredenheid over de snelheid waarmee de gemeente een beslissing heeft genomen over de hulp is gestegen van 64% vorig jaar naar 81% dit jaar. 2/27

5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding onderzoek Vanaf 2016 zijn gemeenten vanuit de Jeugdwet verplicht om een cliëntervaringsonderzoek uit te (laten) voeren voor jeugd. Voor u ligt het onderzoek Cliëntervaring jongeren en over jeugdhulp, waarmee de gemeente Voorst aan deze verplichting voldoet. De gehanteerde vragenlijst van dit onderzoek is de landelijke Modellijst Cliëntervaring Jongeren en Ouders aangevuld met vragen specifiek voor de gemeente Voorst. Deze vragen zijn opgesteld in overleg met de Cliëntenraad Maatschappelijke Ondersteuning. 1 Met dit onderzoek wordt de cliëntervaring met betrekking tot de uitvoering van de jeugdhulp in beeld gebracht en wordt gevraagd in hoeverre gestelde resultaten en effecten van de jeugdhulp behaald worden in de ogen van de cliënt (jeugd of ouder/verzorger). Het onderzoek gaat in op thema s als toegankelijkheid van voorzieningen, uitvoering van de zorg en effecten van de zorg op het opgroeien, de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid en het meedoen in de eigen omgeving. De gemeente Voorst heeft ervoor gekozen om, net als voorgaand jaar, vragen toe te voegen over de ervaringen van het gesprek met het Centrum Jeugd en Gezin. We benadrukken dat het gaat om de cliëntervaring. Deze kan afwijken van het beeld dat een hulpverlener heeft of wat in zorgplannen of verslagen wordt weergegeven. Het oordeel van de cliënt zelf is echter van groot belang voor het beleid, de doorontwikkeling van beleid en de uitvoering. 1.2 Doelgroep De doelgroep van dit onderzoek zijn jongeren (12 tot en met 17 jaar) en met kinderen (van ongeboren tot 18 jaar) die in het kader van de Jeugdwet in 2016 gebruik hebben gemaakt van hulp in de gemeente Voorst. Zoals in de Jeugdwet omschreven kan het hierbij gaan om individuele voorzieningen, overige voorzieningen, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen. De gestelde vragen in dit onderzoek zijn voor jongeren en hetzelfde. De vragenlijsten verschillen enkel in taalgebruik. Deze rapportage geeft de resultaten voor jongeren en samen weer. De tabellenbijlage toont de resultaten voor jongeren en apart. Ondanks dat zowel in de leeftijdscategorie jaar zowel de jongeren als de zijn aangeschreven, betekent dat niet dat de jongere en ouder uit hetzelfde huishouden altijd beide hebben deelgenomen aan dit onderzoek. De cliëntervaring van en jongeren kan dan ook niet één-op-één vergeleken worden, omdat ze niet uit hetzelfde huishouden hoeven te komen. 1 De Modelvragenlijst Cliëntervaring Jongeren en Ouders (MCJO) is op verzoek van de VG ontwikkeld door Stichting Alexander in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, met medewerking van de gemeenten Alkmaar, Enschede, s-hertogenbosch, Hoorn, Maastricht, Tilburg en Utrecht, de landelijke cliëntenorganisaties vertegenwoordigd in de Landelijke Werkgroep Cliëntenparticipatie en de Landelijke Werkgroep Kwaliteit en Toezicht. 3/27

6 Privacy De privacy van jeugdcliënten is een belangrijk aandachtspunt in dit onderzoek. Er zijn meerdere maatregelen genomen om de privacy van respondenten te waarborgen. Door de gemeente Voorst is een zorgvuldige check gedaan in het systeem dat zij gebruiken. Daarnaast is in alle communicatie benadrukt dat het onderzoek volstrekt anoniem is, dat de resultaten niet herleid kunnen worden naar individuele personen en dat de gegeven antwoorden geen consequenties hebben voor de hulp die men ontvangt. Bij de uitvoering van het onderzoek is het privacyprotocol bij Cliëntervaringsonderzoeken Jongeren en Ouders 2 van de VG gehanteerd om de volledige privacy van de respondenten te garanderen. 1.3 Steekproef en respons In totaal zijn 425 van kinderen van ongeboren tot 18 jaar aangeschreven. Daarnaast zijn 224 jongeren van 12 tot en met 17 jaar die in 2016 jeugdhulp hebben ontvangen aangeschreven. In de gemeente Voorst hebben in totaal 135 en jongeren deelgenomen aan dit onderzoek door een (online) vragenlijst in te vullen. Dat is een respons van 21%. De resultaten van uw gemeente zijn op basis van deze respons indicatief. Voor schriftelijk en online onderzoek onder deze doelgroep is een respons van 15% gangbaar. 1.4 In bijlage 1 is een tabellenoverzicht opgenomen met daarin de totale uitkomsten, de uitkomsten voor jongeren en apart en een referentiegroep. De referentiegroep betreft het gemiddelde van alle cliënten in gemeenten die ook hetzelfde onderzoek hebben laten uitvoeren door BMC Onderzoek. De referentiegroep bestaat uit 57 gemeenten. 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de ervaringen van respondenten met de toegankelijkheid van voorzieningen, gevolgd door hoofdstuk 3 over de uitvoering van zorg. Hoofdstuk 4 laat het effect van de hulp zien. Hoofdstuk 5 gaat in op de ervaringen van het gesprek met het Centrum Jeugd en Gezin en hoofdstuk 6 geeft inzicht in de open antwoorden van de respondenten /27

7 Hoofdstuk 2 Toegankelijkheid van voorzieningen In dit hoofdstuk komt aan bod hoe de respondenten de toegang tot de jeugdhulpvoorzieningen hebben ervaren. Weten ze waar zij terecht kunnen, zijn ze snel geholpen en is passende hulp beschikbaar? Er zijn verschillende verwijzers die kinderen toegang kunnen bieden tot jeugdhulp. Dit zijn huisartsen, jeugdartsen, gespecialiseerde artsen, gecertificeerde instellingen en gemeenten, bijvoorbeeld via een Centrum voor Jeugd en Gezin of een sociaal (wijk)team. Ook hebben maatschappelijke organisaties die en kinderen kunnen verwijzen naar het juiste kanaal hier een belangrijke rol. Denk aan scholen, vrijwilligersorganisaties, welzijnsorganisaties en andere zorgprofessionals of aanbieders. Figuur 1 Toegankelijkheid van voorzieningen ( = 133, 125, 130) Altijd Vaak Soms ooit Ik weet waar ik terechtkan als ik hulp nodig heb Ik ben snel geholpen Gemeente Ik kan de hulp krijgen die ik nodig heb/die mijn kind nodig heeft G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% De respondenten is gevraagd of ze weten waar ze terechtkunnen als ze hulp nodig hebben. 78% van de respondenten weet vaak of altijd waar ze terechtkunnen als er hulp nodig is. Van de respondenten weet 23% niet (altijd) waar ze terechtkunnen voor hulp. Snelheid van handelen is belangrijk. Door vroegsignalering kan ergere problematiek worden voorkomen. Daarnaast is van belang dat en kinderen zich gehoord voelen en dat ze snel weten waar ze aan toe zijn. Daarom is er gevraagd naar de snelheid waarmee ze geholpen zijn, nadat de jongere of ouder zich met een vraag had gemeld. 5/27

8 75% van de kinderen is snel geholpen. 25% vindt dat zij soms of nooit snel geholpen zijn. Tot slot geeft de figuur weer of de respondenten de hulp konden krijgen die zij nodig hebben. Passende hulp is van belang om de geformuleerde doelen te halen, maar ook om de beleidsdoelen als zelfredzaamheid, zelfontplooiing en veiligheid te realiseren. 86% van de respondenten zegt vaak of altijd de hulp te kunnen krijgen die hij of zij nodig heeft. Bij 14% van de respondenten is dit soms of nooit het geval. Dit lijkt een aanzienlijke verbetering ten opzichte van vorig jaar. Toen gaf 75% aan vaak of altijd de hulp te kunnen krijgen die hij of zij nodig heeft. 6/27

9 Hoofdstuk 3 Uitvoering van de hulp In dit hoofdstuk komen de cliëntervaringen met de uitvoering van de hulp aan bod. Worden zij goed geholpen, krijgen ze voldoende informatie over de hulp, worden beslissingen over de hulp in gezamenlijkheid genomen, werken de verschillende organisaties goed samen en wat vinden respondenten van de kwaliteit van de hulpverleners? 3.1 De kwaliteit van de zorg Gemeenten hebben met de gecontracteerde aanbieders afspraken gemaakt over een goede kwaliteit van zorg. Aanbieders moeten voldoen aan minimale standaarden om de gestelde doelen, zoals vastgelegd in de Jeugdwet, te kunnen behalen en ervoor te zorgen dat de hulp het afgesproken beoogde effect oplevert voor kinderen en. Hieronder volgen de uitkomsten van enkele vragen die over de kwaliteit van zorg gaan. Figuur 2 Uitvoering - kwaliteit van de zorg ( = 128, 123, 124, 102) Altijd Vaak Soms ooit Ik word goed geholpen bij mijn vragen en problemen Ik krijg voldoende informatie over de hulp Beslissingen over de hulp worden samen met mij genomen Gemeente De verschillende organisaties werken goed samen om mij/en mijn kind te helpen G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% Bovenstaande figuur toont de ervaringen van respondenten met betrekking tot de hulp die zij krijgen bij hun vragen en problemen. 7/27

10 83% van de respondenten vindt dat ze vaak of altijd goed worden geholpen bij hun vragen of problemen. 17% vindt dit niet (altijd). Informatievoorziening over de hulp is heel belangrijk. Zo weten jongeren en wat zij van de hulp kunnen verwachten. 79% van de respondenten krijgt voldoende informatie over de hulp. 21% krijgt dat soms of niet. Vervolgens is gevraagd of jongeren en ervaren dat beslissingen over de hulp samen met hen worden genomen. 88% van de respondenten ervaart dat beslissingen over de hulp vaak of altijd samen met hen worden genomen. Van de respondenten ervaart 12% dat beslissingen soms of niet in gezamenlijkheid worden genomen. Indien er verschillende organisaties betrokken zijn bij de hulp voor een jongere of een kind is het van belang dat zij samenwerken om hem of haar goed te kunnen helpen. In het verleden kwam het voor dat verschillende professionals bij een kind of gezin betrokken waren, zonder dat zij daar van elkaar van op de hoogte waren. Dat heeft geleid tot onwenselijke situaties waarin niemand de regie had over de situatie. Hulpvragen werden daardoor niet integraal opgepakt, waardoor de effectiviteit soms te wensen overliet. Het doel is nu om te werken volgens het principe één gezin, één plan, één regisseur. 70% van de respondenten die van verschillende organisaties hulp ontvangen, ervaart dat deze goed samenwerken om hem of haar te helpen. 29% ervaart dat soms of niet. Ten opzichte van vorige jaar lijkt dit een aanzienlijke verbetering. Vorig jaar gaf 58% van de respondenten aan dat organisaties altijd of vaak goed samenwerkten. 3.2 De kwaliteit van de hulpverleners De kwaliteit van en de klik met de hulpverlener bepaalt in hoge mate het effect van de hulp. Wat vinden de jongeren en van de hulpverleners die hen ondersteunen? Figuur 3 Uitvoering kwaliteit van de hulpverleners ( = 123, 128, 126) Altijd Vaak Soms ooit De hulpverleners weten genoeg om mij/en mijn kind te kunnen helpen Ik voel mij serieus genomen door de hulpverleners 8/27

11 Gemeente Ik word met respect behandeld door de hulpverleners G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% Allereerst is naar de kennis van de hulpverlener gevraagd. De figuur toont hoe respondenten dit ervaren. 83% van de respondenten vindt dat de hulpverleners vaak of altijd genoeg kennis hebben om hen te kunnen helpen. 16% vindt dat niet of soms. Vervolgens is gevraagd of ze zich serieus genomen voelen door de hulpverleners. 90% van de respondenten voelt zich vaak of altijd serieus genomen door de hulpverleners. Van de respondenten voelt 11% zich soms of nooit serieus genomen. Tot slot is gevraagd of jongeren en zich met respect behandeld voelen door de hulpverleners. 95% van de respondenten voelt zich vaak of altijd met respect behandeld door de hulpverleners. 5% van de respondenten voelt zich soms of niet respectvol behandeld door de hulpverleners. 9/27

12 Hoofdstuk 4 Effect van de hulp In dit hoofdstuk komen de effecten van de jeugdhulp bij het opgroeien, de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid en het meedoen aan de eigen omgeving aan bod. Worden met de doelen van de Jeugdwet, zoals naar vermogen mee kunnen doen, één gezin, één plan, één regisseur en hulp op maat, de gewenste effecten bij de kinderen en jongeren bereikt? 4.1 Opgroeien Aan jongeren en is gevraagd wat het effect van de jeugdhulp is bij het opgroeien. In de modellijst zijn deze effecten opgesplitst in diverse enquêtevragen. De volgende figuur toont in hoeverre respondenten het effect van de hulp ervaren bij het opgroeien. Figuur 4 Effect van de hulp bij het opgroeien ( = 125, 115, 105, 97) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich beter Door de hulp gaat het beter met mijn gedrag/het gedrag van mijn kind Door de hulp gaat het thuis beter Gemeente Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich veiliger G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% De door respondenten meest ervaren effecten van de hulp bij het opgroeien zijn: een beter gevoel beter gedrag 10/27

13 4.2 Zelfstandigheid In hoeverre de hulp bijdraagt aan de zelfstandigheid van het kind komt in deze paragraaf aan de orde. De volgende figuur toont in welke mate respondenten ervaren dat de hulp effect heeft op hun zelfstandigheid/de zelfstandigheid van hun kind. Figuur 5 Effect van de hulp op de zelfstandigheid ( = 112, 112, 115) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp weet ik beter wat ik wil/mijn kind wat hij/zij wil Door de hulp zeg ik vaker wat ik nodig heb/zegt mijn kind vaker wat hij/zij nodig heeft Door de hulp wordt er beter naar mij geluisterd/voelt mijn kind zich beter gehoord Gemeente G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% 69% van de respondenten weet een beetje of veel beter wat hij of zij wil dankzij de hulp. Dit lijkt een stijging ten opzichte van vorig jaar, waarin 60% aangaf beter te weten wat hij of zij wil. Ook zegt 67% vaker te zeggen wat hij of zij nodig heeft dankzij de hulp. 75% ervaart dat er beter of veel beter naar hen geluisterd wordt door de hulp. Ook hier lijkt er een lichte stijging ten opzichte van vorig jaar. 11/27

14 4.3 Zelfredzaamheid Jongeren en is gevraagd naar het effect van de hulp op hun eigen zelfredzaamheid. De volgende figuur toont de ervaringen van respondenten op de diverse enquêtevragen die samen zelfredzaamheid meten. Figuur 6 Effect van de hulp op de zelfredzaamheid ( = 91, 80, 97) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen Door de hulp kan ik beter voor mezelf opkomen Gemeente Door de hulp heb ik meer vertrouwen in de toekomst G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% 74% van de respondenten zegt door de hulp een beetje of veel beter problemen te kunnen oplossen. Ook kan 54% beter voor zichzelf opkomen dankzij de hulp. 72% heeft een beetje of een veel beter vertrouwen in de toekomst door de hulp. 12/27

15 4.4 Meedoen in de eigen omgeving Hulp kan er ook aan bijdragen dat kinderen beter kunnen meedoen in de eigen omgeving. In dit onderzoek is ook naar de effecten van de hulp hierop gevraagd. In de volgende figuur staan de resultaten van respondenten op de diverse enquêtevragen die samen meedoen weergegeven. Figuur 7 Effect van de hulp op meedoen in de eigen omgeving ( = 121, 101, 110) Veel beter Beetje beter Hetzelfde gebleven Beetje slechter Veel slechter Door de hulp gaat het beter (met mijn kind) op school, werk of dagbesteding Door de hulp besteed ik mijn/besteedt mijn kind zijn/haar vrije tijd beter Door de hulp is mijn relatie/de relatie van mijn kind met vrienden en anderen beter geworden Gemeente G E M E E TE R E F E R E TI E G R OE P 29% 31% 80% van de respondenten geeft aan dat het door de hulp een beetje of veel beter gaat op school, werk of dagbesteding. 55% besteedt zijn of haar vrije tijd een beetje of veel beter dankzij de hulp. Voor eveneens 55% is de relatie met vrienden en anderen een beetje of veel beter geworden door de hulp. 13/27

16 Hoofdstuk 5 Extra vragen De gemeente Voorst heeft met input van de Cliëntenraad Maatschappelijke Ondersteuning een aantal extra vragen toegevoegd aan de landelijke modelvragenlijst. Dezelfde vragen zijn voorgaand jaar ook uitgevraagd. In dit hoofdstuk worden de resultaten van deze vragen weergegeven. Allereerst is gevraagd of hun netwerk een rol kan spelen bij de ondersteuning, begeleiding of hulpvraag van hun kind. Aan de hand van zes stellingen hebben hierop gereageerd. Figuur 8 Ondersteuningsbehoefte hulp uit eigen netwerk ( = 64, 71, 70, 65, 73, 72) Mee eens eutraal Mee oneens Ik heb deze ondersteuning vanuit mijn netwerk niet nodig Ik heb een partner die mij kan ondersteunen Ik heb familie/ vrienden/ bekenden die mij kunnen ondersteunen Ik heb buren die mij kunnen ondersteunen Deze ondersteuning kan niet door mijn netwerk geboden worden 14/27

17 Ik heb voornamelijk professionele ondersteuning nodig Uit bovenstaande figuur blijkt dat vooral hun partner als (mogelijke) belangrijke optie zien voor ondersteuning. 85% van de geeft dit aan. Vorig jaar was dit 75%. Dezelfde stijging geldt voor de ondersteuning vanuit vrienden, familie of bekenden. 70% van de respondenten geeft aan dat zij ondersteuning vanuit dit netwerk zouden kunnen ontvangen. Vorig jaar was dit 54%. Dit jaar zijn er minder die aangeven dat zij voornamelijk professionele ondersteuning nodig hebben, namelijk 67% ten opzichte van 81% vorig jaar. Hiermee lijkt inzichtelijk te worden gemaakt dat de potentie vanuit het directe netwerk van de ouder lijkt te zijn vergroot en het belang van voornamelijk professionele ondersteuning lijkt te zijn gedaald. De is gevraagd of er een gesprek is geweest met iemand van het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) van de gemeente. In onderstaande tabel zijn de resultaten weergegeven. % Ouders 2016 % Ouders 2015 Ja 52% 41% ee 48% 59% Iets meer dan de helft van responderende heeft een gesprek gehad met iemand van het CJG (52%). Dit lijkt een stijging ten opzichte van vorig jaar, waarin dit percentage nog 41% was. 15/27

18 Onderstaande figuur laat zien waar deze gesprekken met hebben plaatsgevonden. Figuur 9 Ouders Locatie gesprek Van de die een gesprek hebben gehad heeft 46% van de dit gesprek gevoerd bij het CJG. 27% van de gesprekken met heeft thuis plaatsgevonden en een even groot aandeel elders. Ook de jongeren is gevraagd of er een gesprek is geweest met iemand van het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) van de gemeente Voorst. In onderstaande tabel zijn de resultaten weergegeven. % Jongeren 2016 % Jongeren 2015 Ja 31% 24% ee 41% 56% Weet ik niet 28% 20% 41% van de jongeren heeft geen gesprek gehad met iemand van het CJG en 28% weet niet of er een gesprek met iemand van het CJG is geweest. Bijna een derde van de jongeren geeft aan dat er wel een gesprek heeft plaatsgevonden. Vorig jaar was dit aandeel 24%. Jongeren is gevraagd waar de gesprekken hebben plaatsgevonden. Minder dan tien respondenten hebben deze vraag kunnen beantwoorden waardoor de resultaten (in verband met betrouwbaarheid en herleidbaarheid) niet kunnen worden weergegeven. 16/27

19 De en jongeren is gevraagd naar hun tevredenheid over een aantal aspecten van het contact met de medewerker van het CJG. Deze vragen zijn aan de en aan de jongeren gesteld. Figuur 10 Tevredenheid over medewerker CJG (Zeer) tevreden eutraal (Zeer) ontevreden de manier waarop er naar u/je werd geluisterd de manier waarop er naar uw/jouw situatie is gekeken de mate waarin u/je serieus genomen werd de manier waarop u/je uw/jouw mening kon geven tijdens het gesprek de vriendelijkheid van de medewerker de kennis en ervaring van de medewerker de snelheid waarmee de gemeente een beslissing heeft genomen over de hulp 17/27

20 de mate waarin u/er samen tot een oplossing bent/is gekomen Het meest tevreden zijn de en jongeren over de mate waarin zij serieus genomen werden tijdens het gesprek, de vriendelijkheid van de medewerker en de manier waarop er tijdens het gesprek geluisterd werd. Hierover is respectievelijk 93%, 93% en 91% (zeer) tevreden. Ook de tevredenheid over de overige onderdelen is hoog en lijkt te zijn gestegen ten opzichte van vorig jaar. Ook is gevraagd naar de snelheid waarmee de gemeente een beslissing heeft genomen over de hulp. 81% van de respondenten is hierover (zeer) tevreden. Vorig jaar was dit 64%. Jongeren is ook gevraagd naar de wijze waarop rekening is gehouden met de privacy en de mate waarop rekening is gehouden met de. Minder dan tien respondenten hebben deze vragen kunnen beantwoorden waardoor de resultaten (in verband met betrouwbaarheid en herleidbaarheid) niet kunnen worden weergegeven. 18/27

21 Hoofdstuk 6 Wat gaat goed en wat kan beter? Aan het einde van de vragenlijst is aan respondenten gevraagd aan te geven wat zij vinden dat op dit moment goed gaat bij de hulp en begeleiding die ze ontvangen, maar ook wat zij als minder goed ervaren. Wij hebben deze opmerkingen per onderdeel in een top 3 gezet. Tabel 1 Wat kan beter? Opmerking 1 Snelheid van proces tot daadwerkelijke hulpverlening 2 Effectiviteit van de ingezette hulp 3 Onderschatten van de urgentie of zwaarte van de problematiek Hieronder staan per opmerking enkele citaten weergegeven. Deze zijn illustratief voor het totaal aan opmerkingen over wat er beter zou kunnen. 1. Het hele proces duurt erg lang. De reactietijd van de hulpverleners is erg lang. adat mijn dossier werd gesloten, werd er mij verteld altijd terug te mogen komen. u wou ik dit graag, maar moest ik eerst weer een verwijzing van de dokter en een wachttijd van twee tot drie maanden. Daarom heb ik dit uiteindelijk niet meer gedaan. 2. Het resultaat van de gesprekken is na afloop niet gemeten. Ik twijfel nog steeds of de therapie wel zo effectief is geweest als dat de behandelaars zelf denken. Het blijft moeilijk om de juiste therapie te vinden. 3. Eerst werd het afgewezen en wilde het CJG de hulp gaan afbouwen. Terwijl wij juist meer nodig hadden. Als ik niet achter mijn punt was blijven staan was er niks veranderd. We werden niet meteen serieus genomen door de huisarts. Tabel 2 Wat gaat goed? 1 Betrokken hulpverlening 2 Goede hulpverlening 3 Ondersteuning kwam snel tot stand Opmerking 19/27

22 Hieronder staan per opmerking enkele citaten weergegeven. Deze zijn illustratief voor het totaal. 1. Er werd goed naar me geluisterd. Ik ben blij met de hulp die mij word geboden, buiten het feit dat ik het niet altijd aanneem. Diep van binnen weet ik dat de begeleiding het beste met me voorheeft en dat ze me willen helpen aan het werken van mijn toekomst. 2. Goede psychologische hulp gehad, goed opgevangen. Hele goede dyslexie begeleiding. 3. Super dat de procedure snel verlopen was. Ik ben goed, snel en effectief geholpen. 20/27

23 Bijlage 1 Tabellen met onderzoeksresultaten In de zesde kolom staan de totalen van de uitkomsten van jongeren en gezamenlijk. In de tweede kolom staan de uitkomsten van jongeren apart, gevolgd door de uitkomsten van in de vierde kolom. In de een na laatste kolom is het gemiddelde over alle gemeenten die het onderzoek door BMC Onderzoek hebben laten uitvoeren, weergegeven. In de tabellen zijn de stellingen zoals geformuleerd in de vragenlijst voor jongeren opgenomen. Voor gaan deze stellingen over hun kind. Tabel 3 Achtergrondgegevens Jongeren Ouders Jongeren en (samen) jongeren jongeren en (samen) Geslacht Jongen 44% 41 44% 41 47% % Meisje 56% 41 56% 41 53% % Moeder 78% 90 78% 90 81% % Vader 17% 90 17% 90 15% % Anders 6% 90 6% 90 4% % Leeftijd kind (vragenlijst jongeren) 12 t/m 17 jaar 95% 41 95% 41 90% 62 90% t/m 22 jaar 5% 41 5% 41 10% 62 10% 62 21/27

24 Leeftijd kind (vragenlijst ) 0 t/m 3 jaar 4% 90 4% 90 2% 184 2% t/m 11 jaar 42% 90 42% 90 51% % t/m 17 jaar 53% 90 53% 90 47% % 184 Duur hulp Korter dan 3 maanden Tussen de 3 en 6 maanden Tussen de 6 en 12 maanden Langer dan een jaar 3% 39 17% 86 13% % % % % 39 17% 86 14% % % % % 39 21% 86 22% % % % % 39 44% 86 51% % % % Tabel 4 Toegankelijkheid van voorzieningen (% vaak/altijd) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en Ik weet waar ik terechtkan als ik hulp nodig heb 80% 40 76% 93 77% % % % Ik ben snel geholpen 74% 38 76% 87 75% % % % Ik kan de hulp krijgen die ik nodig heb/die mijn kind 82% 39 88% 91 86% % % % nodig heeft 22/27

25 Tabel 5 Uitvoering van de kwaliteit van zorg (% vaak/altijd) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en Ik word goed geholpen bij mijn vragen en problemen 87% 38 82% 90 84% % % % De verschillende organisaties werken goed samen om mij/mij en mijn 60% 30 75% 72 71% % % % kind te helpen Ik krijg voldoende informatie over de hulp 76% 37 80% 86 79% % % % Beslissingen over de hulp worden samen met mij 82% 38 91% 86 88% % % % genomen 23/27

26 Tabel 6 Uitvoering van de kwaliteit van hulpverleners (% vaak/altijd) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en De hulpverleners weten genoeg om mij/mij en mijn 89% 38 81% 85 84% % % % kind te kunnen helpen Ik voel mij serieus genomen door de hulpverleners 84% 38 92% 90 90% % % % Ik word met respect behandeld door de 89% 37 98% 89 95% % % % hulpverleners 24/27

27 Tabel 7 Effect van de hulp bij het opgroeien (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich beter 82% 39 83% 86 82% % % % Door de hulp gaat het beter met mijn gedrag/het gedrag 71% 35 79% 80 77% % % % van mijn kind Door de hulp gaat het thuis beter Door de hulp voel(t) ik mij/mijn kind zich veiliger 59% 34 80% 71 73% % % % % 30 73% 67 67% 97 55% % % /27

28 Tabel 8 Effect van de hulp op de zelfstandigheid (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en Door de hulp weet ik beter wat ik wil/mijn kind wat 58% 33 73% 79 69% % % % hij/zij wil Door de hulp zeg ik vaker wat ik nodig heb/zegt mijn kind vaker wat hij/zij nodig 57% 35 71% 77 67% % % % heeft Door de hulp wordt er beter naar mij geluisterd/voelt 66% 35 79% 80 75% % % % mijn kind zich beter gehoord Tabel 9 Effect van de hulp op de zelfredzaamheid (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen Door de hulp kan ik beter voor mezelf opkomen Door de hulp heb ik meer vertrouwen in de toekomst 79% 38 72% 53 75% 91 72% % % % 37 53% 43 54% 80 65% % % % 38 75% 59 72% 97 64% % % /27

29 Tabel 10 Effect van de hulp op meedoen in de eigen omgeving (% een beetje/veel beter geworden) Jongeren Ouders Jongeren en jongeren jongeren en Door de hulp gaat het beter (met mijn kind) op school, 82% 39 79% 82 80% % % % werk of dagbesteding Door de hulp besteed ik mijn/besteedt mijn kind 59% 37 52% 64 54% % % % zijn/haar vrije tijd beter Door de hulp is mijn relatie/de relatie van mijn kind met vrienden en 49% 37 58% 73 55% % % % anderen beter geworden 27/27

30