PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie"

Transcriptie

1 PDB Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen Antwoordenboek

2 PDB Praktijkdiploma boekhouden Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen Antwoordenboek drs. H.H. Hamers drs. W.J.M. de Reuver

3 Dit antwoordenboek behoort bij het studieboek PDB Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen, ISBN Lay-out en opmaak Studio Karmel, Middelburg 2 e druk, december e druk, november 2012 ISBN , Educatief bv, Leiden Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

4 Inhoud 1 Interest Renten en annuïteiten Effecten Activiteitskengetallen Rentabiliteit Liquiditeit en solvabiliteit De liquiditeits- en de resultatenbegroting Indexcijfers Statistiek Cases Antwoordenboek III

5 IV PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

6 1 Interest 1-1 Als niet binnen de gestelde termijn wordt betaald, betaal je bij kredietbeperkingstoeslag een hoger bedrag dan het factuurbedrag. Bij korting voor contant betaal je een kleiner bedrag dan het factuurbedrag als je wel op tijd betaalt. 1-2 Als je niet op tijd betaalt, betaal je meer (om de klant te bewegen op tijd te betalen). 1-3 Aan de debetkant van de balans; er is sprake van een vordering (op lange termijn). 1-4 Bij enkelvoudige interest is 2% per half jaar gelijk aan 4% per jaar. Bij rente over rente (samengestelde interest) is 2% per half jaar meer dan 4% per jaar. 1-5 Uit de rekening Debiteuren. 1-6 a. aantal dagen: = = 725, b. aantal dagen: = = 728, aantal maanden = 6 I = = Ter beschikking: = Antwoordenboek 1

7 D = 330, D = 205 dagen 1-9 a = , b. interest: = aflossing: c = d. interest: = aflossing: a = b = , = , = , Eindwaarde op 31 december 2020: ,08 11 = , = ,19 Eindwaarde op 31 december 2014: ,08 5 = , = 7.346,64 De gekweekte interest bedraagt: , ,64 = 4.311, ,07 4 1,075 5 = , , = 3.763, a , = , = ,48 2 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

8 b. eindwaarde na 7 jaar (84 maanden): ,01 84 = , = ,91 eindwaarde na 4 jaar (48 maanden): ,01 48 = , = ,04 - gekweekte interest: , a ,057 5 = , = , ,77 5,7 90 = 940, De eindwaarde bedraagt: , ,07 = ,84. b. 90 dagen = 90 = ¼ jaar. Eindwaarde na 5¼ jaar = ,0575,25 = , = , Begin 2013 is het bedrag van aangegroeid tot: ,08 7 = , = ,21 De interest over 2013 bedraagt: 8% ,21 = 6.855, E = ,07 n = ,84 dus ,07 n = ,84 1,07 n = ,84 = 3, Met behulp van trial and error (bijvoorbeeld): 1,07 10 = 1,967 n > 10 1,07 25 = 5,427 n < 25 1,07 20 = 3, n = E = (1 + i) 12 = ,80 = ,80 (1 + i) 12 = ,80 = 2, Antwoordenboek 3

9 Met behulp van trial and error (bijvoorbeeld): 1,05 12 = 1,795 p > 5 1,07 12 = 2,252 p > 7 1,08 12 = 2,518 p < 8 1, = 2, p = 7½% of (1 + i) 12 = 2,38178 Voor en achter het =-teken vermenigvuldigen met ( 1/12 ): (1 + i) 12 1/12 = 2, /12 = 2, , = 1,075 dus 1 + i = 1,075 i = 0,075 p = 7½% 1-19 E = K ,38 = K 1,08 15 K ,38 = K 3, Trekken we links en rechts van het =-teken K af, dan houden we over: ,38 = K 2, K = ,38 = , ,05-40 = , = 6.818, , ,06-8 = , , = , % = 9,65% ,5% = 15,8% 98,5 5 4 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

10 2 Renten en annuïteiten 2-1 Bij postnumerando-rente vervallen de termijnen aan het eind van de perioden; bij prenumerando-rente vervallen de termijnen aan het begin van de perioden. 2-2 In de beginjaren van de lening is de schuld groot en wordt er veel rente betaald. Hierdoor blijft er weinig over om af te lossen. Naarmate er meer wordt afgelost, neemt de jaarlijkse rente af waardoor de aflossingsbedragen van jaar tot jaar toenemen. 2-3 De geldnemer geeft hypotheek op het onroerend goed (hij geeft de geldgever het recht het onroerend goed in het openbaar te verkopen als de geldnemer niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen). De geldnemer is hypotheekgever en de geldgever is hypotheekhouder. 2-4 De snelste manier voor het berekenen van de schuldrest is: Schuldrest = contante waarde van de nog komende annuïteiten = annuïteit [(1 + i) -1 + ( 1 + i) (1 + i) -n ] 2-5 Voordeel: over de gehele looptijd heeft de geldnemers maximale renteaftrek; en wordt immers tussentijds niets afgelost. Nadeel: aan het eind van de looptijd moet de geldnemer geld hebben om de lening ineens af te lossen. 2-6 E = , , E = ,085 1, = 0, , = , In totaal zijn er 16 stortingen. Over de eerste storting wordt 15 jaar interest vergoed. Over de laatste storting wordt geen interest vergoed (deze storting vindt plaats op de datum van berekening). E = , ,09 15 E = , = ,99 0,09 Antwoordenboek 5

11 2-8 a. E = , ,08 19 E = ,08 1, = 0, , = ,89 b. E = , ,08 18 E = ,08 1, = ,79 0,08 of ,89 = ,79 1, CW = , , CW = , , = = 1, , , = , E = , , E = , , = 0, ,95 31, = , CW = , , CW = , , = 1, ,523-0, = -0, ,523 7, = , E = , = , = E = , , = , , = 0, , , = , ,68 6 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

12 2-13 Eindwaarde van de stortingen: E = , , ,08 5 1, = 0, ,328 37, = ,69 Eindwaarde van de opnamen: , ,08 4 E = ,08 1,084-1 = 0, , = , , a. E = , ,09 11 E = ,09 1, = 0, , = ,60 gestort: = gekweekte interest: ,60 b. 9% ,60 = 8.613, a ,06 5 1,05 4 1,04 12 = , , , = 2.604,27 b. Aantal perioden: 12 4 = 48 CW = ,01-48 = , = ,51 c. E = 480 1, ,065 6 = 480 1,065 1, = 0,65 511,50 7, = 3.610,98 premie: 10% 3.610,98 = 361, ,08 d. Op 1 januari 2016 wordt op de spaarrekening gestort: 2.604, , ,08 = ,86 Contante waarde van de opnamen per 1 januari 2016: X 1, X 1,065-5 Antwoordenboek 7

13 CW = X 1, , = 1, X 0, , = X 4, ,86 = X 4, X = ,86 = 5.313,90 4, a. aflossing: interest: 9% van = b. aflossing: interest: 9% van = c. r 1 = 9% = en a 1 = = d. a 10 = a 1 (1 + i) 9 = ,09 9 = , = 7.147,70 en r 10 = Ann - a 10 = ,70 = 643, a. interest: 8% van = aflossing: b. interest: 8% van = aflossing: c. annuïteit: 7.451,50 interest: 8% van = r 1 = a 1 = 3.451,50 8 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

14 d. a 10 = 3.451,50 1,08 9 = 3.451,50 1, = 6.899,56 r 10 = 7.451, ,56 = 551, De annuïteit bedraagt ,38105 = ,50 jaar schuldrest annuïteit interest aflossing schuldrest einde jaar , , , , , , , , , , , ,17 0, a. De annuïteit is ,25709 = 7.712,70 jaar schuldrest annuïteit interest aflossing schuldrest einde jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,70 636, ,83 0,45 b. De som van de vijf aflossingen is ,55. Dit is gelijk aan het bedrag van de lening (behoudens het afrondingsverschil van 0,45) a. a 3 = Ann - r 3 = , ,93 = 6.474,67 a 3 = a 1 (1 + i) 2 a 1 = 6.474,67 = 5.449,60 1,1881 b. r 1 = Ann - a 1 = , ,60 = c. r 1 = 9% K, dus = 9% K; K = = d. Lening = contante waarde van de 15 annuïteiten = ,60 1, ,60 1, ,60 1, Antwoordenboek 9

15 Met behulp van de somformule: a rn - 1 r - 1 Lening = ,60 1,09-1 1, , = ,64 8, = ,42 e. a 11 = a 1 1,09 10 = , = ,19 f ,60 1,09-1 1, = , = ,02 1, g. schuldrest na 10 jaar: ,02 aflossing 11 e jaar (zie antwoord e): ,19 schuldrest na 11 jaar: ,83 of ,60 1,09-1 1, = ,64 3, = ,14 1, a. r 1 + a 1 = ,40 = ,40 b. 9% van K = K = = en K = a 1 t/m a 10 = 7.898, ,48 + 0,14 = c. a 8 = a 1 1,09 7 = 7.898,40 1, = ,58 d. a 8 = a 4 1,09 4 = ,66 1, = ,59 e ,40 1,09-1 1, = ,50 1, = ,57 1, PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

16 of schuldrest na 8 jaar = som van de nog komende twee aflossingen = a 9 + a 10 = , ,48 = ,54 of schuldrest na 8 jaar = contante waarde van de nog komende twee annuïteiten = ,40 1, ,40 1,09-2 = , ,07 = Antwoordenboek 11

17 12 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

18 3 Effecten 3-1 Het aandelenvermogen is onderdeel van het eigen vermogen; een obligatielening van het vreemd vermogen. Een aandeelhouder is mede-eigenaar van de nv; de obligatiehouder is schuldeiser. Een aandeelhouder krijgt dividend dat afhangt van de winst; een obligatiehouder krijgt een vaste rente per jaar. Een aandeelhouder heeft stemrecht op de AVA; een obligatiehouder niet. De koers van aandelen hangt af van de winstverwachtingen van de nv; bij een obligatie hangt de koers vooral af van de marktrente. 3-2 Het bedrag dat men maximaal rood mag staan bij een bank. 3-3 Als de marktrente hoger is dan het rentepercentage van de obligatielening. 3-4 Om nieuwe investeringen te financieren. Om geld ter beschikking te krijgen om andere ondernemingen over te nemen. Om vreemd vermogen af te lossen. 3-5 Als de omstandigheden om een emissie van aandelen uit te geven voor de onderneming ongunstig zijn (bijvoorbeeld omdat de onderneming enkele slechte jaren achter de rug heeft). 3-6 a. Het geplaatste aandelenkapitaal stijgt met = De agioreserve neemt niet toe. De aandelen zijn a pari geplaatst. b. Totaal zijn er = aandelen gecreëerd. Hiervan zijn er inmiddels geplaatst. Er kunnen er dus nog geplaatst worden met een nominale waarde van Het geplaatste aandelenkapitaal stijgt met = Deze aandelen brengen ,65 = op. De agioreserve stijgt met ,65 = Antwoordenboek 13

19 3-7 a. De agioreserve stijgt met ,50 = b. De agioreserve stijgt met ,50 = c. De aandeelhouders hebben nu hogere verwachtingen voor de toekomst met betrekking tot het aandeel. 3-8 a. De opbrengt van de emissie is 101½% van = b. Het agio is 1½% van = of = c. De jaarlijkse rente voor aflossing is 5½% = a. De opbrengst van de plaatsing van de obligaties is: 98% van = b. Het disagio is: 2% van = of = -/ c. De obligaties worden beneden pari geplaatst als de rente van de obligaties lager is dan de marktrente a. De dividenduitkering per aandeel over 2012 is = 3,71 afgerond 3, b. Adriaan zal voor een aandeel Bartels nv ten hoogste willen betalen: 100 3,70 = 30, a. maatschappelijk aandelenkapitaal: aandelen in portefeuille: statutaire reserve: overige reserves: winst: eigen vermogen: PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

20 Intrinsieke waarde per aandeel: = 27, b = aandelen a. De intrinsieke waarde van de nv is: = De intrinsieke waarde van een aandeel is / = 52,45. b. nominale waarde per aandeel: 25 agio per aandeel: 25 emissiekoers: 50 c = aandelen a. De intrinsieke waarde bedraagt: [ ( )] = Het aantal geplaatste aandelen is / 25 = stuks. De intrinsieke waarde per aandeel is / = 149,73. b = 150 c = aandelen a = 31, b. De contante waarde = , , = 1, ,82 10, = ,21 Rentabiliteitswaarde per aandeel = ,21 = 26, Antwoordenboek 15

21 c. De jaarlijkse winsten zijn relatief laag te noemen. De intrinsieke waarde per aandeel is namelijk groter dan de rentabiliteitswaarde per aandeel. d. 5,5% van de rentabiliteitswaarde = De rentabiliteitswaarde = = ,55 5, a = b = 26,90 50 c. 60% = Dit zijn = obligaties. 500 Per twee obligaties worden 50 aandelen uitgegeven dus per obligaties: = aandelen. d. Per 2 obligaties wordt 345 ontvangen. Per obligaties: x 345 = e. stijging aandelenkapitaal: = stijging van de agioreserve: ( 26,90-10) = of: ( ) = totaal aflossingspremie: 5,5% 40% = ,5% = stijging eigen vermogen: a = b. Per geconverteerde obligatie worden 10 aandelen uitgegeven. Per obligaties worden aandelen uitgegeven. toename geplaatst aandelenkapitaal: = toename agioreserve: = toename eigen vermogen: PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

22 c. aantal aandelen intrinsieke waarde oud aandelen à 175 = conversie aandelen à 150 = aandelen: Intrinsieke waarde per aandeel = = 170, a = 138,24 17 b. verkoop van 10 converteerbare obligaties à 1.240: lopende interest: 97, ,78 kosten en provisie: 224,50 - opbrengst: ,28 c. verkoop van 85 aandelen à 168,60: te betalen bij conversie: = kosten en provisie: opbrengst: Antwoordenboek 17

23 18 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

24 4 Activiteitskengetallen 4-1 Een kengetal krijgt pas betekenis in vergelijking met kengetallen van deze onderneming met voorgaande perioden. Ook krijgt een kengetal pas betekenis in vergelijking met kengetallen van soortgelijke ondernemingen van deze periode. 4-2 Naarmate de krediettermijn van debiteuren lager is, is er minder vermogen nodig om de vorderingen op debiteuren te financieren. 4-3 Als de eindvoorraad gelijk is aan de beginvoorraad, dus als er geen voorraadmutatie is. 4-4 Naarmate de voorraad sneller wordt verkocht, neemt de tijd dat de voorraad opgeslagen is, af. ( Bij een omzetsnelheid van 9 per jaar is de opslagduur 40 dagen 360 ). Bij een omzetsnelheid 9 ( van 18 per jaar is de opslagduur 20 dagen 360 ). Dus als de één toeneemt, neemt de ander af Teller en noemer moeten gebaseerd zijn op inkoopprijzen of op verkoopprijzen. Het is fout als de teller gebaseerd is op verkoopprijzen en de noemer op inkoopprijzen (en omgekeerd). 4-6 Het gemiddeld debiteurensaldo bedraagt: ½ ½ = krediettermijn: dagen = 51 dagen a. Het gemiddeld crediteurensaldo bedraagt: = krediettermijn: 80% van dagen = 90 dagen b. op rekening werd gekocht 80% van = toename crediteurensaldo betaald aan crediteuren Antwoordenboek 19

25 = 45 y 45y = y = a. y 360 = y = y = b = 90 y 90y = y = (omzet op rekening) De omzet bedraagt dan: = , Inkoopwaarde van de omzet = = = 5 gemiddelde voorraad gemiddelde voorraad = = a dagen = 36 dagen b dagen = 45 dagen c = 8 gemiddelde voorraad 20 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

26 gemiddelde voorraad = = d. opslagduur: dagen = 45 dagen a dagen = 28 dagen b dagen = 43 dagen c. goederenvoorraad op 1 januari: inkopen 1 januari - 31 december: inkoopwaarde van de omzet 1 januari - 31 december:... goederenvoorraad op 31 december: De inkoopwaarde van de omzet bedraagt dus: : = 6, d dagen = 53 dagen 6,8 e. De brutowinst is: % = 29% (29,17%) f. Gemiddeld totaal vermogen: = Omloopsnelheid van het gemiddeld totaal vermogen: = 2, g. Omloopsnelheid van het gemiddeld eigen vermogen: = 3, Antwoordenboek 21

27 4-13 a dagen = 30 dagen b % = 10% c. 10% van het gemiddeld crediteurensaldo is Het gemiddeld crediteurensaldo moet dan worden. d dagen = 18 dagen a. ½ ½ = kg 4 b = kg c dagen = 46 dagen d dagen = 21 dagen e = f = a. voorraad op 1 januari: inkopen over 2012: inkoopwaarde van de omzet: over 2012: voorraad op 31 december: De inkopen over 2012 bedroegen = PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

28 b dagen = 13 dagen c dagen = 17 dagen d = e dagen = 36 dagen 10 f = 5, g = 3, h % = 12,5% dagen 4-16 a. De opslagduur = 90 dagen = dus de omzetsnelheid is 4. omzetsnelheid b. omzetsnelheid = 4 = inkoopwaarde van de omzet inkoopwaarde omzet = gemiddelde voorraad Inkoopwaarde van de omzet: = = 80% van de omzet. De omzet: = De omzet op rekening bedraagt: 75% = c. inkoopwaarde van de omzet: toename van de voorraad: = inkopen in 2012: Inkopen op rekening: 90% = Antwoordenboek 23

29 of voorraad 1 januari 2012: inkopen in 2012:.. inkoopwaarde van de omzet in 2012: voorraad 31 december 201: Inkopen in 2012: = Inkopen op rekening: 90% = d. gemiddeld crediteurensaldo (X) 360 dagen = 40 dagen X = = Dus X = = Y (schuld per 31 december) gemiddeld crediteurensaldo = = Y = = Dus Y = = Schuld aan crediteuren per 31 december 2012: e (zie vraag d) = f. gemiddeld debiteurensaldo 360 dagen = dagen = 60 dagen omzet op rekening g. = = 0, h = 1, PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

30 i. Omdat pas eind 2012 werd afgelost bedraagt de schuld over Rente: 5% = j. ⁹ ₁₂ ³ ₁₂ = = k. Rente: 8% = of rente 1 januari - 1 oktober: 8% ⁹ 12 = rente 1 oktober tot 31 december: 8% = rente over 2012: a. De verkoopprijs = 1, = 175 inkoopwaarde omzet = 100/116 ⅔ = = 5 gemiddelde voorraad omzet = = = 5 gemiddelde voorraad tegen verkoopprijs omzet in hoeveelheden (afzet) = / 175 = = 5 gemiddelde voorraad in hoeveelheden b. eindvoorraad: stuks afzet: stuks stuks beginvoorraad: stuks productie: stuks c = eenheden 8 d = of = = Antwoordenboek 25

31 e. Productie op basis van verkoopprijzen = = Productie: = eenheden. 175 f. Nodig zijn: = 6 werknemers. Overbodig worden 2 werknemers Gemiddeld aantal arbeiders: = 12 2 Op basis van verkoopprijzen: PR: = PS: ,50 = ,75 = = , a. Omzet 2012: = Arbeidsproductiviteit: = = ½ b. omzet = ; de omzet wordt omzetstijging: 100% = 5% c. Nodig zijn: = 35 fulltime werknemers Overbodig zijn 5 werknemers met een volledige weektaak of 10 werknemers met een halve weektaak of een combinatie van werknemers met een volledige weektaak en werknemers met een parttime baan. 26 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

32 5 Rentabiliteit 5-1 Als REV vb > RTV 5-2 Als IVV < RTV 5-3 De winst kan lager uitvallen dan verwacht, maar aan de verplichtingen met betrekking tot het vreemd vermogen (rente en aflossing) moeten worden voldaan. Om voor een nieuwe lening in aanmerking te komen, stelt de bank nogal eens de eis dat het vreemd vermogen niet te groot mag zijn t.o.v. het eigen vermogen. Naarmate de verhouding VV/EV groter is, eisen de verschaffers van een nieuwe lening een hogere interestvergoeding. 5-4 Met het winstsaldo kan worden gemanipuleerd: in een jaar met een bescheiden winst kan besloten worden minder af te schrijven om de winst een beter aanzien te geven. Deze handelwijze is niet mogelijk met de cashflow, omdat deze bestaat uit de winst na belasting + de afschrijvingen. 5-5 ROI is een maatstaf die wel gebruikt wordt om de prestaties van afdelingen/divisies van een onderneming te beoordelen (gekeken wordt naar de winst van de afzonderlijke afdelingen t.o.v. het in de afdelingen geïnvesteerde vermogen). RTV geeft de mate aan waarin de onderneming in staat is een opbrengst te geven aan de verschaffers van het geïnvesteerde (eigen en vreemd) vermogen. RTV is dus een maatstaf om te beoordelen hoe de onderneming in zijn geheel heeft gepresteerd. ROI = winst van een bepaalde divisie geïnvesteerd vermogen in de divisie 100%; RTV = winst + rente geïnvesteerd totaal vermogen 100% 5-6 a. REV nb = % = 10% Antwoordenboek 27

33 b. REV vb = % = 13,3% c. RTV = %= 11,6% d. De banklening is erg duur ten opzichte van RTV. De onderneming zal moeten proberen deze lening te vervangen door een goedkopere lening of door eigen vermogen. De hoge interest die over deze lening betaald moet worden, gaat ten koste van de winst. e. Gunstig. f. REV vb > RTV. g. IVV < RTV (NB: IVV = (zie vraag c) 100% = 7,58%) a. winst voor belasting + interest: 16% van = interest: 12% van = winst voor belasting: b. REV vb = % = 22% c. Bij een gunstig hefboomeffect wordt op het vreemd vermogen verdiend. Dit komt ten gunste van de winst en daarmee van REV. d. REV vb = 16% + (16% - 12%) 3 = 22% 2 e. De verplichtingen aan de verschaffers van vreemd vermogen (interest en aflossing) moeten altijd nagekomen worden ook bij tegenvallende resultaten. Voor het verkrijgen van een nieuwe lening stelt de bank nogal eens de eis dat het vreemd vermogen niet te groot mag zijn t.o.v. het eigen vermogen. Vaak eisen verschaffers van vreemd vermogen een hogere interestvergoeding naarmate de verhouding VV/EV hoger is. 28 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

34 eigen vermogen 5-8 a. Intrinsieke waarde per aandeel = = aantal geplaatste aandelen = = 17, b. het geplaatste aandelenkapitaal steeg met: de agioreserve nam toe met: de opbrengst van de emissie bedraagt: Er werden: = aandelen geplaatst. 10 De uitgiftekoers per aandeel: = c. Bij de winstdeling over het boekjaar 2012 werd toegevoegd aan de algemene reserve. Deze steeg van naar d. EV 31/12/11: (zie a) EV 31/12/12: = e = f = g. REV vb = % = 23,6% h. interest hypothecaire lening: 8% = interest obligatielening: 7% = kosten leverancierskrediet van: = overige schulden op korte termijn: = RTV = % = % = 16,3% Antwoordenboek 29

35 i. IVV = % = 6,2% j. RTV > IVV. Op het totale vermogen wordt 16,3% verdiend, terwijl de nv over het vreemd vermogen 6,2% aan interest moet afdragen. Op het vreemd vermogen wordt dus door de nv verdiend (waardoor REV vb > RTV). k. Men kan RTV niet vergelijken met REV nb omdat RTV berekend wordt voor aftrek van belasting. Een goede vergelijking van RTV en REV is alleen mogelijk als beide vóór aftrek van belasting worden berekend. l. REV vb = 16,3% + (16,3% - 6,2%) = 23,6% a. REV nb = 100% = % = 20% ½ b. RTV = % = / % = 21,18% c. Toename van de winst: (16% - 9%) van = a. Ten behoeve van de periode vergelijking (waarbij gelijksoortige cijfers uit verschillende perioden met elkaar worden vergeleken). Ten behoeve van de bedrijfsvergelijking (waarbij gelijksoortige cijfers uit eenzelfde periode, maar afkomstig van verschillende vergelijkbare ondernemingen, met elkaar worden vergeleken). b. Eigen vermogen op 1/1: = 350 op 31/12: = 440 Gemiddeld eigen vermogen: = REV = % = 25,3% PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

36 c. Vreemd vermogen op 1/1: = 160 op 31/12: = 160 RTV = % = % = 20,7% d. IVV = % = 9, e. Gunstig: REV > RTV. f. REV = 20,7% + (20,7% - 9,4%) 160 = 25,3% 395 g. Als RTV > IVV dan wordt op het vreemd vermogen verdiend, wat ten goede komt van de winst en daarmee van REV. h. Bij een relatief groot vreemd vermogen is het denkbaar dat de verschaffers van nieuw vreemd vermogen alleen bereid zijn uit te lenen tegen een hogere interestvergoeding. Als de verhouding VV/EV te groot is, kan de verschaffer van vreemd vermogen besluiten geen nieuwe lening te sluiten. i. Een maatstaf voor de mate van winstgevendheid. De cashflow is ook een maatstaf voor de mate waarin de onderneming in staat is haar schulden op korte termijn te betalen (de mate van liquiditeit). Dit laatst komt in het volgende hoofdstuk aan de orde. j. Cashflow = = k = 4, l dagen = 28 dagen m. 365 dagen = 36 dagen NB: = Antwoordenboek 31

37 n. De gemiddelde opslagduur van de voorraad = 1 omzetsnelheid 365 dagen. o. Afname van de omzetsnelheid van de voorraad vergroot (in principe) de behoefte aan (lange termijn)vermogen. Immers de voorraden nemen toe (bij gelijkblijvende omzet). p. Omloopsnelheid van het vermogen: = 2, De omloopsnelheid van het vermogen heeft zich dus gunstig ontwikkeld ten opzichte van 2011 (de omzet is gestegen ten opzichte van het gemiddelde vermogen) a. REV vb in 2011: 100% = % = 9% REV vb in 2012: 100% = % = 5,45% REV nb in 2011: % = 6,75% REV nb in 2012: % = 4,09% RTV in 2011: = % = 9% RTV in 2012: = 100% = 8% De rentabiliteit (zowel de REV als de RTV) heeft zich in 2012 ongunstig ontwikkeld. Over 2012 zijn de rentabiliteitspercentages lager dan over PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

38 72 b. IVV in 2011: 100% = % = 9% IVV in 2012: 100% = % = 9,3% c. Om te beoordelen of er sprake is van een gunstig of ongunstig hefboomeffect moeten we REV voor aftrek van belasting (REV vb ) vergelijken met RTV. In 2012 was er sprake van een ongunstig hefboomeffect omdat REV vb < RTV. d. Oorzaak van een ongunstig hefboomeffect: IVV > RTV. e. REV vb = RTV + (RTV - IVV) VV EV = 8% + (8% - 9,3%) = 8% - 1,3% = 8% - 2,54% REV vb = 5,46% 5-12 a. Het gemiddeld eigen vermogen: ½ van = REV = % = 16,5% b. RTV = (4% ) = % = 12,2% c. IVV = % = 4,4% Antwoordenboek 33

39 d. REV = 12,2% + (12,2% - 4,4%) = 12,2% + 4,3% = 16,5% a. REV nb = gemiddeld eigen vermogen % = gemiddeld eigen vermogen = 0,15 gemiddeld eigen vermogen: = ,15 b. REV vb = % = 20% c. RTV = 100% = gemiddeld totale vermogen gemiddeld totale vermogen = 0,16 gemiddeld totale vermogen: = , d. IVV = 100% = % = 8,19% e. REV vb = 16% + (16% - 8,19%) = 16% + 4% = 20% f. Cashflow = ( ) = a. A: 12% = B: 10% = Sector B heeft de grootste bijdrage. b. Sector A: 12% (t.o.v. 10% van sector B) a. REV nb = % = gemiddeld eigen vermogen = 0,18 gemiddeld eigen vermogen gemiddeld eigen vermogen: = ,18 34 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

40 b. Stel: gemiddeld vreemd vermogen = X RTV = % = X X = 0, = 0, ,1X = ,1X = 0,1X X = c. IVV = % = 3,25% d. REV vb = 10% + (10% - 3,25%) = 10% + 14% = 24% e. Het voordeel dat de aandeelhouders hebben m.b.t. het vreemd vermogen t.o.v. het totale vermogen (10% - 3,25% = 6,75%) wordt versterkt door de verhouding VV/EV; deze verhouding werkt als een soort hefboom waardoor het voordeel 14% wordt. f. Het winstsaldo wordt mede bepaald door de wijze van afschrijven: naarmate er meer wordt afgeschreven, is de winst kleiner en naarmate er minder wordt afgeschreven is de winst groter. Met andere woorden: het winstsaldo kan beïnvloed worden door de afschrijvingskosten. De cashflow bestaat uit winst na belasting + afschrijvingen waardoor de cashflow niet gevoelig is voor de wijze (en de hoogte) van afschrijven. g. afschrijving 2012 = cashflow - winst na belasting = = Antwoordenboek 35

41 36 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

42 6 Liquiditeit en solvabiliteit 6-1 Slechte bedrijfsresultaten, te hoge investeringen, te hoge aflossings- en interestverplichtingen, te grote voorraden. 6-2 Als er geen of weinig voorraden zijn (zoals bij dienstverlenende ondernemingen). Als de onzekerheid over de waarde van de voorraden erg groot is. 6-3 We hebben te maken met een momentopname (morgen kan de situatie anders zijn). De onderneming kan de grootte van de kengetallen beïnvloeden (door vlak voor de balansdatum bijvoorbeeld een kortlopende schuld af te lossen). De balans geeft niet aan op welke tijdstippen ontvangsten en betalingen plaatsvinden. De balans geeft niet aan wat de dispositieruimte is. 6-4 Nee, het uitgeven van aandelen valt onder externe financiering: de onderneming doet een beroep op de vermogensmarkt (het vermogen komt van buiten de onderneming). 6-5 Bedreigender is een slechte liquiditeitspositie. Als de onderneming haar direct opeisbare schulden niet meer betaalt, willen leveranciers niet meer leveren (dan alleen tegen contante betaling). Als de werknemers geen loon meer ontvangen, weigeren ze te werken enzovoort a. quick ratio = = = 0, De quick ratio is zeer klein (veel kleiner dan 1). De liquiditeit laat veel te wensen over. b. Machines behoren tot de vaste activa en staan dus los van de quick ratio. De liquiditeit verslechtert omdat de vlottende activa afnemen terwijl de schulden op korte termijn toenemen De quick ratio wordt: = = 0, Antwoordenboek 37

43 6-7 a. Balans per 31 maart 2012 ( 1.000) Vaste activa: Eigen vermogen: Gebouwen 260 (Maatschappelijk) Afschrijving gebouwen 108 Aandelenkapitaal Aandelen in portefeuille Machines 123 Reserves 200 Afschrijving Winstsaldo 10 machines Vreemd lang vermogen Inventaris 190 (Vreemd vermogen op Deelnemingen Kerndebiteuren IJzeren voorraad lange termijn): Hypothecaire lening o/g Kerncrediteuren Voorzieningen 100 Vlottende activa: 275 Grondstoffen 27 Vreemd kort vermogen Voorraad gereed (Vreemd vermogen op product 20 korte termijn): Vooruitbetaalde bedragen 25 ABN AMRO Te betalen kosten Debiteuren 17 Crediteuren 85 Effecten Rabobank 15 Kas b = 13 ( ) c. current ratio = 128 = 1, d. quick ratio = = 0,7 115 e. de emissie van aandelen brengt op: = ter financiering van de vaste activa is nodig: er resteert een bedrag van: PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

44 De schuld aan de ABN AMRO van slaat om in een vordering op de bank van Hierdoor wordt de liquiditeit beter. De current ratio wordt: = 1, en de quick ratio: = 0, a % = 56,25% b. 100% - 56,25% = 43,75% of % = 43,75% c = d. Er wordt ontvangen uit de aandelenemissie. Het eigen vermogen wordt groter. Het vreemd vermogen wordt kleiner. Het totaal vermogen blijft ongewijzigd. De solvabiliteitspercentages worden: eigen vermogen 100% = % = 71,25%. totaal vermogen en de debt ratio: % = 28,75% e. De solvabiliteit is verbeterd omdat de schulden zijn afgenomen en het eigen vermogen toegenomen is. Dit blijkt ook uit de solvabiliteitspercentages die bij a, b en d berekend zijn. f. De opbrengst wordt gebruikt om de hypothecaire lening af te lossen. De vlottende activa, de liquide middelen en de schulden op korte termijn ondergaan geen verandering. De liquiditeit verandert dan ook niet. (Op termijn zal er wel minder interest verschuldigd zijn.) Antwoordenboek 39

45 6-9 a. 10% van = b. 2011: = 0, : = 0, De solvabiliteit is beter geworden. c = d. 2011: current ratio: = 2, : = 2, e. De liquiditeit is slechter geworden (de current ratio is kleiner geworden). f. aandelenkapitaal is toegenomen met: agioreserve is toegenomen met: opbrengst: Het aantal geplaatste aandelen is: = koers: = g = h. Winst na belasting: = Winst voor belasting: = PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

46 6-10 a. 20% van = b = of vaste activa eind 2011: afschrijving: vaste activa eind 2012: investering in vaste activa: c. vaste activa eind 2011: aanschaf machines: afschrijving 20%: vaste activa eind 2012: aanschafprijs vrachtauto: of (antwoord van vraag b) (investering machines) = d. Het netto werkkapitaal is op 1 januari 2012 gelijk aan: ( ) = Op 31 december 2012 is het netto werkkapitaal gelijk aan: ( ) = Het netto werkkapitaal is gestegen met Op 1 januari 2012 was de liquiditeitspositie al redelijk goed te noemen en de liquiditeit is in 2012 verder verbeterd. e. Debt ratio op 1 januari 2012: of % = 38,46% = 0, Antwoordenboek 41

47 Op 31 december is de debt ratio: % = 36,33% of = 0, De solvabiliteit was op 1 januari 2012 al erg goed en is in 2012 nog iets beter geworden (de schulden zijn een nog kleiner deel gaan uitmaken van het totale vermogen). f. Cashflow: 75% = a. Behalve door het inhouden van winst, kan er reserve ontstaan door: het plaatsen van aandelen boven de nominale waarde (agioreserve); het boeken van waardevermeerderingen van activa zoals gebouwen en machines (herwaarderingsreserve). b. geplaatst aandelenvermogen: = reserves: toevoeging uit de winst: 40% = reserves na winstverdeling: eigen vermogen na winstverdeling: c. voorzieningen op lange termijn: = %-onderhandse lening: lang vreemd vermogen: d. voorzieningen op korte termijn: = bank: crediteuren: dividend: 60% = kort vreemd vermogen: e. eigen vermogen = = 0,54 (54%) totaal vermogen PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

48 f. Solvabiliteit. g. De solvabiliteit is gunstig. Het eigen vermogen is groter dan het vreemd vermogen. h. IVV = vergoeding vreemd vermogen 100% gemiddeld vreemd vermogen = % = 8,1% i. REV vb = winst voor vennootschapsbelasting 100% gemiddeld eigen vermogen = % = 12,6% j. RTV = winst voor vennootschapsbelasting + rente vreemd vermogen 100% gemiddeld totale vermogen = % = 10,5% k. Gunstig hefboomeffect: REV vb > RTV (oorzaak: IVV < RTV). l. REV vb = 10,5% + (10,5% - 8,1%) 6,4 = 10,5% + 2,1% = 12,6% 7,2 m. Cashflow = (10% ) = n. De cashflow geeft informatie over de rentabiliteit en de liquiditeit. De winst na belasting en de afschrijvingskosten zeggen iets over de mate van winstgevendheid en over de geldstroom die gedurende een bepaalde periode per saldo de onderneming binnenkomst (dus de liquiditeit) a. Vergelijking mogelijk (in de tijd of met andere bedrijven). b. (2.200 / 4.000) 100% = 55% c. Het is gebaseerd op een momentopname. Antwoordenboek 43

49 d. (1.800 / ) 365 = 55 dagen of omzetsnelheid: 75% = = 6, Gemiddelde opslagduur = 365 = 55 dagen. 6,67 e. (1.700 / ) 365 = 39 dagen f. (1.900 / 9.500) 365 = 73 dagen g. Solvabiliteit blijft onveranderd want er komt geen wijziging in de omvang van het vreemd vermogen. h. Geen (vaste) renteverplichtingen, geen aflossingsverplichtingen, verbetering solvabiliteit. i aandelen à 25 nominaal Intrinsieke waarde per aandeel: / = 100. j = stuks 80 k = 5 per aandeel l = m. 6½% = dit is meer dan het te betalen extra dividend. Het is dus voordeliger aandelen uit te geven a. Het aandeel van het eigen vermogen in het totale vermogen is gestegen. of Het eigen vermogen is gestegen ten opzichte van het vreemd vermogen. 44 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

50 b. winst 2012: winst 2011: % = toename: c. Nee, de winst per aandeel was: in 2011: / = 4,50 in 2012: / = 3,80 d. Vergroting eigen vermogen 2012: 55% % = e. vergroting eigen vermogen 2012: aandelenemissie: = toename reserves: f. Na een aandelenemissie zal ook over de nieuw uitgegeven aandelen dividend moeten worden uitgekeerd. Winstinhouding is goedkoper, omdat geen prospectus en geen bemiddeling van de bank nodig zijn. Er wordt voorkomen dat meer aandeelhouders invloed krijgen. Aandelenemissies leveren (relatief ) grote bedragen ineens op, terwijl winstinhouding het vermogen meer geleidelijk vergroot g. REV vb = 100% = 13,7% 55% van h. 6% = i. RTV = % = 16,6% j. IVV = % = % = 20,1% 45% k. Negatief: REV vb < RTV. l. IVV > RTV Antwoordenboek 45

51 m. RTV vb = 16,6% + (16,6% - 20,1%) 56,7 = 16,6% - 2,9% = 13,7% 69,3 n. winst na belasting: 75% = afschrijvingskosten: 8% = cashflow: a. current ratio: = 2 kort vreemd vermogen Dus het kort vreemd vermogen bedraagt b. quick ratio: voorraad = 1, voorraad = ; de omvang van de voorraad bedraagt c. debt ratio: = 0,8 totaal vermogen totaal vermogen: = ,8 eigen vermogen: = d. Betaalde interest over 2012 = 9% = RTV = winst = 0, winst = Dus winst 2012 = e. In 2012 heeft de liquiditeit zich gunstig ontwikkeld; zowel de current als de quick ratio stegen (de liquiditeitspositie is dus in 2012 verbeterd). Kortom de liquiditeitspositie was begin 2012 al goed en is in 2012 nog beter geworden. f. De solvabiliteit heeft zich in 2012 niet gunstig ontwikkeld; de debt ratio steeg: begin 2012 bestond het totaal vermogen voor 75% uit vreemd vermogen en eind 2012 voor 80%. 46 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

52 Kortom de solvabiliteit was begin 2012 al slecht en is in 2012 nog slechter geworden. g. REV vb = % = 24% Aan de hand van de hefboomformule: REV vb = 12% + (12% - 9%) 460 = 12% + 12% = 24% a. gebouwen machines inventaris auto s totaal waarde 1/ geïnvesteerd afgeschreven waarde 31/ geïnvesteerd b. winst na belasting: afschrijvingen 2012: cashflow over 2012: c. Debt ratio eind 2011: % = 26,67%; eind 2012: % = 27,5%. De solvabiliteit was begin 2012 erg gunstig (van het totaal vermogen bestond slechts 26,67% uit vreemd vermogen) en is eind 2012 iets minder gunstig. d. Eind 2011 was de current ratio: 760 = 3,2; eind 2012: 910 = 2, Eind 2011 was de quick ratio: 320 = 1,3; eind 2012: 400 = 0, De liquiditeitspositie is goed. In de loop van 2012 is de liquiditeitspositie wel duidelijk minder goed geworden. Van de vlottende activa zijn de voorraden relatief groot en de liquide middelen relatief klein. Antwoordenboek 47

53 e. Van de winst na belasting wordt gereserveerd en uitgekeerd als dividend. Dit levert problemen op als het dividend in contanten wordt uitgekeerd omdat de liquide middelen eind 2012 slechts bedragen a. current ratio eind 2010: 764 = 2, current ratio eind 2011: 736 = 2, current ratio eind 2012: 864 = 2, De current ratio geeft aan dat de liquiditeit goed is. In 2011 en 2012 is de liquiditeitspositie wel iets minder goed geworden. of quick ratio eind 2010: 404 = 0, quick ratio eind 2011: 376 = 1, quick ratio eind 2012: 444 = 1, De quick ratio geeft aan dat de liquiditeit redelijk goed is. In 2011 en 2012 wordt de liquiditeitspositie beter. b. In 2012 daalde de omzet ten opzichte van de omzet van c. VV 100%, eind 2010: % = 67,9% TV VV 100%, eind 2011: % = 65,5% TV PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

54 VV 100%, eind 2012: % = 66,8% TV of EV 100%, eind 2010: % = 32,1% TV EV 100%, eind 2011: % = 34,5% TV EV 100%, eind 2012: % = 33,2% TV De solvabiliteitspositie laat te wensen over: een groot deel van het totaal vermogen bestaat uit vreemd vermogen. In 2011 wordt ze iets beter en in 2012 treedt er weer een verslechtering op. d. Dat is niet met zekerheid te zeggen. De reserves kunnen in 2012 ook door andere oorzaken (dan plaatsing boven pari) zijn toegenomen bijvoorbeeld doordat een deel van de winst over 2011 werd gereserveerd. Antwoordenboek 49

55 50 PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

56 7 De liquiditeits- en de resultatenbegroting 7-1 Wanneer zij in staat is de schulden (debts), die zij op korte termijn heeft, te voldoen. 7-2 Leveranciers, beleggers en de onderneming zelf. 7-3 slechte bedrijfsresultaten te grote investeringen te hoge aflossingsverplichtingen te grote voorraden 7-4 inkopen uitstellen leverancierskrediet bedingen uitstellen investeringen extra verkoopinspanning winst niet uitkeren, maar reserveren (retained earnings) korting geven voor contante betaling 7-5 Aflossen is het verminderen van een schuld. Hierbij vloeien liquide middelen weg uit de onderneming. Afschrijven (depreciation) is het tot uitdrukking brengen van de waardedaling van vaste activa. Er vindt hierbij geen betaling plaats. Antwoordenboek 51

57 7-6 a. Liquiditeitsbegroting Van Basten 2013 (in euro s) 1 e kwartaal 2 e kwartaal 3 e kwartaal 4 e kwartaal totaal ontvangsten: debiteuren uitgaven: crediteuren aflossing lonen verkoopkosten overige kosten vakantietoeslag investeringen dividend belastingen ontvangsten - uitgaven beginsaldo eindsaldo b. De onderneming zal uitsluitend in het 4 e kwartaal gebruik maken van het bankkrediet tot een bedrag van Liquiditeitsbegroting derde kwartaal 2013 (in euro s) ontvangsten contante verkopen debiteuren uitgaven crediteuren aflossing interest brandverzekeringspremie lonen verkoopkosten verandering liquide middelen saldo liquide middelen begin 3 e kwartaal saldo liquide middelen eind 3 e kwartaal PDB - Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie berekeningen

58 Toelichting: ontvangen van debiteuren: ⅓ ,9 + ⅔ ,9 = betaald aan crediteuren: ⅔ ⅓ = interest: 0,05 ( ) = a. ( 1.000) 1 e kwartaal 2 e kwartaal 3 e kwartaal 4 e kwartaal saldo liquide middelen begin totale ontvangsten totale uitgaven toe-/afname liquide middelen saldo liquide middelen eind Conclusie: hoewel in het eerste en tweede kwartaal een tekort aan liquide middelen ontstaat, is alleen in het tweede kwartaal sprake van een liquiditeitsprobleem, omdat het tekort van het tweede kwartaal ( ) niet opgevangen kan worden met het bankkrediet ( ). b. Voorbeelden van juiste antwoorden: het ontvangen leverancierskrediet verlengen; proberen de pacht gespreid(er) te gaan betalen; de aanschaf van de inventaris uit te stellen (of gespreid te gaan betalen); een extra bankkrediet aanvragen. 7-9 Resultatenbegroting De Haas 2013 (in euro s) 1 e kwartaal 2 e kwartaal 3 e kwartaal 4 e kwartaal totaal brutowinst kosten interest verkoopkosten constant verkoopkosten variabel overige variabele kosten lonen sociale lasten vakantie-uitkering afschrijving totale kosten resultaat cumulatief resultaat Antwoordenboek 53

Financiële analyse van de jaarrekening

Financiële analyse van de jaarrekening 17 hoofdstuk Financiële analyse van de jaarrekening 17.1 B 17. C 17.3 C 17.4 A 17.5 A 17.6 C 17.7 D 17.8 D 17.9 B 17.10 D 17.11 D 17.1 C 17.13 A 17.14 C 17.15 B 17.16 C 1.000.000 / 1.500.000 = 0,08 17.17

Nadere informatie

Financiële aspecten van de planning

Financiële aspecten van de planning 14 hoofdstuk Financiële aspecten van de planning 14.1 B 14.2 A 14.3 D 14.4 D 14.5 D 14.6 C 14.7 C 14.8 C 14.9 A 14.10 D 14.11 B 14.12 D 14.13 C 1 12 18.000 = 1.500 14.14 A 14.15 C Ontvangen wordt november,

Nadere informatie

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Bedrijfseconomie Beschikbare tijd uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen met

Nadere informatie

Appendix Bedrijfseconomie

Appendix Bedrijfseconomie Appendix Bedrijfseconomie De Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens ( de Associatie ) organiseert twee keer per jaar examens voor het in ons land erkende Praktijkdiploma Boekhouden (PDB). Voor het

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Financiering niveau 4 Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen

Nadere informatie

a. Gemiddeld debiteurensaldo: ( 180.000 + 230.000) / 2 = 205.000 Verkopen op rekening inclusief omzetbelasting: 1.090.000 1,21 = 1.318.

a. Gemiddeld debiteurensaldo: ( 180.000 + 230.000) / 2 = 205.000 Verkopen op rekening inclusief omzetbelasting: 1.090.000 1,21 = 1.318. PDB Financiering Uitwerkingen Hoofdstuk 7 Opgave 7.1 a. Gemiddeld debiteurensaldo: ( 180.000 + 230.000) / 2 = 205.000 Verkopen op rekening inclusief omzetbelasting: 1.090.000 1,21 = 1.318.900 Krediettermijn

Nadere informatie

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 7

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 7 Opgave 7.1 a. Gemiddeld debiteurensaldo: ( 580.000 + 640.000) / 2 = 610.000 Verkopen op rekening inclusief omzetbelasting: 8.800.000 1,21 = 10.648.000 Krediettermijn debiteuren: 610.000 365 dagen = 20,9

Nadere informatie

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43 Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43 25 januari 2011 proeftoets 100 minuten Opgave 1 Handelsonderneming Astan bv heeft gegevens verzameld. Deze gegevens zijn nodig voor het opstellen van de

Nadere informatie

Toets 3 HAVO 5 g Diagnostische toets 2012

Toets 3 HAVO 5 g  Diagnostische toets 2012 Uitwerkingen/waardering Toets 3 HAVO 5 20 12 MO Onderdeel 3.1 Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Diagnostische toets 2012 Uitwerkingen/waardering Voor deze toets zijn maximaal 35 punten te behalen; De

Nadere informatie

Eigen vermogen Hypothecaire lening o/g Crediteuren Te betalen belastingen

Eigen vermogen Hypothecaire lening o/g Crediteuren Te betalen belastingen Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 ( 1,-) Balans per 1 januari 2016 van Grutter Gebouw Bestelauto Voorraad Debiteuren Bank Kas 367.200 28.500 43.240 15.740 10.330 1.240 Eigen vermogen Hypothecaire lening o/g Crediteuren

Nadere informatie

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 4 1 / 10

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 4 1 / 10 Financiering niveau 4 Correctiemodel voorbeeldexamen 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 4 1 / 10 Vraag 1 Toetsterm 1.1 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de

Nadere informatie

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Hoofdstuk 4 Beoordeling van de liquiditeit Extra opgaven Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Opgave 4.4a De handelsonderneming Hartema vof heeft

Nadere informatie

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 6. Opgave 6.1 a. Gemiddeld eigen vermogen = ( ) / 2 =

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 6. Opgave 6.1 a. Gemiddeld eigen vermogen = ( ) / 2 = Opgave 6.1 a. Gemiddeld eigen vermogen = ( 2.600.000 + 3.000.000) / 2 = 2.800.000 REV na belasting = 400.000 100% = 14,29% 2.800.000 b. Gemiddeld totaal vermogen = ( 7.150.000 + 7.200.000) / 2 = 7.175.000

Nadere informatie

Crowdfunding: publiek laten betalen, d.m.v. vermogen aan te trekken.

Crowdfunding: publiek laten betalen, d.m.v. vermogen aan te trekken. Crowdfunding: publiek laten betalen, d.m.v. vermogen aan te trekken. Informal investors: informele investeerders, bv particulieren Gebruiken is vast. Verbruiken is vlot. Materieel: tastbaar Immaterieel:

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3 HOOFDSTUK 5 OPGAVE 3 Opgave 3 De liquiditeitsbegroting De betaling van de verkopen Verkopen Ontvangsten Maand ex btw btw incl btw 1 maand later Januari 780.000 163.800 943.800 Februari 720.000 151.200

Nadere informatie

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en)

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en) EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Financieel-Administratief Diploma('s) Praktijkdiploma Boekhouden (PDB ) Eamen Financiering niveau 4 Niveau 4 (vergelijkbaar met mbo 4) Versie 2-0 Geldig vanaf 1-01-16 Vastgesteld

Nadere informatie

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2 Docentenhandleiding Hoofdstuk 25 9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2 a Per november 2008 wordt aan huur vooruitontvangen: 400 3 650 = 780.. b Per december wordt achteraf ontvangen: 25 3 720 = 270..

Nadere informatie

Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren

Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren www.jooplengkeek.nl Regels voor Passiva Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren www.jooplengkeek.nl

Nadere informatie

Stel voor de eenmanszaak Grutter de balans per 1 januari 2016 op in scontrovorm. Balans per 1 januari 2016 van Grutter

Stel voor de eenmanszaak Grutter de balans per 1 januari 2016 op in scontrovorm. Balans per 1 januari 2016 van Grutter Hoofdstuk 1 Opgaven Opgave 1.1 Stel voor de eenmanszaak Grutter de balans per 1 januari 2016 op in scontrovorm. Balans per 1 januari 2016 van Grutter Totaal Totaal Opgave 1.2 1. In welke andere vorm dan

Nadere informatie

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en)

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en) EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Financieel-Administratief Diploma('s) Praktijkdiploma Boekhouden (PDB ) Eamen Financiering niveau 4 Niveau 4 (vergelijkbaar met mbo 4) Versie 4-0 Geldig vanaf 1-01-16 Vastgesteld

Nadere informatie

Appendix Bedrijfseconomie Opgaven

Appendix Bedrijfseconomie Opgaven Appendix Bedrijfseconomie Opgaven De Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens ( de Associatie ) organiseert twee keer per jaar examens voor het in ons land erkende Praktijkdiploma Boekhouden (PDB).

Nadere informatie

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 4

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 4 Opgave 4.1 Balans 1 januari jaar 3 1 Vaste activa Eigen vermogen 178.500 Gebouw 150.000 Bedrijfsauto s 48.000 Lang vreemd vermogen Inventaris 16.000 214.000 Hypotheek 80.000 Vlottende activa Voorraad goederen

Nadere informatie

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13 Financiering niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen 2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13 Vraag 1 Toetsterm 6.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Voor welke

Nadere informatie

Financieel Management

Financieel Management Financieel Management Beoordeling financieel Financiële kengetallen Activiteitskengetallen Rentabiliteitskengetallen Liquiditeitskengetallen Solvabiliteitskengetallen Productiviteitskengetallen Beleggingskengetallen

Nadere informatie

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Bedrijfseconomie Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen met

Nadere informatie

Werkgroepopdrachten Bedrijfseconomie DEEL A

Werkgroepopdrachten Bedrijfseconomie DEEL A Werkgroepopdrachten Bedrijfseconomie DEEL A Voorwoord Beste student(e), Voor u liggen de uitwerkingen van de voorgeschreven werkgroepopdrachten (week 1 t/m week 4) voor het vak Bedrijfseconomie. Onthoud

Nadere informatie

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Bedrijfseconomie Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen met

Nadere informatie

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12 Financiering niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen 2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12 Vraag 1 Toetsterm 6.4 - Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Voor welke

Nadere informatie

Resultatenrekening: een overzicht van de opbrengsten en de kosten van een bedrijf gedurende een bepaalde periode.

Resultatenrekening: een overzicht van de opbrengsten en de kosten van een bedrijf gedurende een bepaalde periode. Samenvatting door een scholier 1682 woorden 5 april 2004 6,5 34 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent Samenvatting M&O Hoofdstuk 21 21.1 Intern verslag in een eenmanszaak Met behulp van een aantal geprognosticeerde

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009 FINANCIËLE ADMINISTRATIE HAVELAAR BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009 1. Directe kosten zijn kosten die rechtstreeks aan producten kunnen worden toegerekend.

Nadere informatie

www.jooplengkeek.nl Hoofdstuk 42 belangrijk

www.jooplengkeek.nl Hoofdstuk 42 belangrijk www.jooplengkeek.nl belangrijk 1 Liquiditeitskengetallen Current ratio Quick ratio Working capital (werkkapitaal) Cashflow Kengetallen Kengetallen zijn verhoudingsgetallen, ze geven de verhouding aan tussen

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 HOOFDSTUK 8 Opgave 1 a. Bereken de REV (afronden op 1 decimaal). Gemiddelde eigen vermogen is: Balanspost 31-dec 1-jan Gemiddelde Aandelenkapitaal 650.000 600.000 625.000 Agioreserve 135.000 105.000 120.000

Nadere informatie

Q1 Q2 Q3 Q4. Liquide middelen begin kwartaal 290.000 1.011.500 1.012.000 947.500. Verkopen 1.140.000 880.000 1.020.000 1.435.000

Q1 Q2 Q3 Q4. Liquide middelen begin kwartaal 290.000 1.011.500 1.012.000 947.500. Verkopen 1.140.000 880.000 1.020.000 1.435.000 Uitwerkingen opgaven Brugboek hoofdstuk 20 Opgaven 20.2 t/m 20.4 en 20.7 t/m 20.9 Opgave 20.2 Liquiditeitsbegroting 2013 gesplitst per kwartaal Onderdeel Q1 Q2 Q3 Q4 Liquide middelen begin kwartaal 290.000

Nadere informatie

Financieel-Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Bedrijfseconomie (BE) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Financieel-Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Bedrijfseconomie (BE) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Eamenlijn Diploma Module Niveau MBO 4 Positionering Versie 1.2 Financieel-Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Bedrijfseconomie (BE) Geldig vanaf 01-01-2013 Vastgesteld op 13 juli 2011 Vastgesteld

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 HOOFDSTUK 5 Opgave 1 a. Bereken het netto werkkapitaal per 1-4-2018. = Nettowerkkapitaal Voorraad goederen 250.000 Debiteuren 80.000 ING bank 65.000 Kas 5.000 + 400.000 Crediteuren 60.000 Te betalen omzetbel

Nadere informatie

Uitwerking opgaven Brugboek 19.3, 19.5, 19.6 t/m 19.20 en 19.22

Uitwerking opgaven Brugboek 19.3, 19.5, 19.6 t/m 19.20 en 19.22 Uitwerking opgaven Brugboek 19.3, 19.5, 19.6 t/m 19.20 en 19.22 T/m 19.12 zijn activiteitskengetallen. Vanaf 19.13 Rentabiliteitskengetallen Opgave 19.3 A. Bereken de gemiddelde voorraad over 2013 Q1 1-1

Nadere informatie

Antwoorden hoofdstuk 4

Antwoorden hoofdstuk 4 Antwoorden hoofdstuk 4 Opgave 4.1 Vaste activa Eigen Vermogen Pand 42.000 Aandelenvermogen 78.000 Inventaris 22.000 Reserves 37.000 Overige vaste activa 17.000 115.000 81.000 V.V. lang Vlottende activa

Nadere informatie

Oefenopgave 1. Oefenopgave 1. Crediteuren 600 EV 600. Debiteuren 400. Gebouwen 300 EV. Voorraden 200 Crediteuren. Kas 300

Oefenopgave 1. Oefenopgave 1. Crediteuren 600 EV 600. Debiteuren 400. Gebouwen 300 EV. Voorraden 200 Crediteuren. Kas 300 Oefenopgave 1 Oefenopgave 1 Balans 1-1-2001 (x 1.000 euro) Gebouwen 300 EV Voorraden 200 Crediteuren Debiteuren 400 Kas 300 EV 600 Crediteuren 600 300 1200 1200 - Inkopen 600.000 euro (helft rekening,

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 HOOFDSTUK 8 Opgave 1 a. Wat geeft de liquiditeit van een onderneming aan? De liquiditeit geeft aan in welke mate een onderneming aan haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. b. Wat is het verschil

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009 FINANCIËLE ADMINISTRATIE COPERNICUS BV 1. 710 Inkopen 73.650,- 160 Te verrekenen omzetbelasting 13.993,50 Aan 130

Nadere informatie

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Hoofdstuk 3 Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte Extra opgaven Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Opgave 3.6a Vazzo bv koopt en verkoopt

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 11 EN 12 JANUARI 2011

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 11 EN 12 JANUARI 2011 FINANCIËLE ADMINISTRATIE DERKSEN BV 1. De verkoopprijs van een kuubskist bedraagt: 154,- 100/70 1,19 = 261,80. PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 11 EN 12 JANUARI 2011

Nadere informatie

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen. Hoofdstuk 9 a Een organisatie die naar winst streeft. b Eenmanszaak Vennootschap onder firma Naamloze vennootschap Besloten vennootschap Voordelen: Je bent eigen baas. De winst hoef je met niemand te delen.

Nadere informatie

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting Voor kandidaten die in beide modules examen doen, geldt dit gehele document (zowel de termen van module A. Boekhouden als module B.

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 JUNI 2010

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 JUNI 2010 FINANCIËLE ADMINISTRATIE DE LEKKERE HAP PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 JUNI 2010 1. Met behulp van de volgende grootboekrekeningen kan het verkoopresultaat worden

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 EN 11 JANUARI 2012

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 EN 11 JANUARI 2012 FINANCIËLE ADMINISTRATIE GRIMBERG BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 EN 11 JANUARI 2012 1. (2 punten) 300 Voorraad materialen 4.200,- 180 Te verrekenen omzetbelasting

Nadere informatie

www.jooplengkeek.nl Hoofdstuk 43 belangrijk

www.jooplengkeek.nl Hoofdstuk 43 belangrijk www.jooplengkeek.nl belangrijk 1 belangrijk Solvabiliteitskengetallen: de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen en totaal vermogen 2 3 4 Solvabiliteitskengetallen Er zijn verschillende solvabiliteitskengetallen

Nadere informatie

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk 30.000,- en 20.000,- afgeschreven.

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk 30.000,- en 20.000,- afgeschreven. Management en Organisatie VWO 6 Herhaling CE Begrotingen nummer 2 Opgave 1 Gegeven is de volgende balans van Fitna bv: Balans per 1/1 2008 --------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting Voor kandidaten die in beide modules examen doen geldt dit gehele document (zowel de termen van module A. Periodeafsluiting als module

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK 4 Opgave 1 a. Wat is procentueel het rendement van een aangeschafte obligatie? Afronden op 1 decimaal. Betaald is voor de obligatie: 108% 1.000 = 1.080 De opbrengst is: 5,2% 1.000 = 52 Het rendement

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7 HOOFDSTUK 7 Opgave 1 a. Waar komen de grootboekrekeningen met betrekking tot privéonttrekkingen en privétoevoegingen voor, op de balans of de resultatenrekening? Privétoevoegingen en privéonttrekkingen

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN UITWERKINGEN 15 EN 16 JANUARI 2013

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN UITWERKINGEN 15 EN 16 JANUARI 2013 FINANCIËLE ADMINISTRATIE DEEL 1 - KOK BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN UITWERKINGEN 15 EN 16 JANUARI 2013 1. (1 punt) 3.1.1 Een subgrootboek geeft een specificatie (in geld) van een grootboekrekening. 2.

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 versie.0 - januari 018 HOOFDSTUK 6 Opgave 1 a. Bereken de krediettermijn debiteuren (afronden op 1 decimaal) Gemiddeld debiteurensaldo: 50.150 + 467.060 = 484.605 Omzet op rekening 017 inclusief omzetbelasting:

Nadere informatie

1 Het kasstroomoverzicht

1 Het kasstroomoverzicht Oefeningen Kasstroomoverzicht 1 Het kasstroomoverzicht De gegevens van een bedrijf zijn: Balans per 31 december 2011 en 2012 dec-12 dec-11 dec-12 dec-11 Vaste Activa 1.000.000 1.200.000 Eigen Vermogen

Nadere informatie

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I.

a. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I. Opdracht 1 De Wilde en Timmer De dames De Wilde en Timmer gaan een autobedrijf beginnen: zij kopen auto s en accessoires in en verkopen die. Om het autobedrijf te kunnen openen op 1 januari 2006 zijn in

Nadere informatie

Homework. week 4. H5 Liquiditeit. opgave 1. januari februari maart ontvangsten. entree abonnementen subsidie horeca

Homework. week 4. H5 Liquiditeit. opgave 1. januari februari maart ontvangsten. entree abonnementen subsidie horeca H5 Liquiditeit opgave 1 januari februari maart ontvangsten entree abonnementen subsidie horeca 8. 5. 1.35. 75. 8. 1.. 75. 8. 1.5. 75. totaal 2.725. 1.875. 2.375. uitgaven alle kosten rente aflossingen

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1 HOOFDSTUK 5 DEEL 1 Opgave 1 a. Noem enkele redenen om begrote kosten en opbrengsten te budgetteren. 1. Er is een toetsing mogelijk tussen de begrote uitgaven/ontvangsten en de werkelijke uitgaven en ontvangsten.

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 1 maximumscore 1 Voorbeelden van een juist antwoord: Er is sprake van één geldgever en één geldnemer. Een onderhandse lening is een niet-openbare lening. 2 maximumscore 2 0,06 x (2.000.000.000

Nadere informatie

Financieel Management

Financieel Management Financieel Management Liquide en Solvabel Voldoende werkkapitaal Voldoende eigen vermogen 2 1 Kasstromen Operationele cashflow Investeringscashflow Financieringscashflow 3 Liquiditeit Mate waarin schulden

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44 Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44 Samenvatting door een scholier 2184 woorden 5 april 2011 6,7 25 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 41 Regels voor de

Nadere informatie

AANVULLING NAAMLOZE VENNOOTSCHAP HAVO

AANVULLING NAAMLOZE VENNOOTSCHAP HAVO AANVULLING NAAMLOZE VENNOOTSCHAP HAVO HOOFDSTUK 2 1. SOORTEN AANDELEN 1 Aandelen zijn eigendomsbewijzen van een nv of bv. Naast gewone aandelen zijn er preferente aandelen. De aandeelhouders die preferente

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: www.jooplengkeek.nl Vreemd vermogen op lange termijn Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: 1. Onderhandse lening. 2. Obligatie lening. 3.

Nadere informatie

Wetenschappelijk Onderwijs

Wetenschappelijk Onderwijs Uitwerkingen / waardering 1 Toets 3B1 VWO 6 MO onderdeel 631 Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Toets: M&O Afdeling: A6 PTA aanduiding: Toets 631 Tijdsduur: 80 minuten Weging SE: 15% Herkansbaar:

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN UITWERKINGEN 8 EN 9 JANUARI 2013

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN UITWERKINGEN 8 EN 9 JANUARI 2013 FINANCIËLE ADMINISTRATIE DEEL 1 - WINSTON BV 1. (2 punten) 3.1.2 Rekeningen van schuld zijn: 140 Crediteuren 150 Nog te betalen bedragen 153 Vooruitontvangen bedragen 181 Te betalen omzetbelasting PRAKTIJKDIPLOMA

Nadere informatie

Aurington. Administratie en Advies

Aurington. Administratie en Advies Aurington Administratie en Advies Let op de houdbaarheidsdatum! Mei 5 Pincode 6 7 8 Boetes Dit jaar Deze maand De balans Tandorine B.V. Debet Activa Bezittingen Wat heb ik? Credit Passiva Vermogen Hoe

Nadere informatie

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting Voor kandidaten die in beide modules examen doen, geldt dit gehele document (zowel de termen van module A. Boekhouden als module B.

Nadere informatie

Het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht 8 Het kasstroomoverzicht 801 Ingaande geldstromen 1 Toename eigen vermogen a Winst vóór belasting d 400.000** b Opbrengst aandelenemissie - 20.000** 2Toename langlopende schulden - 190.000** 3 Desinvestering

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2005-I

Eindexamen m&o vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Opgave 1 1 volgens grafiek: 10% voor computers en 5% voor software 0,15 54 = 8,1 miljard 2 aan de verzadigingsfase gaat de volwassenfase (rijpheidsfase) vooraf, de neergangsfase (eindfase)

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 28 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 28 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Financiering niveau 5 Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 28 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen

Nadere informatie

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 FINANCIËLE ADMINISTRATIE LEGRO BV PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010 1. Gelijke perioden waardoor de perioden eerlijker met elkaar kunnen worden vergeleken

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 21 en 22

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 21 en 22 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 21 en 22 Samenvatting door een scholier 1676 woorden 10 september 2004 5,8 20 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent M&O samenvatting H21 Intern verslag

Nadere informatie

UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015

UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015 VAK : ECONOMIE II (BA en BR) DATUM : 27 juli 2015 TIJD : 07.45u 10.45u Aantal opgaven bij dit vak : 6 Aantal pagina s : 5 Hulpmiddelen

Nadere informatie

Financieel Management

Financieel Management Financieel Management Vorige week Introductie financieel management Investeringsplan, financieringsplan en exploitatiebegroting Balans Liquiditeitsbegroting (meer in week 6) Berekening inkomen en vermogen

Nadere informatie

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Dit examen bestaat uit 8 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 30 meerkeuzevragen (maximaal

Nadere informatie

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Vrijdag 20 juni 10.00 13.00 20 03 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK 4 Opgave 1 De vermogensbehoefte van een onderneming moet met het aanbod van vermogen worden gefinancierd. Bij de financiering wordt onderscheid gemaakt tussen Partiële financiering Totale financiering

Nadere informatie

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever. Samenvatting door een scholier 1246 woorden 20 januari 2005 6,8 5 keer beoordeeld Vak M&O Hst 4 De vermogensmarkt is het geheel van vraag en aanbod. --> geldmarkt en kapitaalmarkt Op de geldmarkt wordt

Nadere informatie

Om je goed voor te bereiden ontvang je bijgaand op de volgende bladzijden:

Om je goed voor te bereiden ontvang je bijgaand op de volgende bladzijden: TOETSTIPS HAVO 4 vak M&O De vraagstelling in het schoolexamen is gerubriceerd naar: 1. Vermogensmarkt 2. Eigen vermogen 3. Vreemd vermogen lang 4. Vreemd vermogen kort Bij 1. Vermogensmarkt Zorg er voor

Nadere informatie

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,-

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,- Meerkeuzevragen: 1. John maakt voetballen in Afrika. Hij verdient netto 45,- per week. Hij krijgt een loonsverhoging tijdens het WK voetbal van 1,5 %. Hoeveel verdient deze jongen dan netto per kwartaal?

Nadere informatie

Numerieke antwoorden. Hoofdstuk 1. V 1.2 a a b c c d e

Numerieke antwoorden. Hoofdstuk 1. V 1.2 a a b c c d e Numerieke antwoorden Hoofdstuk 1 V 1.2 a1 250.000 a2 290.000 b 192.500 c1 124.025 c2 133.400 d 165.975 e 156.600 V 1.3 a Omzet maximaal 11.400 (situatie 10) b Winst maximaal 4.670 (situatie 7) Hoofdstuk

Nadere informatie

NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BALANSLEZEN

NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BALANSLEZEN NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BALANSLEZEN 1. De volgende balansposten komen voor op de balans van een onderneming (in EUR 1.000,-). Gebouwen 500 Pensioenvoorziening 190 Winstreserve 270 Goodwill 240 Lening

Nadere informatie

Basisprognose

Basisprognose Bedrijfsnaam: RestauRanto Vestigingsplaats: Voorwoord Opsteldatum: 28 oktober 216 Periode: 1 januari 215 t/m 31 december 217 Bedrijfsnaam: Vestigingsplaats: Opsteller: Telefoonnummer: E-mail adres: RestauRanto

Nadere informatie

Toetstermen STIBEX Moderne Bedrijfsadministratie Financiering 5

Toetstermen STIBEX Moderne Bedrijfsadministratie Financiering 5 Toetstermen STIBEX Moderne Bedrijfsadministratie Financiering 5 K= Kennisvraag, de kandidaat moet één of meerdere begrippen beschrijven, noemen of herkennen, en/of kenmerken, voorbeelden, verschillen of

Nadere informatie

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16 Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16 16 juni 2009 proeftoets 100 minuten Opgave 1 Hartenstijn bv heeft op 1 januari de volgende balans opgesteld: Balans 1 januari 2009 --------------------------------------------------------------

Nadere informatie

De Naamloze Vennootschap ~ NV. Het bijeenroepen en leiden van algemene vergadering van aandeelhouders.

De Naamloze Vennootschap ~ NV. Het bijeenroepen en leiden van algemene vergadering van aandeelhouders. Samenvatting door H. 1659 woorden 19 maart 2016 8 14 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 De Naamloze Vennootschap ~ NV Vermogensmarkt = het geheel van vraag en aanbod van vermogen geldmarkt: termijn korter

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2001-II

Eindexamen m&o vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Het boekresultaat (winst of verlies) dat ontstaat bij verkoop van vaste activa /deelnemingen. Niet, want in een beoordelingsgesprek staat de beoordeling van de prestaties van de

Nadere informatie

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in machines / 350 Desinvestering in machines 65 Aandeel in winst C / 20 Aandeel in dividend C 30

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in machines / 350 Desinvestering in machines 65 Aandeel in winst C / 20 Aandeel in dividend C 30 Voortgezette Studie Boekhouden 12.1 a De functie van het kasstroomoverzicht is een bijdrage leveren aan de beoordeling door gebruikers van het vermogen van de onderneming om geldmiddelen en kasequivalenten

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn.

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Samenvatting door een scholier 1771 woorden 20 februari 2008 8 15 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Onderhandse lening ; Een lening op lange termijn

Nadere informatie

BECO: DE BALANS - THEORIE

BECO: DE BALANS - THEORIE BECO: DE BALANS - THEORIE W a t i s e e n b a l a n s? Een balans is een overzicht waarin staat welke bezittingen een organisatie heeft én met wat voor soort vermogen deze bezittingen zijn gefinancierd.

Nadere informatie

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Balans M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H4: Balans Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

OPGAVEN EN UITWERKINGEN OEFENEXAMEN 2 DE ASSOCIATIE

OPGAVEN EN UITWERKINGEN OEFENEXAMEN 2 DE ASSOCIATIE OEFENEXAMEN 2 DE ASSOCIATIE Opgave 1 Wat wordt verstaan onder corporate governance? De manier waarop een onderneming a. goed en efficiënt geleid moet worden. b. de financiering op lange termijn zekerstelt.

Nadere informatie

Het eigen vermogen is permanent dat wil zeggen voor onbepaalde tijd (blijvend)aanwezig in de onderneming.

Het eigen vermogen is permanent dat wil zeggen voor onbepaalde tijd (blijvend)aanwezig in de onderneming. www.jooplengkeek.nl Eigen vermogen bij een bv en een nv Het eigen vermogen is permanent dat wil zeggen voor onbepaalde tijd (blijvend)aanwezig in de onderneming. Het bestaat uit aandelenkapitaal en opgebouwde

Nadere informatie

De resultatenrekening

De resultatenrekening De resultatenrekening format resultatenrekening kosten/uitgaven en opbrengsten/ontvangsten afschrijvingen rente eindbalans Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl www.jooplengkeek.nl 1 De

Nadere informatie

Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV A. Bereken I. II.

Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV A. Bereken I. II. Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV De gedeeltelijke balans van NV Goedehoop ziet er per 1 maart 2014 als volgt uit: (bedragen *SRD 1,-) Aandelen in portefeuille 55.000 Aandelenvermogen 350.000 Gebouwen

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 1711 woorden 10 april keer beoordeeld. Hoofdstuk 1:

6,6. Samenvatting door een scholier 1711 woorden 10 april keer beoordeeld. Hoofdstuk 1: Samenvatting door een scholier 1711 woorden 10 april 2006 6,6 361 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1: De naamloze vennootschap: De openbare kapitaalmarkt: 1 geldnemer en vele geldgevers. Obligaties. De

Nadere informatie

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek

Kennis Bedrijfseconomie. Werkboek Kennis Bedrijfseconomie Werkboek Kennis Bedrijfseconomie Werkboek Ad Bakker Opmaak: Sander Pinkse Boekproductie, Amsterdam ISBN 978 90 3723 456 5 2016 uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke

Nadere informatie

Samenvatting M&O hoofdstuk

Samenvatting M&O hoofdstuk Samenvatting M&O hoofdstuk 10+ 11 Samenvatting door een scholier 1168 woorden 16 maart 2017 7 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 10 vermogensmarkt 10.1 vrager van vermogen Vragers van

Nadere informatie

Kennis Bedrijfseconomie

Kennis Bedrijfseconomie Kennis Bedrijfseconomie Kennis Bedrijfseconomie Ad Bakker Opmaak: Sander Pinkse Boekproductie, Amsterdam ISBN 978 90 3724 617 9 2018 uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Beoordelen

Hoofdstuk 6: Beoordelen Hoofdstuk 6: Beoordelen M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H6: Beoordelen Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

OPGAVEN EN UITWERKINGEN OEFENEXAMEN 1 DE ASSOCIATIE

OPGAVEN EN UITWERKINGEN OEFENEXAMEN 1 DE ASSOCIATIE OEFENEXAMEN 1 DE ASSOCIATIE Opgave 1 Voor welke ondernemingen is het Borgstellingskrediet bedoeld? Het Borgstellingskrediet is uitsluitend bedoeld voor ondernemingen: a. met maximaal 500 fte s. b. die

Nadere informatie