SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel. Finance & Riskmanagement. Vrijdag 24 juni uur

Transcriptie

1 SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel Finance & Riskmanagement Vrijdag 24 juni uur SPD Bedrijfsadministratie Finance & Riskmanagement B / 8

2 2016 NGO-ENS B / 8

3 Opgave 1 aantal te behalen punten: Een liquiditeitsbegroting geeft inzicht in de verwachte ontwikkeling van de liquide middelen terwijl een resultatenbegroting inzicht geeft in de ontwikkeling van het resultaat. Of Op een liquiditeitsbegroting staan de verwachte ontvangsten en uitgaven. Op een resultatenbegroting staan de verwachte baten en lasten. (4 punten, juiste omschrijving liquiditeitsbegroting 2p, juiste omschrijving resultatenbegroting 2p) 2. Lening 1: 6% x = ,- (1p) Lening 2: 7% x x 1 / % x x 11 / 12 = 1.166, ,67 = ,34,- (3p) (4 punten, deelscores, per fout -1p) 3. Lening 1: Interestbetaling elk kwartaal 6% x ¼ x = 7.500,- op jaarbasis 4 x = ,- (1p) Lening 2: Interestbetaling halfjaarlijks 1 februari: 7% x x 1 / 2 = 7.000,- (1p) 1 augustus: 7% x x 1 / 2 = 5.600,- (1p) Aflossing / 5 = ,- (1p) (4 punten, deelscores) x 10% = ,- (2 punten) 5. 90% x = ,- (3 punten, per fout -1p) 6. In 2015 waren de totale inkopen gelijk aan: = ,- (3p) 60% x = ,- (1p) (4 punten, deelscores, per fout -1p) 7. 40% x = ,- (1p) = ,- (3p) (4 punten, deelscores, per fout -1p) 8. Niels heeft te maken met een zwakke liquiditeitspositie. Het voordeel van aandelen in vergelijking met bijvoorbeeld een lening is dat er geen vaste betalingsverplichtingen zijn in de vorm van interest en aflossing. of Het zakelijke krediet bij de huisbank kan afnemen als dit door crowdfunding wordt ingevuld. (4 punten) SPD Bedrijfsadministratie Finance & Riskmanagement 3 / 8

4 / 150 x 100% = 666,67% (3/0 punten) 10. De converteerbare obligatielening van ,- valt weg. (1p) Het geplaatste aandelenkapitaal neemt toe met ,-. (1p) ( aandelen x 10) De agioreserve neemt toe met ,-. (2p) ( aandelen x 56,666666) (4 punten, deelscores, let op doorwerkfout vraag 9) 11. De nominale waarde van de obligaties = 10 x = ,- De contante waarde van de aflossingen = 0 (1p) De contante waarde van de interestdelen = ,- (3p) Ci = 600 / 1, / 1,02^2...oneindig MR: a = 600 / 1,02, r = 1 / 1,02, n = oneindig) (per fout -1p) APPS: n = , i = 2, PMT (end) = -600, FV = 0 PV = (per fout -2p) Marktwaarde = ,- (4 punten, deelscores) SPD Bedrijfsadministratie Finance & Riskmanagement 4 / 8

5 Opgave 2 aantal te behalen punten: De duration is een maatstaf voor het renterisico. (2 punten) 13. Modified duration beleggingsportefeuille = 14,8 / 1,035 = 14, = 14,300 (2p) Modified duration pensioenverplichtingen = 11,9 / 1,035 = 11, = 11,498 (2p) (4 punten, deelscores) 14. Ga uit van een nominale waarde van 1000,-, tussenantwoorden op drie decimalen, eindantwoord op twee decimalen jaren ontvangst cw kasstromen cw x looptijd ,986 28, ,005 56, ,058 81, , , , , ,424 (3p) 4606,907 (3p) Duration = 4606,907 / 977,424 = 4,71 (2p) (8 punten, deelscores, per fout -1p) 15. Een rentevisie is een gefundeerde verwachting gebaseerd op inzicht in de factoren die de renteontwikkeling op (voornamelijk) de geldmarkt bepalen. Andere antwoorden ter beoordeling aan de corrector. (3 punten) 16. Een floor wordt afgesloten om een minimale renteopbrengst te garanderen. (3 punten) 17. De Euribor is het rentetarief waartegen Europese banken elkaar leningen in euro s verstrekken. (3 punten) 18. Voorbeelden van juiste factoren zijn: de CAP-uitoefenprijs, het nominale bedrag, de looptijd, de gekozen referentierente, de marktrente, de volatiliteit van de rente. (3 punten, per fout -1p) SPD Bedrijfsadministratie Finance & Riskmanagement 5 / 8

6 19. De driemaands Euribor ligt onder de CAP-uitoefenprijs, te weten: 3,25% < 4,5%. Er vindt dus geen verrekening plaats. De intrestkosten bestaan dan uitsluitend uit de kosten van de lening en het evenredige deel van de optiepremie. Kosten van de lening: x 3 / 12 x 3,25% (= Euribor 1,75% + kredietopslag 1,5%) = ,- (3p) Kosten optiepremie: 1% x x 1 / 20 = 5.000,- (1p) (4 punten, deelscores, per fout -1p) SPD Bedrijfsadministratie Finance & Riskmanagement 6 / 8

7 Opgave 3 aantal te behalen punten: a. Cw van de cashflows = / 1, / 1,1^ / 1,1^15 = ,06 Met MR: a = / 1,1, r = 1 / 1,1, n = 15 (4 punten, per fout -2p) Of Met APPS: n = 15, i = 10, PMT (end) = , FV = 0, PV ,06 (4 punten, per fout -2p) (4 punten, deelscores) b ,06 + restwaarde / 1,1^ = ,37 (2p) RW = ,31 X 1,1^15 = ,- (2p) (4 punten, deelscores, let op doorwerkfout 20a) 21. Terugverdientijd en gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit. (4 punten, per fout -2p) 22. Valutaoptie, valutatermijncontract, valutafuture, valutaswap. (4 punten, twee juiste instrumenten moeten worden genoemd, per fout -2p) 23. Totale werkelijke kosten: In dollars: $ In euro s: $ x 0,98 = ,80 (2p) Totale kosten bij afsluiten valutaovereenkomst $ ,- x 0,95 = ,- (1p) Kosten valutaovereenkomst: ,- (1p) Totale kosten: ,- (1p) Conclusie: de controller heeft ongelijk, omdat de kosten bij het afsluiten van een valutaovereenkomst hoger zouden zijn geweest dan de werkelijke kosten. (1p) (6 punten, deelscores) Marktrisico 2. Beleggingsrisico 3. Investeringsrisico 4. Commodity risk of handelsrisico (4 punten, per fout -1p, omschrijving van een risico is goed) SPD Bedrijfsadministratie Finance & Riskmanagement 7 / 8

8 25. Voorbeelden van een financieel risico: - investeringsrisico: de risicovolle investering in een sleephopperzuiger, is er voldoende vraag naar het product, zijn de cashflows goed ingeschat, is de restwaarde goed ingeschat, wat is de reactie van concurrenten, hoe zit het met technologische ontwikkelingen; - marktrisico: is de hoogte van de interest goed ingeschat, zo ook voor vreemde valuta; - commodity risk/handelsrisico: zijn de inkoopprijzen van bijvoorbeeld brandstoffen en andere verbruiksmaterialen goed ingeschat. (4 punten, twee juiste voorbeelden moeten worden genoemd, per fout -2p) Einde examen SPD Bedrijfsadministratie Finance & Riskmanagement 8 / 8