Decumulatie van pensioenrechten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Decumulatie van pensioenrechten"

Transcriptie

1 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Decumulatie van pensioenrechten Concept versie NEA paper t.b.v. Netspar Debat op 27 mei 2010 in Den Haag NIET UIT CITEREN Gerry Dietvorst, Carel Hooghiemstra, Theo Nijman & Alwin Oerlemans 1 ABSTRACT In de uitkerings- of decumulatiefase wordt duidelijk waar pensioensparen toe leidt. Er zijn verschillende vormen van annuitisering mogelijk. Er zijn ook grote verschillen tussen landen. Deze NEA paper geeft een overzicht van de huidige Nederlandse wetgeving en verschillende vormen van annuïteiten, zowel vanuit de theorie als praktijk. Doordat we steeds langer leven wordt de decumulatiefase steeds belangrijker. Op basis van een nadere analyse komen we tot aanbevelingen ten aanzien van de vormgeving van annuïteiten. Wel of niet annuïteiten kopen, nominaal of reëel, hoog-laag constructies, wel of niet risicodragend maken en het toezicht op deze producten zijn zaken die hierbij aan de orde komen. 1. Inleiding Als mensen denken aan een goede oudedagsvoorziening dan denken ze veelal aan een uitkering die gerelateerd is aan hun laatstgenoten inkomen. Recent onderzoek (AFM, 2010) laat zien dat nog steeds de meeste Nederlanders een pensioen verwachten ter hoogte van 70% van het laatstgenoten bruto inkomen. In de Pensioenwet is vastgelegd dat de uitkering de vorm moet hebben van een levenslange annuïteit die aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Ons land verschilt daarin van andere landen die soms nauwelijks eisen stellen aan de vorm waarop opgebouwd kapitaal voor de oude dag na de pensioendatum kan worden geconsumeerd. Het collectieve karakter van de ouderdagsvoorziening biedt veel kansen voor risicodeling en het profiteren van schaalvoordelen. Dat geldt zowel voor de opbouw(accumulatie)fase van de ouderdagsvoorziening als de uitkerings(decumulatie)fase. Juist in de decumulatiefase van pensioen zijn er kansen om risico s te delen tussen deelnemers. Daarbij gaat het om sterfte- en langlevenrisico s, maar ook om marktrisico s die samenhangen met beleggen. De Commissie Goudswaard ziet hierbij in de toekomst een verschuiving van deze risico s naar de deelnemer (Commissie Goudswaard, 2010). In dit paper staat de vormgeving van de decumulatiefase in de schijnwerpers. In defined benefit systemen staat de decumulatiefase centraal in de regeling. Deze schrijft voor dat de uitkering plaatsvindt in de vorm van een (conditioneel) 1 Gerry Dietvorst is hoogleraar Toekomstvoorzieningen bij het Competence Centre for Pensionresearch aan de Universiteit van Tilburg, G.J.B.Dietvorst@UvT.nl; Carel Hooghiemstra is Director Pensions bij ABN AMRO, carel.hooghiemstra@nl.abnamro.com; Theo Nijman is wetenschappelijk directeur van Netspar en hoogleraar Beleggingstheorie aan de Universiteit van Tilburg, nyman@uvt.nl; Alwin Oerlemans is directeur Client Solutions bij APG, alwin.oerlemans@apg.nl. Dit NEA-paper is geschreven op persoonlijke titel. De auteurs danken de leden van de Netspar werkgroep, de master studenten Kees Bullens, Kay Mennens en Jairo Rivera-Rozo en leden van Editorial Board voor bijdragen aan en commentaar op deze NEA paper.

2 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 geïndexeerde annuïteit. In defined contribution systemen bestaat er tot de pensioendatum onduidelijkheid over de hoogte van de uitkering. Deze hangt af van de hoogte van het opgebouwde vermogen en de prijs van de bij pensionering aan te kopen annuïteiten. In dit paper behandelen we de vraag wat een optimale vormgeving voor de decumulatiefase is. Daarbij kijken we zowel naar Nederland als naar het buitenland. In de analyse komen aan de orde de voor- en nadelen van nominale of geïndexeerde annuïteiten en van flexibiliteit in het decumulatiepatroon. Bij flexibiliteit gaat het om variatie in de hoogte van de uitkeringen (lump sum versus levenslange uitkering) als het risicodragend maken van de annuïteit, de zogenaamde variabele annuïteit. Bijzonder van belang zijn tevens de vormgeving van systeem, de noodzaak tot maatwerk (of keuzevrijheid) en de transparantie van decumulatieproducten. Daarbij is ook de rol van de toezichthouder van belang. Voor een verder uitwerking definieren we wat we verstaan onder een annuïteit (Box 1) en geven we een overzicht van genoemde kenmerken voor bestaande oplossingen in tweede en derde pijler (Tabel 1). Box 1 Definitie annuïteit In deze paper verstaan we onder een annuïteit een uitkering die levenslang duurt, tenzij anders wordt aangegeven. In de literatuur wordt het begrip annuiteit tevens gehanteerd voor een uitkering die tijdelijk is, bijvoorbeeld voor een periode van 5 of 10 jaar na pensionering. In onze definitie is het levenslange karakter van de uitkering essentieel in het overdragen van het risico van langleven aan de verstrekker van de uitkering. In box 3 wordt nader op het begrip langleven ingegaan. Het begrip annuïteit gaat terug naar de Romeinse tijd, waar contracten annua werden geboden die tegen betaling van een eenmalig bedrag voor een bepaalde periode of levenslang een jaarlijkse uitkering boden (zie Ferro, 2008). Tabel 1 Vormgeving van annuïteiten in tweede en derde pijler Vorm annuïteit tweede pijler derde pijler Duur Levenslang Tijdelijk of levenslang Indexatie Conditionele (prijs- of loon-) Nominale uitkering indexatie van uitkering Is annuïteit Nee (wel risico van Nee (wel risico faillissement risicodragend? Flexibiliteit uitkering Wettelijke informatievereiste afstempelen) Hoog-laag constructie; 2 x AOW uitkering naar voren halen Uniform Pensioenoverzicht (UPO) aanbieder) Tijdelijke uitkering mogelijk Geen De paper is als volgt opgebouwd: Paragraaf 2 bevat het fiscale en juridische kader in Nederland. In paragraaf 3 wordt de vormgeving van annuïteiten geanalyseerd. Paragraaf 4 gaat dieper in op de soorten annuïteiten. In paragraaf 5 wordt de vorm van annuïteiten in een aantal specifieke landen besproken. In paragraaf 6 werken naar een synthese waarbij de gewenste vormgeving van annuïteiten aan de orde komt. De paper sluit af met een zestal beleidsaanbevelingen.

3 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 2. Het fiscale en juridische kader voor annuïteiten in Nederland 2.1 Inleiding en terreinafbakening Bij pensioenen lopen de belangen van de overheid en de burger grotendeels parallel. De burger is er immers gebaat dat hij na pensionering zijn levensstandaard kan behouden, zodat hij niet in een sociaal isolement komt en tot armoede vervalt. Hiermee is tevens het belang van de overheid gediend. De kans dat de burger een beroep moet doen op de overheid om in het levensonderhoud te voorzien wordt gereduceerd als burgers over een goede pensioenvoorziening beschikken. Zeker als men bedenkt dat de AOW een basisvoorziening is. Het feit dat iemand een aanvullend pensioen heeft sluit een beroep op overheidsvoorzieningen zoals huur- en zorgtoeslag en AWBZ niet uit, maar de kans dat iemand daar een beroep op kan doen is wel kleiner. In een tijd waarin zorgkosten toenemen en de overheid steeds meer de lasten in de vorm van een eigen bijdrage bij de burger legt of moet leggen, bewijst een goede aanvullende pensioenvoorziening zijn diensten, zowel voor de burger als voor de overheid. Een onmiskenbaar voordeel voor de overheid is ook dat er zicht is op de te verwachten belastinginkomens. Uit CBS-gegevens (statistieken Pensioenaanspraken) is immers af te lezen hoeveel pensioenen er in enig jaar uitgekeerd zal gaan worden. De parallelle belangen van burgers en overheid zijn een belangrijke overweging voor de overheid om de opbouw van een pensioenvoorziening fiscaal te stimuleren in de vorm van de omkeerregel. Deze bepaalt dat de waarde van de pensioenaanspraak niet tot het loon behoort en de uitkering te zijner belast is. In de fiscale wetenschap wordt de omkeerregel ook wel verklaard door te stellen dat de inkomstenbelasting het verteerbaar inkomen beoogt te belast en dat het dele van het inkomen dat nodig om toekomstig inkomen veilig te stellen nu eenmaal niet tot het huidige verteerbare inkomen behoort. Bovendien is het belasten van een pensioenaanspraak die men pas in de toekomst zal ontvangen of zelfs mogelijk nooit zal ontvangen (eerder overlijden), in strijd met de inkomensbeleving van burgers. Omdat de overheid in zekere zin dus uitstel van belastingbetaling verleent met de omkeerregel is de gedachte dat het ook logisch is dat de wetgever er voor zorgt dat de in de pensioenvoorziening afgezonderde gelden ook daadwerkelijk voor het beoogde doel worden aangewend. Afkoop van pensioen is daarom zowel in de fiscale als inde juridische wetgeving tot een verboden handeling bestempeld. Deze paragraaf gaat dieper in op het fiscale en juridische kader van de uitkeringsfase van pensioen (tweede pijler) en van lijfrenten (derde pijler). Het gaat om de mogelijkheid die de wetgeving biedt om in de uitkeringsfase de hoogte van de uitkeringen te beïnvloeden en in hoeverre het vanuit fiscaal oogpunt is toegestaan toe te zeggen dat ingegane uitkeringen zullen worden geïndexeerd. Hoewel pensioen en lijfrente hetzelfde beogen, namelijk een inkomensvoorziening te zijn voor de postactieve periode, is het fiscale en juridische kader niet gelijk. Onder een tweede pijler pensioen wordt in dit verband de inkomensvoorziening verstaan die direct is gerelateerd aan het verrichten van arbeid. Het gaat dus niet alleen om het pensioen dat een werknemer opbouwt, het beroepspensioen dat iemand

4 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 die een zelfstandig beroep uitoefent maar ook om de ondernemer die deelneemt aan de oudedagsreserve. 2 Op het beroepspensioen zijn wat betreft de uitkeringsfase dezelfde fiscale en juridische spelregels van toepassing als op het werknemerspensioen. 3 Op werknemers- en beroepspensioen is de omkeerregel van toepassing. Dat wil zeggen dat de niet de aanspraak op pensioen belast is, maar de uitkeringen die men te zijner tijd ontvangt. 4 Op het werknemerspensioen is de Wet op de loonbelasting 1964 van toepassing. Lijfrenten vallen onder de derde pijler. De Wet inkomstenbelasting 2001 vormt het fiscale kader. Het fiscale kader is in hoofdlijnen gelijk aan dat voor werknemerspensioen: de premie is onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar en de uitkeringen zijn belastbaar. De voorwaarden voor de uitkeringsfase zijn anders dan die voor pensioen. Uit oogpunt van overheidsbudget is het om het in principe om het even of belastingplichtigen een oudedagsvoorziening opbouwen door middel van pensioen of door middel van lijfrenten. Het belastingeffect van beide mogelijkheden is gelijk. Wel ligt het voor de hand dat als werknemers niet meer automatisch of verplicht aan een pensioeregeling deelnemen het niet zo zal zijn dat men op eigen initiatief en geheel vrijwillig een vergelijkbare voorziening op zal gaan bouwen in de vorm van een lijfrente. 2.2 Pensioen in de tweede pijler De Pensioenwet schrijft in art. 15 voor dat in de pensioenovereenkomst bepaald moet worden dat pensioen levenslang in geld wordt uitgekeerd. Bij de invoering van de Pensioen werd deze eis toegelicht. De gedachte was dat ouderdomspensioen in de praktijk in het merendeel van de gevallen levenslang wordt uitgekeerd. De voorwaarde levenslang is opgenomen ter bescherming van de werknemer en is een belangrijk element van het Nederlandse fiscale en juridische pensioenkader. Zowel de Pensioenwet als de Wet op de loonbelasting sluiten afkoop uit. 5 Op deze eis is er een drietal uitzonderingen. De Pensioenwet geeft de ruimte: Voor een tijdelijke uitkering tot het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd of tot het moment dat het levenslange ouderdomspensioen ingaat, de zogenoemde AOW-overbrugging Variabilisering in de hoogte van de uitkeringen Een klein pensioen af te kopen 2 De oudedagsreserve als zodanig blijft hier verder buiten beschouwing. De oudedagsreserve is kortweg gezegd een mogelijkheid voor de ondernemer om binnen zijn eigen bedrijf een pensioenvoorziening op te bouwen. De dotatie aan de oudedagsreserve bedraagt 12% van de jaarwinst, maar hoeft niet extern ondergebracht te worden. De ondernemer kan de oudedagsreserve omzetten in een lijfrente. Daar zijn de regels van de lijfrente zoals die gelden in de derde pijler van toepassing. Wat in deze paper wordt opgemerkt over de uitkeringsfase lijfrente geldt dus ook voor de lijfrente die voortvloeit uit een oudedagsreserve. 3 Op verplichtgestelde beroepspensioenregelingen is de Wet verplichte beroepspensioenregeling, van toepassing.. Deze wet geldt voor onafhankelijke actuarissen, apothekers, dierenartsen, fysiotherapeuten, huisartsen en medisch specialisten, muziekauteurs, roeiers in het Rotterdams havengebied, tandartsen en tandartsspecialisten, verloskundigen, wisselmakelaars en zelfstandige kunstenaars. Valt men onder deze beroepsgroep dan is men verplicht om aan de pensioenregeling deel te nemen. 4 Zowel de premie die de werkgever betaalt als de werknemersbijdrage behoort niet tot het loon en de waardeaangroei is tijdens de uitstelperiode niet belast. 5 Art. 18, eerste lid, onderdeel b, Wet op de loonbelasting Art. 65 Pensioenwet bepaalt dat afkoop slechts mogelijk is als er sprake is van een klein pensioen. In andere landen is het gehele of gedeeltelijke afkoop van de aanspraken op de pensioendatum niet ongebruikelijk.

5 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Voor een pensioenknip. Dat het om een uitkering in geld moet gaan vloeit voort uit de definitie van ouderdomspensioen zoals gegeven in art. 1 Pensioenwet. Een uitkering waarbij de hoogte afhankelijk is van de waardeontwikkeling van onderliggende beleggingen, een zogenoemde variabele annuïteit, behoort dus niet tot de mogelijkheden (zie paragraaf 5). Wat betreft pensioen onderscheiden we twee sporen die ertoe kunnen leiden dat de uitkeringen niet gelijk blijven. Het eerste spoor is het recht van de begunstigde/deelnemer om de uitkeringen te laten variëren, de uitkeringen eerder of later in te laten gaan, om een aanspraak pensioen om te ruilen in een andere pensioensoort of om een knip aan te brengen in de uitkeringen. Kenmerk van deze genoemde middelen of rechten is dat de deelnemer er invloed op heeft en dat het actuariëel neutraal gebeurt. Men betaalt het als het ware zelf uit de eigen pensioenreserve. Het tweede spoor is dat van indexering door de pensioenuitvoerder van de uitkeringen. Daarbij gaat het doorgaans niet om een recht, maar om een voorwaardelijke toezegging. De deelnemer in de pensioenregeling heeft geen invloed op het verlenen van toeslagen. De eis dat het ouderdomspensioen levenslang moet zijn is ook terug te vinden in de Wet op de loonbelasting Art. 18 definieert een ouderdomspensioen als een levenslange inkomensvoorziening bij ouderdom voor werknemers en gewezen werknemers. De Pensioenwet schrijft in art. 1 bij de begripsbepalingen voor dat het moet gaan om een geldelijke uitkering. Dit voorschrift staat vooralsnog pensioenuitkeringen in natura in de weg (zie Box 2.1). Box 2.1 Pensioen in natura De brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer van 7 juli 2009 bevat een verkenning van de mogelijkheden om op dit moment en in de toekomst pensioen in natura aan te bieden binnen het kader van collectieve aanvullende pensioenen (MinSZW, 2009). Hij ziet pensioen in natura als een interessante ontwikkeling en concludeert dat het op dit moment niet binnen de tweede pijler uitgevoerd kan worden. De Pensioenwet verhindert een uitkering in natura omdat deze eist dat het om een geldelijke uitkering moet gaan. Een ander aspect dat wordt genoemd is dat een pensioenfonds zich tot doel stelt deelnemers te beschermen tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom. Hij ziet overigens geen belemmering voor verdere ontwikkeling en is bereid mee te denken als pensioen in natura concreet gestalte krijgt. In de derde pijler zouden volgens de minister wel tal van mogelijkheden aanwezig zijn, maar geeft daar geen utwerking aan Variabilisering De wettelijke basis om de uitkeringen te laten variëren is art. 63 Pensioenwet en Art. 18d Wet op de Loonbelasting Het gaat daarbij om de variabiliseringsmogelijkheid (100:75) en de mogelijkheid van een AOWoverbruggingspensioen te ontvangen. De Pensioenwet bepaalt in art. 63 dat de hoogte van een pensioen na ingang kan variëren mits: a. de laagste uitkering niet minder bedraagt dan 75% van de hoogste uitkeringen;

6 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 b. de mate van variatie uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen wordt vastgesteld. Bij de bepaling van de verhouding 100:75 blijft een overbruggingspensioen ter grootte van twee maal de gehuwden AOW buiten beschouwing. Hiermee is niet gezegd dat van deze variabiliseringsmogelijkheid altijd gebruik gemaakt kan worden. De pensioenovereenkomst moet deze mogelijkheid ook bieden en pensioenuitvoerder moet zijn medewerking verlenen. Er zijn overigens geen gegevens bekend over het aantal malen dat van de variabiliseringsmogelijkheid gebruik gemaakt wordt. Box 2.2 Commissie Witteveen 6 De mogelijkheid van variabilisering is door de Commissie Witteveen voorgesteld en geïmplementeerd in de fiscale wetgeving. De gedachte daarbij was als volgt. Kenmerkend voor pensioen is dat het periodieke gelijkmatige uitkeringen betreft. Kennelijk leeft de wens om de uitkeringen in zekere mate laten fluctueren. De achtergrond daarbij is dat men de eerste jaren na pensionering meer mogelijkheden tot het doen van consumptieve uitgaven te doen dan in latere jaren. Anderzijds, zo redeneerde de commissie, mag het niet zo zijn dat variabilisering leidt tot gefaseerde afkoop. Ook dient voorkomen te worden dat het spoedig opnemen van pensioengeld leidt tot een beroep op ondersteuning door de overheid omdat de nodige middelen ontbreken. De commissie acht het niet nodig langer strikt vast te houden aan de eis van vast en gelijkmatig en vindt een zekere marge aanvaardbaar. De marge die de commissie Witteveen aanvaardbaar acht is 100:75. Ook kan men kiezen voor 75:100. De mate van variatie moet ten laatste op de ingangsdatum van het pensioen worden vastgesteld. De wetgever biedt de deelnemer in een pensioenregeling dus zowel een fiscaal als juridisch kader om de uitkeringsfase van het pensioen aan de individuele wensen aan te passen Ingangsdatum vervroegen of uitstellen De Pensioenwet geeft deelnemers niet het recht om de ingangsdatum te vervroegen of uit te stellen, maar biedt daartoe wel de ruimte (zie Art. 62 Pensioenwet). De bepalingen in de pensioenovereenkomst zijn dus de juridische grondslag om het pensioen eerder of later in te laten gaan. Uitstel van de ingangsdatum cq vervroeging heeft een hoger cq lager pensioen tot gevolg. De wet op de Loonbelasting 1964 geeft in art. 18a, vierde lid voorschriften wanneer het in dient te gaan. De wet geeft een vijftal specifieke momenten waarop het uiterlijk in moet gaan, maar geeft geen minimumleeftijd waarop het in mag gaan. Als het pensioen eerder ingaat dan bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd wordt het pensioen herrekend volgens algemeen aanvaarde actuariële grondslagen. De effecten van de actuariële herrekening leiden er al snel toe dat er weinig overblijft van het oorspronkelijk beoogde pensioen (zie Dietvorst et al., 200x, blz. 70). In zekere zin is er dus sprake van een natuurlijke rem op het vervroegen van de ingangsdatum. Een vroegere pensioendatum dan 55 jaar is over het algemeen niet mogelijk (Commissie Witteveen, 2004, blz. 19). Een van de aanbevelingen van de commissie Witteveen 6 De werkgroep fiscale behandeling pensioenen, ook wel aangeduid met Commissie Witteveen is ingesteld door de staatssecretaris van Financiën Vermeend in oktober 1994 en had als opdracht om te onderzoeken welke aanpassingen in de fiscale behandeling van aanvullende oudedagsvoorzieningen en daarmee samenhangende fiscale regelingen wenselijk en mogelijk zijn met het oog op flexibilisering en individualisering.

7 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 was om in de pensioenregeling vast te leggen dat het ouderdomspensioen tussen 55 en 70 jaar ingaat. Vervroegen geschiedt met in achtname van zogenoemde vervroegingsfactoren. Bij vervroeging van de ingangsdatum van het pensioen wordt de uitkering lager omdat korter premie wordt betaald en er gedurende een lagere periode uitgekeerd moet worden (volgens principe van actuariele gelijkwaardigheid). 7 Opgemerkt wordt dat aan de mogelijkheid om de ingangsdatum uit te stellen grenzen zijn. Zo moet het pensioen ingaan zodra de werknemer 70 jaar wordt of zodra het ouderdomspensioen de grens van 100% van het pensioengevend loon bereikt AOW-overbrugging Daarnaast is het vanuit fiscaal oogpunt toegestaan dat ten laste van de opgebouwde reserve voor het ouderdomspensioen het ouderdomspensioen als dat ingaat vóór 65 jaar - tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd wordt verhoogd met een bedrag ter grootte van twee maal de AOW-uitkering voor gehuwden. 8 Bij een klein pensioen en een lage pensioenleeftijd kan dit zelfs tot gevolg hebben dat er na 65 jaar niets of weinig meer resteert. Men bereikt dan een situatie die in de buurt komt van een faseerde afkoop (zie ook Bolderman, 2009). Dit is zeker het geval als de pensioeningangsdatum met toepassing van actuariële herrekening wordt vervroegd (zie hierna). Deze in 2005 ingevoerde mogelijkheid voor AOW-overbrugging houdt verband met de mogelijkheid om te variabiliseren in de verhouding 100:75. Op grond deze regeling geldt de voorwaarde dat de laagste uitkering in beginsel niet minder bedraagt dan 75 percent van de hoogste uitkering. Deze voorwaarde kan tot gevolg hebben dat slechts in zeer beperkte mate mogelijk is om het ouderdomspensioen vóór 65 jaar zodanig te verhogen dat de tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd te ontvangen pensioenuitkeringen even hoog zijn als in de periode daarna aan AOW en aanvullende pensioenuitkeringen wordt ontvangen. Daarom mag bij de toets van de hiervoor genoemde bandbreedte (100:75) een bedrag ter grootte van twee maal de AOWuitkering voor gehuwden tot de 65-jarige leeftijd buiten aanmerking gelaten worden Keuzemogelijkheden De Pensioenwet bevat diverse bepalingen die betrekking hebben op keuzemogelijkheden die de deelnemer heeft waarmee hij de uitkering op enigerlei wijze kan beïnvloeden. Het gaat dus om een wettelijk verankerd recht dat de deelnemer in de pensioenregeling heeft. a. Keuzerecht uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen (art. 60 PW) Een deelnemer in een pensioenregeling waarin is voorzien in de opbouw van een partnerpensioen heeft het recht, in elk geval op de datum waarop het pensioen in gaat of in kan gaan het partnerpensioen om te ruilen voor: 10 Een hoger ouderdomspensioen; 7 Als vuistregel wordt gehanteerd dat per jaar vervroeging de uitkering ongeveer 8% lager wordt. 8 Deze verruiming is ingevoerd met het Belastingplan 2006, Wet van 15 december 2005, Staatsblad 2005/683.Aanvankelijk was de AOW-overbrugging toegestaan tot een bedrag gelijk aan de AOW voor een gehuwde. 9 Hierbij wordt verondersteld dat het ook is toegestaan dat niet voor variabilisering wordt gekozen en wel voor een AOW-overbruggingspensioen. De wettekst is op dit punt niet helder. 10 Het is dus ook mogelijk dat de pensioenovereenkomst de ruilmogelijkheid al eerder biedt, maar algemeen gebruikelijk is dat niet. Overigens is de pensioeningangsdatum het meest voor de hand liggende moment omdat men dan pas goed de situatie in beeld heeft.

8 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Een eerder ingaand ouderdomspensioen; of Een hoger en eerder ingaand ouderdomspensioen. De deelnemer heeft dit recht ongeacht of het in de pensioenovereenkomst is opgenomen. Omdat dit wettelijke keuzerecht alleen betrekking heeft op pensioen dat is opgebouwd vanaf 1 januari 2002, is de kracht van deze mogelijkheid nog groeiende. Er is alleen maar een wettelijk recht tot het uitruilen van een partnerpensioen in een eerder ingaand ouderdomspensioen als de pensioenregeling voorziet in een eerdere ingangsdatum dan de standaardpensioendatum (zie Breuker, 2008, blz. 379). b. Keuzerecht uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen (art. 61 PW) Wat betreft de uitruil van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen heeft de deelnemer ten minste twee momenten: bij beëindiging van het deelnemerschap en met ingang van de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of in kan gaan. Het spreekt voor zich dat het moment van pensioeningang het meest voor de hand liggende moment is om een weloverwogen keuze te maken. Aan omvang van de ruil is een beperking aangebracht. Het partnerpensioen mag na de ruil maximaal 70% bedragen van het pensioen dat na de ruil resteert. Deze beperking is opgenomen om calculerend gedrag van de deelnemer (minder goede gezondheid) te voorkomen (Breuker, 2008, blz. 394) Pensioenknip 11 De (tijdelijke) pensioenknip houdt verband met de financiële crisis. 12 Degenen die een pensioenregeling hadden op basis van een beschikbare premie en in 2008 of 2009 vanwege pensionering het beschikbare beleggingstegoed in die periode om moesten zetten in een levenslange pensioenuitkering zouden door de daling van de beurskoersen een fors lagere pensioenuitkeringen krijgen dan was beoogd. De pensioenknip is alleen van toepassing als de pensioendatum na 31 december 2008 ligt en het kapitaal nog niet is omgezet in een levenslange uitkering. Voorts moet de pensioendatum vóór 1 januari 2014 liggen. De tijdelijke uitkeringen moeten dus vóór 1 januari 2014 ingaan om van de knip gebruik te kunnen maken. 13 Het beleggings- en conversierisico bij een beschikbare premieregeling ligt geheel bij de deelnemer. Dit risico is kleiner als wordt belegd op basis van het life-cyclebeleggen zoals bedoeld in art. 52 Pensioenwet. Omdat dit artikel pas recent in werking is getreden heeft het nog geen of onvoldoende effect kunnen sorteren. Van een pensioenknip is sprake als de werknemer het op de pensioendatum uit een premie- of kapitaalovereenkomst beschikbaar komende pensioenkapitaal niet ineens, maar gefaseerd omzet in een pensioenuitkering. Omdat bij een kapitaalovereenkomst de deelnemer het risico van een lage rentestand loopt geldt de pensioenknip ook voor kapitaalovereenkomsten. Het gaat hier dus om een gefaseerde annuïteit (zie ook paragraaf 4). 11 Zie voor een uitvoerige beschrijving Pensioenknip verzacht pijn van dalende beurskoersen en rentestand (Bolderman, 2009). Anders dan de titel van dit artikel doet vermoeden is het hoogst onzeker of de pijn wordt verzacht. Of dat zo is, is afhankelijk van de toekomstige ontwikkeling van de rente- en de beurskoers. 12 De wettelijke basis is art. 2, negende en tiende lid van de Pensioenwet. De regeling is bedoeld als een tijdelijke regeling en geldt tot De regeling is ingevoerd nadat op 12 november 2008 door S. Blok aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen waren gesteld over het gedwongen omzetten van het beleggingstegoed van een pensioenverzekering in een levenslange uitkering. 13 De wetgever achtte het niet nodig om een structurele pensioenknip in de wet op te nemen. Met name het life-cycle-beleggen beperkt het conversierisico.

9 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Het beschikbare beleggingstegoed/kapitaal wordt voor een deel gebruikt voor een direct ingaande, tijdelijke (maximaal vijf jaar) pensioenuitkering aan te kopen. Het restant wordt op een later gebruikt voor de aankoop van een direct op de tijdelijke uitkering aansluitende, levenslange uitkering. Het recht om op de pensioendatum het beschikbare vermogen/kapitaal gesplitst om kunnen zetten is verankerd in de Pensioenwet. De uitvoerder is dus verplicht mee te werken aan een knip. De gedachte achter de regeling is dat op die wijze pensioengerechtigden kunnen profiteren van stijgende beurskoersen en van een stijgende rente. De uitkering na knip is alleen dan hoger als de beurskoers cq rente stijgt Indexering ingegane uitkeringen In het maatschappelijk verkeer is het gebruikelijk dat pensioenen worden geïndexeerd. Daarom is ook een indexatieclausule fiscaal geaccepteerd. In de regel gaat het om indexatie die is gekoppeld aan de loon- en prijsontwikkeling. Fiscaal is het toegestaan dat pensioenuitkeringen worden aangepast aan de loon- en prijsontwikkeling (art. 18d, eerste lid onderdeel a, Wet op de Loonbelasting 1964). Bij bedrijfstak- en ondernemingspensioenfondsen is indexering van de ingegane uitkeringen, ook wel toeslagverlening genoemd, algemeen gebruikelijk. Het is vormgegeven in de vorm van een voorwaaardelijk recht dat van jaar tot jaar wordt toegekend en afhankelijk is van de resultaten van het pensioenfonds. Met de inwerkingtreding van de Pensioenwet is er een aantal wettelijke bepalingen die over de toeslagverlening gaan. Box 2.3 bepalingen toeslagverlening Pensioenwet a. Art. 21 Pensioenwet bepaalt onder meer dat de werkgever in de startbrief de deelnemer in de pensioenregeling moet informeren over de toeslagverlening. b. Art. 25 Pensioenwet regelt onder meer dat in de uitvoeringsovereenkomst de voorwaarden worden opgenomen waaronder toeslagverlening plaatsvindt. c. Art. 38 Pensioenwet bepaalt dat de pensioenuitvoerder jaarlijks aan de deelnemer informatie over de toeslagverlening verstrekt. d. Art. 40 Pensioenwet geeft het voorschrift dat aan ex-deelnemers een maal per vijf jaar informatie geven moeten worden over toeslagverlening. Voor de informatie over de toeslag verlening aan de ex-partner geldt art. 42 e. Art. 41 Pensioenwet informeert de ex-partner van de deelnemer over de toeslagverlening. f. Art. 43 en 44 gaat over de informatie die de pensioenuitvoerder aan de deelnemer moet verstrekken over de toeslagverlening aan de pensioengerechtigden. g. Art. 95 is cruciaal wat betreft de voorwaardelijkheid van de indexering. Een toeslag is alleen voorwaardelijk indien in de pensioenovereenkomst, het pensioenreglement, alle opgaven en informatieverstrekking door de pensioenuitvoerder een voorwaardelijkheidsverklaring is opgenomen. Pensioenregelingen met een vaste stijging leveren ook fiscaal gezien geen bezwaar op, mits de stijging maar niet uitgaat boven de verwachte inflatie. Omdat toekomstige loon- en prijsstijgingen onzeker zijn verzekert vrijwel geen enkele verzekeringmaatschappij een pensioenregeling met een open indexatie. Verzekerde pensioenen met een vaste stijging komen wel voor (Van den Bosch, xxxx).

10 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Art. 58 Pensioenwet gaat over de gelijke behandeling van slapers en actieve deelnemers wat betreft het verlenen van toeslagen. In hoofdlijn komt deze bepaling er op neer uitkeringen aan gepensioneerden bij het verlenen van toeslagen op dezelfde manier worden behandeld ongeacht of iemand uit de actieve dienst is gepensioneerd of als slaper is gepensioneerd. Ook wat betreft de verhoging van partnerpensioen ten behoeve van de partner van iemand die in actieve dienst overleed gelden en overige partnerpensioenen (bijzonder partnerpensioen, partnerpensioen slapers) geldt het voorschrift van gelijke behandeling. 2.3 Lijfrenten Het is niet gebruikelijk in Nederland om in de derde pijler een lijfrente vorm te geven als een zuivere lijfrente. 14 Gaat het om een lijfrente die is bedongen bij een levensverzekeringmaatschappij dan gaat het in de opbouwfase doorgaans om een kapitaalverzekering met gerichte lijfrenteclausule. 15 Treedt een bank op als contractpartner dan gaat het om een geblokkeerde bankrekening. In beide gevallen moet het eindkapitaal worden gebruikt voor een levenslange lijfrente en of een tijdelijke oudedagslijfrente. 16 Het lijfrentecontract is dus vergelijkbaar met een DCregeling in de tweede pijler, zeker als het gaat om een lijfrentecontract waarbij wordt belegd in aandelen. De fiscale definitie bepaalt dat het moet gaan om een periodieke uitkering. Uitkeringen in natura (woonruimte, dienstverlening) komen niet voor in Nederland. De fiscale definitie biedt er naar onze mening wel de ruimte voor. De verzekeringnemer heeft op basis van de overeenkomst van levensverzekering het recht om de expiratiedatum uit te stellen of om te vervroegen. Dit is vergelijkbaar met het vervroegen of uitstellen van de pensioeningangsdatum in de tweede pijler. Uitstellen van de expiratiedatum kan niet onbeperkt. De wet IB 2001 bepaalt dat een oudedagslijfrente levenslang moet zijn en uiterlijk in moet gaan in het jaar dat de verzekeringnemer 70 jaar wordt. 17 Wat betreft de uitkeringsfase zijn een tweetal elementen uit de wettelijke definitie relevant. 1. Vast en gelijkmatig. De uitkeringen moeten vast en gelijkmatig zijn. Opgemerkt wordt dat de praktijk is dat lijfrentetermijnen die verzekeraars uitkeren meestal tijdens de hele periode gelijk zijn. Voor deze paper gaat het er om of en zo ja in hoeverre de uitkeringen kunnen variëren. Bij de vraag of niet gelijke termijnen zijn toegestaan is het uitgangspunt dat een stijging is toegestaan mits de hoogte van de uitkering is onttrokken aan de beïnvloeding van partijen. a. Een lijfrente waarvan de termijnen worden aangepast aan de geldontwaarding is toegestaan. b. Dit geldt ook voor lijfrentetermijnen met een vaste stijging, mits de stijging maar aansluit bij de verwachte inflatie. 14 Van een zuivere lijfrente is sprake indien van aanvang af de hoogte van de termijnen vaststaat en ook van wiens lijf de termijnen afhankelijk zijn. Een voorbeeld van een zuivere lijfrente is een recht op ouderdomspensioen in een uitkeringsovereenkomst als bedoeld in Art. 10 Pensioenwet. 15 Het kan hier zowel om een kapitaalverzekering in euro s gaan als om een beleggingsverzekering. Gericht duidt er op dat het lijf waarvan de lijfrentetermijnen te zijner tijd afhankelijk zijn bij aanvang van de overeenkomst is bepaald. 16 De lijfrentedefinitie zoals opgenomen in art. 1.7 Wet inkomstenbelasting 2001 bepaalt onder meer dat een lijfrente niet kan worden afgekocht. 17 Art , eerste lid, onderdeel a Wet inkomstenbelasting 2001.

11 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 c. Ook lijfrentetermijnen waarbij de hoogte wordt aangepast aan de winstuitkeringen die de verzekeraar doet. 18 d. Het is ook toegestaan dat de hoogte van de lijfrentetermijnen ten tijde van de expiratie van het verzekerde kapitaal voor de eerste tien jaar wordt vastgesteld. Na verloop van die periode wordt de hoogte van de termijnen voor de komende jaren vastgesteld op basis van de dan geldende rentestand. 19 e. Fiscaal wordt een lijfrente waarvan de uitkeringen niet in geld zijn vastgesteld maar in aandelen (unit-linked lijfrenten) worden fiscaal gelijkgesteld met vaste en gelijkmatige utkeringen. 20 Lijfrentetermijnen waarvan de hoogte afhankelijk is van de waardeontwikkeling van onderliggende beleggingen is anders dan bij werknemerspensioen bij lijfrente wel mogelijk. 21 Een uitkering in units is dus mogelijk. De wetgever stelt een lijfrente waarvan de uitkeringen zijn ingegaan en waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode in geldeenheden is vastgesteld onder voorwaarden gelijk aan een lijfrente. De Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 geeft uitvoeringsvoorschriften voor de praktijk. 2. Uiterlijk eindigen bij overlijden. De uitkeringen moeten uiterlijk eindigen bij overlijden. Dit betekent dat de utkeringen ook eerder mogen eindigen. In dat geval spreekt men van een tijdelijke lijfrente. De Wet IB 2001 geeft de mogelijkheid cq de verplichting om het verzekerde kapitaal aan te wenden voor een levenlange en/of een tijdelijke oudedagslijfrente. Gaat het om een oudedagslijfrente die wordt bedongen bij een levensverzekeraar dan eindigen de termijnen uitsluitend bij het overlijden van de gerechtigde. Gaat het om een lijfrente die wordt bedongen bij een bank dan lopen de termijnen ten minste 20 jaar. 22 Deze tijdelijke oudedagslijfrente mag in combinatie met de levenslange lijfrente worden bedongen, maar het verzekerde kapitaal mag ook alleen worden gebruikt voor de tijdelijke oudedagslijfrente. De wet stelt grenzen aan de tijdelijke oudedagslijfrente. Zo moeten de termijnen ten minste vijf jaar lopen, niet eerder ingaan dan in het jaar waarin de verzekeringnemer/begunstigde 65 jaar wordt, niet later dan in het jaar waarin men 70 jaar wordt. Bovendien mogen de termijnen niet meer bedragen dan (2009) per jaar. Op deze manier kan men de lijfrente aanpassen aan de individuele wensen. De tijdelijke oudedagslijfrente vertoont gelijkenis met de variabiliseringsmogelijkheid (100:75) in de tweede pijler. De praktijk is dat in de uitkeringsfase tijdelijke lijfrenten overheersen. 23 Dat is logisch. De termijnen van een tijdelijke lijfrente zijn altijd hoger dan die van een levenslange. De kans op kapitaalverlies bij overlijden wordt dan geminimaliseerd. 18 Lijfrente-uitkeringen waarvan de hoogte wordt bepaald aan de hand van de ontwikkeling van de AEX kwalificeren in fiscale zin als lijfrente. 19 Vergelijkbaar met de later ingevoerde pensioenknip bij werknemerspensioen. 20 Art. 1.7 jo. Art. 2a,2b en 45b Uitvoeringsregeling IB Art. 1.7 derde lid Wet IB 2001 stelt aanspraken op periodieke uitkeringen waarvan de uitkeringen zijn ingegaan en waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode in geldeenheden is vastgesteld, gelijk met aanspraken op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen indien de aanspraken en uitkeringen voldoen aan bij ministeriële regeling te stellen regels. 22 De wetgever heeft de eis van levenslang voor de bancaire lijfrente vertaald in minimaal 20 jaar. 23 Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek van het Verbond van Verzekeraars maakt geen onderscheid tussen tijdelijke en levenlange lijfrenten.

12 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Als de lijfrente de enige aanvullende lijfrente is zal men mogelijk kiezen voor een combinatie van een tijdelijk en een levenslange lijfrente. AOW-overbrugging is niet (meer) mogelijk. 24 Tot de afschaffing van de overbruggingslijfrente in 2005 was het mogelijk om het verzekerde kapitaal aan te wenden voor een overbruggingslijfrente die eindigde bij het bereiken van de 65- jarige leeftijd van de verzekerde Keuzemogelijkheden Zoals opgemerkt gaat het bij lijfrente in de derde pijler in de opbouwfase doorgaans om een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule. Dit betekent dat op de expiratiedatum het verzekerde kapitaal aan moet wenden voor een toegestane lijfrente. Als verzekeringnemer heeft men het recht om de expiratiedatum te vervroegen en uit te stellen. Wat betreft de uiterlijke ingangsdatum geldt dat de oudedagslijfrente uiterlijk in moet gaan in het jaar waarin de verzekerde 70 jaar wordt. Dit is vergelijkbaar met de fiscale eis met betrekking tot de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. De financiële gevolgen zijn in beginsel gelijk aan het vervroegen en uitstellen van de ingangsdatum van werknemerspensioen. Een levenslange, een tijdelijke oudedagslijfrente en een nabestaandenlijfrente kwalificeren als lijfrente. Een combinatie van toegestane lijfrenten is mogelijk. Men kan op de expiratiedatum een levenslange lijfrente combineren met een tijdelijke oudedagslijfrente. Ook is het mogelijk dat na overlijden van de verzekerde wordt overeengekomen dat de termijnen overgaan op de partner. Een levenslange lijfrente kan dus gecombineerd worden met een tijdelijke oudedagslijfrente en een nabestaandenlijfrente. De facto is dit vergelijkbaar met de keuzerechten en variabiliseringsmogelijkheid die een deelnemer in een pensioenregeling in de tweede pijler kan hebben. Er zijn echter ook verschillen. Zo is AOW-overbrugging bij ingang van de lijfrentetermijnen vóór 65 jaar niet mogelijk. De verzekeringnemer van een lijfrente heeft wat betreft het maken van zijn keuzes alleen te maken met de uitvoerder van de lijfrente en omdat er geen sprake is van een driehoeksverhouding Lijfrenteknip Bij lijfrenten is het aanbrengen van een knip al langer gebruikelijk dan bij pensioenen. Het idee om bij lijfrenten in de uitkeringsfase een knip aan te brengen is ook ingegeven door de lage rentestand op het moment dat het verzekerde kapitaal moet worden aangewend voor een levenslange lijfrente. Een geknipte lijfrente bestaat uit twee delen. De levenslange lijfrente wordt onderverdeeld in de eerste tien jaar en in de periode daarna. Na tien jaar wordt de hoogte van de termijnen aangepast aan de dan geldende rentestand. Is de rente dan hoger dan zijn de termijnen ook hoger. Is de rentestand lager dan worden de termijnen verlaagd. Deze geknipte lijfrente is niet in strijd met de fiscale eis van vast en gelijkmatig Tegelijkertijd met de afschaffing van de fiscale faciliëring van de VUT en het prepensioen is de overbruggingslijfrente afgeschaft. Zou dat niet gebeurd zijn dan zou de overbruggingslijfrente een alternatieve route zijn om met fiscale steun toch eerder te kunnen stoppen met werken. 25 Deze mogelijkheid bestaat nog wel voor op 31 december 2005 opgebouwde rechten die corresponderen met vóór 1 januari betaalde premies (art. 10a Wet IB 2001). De afschaffing van de overbruggingslijfrente houdt verband met de afschaffing van de fiscale facilëring van VUT en prepensioen voor werknemerspensioen. 26 De Pensioenwet is niet van toepassing. Omdat er geen werkgever is, is er een directe relatie tussen de verzekeringnemer en de uitvoerder van de lijfrente. 27 Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 3 juni 2008, nr. CPP2008/287M, Stcrt. 112, punt

13 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Bedingt men een levenslange lijfrente en komt de verzekerde te overlijden dan volgen er geen uitkeringen meer. Het idee is als volgt. Op de einddatum van de kapitaalverzekering met lijfrenteclausule bedingt men voor een deel van het verzekerde kapitaal een tijdelijke lijfrente. Het restant wordt gebruikt voor een nieuwe kapitaalverzekering met lijfrenteclausule waarvan de einddatum aansluit bij de einddatum van de eerder bedongen tijdelijke lijfrente Samenvatting en conclusie a. De Pensioenwet en de Wet op de Loonbelasting bieden de deelnemers in een pensioenregeling voldoende mogelijkheden om in de uitkeringsfase het uitkeringsmoment en de hoogte aan te passen aan individuele wensen. Om die rechten uit te kunnen oefenen moet de pensioenovereenkomst die ruimte wel bieden. b. De voorwaardelijke toeslagverlening is in de Pensioenwet met zorg vormgegeven, maar geeft geen zekerheid dat de uitkeringen inderdaad worden geïndexeerd en zo ja in welke mate. c. De fiscale wetgever legt wat betreft pensioen een vaste indexering, een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke indexering niets in de weg. d. De tijdelijke regeling voor het aanbrengen voor een pensioenknip is zowel fiscaal als juridisch ingebed. e. Het fiscale kader voor lijfrenten biedt minder ruimte voor flexibilisering dan bij het werknemerspensioen mogelijk is. Het is niet mogelijk om bij ingang van de lijfrentetermijnen vóór 65 jaar een tijdelijke lijfrente te bedingen om de AOW te overbruggen. Wat betreft indexering van ingegane lijfrenteuitkeringen legt de fiscale wetgever de verzekeringnemer niets in de weg. 3. De wetenschappelijke literatuur over annuïteiten 3.1 Inleiding De vraag hoe opgebouwde pensioenrechten het best kunnen worden uitgekeerd is ook in de wetenschappelijke literatuur uitgebreid besproken. In deze paragraaf zullen we de belangrijkste conclusies van de beschikbare literatuur samenvatten. De opbouw van deze paragraaf is als volgt. In paragraaf 3.2 zullen we allereerst ingaan op twee belangrijke voordelen van een periodieke uitkering bij leven. Het eerste voordeel is dat ook bij overleven tot hoge leeftijd inkomen verzekerd is. Het tweede belangrijke voordeel is dat het te behalen rendement op een periodieke uitkering aan overlevenden hoger kan zijn dan wanneer ook erfgenamen van overledenen een uitkering ontvangen. In paragraaf 3.3 komen de belangrijkste nadelen van een nominale periodieke uitkering bij leven aan de orde. Aan de orde komen onder andere de kosten van annuïtaire producten, inflexibiliteit van de annuïteit, het gebrek aan bescherming tegen inflatierisico, het niet kunnen profiteren van beleggen in zakelijke waarden en het feit dat het pensioenvermogen dan niet bijdraagt aan de erfenis. Een belangrijke overweging om regelgeving te bepleiten die periodieke uitkeringen bij leven bevorderd of voorschrijft is dat mensen tegen zichzelf in bescherming genomen moeten. Deze overweging komt in paragraaf 3.4 aan de orde. 28 Het lijfrenteregime zoals dat gold vóór 1992 gaf meer vrijheid in dekleuze van de soort lijfrente. Dit regime geldt nog steeds voor lijfrentepolissen tegen koopsom die op 31 december 1991 bestonden en voor premiebetalende lijfrenteverzekeringen die zijn afgesloten vóór 16 oktober 1990.

14 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Box 3.1 Individueel langleven-risico en stijgende levensverwachting De term langlevenrisico wordt vaak gebruikt om twee verschillende begrippen aan te duiden. Allereerst wordt langlevenrisico vaak gebruikt om onzekerheid over de individuele levensduur aan te duiden. Ook als de levensverwachting constant zou zijn is onzekerheid over de individuele levensduur van groot belang voor een individu en kunnen annuitaire uikeringen gebruikt worden om zich financieel in te dekken tegen het risico dat men heel oud zou worden. Daarnaast wordt het begrip langlevenrisico vaak gebruikt om de ontwikkeling in de levensverwachting van een populatie aan te duiden. Door gezondere leefgewoontes, betere voeding en betere gezondheidszorg stijgt de levensverwachting grofweg een jaar per tien jaar. Annuitaire uitkeringen dekken ook dit risico voor de begunstigde af. Voor de aanbieder van de anuiteit (pensioenfonds of verzekeraar) is er wel een belangrijk verschil tussen beide vormen van langlevenrisico. Het individuele langleven risico is een verzekeringsrisico dat wegmiddelt in een voldoende grote populatie. Een stijgende levensverwachting middelt daarentegen niet uit en leidt tot een kostenstijging voor de aanbieder. 3.2 De klassieke argumenten voor periodieke uitkeringen tot overlijden In vele landen, zeker in Europa, bestaat regelgeving die het uitkeren van pensioen als periodieke uitkering tot overlijden (annuïteit) voorschrijft of tenminste stimuleert via de belastingwetgeving (zie Maurer en Somova,2009). Een eerste argument dat pleit voor een dergelijke regelgeving is dat een annuïteit het mogelijk maakt voor een individu om een bepaald inkomensniveau bij leven te verzekeren en zich daarmee in te dekken tegen onzekerheid in de datum van overlijden. Als dergelijke financiële producten niet beschikbaar zouden zijn en ook andere bronnen van inkomensvoorziening of zorg op hoge leeftijd buiten beschouwing worden gelaten, loopt een individu het risico om op hoge leeftijd in zeer armoedige omstandigheden te moeten leven. Een tweede argument om periodieke uitkeringen tot overlijden te stimuleren is dat het te behalen rendement op een dergelijk financieel product dat alleen bij leven wordt uitgekeerd hoger kan zijn dan wanneer ook aan erfgenamen van overledenen uitkeringen worden gedaan. Een annuïteit kan gezien worden als een participatie in een beleggingsfonds waarin in geval van overlijden de middelen niet toevallen aan de erfgenamen maar aan de andere deelnemers in het fonds. Als gevolg daarvan is er ruimte om de overlevenden een extra rendement uit te keren, dat bekend staat als de mortality credit. Het welvaartseffect van het tenminste aanhouden van een deel van het totale vermogen in de vorm van een annuïteit kan zeer aanzienlijk zijn. Een in de wetenschappelijke literatuur veel gebruikte maat voor het welvaartsverlies als gevolg van suboptimale keuze van de decumulatie strategie is de afname in het equivalente consumptieniveau. De welvaartswinst als gevolg van het volledig uitkeren van het pensioenvermogen als annuïteit ten opzichte van het niet afdekken van het langlevenrisico wordt door Mitchell et al. (1999) ingeschat op meer dan 50% 29. Daarbij dient men zich wel te realiseren dat het hierbij gaat om het vergelijken van een situatie waarin het totale vermogen al dan niet wordt afgedekt tegen langlevenrisico. Vaak zal al vastliggen dat een belangrijk deel van het totale 29 Uiteraard hangt het precieze percentage af van nadere veronderstellingen over de nutsfunctie en de risico s. Mitchell et al. (1999) zien bijvoorbeeld af van exogene bestedingsschokken en van een voorkeur om erfenissen na te laten. Zie ook paragraaf 3.3.

15 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 vermogen als periodieke uitkering zal worden uitgekeerd, bijvoorbeeld in de vorm van eerste pijler pensioen of bijstand. De relevantere vergelijking is dan ook die tussen een situatie waarin bijvoorbeeld de helft van het pensioenvermogen als periodieke uitkering wordt uitgekeerd en die waarin dat vrijwel volledig gebeurd. Mitchell e.a. (1999) schatten in dat ook de welvaartseffecten daarvan echter al snel meer dan 10% bedragen. Davidoff, Brown en Diamond laten zien dat onder een aantal veronderstellingen het volledig omzetten van pensioenvermogen in periodieke uitkeringen tot overlijden steeds optimaal zal zijn (Davidoff, 2005). Zij veronderstellen daartoe allereerst dat geen belang wordt gehecht aan het nalaten van erfenissen en dat de periodieke uitkeringen actuarieel fair zijn (zie paragraaf 3.3). De sterkste veronderstelling die gemaakt wordt is dat elk financieel product waarin de deelnemer zou willen participeren ook beschikbaar is in annuïtaire vorm, zodat ervoor gekozen kan worden dat de cash flows van de hele pool van participanten toegedeeld genoten worden door overlevenden. Aan de voorwaarden waarop de aanbeveling voor volledig periodieke uitkeringen tot overlijden is gebaseerd zal dus veelal niet zijn voldaan. 3.3 De potentiële nadelen van periodieke uitkeringen tot overlijden In de wetenschappelijke literatuur zijn ook een aantal potentiële nadelen van periodieke uitkeringen tot overlijden te vinden: 1. Kosten van annuïtaire producten 2. Inflexibiliteit van de periodieke uitkeringen 3. Belang van erfenissen 4. Gebrek aan bescherming tegen inflatierisico 5. Gebrek aan participatie in beleggingsrisico s Het aanbieden van een periodieke uitkering tot overlijden door een financiële instelling brengt kosten met zich mee. Allereerst valt daarbij te denken aan de kosten van marketing en administratie. Minstens zo belangrijk is evenwel het gevaar van adverse selectie. Hiervan is sprake als juist diegenen de periodieke uitkering afsluiten die naar verwachting lang zullen leven. Financiële instellingen die de uitkering aanbieden dienen zich hiertegen te wapenen door een kostenopslag te hanteren of de sterftekansen waarmee gewerkt wordt aan te passen. De uitkering is dan niet meer actuarieel fair in de zin dat de kosten van het verzekeren van het langlevenrisico voor elke potentiële klant precies samenvallen met de marktwaarde van die toezegging. Als de kostenopslag erg groot wordt kan het effect daarvan de eerdere genoemde voordelen van periodieke uitkering tot overlijden domineren. Wel is bekend dat ook actuarieel unfaire verzekeringen aantrekkelijk kunnen zijn voor deelnemers die niet op andere wijze hun langlevenrisico kunnen afdekken. Een tweede bezwaar tegen periodieke uitkeringen tot overlijden is dat geen extra liquiditeit kan worden vrijgemaakt uit deze uitkering als daar aanleiding toe zou zijn. Annuïtaire uitkeringen kunnen immers niet of nauwelijks worden afgekocht omdat nauwelijks geloofwaardig kan worden beargumenteerd dat een behoefte tot afkopen niet veroorzaakt wordt door een lagere inschatting van zijn overlevingskansen door de verzekeringnemer. Met name voor deelnemers die voor hoge onverwachte kosten zouden kunnen komen te staan (gezondheidskosten, zeker in de US, kosten van

16 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 duurzame consumptiegoederen) kan dit een belangrijk bezwaar zijn van periodieke uitkeringen tot overlijden 30. Een derde bezwaar betreft het gegeven dat periodieke uitkeringen tot overlijden niet aantrekkelijk zijn als mensen veel belang hechten aan het nalaten van een erfenis aan goede doelen of aan kinderen. Het wezenskenmerk van deze producten is immers dat cash flows ten goede komen aan overlevenden in de pool, niet aan erfgenamen. Het is bekend dat ouderen vaak aanzienlijke vrij beschikbare vermogens aanhouden hetgeen suggereert dat het nalaten van een erfenis voor hen belangrijk is. De welvaartseffecten van een preferentie voor erfenissen en de keuze voor periodieke uitkeringen zijn o.a. becijferd door Mennens (2009). Als de preferentie voor erfenissen sterk is kan het volledig omzetten van het vermogen in periodiek inkomen tot overlijden leiden tot welvaartsverliezen in de orde van grootte van wel 20%. Het is dan belangrijk een deel van het vermogen beschikbaar te houden als uitkering aan erfgenamen. De optimale vormgeving van variabele (risicodragende) annuïteiten kan ook worden bezien vanuit andere maatstaven. Rivera Rozo (2009) analyseert de toegevoegde waarde van variabele annuïteiten op basis van de volatiliteit die toevoeging ervan heeft op de uiteindelijke pensioenuitkomsten. Andere bezwaren tegen een periodieke uitkering tot overlijden zijn afhankelijk van de vorm van periodieke uitkeringen die beschikbaar zijn. Veelal (bijvoorbeeld ook in de derde pijler in Nederland) zijn alleen nominale annuïteiten beschikbaar. Dat betekent dat inflatie risico de koopkracht van de uitkering kan aantasten. Een waardevaste uitkering (reële annuïteit) is aantrekkelijker voor de deelnemer die jaarlijks tot overlijden over ongeveer een zelfde inkomen wil kunnen beschikken. Nominale annuïteiten leiden er ook toe dat na het omzetten in een periodieke uitkering het inkomen niet meer in aandelen is belegd en dus een verwachte groei in vermogen niet wordt gerealiseerd. Omdat doorgaans sprake is van heel lange looptijden na het afsluiten van de periodieke uitkering kan het verwachte rendement dat niet behaald wordt aanzienlijk zijn. Dit is te voorkomen door uit te gaan van zogenaamde variabele annuïteiten waarbij de hoogte van de uitkering afhankelijk is van de ontwikkeling op aandelenmarkten. Koijen, Nijman en Werker (2009a en 2009 b) presenteren resultaten voor het welvaartsverlies als alleen nominale uitkeringen tot overlijden beschikbaar zijn. Het welvaartsverlies kan gemakkelijk oplopen tot meer dan 10%. De auteurs laten ook zien dat het beleggen in aandelen en inflatie gerelateerde obligaties aantrekkelijker kan zijn dan om dat niet te doen maar het langlevenrisico af te dekken met nominale uitkeringen. 3.4 Vrije keuze voor periodieke uitkeringen? Een bekend gegeven is dat als mensen de keus hebben tussen het zelf beheren van hun pensioenvermogen of het om te zetten in pensioeninkomen slechts zelden gekozen wordt voor pensioeninkomen (Hu and Scott, 2007). In die gevallen waarin in de in paragraaf 3.2 en 3.3 besproken afweging tussen voor en nadelen van periodieke uitkeringen de voordelen overheersen is hier een sterk argument voor de regelgever beschikbaar om het opnemen van tenminste een deel van het pensioenvermogen als 30 Merk op dat in deze redenering impliciet verondersteld wordt dat vrijwel alle inkomen uit de annuïteit elke periode wordt geconsumeerd. Uiteraard kan een deelnemer er ook voor kiezen een deel van de periodieke uitkering te sparen en zo vrij vermogen op te bouwen. Dit bezwaar van het uitkeren van pensioen als periodieke uitkering kan dan worden vermeden (zie bijvoorbeeld Peijnenburg, Nijman en Werker (2009)).

17 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 periodieke uitkering te stimuleren. Naast fiscale prikkels kan gedacht worden aan aanbevelingen of keuzes die worden gemaakt als men niet zelf andere keuzes maakt (defaults). Bekend is dat ook bij de keuze om wel of juist niet voor een periodieke uitkering te kiezen de default erg belangrijk is (Beshears et al,2008). Uiteraard kan ook voor verplichtstelling gekozen worden (zoals thans in Nederland het geval is). Het is bij de het relateren van de literatuur aan beleidsvragen overigens van belang om te benadrukken dat de regelgeving die in dit paper geanalyseerd wordt maar een deel van het pensioenvermogen betreft. Vrijwel altijd zal immers een deel van het pensioenvermogen van nature als annuïteit wordt uitgekeerd, bijvoorbeeld als eerste pijler pensioen of als uitkering van een (DB) regeling waarbij jaarlijks een recht op inkomen tot overlijden wordt opgebouwd. Ook bijstandsvoorzieningen zijn als annuïteit te karakteriseren. 4. De markt voor annuïteiten Annuïteiten spelen zowel binnen de tweede als derde pijler een belangrijke rol in de theoretische decumulatiediscussie. Met name in de US en de UK waar de markt voor annuïteiten verhoudingsgewijs nog beperkt is wordt verwacht dat deze in de nabije toekomst aanzienlijk gaat groeien (OECD, 2008). Het snel groeiende percentage defined contribution pensioenregelingen biedt hier een toenemende groep (aankomend) gepensioneerden immers de individuele vrijheid in het aanwenden van het opgebouwde pensioenkapitaal. Annuïteiten zijn er in vele varianten en kunnen worden aangekocht in de vorm van een direct ingaande annuïteiten op de pensioendatum of bijvoorbeeld in de vorm van een uitgestelde annuïteiten tijdens de pensioen opbouwfase. Tevens zijn er variaties in uitkeringspatronen, garantiestellingen en uitkeringsmogelijkheden bij vooroverlijden. Grofweg kan er een verdeling worden gemaakt in twee groepen. De eerste betreft de direct ingaande annuïteiten met daarbinnen weer vele varianten. De tweede groep betreft de gegarandeerde uitgestelde annuïteiten welke met name in de defined benefit regelingen worden gehanteerd. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan direct ingaande annuïteiten (traditionele en vernieuwde vormen). Tevens wordt de vraag- en aanbodmarkt van direct ingaande annuïteiten nader belicht. 4.1 Traditionele annuïteiten Traditioneel werden annuïteiten veelal aangekocht in de vorm van een direct ingaande levenslange gelijkblijvende uitkering op één of twee levens, eventueel aangevuld met een vorm van winstdeling. Een overzicht: Gelijkblijvende annuïteit op een leven; verzorgt een constante stroom uitkeringen gedurende het resterende leven van de gepensioneerde en biedt hierdoor als groot voordeel dat deze hierdoor beschikt over een gewaarborgde levenslange inkomensstroom en niet het risico loopt zijn of haar overall kapitaalcapaciteit te overleven. Met andere woorden: een annuïteit moet in dit kader een hogere levenslange uitkeringsstroom genereren dan een alternatief vanuit andere kapitaalsbronnen met dezelfde bijbehorende risico en rendementskarakteristieken.

18 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Annuïteit op twee levens of overlevings annuïteit; hierbij wordt uitgekeerd aan de gepensioneerde en diens partner zolang één van beide in leven is. Na overlijden van de gepensioneerde wordt de uitkering veelal verlaagd met een percentage van 30%. Deze annuïteit vorm komt tegemoet aan de bezorgdheid van veel aankomende gepensioneerden om kort na de aankoop ervan te overlijden, met als gevolg kapitaalverlies voor de nabestaanden. Winstdelende annuïteit; hierbij wordt de hoogte van de uitkering gekoppeld aan de het bedrijfsresultaat van de betreffende verzekeringsmaatschappij. Normaliter bestaat de uitkering hierdoor uit twee onderdelen: een minimum uitkering welke verhoogd kan worden met een resultaatafhankelijke toeslag. 4.2 Afnemers van een annuïteit Onderzoek in de UK toont aan dat een pensioenuitkering in de vorm van een annuïteit, als vast inkomenselement ter dekking van vaste uitgaven, tegemoet komt aan de wens van een grote groep gepensioneerden (HM Treasury UK, 2006). De simpelheid, het gegarandeerde karakter en het beperkte risicoprofiel worden als ideale componenten van dit type pensioen uitkeringsproducten gezien. Duidelijk is dat consumenten over het algemeen en (aankomend) gepensioneerden specifiek een beperkte inschatting kunnen maken met betrekking tot hun eigen levens-verwachting. De trend van de overall stijgende levensverwachting is hen vaak bekend maar het besef wat de gevolgen zijn van onzekerheid over hun individele levensverwachting in combinatie met de stijging van de overall levensverwachting is veel minder aanwezig. Onderzoek in de UK toont aan dat men individueel verwacht net zo lang te leven als de vorige generatie (CRIS, 2005). Op grond hiervan onderschatten mannen van 60 jaar hun individuele levensverwachting met circa 3 jaar terwijl dit voor vrouwen van die leeftijd circa 4,5 jaar bedraagt. De aankoop van een levenslange annuïteit kan de gepensioneerde beschermen tegen dit soort inschattingsrisico s en tegen de mogelijkheid dat zij langer leven dan gemiddeld. Naast de belangrijke voordelen van een annuïteit zijn in paragraaf 3.3 ook een aantal potentiele nadelen naar voren gekomen. De consument blijkt veelal echter ook om andere redenen kritisch ten opzichte van anuiteiten te staan. Ook in de wetenschappelijke literatuur is inmiddels veel aandacht voor de verklaring van de feitelijke keuze van consumenten die verder gaat dan de verklaringen uit paragraaf 3.3 die uitgaan van rationeel handelende consumenten (zie bijvoorbeeld Brown et al., 2008). Als additionele redenen hiervoor worden onder andere genoemd: mogelijkheid tot kapitaalverlies bij vroegtijdig overlijden; vermeende hoge kostenopslagen; beperkte flexibiliteit; gebrek aan transparantie; ondeugdelijke advisering. Een recent onderzoek van DWP (2007) stelt dat de kritische houding van consumenten voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door hun beperkte kennis met betrekking tot annuïteiten in het algemeen en de prijsstelling ervan in het bijzonder. Zo is de recente stijgingen van de tarieven voor annuïteiten gemeengoed maar de oorzaak hiervan, een structureel lage rente en een consequente toename van de gemiddelde levensverwachting, daarentegen veel minder. Hierdoor worden annuïteiten snel bestempeld als laag rendement producten.

19 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Met name de rentestand vormt een zeer bepalende factor voor het aankooptarief van een annuïteit. Hierbij speelt een juiste timing van de aankoop een zeer belangrijke rol. De fluctuaties in rentestand veroorzaken immers volatiliteit in de prijsstelling van een annuïteit, waardoor er sprake is van een aanzienlijk conversierisico. Dit veroorzaakt terughoudendheid bij aankomend gepensioneerden met betrekking tot de conversie van opgebouwd pensioenkapitaal in een annuïteit. Lange termijn analyses met betrekking tot de rentestand bij aankoop van een annuïteit uitgaande van éénzelfde koopsombetaling tonen aan dat de verhouding tussen een laagste en de hoogste maandelijkse annuïteit over een periode van 20 jaar 1:2 kan zijn. Daarnaast kunnen incidentele scherpe fluctuaties in rentepercentages binnen korte periodes grote schommelingen in de prijsstelling van een annuïteit veroorzaken (Watson Wyatt, 2008). Overigens is middels innovaties en uitbreiding van annuïteitvormen, welke hieronder nader worden behandeld, reeds tegemoet gekomen aan een groot aantal van eerder genoemde kritiekpunten. 4.3 Vernieuwde annuïteit producten De afgelopen decennia zijn er met name in de Uk en de US naast traditionele annuïteiten een breed scala van nieuwe vormen ontstaan. Deze producten beantwoorden aan een groeiende behoefte naar meer flexibiliteit en keuzemogelijkheden. De nieuwe generaties aankomend gepensioneerden zijn op basis van de vergrijzing omvangrijker en tevens welvarender dan vorige. Daarnaast bestaat er binnen deze generatie een grotere verscheidenheid aan levensstijlen en gewenste flexibiliteit met betrekking tot gefaseerde pensionering. Deze groep wenst veelal ruimere beleggingsmogelijkheden met als doel de uitkeringen uit een annuïteit enigszins in lijn te laten lopen met stijgende kosten voor levensonderhoud. Aan de andere kant bestaat er, gelet op de volatiliteit van de aandelenmarkten, ook behoefte aan bescherming van opgebouwd kapitaal middels garanties. Een overzicht van de nieuwe producten: Inflatiegerelateerde annuïteit; waarbij de jaarlijkse uitkering wordt verhoogd op basis van de toename van een specifiek prijsindex percentage. Een nadeel van een nominale annuïteit is immers dat gepensioneerden bloot staan aan inflatiegevaar met als gevolg reële uitholling van hun annuïtaire uitkeringen en daardoor verlaging van de levensstandaard. Het inflatiegevaar wordt overigens groter door de structurele toename van de gemiddelde levensverwachting van gepensioneerden met als gevolg verlenging van de decumulatieperiode (EACG, 2009). Inflatiegerelateerde annuïteiten bieden hiertegen gedeeltelijke bescherming. Er zijn echter ook nadelen omdat, uitgaande van dezelfde koopsomstorting, bij aanvang de uitkering lager is dan bij een gelijkblijvende annuïteit. Variabele annuïteit; dit product werkt functioneel op dezelfde wijze als de gelijkblijvende annuïteit met als verschil dat in de basis de hoogte van de uitkeringen varieert omdat deze afhankelijk zijn van de waardeontwikkeling van de onderliggende beleggingen waarvan de samenstelling door de gepensioneerde kan worden bepaald. De uitkeringshoogte wordt daarbij initieel bepaald op basis van een verondersteld rendement op de onderliggende beleggingen.

20 Concept NEA paper 34 Decumulatie van pensioenrechten /34 Variabele annuïteit met garantie; verdere productontwikkeling op het gebied van variabele annuities heeft geleid tot zogenoemde equity linked annuïteit producten. Binnen deze producten wordt middels een optie constructie gestreefd naar een optimale risico- rendementsverhouding. Dit houdt praktisch in dat circa 90% van de oorspronkelijke premie wordt geïnvesteerd in een traditionele nominale vaste annuïteit en de resterende 10% in call opties (Mitchell et al., 2002). Op basis van deze constructie krijgt de gepensioneerde steeds een gegarandeerd bodembedrag uitgekeerd met daarnaast de mogelijkheid om extra rendement te maken. Er zijn overigens diverse garantievormen mogelijk. Verbeterde annuïteit; deze biedt de mogelijkheid om gedurende de uitkeringsperiode een gedeelte van de toekomstige uitkeringen in de vorm van een bedrag ineens uitgekeerd te krijgen. Dit gebeurt in de vorm van een eenmalige opname van bijvoorbeeld 20% van de op dat moment aanwezige waarde van resterende uitkeringen. Na deze opname worden de toekomstige uitkeringen verlaagd met 20%. Deze vorm komt tegemoet aan de behoefte aan liquiditeit van veel gepensioneerden en tevens de wens tot flexibilisering van uitkeringspatronen (Watson Wyatt, 2008). Gefaseerde annuïteit; hierbij wordt het opgebouwde pensioenkapitaal gefaseerd omgezet in een annuïteit. Door deze spreiding kan het risico van een lage rentestand op conversiedatum beperkt worden. De fasering biedt tevens de mogelijkheid om de hoogte van de totale uitkering te variëren en hierdoor aan te passen aan het betreffende percentage parttime pensionering. Impaired life annuïteit; hierbij worden hogere uitkeringen aangeboden aan gepensioneerden met zeer ernstige medische aandoeningen. De werkelijke hoogte van de uitkering wordt afhankelijk gesteld van de ziektevorm en de ernst van de aandoening. Deze verhoogde uitkeringen worden gebaseerd op de kortere prognoses betreffende de individuele levensverwachting. Advanced life deferred annuïteit; bij deze uitgestelde annuïteitvorm starten de uitkeringen aan de gepensioneerde pas indien deze de leeftijd van 80 of 85 jaar heeft bereikt. Afhankelijk van de leeftijd bij aankoop kan door de (aankomend) gepensioneerde een gedeelte (10 tot 30%) van het opgebouwde pensioenkapitaal besteed worden aan deze uitgestelde annuïteit. In wezen is deze vorm puur een verzekeringscontract ter dekking van het langleven risico van de gepensioneerde indien deze door lang in leven te blijven zijn overall kapitaalcapaciteit overleeft. Het bovenstaande overzicht toont de grotere variatie en flexibiliteit binnen recente nieuwe annuïteit vormen. Met name de mogelijkheid tot fasering van het conversiemoment en de equity linked elementen met daaraan gekoppelde garanties vergroten de flexibiliteit en kunnen een gunstig effect hebben op de risicorendementsverhouding. Tevens worden mogelijkheden geboden om het conversierisico bij aankoop van een annuïteit te beperken. Effectieve en deugdelijke fasering van aankoop vereist echter wel marktkennis en discipline. Dit is ook van belang als wordt besloten de aankoop van de annuïteit uit te stellen tot een moment waarop het renteniveau significant hoog zou liggen. Binnen defined contribution regelingen wordt de laatste jaren overigens steeds meer aandacht besteed aan het heralloceren van de onderliggende beleggingen bij nadering van de beoogde pensioendatum met als doel het beperken van conversierisico veroorzaakt door rentefluctuaties. Dit wordt geëffectueerd door de onderliggende beleggingen bij nadering (vanaf circa acht jaar) van de beoogde pensioendatum

Netspar nea papers. Gerry Dietvorst, Carel Hooghiemstra, Theo Nijman & Alwin Oerlemans. Decumulatie van pensioenrechten

Netspar nea papers. Gerry Dietvorst, Carel Hooghiemstra, Theo Nijman & Alwin Oerlemans. Decumulatie van pensioenrechten Netspar nea papers Gerry Dietvorst, Carel Hooghiemstra, Theo Nijman & Alwin Oerlemans Decumulatie van pensioenrechten Gerry Dietvorst, Carel Hooghiemstra, Theo Nijman & Alwin Oerlemans Decumulatie van

Nadere informatie

Decumulatie van pensioenrechten

Decumulatie van pensioenrechten Decumulatie van pensioenrechten Gerry Dietvorst, Alwin Oerlemans, Theo Nijman & Carel Hooghiemstra Presentatie NEA paper 27 mei 2010 Opbouw van dit paper Door toename van de levensverwachting wordt de

Nadere informatie

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen Bij een eindloonregeling bouwt u veel meer pensioen op als u gedurende uw werkzame leven behoorlijk carrière maakt (lees salarisstijgingen ontvangt). Want u ontvangt het pensioen over uw laatste en dus

Nadere informatie

Pascal Wegman en Inge Bakker 14 november Pensioen in beweging I N C O N T R O L Z I J N O V E R J O U W E I G E N S I T U AT I E

Pascal Wegman en Inge Bakker 14 november Pensioen in beweging I N C O N T R O L Z I J N O V E R J O U W E I G E N S I T U AT I E Pascal Wegman en Inge Bakker 14 november 2018 Pensioen in beweging I N C O N T R O L Z I J N O V E R J O U W E I G E N S I T U AT I E Introductie Wie zijn Pascal Wegman en Inge Bakker OR Adviseurs bij

Nadere informatie

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Bijlagen PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12 E NOTA VAN WIJZIGING Versie 1 januari

Nadere informatie

Startbrief. 1. Algemeen. Waardeoverdracht. Informatie die u geeft. Wanneer bent u deelnemer in de Basisregeling?

Startbrief. 1. Algemeen. Waardeoverdracht. Informatie die u geeft. Wanneer bent u deelnemer in de Basisregeling? Startbrief Deze startbrief bestaat uit 3 delen: Algemeen, Basisregeling en Plusregeling. 1. Algemeen Uw werkgever: Tentoo Collective Freelance & Flex B.V. Uw pensioenuitvoerder: ABN AMRO Pensioenen Soort

Nadere informatie

Veelgestelde vragen en antwoorden

Veelgestelde vragen en antwoorden Veelgestelde vragen en antwoorden Algemeen 1. Wat is een UPO? UPO staat voor Uniform Pensioenoverzicht. Het UPO geeft u inzicht in uw huidige en toekomstige financiºle situatie (en de situatie voor uw

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Bijlagen PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING Versie 1 januari

Nadere informatie

Uitvoeren van (gerichte) lijfrente- of pensioenclausule op de lijfrente- of pensioeningangsdatum voor naar het buitenland geëmigreerde begunstigden

Uitvoeren van (gerichte) lijfrente- of pensioenclausule op de lijfrente- of pensioeningangsdatum voor naar het buitenland geëmigreerde begunstigden 8 maart 2018 Uitvoeren van (gerichte) lijfrente- of pensioenclausule op de lijfrente- of pensioeningangsdatum voor naar het buitenland geëmigreerde begunstigden Het Verbond heeft samen met DNB, het ministerie

Nadere informatie

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij 3 De beschikbare premieregeling In Nederland bestaan grofweg twee categorieën pensioenregelingen: beschikbare premieregelingen enerzijds en middelloon-

Nadere informatie

DE LIJFRENTEWIJZER. INHOUD Klik op het onderwerp voor meer informatie. UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT ZIJN UW MOGELIJKHEDEN? volgens het nieuw regime

DE LIJFRENTEWIJZER. INHOUD Klik op het onderwerp voor meer informatie. UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT ZIJN UW MOGELIJKHEDEN? volgens het nieuw regime volgens het oud regime DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT ZIJN UW MOGELIJKHEDEN? volgens het oud regime UW LIJFRENTE KOMT VRIJ Uw lijfrente komt binnenkort vrij. Het is waarschijnlijk een tijd

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Voor wie is deze toelichting? Het Uniform Pensioenoverzicht. Uw persoonlijke gegevens

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Voor wie is deze toelichting? Het Uniform Pensioenoverzicht. Uw persoonlijke gegevens Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2018 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent gewezen deelnemer (slaper), u neemt niet meer deel aan deze pensioenregeling; - U bent gewezen deelnemer

Nadere informatie

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking Bij de uitvoering van de pensioenregeling van een in Nederland gevestigde werkgever door een pensioeninstelling uit een andere lidstaat blijven, op grond van de Europese Richtlijn EU 2016/2341/EU, het

Nadere informatie

Addendum bij de pensioenreglementen geldig vóór 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

Addendum bij de pensioenreglementen geldig vóór 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland Addendum bij de pensioenreglementen geldig vóór 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland Per 1 januari 2018 zijn de bepalingen uit dit addendum van toepassing voor alle gewezen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement Bijlage B Overzicht maximum pensioengevend salaris, grenssalaris, franchise en maximum uitkeringsloon WIA: Datum Maximum pensioengevend salaris Grenssalaris Franchise Maximum uitkeringsloon WIA 1 januari

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE 34 255 Voorstel van wet van het lid Lodders tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet loonbelasting 1964 en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband

Nadere informatie

Versobering van de fiscale pensioenopbouw

Versobering van de fiscale pensioenopbouw Versobering van de fiscale pensioenopbouw 1. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel Als het aan het kabinet ligt, dan wordt het Witteveenkader op drie manieren aangepast: verhoging van de pensioenrichtleeftijd,

Nadere informatie

ADDENDUM BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST

ADDENDUM BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST ADDENDUM BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST In aanvulling op de eerder tussen de werkgever en diens werknemers gesloten pensioenovereenkomst maken met ingang van 1 januari 2008 de hierna vermelde bepalingen deel

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 10855 17 juli 2009 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juli 2009, nr. AV/PB/2009/14387,

Nadere informatie

VEELGESTELDE VRAGEN. Algemeen

VEELGESTELDE VRAGEN. Algemeen Algemeen 1 Wat is een UPO? UPO staat voor Uniform Pensioenoverzicht. Het UPO geeft u inzicht in uw huidige en toekomstige financiële situatie (en de situatie voor uw eventuele nabestaanden) bij pensionering,

Nadere informatie

UW PENSIOEN- OF LIJFRENTEKAPITAAL KOMT BINNENKORT VRIJ? LEES DIT!

UW PENSIOEN- OF LIJFRENTEKAPITAAL KOMT BINNENKORT VRIJ? LEES DIT! Pagina 1 van 10 UW PENSIOEN- OF LIJFRENTEKAPITAAL KOMT BINNENKORT VRIJ? LEES DIT! Pensioen Het gaat hierbij om verzekeringen die een kapitaal uitkeren bij in leven zijn op de pensioendatum. De hoogte van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 255 Voorstel van wet van het lid Lodders tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet loonbelasting 1964

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan. Waardeoverdracht uit dienst

Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan. Waardeoverdracht uit dienst Stichting Pensioenfonds Buizerdlaan Waardeoverdracht uit dienst Inleiding... 3 1. Veranderen van baan en uw pensioen... 4 1.1. U treedt uit dienst... 4 1.2 Vervallen dekking partnerpensioen... 4 1.3 Recht

Nadere informatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,

Nadere informatie

Welke keuzes maakt u voordat u straks met pensioen gaat?

Welke keuzes maakt u voordat u straks met pensioen gaat? SNPS Shell Nederland Pensioenfonds Stichting Welke keuzes maakt u voordat u straks met pensioen gaat? Inhoud Welke pensioenkeuzes hebt u? 1. Uw pensioenleeftijd kiezen 2. Deeltijdpensioen 3. Definitieve

Nadere informatie

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl Update! bpfhibin.nl stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de handel in bouwmaterialen December 2014 Kunt u uw werknemers uitleggen wat er per 1 januari 2015 is veranderd aan hun pensioen? WIJZIGINGEN

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst Bijlage uitruil en afkoop pensioenen gelijkblijvend ouderdomspensioen gelijkblijvend of 3% stijgend partnerpensioen Geldend vanaf 1 januari 2015 Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van uitruil,

Nadere informatie

Aandachtspuntenlijst reglementen rechtstreekse regeling

Aandachtspuntenlijst reglementen rechtstreekse regeling Aandachtspuntenlijst reglementen rechtstreekse regeling Dit reglement betreft een: (versie augustus 2012) A. Verplichte PW artikelen

Nadere informatie

Voorstel van wet van @ houdende wijziging van de Pensioenwet en de Wet op de loonbelasting 1964 ter introductie van een bancair pensioen

Voorstel van wet van @ houdende wijziging van de Pensioenwet en de Wet op de loonbelasting 1964 ter introductie van een bancair pensioen Voorstel van wet van @ houdende wijziging van de Pensioenwet en de Wet op de loonbelasting 1964 ter introductie van een bancair pensioen VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,..dat het wenselijk is om het mogelijk

Nadere informatie

DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN?

DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN? n Laten uitkeren via een DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN? n Laten uitkeren via een UW LIJFRENTE KOMT VRIJ Uw lijfrentekapitaal komt binnenkort vrij. Weet u al wat u met het geld

Nadere informatie

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2018 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland Waardeoverdracht uit dienst Inleiding... 3 1. Veranderen van baan en uw pensioen... 4 1.1. U treedt uit dienst... 4 1.2. Recht op waardeoverdracht... 4 1.3. Redenen

Nadere informatie

201506 brochure pensioen in zicht 2015. Pensioen in zicht

201506 brochure pensioen in zicht 2015. Pensioen in zicht Pensioen in zicht INHOUD PAGINA 1. Wanneer gaat het pensioen in? 3 2. Kan het pensioen ook op een eerdere datum ingaan? 3 3. Is een vervroegde pensionering haalbaar? 3 4. Vervroegde ingang van het pensioen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland. Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland

Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland. Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland Nederland Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers 2018 Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland Nederland Inhoudsopgave 1. Actuariële grondslagen en veronderstellingen 1 2. Vervroegingsfactoren

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland,

Nadere informatie

Veelgestelde vragen. Algemeen

Veelgestelde vragen. Algemeen Algemeen 1. Wat is een UPO? UPO staat voor Uniform Pensioenoverzicht. Het UPO geeft u inzicht in uw huidige en toekomstige financiºle situatie (en de situatie voor uw eventuele nabestaanden) bij pensionering,

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden Naar deze uitvoeringsrichtlijn wordt verwezen in Paragraaf A.IV van het pensioenreglement van het Fonds 1. De definities en toelichtingen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling Brochure Pensioenregeling Wat houdt de brochure Pensioenregeling in? De brochure maakt deel uit van de startbrief. In de brochure wordt de pensioenregeling in begrijpelijke taal toegelicht aan de hand

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer aan deze pensioenregeling; - U bent arbeidsongeschikt. Het Uniform Pensioenoverzicht

Nadere informatie

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

Variatie in hoogte ouderdomspensioen en partnerpensioen. Waardeoverdracht. Tijdpad

Variatie in hoogte ouderdomspensioen en partnerpensioen. Waardeoverdracht. Tijdpad ZekerheidZwitch De toekomst vraagt om nieuwe oplossingen. We moeten anders omgaan met ons milieu, ons werk, onze economie. En óók met ons pensioen. Daarom is er het Zwitserleven Exclusief Pensioen met

Nadere informatie

2. De directeur-grootaandeelhouder (DGA) en pijler 1

2. De directeur-grootaandeelhouder (DGA) en pijler 1 1. Wegwijs in pensioenland 1.1. Waarom eens stilstaan bij uw pensioen?...1 1.2. Oudedagsvoorziening is eigenlijk een beter woord............. 1 1.3. De drie pijlers van ons pensioensysteem.....................

Nadere informatie

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet) Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet) Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben,

Nadere informatie

Overzicht vragen gesteld tijdens inloopsessies met betrekking tot de nieuwe pensioenregeling

Overzicht vragen gesteld tijdens inloopsessies met betrekking tot de nieuwe pensioenregeling Overzicht vragen gesteld tijdens inloopsessies met betrekking tot de nieuwe pensioenregeling 1. Waarom wordt het nieuwe pensioenreglement pas later uitgereikt? Antwoord: De pensioenregeling is gebaseerd

Nadere informatie

Op het moment dat een oud regime polis tot uitkering komt, heeft u de keuze uit de volgende mogelijkheden:

Op het moment dat een oud regime polis tot uitkering komt, heeft u de keuze uit de volgende mogelijkheden: Oud regime lijfrente Als u de mogelijkheden die u heeft bij een oud regime lijfrente vergelijkt met de mogelijkheden die u heeft bij een nieuwe regime lijfrente, dan zult u zien dat de oud regime lijfrente

Nadere informatie

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst Bijlage uitruil en afkoop pensioenen gelijkblijvend ouderdomspensioen gelijkblijvend of 3% stijgend partnerpensioen Geldend vanaf 1 januari 2019, pensioenleeftijd 68 jaar Als gebruik wordt gemaakt van

Nadere informatie

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst Bijlage uitruil en afkoop pensioenen gelijkblijvend ouderdomspensioen gelijkblijvend of 3% stijgend partnerpensioen Geldend vanaf 1 januari 2017 Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van uitruil,

Nadere informatie

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst Bijlage uitruil en afkoop pensioenen gelijkblijvend ouderdomspensioen gelijkblijvend of 3% stijgend partnerpensioen Geldend vanaf 1 januari 2017 Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van uitruil,

Nadere informatie

Vormen van levensverzekering

Vormen van levensverzekering Vormen van levensverzekering In deze special worden diverse aspecten van verzekeringen besproken. In dit artikel geven we een algemeen overzicht van verzekeringsvormen uit heden en verleden. Levensverzekeringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 32 043 Toekomst pensioenstelsel Nr. 338 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN

AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN De aftopping van het pensioengevend inkomen heeft naar verwachting voor ongeveer 125.000 werknemers in Nederland gevolgen. Dit is weliswaar een relatief kleine groep,

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van 27339. Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

Eerder met pensioen Uitgave juli 2015

Eerder met pensioen Uitgave juli 2015 Eerder met pensioen Uitgave juli 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds SABIC, gevestigd te Sittard (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend

Nadere informatie

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS Richtlijnen Pensioenen en fiscale wetgeving Begripsomschrijving Voor de toepassing van het bepaalde

Nadere informatie

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014 Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland 2004 versie 1 oktober 2014 1 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel

Nadere informatie

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren.

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren. Overzicht van het toepasselijke sociaal en arbeidsrecht, de informatievoorschriften en beleggingsrestricties die van toepassing zijn op Nederlandse pensioenregelingen die worden uitgevoerd door een pensioeninstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 344 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met invoering van

Nadere informatie

Vormen van levensverzekering. Een overzicht

Vormen van levensverzekering. Een overzicht Vormen van levensverzekering Een overzicht 1 In deze special worden diverse aspecten van verzekeringen besproken. In dit artikel geven we een algemeen overzicht van verzekeringsvormen uit heden en verleden.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 811 Wijziging van een aantal wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetgeving 2009) C MEMORIE VAN ANTWOORD

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Bijlage 1 Flexibiliseringsfactoren keuzemogelijkheden De in deze bijlage vermelde factoren zijn van toepassing op: 1. Afkoop kleine pensioenen (artikel 8.6). 2. Verschuiving van de pensioendatum (artikel

Nadere informatie

1. Pensioenstelsel in Nederland

1. Pensioenstelsel in Nederland PENSIOEN 1. Pensioenstelsel in Nederland 1.1 Pensioengebouw 1 ¾ Pensioen is voorziening waaruit uitkering verstrekt wordt ¾ zodra pensioengerechtigde door ouderdom (ouderdomspensioen) of arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

IORP II De implementatie is nu een feit: Communicatie

IORP II De implementatie is nu een feit: Communicatie Nieuwsbericht Datum: 28 januari 2019 Van: Swalef pensioenjuristen en academie Onderwerp: IORP II De implementatie is nu een feit: Communicatie Nieuwsbericht 2 van 4 In werking! Op 13 januari 2019 is de

Nadere informatie

Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente

Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente Algemeen Wat leest u in deze productwijzer Wat is een beleggingsverzekering Risico s Maak een bewuste keuze Welk product heeft u U heeft een Lijfrenteverzekering

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht in dienst

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht in dienst Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland Waardeoverdracht in dienst Inleiding... 3 1. Wat is waardeoverdracht?... 4 1.1. Recht op waardeoverdracht... 4 1.2. Snelheid is geboden... 4 1.3. Redenen van een

Nadere informatie

Bijlage 1 bij de pensioenovereenkomst

Bijlage 1 bij de pensioenovereenkomst Bijlage 1 bij de pensioenovereenkomst van Janssen Biologics B.V. Janssen Cilag B.V. Johnson & Johnson Medical B.V. Johnson & Johnson Consumer B.V. Mentor Medical Systems B.V. Crucell Holland B.V. Versie

Nadere informatie

Inhoud. vragen en antwoorden over de AOW-leeftijdsverhoging en de oudedagslijfrente verzekering

Inhoud. vragen en antwoorden over de AOW-leeftijdsverhoging en de oudedagslijfrente verzekering vragen en antwoorden over de AOW-leeftijdsverhoging en de oudedagslijfrente verzekering Inhoud 1 Onze brief 2 1.1 Waarom krijg ik een brief van de Onderlinge s-gravenhage? 2 2 De toelichting bij onze brief

Nadere informatie

AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2018 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2018

AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2018 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2018 Pensioenreglement versie januari 2018 Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2018 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2018 Bijlage

Nadere informatie

AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2019 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2019

AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2019 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2019 Pensioenreglement versie januari 2018 Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2019 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2019 Bijlage

Nadere informatie

Direct ingaande lijfrente

Direct ingaande lijfrente Direct ingaande lijfrente Direct ingaande lijfrente Wat is de Direct ingaande lijfrente? De Direct ingaande lijfrente is een lijfrenteverzekering waarmee u zorgt voor een aanvulling op uw pensioen of inkomen.

Nadere informatie

Bijlagen bij Pensioenreglement 2006

Bijlagen bij Pensioenreglement 2006 Bijlagen bij Pensioenreglement 2006 In dit document zijn de bijlagen 2 t/m 6 van Pensioenreglement 2006 opgenomen. Bijlage 2 - Ruilvoeten* 1/2/3/4 In deze Bijlage zijn de ruilvoeten vastgelegd zoals bedoeld

Nadere informatie

Eerder met pensioen Uitgave juli 2015

Eerder met pensioen Uitgave juli 2015 Eerder met pensioen Uitgave juli 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, gevestigd te Heerlen (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Nadere informatie

Het in dit memo vermelde is van toepassing op de volgende omzettingsmogelijkheden:

Het in dit memo vermelde is van toepassing op de volgende omzettingsmogelijkheden: Aan Stichting Pensioenfonds TNO Van AZL Actuariaat Cc Onderwerp Tabellenboek 2017 Datum 20 januari 2017 Het in dit memo vermelde is van toepassing op de volgende omzettingsmogelijkheden: 1. Afkoop kleine

Nadere informatie

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht 2015. Uitkeringsovereenkomst

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht 2015. Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015 Uitkeringsovereenkomst Actieve deelnemer Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft inzicht in uw inkomen dat u van Hagee

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND

Nadere informatie

PPS-saldo omzetten. Versie 04-02-2016

PPS-saldo omzetten. Versie 04-02-2016 PPS-saldo omzetten Versie 04-02-2016 Versie 04-02-2016 PPS-saldo omzetten in een uitkering Deelnemers en gewezen deelnemers die bij PDN een PPS-saldo (voorheen prepensioenkapitaal genoemd) hebben opgebouwd,

Nadere informatie

Burgerservicenummer (BSN) Dit is het nummer waaronder u geregistreerd staat bij de gemeente waar u bent ingeschreven.

Burgerservicenummer (BSN) Dit is het nummer waaronder u geregistreerd staat bij de gemeente waar u bent ingeschreven. Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling

Nadere informatie

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics Inhoud REGLEMENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING VOORZIENINGSFONDS GETRONICS Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 1

Nadere informatie

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van: van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van: de stichting Algemeen mijnwerkersfonds van de steenkolenmijnen in Limburg. 45284 Inhoudsopgave Algemene

Nadere informatie

Voorwoord. Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten bijna met pensioen

Voorwoord. Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten bijna met pensioen Bijna met pensioen Voorwoord Misschien wilt u verre reizen maken of heeft u straks eindelijk tijd om uw oude hobby weer op te pakken. Maar het kan ook zijn dat u nog helemaal niet wilt stoppen met werken.

Nadere informatie

DE NIEUWE PENSIOENWET

DE NIEUWE PENSIOENWET DE NIEUWE PENSIOENWET Invoering nieuwe Pensioenwet In deze brochure hebben wij beschreven wat de gevolgen zijn voor uw pensioenregeling. Aangezien de wet per 1 januari 2007 is ingevoerd en gefaseerd in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 101 Besluit van 5 februari 2002 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 2b, vijfde lid, 2c, tweede

Nadere informatie

Tabellenboek 2015. Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf 01-01-2015

Tabellenboek 2015. Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf 01-01-2015 Tabellenboek 2015 Stichting Pensioenfonds ING Geldig vanaf 01-01-2015 i Inhoudsopgave A. Uitgangspunten 1 B. Reglement Basisregeling Pensioen 62 4 B.01. Herschikking van partner- en ouderdomspensioen 4

Nadere informatie

Hoe is uw pensioen geregeld?

Hoe is uw pensioen geregeld? Hoe is uw pensioen geregeld? Welkom bij Delta Lloyd. U bouwt via pensioen bij ons op, zolang u in dienst bent bij deze werkgever. Dit geldt wanneer u 21 jaar of ouder bent. In dit Pensioen

Nadere informatie

Ontwikkelingen in DC-landschap

Ontwikkelingen in DC-landschap Ontwikkelingen in DC-landschap KWPS seminar Finish op tijd Dirk de Wit / Patricia Zonneveld Amsterdam, 20 april 2017 Onze presentatie 1. Hoe ziet het DC-landschap eruit? 2. Recente ontwikkelingen in DC-landschap

Nadere informatie

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen:

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen: Directoraat-Generaal Belastingdienst/ Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 22 januari 2010, nr. DGB 2010/415 M, Staatscourant 2010, 1372 De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

Wat krijg je in onze pensioenregeling?

Wat krijg je in onze pensioenregeling? Pensioen 1-2-3 Hoe is je pensioen geregeld? Excedentregeling In dit Pensioen 1-2-3 lees je wat je wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over jouw

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel

Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Reglement Fiscaal Onzuivere Aansprakenregeling Netto Aanvullende Pensioenregeling Versie 12.0 - Tekst van 6 december 2013 Karakteristiek van de regeling `Fiscaal

Nadere informatie

Pensioen Continu Plan nettolijfrente Voor de periode ná uw pensioendatum

Pensioen Continu Plan nettolijfrente Voor de periode ná uw pensioendatum Pensioen Continu Plan nettolijfrente Voor de periode ná uw pensioendatum Aanvulling van partner- en ouderdomspensioen voor werknemers met een salaris boven 100.000 Sinds 1 januari 2015 gelden er belangrijke

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling? Hoe is uw pensioen geregeld? In dit Pensioen 1-2-3 leest u wat u wel en niet krijgt in onze pensioenregeling. Pensioen 1-2-3 bevat geen persoonlijke informatie over uw pensioen. Die vindt u wel op www.mijnpensioenoverzicht.nl

Nadere informatie

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015 Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015 Er zijn drie DEPF pensioenreglementen: 67, 65 en VP. - Onder het 67-reglement zijn een basisregeling en een overgangsregeling opgenomen. - Voor het 65-reglement

Nadere informatie

Pensioenfonds Vopak Individueel pensioenbeleggen. Pagina. Bijna met pensioen

Pensioenfonds Vopak Individueel pensioenbeleggen. Pagina. Bijna met pensioen Pensioenfonds Vopak Individueel pensioenbeleggen Pagina Bijna met pensioen Voorwoord Misschien droomt u van verre reizen of heeft u straks eindelijk tijd om uw oude hobby weer op te pakken. Maar het kan

Nadere informatie

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2015. Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2015. Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2015 Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur Agenda 1. Rol klankbordgroep 2. Waarom een nieuwe pensioenregeling?

Nadere informatie

Lees hier meer over de afschaffing van de AOW Partnertoeslag

Lees hier meer over de afschaffing van de AOW Partnertoeslag Aanvullend pensioen Pensioen is in de meeste gevallen opgebouwd uit drie pijlers: pensioen vanuit de overheid (AOW), pensioen opgebouwd via een of meerdere werkgevers en het pensioen dat je zelf hebt opgebouwd.

Nadere informatie