15 november 2001 Bestuurlijke boete Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa lvdz Mevr. drs. L.E. van der Zee (035)

Transcriptie

1 Hoge Naarderweg 78 lllll 1217 AH Hilversum lllll Postbus 1426 lllll 1200 BK Hilversum lllll lllll lllll T lllll F lllll AANTEKENEN Stichting Omroep Gelderland Rosendaalseweg KV ARNHEM Datum Onderwerp 15 november 2001 Bestuurlijke boete Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa lvdz Mevr. drs. L.E. van der Zee (035) Bij brief van 19 september 2001, kenmerk JuZa lvdz, hebben wij u op de hoogte gebracht van ons voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 41a, derde lid, Mediawet, juncto artikel 12 Mediabesluit, juncto artikel 43b, eerste lid, Mediawet, artikel 52, tweede lid, Mediawet, artikel 52a, eerste lid, Mediawet en artikel 138d, van de Mediawet. In deze brief hebben wij u uitgenodigd voor een hoorzitting. Bij fax van 10 oktober 2001, kenmerk BQG/hg/01, heeft u ons meegedeeld dat de heer Groot en de heer Geenen aanwezig zullen zijn op de hoorzitting van 18 oktober Op 18 oktober 2001 heeft een hoorzitting bij het Commissariaat plaatsgevonden, waarbij u uw zienswijze naar voren heeft gebracht. Het verslag van de hoorzitting is bijgevoegd (bijlage 1). 1. Bewaarplicht In de week van 16 tot en met 22 april 2001 heeft u in totaal 168 uur televisieprogramma uitgezonden. U heeft het Commissariaat 110 uur en 23 minuten opnamen ter beschikking gesteld. Niet door ons zijn aangetroffen de opnamen van 16 april van 0:00 uur tot 24:00 uur en van 17 april van 0:00 uur tot 09:03 uur, van 21 april 2001 van 12:01 tot 12:35 uur. Artikel 138d, van de Mediawet Instellingen die een programma voor binnenlandse omroep verzorgen, en verzorgers van een abonneeprogramma,, de Wereldomroep bewaren gedurende twee weken na de uitzending opnamen van hun uitgezonden programma's. Zij stellen deze opnamen desgevraagd ter beschikking van het Commissariaat voor de Media. Aangezien u ons van de opgevraagde 168 uur 110 uur en 23 minuten televisieprogramma ter beschikking heeft gesteld, heeft u naar ons oordeel artikel 138d van de Mediawet overtreden. In uw brief van 11 mei 2001 heeft u aangegeven dat wegens onderbezetting de opnamen van 16 april ontbreken. Tijdens de hoorzitting heeft u hieraan toegevoegd dat het gaat om de zogenaamde wisselmomenten die ontbreken. De ontbrekende opnamen betreffen tweede paasdag. Zolang het opnemen niet volledig geautomatiseerd gebeurt, blijven dit soort fouten voorkomen. Wel wordt inmiddels gekeken welke nieuwe apparatuur voor Omroep Gelderland het beste zou zijn. Dit neemt echter enige tijd in beslag. U bent als omroepinstelling verantwoordelijk voor de nakoming van de bewaarplicht.

2 2. Minimumduur reclameblok Op 22 april 2001 heeft u in uw televisieprogramma om 09:24 uur een reclameblok uitgezonden met een duur van 1 minuut en 20 seconden, om 10:57 uur een reclameblok met een duur van 1 minuut en 40 seconden, om 11:24 uur een reclameblok met een duur van 1 minuut en 20 seconden, om 12:37 uur een reclameblok met een duur van 1 minuut en 41 seconden, om 18:36 uur een reclameblok met een duur van 1 minuut en 56 seconden en om 19:36 uur een reclameblok met een duur van 1 minuut en 41 seconden. Artikel 41a, derde lid, van de Mediawet 3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de zendtijd voor televisie van de Stichting Etherreclame slechts kan worden ingedeeld met inachtneming van een bij die algemene maatregel van bestuur vast te stellen minimum duur per blok. Artikel 12, van het Mediabesluit De zendtijd voor televisie van de Stichting Etherreclame kan slechts worden ingedeeld met inachtneming van een minimum duur van twee minuten per blok. Artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet 1. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 39b, 41a en 50, achtste lid, met betrekking tot de zendtijd van de Stichting Etherreclame is van overeenkomstige toepassing op de verzorging door lokale en regionale omroepinstellingen van programma-onderdelen als bedoeld in artikel 43a. Doordat u op 22 april 2001 in uw televisieprogramma reclameblokken heeft uitgezonden met een lengte van minder dan twee minuten per blok heeft u naar ons oordeel artikel 41a, derde lid, Mediawet, juncto artikel 12 Mediabesluit, juncto artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet overtreden. Tijdens de hoorzitting heeft u aangegeven dat het voor u onduidelijk is waarom er te korte reclameblokken zijn uitgezonden. De regels zijn bekend en de medewerkers zijn hierover goed geïnstrueerd. U gaat er vanuit dat het een eenmalige overtreding betreft. 3. Sponsoring Op 17 april 2001 en 22 april 2001 is het programmaonderdeel Gastronomisch Gelderland uitgezonden. Gastronomisch Gelderland is een informatief programmaonderdeel. Op de aftitelrol van de aflevering van 17 april 2001 wordt vermeld dit programma is mede mogelijk gemaakt door Restaurant Beursplein, Tiel. Op de aftitelrol van de aflevering van 22 april 2001 wordt vermeld dit programma wordt mede mogelijk gemaakt door Martinair Partyservice, Arnhem. Op 22 april 2001 is het programmaonderdeel Gelders Business Klimaat uitgezonden. Op de aftitelrol staan onder het kopje met medewerking van diverse bedrijven vermeld. In het reclameblok van 17 april 2001 wordt vermeld dat Gelders Business Klimaat mede mogelijk wordt gemaakt door Wegener Uitgeverij Gelderland Overijssel en SNS Bank. Artikel 1, onderdeel ll, van de Mediawet ll. Sponsoren van een programma-onderdeel: het verstrekken van financiële of andere bijdragen door een overheidsbedrijf of particuliere onderneming die zich gewoonlijk niet bezighoudt met omroepactiviteiten of met de vervaardiging van audiovisuele producties, ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van een programmaonderdeel, teneinde de uitzending daarvan als programmaonderdeel te bevorderen of mogelijk te maken. JuZa lvdz blad 2

3 Artikel 52a van de Mediawet 1. Programma-onderdelen van instellingen die zendtijd hebben verkregen worden niet gesponsord. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op: a. programma-onderdelen van culturele aard; b. programma-onderdelen, bestaande uit het verslag of de weergave van een of meer sportevenementen of sportwedstrijden; c. programma-onderdelen bestaande uit het verslag of de weergave van evenementen t en behoeve van ideële doeleinden. 3. Programma-onderdelen als bedoeld in het tweede lid worden niet gesponsord indien: a. deze geheel of gedeeltelijk bestaan uit nieuws, actualiteiten of politieke informatie; of b. in het bijzonder zijn bestemd voor minderjarigen beneden de leeftijd van twaalf jaar. Artikel 5 van de Beleidsregels sponsoring publieke omroep (BSPO) Onder «sponsoren van een programmaonderdeel», bedoeld in artikel 1, onderdeel ll, van de wet, wordt niet verstaan het verstrekken van een bijdrage ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van een programmaonderdeel door: a. overheidsinstellingen en andere instellingen die geen particuliere onderneming uitoefenen; Ingevolge artikel 52a, eerste lid, van de Mediawet mogen programmaonderdelen van publieke omroepinstellingen in beginsel niet worden gesponsord. In het tweede lid van voornoemd artikel wordt een aantal categorieën programmaonderdelen van dit verbod uitgezonderd, mits deze niet geheel of gedeeltelijk bestaan uit nieuws, actualiteiten of politieke informatie of in het bijzonder zijn bestemd voor minderjarigen beneden de leeftijd van twaalf jaar. De programmaonderdelen Gastronomisch Gelderland en Gelders Business Klimaat zijn naar ons oordeel informatieve programmaonderdelen die op grond van artikel 52a van de Mediawet niet mogen worden gesponsord. Tijdens de hoorzitting heeft u aangegeven dat beide programmaonderdelen niet worden gesponsord. De bedrijven die op de aftitelrol van Gastronomisch Gelderland staan vermeld onder het kopje mede mogelijk gemaakt door hadden vermeld moeten staan onder het kopje met dank aan. Het betreft uitsluitend een locatievermelding; er is geen sprake van sponsoring. Hoewel de buitenproducent gewezen is op de zogenaamde met dank aan regeling, is er toch wat fout gegaan. Het programmaonderdeel Gelders Business Klimaat betreft het verslag van een evenement. Dit evenement wordt gesponsord, het programmaonderdeel niet. De vermelding in het reclameblok betrof derhalve een vermelding van de sponsors van het evenement. De bedrijven die vermeld staan onder met medewerking van hadden vermeld moeten worden onder met dank aan. Dit is echter niet gebeurd. Wij zijn met u van oordeel dat er geen sprake is van overtreding van artikel 52a, eerste lid, van de Mediawet. Wel wijzen wij u er op dat de vermeldingen onder mede mogelijk gemaakt door en met medewerking van niet conform het gestelde in het Besluit ontheffing vermelding niet-sponsors zijn. 4. Reclame-uitingen Op 19 april 2001 heeft u het programmaonderdeel TV Gelderland Plus: De Geschiedenisbus uitgezonden. Op de aftitelrol wordt onder met dank aan vermeld: Uniantiek Arnhem, Connexxion Arnhem en Ehrman Velp. Op 21 april 2001 heeft u het programmaonderdeel Hallo Gelderland uitgezonden. Op de aftitelrol wordt onder met dank aan vermeld: Dierenspeciaalzaak Bouwman Arnhem. Op 21 april 2001 heeft u het programmaonderdeel Schatgraven uitgezonden. Op de aftitelrol wordt onder met dank aan vermeld: Venduehuis Zwolle. JuZa lvdz blad 3

4 Op 22 april 2001 heeft u het programmaonderdeel Gelders Business Klimaat uitgezonden. Op de aftitelrol wordt onder decor en aankleding vermeld: Arma Verhuur Arnhem, ABC Antiek & Decoraties Zevenaar, Gigantisch wonen Elst, Hydro-kwekerij Silvolde Eefde, Concordia Brummen, Walle Tempelman Zutphen en Den Herder Wonen Harderwijk. Op de aftitelrol wordt onder styling & visagie vermeld: Hoofdzaak Brummen. Artikel 52, tweede lid, Mediawet 2. De programma's als bedoeld in het eerste lid bevatten voorts geen andere reclame-uitingen tenzij dit niet vermijdbaar is. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen een reclame-uiting in een programma niet vermijdbaar kan worden geacht, alsmede wanneer het is toegestaan dat programma's reclame-uitingen bevatten Artikel 4, eerste en tweede lid, van de Beleidsregels sponsoring publieke omroep 1. Onder «sponsoren van een programmaonderdeel», bedoeld in artikel 1, onderdeel ll, van de wet, wordt niet verstaan het verstrekken van een bijdrage die in het programmaonderdeel niet of niet identificeerbaar wordt getoond of vermeld en, a. door een derde in bruikleen is gegeven of, b. in verhouding tot de totale kosten van de totstandkoming of aankoop van het programmaonderdeel van ondergeschikte betekenis is. 2. Het vermelden of tonen, aan het begin of aan het einde van een programmaonderdeel, van een naam, handelsmerk, logo of beeldmerk van degene die een bijdrage, als bedoeld in het eerste lid, heeft verstrekt, is een niet-toegestane vermijdbare reclame-uiting als bedoeld in artikel 52, tweede lid, van de wet, tenzij hiervoor ontheffing is verleend op grond van artikel 52, derde lid, van de wet. Volgens artikel 4, eerste lid, van de BSPO wordt onder sponsoren van een programmaonderdeel niet verstaan het verstrekken van een bijdrage die in het programmaonderdeel niet of niet identificeerbaar wordt getoond of vermeld en, door een derde in bruikleen is gegeven, of in verhouding tot de totale kosten van de totstandkoming of aankoop van het programmaonderdeel van ondergeschikte betekenis is. Ingevolge artikel 4, tweede lid, van de BSPO is het vermelden of tonen, aan het begin of aan het einde van een programmaonderdeel, van een naam van degene die een bijdrage als bedoeld in het eerste lid heeft verstrekt, een niet-toegestane vermijdbare reclame-uiting als bedoeld in artikel 52, tweede lid, van de Mediawet, tenzij hiervoor ontheffing is verleend op grond van artikel 52, derde lid, van de Mediawet. Bij besluit van 15 augustus 2000 (Besluit ontheffing vermelding niet-sponsors) hebben wij de publieke omroep ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 52, tweede lid, van de Mediawet voor het vermelden of tonen in een programmaonderdeel van een naam van degene die een bijdrage heeft verstrekt die niet als sponsorbijdrage wordt aangemerkt. Ingevolge artikel 2, aanhef en onder b, van genoemd besluit is aan de ontheffing de voorwaarde verbonden dat de vermelding of vertoning uit niet meer bestaat dan de mededeling «met dank aan» gevolgd door de naam van degene die de bijdrage heeft verstrekt. Tijdens de hoorzitting heeft u ons verzocht aan te geven of het is toegestaan om ter nadere identificatie aan de bedrijven die staan vermeld onder met dank aan een vestigingsplaats toe te voegen. Het is toegestaan een bedrijf die een bijdrage heeft geleverd als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de BSPO op de aftitel te bedanken. In principe bestaat deze de vermelding of vertoning uit niet meer bestaat dan de mededeling «met dank aan» gevolgd door de naam van degene die de bijdrage heeft verstrekt. Het kan echter voorkomen dat een bedrijf zich niet door middel van zijn handelsmerk onderscheid van andere bedrijven die hetzelfde handelsmerk voeren. In die gevallen is het toegestaan ter nadere identificatie een vestigingsplaats aan de vermelding toe te voegen. Dit betekent dat het in casu is toegestaan om aan de onder met dank aan genoemde bedrijven de vestigingsplaats toe te voegen. De vermeldingen op de aftitelrol onder het kopje decor en aankleding, styling & visagie zijn niet conform het gestelde in het Besluit ontheffing vermelding niet-sponsors. JuZa lvdz blad 4

5 Wij verzoeken u de onderhavige aftitelrollen in overeenstemming te brengen met het bovenstaande. 5. Bestuurlijke boete Op grond van artikel 135, eerste lid, van de Mediawet kunnen wij u een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Mediawet. Ingevolge de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999 hanteren wij voor de bepaling van de hoogte van de boete vaste berekeningsgrondslagen die met factoren voor de ernst van de overtreding en voor de mate van verwijtbaarheid worden vermenigvuldigd. Bewaarplicht Bij overtreding van het bepaalde in artikel 138d van de Mediawet geldt voor u als publieke regionale omroep een berekeningsgrondslag van ƒ 1.000,-. Voor de ernst van de overtreding kennen wij in dit geval 1 punt toe. Hierbij hebben wij in overweging genomen dat u 86% van de gevraagde uren heeft opgestuurd. In onze brief van 19 september 2001 hebben wij aangegeven dat wij voornemens zijn voor de mate van verwijtbaarheid 4 punten toe te kennen. Nu u aannemelijk heeft gemaakt dat u naar aanleiding van een tweetal eerdere sanctieprocedures alle maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen en inmiddels met het Commissariaat overleg voert over verdere verbetering kennen wij voor de mate van verwijtbaarheid geen punten toe. Wij leggen u derhalve een bestuurlijke boete op van ƒ 1.000,- wegens overtreding van artikel 138d van de Mediawet. Minimale duur reclameblokken Bij overtreding van artikel 41a, derde lid, van de Mediawet, juncto artikel 12 van het Mediabesluit, juncto artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet geldt voor u als publieke regionale omroep een berekeningsgrondslag van ƒ 4.000,-. Voor de ernst van de overtreding kennen wij in dit geval 1 punt toe. Hierbij hebben wij in overweging genomen dat op één dag vier te korte reclameblokken zijn aangetroffen. Voor de mate van verwijtbaarheid kennen wij in dit geval 2 punten toe. Hierbij hebben wij in overweging genomen dat u bij besluit van 25 januari 2001, kenmerk PTZ lvdz, reeds eerder een boete hebben opgelegd voor overtreding van dit artikel. Wij leggen u derhalve een bestuurlijke boete op van ƒ ,- wegens overtreding van artikel 41a, derde lid, van de Mediawet, juncto artikel 12 van het Mediabesluit, juncto artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet. Totaal Wij leggen u derhalve een bestuurlijke boete op te leggen van in totaal ƒ ,-, wegens overtreding van artikel 138d van de Mediawet en artikel 12, van het Mediabesluit, juncto artikel 41a, derde lid en artikel 43b, eerste lid, van de Mediawet. JuZa lvdz blad 5

6 Betaling Wij verzoeken u de aan u opgelegde onvoorwaardelijke boete van ƒ ,- binnen vier weken na ontvangst van dit besluit aan het Commissariaat voor de Media over te maken op bankrekeningnummer van de ING-bank te Hilversum ten name van het Commissariaat voor de Media. Commissariaat voor de Media prof.dr. J.J. van Cuilenburg Voorzitter drs. L. van der Meulen Commissaris Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. JuZa lvdz blad 6