Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa tn Mevr. mr. M.C. Nicolaas (035)

Transcriptie

1 AANGETEKEND Yorin TV B.V. t.a.v. afdeling Juridische Zaken Postbus TV HILVERSUM Datum Onderwerp 19 december 2002 Gamequest sanctiebeschikking Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa tn Mevr. mr. M.C. Nicolaas (035) Bij brief van 12 september 2002, kenmerk JuZa tn, hebben wij u op de hoogte gebracht van ons voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit. In deze brief hebben wij u uitgenodigd voor een hoorzitting. Op 31 oktober 2002 is een hoorzitting gehouden waarbij u uw zienswijze naar voren heeft gebracht. Het verslag van de hoorzitting is bijgevoegd. Bij fax van 6 november 2002 heeft u ons, volgens afspraak, de overeenkomst tussen KPN Games Holding B.V. enerzijds en RTL/ de Holland Media Groep S.A. en IPN S.A. anderzijds doen toekomen. Bij brief van 15 november 2002, kenmerk JuZa tn, hebben wij u verzocht het eerdergenoemde contract nogmaals op te sturen, waarbij ook de bedragen die waren overeengekomen zichtbaar zijn. Op dit verzoek heeft u op 22 november 2002 voldaan. Feiten In de periode van oktober 2001 tot en met april 2002 is door u het programmaonderdeel Gamequest uitgezonden. Gamequest is een informatief programmaonderdeel, waarin diverse computerspellen worden getoond en besproken. Het tijdschrift Gamequest is een uitgave van uitgeverij PromoTime. Voorafgaand aan en na afloop van het programmaonderdeel worden PlayNation en PC Zone als sponsor vermeld. Op grond van artikel 52h, tweede lid, van het Mediabesluit gebeurt de sponsorvermelding door middel van naam, handelsmerk, logo of beeldmerk van de sponsor. PlayNation en PC Zone zijn beide handelsmerken van PromoTime. Tijdens de hoorzitting is desgevraagd verklaard dat Promotime onderdeel is van KPN Games Holding B.V. De laatste vennootschap is dan ook sponsor van het programmaonderdeel. Bij de overwegingen, hieronder bij punt 2., worden de feiten per onderdeel nader uiteengezet.

2 1. Relevante bepalingen Artikel 1, onder ll, van de Mediawet: In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: ll. sponsoren van een programma-onderdeel: het verstrekken van financiële of andere bijdragen door een overheidsbedrijf of particuliere onderneming die zich gewoonlijk niet bezighoudt met omroepactiviteiten of met de vervaardiging van audiovisuele producties, ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van een programmaonderdeel, teneinde de uitzending daarvan als programma-onderdeel te bevorderen of mogelijk te maken; Artikel 28 van het Mediabesluit: 1. In programma-onderdelen van informatieve en educatieve aard zijn vermijdbare reclameuitingen in de vorm van het tonen of vermelden van een product of dienst toegestaan, mits: a. de vertoning of vermelding past binnen de context van het programma; b. de vertoning of vermelding geen afbreuk doet aan de programma-formule of de integriteit van het programma; c. de vertoning of vermelding niet op een overdreven of overdadige wijze plaatsvindt; en d. er geen sprake is van specifieke aanprijzingen van deze producten of diensten. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op andere programma-onderdelen met uitzondering van programma-onderdelen die in het bijzonder bestemd zijn voor minderjarigen beneden de leeftijd van twaalf jaar. Artikel 29, eerste lid, van het Mediabesluit: 1. Onverminderd artikel 28 mogen programma-onderdelen van informatieve of educatieve aard vermijdbare reclame-uitingen in de vorm van het vermelden van merk- of handelsnamen van bepaalde goederen of diensten of van namen van bedrijven of instellingen bevatten. Op deze reclame-uitingen is artikel 28, eerste lid, onderdelen a tot en met d van overeenkomstige toepassing. Artikel 52h, tweede en derde lid, van het Mediabesluit: 2. Aan het begin of aan het einde van een gesponsord programmaonderdeel worden, ter informatie van het publiek, alle sponsors vermeld. De vermelding gebeurt door middel van naam, handelsmerk, logo of beeldmerk en is zodanig vormgegeven dat zij niet voldoet aan de definitie van reclameboodschap, bedoeld in artikel 1, onderdeel kk, van de Mediawet. 3. In een gesponsord programma-onderdeel mogen produkten of diensten van personen, bedrijven of instellingen worden vermeld of getoond, indien het publiek niet, door middel van specifieke aanprijzingen of anderszins, wordt aangespoord tot het kopen of huren van die produkten of tot het afnemen van die diensten. JuZa tn blad 2

3 Artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit: 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 52g, 52h, tweede en derde lid, en 52i, eerste lid, worden in de programma s van commerciële omroepinstellingen geen namen, beeldmerken, logo's, handelsmerken, produkten, diensten of activiteiten van personen, bedrijven of instellingen vermeld of getoond, indien de desbetreffende commerciële omroepinstelling, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, daarmee beoogt of mede beoogt het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald produkt of het gebruik maken van een bepaalde dienstverlening, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van produkten of de afname van diensten te bevorderen. Artikel 7, tweede en vierde lid, van de Beleidslijn sponsoring commerciële omroep (hierna: BSCO): 2. Vermelding van de sponsor of evenementensponsor als zodanig, op een andere plaats dan aan het begin of het einde van een programmaonderdeel, wordt geacht te geschieden met het oogmerk om reclame te maken, bedoeld in artikel 52j, eerste lid, van het besluit. 4. Het vermelden of tonen van een naam, handelsmerk, logo of beeldmerk van een sponsor in de titel of leader van een gesponsord programmaonderdeel is geen sponsorvermelding als bedoeld in artikel 52h, tweede lid, van het besluit, en wordt geacht te geschieden met het oogmerk om reclame te maken, bedoeld in artikel 52j, eerste lid, van het besluit. Artikel 11 van de BSCO: Het publiek wordt geacht door middel van specifieke aanprijzingen of anderszins te zijn aangespoord tot het kopen of huren van de producten of tot het afnemen van de diensten, die in een gesponsord programmaonderdeel worden vermeld of getoond, als bedoeld in artikel 52h, derde lid, van het besluit, indien: a. de producten of diensten anders dan neutraal in beeld worden gebracht of worden vermeld; b. de producten of diensten in een wervende context worden geplaatst. 2. Overwegingen 2.1 Sluikreclame programmatitel Feiten In de titel van het programmaonderdeel is de naam Gamequest getoond. Bij vertoning van de naam is hetzelfde lettertype gebruikt als bij het tijdschrift, in dezelfde witte kleur met een rode Q met duivelshoorntjes. Ook wordt een rood duivelfiguurtje getoond dat veelvuldig in het tijdschrift Gamequest voorkomt. De lay-out van de programmatitel is derhalve hetzelfde als de lay-out van de tijdschrifttitel. De programmatitel wordt, naast in totaal drie keer in de leader, vijf keer tijdens het programmaonderdeel getoond en vermeld. Uitgangspunt Een hoofdregel van de Nederlandse mediaregelgeving is dat reclameboodschappen in televisieprogramma s uitsluitend worden uitgezonden in blokken en dat reclameboodschappen als zodanig herkenbaar zijn en duidelijk onderscheiden zijn van de andere programmaonderdelen. JuZa tn blad 3

4 Op grond van artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit, zijn daarom in programma s van commerciële omroepinstellingen alle vermeldingen en vertoningen van namen, beeldmerken, logo s, handelsmerken, producten, diensten of activiteiten verboden, voor zover de omroepinstelling, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, daarmee beoogt of mede beoogt reclame te maken. reclame-uiting In het programma wordt de naam Gamequest getoond en vermeld. Deze uitingen zijn voor het publiek duidelijk waarneembaar, op grond waarvan het publiek in staat is het desbetreffende merk te identificeren. De identificeerbaarheid wordt nog versterkt door het feit dat het tijdschrift Gamequest tijdens het programmaonderdeel en in reclameblokken daar omheen wordt getoond. De bovengenoemde uiting is voorts geschikt om een positieve houding van het publiek ten opzichte van dit merk te bevorderen. Het mag als een feit van algemene bekendheid worden verondersteld dat indien artikelen en/of merknamen op min of meer opvallende wijze en niet in negatieve zin worden getoond of vermeld in een tv-uitzending, doorgaans een deel van het kijkerspubliek tot aankoop wordt bewogen (zie ook uitspraak van de RvSt., d.d. 21 augustus 1997, nr. R , TROS Aktua in Bedrijf). De bedoelde uitingen zijn derhalve reclame-uitingen in de zin van de Mediawet. Oogmerk Uit de eerder omschreven feiten blijkt dat de naam Gamequest met opzet in de titel van het programmaonderdeel alsmede tijdens het programmaonderdeel is vertoond en vermeld. Hierboven is reeds gesteld dat de uitgever van Gamequest naar ons oordeel moet worden aangemerkt als programmasponsor. Gezien het bovenstaande kan redelijkerwijs worden aangenomen dat u met het tonen en vermelden van de naam Gamequest in de titel van het programmaonderdeel alsmede tijdens het programmaonderdeel beoogd of mede beoogd heeft het publiek te bewegen tot het kopen van het tijdschrift Gamequest, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van de uitgever teneinde de verkoop van het product Gamequest te bevorderen. Volgens de Nota van Toelichting bij artikel 52j van het Mediabesluit is het oogmerk om reclame te maken bijvoorbeeld niet aanwezig in gevallen die vergelijkbaar zijn met die, bedoeld in de artikelen 27 tot en met 30a en 32 van het Mediabesluit (Stb. 1992, 334, blz ). Artikel 27 van het Mediabesluit is niet van toepassing aangezien het in casu niet gaat om een nietvermijdbare reclame-uiting. De artikelen 28 en 29 van het Mediabesluit zijn in casu niet van toepassing aangezien de vertoning en vermelding op overdreven en overdadig wijze plaatsvindt. De programmatitel is zichtbaar in de leader van de programmaonderdelen en daarnaast vijfmaal in de programmaonderdelen gemonteerd, met als gevolg dat de programmatitel in de programmaonderdelen in totaal gedurende ruim 3 minuten zichtbaar is. Tijdens de leader is de titel zichtbaar op circa 1/8 deel van het beeld. JuZa tn blad 4

5 Tijdens de overzichten van wat er in het programmaonderdeel getoond zal worden en tijdens de prijsvraag is de titel half zo klein maar overigens duidelijk herkenbaar afgebeeld, waarbij tevens het rode Gamequest-duiveltje zichtbaar is. In totaal is de programmatitel derhalve gedurende ruim 13% van het programmaonderdeel in beeld. Bovendien ligt er per definitie nadruk op een titel van een programmaonderdeel, temeer daar deze ook vermeld wordt in programmabladen en bij de aankondiging van het programmaonderdeel. Derhalve kan niet gesteld worden dat het oogmerk om reclame te maken niet aanwezig is. De artikelen 30 tot en met 30a en 32 van het Mediabesluit zijn in casu niet van toepassing. Uitzonderingen Van het algemene verbod in artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit zijn slechts uitgezonderd de vermeldingen en vertoningen bedoeld in de artikelen 52g, 52h, tweede en derde lid, en 52i, eerste lid van het Mediabesluit. Artikel 52g van het Mediabesluit is niet van toepassing aangezien in casu geen sprake is van telewinkelboodschappen. In artikel 7, vierde lid, van de BSCO is gesteld dat het opnemen van de naam van (een product van) de sponsor in de titel van een programma niet kan worden aangemerkt als een sponsorvermelding in de zin van artikel 52h, tweede lid, van het Mediabesluit. Derhalve is artikel 52h, tweede lid, van het Mediabesluit in casu niet van toepassing. Artikel 52h, derde lid, van het Mediabesluit bepaalt onder welke voorwaarden producten of diensten in een gesponsord programmaonderdeel mogen worden vermeld of vertoond. In casu gaat het echter niet om vertoning of vermelding van een product in het programmaonderdeel, maar om het opnemen van een handelsmerk in de programmatitel en het tonen van dit handelsmerk tijdens het programmaonderdeel. Artikel 52h, derde lid, van het Mediabesluit is derhalve niet van toepassing. Artikel 52i is niet van toepassing aangezien het in casu niet gaat om een verslag of weergave van een evenement. Conclusie Op grond van het bovenstaande zijn wij van oordeel dat u artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit heeft overtreden. Tijdens de hoorzitting heeft u naar voren gebracht dat wij ten onrechte aan de enkele vaststelling dat geen van de gevallen bedoeld in de artikelen 27 en verder van het Mediabesluit zich voordoet de conclusie verbinden dat u het oogmerk heeft gehad reclame te maken. U verwijst hierbij naar het geval SBS/Ajax Toernooi 2001, waar de adviescommissie zich in vergelijkbare zin heeft uitgelaten. De programmaonderdelen Gamequest en Ajax Toernooi 2001 zijn echter niet met elkaar vergelijkbaar, aangezien het bij SBS6 ging om een niet-gesponsord programmaonderdeel, terwijl Gamequest wel gesponsord is. Als er sprake is van sponsoring is het naar ons oordeel aannemelijk dat de omroep die een programmaonderdeel uitzendt met dezelfde naam als een product of dienst van de programmasponsor het oogmerk heeft reclame te maken. JuZa tn blad 5

6 Anders dan u stelt is er dan ook geen sprake van dat wij aan de enkele vaststelling dat geen van de gevallen bedoeld in de artikelen 27 en verder van het Mediabesluit zich voordoet de conclusie verbinden dat u het oogmerk heeft gehad reclame te maken. De vergelijking met deze artikelen vindt (ook in dit geval) pas plaats nadat het oogmerk aannemelijk is gemaakt. Voorts heeft u gesteld dat in casu geen sprake is van titelsponsoring, maar van merchandising. De naam en het beeldmerk Gamequest zijn eigendom van HMG. HMG heeft KPN Games Holding tegen een marktconforme vergoeding een licentie gegeven op grond waarvan KPN Games Holding gerechtigd is een tijdschrift onder deze naam (en met dit beeldmerk) uit te geven. Van belang is dat het programmaonderdeel al bestond lang voordat het tijdschrift op de markt kwam. Er is dan ook geen sprake van sluikreclame. Ware dat wel het geval, dan zouden ook programmaonderdelen als Sesamstraat, Pokémon en Teletubbies sluikreclame maken voor van het programmaonderdeel afgeleide producten. In geval van `zuivere merchandising (d.w.z. dat het programmaonderdeel er eerder was dan het daarvan afgeleide product, de rechten berusten bij de omroepinstelling of producent en het merchandisingproduct een van het programmaonderdeel afgeleid product is) kan geen sprake zijn van titelsponsoring, aangezien er geen sprake is van het oogmerk reclame te maken. In casu is ook geen sprake van een product van de sponsor dat in de programmatitel terugkomt, aangezien de naam Gamequest van HMG is. Bovendien wordt de merchandising property in het programmaonderdeel op neutrale wijze getoond of genoemd. Volgens de door u overgelegde overeenkomst heeft u het merk Gamequest in licentie gegeven aan KPN Games Holding. De laatste onderneming heeft daardoor het recht een tijdschrift uit te brengen onder de naam en met het beeldmerk van Gamequest. Dit kan worden aangemerkt als merchandising. In casu is de licentienemer echter ook programmasponsor. Doordat een product van de programmasponsor in de titel van het programmaonderdeel voorkomt, is naar ons oordeel sprake van overtreding van artikel 52j, eerste lid van het Mediabesluit. Hieraan doet niet af dat het programmaonderdeel al eerder onder deze naam bestond. Wij delen niet uw opvatting dat het product van de sponsor niet terugkomt in de titel. De sponsor heeft door het verkrijgen van de licentie het recht gekregen een product, namelijk een tijdschrift, met de naam Gamequest in de markt te zetten. Dit tijdschrift is zonder meer aan te merken als zijn product. Ten aanzien van de door u genoemde voorbeelden van merchandising kan worden gesteld dat het hier allemaal uit het buitenland aangekochte programma-onderdelen betreft, waardoor de uitzondering van artikel 32, tweede lid, van het Mediabesluit daarop van toepassing is. Wij zijn het niet met u eens dat de vertoning en vermelding van de programmanaam op neutrale wijze plaatsvindt. De vertoning en vermelding is aan te merken als overdreven en overdadig, zoals wij hierboven ook hebben gesteld en gemotiveerd. Ten slotte hebt u gesteld dat de vergelijking met de Break Out! Now-zaak in casu niet opgaat, aangezien kort weergegeven in dat geval de titel van het tijdschrift eigendom was van de uitgever, tevens programmasponsor, en dat de uitgever op basis van de overeenkomst een verregaande bemoeienis had met de inhoud van het programmaonderdeel. De Adviescommissie stelde dat zelfs kon worden geconcludeerd dat de omroep zich (per saldo) had laten betalen voor het gebruik van de programmanaam Break Out! Now. JuZa tn blad 6

7 Ten aanzien van de laatste opmerking stellen wij ons op het standpunt dat de conclusie van de Adviescommissie zich niet zo eenvoudig laat samenvatten als u hier doet. In zijn advies stelde de Adviescommissie immers dat de licentieovereenkomst en de sponsorovereenkomst in elkaars verband bekeken moeten worden, (onder meer) aangezien in de sponsoringovereenkomst is bepaald dat de licentievergoeding zal wegvallen tegen de sponsorvergoeding (waarna de sponsor nog driekwart van deze vergoeding aan Veronica moest betalen). Wel zijn wij met u van oordeel dat de vergelijking met Break Out! Now niet helemaal opgaat, nu, anders dan wij aanvankelijk dachten, niet KPN Games Holding maar HMG eigenaar is van het merk Gamequest. Wij zullen hiermee rekening houden bij het vaststellen van het aantal punten. 2.2 Tijdschriften in programmaonderdeel Feiten In de uitzending van 15 december 2001 worden de tijdschriften PC-Zone, Play Nation en Gamequest getoond. De voice-over zegt: `Je kunt natuurlijk ook in een magazine napluizen wat men van een spel vindt en dat kun je nu doen, want het is pauze.. Reclame-uiting Deze vertoning van de tijdschriften is voor het gemiddelde publiek duidelijk waarneembaar, op grond waarvan het in staat is deze producten te identificeren. De genoemde uiting is voorts geschikt om een positieve houding van het publiek ten opzichte van de tijdschriften Play Nation, PC Zone en Gamequest te bevorderen. Deze uitingen zijn derhalve reclame-uitingen in de zin van de Mediawet. Oogmerk Uit de eerder omschreven feiten blijkt dat de tijdschriften PlayNation, PC Zone en Gamequest met opzet in het programmaonderdeel zijn vertoond. De drie tijdschriften zijn uitgaven van Uitgeverij PromoTime, die naar ons oordeel als programmasponsor moet worden aangemerkt. Gezien het bovenstaande kan redelijkerwijs worden aangenomen dat u met het tonen van de tijdschriften Play Nation, PC Zone en Gamequest beoogd of mede beoogd heeft het publiek te bewegen tot het kopen van deze producten, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van de uitgever teneinde de verkoop van het product Gamequest te bevorderen. Het onderhavige geval is niet vergelijkbaar met de artikelen 27 tot en met 30a en 32 van het Mediabesluit, nu er geen sprake is van niet-vermijdbare reclame-uitingen en de vertoning plaatsvindt op overdreven en overdadige wijze en er sprake is van een specifieke aanprijzing. De tijdschriften worden vrijwel beeldvullend getoond waarbij de namen duidelijk zichtbaar zijn, terwijl de kijker door de voice-over wordt aangespoord van de inhoud ervan kennis te nemen. Uitzonderingen Van het algemene verbod in artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit zijn slechts uitgezonderd de vermeldingen en vertoningen bedoeld in de artikelen 52g, 52h, tweede en derde lid, en 52i, eerste lid van het Mediabesluit. De artikelen 52g, 52h, tweede lid en 52i van het Mediabesluit zijn in casu niet van toepassing. JuZa tn blad 7

8 Volgens artikel 52h, derde lid, van het Mediabesluit mogen, voor zover hier van toepassing, in een gesponsord programmaonderdeel producten worden getoond mits het publiek niet, door middel van specifieke aanprijzingen of anderszins, wordt aangespoord tot het kopen van die producten. In artikel 11 van de BSCO is gesteld dat er sprake is van specifieke aanprijzingen of anderszins als de producten anders dan neutraal in beeld worden gebracht en de producten in een wervende context worden geplaatst. Hiervan is in casu sprake nu het publiek indirect wordt aangespoord van de inhoud van de tijdschriften kennis te nemen, en de tijdschriften beeldvullend in beeld zijn gebracht. Artikel 52h, derde lid, van het Mediabesluit is derhalve in casu niet van toepassing. Op grond van het bovenstaande zijn wij van oordeel dat u artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit heeft overtreden. Tijdens de hoorzitting hebt u betoogd dat in casu is voldaan aan artikel 28, eerste lid, juncto artikel 29, eerste lid, van het Mediabesluit. Het tonen van de bladen past in de context en doet geen afbreuk aan het programma. De bladen worden niet langer dan noodzakelijk getoond, waarbij ook op geen van de namen de nadruk wordt gelegd. Er is geen sprake van een specifieke aanprijzing door de voice-over, nu er vele bladen op het gebied van computergames op de markt zijn en er eerder sprake is van een aansporing of suggestie om ook tijdens de pauze bezig te blijven met het onderwerp. Mocht het Commissariaat desondanks het standpunt handhaven dat in casu sprake zou zijn van een specifieke aanprijzing, dan beroept u zich op artikel 29, tweede lid van het Mediabesluit. Specifieke aanprijzingen in het kader van een aankondiging of recensie van een uiting van kunst en cultuur zijn volgens dat artikel immers toegestaan. Daarnaast is het tonen van producten van de sponsor toegestaan, mits de producten op neutrale wijze worden getoond en er geen sprake is van specifieke aanprijzingen. Daarom is aan artikel 52h, derde lid van het Mediabesluit voldaan. Uw mening dat aan de criteria van artikel 29, eerste lid, juncto artikel 28, eerste lid van het Mediabesluit is voldaan delen wij niet. Voor de motivering hiervan verwijzen wij naar het hierboven gestelde. Hieraan voegen wij toe dat er sprake is van het vrijwel beeldvullend tonen van drie tijdschriften die alle door Promotime worden uitgegeven, waardoor het argument dat de voice-over verwijst naar ieder willekeurig op de markt verschenen magazine niet geloofwaardig overkomt. Naar ons oordeel wordt er een directe oproep gedaan de getoonde tijdschriften te bekijken en dit merken wij aan als een specifieke aanprijzing. Dit heeft tot gevolg dat ook artikel 52h, derde lid van het Mediabesluit niet van toepassing is. Ook het beroep op artikel 29, tweede lid van het Mediabesluit kan niet slagen, aangezien in casu geen sprake is van het aankondigen of recenseren van culturele uitingen. 2.3 Free Record Shop Feiten In iedere aflevering van Gamequest is een prijsvraag. Bij de prijsvraag kan meestal een gamespakket en een abonnement op het tijdschrift Gamequest gewonnen worden. Bij het noemen van de te winnen prijzen wordt het volgende gezegd: `een gamespakket, beschikbaar gesteld door de Free Record Shop.. JuZa tn blad 8

9 In de toelichting op artikel 11 van de BSCO is gesteld dat het niet is toegestaan te melden wie de prijzen ter beschikking heeft gesteld. Dit wordt beschouwd als een sponsorvermelding. Nu u tijdens het programmaonderdeel hebt vermeld dat Free Record Shop een prijs ter beschikking heeft gesteld, moet Free Record Shop als sponsor worden aangemerkt. Op grond van artikel 52h, tweede lid, van het Mediabesluit moeten sponsors aan het begin of het einde van het programmaonderdeel worden vermeld. In artikel 7, tweede lid, van de BSCO is gesteld dat vermelding van de sponsor op een andere plaats dan aan het begin of het einde van een programmaonderdeel wordt geacht te geschieden met het oogmerk reclame te maken, bedoeld in artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit. Van belang is dat de sponsorvermelding een wervend effect heeft voor de sponsor, in casu Free Record Shop. Immers, zijn naam wordt bij deze vermelding op opvallende wijze en in positieve zin genoemd, waardoor een deel van het kijkerspubliek gunstig wordt gestemd ten aanzien van dit bedrijf. Uit de eerder omschreven feiten blijkt dat Free Record Shop met opzet in het programmaonderdeel is vermeld. Nu Free Record Shop een bijdrage levert aan de totstandkoming van het programmaonderdeel kan redelijkerwijs worden aangenomen dat u het oogmerk heeft gehad reclame te maken. Gezien het bovenstaande kan redelijkerwijs worden aangenomen dat u met het vermelden van Free Record Shop beoogd of mede beoogd heeft het publiek gunstig te stemmen ten aanzien van dit bedrijf teneinde de afname van diensten te bevorderen. Het onderhavige geval is niet vergelijkbaar met de artikelen 27 tot en met 30a en 32 van het Mediabesluit, nu er geen sprake is van niet-vermijdbare reclame-uitingen, de vermelding op een overdreven en overdadige wijze plaatsvindt door de naam Free Record Shop tijdens het programmaonderdeel zonder reden en met nadruk te noemen, en de vermelding niet past in de context van het programma aangezien Gamequest als onderwerp heeft de bespreking van diverse videogames, niet de Free Record Shop of zijn diensten. Derhalve kan niet worden gesteld dat het oogmerk om reclame te maken niet aanwezig is. Van het algemene verbod van artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit zijn slechts uitgezonderd de vermeldingen en vertoningen bedoeld in artikelen 52g, 52h, tweede en derde lid, en 52i, eerste lid van het Mediabesluit. Artikel 52g, 52h, derde lid, en 52i van het Mediabesluit zijn in casu niet van toepassing. Artikel 52h, tweede lid van het Mediabesluit is niet van toepassing aangezien de vermelding van programmasponsor Free Record Shop plaatsvond tijdens het programmaonderdeel. Op grond van het bovenstaande zijn wij van oordeel dat u artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit heeft overtreden. JuZa tn blad 9

10 Overigens hebt u bovendien, nu de Free Record Shop naar ons oordeel als programmasponsor moet worden aangemerkt, Free Record Shop ten onrechte niet aan het begin of het einde van het programmaonderdeel vermeld. Hiertoe bent u op grond van artikel 52h, tweede lid, van het Mediabesluit verplicht. Nu deze overtreding echter volgt uit het hierboven vermelde, volstaan wij in dit geval met een waarschuwing. Tijdens de hoorzitting hebt u gesteld dat wij er ten onrechte van uitgaan dat de wettelijke uitzonderingen op het sluikreclameverbod, zoals genoemd in artikel 52j van het Mediabesluit, hier niet van toepassing zijn. In casu wordt de Free Record Shop uitdrukkelijk genoemd als sponsor, zodat artikel 52h, tweede lid, van het Mediabesluit wel van toepassing is. De sponsorvermelding is alleen niet op de juiste manier gedaan. Ten onrechte wordt in de BSCO gesteld dat een onjuiste sponsorvermelding wordt geacht te geschieden met het oogmerk reclame te maken. Hiermee rekt het Commissariaat het sluikreclameverbod te ver op. Wij delen uw zienswijze niet. Het sluikreclameverbod voor de commerciële omroepinstellingen is geregeld in artikel 52j van het Mediabesluit. Volgens deze bepaling is het commerciële omroepinstellingen verboden in programmaonderdelen namen, beeldmerken, logo s, handelsmerken, producten etc. te vertonen of te vermelden indien de omroepinstelling, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, daarmee beoogt of mede beoogt reclame te maken. Uit de zinsnede waarmee het eerste lid van artikel 52j begint, te weten `onverminderd het bepaalde in de artikelen 52g, 52h tweede en derde lid, en 52i, eerste lid, blijkt dat van dit verbod zijn uitgezonderd de vermeldingen en vertoningen bedoeld in deze artikelen. Volgens artikel 52h, tweede lid, worden aan het begin of aan het einde van een gesponsord programmaonderdeel alle sponsors vermeld. Sponsorvermeldingen tijdens een programmaonderdeel worden hier niet genoemd. Dit betekent dat dergelijke vermeldingen niet vallen onder de uitzonderingen op het sluikreclameverbod in artikel 52j. Sponsorvermeldingen die niet zijn toegestaan volgens artikel 52h, tweede lid, moeten dan ook worden beschouwd als sluikreclame. Voor zover u van oordeel bent dat in casu sprake is van overtreding van artikel 52h, tweede lid, van het Mediabesluit zijn wij dat met u eens, nu de programmasponsor niet voorafgaand aan of na afloop van het programmaonderdeel is vermeld of getoond. Dit hebben wij echter ook expliciet in ons voornemen en in deze beschikking opgenomen, zij het dat wij daarvoor geen sanctie hebben opgelegd. 3. Bestuurlijke boete Op grond van artikel 135, eerste lid, kunnen wij u een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Mediawet. Ingevolge de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999 hanteren wij voor het bepalen van de hoogte van de boete een vaste berekeningsgrondslag die met factoren voor de ernst van de overtreding en voor de mate van verwijtbaarheid worden vermenigvuldigd. Bij overtreding van het bepaalde in artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit in een televisieprogramma geldt voor u als commerciële landelijke omroep een berekeningsgrondslag van JuZa tn blad 10

11 Voor de ernst van de overtreding kennen wij u 3 punten toe, aangezien u in drie afzonderlijke gevallen artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit hebt overtreden. Voor de mate van verwijtbaarheid kennen wij geen punten toe. Wij leggen u dan ook voor overtreding van artikel 52j, eerste lid, van het Mediabesluit een bestuurlijke boete op van Betaling Wij verzoeken u de aan u opgelegde boete binnen vier weken na ontvangst van dit besluit over te maken op bankrekeningnummer van de ING-Bank te Hilversum ten name van het Commissariaat voor de Media. Hoogachtend, Commissariaat voor de Media prof. dr. J.J. van Cuilenburg Voorzitter drs. L. van der Meulen Commissaris Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, Postbus 1426, 1200 BK Hilversum. JuZa tn blad 11