Bewijzen met coördinaten
|
|
- Petra de Ridder
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Bewijzen met coördinaten Jan van de Craats (leadtekst) Zo n tien jaar geleden meenden sommigen dat redeneren en bewijzen meer aandacht moest krijgen in de schoolwiskunde. Als gevolg hiervan werd in het vwo-profiel Natuur en Techniek de vlakke meetkunde volgens de klassieke aiomatische methodes van Euclides weer van stal gehaald. Over de resultaten van deze operatie wordt verschillend gedacht. Zo is er veel onvrede over het feit dat deze behandeling van de meetkunde irrelevant is voor alle vervolgopleidingen waar de B-profielen op voorbereiden, zelfs voor een wiskundestudie. Zou het niet veel beter zijn om de schaarse uren te vullen met onderwerpen waar het vervolgonderwijs wél wat aan heeft? Toch blijft de vlakke meetkunde, inclusief bewijzen, een prachtig vak voor liefhebbers, zeker wanneer je het behandelt op een manier die wél aansluit bij moderne ontwikkelingen en toepassingen, betoogt Jan van de Craats. Laat ik met een voorbeeld beginnen. Een cirkel en een lijn in het euclidische vlak hebben nul, één of twee punten gemeen. Hoe bewijs je dat? Simpel. Kies cartesische coördinaten zo, dat de gegeven lijn met de -as samenvalt en dat het middelpunt van de gegeven cirkel op de positieve y-as ligt. Dan wordt voor een zekere r > 0 en een zekere m 0 de vergelijking van de cirkel gegeven door 2 + (y m) 2 = r 2. De coördinaten (, y) van een eventueel snijpunt van die cirkel met de gegeven lijn voldoen dus aan = ± r 2 m 2, y = 0 en dit geeft inderdaad nul (als m > r), één (als m = r) of twee (als m < r) snijpunten. Als er één snijpunt is, is de gegeven lijn de raaklijn aan de cirkel in het raakpunt (0, 0). Hiermee is tevens bewezen dat in het geval dat er twee snijpunten zijn, de bijbehorende koorde loodrecht middendoor wordt gedeeld door de y-as, dat wil zeggen door de lijn door het middelpunt van de cirkel die loodrecht staat op de gegeven lijn. En ook dat in het geval dat er precies één snijpunt is, de raaklijn loodrecht staat op de verbindingslijn van middelpunt en raakpunt. We hebben drie vliegen geslagen in één klap. Een tweede voorbeeld. Hoe bewijs je dat de verzameling van alle punten met gelijke afstand tot twee gegeven punten P en Q gelijk is aan de middelloodlijn van PQ? Simpel: kies cartesische coördinaten zo, dat P = (a, 0) en Q = ( a, 0). 1
2 y (0, m) r r (0, 0) Figuur 1: De snijpunten van een lijn en een cirkel. Dan geldt (zie figuur 2) voor een willekeurig punt X = (, y) dat d(x, P) = d(x, Q) ( a) 2 + y 2 = ( + a) 2 + y 2 Via kwadrateren en vereenvoudigen leidt dit tot 2a = 2a en dus tot = 0 want 2a = d(p, Q) > 0. Het punt X = (, y) heeft dus gelijke afstand tot P en Q dan en slechts dan als = 0. Dat is de vergelijking van de y-as en dat is inderdaad de lijn die het lijnstuk PQ loodrecht middendoor deelt. Tevens blijkt hieruit dat de lijnen PX en QX gelijke hoeken maken met de middelloodlijn als X op de middelloodlijn ligt. X = (, y) Q (-a, 0) (0, 0) P (a, 0) Figuur 2: De middelloodlijn van PQ Als etraatje kun je op precies dezelfde manier nog bewijzen dat alle punten in het rechterhalfvlak dichter bij P dan bij Q liggen, en dat alle punten in het linkerhalfvlak dichter bij Q dan bij P liggen. 2
3 De R 2 als model Wat de bovenstaande korte bewijzen mogelijk maakt, is de vrijheid die je hebt in het kiezen van een cartesisch coördinatenstelsel, dat wil zeggen een stelsel met onderling loodrechte assen en daarop gelijke schaalverdelingen. Met zo n keuze creëer je een één-aan-één-verband tussen de punten van het vlak en de elementen van de R 2 (de coördinaten van zo n punt). Lijnen in het vlak worden dan gegeven door lineaire vergelijkingen en de afstand d(p 1, P 2 ) tussen twee punten P 1 = ( 1, y 1 ) en P 2 = ( 2, y 2 ) is gelijk aan d(p 1, P 2 ) = ( 1 2 ) 2 + (y 1 y 2 ) 2 Waarom worden (rechte) lijnen in het vlak gegeven door lineaire vergelijkingen, en waarom wordt de afstand tussen twee punten gegeven door die wortelformule? Dat is eenvoudig een kwestie van definitie: een lijn in R 2 is per definitie een deelverzameling van de vorm {(, y) R 2 a + by = c} waarbij a en b niet beide nul zijn. En ook de afstandsformule is in deze contet uitsluitend een definitie, hoe schokkend het voor sommigen ook is om een bijzonder geval van de stelling van Pythagoras hier als een definitie gepresenteerd te zien. Maar natuurlijk komen die definities niet uit de lucht vallen: ze sluiten direct aan bij onze ervaring. In veel situaties waarbij we te maken hebben met een plat vlak met punten, rechte lijnen en afstanden, blijkt het bovenstaande wiskundige model van de R 2 met de gegeven definities van lijnen en afstanden daar prima bij te passen. Men noemt zo n model een euclidisch vlak als eerbewijs aan Euclides die meer dan tweeduizend jaar geleden de eerste systematische behandeling van de meetkunde publiceerde. Niet altijd zal zo n euclidisch model trouwens voldoen: heb je bijvoorbeeld te maken met meetkundige problemen op het oppervlak van een bol of een ander gekromd oppervlak, dan kun je meestal beter een ander model kiezen. Overigens, zoals altijd bij toepassingen van de wiskunde is het ook hier goed om onderscheid te maken tussen model en werkelijkheid, hoe verleidelijk het ook is om ze met elkaar te identificeren. Het wiskundige model R 2 is een idealisatie, een bedenksel van de menselijke geest. Daarin hebben punten geen afmetingen en lijnen geen dikte, terwijl dat in de werkelijkheid die erdoor gemodelleerd wordt, natuurlijk wel het geval is. En de R 2 strekt zich onbeperkt naar alle kanten uit, hetgeen bij een vlak in werkelijkheid nooit het geval kan zijn. Iets soortgelijks doet zich natuurlijk ook al voor als we de R als model nemen van een tastbare lijn met een schaalverdeling erop, of als we de R 3 als wiskundig model nemen voor de ons omringende ruimte. 3
4 Isometrische coördinatentransformaties Ik noemde al de vrijheid die je hebt bij het kiezen van een cartesisch coördinatenstelsel. Wat gebeurt er als je een ander cartesisch coördinatenstelsel kiest? In dat andere stelsel zal de afstand van elk puntenpaar hetzelfde moeten zijn als in het oorspronkelijke stelsel. Voor elk tweetal punten P 1 en P 2 moet dus gelden dat d(p 1, P 2 ) = d (P 1, P 2 ), waarbij d(p 1, P 2 ) de afstand in het eerste stelsel, en d (P 1, P 2 ) die in het tweede stelsel is. Anders gezegd, als we de coördinaten van P 1 en P 2 in het nieuwe stelsel met accenten, en die in het oude stelsel zonder accenten aangeven, dan moet gelden dat ( 1 2 ) 2 + (y 1 y 2 ) 2 = ( 1 2 )2 + (y 1 y 2 )2 Een coördinatentransformatie die hieraan voldoet, heet isometrisch. De volgende stelling geeft een karakterisering van alle isometrische coördinatentransformaties van het euclidische vlak: Stelling: Bij elk drietal punten O, P en Q in een euclidisch vlak die niet op één lijn liggen, is er precies één isometrische coördinatentransformatie met de eigenschap dat O in het nieuwe stelsel in de oorsprong, P op de positieve -as en Q in het bovenhalfvlak ligt. P Q y O Figuur 3: De basisstelling. De geldigheid ervan is intuïtief duidelijk: neem een transparant waarop een cartesisch coördinatenstelsel met de juiste schaalverdeling langs de assen getekend is, en leg die op het vlak met de oorsprong op O en P op de positieve -as. Als Q dan al in het bovenhalfvlak blijkt te liggen, ben je klaar, anders moet je de transparant om de lijn OP omklappen (zie figuur 3). Ook het bewijs van deze stelling is niet moeilijk. Stel dat O = (a 1, a 2 ), P = (b 1, b 2 ), Q = (c 1, c 2 ) in het oorspronkelijke stelsel. Noem p = d(o, P) = (b1 a 1 ) 2 + (b 2 a 2 ) 2. Het is een eenvoudige oefening in haakjes uitwer- 4
5 ken en vereenvoudigen om te verifiëren dat de coördinatentransformatie = b 1 a 1 p y = b 2 a 2 p ( a 1 ) + b 2 a 2 p ( a 1 ) + b 1 a 1 p (y a 2 ) (y a 2 ) isometrisch is en dat in de nieuwe coördinaten geldt dat O = (0, 0) en P = (p, 0). Als in het nieuwe stelsel geldt dat de tweede coördinaat van Q positief is, zijn we klaar, en anders moeten we nog de isometrische coördinatentransformatie =, y = y toepassen. Hiermee is de eistentie van zo n transformatie bewezen. Een bewijs van de uniciteit laat ik aan de lezer over. Wie er niet uitkomt, kan de Syllabustekst van mijn bijdrage [1] aan de CWI-Vacantiecursus 1998 raadplegen, waar ik deze stelling als basis genomen heb voor een opbouw van de vlakke euclidische meetkunde. Op mijn homepage staat een geactualiseerde versie van deze tekst. Vrijwel alle meetkundestellingen van de formulekaart worden in de genoemde syllabustekst met behulp van de bovenstaande stelling bewezen. Elk bewijs is helder en slechts een paar regels lang. Sommige bewijzen verlopen in grote trekken hetzelfde als bij de traditionele, op Euclides teruggaande aiomatische behandelingswijze. Maar vooral bij de meer fundamentele stellingen is de winst groot, omdat zich daarbij wreekt dat een correcte, volledig aiomatische afleiding uiterst moeizaam en omslachtig is. Wat er nu dus op school gebeurt, is dat men die moeilijkheden achteloos onder tafel schuift en een grote collectie stellingen presenteert die de leerlingen zonder bewijs moeten accepteren. Leerlingen die naar achtergronden vragen, moeten met een kluitje in het riet worden gestuurd, want je kunt ze moeilijk verwijzen naar Hilbert, Van der Waerden of anderen die de omissies in de aiomatische opbouw van Euclides hebben gerepareerd. In [1] ga ik uitgebreider op deze problematiek in. Meer voorbeelden Hier wil ik nog een paar voorbeelden van korte, elegante bewijzen geven met behulp van coördinaten. Ik begin met een bewijs van de cosinusregel. Stelling (cosinusregel): Voor elk drietal verschillende punten O, P en Q geldt d(p, Q) 2 = d(o, P) 2 + d(o, Q) 2 2d(O, P)d(O, Q) cos POQ Bewijs: Kies coördinaten O = (0, 0), P = (p, 0) en Q = (q 1, q 2 ) met p > 0, q 2 0. Dan is q 1 = d(o, Q) cos POQ dus d(p, Q) 2 = (p q 1 ) 2 + (0 q 2 ) 2 = p 2 + q q 2 2 2pq 1 = d(o, P) 2 + d(o, Q) 2 2d(O, P)d(O, Q) cos POQ 5
6 y Q = (q 1, q 2 ) (q 1, 0) O = (0, 0) P = (p, 0) Figuur 4: De cosinusregel. Omdat POQ recht is dan en slechts dan als cos POQ = 0, volgen hieruit tegelijkertijd de stelling van Pythagoras en de omgekeerde stelling van Pythagoras. Een ander gevolg van de cosinusregel is de driehoeksongelijkheid: Stelling (driehoeksongelijkheid): Voor elk drietal verschillende punten O, P en Q geldt d(p, Q) d(o, P) + d(o, Q) met gelijkheid dan en slechts dan als O op het lijnstuk PQ ligt. Bewijs: Schrijf de cosinusregel als d(p, Q) 2 = (d(o, P) + d(o, Q)) 2 2d(O, P)d(O, Q)(1 + cos POQ) Hieruit volgt de driehoeksongelijkheid direct, met gelijkheid dan en slechts dan als cos POQ = 1, dat wil zeggen als O op het lijnstuk PQ ligt. De parabool Op de formulekaart staan verder nog enige eigenschappen van parabolen, ellipsen en hyperbolen vermeld. Ook die kunnen met behulp van coördinaten snel bewezen worden. Ik begin met de parabool, die in deze contet gedefinieerd wordt als de verzameling van alle punten met gelijke afstanden tot een gegeven punt F (het brandpunt) en een lijn r (de richtlijn). Kies cartesische coördinaten zo, dat F = (0, p) en zo, dat r de vergelijking y = p heeft. Dan geldt voor elk punt P = (, y) op de parabool d(p, F) = d(p, r) en die vergelijking kan worden vereenvoudigd tot 2 + (y p) 2 = (y + p) 2 2 = 4py 6
7 y P 0 F r Q 0 Figuur 5: De parabool. of, anders geschreven, y = 1 4p 2. Neem nu een vast punt P 0 = ( 0, y 0 ) op de parabool (zie figuur 5). Gezien de definitie ligt P 0 ook op de middelloodlijn van FQ 0, waarbij Q 0 = ( 0, p) het voetpunt is van de loodlijn uit P 0 op r. En omdat het de middelloodlijn is, maakt die lijn gelijke hoeken met FP 0 en Q 0 P 0. De vergelijking van de middelloodlijn krijg je door d(x, F) = d(x, Q 0 ) uit te werken: 2 + (y p) 2 = ( 0 ) 2 + (y + p) 2 oftewel 4py = 0 Deze lijn gaat inderdaad door P 0 = ( 0, y 0 ) want 2 0 = 4py 0. Hij heeft richtingscoëfficiënt 0 /2p en dus is het de raaklijn in P 0 aan de parabool. Ellips en hyperbool Een soortgelijke behandeling van de ellips en de hyperbool vergt wat meer rekenvaardigheid, maar moeilijk is het niet. Beide soorten krommen hebben twee brandpunten F 1 en F 2, en in deze contet wordt een ellips gedefinieerd als de verzameling van alle punten P waarvoor d(p, F 1 ) + d(p, F 2 ) constant is, terwijl bij de hyperbool de eis is dat d(p, F 1 ) d(p, F 2 ) constant is (zie figuur 6). Ik begin met de ellips en kies een cartesisch coördinatenstelsel zo, dat F 1 = ( c, 0), F 2 = (c, 0). Een punt P = (, y) op de ellips moet dan voldoen aan ( + c) 2 + y 2 + ( c) 2 + y 2 = 2a voor een zeker vast getal a met a > c. Kwadrateren en uitwerken geeft y 2 + 2c ( + c) 2 + y 2 ( c) 2 + y 2 = 4a 2 7
8 y P y P F 1 F 2 F 1 F 2 Figuur 6: De ellips en de hyperbool. Delen door 2, wortels aan één kant isoleren en nogmaals kwadrateren geeft (( + c) 2 + y 2 )(( c) 2 + y 2 ) = (2a 2 ( 2 + y 2 + c 2 )) 2 oftewel (wat zijn die merkwaardige producten toch handig!) ( 2 + y 2 + c 2 ) 2 4c 2 2 = 4a 4 + ( 2 + y 2 + c 2 ) 2 4a 2 ( 2 + y 2 + c 2 ) dus (vereenvoudigen en delen door 4) (a 2 c 2 ) 2 + a 2 y 2 = a 2 (a 2 c 2 ) Met b 2 = a 2 c 2 geeft dit na delen door a 2 b 2 de gebruikelijke standaardvorm voor de ellips: 2 a 2 + y2 b 2 = 1 De berekening bij de hyperbool is eact dezelfde (bij de tweede maal kwadrateren verdwijnt het minteken), alleen geldt hier c > a en dus moeten we nu b 2 = c 2 a 2 stellen, met als resultaat 2 a 2 y2 b 2 = 1 Om de raaklijneneigenschap van ellipsen en hyperbolen te bewijzen, gebruik ik een idee dat ook ten grondslag ligt aan vrijwel alle toepassingen van de calculus: lineariseren. Het gaat om de eigenschap dat voor elk punt P op een ellips of een hyperbool de lijnen PF 1 en PF 2 gelijke hoeken maken met de raaklijn in P (zie figuur 6). Het idee is nu om twee naburige punten P en Q op de ellips te nemen die zo dicht bij elkaar liggen, dat de lijn PQ praktisch gesproken met de raaklijn in P samenvalt. Om de gedachten te bepalen: maak de ellips zo groot dat ds = d(p, Q) ongeveer een centimeter lang is en de afstanden r 1 = d(p, F 1 ) en r 2 = d(p, F 2 ) in de orde van grootte liggen van de afstand van de aarde tot de zon (zie figuur 7, links). Omdat de lijnen PF 1 en QF 1 dan (praktisch) evenwijdig zijn, maken ze dezelfde hoek α met PQ, en omdat PF 2 en QF 2 dan (praktisch) evenwijdig zijn, maken 8
9 α F 1 F 1 r 1 P Q ds P Q β F 1 Q P ds Q Q α β r 2 F 1 r 1 r 2 F 2 F 2 F 2 F 2 Figuur 7: Bij het bewijs van de raaklijneneigenschap van de ellips (links) en de hyperbool (rechts). ze dezelfde hoek β met PQ. Noem Q de projectie van Q op PF 1 en noem P de projectie van P op QF 2. Dan is dr 1 = d(p, Q ) = ds cos α de toename van r 1 en dr 2 = ±d(q, P ) = ±ds cos β de toename van r 2 bij de overgang van P naar Q (merk op dat ze altijd tegengesteld van teken zijn als ds voldoende klein is!). Maar we weten dat r 1 + r 2 = 2a constant is, en dus geldt dr 1 + dr 2 = 0 zodat α = β, zoals bewezen moest worden. Het bewijs bij de hyperbool gaat vrijwel net zo, alleen hebben daar dr 1 en dr 2 altijd hetzelfde teken wanneer ds voldoende klein is (zie figuur 7, rechts). Tot slot Hierboven heb ik aansluiting gezocht bij moderne methodes in de meetkunde en de wiskunde in het algemeen. Let wel, ik voer hiermee geen pleidooi om de vlakke euclidische meetkunde in het programma voor de hoogste klassen van het vwo op te nemen of te handhaven. Integendeel, het lijkt me dat er verstandiger keuzes te maken zijn, bijvoorbeeld complee getallen of eenvoudige vectorrekening. Wat je volgens mij op school als verplichte stof aan meetkunde zou moeten behandelen en hoe je dat zou moeten doen, staat in het Basisboek Wiskunde [2]. Maar als je op school toch voor de euclidische meetkunde kiest, bijvoorbeeld als keuzeonderwerp, behandel die dan op een manier die aansluit op de moderne wiskunde en die methodologisch goed voorbereidt op later gebruik van de wiskunde op hbo en universiteit, met name in de eacte en de economische studierichtingen. Denk bijvoorbeeld aan de techniek, de econometrie, de natuurkunde (mechanica, relativiteitstheorie) of aan computer graphics. Bij al die toepassingen begin je met verstandige coördinatenkeuzes. 9
10 Verwijzingen: 1. Jan van de Craats: De vlakke meetkunde terug op school, in: Syllabus CWI Vacantiecursus 1998, Meetkunde, oud en nieuw, ISBN , pp Een geactualiseerde versie hiervan staat op mijn homepage: Die syllabustekst bevat ook enige tientallen oefenopgaven. Ik heb het voornemen dit materiaal te zijner tijd voor liefhebbers verder uit te werken als een Zebra-boekje of iets dergelijks. 2. Jan van de Craats en Rob Bosch: Basisboek Wiskunde, Pearson Education Benelu, 2005, ISBN Jan van de Craats ( -adres: is hoogleraar in de wiskunde aan de Universiteit van Amsterdam en de Open Universiteit. 10
9.0 Voorkennis [1] Definitie bissectrice: De bissectrice van een hoek is de lijn die de hoek middendoor deelt. Willem-Jan van der Zanden
9.0 Voorkennis [1] Definitie middelloodlijn: De middelloodlijn van een lijnstuk is de lijn door het midden van dat lijnstuk die loodrecht op dat lijnstuk staat. Definitie bissectrice: De bissectrice van
Nadere informatieParagraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken
Hoofdstuk 8 Meetkunde met coördinaten (V5 Wis B) Pagina 1 van 11 Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken Les 1 Lijnen Definities Je kunt een lijn op verschillende manieren bepalen / opschrijven : (1) RC - manier
Nadere informatieParagraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken
Hoofdstuk 7 Lijnen en cirkels (V5 Wis B) Pagina 1 van 11 Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken Les 1 Lijnen Definities Je kunt een lijn op verschillende manieren bepalen / opschrijven : (1) RC - manier y =
Nadere informatie8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3
8.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3 2x y 3 3 3x 2 y 6 2 Het vermenigvuldigen van de vergelijkingen zorgt ervoor dat in de volgende stap de x-en tegen elkaar
Nadere informatieOefeningen analytische meetkunde
Oefeningen analytische meetkunde ) orte herhaling. Zij gegeven twee vectoren P en Q. Bewijs dat de loodrechte projectie P' van P op Q gegeven wordt door: PQQ P'. Q. De cirkel c y 4y wordt gespiegeld om
Nadere informatie11.1 De parabool [1]
11.1 De parabool [1] Algemeen: Het punt F heet het brandpunt van de parabool. De lijn l heet de richtlijn van de parabool. De afstand van F tot l heet de parameter van de parabool. Defintie van een parabool:
Nadere informatie9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]
9.1 Vergelijkingen van lijnen[1] y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. Algemeen: Van de lijn y = ax + b is de richtingscoëfficiënt a en het snijpunt met de y-as (0,
Nadere informatieUITWERKINGEN VOOR HET VWO B2
UITWERKINGEN VOOR HET VWO HOODTUK 7 : RKLIJNEN KERN CIRKEL EN RKLIJNEN ) Teken M en M. De raaklijnen in staat loodrecht op M. Voor de raaklijn in geldt hetzelfde. M ) Gebruik of de stelling van de omtrekshoek
Nadere informatieVlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk
Module 6 Vlakke meetkunde 6. Geijkte rechte Beschouw een rechte L en kies op deze rechte een punt o als oorsprong en een punt e als eenheidspunt. Indien men aan o en e respectievelijk de getallen 0 en
Nadere informatieDe constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.
Cabri-werkblad Raaklijnen Raaklijnen aan een cirkel Definitie Een raaklijn aan een cirkel is een rechte lijn die precies één punt (het raakpunt) met de cirkel gemeenschappelijk heeft. Stelling De raaklijn
Nadere informatieDefinitie van raaklijn aan cirkel: Stelling van raaklijn aan cirkel:
13.0 Voorkennis Op de cirkel liggen alle punten met een Gelijke afstand tot het middelpunt van de cirkel. Voor een punt p op de cirkel geldt d(p, M) = r Definitie van raaklijn aan cirkel: Een raaklijn
Nadere informatieOpgave 1 Bestudeer de Uitleg, pagina 1. Laat zien dat ook voor punten buiten lijnstuk AB maar wel op lijn AB geldt: x + 3y = 5
2 Vergelijkingen Verkennen Meetkunde Vergelijkingen Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. Uitleg Meetkunde Vergelijkingen Uitleg Opgave Bestudeer de Uitleg, pagina. Laat zien dat ook
Nadere informatieBewijs. Zie figuur 2. Zijn U en V de projecties van P en Q op r, dan geldt: PU = PR (in driehoek RQV met PU // QV) QV QR
Cabri-vraag VRAAG Hoe teken je een kegelsnede waarvan een punt P, een brandpunt F en de bij F behorende richtlijn r gegeven zijn? ANTWOORD Zoals bekend kan je met Cabri een kegelsnede tekenen (we spreken
Nadere informatie12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]
12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1] Stelling van de constante hoek: Voor de punten C en D op dezelfde cirkelboog AB geldt: ACB = ADB. Omgekeerde stelling van de constante hoek: Als punt D aan dezelfde
Nadere informatieKegelsneden. Figuur 1 Figuur 2 PYTHAGORAS FEBRUARI 2015
Kegelsneden Aflevering 1 Ellipsen, parabolen en hyperbolen zijn mooie figuren die in de natuur voorkomen. Denk maar aan een steen die door de lucht vliegt, of een komeet die om de zon beweegt. In de techniek
Nadere informatiehéöéäëåéçéå=~äë=ãééíâìåçáöé=éä~~íëéå=ãéí=`~äêá= = hçéå=píìäéåë= = = = = = = =
héöéäëåéçéå~äëãééíâìåçáöééä~~íëéåãéí`~äêá hçéåpíìäéåë De algemene vergelijking van een kegelsnede is van de vorm : 2 2 ax by 2cxy 2dx 2ey f 0 met a, b, c, d, e, f + + + + +. Indien je vijf punten van een
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
Vlak en kegel bladzijde a Als P ( x,, ) de projectie van P op het Ox-vlak is, dan is driehoek OP P een gelijkbenige rechthoekige driehoek met OP P = Dan is OP = x + en is PP = z Met de stelling van Pthagoras
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 3 januari Tijd: 9. -. uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een berekening
Nadere informatieLijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen
Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden
Nadere informatieUitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018
Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018 Vraag 1a 4 punten geeft ; geeft dus in punt A geldt ;, dus en Dit geeft Vraag 1b 4 punten ( ) ( ) ( ) Vraag 1c 4 punten ( ). Dit is de normaalvector van
Nadere informatieNiet-euclidische meetkunde. Les 3 Meetkunde op de bol
Niet-euclidische meetkunde Les 3 Meetkunde op de bol (Deze les sluit aan bij de paragrafen 2.1 en 2.2 van de tekst Niet-Euclidische meetkunde van de Wageningse Methode) Kun je het vijfde postulaat afleiden
Nadere informatieEenvoud bij tekenen en rekenen
Eenvoud bij tekenen en rekenen Jan van de Craats In het decembernummer 2005 van Euclides doen Paul Drijvers, Swier Garst, Peter Kop en Jenneke Krüger verslag van een experimenteel project in vwo-5 wiskunde-b
Nadere informatieOpgave 1: bewijs zelf op algebraïsche wijze dat de lengte van DE gelijk is aan de helft van de lengte van BC.
Opgave 1: bewijs zelf op algebraïsche wijze dat de lengte van DE gelijk is aan de helft van de lengte van BC. Antwoord: de lengteverhouding vertaalt als: (x 3 x 1 ) + (x 4 x ) = (u 5 u 3 ) + (u 6 u 4 )
Nadere informatieAnalytische meetkunde. Les 4 Kwadratische vergelijkingen (Deze les sluit aan bij de paragraaf 3.1 van Analytische meetkunde van de Wageningse Methode)
Analytische meetkunde Les 4 Kwadratische vergelijkingen (Deze les sluit aan bij de paragraaf 3.1 van Analytische meetkunde van de Wageningse Methode) De vergelijking van een cirkel De cirkel heeft middelpunt
Nadere informatieVlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.
Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken,
Nadere informatiewiskunde B vwo 2016-I
wiskunde vwo 06-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte
Nadere informatieHoofdstuk 10 Kegelsneden uitwerkingen
Hoofdstuk 0 Kegelsneden uitwerkingen Hoofdstuk 0 Kegelsneden uitwerkingen Kern Kegeldoorsneden a Loodrecht op de as. b Ellips: hoek tussen vlak en as groter dan de halve tophoek en niet door de top. Parabool:
Nadere informatieProefToelatingstoets Wiskunde B
Uitwerking ProefToelatingstoets Wiskunde B Hulpmiddelen :tentamenpapier,kladpapier, een eenvoudige rekenmachine (dus geen grafische of programmeerbare rekenmachine) De te bepalen punten per opgave staan
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B 2013-I
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatieKegelsneden. Les 1 Gelijke afstand (Deze les sluit aan bij paragraaf 1 van Conflictlijnen van de Wageningse Methode.)
Kegelsneden Les 1 Gelijke afstand (Deze les sluit aan bij paragraaf 1 van Conflictlijnen van de Wageningse Methode.) De verdeling van de Noordzee Het nabuurprincipe: Elk stukje van de zeebodem hoort Bij
Nadere informatieWiskunde voor relativiteitstheorie
Wiskunde voor relativiteitstheorie Utrecht Les : Goniometrie en vectoren Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist verzicht colleges. College. Goniometrie 2. Vectoren 2. College 2. Matrixen
Nadere informatieSamenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van
Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Stelling van Kan alleen bij rechthoekige driehoeken pythagoras a 2 + b 2 =
Nadere informatieWiskunde voor relativiteitstheorie
Wiskunde voor relativiteitstheorie HOVO Utrecht Les 1: Goniometrie en vectoren Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Overzicht colleges 1. College 1 1. Goniometrie 2. Vectoren 2. College
Nadere informatieEindexamen wiskunde B 1-2 vwo I
Eindexamen wiskunde B - vwo - I Beoordelingsmodel Oppervlakte en inhoud bij f(x) = e x maximumscore e Lijn AB heeft richtingscoëfficiënt = (e ) Voor lijn AB geldt de formule y = (e ) x + De oppervlakte
Nadere informatieEllips-constructies met Cabri
Ellips-constructies met Cabri 0. Inleiding De meest gebruikte definitie van de ellips luidt: Een ellips is de verzameling van punten () waarvoor de som van de afstanden tot twee vaste punten (F 1 en F,
Nadere informatieUitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6. Meetkundige plaatsen.
Uitwerkingen Hoofdstuk 25 deel vwob1,2 6 1 Meetkundige plaatsen. 1 Punt F(0, 1) en de lijn l : y = -1 a. Voor de oorsprong O geldt: d( O, F) = d( O, l) = 1 ben c. c. Waarschijnlijk liggen de gevraagde
Nadere informatie14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:
14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64
Nadere informatie2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax
00-I De parabool met vergelijking y = 4x x en de x-as sluiten een vlakdeel V in. De lijn y = ax (met 0 a < 4) snijdt de parabool in de oorsprong en in punt. Zie de figuur. y= 4x x y= ax heeft de coördinaten
Nadere informatiePascal en de negenpuntskegelsnede
Pascal en de negenpuntskegelsnede De zijden van driehoek ABC hierboven vatten we op als lijnen en niet als lijnstukken. De middens van de lijnstukken AB, BC en CA zijn D, E en F. De middens van de lijnstukken
Nadere informatie2010-II bij vraag 1. Vooraf: De stelling van de constante (omtreks)hoek.
200-II bij vraag Vooraf: De stelling van de constante (omtreks)hoek. Een applet (animatie) hierover is te vinden op bijvoorbeeld: http://home.planet.nl/~hietb062/java3.htm#constantehoek De punten P op
Nadere informatieUitgewerkte oefeningen
Uitgewerkte oefeningen Algebra Oefening 1 Gegeven is de ongelijkheid: 4 x. Welke waarden voor x voldoen aan deze ongelijkheid? A) x B) x [ ] 4 C) x, [ ] D) x, Oplossing We werken de ongelijkheid uit: 4
Nadere informatieSamenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)
Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw) Meetkunde, Moderne Wiskunde, pagina 1/10 Rechthoekige driehoek In een rechthoekige driehoek is een van de hoeken in 90.
Nadere informatieCabri werkblad. Meetkundige plaatsen
Cabri werkblad Meetkundige plaatsen 1. Wat is een meetkundige plaats? We geven direct maar een Definitie Een meetkundige figuur heet meetkundige plaats van punten met een bepaalde eigenschap indien: 1.
Nadere informatieAnalytische Meetkunde. Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde
Analytische Meetkunde Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde . VECTOREN EN RECHTEN.. Vectoren... Het vectorbegrip De verzameling punten van het vlak noteren we door π. Kies in het vlak π een vast
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B 2014-II
Eindeamen vwo wiskunde 04-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte
Nadere informatieHoofdstuk 1 Spiegelen in lijn en in cirkel. Eigenschappen.
Hoofdstuk 1 Spiegelen in lijn en in cirkel. Eigenschappen. Jakob Steiner (Utzenstorf (kanton Bern), 18 maart 1796 - Bern, 1 april 1863) was een Zwitsers wiskundige. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste
Nadere informatieAnalytische Meetkunde
Analytische Meetkunde Meetkunde met Geogebra en vergelijkingen van lijnen 2 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie... 4 Meetkunde met Geogebra... 6 Stelling van Thales...... 7 3 Achtergrondinformatie Auteurs
Nadere informatieParagraaf 10.1 : Vectoren en lijnen
Hoofdstuk 10 Meetkunde met Vectoren (V5 Wis B) Pagina 1 van 13 Paragraaf 10.1 : Vectoren en lijnen Les 1 : Vectoren tekenen Definities Vector x = ( a ) wil zeggen a naar rechts en b omhoog. b Je kunt vectoren
Nadere informatieRakende cirkels. We geven eerst wat basiseigenschappen over rakende cirkels en raaklijnen aan een cirkel.
Rakende cirkels Inleiding We geven eerst wat basiseigenschappen over rakende cirkels en raaklijnen aan een cirkel. De raaklijn staat, in het raakpunt T, loodrecht op de straal. Bij uitwendig rakende cirkels
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: juli 00 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een berekening
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatieMirakel van Morley. Vergeten Stelling uit de Vlakke Meetkunde. Ideale oefening als afsluiting van de Goniometrie in 6 VWO. Bruikbaar als P.O.
Mirakel van Morley Jacques Jansen Ideale oefening als afsluiting van de Goniometrie in 6 VWO. Bruikbaar als P.O. Vergeten Stelling uit de Vlakke Meetkunde 1 Instructies van docent Tijdens hun presentatie:
Nadere informatieVraag Antwoord Scores ( ) ( ) Voor de waterhoogte h geldt: ( 2h+ 3h 2h
Een regenton maximumscore h V ( rx ( )) dx π 0 00 ( rx ( )) ( x x ) + Een primitieve van + x x is x+ 7 x x π Dus V ( h 7 h h ) + 00 π π V h+ h h h+ h h 00 0 ( ) ( ) maximumscore Het volume van de regenton
Nadere informatie1 Middelpunten. Verkennen. Uitleg
1 Middelpunten Verkennen Middelpunten Inleiding Verkennen Probeer vanuit drie gegeven punten (niet op één lijn) die op een cirkel moeten liggen het middelpunt van die cirkel te construeren. Je kunt hem
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 0 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 8 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieEindexamen wiskunde B1-2 vwo 2006-I
Eindexamen wiskunde B- vwo 006-I Beoordelingsmodel Sauna 0,9 00 80 e t 00 beschrijven hoe deze vergelijking opgelost kan worden de oplossing t,07 het tijdstip 7:0 uur 0,9t S () t 80 0,9 e S () 9, 06 het
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Eindexamen havo wiskunde B pilot 0-II Beoordelingsmodel Windenergie maximumscore Als de 60 000 gigawattuur windenergie 0% van het totaal is, dan is de voorspelde totale energiebehoefte maximaal Het totaal
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur
Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde B (pilot) Dit eamen bestaat uit 6 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed
Nadere informatie2 1 e x. Vraag 1. Bereken exact voor welke x geldt: f (x) < 0,01. De vergelijking oplossen:
0-II De functie f( ) e Vraag. Bereken eact voor welke geldt: f () < 0,0. De vergelijking oplossen: 0-II De functie f( ) e Vraag. Bereken eact voor welke geldt: f () < 0,0. De vergelijking oplossen: e 00
Nadere informatieDan is de afstand A B = lengte van lijnstuk [A B]: AB = x x )² + ( y ²
1 Herhaling 1.1 Het vlak, punten, afstand, midden Opdracht: Teken in het vlak de punten: A ( 1, 2) B(3,6) C( 5,7) Bepaal de coördinaat van het midden van (lijnstuk) [A B]: M [B C ]: N Bepaal de afstand
Nadere informatiewiskunde B vwo 2015-II
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatieV Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R. IV.0 Inleiding
V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R IV.0 Inleiding V. Homogene kwadratische vormen Een vorm als H (, ) = 5 4 + 8 heet een homogene kwadratische vorm naar de twee variabelen en. Een vorm als K (,
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: cirkel en parabool. 16 september dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: cirkel en parabool 16 september 2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) 1. Inleiding
Nadere informatieHierbij geven we de antwoorden en bewijzen we meteen ook hoe de constanten kunnen bepaald worden.
WISKUNDE IS (EEN BEETJE) OORLOG Onder dit motto nodigde de VVWL alle wiskundeleraren uit Vlaanderen en Nederland uit om deel te nemen aan een wiskundewedstrijd. De tien vragen van de eerste editie, waarbij
Nadere informatie1 Analytische meetkunde
Domein Meetkunde havo B 1 Analytische meetkunde Inhoud 1.1. Coördinaten in het vlak 1.2. Vergelijkingen van lijnen 1.3. Vergelijkingen van cirkels 1.4. Snijden 1.5. Overzicht In opdracht van: Commissie
Nadere informatieExamen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 203 tijdvak woensdag 22 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 6 januari 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een
Nadere informatieEindexamen wiskunde B vwo II
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatieMore points, lines, and planes
More points, lines, and planes Make your own pictures! 1. Lengtes en hoeken In het vorige college hebben we het inwendig product (inproduct) gedefinieerd. Aan de hand daarvan hebben we ook de norm (lengte)
Nadere informatieOpgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.
3 Lijnen en hoeken Verkennen Lijnen en hoeken Inleiding Verkennen Bekijk de applet en zie hoe de plaatsvector v ur van elk punt A op de lijn kan ur r ontstaan als som van twee vectoren: p + t r. Beantwoord
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 8 juli 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een
Nadere informatieDag van GeoGebra Probleemoplossende vaardigheden en onderzoekscompetentie wiskunde 28 mei 2011 Gent
1 VERBORGEN FIGUREN 1.1 OPGAVE In heel wat klassieke opdrachten uit de meetkunde is het de bedoeling om een bepaalde figuur te tekenen indien een aantal punten gegeven zijn. De eigenschappen van deze figuur
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen.
Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde B (pilot) Achter dit eamen is een erratum opgenomen. Dit eamen bestaat uit 6 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieVoorbereidende sessie toelatingsexamen
1/7 Voorbereidende sessie toelatingsexamen Wiskunde 2 - Algebra en meetkunde Dr. Koen De Naeghel 1 KU Leuven Kulak, woensdag 25 april 2018 1 Presentatie en opgeloste oefeningen zijn digitaal beschikbaar
Nadere informatieEen bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek
Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek Dick Klingens Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel oktober 005 We bewijzen allereerst de volgende hulpstelling: Hulpstelling 1 De meetkundige
Nadere informatieCorrectievoorschrift VWO 2012
Correctievoorschrift VWO 0 tijdvak wiskunde B (pilot) Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling Algemene regels Vakspecifieke regels Beoordelingsmodel Inzenden scores Regels voor
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 2010 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B 2014-I
Eindexamen vwo wiskunde B 04-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte
Nadere informatieExamen VWO. Wiskunde B Profi
Wiskunde B Profi Eamen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Donderdag 25 mei 3.30 6.30 uur 20 00 Dit eamen bestaat uit 7 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een
Nadere informatieAchter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Eamen VWO 018 tijdvak 1ti maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Nadere informatieHoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden
Hoofdstuk LIJNEN IN Klas N Wiskunde 6 perioden . DE VECTORVOORSTELLING VAN EEN LIJN VOORBEELD. Gegeven zijn de punten P (, ) en Q (, 8 ). Gevraagd: de vectorvoorstelling van de lijn k door P en Q. Methode:
Nadere informatieHOEKEN, AFSTANDEN en CIRKELS IN Klas 5N Wiskunde 6 perioden
HOEKEN, AFSTANDEN en CIRKELS IN Klas 5N Wiskunde 6 erioden INHOUD. Het inroduct van vectoren... 3. De normaalvector van een lijn... 3. DE AFSTAND VAN TWEE PUNTEN.... 5. De afstand van een unt tot een lijn...
Nadere informatieOverzicht eigenschappen en formules meetkunde
Overzicht eigenschappen en formules meetkunde xioma s Rechten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken 5 e cirkel 6 Veelhoeken 7 nalytische meetkunde Op de volgende bladzijden vind je de eigenschappen en formules
Nadere informatieVectormeetkunde in R 3
Vectormeetkunde in R Definitie. Een punt in R wordt gegeven door middel van drie coördinaten : P = (x, y, z). Een lijnstuk tussen twee punten P en Q voorzien van een richting noemen we een pijltje. Notatie
Nadere informatie3 Hoeken en afstanden
Domein Meetkunde havo B 3 Hoeken en afstanden Inhoud 3.1 Cirkels en hun middelpunt 3.2 Snijden en raken 3.3 Raaklijnen en hoeken 3.4 Afstanden berekenen 3.5 Overzicht In opdracht van: Commissie Toekomst
Nadere informatieAchter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Eamen VWO 05 tijdvak donderdag 8 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen
Nadere informatiewiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Eamen VWO 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30 uur - 6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen
Nadere informatieDe vergelijking van Antoine
De vergelijking van Antoine Als een vloeistof een gesloten ruimte niet geheel opvult, dan verdampt een deel van de vloeistof. De damp oefent druk uit op de wanden van de gesloten ruimte: de dampdruk. De
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VWO 0 tijdvak woensdag 8 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieLaat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden
Lesbrief 6 Meetkunde 1 Hoektransversalen in een driehoek ABC is een driehoek. Een lijn l door een hoekpunt A van de driehoek heet een hoektransversaal van A. We zullen onderzoeken onder welke voorwaarden
Nadere informatieCorrectievoorschrift VWO. Wiskunde B Profi. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak 1. Begin
Wiskunde B Pri Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 9 99 Tijdvak WVB99PR.CRV Begin Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van
Nadere informatie1 Analytische meetkunde
Domein Meetkunde havo B Analytische meetkunde Inhoud.. Coördinaten in het vlak.. Vergelijkingen van lijnen.3. Vergelijkingen van cirkels.4. Snijden.5. Overzicht In opdracht van: Commissie Toekomst Wiskunde
Nadere informatieopdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF
lijnen en cirkels opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF 0. voorkennis De vergelijking ax+by=c Stelsels lineaire vergelijkingen De algemene vorm van een lineaire vergelijkingen met de variabele
Nadere informatieDossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra
Dossier 4 VECTOREN bouwstenen van de lineaire algebra Dr. Luc Gheysens 1 Coördinaat van een vector In het vlak π 0 is het punt O de oorsprong en de punten E 1 en E 2 zijn zodanig gekozen dat OE 1 OE 2
Nadere informatieDe meetkunde van de. derdegraadsvergelijking
Jan van de Craats De meetkunde van de derdegraadsvergelijking 22 februari 2007 Algemene (complexe) derdegraadsvergelijking met a 1, a 2, a 3 C z 3 3a 1 z 2 + 3a 2 z a 3 = 0 Oplossingen z 1, z 2, z 3 Dan
Nadere informatie1. Orthogonale Hyperbolen
. Orthogonale Hyperbolen a + b In dit hoofdstuk wordt de grafiek van functies van de vorm y besproken. Functies c + d van deze vorm noemen we gebroken lineaire functies. De grafieken van dit soort functies
Nadere informatie1 Inleiding. Zomercursus Wiskunde. Poolcoördinaten (versie 27 juni 2008) Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie.
Katholieke Universiteit Leuven September 2008 Poolcoördinaten (versie 27 juni 2008) Inleiding Y y p o θ r X fig In fig worden er op twee verschillende manieren coördinaten gegeven aan het punt p Een eerste
Nadere informatie