Participatie in cultuur, sport en vakantie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Participatie in cultuur, sport en vakantie"

Transcriptie

1 8 Participatie in cultuur, sport en vakantie Amsterdam biedt een scala aan mogelijkheden om de vrije tijd door te brengen: vele hobbyverenigingen, culturele instellingen en uitgaansgelegenheden. Gekeken is hoe Amsterdammers hun vrije tijd besteden: Hebben Amsterdammers veel hobby s? Gaan ze veel uit, en wat is de meest populaire uitgaansactiviteit? Wat voor culturele activiteiten ondernemen Amsterdammers? Sporten Amsterdammers veel? Waar maakt men gebruik van de Stadspas voor sportieve en culturele activiteiten? Gaan Amsterdammers vaak op vakantie? In dit hoofdstuk staan deze vragen centraal.

2 98 De Staat van de Stad Amsterdam III Kernpunten Zeven van iedere tien Amsterdammers hebben minimaal één hobby. Een filmbezoek blijft de populairste uitgaansactiviteit, gevolgd door een bezoek aan het museum. Amsterdammers bezoeken vaker culturele voorstellingen in vergelijking met de inwoners van Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Evenals in 2002 en 2000 is de helft van de Amsterdammers lid van een vereniging. De sportvereniging is de meest populaire vereniging onder de Amsterdammers (27% tegenover 36% landelijk). Vooral hoger opgeleide Amsterdammers en jonge Amsterdammers zijn vaker lid van maatschappelijke organisaties. De helft van de Amsterdammers sport maandelijks, dit is minder dan landelijk (65%). Een kwart sport meer dan één keer per week. Vooral hoger opgeleide Amsterdammers en jonge Amsterdammers sporten vaak. Amsterdammers met een lichamelijke of geestelijke beperking zijn steeds meer actief op sportgebied. De helft van de Amsterdammers beweegt iedere dag minstens een half uur matig intensief. De Amsterdamse 65-plussers voldoen vaker aan de norm dan de landelijke cijfers voor 65-plussers. Ruim Amsterdammers waren in 2004 lid van een voetbalvereniging. Concentraties van leden zijn voornamelijk zichtbaar in Amsterdam-Noord, Osdorp, Slotervaart en Oost/Watergraafsmeer. Concentraties Stadspasbezitters zijn vooral te vinden aan de rand van de stad. In vijf jaar tijd zijn vooral in Geuzenveld-Slotermeer concentratiegebieden van Stadspasbezitters verdwenen. Drie van de tien Amsterdammers zijn de afgelopen 12 maanden niet op vakantie geweest. Wat doen de Amsterdammers in hun vrije tijd? Allereerst wordt in dit hoofdstuk gekeken wat voor hobby s de Amsterdammers hebben. Vervolgens staat uitgaan centraal: zijn de Amsterdammers echte cafébezoekers of bijvoorbeeld juist musicalliefhebbers? Tevens wordt ingegaan op het lidmaatschap van verenigingen, de mate waarin Amsterdammers sporten en hoe vaak de Amsterdammers op vakantie zijn geweest het afgelopen jaar. Ook wordt in dit hoofdstuk gekeken naar verschillen in vrijetijdsactiviteiten tussen de bevolkingsgroepen in Amsterdam. Tot slot wordt gekeken naar de relatie tussen de verschillende vrijetijdsactiviteiten en het algehele welzijn (de leefsituatie-index). Hobby s: zeven van de tien daarin actief Van alle Amsterdammers zegt 70% minimaal één hobby te hebben, 28% heeft geen hobby en 2% geeft geen antwoord op deze vraag. In de vorige monitoren lag het aandeel Amsterdammers met minimaal één hobby hoger: in 2002 had 85% minimaal één hobby en in 2000 was dat 84%. Deze daling wordt mogelijk verklaard door een verschil in de vraagstelling. In de eerdere monitoren werd voor zeven hobbyactiviteiten specifiek gevraagd of men deze activiteit als hobby had. Daarnaast werd gevraagd hoeveel andere hobby s men nog had. In de huidige enquête is alleen gevraagd of men hobby s heeft en zo ja, hoeveel. Het is een bekend verschijnsel dat een vraag met een open antwoord karakter tot minder antwoorden leidt dan wanneer de antwoorden als keuzemogelijkheid worden aangeboden aan de respondent. 1 Ruim een derde van de Amsterdammers heeft aangegeven drie of meer hobby s te hebben (37%), 22% heeft twee hobby s en 11% heeft één hobby. Er is dit jaar niet gevraagd naar het soort hobby van de Amsterdammers. Uit de Staat van de Stad I en de Staat van de Stad II werd duidelijk dat doe-hetzelven, musiceren/zingen en schilderen/tekenen de meest beoefende hobby s van de Amsterdammers zijn. Dit komt overeen met landelijke cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS laten zien dat in 2003 een kwart van de Nederlanders één tot vier uur per week aan doe-het-zelven deed. Daarnaast zijn ook tekenen/schilderen en muziek maken veel beoefende hobby s. Acht procent van de Nederlanders was in 2003 lid van een hobbyvereniging, in Amsterdam 7%. Bijna drie van iedere tien Amsterdammers hebben geen hobby s. Amsterdammers van niet-nederlandse komaf hebben vaker geen hobby (33%) dan Amsterdammers van Nederlandse komaf (24%). Van de allochtone Amsterdammers hebben Marokkaanse Amsterdammers het minst een hobby: 47% van hen heeft geen hobby. Ook blijkt dat oudere mensen vaker geen hobby s beoefenen dan jongere mensen. Van de Amsterdammers van 55 jaar en ouder geeft 31% aan geen hobby s te hebben, van de Amsterdammers in de leeftijd jaar zegt 29% geen hobby te hebben, onder de jarigen is dit 25%. Gezinnen met kinderen (29%) en alleenstaande ouders (32%) hebben vaker geen hobby s dan gezinnen zonder kinderen (24%) en alleenstaanden (26%). Het verschil is het grootst tussen opleidingsniveaus: Amsterdammers zonder voltooide opleiding of met een lage opleiding geven vaker aan geen hobby s te hebben (respectievelijk 45% en 29%) dan Amsterdammers met een middelbare of hogere opleiding (respectievelijk 22% en 20%). Ook tussen de stadsdelen zijn verschillen gevonden wat betreft het hebben van hobby s. Het blijkt dat

3 8 Participatie in cultuur, sport en vakantie 99 bewoners uit Zeeburg en Zuidoost minder vaak hobby s hebben dan de overige stadsdeelbewoners (zie afbeelding 8.1). In Slotervaart geeft 85% van de ondervraagden aan hobby s te hebben. Afb. 8.1 Aandeel Amsterdammers dat aangeeft hobby s te hebben per stadsdeel, 2004 (procenten) Uitgaan: film blijft meest bezochte uitgaansactiviteit Uit eerdere monitoren werd duidelijk dat een avond naar de film, het cafébezoek en het bezoek aan een museum populaire uitgaansactiviteiten onder Amsterdammers zijn. Dit jaar is voor diverse uitgaansactiviteiten gevraagd hoe vaak men deze de afgelopen 12 maanden heeft bezocht (zie afbeelding 8.2). Ook hieruit blijkt dat de film en het museum erg populair zijn onder Amsterdammers. 2 Twee van iedere drie Amsterdammers zijn het afgelopen jaar minimaal één keer naar de film geweest (65%), 17% gaat elke maand of vaker. Ruim de helft van de Amsterdammers (53%) is het afgelopen jaar naar een museum geweest, 5% zelfs elke maand of vaker. Ook is 36% van de Amsterdammers het afgelopen jaar naar een dansavond of houseparty geweest en gaat ruim 10% van de Amsterdammers één keer per maand of vaker naar een dansavond of houseparty. Een opera of balletuitvoering worden het minst door de Amsterdammers bezocht. Indien we voor de twee populairste uitgaansactiviteiten, de film en het museum, kijken naar verschillen tussen stadsdelen dan vallen een aantal dingen op. Inwoners uit de stadsdelen aan de rand van de stad geven relatief vaker aan de afgelopen twaalf maanden niet naar de film of het museum te zijn geweest. Zo geeft 55% van de ondervraagden uit Osdorp aan het afgelopen jaar niet naar de film te zijn geweest. Dit geldt voor 54% van de inwoners uit Amsterdam-Noord, en voor 51% van de inwoners uit Geuzenveld-Slotermeer. Het museumbezoek is het laagst in Amsterdam-Noord en Osdorp (70% van de ondervraagden uit beide stadsdelen is het afgelopen jaar niet naar een museum geweest), gevolgd door Geuzenveld-Slotermeer (69%) en Zuidoost (63%). In afbeelding 8.3 staat voor de verschillende uitgaansactiviteiten weergegeven hoeveel procent van de ondervraagden van ieder stadsdeel het afgelopen jaar de betreffende activiteit minimaal één keer heeft bezocht. Uit de tabel valt af te lezen dat inwoners van Amsterdam-Centrum het meest frequent uitgaan. Zij hebben alle activiteiten meer dan gemiddeld bezocht en hebben dit ook meer dan de inwoners van de overige stadsdelen gedaan. Een uitzondering hierop is het bezoek aan een popconcert, waarvoor geldt dat een iets groter deel van de inwoners van Oud-West deze het afgelopen jaar heeft bezocht. Inwoners van Oud-West hebben het afgelopen jaar ook vaker dan gemiddeld de genoemde activiteiten bezocht. Verder kan worden geconcludeerd dat de opera en balletvoorstellingen minder bezocht worden door Amsterdammers die aan de rand van de stad wonen. Het zijn voornamelijk inwoners van Amsterdam-Centrum, Oud-West en Amsterdam Afb. 8.2 Bezoek aan uitgaansactiviteiten, 2004 (procenten) Oud Zuid die het afgelopen jaar een bezoek hebben gebracht aan een opera en balletvoorstelling. Ook staat in afbeelding 8.3 de totale participatie weergegeven, hoeveel procent van de inwoners aan minimaal één van de genoemde activiteiten heeft deelgenomen. Voor heel Amsterdam ligt de participatie op 78%. Twee van iedere tien Amsterdammers heeft het afgelopen jaar aan geen van de genoemde activiteiten deelgenomen (22%). De participatie is vooral hoog onder inwoners van Amsterdam- Centrum (95%), de bewoners uit Amsterdam-Noord hebben het afgelopen jaar het minst geparticipeerd (65%).

4 100 De Staat van de Stad Amsterdam III Afb. 8.3 Bezoek aan uitgaansactiviteiten (minimaal 1 keer het afgelopen jaar) per stadsdeel, 2004 (procenten) Vergelijken we de cultuurdeelname van Amsterdammers met burgers uit de drie andere grote steden Rotterdam, Den Haag en Utrecht, dan valt op dat niet alleen Amsterdammers vaak naar de film gaan maar dat dit ook geldt in de rest van de G4 (zie afbeelding 8.5). Amsterdammers en inwoners van Utrecht hebben wat vaker de film bezocht dan inwo- dansavond/ totale house- klassiek pop- participarty concert concert opera toneel ballet cabaret musical film museum patie Amsterdam-Centrum Westerpark Oud-West Zeeburg Bos en Lommer De Baarsjes Amsterdam-Noord Geuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart Zuidoost Oost/Watergraafsmeer Amsterdam Oud Zuid ZuiderAmstel totaal De totale participatie is in afbeelding 8.4 weergegeven voor de verschillende woonmilieus. De participatie is het grootst in het inbreidingsmilieu, het centrummilieu, het welgesteld stedelijke milieu en de centrumrand. In het transitiemilieu is de participatie aan de verschillende activiteiten het kleinst. In 2003 hebben de Amsterdamse bioscopen in totaal 3,27 miljoen bezoekers getrokken. 3 Dit zijn zowel bezoekers afkomstig uit de hoofdstad als daarbuiten. Amsterdammers brengen vaker een bezoek aan de bioscoop dan de gemiddelde Nederlander, zo liet de (meest recente) Cultuurmonitor 2002 zien. 4 Van de volwassenen Amsterdammers bracht 62% in 2002 een bezoek aan de bioscoop, op landelijk niveau was dat 50%. Jonge Amsterdammers brengen nog vaker Afb. 8.4 Totale participatie in uitgaansactiviteiten per woonmilieu, 2004 (procenten) een bezoek aan de bioscoop, 91% van hen had dit in 2002 gedaan. Landelijk lag dit percentage op 82%. Bij zowel de jongeren als de volwassen was Pathé de Munt in 2002 de meest bezochte bioscoop van de stad. Van de verschillende musea die Amsterdam rijk is, heeft het Van Goghmuseum de meeste bezoekers getrokken (ruim 1,3 miljoen). 5 Ook hier geldt dat er ook bezoekers van buiten Amsterdam in deze bezoekersaantallen zijn betrokken. De Cultuurmonitor 2002 liet zien dat ook onder Amsterdammers het Van Goghmuseum het populairst is (20% van de ondervraagden had het Van Goghmuseum in 2002 de afgelopen 12 maanden bezocht), op de voet gevolgd door het Rijksmuseum en Stedelijk Museum (beide 19%). Onder de Amsterdamse jeugd bleek het Rijksmuseum echter het meest bezocht te zijn in 2002 (22%). Uit de Cultuurmonitor 2002 werd tevens duidelijk dat Amsterdammers vaker een museum bezoeken dan de gemiddelde Nederlander. Voor (volwassen) Amsterdammers geldt dat 57% in 2002 de afgelopen 12 maanden één of meer musea bezocht had, terwijl dit landelijk op 35% ligt. Onder jongeren is het percentage museumbezoekers bijna net zo groot: in 2002 had 60% van de Amsterdamse jeugd de afgelopen 12 maanden één of meerdere musea bezocht. Ook onder Amsterdamse jongeren is het museumbezoek populairder dan op landelijk niveau: 42% van de Nederlandse jongeren had in 2002 één of meerdere musea bezocht. 6

5 8 Participatie in cultuur, sport en vakantie 101 ners van Den Haag en Rotterdam. Verder valt op dat inwoners uit de hoofdstad wat vaker dan inwoners uit de rest van de G4 cabaretvoorstellingen, klassieke concerten en balletvoorstellingen bezoeken. 7 Eveneens blijkt uit deze G4 peiling dat Amsterdammers vaker frequente bezoekers zijn van culturele voorstellingen in vergelijking met Rotterdam, Den Haag en Utrecht. 8 Tweederde van de Amsterdammers had (in het voorjaar van 2003) in een jaar tijd vijf of meer voorstellingen bezocht (65%). 9 In Den Haag en Utrecht was dit percentage respectievelijk 54% en 53%. Rotterdam kent de minst frequente bezoekers: 43% van de Rotterdammers had in een jaar tijd vijf of meer voorstellingen bezocht. Het bezoek aan een museum, theater, concert of ballet hangt af van het opleidingsniveau van de Amsterdammer. Hoe hoger men is opgeleid, des te vaker men een bezoek brengt aan één of meer van de genoemde culturele activiteiten. Leeftijd lijkt veel minder van belang. Wel blijken hoog opgeleide ouderen hierin veel actief te zijn. Voor de stad is het daarom van belang te weten dat de komende jaren de groep hoger opgeleide 55 plussers toeneemt, waarmee het aantal bezoekers aan culturele instellingen zal toenemen. Afb. 8.5 Bezoek aan uitgaansactiviteiten afgelopen 12 maanden in de G4, 2003 (procenten) Lidmaatschap verenigingen: ruim de helft van Amsterdammers lid Evenals in eerdere jaren blijkt dat 54% van de Amsterdammers van één of meerdere verenigingen lid is. Een derde van de Amsterdammers (32%) is lid van een vereniging of organisatie, 15% is lid van twee verenigingen en 8% is lid van 3 of meer verenigingen of organisaties en 46% is van geen enkele vereniging lid. Het aantal Amsterdammers dat lid is van een vereniging is gelijk aan dat in de vorige monitoren. Ook het soort verenigingen waar men lid van is, is over de afgelopen jaren ongeveer gelijk. De sportvereniging is de populairste vereniging (27%), gevolgd door het lidmaatschap van een organisatie met maatschappelijke doelen (24%). Bleek het lidmaatschap van organisaties voor werkgevers en werknemers in 2002 iets gedaald te zijn ten opzichte van 2000, in 2004 is het aantal Amsterdammers dat lid is van een dergelijke organisatie weer iets toegenomen. Wel blijft het aandeel onder het niveau van Cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau laten zien dat 36% van de Nederlanders in 2003 lid waren van een sportvereniging, in 1999 was dit 34%. 10 Dit is meer dan in Amsterdam, waar de afgelopen jaren iets meer dan een kwart lid was van een sportvereniging (27%). Het lidmaatschap van de bibliotheek lijkt iets terug te lopen: in 2000 was 35% van de Amsterdammers lid van een bibliotheek, in 2004 geldt dit voor 28% van de Amsterdammers. Jongeren blijken echter wel vaker lid te zijn van een bibliotheek dan volwassenen, zo bleek uit de Cultuurmonitor Was in % van de volwassen Amsterdammers lid van een bibliotheek (dit is overeenkomstig met het percentage uit afbeelding 8.7), onder jongeren lag in dat jaar het lidmaatschap daar ver boven, op 86%. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het lidmaatschap voor jongeren tot en met 18 jaar gratis is. Amsterdammers verschillen niet met de rest van Nederland als het gaat om het lidmaatschap van een bibliotheek: in beide populaties is 28% lid van de bibliotheek. De in de monitor gevonden daling in het aandeel leden in Amsterdam zien we echter niet terug in geheel Nederland. In de periode van 1975 tot 1990 groeide het aantal bibliotheekgebruikers Afb. 8.6 Gemiddeld bezoek aan museum, theater, concert, opera en ballet, 2004 (procenten) bron: COS. De G4 in de peiling. Rotterdam, 2003

6 102 De Staat van de Stad Amsterdam III Afb. 8.7 Lidmaatschap organisaties en verenigingen, 2000, 2002 en 2004 (meerdere antwoorden mogelijk) (procenten) sportvereniging organisatie met maatschappelijke doelen (mensenrechten, natuur- of dierenbescherming) organisatie voor werknemers/werkgevers hobbyvereniging vereniging met godsdienstig/levensbeschouwelijk doel zangvereniging of muziekvereniging politieke organisatie vrouwenvereniging/bond jeugd- en/of jongerenvereniging 3 3 allochtone vereniging/(zelf)organisatie toneelvereniging bibliotheek overige organisaties in Nederland van bijna 21% naar ruim 29% van de totale bevolking, terwijl dat in % is. Uit het Sociaal Cultureel Rapport is gebleken dat 40% van alle Nederlanders lid is van één of meer vrijetijdsverenigingen. Onder vrijetijdsverenigingen worden jeugdclubs, amateurkunst- of hobby- en sportverenigingen verstaan. Dit komt overeen met het aandeel Amsterdammers dat lid is van één of meer sportverenigingen, hobbyverenigingen, zangof muziekverenigingen, jeugd- of jongerenverenigingen en toneelverenigingen (39%). Zoals eerder in dit hoofdstuk vermeld was in % van de Nederlanders lid van een hobbyvereniging, dit komt overeen met het aandeel Amsterdammers dat lid is van een hobbyvereniging. 13 Afb. 8.8 Lidmaatschap organisaties/verenigingen naar achtergrondkenmerken, 2004 (procenten) Uit afbeelding 8.7 is duidelijk geworden dat op een aantal terreinen het lidmaatschap enigszins aan het teruglopen. Ook het SCP laat zien dat het lidmaatschap van verenigingen in Nederland vooral de afgelopen jaren (vanaf 1999) voorzichtig aan het teruglopen is. 14 Zij noemen hiervoor drie redenen, te weten tijdgebrek, gezin en carrière en een veranderde mentaliteit. Vooral onder de werkende burgers is tijdgebrek een veelvoorkomende reden waarom men minder lid is van organisaties en verenigingen. Daarnaast geldt steeds meer dat mensen eerst de aandacht willen richten op het gezin en de carrière, waardoor het lidmaatschap erbij inschiet. In de derde plaats is de mentaliteit van de jonge generatie verschillend aan die van de oudere generatie. De aandacht ligt op een ander terrein. Het SCP meldt tevens dat er vooral minder vrijwilligerswerk wordt gedaan maar dat het doneren van geld nog wel op een zelfde niveau blijft. Het lidmaatschap van organisaties en verenigingen is vooral groot onder middelbaar en hoog opgeleide Amsterdammers, twee volwassenen zonder kinderen, jarigen en mensen van Nederlandse komaf (zie afbeelding 8.8). In de stadsdelen Amsterdam- Centrum, Oud-West en Amsterdam Oud Zuid is het aantal inwoners dat lid is van vereniging groter dan in de rest van de stadsdelen. Nederlanders blijken vaker lid te zijn van verenigingen dan niet-nederlanders, met name vaker van sportverenigingen, organisaties met maatschappelijke doelen en werkgevers/werknemers organisaties. Amsterdammers met een niet-nederlandse achtergrond zijn vaker dan Nederlanders lid van verenigingen met een godsdienstig of levensbeschouwelijk doel en uiteraard allochtone verenigingen/zelforganisaties. Verder blijkt dat alhoewel de sportvereniging de vereniging is waar onder alle opleidingsniveaus de meeste mensen lid van zijn, er wel duidelijk verschillen zijn gevonden tussen opleidingsniveaus. Onder ongeschoolden is 15% lid, onder laag opgeleiden 25%, onder middelbaar opgeleiden 34% en onder hoog opgeleiden 40%. Ook bij het lidmaatschap van organisaties met maatschappelijke doelen, werkgevers- en werknemers organisaties, zang/muziekverenigingen en politieke organisaties zijn verschillen gevonden tussen opleidingsniveaus (zie afbeelding 8.9). In (bijna) alle gevallen geldt dat naarmate men hoger is opgeleid, men des te vaker lid is. Alleen bij werkgevers- en werknemersorganisaties lijkt hier een kleine afwijking in te zitten: mensen met een lagere opleiding zijn ook relatief vaak lid van een dergelijke organisatie, vaker dan mensen zonder opleiding en mensen met een middelbare opleiding. Bij het lidmaatschap van de overige verenigingen zijn geen verschillen tussen opleidingsniveaus gevonden. Minder groot, maar nog steeds aanwezig zijn de verschillen tussen de leeftijdsgroepen en huishoudsamenstelling. Jongere Amsterdammers zijn relatief vaak lid, evenals twee volwassenen zonder kinderen.

7 8 Participatie in cultuur, sport en vakantie 103 Sport: helft van Amsterdammers actief Uit de Staat van de Stad III enquête blijkt dat 50% van de Amsterdammers de afgelopen 12 maanden één of meer sporten heeft beoefend. Dit is minder dan in 2003 (63%) en 2002 (66%). Dit verschil kan worden verklaard door verschil in vraagstelling. Dit jaar is aan de Amsterdammers gevraagd of ze de afgelopen 12 maanden een sport hebben beoefend en zo ja, hoeveel sporten zij hebben beoefend. In de vorige monitoren is een aantal verschillende sporten voorgelegd met daarbij de vraag of men deze de afgelopen 12 maanden heeft beoefend en of men naast de genoemde sporten nog andere sporten heeft beoefend. De landelijke RSO 15 -afspraak die bepaalt of iemand zich sporter mag noemen, luidt dat men minstens twaalf keer per jaar één of meer takken van sport beoefent. Voldoet men hier niet aan, dan is men geen sporter. Iets minder dan de helft van de Amsterdammers mag zich volgens deze definitie sporter noemen (46%). Uit de Sportmonitor bleek 50% van de Amsterdammers zich sporter te mogen noemen. Dit verschil kan verklaard worden doordat de vraagstelling in beide onderzoeken anders is geweest. 16 Een andere verklaring kan zijn dat in de Sportmonitor gekeken is naar de sportdeelname van alle Amsterdammers vanaf 6 jaar en ouder, terwijl in de Staat van de Stad alleen Amsterdammers van 18 jaar en ouder zijn ondervraagd. De Sportmonitor laat zien dat vooral onder de groep jongste Amsterdammers (6-17 jaar) de sportfrequentie hoger is dan gemiddeld. Van alle Amsterdammers, dus ook de niet sporters, beoefent een kwart één sport (zie afbeelding 8.10). Eveneens een kwart beoefent meerdere sporten. Ook uit de Sportmonitor 2003 werd duidelijk dat ongeveer een kwart van alle Amsterdammers één sport beoefent (23%). Kijken we alleen naar de Amsterdammers die aan sport doen dan zegt de helft (48%) één sport te beoefenen. Eveneens is aan de Amsterdammers gevraagd hoe vaak zij gemiddeld sporten. Een kwart van de Amsterdammers sport vaker dan één keer per week (24%), 16% sport één keer per week, 7% één tot drie keer per maand en 4% sport minder dan één keer per maand. Sporten die populair zijn in de hoofdstad zijn fitness, zwemmen en (zaal)voetbal, zo blijkt uit de Sportmonitor. Net buiten de topdrie maar ook veel beoefend zijn aerobics/steps, trimmen/hardlopen/ joggen, tennis en wielrensport/toerfietsen/mountainbiking. Amsterdam is qua percentage sporters te vergelijken met Rotterdam en Utrecht. Landelijk gezien bedraagt het percentage sporters, berekend volgens de Stadsenquêtes RSO-richtlijnen, 65%. Afb. 8.9 Lidmaatschap organisaties/verenigingen naar opleiding, 2004 (procenten) Afb Aantal sporten dat de Amsterdammers beoefenen, 2004 (procenten) Sporters en niet-sporters verschillen met name in opleidingsniveau en leeftijd (zie afbeelding 8.12). Hoe hoger opgeleid, des te vaker men sport. Tevens geldt dat hoe ouder men is, des te minder vaak men sport. Binnen de verschillende etnische groepen zijn onder Surinamers de meeste niet-sporters te vinden (72%). Ook bij de Antilianen, Turken, Marokkanen en Afb Aandeel sporters (RSO-definitie), 2003 (procenten) 17 sporters Amsterdam 50 Rotterdam 52 Utrecht 54 Den Haag 56 Eindhoven 62 Tilburg 75 Nederland 65 bron: Sportmonitor 2003 Amsterdam

8 104 De Staat van de Stad Amsterdam III Afb Sporters naar achtergrondkenmerken (deelname volgens RSO-definitie), 2004 (procenten) Amsterdammers uit niet-geindustrialiseerde landen is het percentage niet sporters groter dan gemiddeld (voor alle genoemde etnische groepen sport ongeveer 64% niet tegenover 54% gemiddeld). Binnen de groep allochtonen bestaat er een verschil in het sportgedrag van eerste generatie en de tweede generatie allochtonen. Onder de tweede generatie allochtonen zijn duidelijk meer sporters te vinden (64%) dan onder de eerste generatie allochtonen (34%). Ook wordt niet in alle stadsdelen evenveel gesport. Amsterdam-Centrum (61% sport wel), Westerpark (55%) en Oud-West (54%) kennen relatief veel sporters. De meeste niet-sporters zijn te vinden in Amsterdam-Noord (66% sport niet), Zuidoost (66%) en Zeeburg (61%). Afb Sporters per woonmilieu (deelname volgens RSO-definitie), 2004 (procenten) Indien we de RSO definitie van sporten aanhouden dan valt op dat voornamelijk in het welgesteld stedelijke milieu, het centrummilieu, het inbreidingsmilieu en de centrumrand sporters te vinden zijn (zie afbeelding 8.13). Het transitiemilieu kent de minste sporters. Norm gezond bewegen In de vorige Staat van de Stad werd kort ingegaan op het feit dat het volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen beter is iedere dag een half uur matig intensief te bewegen dan een aantal keer zeer intensief. 18 Dit jaar is aan de Amsterdammers gevraagd hoeveel dagen in de week zij minimaal een half uur matig intensief bewegen. 19 De helft van de Amsterdammers zegt dit elke dag te doen, 19% zegt vijf of zes dagen in de week matig intensief te bewegen en 31% zegt dit minder dan vijf dagen in de week te doen. Landelijk dateren de meest recente gegevens voor de gehele bevolking uit 2000: toen bleek 45% aan de norm te voldoen. Recenter SCP-onderzoek (2003) onder 65-plussers heeft uitgewezen dat 41% van deze leeftijdsgroep aan de norm voldoet. 20 Uit de Staat van de Stad III blijkt dat de Amsterdamse ouderen wat vaker aan de norm voldoen (52%). Bewoners uit Geuzenveld-Slotermeer (65%) en Oud-West (60%) geven relatief vaker dan andere stadsdeelbewoners aan elke dag minimaal een half uur matig intensief te bewegen. In de stadsdelen Zeeburg (35%) en Osdorp (43%) is het percentage bewoners dat elke dag minimaal een half uur matig intensief beweegt het laagst. Er blijkt een duidelijke relatie te zijn tussen het matig intensief bewegen en het sporten. Sporters geven veel vaker aan minimaal een half uur per dag matig intensief te bewegen (62%) in vergelijking met de niet-sporters (39%). De helft van de niet-sporters beweegt minder dan vijf dagen in de week minimaal een half uur intensief. Onder sporters is dit percentage 28%. Groot deel KNVB leden woont in Amsterdam-Noord Zoals gezegd is 27% van de Amsterdammers lid van een sportvereniging. Een groot deel daarvan is lid van een voetbalvereniging, voetbal staat in de topdrie van meest beoefende sporten, zo bleek eerder in dit hoofdstuk. In 2004 waren in totaal Amsterdammers lid van een voetbalvereniging. Dit kunnen verenigingen zijn binnen Amsterdam, maar ook buiten Amsterdam. Verreweg de meeste leden zijn man, leden zijn vrouw (6%). Leden van voetbalclubs zijn voornamelijk jonge Amsterdammers. Vierenveertig procent van de leden is jonger dan 18 jaar, een derde (34%) is in de leeftijd en 18% is jaar en een zeer klein deel van de leden is ouder dan 55 jaar (4%). Kijken we naar de verschillende stadsdelen dan valt op dat Amsterdam-Noord het grootste percentage KNVB leden telt (16%), gevolgd door Amsterdam- Zuidoost (11%). Oud-West (3%), Bos en Lommer (4%), de Baarsjes (4%) en Westerpark (4%) kennen de

9 8 Participatie in cultuur, sport en vakantie 105 Afb Concentratiegebieden KNVB-leden, 2000 en 2004 bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie minste KNVB-leden. In de Stadsmonitorkaart (afbeelding 8.14) staan de concentratiegebieden van KNVB-leden weergegeven. De concentratiegebieden in 2004 (de rode gebieden) geven concentraties weer van minimaal 10%, in 2000 (de groene gebieden) gaat het om concentraties van minimaal 9%. Uit de afbeelding valt af te lezen dat er met name concentratiegebieden te vinden zijn in Osdorp, Slotervaart, Watergraafsmeer en Amsterdam-Noord. Ten opzichte van 2000 zijn er meer concentratiegebieden bijgekomen in Osdorp en in Slotervaart. In Amsterdam-Noord en de Watergraafsmeer zijn sommige gebieden verdwenen en zijn er nieuwe gebieden bijgekomen. Aangepast sporten Mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking zijn steeds meer actief op sportgebied. Zo werden in 1990 bij Amsterdamse verenigingen 600 sporters met een beperking geteld en is dit aantal in gestegen naar en in 2004 naar Amsterdam telt in 2004 in totaal 153 verenigingen die leden hebben met een beperking. 23 Ook de Sportmonitor 2003 heeft laten zien dat het sportgedrag onder mensen met een beperking aanzienlijk is: 46% van de Amsterdammers met een beperking (een lichamelijke of verstandelijke beperking en/of een chronische aandoening) heeft in de afgelopen twaalf maanden één of meerdere sporten beoefend Dit is slechts iets minder dan de mensen zonder belemmering (50%). De meest genoemde redenen onder mensen met een beperking om niet te sporten zijn fysieke problemen, lichamelijke beperkingen en een gebrek aan tijd. Uit de Staat van de Stad enquête blijkt dat 19% van de mensen met een matige of sterke beperking zich sporter mag noemen (dat wil zeggen minstens twaalf keer per jaar sport). Dit is opvallend minder dan uit de Sportmonitor naar voren is gekomen (31%). Het verschil zit waarschijnlijk in een verschil in de ondervraagde doelgroep en in de vraagstelling. 26 Uit de Sportmonitor blijkt dat de intensiteit van het sporten onder mensen met een beperking minder is dan onder mensen zonder beperking. Van de geënquêteerden met een beperking sport 37% minimaal één keer per jaar, 31% minimaal één keer per maand sport en 20% minimaal één keer per week sport. Deze percentages liggen aanzienlijk lager dan voor de gehele Amsterdamse bevolking: 57% sport minimaal één keer per jaar, 50% minimaal één keer per maand en 31% minimaal één keer per week. Hoger opgeleide Amsterdammers met een beperking sporten vaker dan laag opgeleide Amsterdammers met een beperking, zo laat de Staat van de Stad III enquête zien (zie afbeelding 8.15). Ook blijkt dat leeftijd een rol speelt bij de sporters met een beperking. Evenals bij de gehele groep sporters blijkt ook hier dat naarmate men ouder wordt, men minder sport. Andere verschillen zijn niet gevonden. Zwemmen is de sport die door mensen met een beperking het meest beoefend wordt (19%). Daarna

10 106 De Staat van de Stad Amsterdam III aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten. De Stadspas geeft 65-plussers en mensen met een uitkering (en de gezinsleden) korting op (de toegangsprijs van) dergelijke activiteiten. Afb Aandeel sporters onder verschillende groepen mensen met een beperking, 2004 (procenten) In afbeelding 8.16 staan voor 1999 en 2003 de concentraties van Stadspashouders weergegeven. Voor 2003 geldt dat de concentraties voornamelijk zijn te vinden in de stadsdelen aan de rand van de stad. Er is een aantal verschuivingen te zien in vijf jaar tijd. De concentraties in Geuzenveld-Slotermeer zijn verschoven. Ook in ZuiderAmstel zijn concentraties van Stadspashouders verschoven. In Bos en Lommer, Slotervaart en Zeeburg zijn er concentraties bijgekomen. In Amsterdam-Noord zijn naast het verdwijnen van concentraties ook nieuwe concentratiegebieden ontstaan. Amsterdammers en de Stadspas Niet alleen wat betreft Stadspasbezit hebben zich verschuivingen voorgedaan, ook in het gebruik van de Stadspascheques hebben zich verschuivingen in concentraties voorgedaan (zie afbeelding 8.17).27 In 1999 was er een aantal duidelijke concentraties zichtbaar in Geuzenveld-Slotermeer, deze concentraties zijn in 2003 minder aanwezig. Wel blijft gelden dat de concentraties zich voornamelijk voordoen in gebieden waar veel ouderen wonen. Ook in Oost/ Watergraafsmeer en Slotervaart is een aantal concentratiegebieden verdwenen. De gemeente Amsterdam stelt zich als doel met de Stadspas er voor te zorgen dat ook mensen met een minimuminkomen en ouderen kunnen deelnemen Een vergelijking van het bezit en het gebruik van de Stadspas laat zien dat hier nogal wat verschillen in bestaan. Hoewel er redelijk wat concentraties volgen fitness (15%) en dansen (11%). Dit wijkt niet heel sterk af van de topdrie van alle sportende Amsterdammers zoals die eerder in dit hoofdstuk is genoemd. Afb Concentraties van Stadspashouders, 1999 en 2003 bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie

11 107 8 Participatie in cultuur, sport en vakantie Afb Concentraties van het gebruik van Stadspascheques, 1999 en 2003 bron: Stadsmonitor Amsterdam, O+S en UvA afdeling Geografie en Planologie van Stadspasbezitters te vinden zijn in GeuzenveldSlotermeer, Bos en Lommer en Zeeburg, is het gebruik van de Stadspascheques in deze stadsdelen lager. In Osdorp, Amsterdam-Noord, ZuiderAmstel en Amsterdam Oud Zuid wordt de Stadspas door meer bewoners gebruikt. Vakantie: drie van iedere tien Amsterdammers niet op vakantie geweest Een nog niet besproken vrijetijdsbesteding is het op vakantie gaan. Niet alle Amsterdammers gaan op vakantie: 28% is het afgelopen jaar niet op vakantie geweest. Het aandeel vakantiegangers komt overeen met dat in de eerdere monitoren (2000, 2002). De laatste jaren is onder Amsterdammers dus geen stijging van het aantal vakantiegangers te zien. Landelijk zien we dat het aantal Nederlanders dat op vakantie gaat in de periode is gegroeid, maar van 2003 op 2004 stabiel is.28 Van de Amsterdammers die wel op vakantie zijn geweest, is het grootste deel (86%) naar het buitenland op vakantie gegaan. Dit komt neer op 61% van alle Amsterdammers. Afb Aantal keer dat Amsterdammers de afgelopen twaalf maanden met vakantie zijn geweest, 2000, 2002 en 2004 (procenten) is het afgelopen jaar vaak één keer op vakantie geweest. Beide groepen zijn vaak naar het buitenland op vakantie geweest, de Amsterdammers van niet-nederlandse origine zijn wat vaker naar het buitenland geweest (80%) dan de Nederlandse Amsterdammers (68%). Afb Vakantiegedrag afgelopen twaalf maanden per leeftijdsgroep, 2004 (procenten) Er is een aantal opvallende verschillen tussen de vakantiegangers. Zo zijn mensen van Nederlandse komaf het afgelopen jaar juist vaker meerdere keren op vakantie geweest in vergelijking met mensen van niet-nederlandse komaf. Deze laatste groep

12 108 De Staat van de Stad Amsterdam III Afb Amsterdammers die de afgelopen twaalf maanden meer dan één keer op vakantie zijn geweest per woonmilieu, 2004 (procenten) Afb Leefsituatiescores voor hobby s en uitgaansactiviteiten, 2004 (gemiddelde Amsterdam=100) Afb Leefsituatiescores voor sportparticipatie, (gemiddelde Amsterdam=100) Ook blijkt dat de jongere Amsterdammers (18-34 jaar) vaker op vakantie zijn gegaan dan oudere Amsterdammers (55 jaar en ouder) en dat ze ook vaker meer dan een keer zijn geweest het afgelopen jaar (zie afbeelding 8.19). Ook jarigen gaan vaker op vakantie dan 55 plussers, het verschil is echter minder groot dan bij de jarigen. Tevens blijkt dat de jongere inwoners van de hoofdstad vaker naar het buitenland gaan en dat naarmate men ouder is men vaker in het eigen land de vakantie doorbrengt: 93% van de jarigen ging naar het buitenland op vakantie, 86% van de jarigen en 75% van de 55-plussers. Het aantal keren dat men op vakantie is geweest lijkt afhankelijk van het feit of men kinderen heeft. Kinderloze Amsterdammers (paren of alleenstaanden) zijn vaker meerdere malen op vakantie geweest (41%) in vergelijking met gezinnen met kinderen (31%). Verder blijkt dat Amsterdammers met een hogere opleiding vaker op vakantie zijn geweest dan Amsterdammers met een lagere opleiding. Vier van iedere tien Amsterdammers met een lagere opleiding of geen opleiding is de afgelopen twaalf maanden niet op vakantie geweest. Dit geldt slechts voor twee van iedere tien middelbaar opgeleiden en voor een van iedere tien hoog opgeleide Amsterdammers. Naast verschillen tussen opleiding en leeftijd is ook gekeken naar verschillen tussen woonmilieus. Met name bewoners van het centrum, het welgesteld stedelijk milieu en het inbreidingsmilieu zijn relatief vaak meer dan één keer op vakantie geweest (zie afbeelding 8.20). In deze milieus wonen dan ook wat vaker Nederlandse, kinderloze, hoog opgeleide en jongere (jonger dan 55 jaar) Amsterdammers. Deze kenmerken spelen, zo bleek uit de vorige paragraaf, een rol te spelen bij het al dan niet (meerdere malen) op vakantie gaan. Relatie met leefsituatie-index In hoofdstuk 1 is aan de hand van de leefsituatieindex ingegaan op de leefsituatie, het algehele welzijn van de Amsterdammers. In hoeverre hangen de in dit hoofdstuk geschetste vormen van participatie samen met de leefsituatie? Amsterdammers die lid zijn van verenigingen en vaak uitgaan blijken een hogere leefsituatiescore te hebben. In afbeelding 8.21 staan de resultaten weergegeven. Tevens geldt dat de leefsituatiescore voor Amsterdammers die meer dan één keer op vakantie zijn geweest ook hoger is (112) dan de Amsterdammers die één keer (98) of geen enkele keer op vakantie zijn geweest (87). Sporten hangt eveneens samen met de leefsituatie. Is de leefsituatiescore van de sporter van 110 ruim boven het gemiddelde, de leefsituatiescore van de niet-sporter ligt hier duidelijk onder (92). Eenzelfde beeld komt naar voren indien we kijken naar het aantal sporten dat men beoefent. Hoe meer sporten men doet, des te hoger de leefsituatiescore.

13 8 Participatie in cultuur, sport en vakantie 109 Voor al deze relaties tussen welzijn en sport, hobby s en vakantie moet echter worden opgemerkt dat deze als factoren zijn meegenomen in het bepalen van de waarde van de leefsituatie-index. Dat er een relatie is, is dus niet verwonderlijk. Wel is het opvallend dat er in sommige gevallen behoorlijke verschillen zijn gevonden. Noten 1 Bron: J. Hoogstraaten. De machteloze onderzoeker: Hoofdstuk 4 opdrachtvariabelen en antwoordtendensies. Meppel, Er is in de huidige enquête niet gevraagd naar de frequentie van het cafébezoek of restaurantbezoek van de Amsterdammers. 3 Bron: O+S. Amsterdam in cijfers 2004, Hoofdstuk 11: Sport en recreatie. 4 Bron: O+S. Cultuurmonitor Amsterdam Bron: O+S. Amsterdam in cijfers Het is niet bekend of de jongeren bij het bezoek aan musea gebruik hebben gemaakt van de CKV bonnen die via het vak Cultureel Kunstzinnige Vorming in het middelbare onderwijs beschikbaar worden gesteld aan leerlingen. 7 Bron: COS. De G4 in de Peiling. Rotterdam, De enquêtes voor de G4 peiling in Rotterdam zijn in februari en maart 2003 gehouden, de enquêtes in Amsterdam, Utrecht en Den Haag zijn in maart en april gehouden. 9 Hierbij zijn de filmbezoeken buiten beschouwing gelaten, verder zijn alle genoemde voorstellingen uit afbeelding 8.3 wel meegenomen. 10 Bron: SCP. In het zicht van de toekomst. Sociaal en Cultureel Rapport 2004, Hoofdstuk 12 Vrijetijdsbesteding. Den Haag, Het gaat hier om het percentage vrouwen dat lid is van een vrouwenvereniging of bond. 12 Bron: SCP. In het zicht van de toekomst. Sociaal en Cultureel Rapport Den Haag, Bron: CBS Statline, cijfers participatie vrije tijd, 14 Bron: SCP. In het zicht van de toekomst. Sociaal en Cultureel Rapport 2004, Hoofdstuk 4 Democratie en civil society. Den Haag, RSO = Nationale richtlijn sportdeelname onderzoek (NOC*NSF). 16 In de Sportmonitor is gevraagd hoe vaak men de laatste 12 maanden een bepaalde sport beoefend heeft. Iedereen die meer dan 12 keer heeft gesport is een sporter (dit kunnen 12 achtereenvolgende dagen zijn, maar ook 12 dagen verspreid over een heel jaar). In de Staat van de Stad is gevraagd hoe vaak men gemiddeld sport. Daarbij is er vanuit gegaan dat de mensen die 1 tot 3 keer per maand en vaker sporten, sporters zijn. 17 Bron: Stadsenquêtes RSO-richtlijnen. 18 In 1998 is de Nederlandse Norm Gezond Bewegen opgesteld die in grote lijnen inhoudt dat men minimaal vijf, maar bij voorkeur alle dagen van de week een half uur matig tot intensief beweegt. De norm is vastgesteld door De universiteiten van Amsterdam (VU), Maastricht (UM), Groningen (RUG), Utrecht (UU), het RIVM, TNO en NOC*NSF. 19 Aan de ondervraagden is uitgelegd dat onder matig intensief bewegen wordt verstaan: inspannende lichaamsbeweging waarvan u merkbaar sneller gaat ademen. Het gaat niet alleen om sporten, maar ook om wandelen, fietsen, huishoudelijke arbeid als stoffen, zuigen of tuinieren. 20 Bron: RIVM en SCP. Ouderen nu en in de toekomst. Bilthoven, Bron: O+S. Telling sporters met een beperking. Amsterdam, Onder mensen met een beperking wordt in de rapportage Telling sporters met een beperking verstaan: mensen met chronische aandoeningen, motorische beperkingen al dan niet rolstoelafhankelijk, verstandelijke beperkingen, auditieve beperkingen en visuele beperkingen. 23 Bron: O+S. Telling sporters met een beperking. Amsterdam, Hieronder vallen zowel mensen die zelf een beperking hebben als mensen die een huisgenoot hebben met een beperking. 25 Hierbij is niet de RSO-definitie van sporter gehanteerd, omdat aan degenen met een sportende huisgenoot met een beperking niet is gevraagd hoeveel keer per jaar deze huisgenoot sport 26 Een mogelijke verklaring voor het gevonden verschil is het verschil in leeftijd van de ondervraagden: de Sportmonitor is afgenomen onder alle Amsterdammers van 6 jaar en ouder, in de Staat van de Stad zijn Amsterdammers van 18 jaar en ouder ondervraagd. Een andere mogelijke verklaring voor het gevonden verschil is dat in de Sportmonitor ook gevraagd is naar eventuele huisgenoten met een beperking en of deze huisgenoot zich sporter mag noemen volgens de RSO definitie, terwijl in de Staat van de Stad alleen gevraagd is of men zelf een beperking heeft. Een derde mogelijke verklaring is dat in de Staat van de Stad III alleen gekeken is naar de sporters met een matig tot sterke belemmering, mensen met een lichte beperking zijn buiten beschouwing gelaten, terwijl in de Sportmonitor geen onderscheid is gemaakt naar de mate van beperking. Tot slot zijn in de Sportmonitor denksporten en vissen ook meegeteld en in de Staat van de Stad III niet. 27 Het gaat hier niet om het gebruik van de Stadspas in het algemeen, maar specifiek om het gebruik van de Stadspascheques. 28 Bron: Statline CBS. Het betreft hier de lange vakantie van Nederlanders. In de periode werd onder een lange vakantie verstaan: een verblijf buiten de eigen woning voor ontspanning of plezier met ten minste vier opeenvolgende overnachtingen anders dan bij familie of kennissen thuis doorgebracht. Vanaf 2002 wordt onder een lange vakantie verstaan: een verblijf buiten de eigen woning voor ontspanning of plezier met ten minste vier opeenvolgende overnachtingen. Ook het logeren bij familie,vrienden of kennissen in het buitenland valt onder het begrip vakantie. Een verblijf bij familie, vrienden of kennissen in Nederland telt echter niet mee, tenzij de bewoners de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren. Gegevens van 2003 en 2004 bron: CBS. Vakanties van Nederlanders Voorburg/Heerlen, juli De leefsituatiescore van de niet-sporter komt niet overeen met de leefsituatiescore van de Amsterdammer die 0 sporten beoefent aangezien bij de variabele sporter is uitgegaan van de RSO definitie: een nietsporter kan wel gesport hebben, maar minder dan 12 keer.

14 110 De Staat van de Stad Amsterdam III

Participatie in hobby s, cultuur, sport en vakantie

Participatie in hobby s, cultuur, sport en vakantie 9 Participatie in hobby s, cultuur, sport en vakantie In dit hoofdstuk wordt gekeken naar wat Amsterdammers doen in hun vrije tijd. Voor de één is sporten een geliefde vrijetijdsbesteding, terwijl de ander

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 8 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie staat voor actief zijn in de maatschappij, en dit kan op veel verschillende manieren. Veel Amsterdammers zijn actief lid van een maatschappe

Nadere informatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108

Nadere informatie

Participatie in hobby s, cultuur, sport en vakantie

Participatie in hobby s, cultuur, sport en vakantie 9 Participatie in hobby s, cultuur, sport en vakantie Amsterdammers hebben vele mogelijkheden om hun vrije tijd te besteden. Dit hoofdstuk gaat in op participatie in sport, het beoefenen van hobby s, lidmaatschap

Nadere informatie

Participatie in sport, hobby s en cultuur

Participatie in sport, hobby s en cultuur 11 Participatie in sport, hobby s en cultuur Vrije tijd is op vele ieren in te vullen. Bijvoorbeeld met hobby s, lidmaatschappen, uitgaan, sport, internetten en op vakantie gaan. Welke activiteiten zijn

Nadere informatie

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht Factsheet Sportparticipatie in Utrecht mei 2015 Overzicht Deze factsheet geeft op hoofdlijnen een beeld van sporten en bewegen in de stad en maakt deel uit van Utrecht Sport, de Utrechtse sportvisie op

Nadere informatie

Projectnummer: 9173 In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658. 1012 GL Amsterdam 1000 AR Amsterdam

Projectnummer: 9173 In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658. 1012 GL Amsterdam 1000 AR Amsterdam Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers in 2009 Projectnummer: 9173 In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling drs. Manuel Chiou dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658

Nadere informatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%) Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller

Nadere informatie

Sportparticipatie Volwassenen

Sportparticipatie Volwassenen Sportparticipatie 2014 Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2015 2 Samenvatting In het najaar van 2014 is de sportparticipatie van de volwassen inwoners van de gemeente s- Hertogenbosch onderzocht.

Nadere informatie

Participatie in sport, hobby s, cultuur en vakantie

Participatie in sport, hobby s, cultuur en vakantie 1 Participatie in sport, hobby s, cultuur en vakantie Vrije tijd is op vele manieren in te vullen. Bijvoorbeeld met televisie kijken, internetten, sporten, hobby s, lidmaatschap van verenigingen en op

Nadere informatie

Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers. In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Robert Selten. Jessica Greven.

Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers. In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Robert Selten. Jessica Greven. Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Projectnummer: 12287 Robert Selten Jessica Greven Willem Bosveld Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300

Nadere informatie

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Fit en Gezond in Overijssel 2016 Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de

Nadere informatie

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor 2013. Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor 2013. Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en Bureau Onderzoek en Statistiek Sportmonitor 2013 Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers Sportdeelname Amsterdam Aandeel sporters in Amsterdam toegenomen 67%

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 7 Maatschappelijke participatie Amsterdammers kunnen op vele manieren maatschappelijk actief zijn. Zij kunnen actief zijn in een vereniging door daar bijvoorbeeld een cursus te volgen, zij kunnen zich

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 8 Maatschappelijke participatie Amsterdammers nemen op diverse manieren deel aan de maatschappij, bijvoorbeeld door werk of opleiding. Ook zijn Amsterdammers op veel manieren maatschappelijk actief: ze

Nadere informatie

Weinig mensen sociaal aan de kant

Weinig mensen sociaal aan de kant Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien

Nadere informatie

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten Dordt sport! DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ Inhoud Sport en beweging zijn van grote waarde in het sociaal beleid van de gemeente Dordrecht. Uit de door ons uitgevoerde Sportmonitor blijkt dat

Nadere informatie

Sportdeelname volwassenen 2012

Sportdeelname volwassenen 2012 b In Eindhoven doet ongeveer twee derde deel van de bevolking (15-84 jaar) aan sport. De sportparticipatie ligt op 66%. In 2008 was de sportdeelname 67%. b Sporters voelen zich gezonder dan niet-sporters

Nadere informatie

Project: 6158 In opdracht van Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling

Project: 6158 In opdracht van Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers in 2006 Project: 6158 In opdracht van Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Karin Klein Wolt Willem Bosveld Jeroen Slot Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN

Nadere informatie

De Amsterdamse leefsituatie

De Amsterdamse leefsituatie 2 Bevolking, woningmarkt en woonmilieus 21 1 De Amsterdamse leefsituatie Voor de derde keer is de Amsterdamse leefsituatie-index berekend. Deze beschrijft aan de hand van een aantal participatieterreinen,

Nadere informatie

De Amsterdamse Burgermonitor 2005

De Amsterdamse Burgermonitor 2005 De Amsterdamse Burgermonitor 2005 november 2005 Samenvatting van de resultaten Een grotere maatschappelijke en politieke betrokkenheid, maar ook een toenemend gevoel van discriminatie op grond van etnische

Nadere informatie

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de 8 Participatie in welvaart In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de welvaartssituatie van verschillende

Nadere informatie

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, 2002-2013 29% 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10%

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, 2002-2013 29% 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10% 23 CULTUURPARTICIPATIE De bekendheid en het gebruik van de diverse culturele voorzieningen, instellingen, plekken en festivals staan centraal in dit hoofdstuk. Daarnaast wordt ingegaan op de mate waarin

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder

Nadere informatie

Bijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding

Bijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding Landelijk beeld: afname Steeds minder mensen in Nederland doen een beroep op de bijstand. Het aantal bijstandsontvangers van 15-64 jaar nam tussen en af van 489.170 tot 334.990, een afname van 31,5%. De

Nadere informatie

Eén Zuidoost: verbondenheid oost- en westkant spoor. Nulmeting. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Eén Zuidoost: verbondenheid oost- en westkant spoor. Nulmeting. Onderzoek, Informatie en Statistiek - Eén Zuidoost: verbondenheid oost- en westkant spoor Nulmeting Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Stadsdeel Zuidoost Projectnummer: 19123 Eliza van der Beek Laura de Graaff Josca Boers

Nadere informatie

Werkloosheid Amsterdam

Werkloosheid Amsterdam Werkloosheid Amsterdam Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon 020 527 9459 Fax 020 527 9595 www.os.amsterdam.nl Amsterdam, februari Werkloosheid in Amsterdam neemt verder

Nadere informatie

Sportparticipatie 2016 Volwassenen

Sportparticipatie 2016 Volwassenen Sportparticipatie Volwassenen Onderzoek & Statistiek Februari 2017 2 Samenvatting In het najaar van is de sportparticipatie onderzocht van volwassenen in de gemeente s-hertogenbosch. Het onderzoek is gehouden

Nadere informatie

2014, peiling 1 maart 2014

2014, peiling 1 maart 2014 resultaten 2014, peiling 1 maart 2014 Van 4 tot en met 16 februari is de eerste peiling van 2014 onder het HengeloPanel gehouden. Hieraan deden 1.744 panelleden mee (een respons van 65%). Zij hebben vragen

Nadere informatie

Participatie in arbeid

Participatie in arbeid 6 Participatie in arbeid Werken is één van de primaire vormen van participatie. Naast een inkomen, geeft een baan ook toegang tot sociale netwerken en opleidingsmogelijkheden. Nu de economie in zwaar weer

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 9 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld de mate waarin mensen met elkaar omgaan en elkaar hulp verlenen binnen familie, vriendengroepen

Nadere informatie

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente

Nadere informatie

[Geef tekst op] Sportmonitor Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers. Onderzoek, Informatie en Statistiek

[Geef tekst op] Sportmonitor Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers. Onderzoek, Informatie en Statistiek [Geef tekst op] Sportmonitor 2017 Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Sport en Bos Projectnummer: 17086 Nina Holaind Nik Goedemans Willem Bosveld

Nadere informatie

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2010

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2010 April 2011 ugu Toeristisch bezoek aan in 2010 Al zeven jaar doet mee aan Toeristisch bezoek aan steden, onderdeel van het Continu Vakantie Onderzoek (CVO). Het CVO is een panelonderzoek waarbij Nederlanders

Nadere informatie

SPORTPARTICIPATIE (2013)

SPORTPARTICIPATIE (2013) SPORTPARTICIPATIE (2013) 4-11 70% 8-11 93% 12-17 79% 18-23 74% Sportparticipatie 4-11 82% 4-23 79% 12-23 76% 15-84 64% 4-84 67% Het antwoord op de vraag hoeveel Eindhovenaren sporten 1, hangt sterk af

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk

Nadere informatie

Fact sheet. Horeca in Amsterdam: minder cafés, meer restaurants. Amsterdam grootste horecacentrum van Nederland. nummer 2 maart 2005

Fact sheet. Horeca in Amsterdam: minder cafés, meer restaurants. Amsterdam grootste horecacentrum van Nederland. nummer 2 maart 2005 Fact sheet nummer 2 maart 2005 Horeca in Amsterdam: minder cafés, meer restaurants De oer-hollandse snackbar en het traditionele café zijn steeds minder in trek. Landelijk is hun aantal de laatste tien

Nadere informatie

Dordt sport! Inhoud SPORTMONITOR 2018 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Conclusies. 2 Sporten

Dordt sport! Inhoud SPORTMONITOR 2018 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Conclusies. 2 Sporten Dordt sport! SPORTMONITOR 2018 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ Inhoud 1. Conclusies 2. Sporten 3. Sportverenigingen 4. Vrijwilligerswerk 5. Sportevenementen bezoeken Sport en beweging zijn van

Nadere informatie

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Bekendheid Norm Gezond Bewegen Bewonersonderzoek 2013 gemeente Deventer onderdeel Sport Nationale Norm Gezond Bewegen De Nationale Norm Gezond Bewegen is in 2013 bij 55% van de Deventenaren bekend. Dit percentage was in 2011 licht hoger

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2013

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2013 BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-203 TNO-MONITOR BEWEGEN EN GEZONDHEID De TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid, onderdeel van Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN), is een continue uitgevoerde enquête naar het

Nadere informatie

SPORTPARTICIPATIE (2014)

SPORTPARTICIPATIE (2014) SPORTPARTICIPATIE (2014) Bijna twee derde deel (64%) van de volwassen Eindhovenaren (18-84 ) doet aan sport, van de jongeren (4-17 ) sport vier vijfde deel (82%). Bij de onderzoeken is gebruik gemaakt

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2001-2008 Belangrijkste uitkomsten van het onderzoek (periode 2001-2008) Het culturele klimaat wordt zowel wat vitaliteit betreft ( er gebeurt veel ) als wat

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010 Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010 Belangrijkste uitkomsten van het onderzoek 2010 Deelname aan culturele activiteiten in shertogenbosch licht toegenomen Het opleidingsniveau is het meest

Nadere informatie

ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting

ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting Inzicht in participatie en frequentie van het uithuizige vrijetijdsgedrag van Nederlanders NBTC-NIPO Research Postadres Postbus

Nadere informatie

Bijlage bij hoofdstuk 12 Leefsituatie En kwaliteit van leven

Bijlage bij hoofdstuk 12 Leefsituatie En kwaliteit van leven Bijlage bij hoofdstuk 12 Leefsituatie En kwaliteit van leven B12.1 Indicatoren per aspect van de leefsituatie die tezamen de index vormen... 2 B12.2 Verschillen in leefsituatie naar achtergrondkenmerken,

Nadere informatie

Homoseksuelen in Amsterdam

Homoseksuelen in Amsterdam Homoseksuelen in Amsterdam Projectnummer 9150 In opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Marlon Nieuwenhuis drs. Marcel Janssen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012

Nadere informatie

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T Evaluatie Diving Cup Effecten op Sportparticipatie Jan van Houthof 6 1065 AJ Amsterdam T 06 24512991 marije@bureaubeweeg.nl www.bureaubeweeg.nl 1 Samenvatting In deze rapportage worden de resultaten besproken

Nadere informatie

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren Sociaal contact en ondersteuning Sociale contacten in de eigen omgeving zijn voor een ieder in de samenleving vaak een basis voor deelname aan de samenleving. Sociale contacten kunnen mensen ondersteunen

Nadere informatie

De Amsterdamse Leefsituatie-index

De Amsterdamse Leefsituatie-index 1 De Amsterdamse Leefsituatie-index De kwaliteit van leven, het welzijnsniveau, van Amsterdammers kan worden weergegeven in één getal, de Leefsituatie-index. Deze index is gebaseerd op tweejaarlijkse enquêtegegevens

Nadere informatie

Onderzoek Metropoolregio

Onderzoek Metropoolregio Onderzoek Metropoolregio April 2012 Gemeente Schiedam Onderzoek & Statistiek O n d e r z o e k M e t r o p o o l r e g i o P a g i n a 1 Inleiding Belangrijke items in de samenwerking binnen de metropoolregio

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

SPORTDEELNAME MAANDMEETING. Meting 9 September In opdracht van NOC*NSF

SPORTDEELNAME MAANDMEETING. Meting 9 September In opdracht van NOC*NSF SPORTDEELNAME MAANDMEETING Meting 9 September In opdracht van NOC*NSF 1 Inhoudsopgave 1 Sportdeelname afgelopen maand 2 Sportdeelname afgelopen 12 maanden 3 Sportdeelname per tak van sport Maandvraag September

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 11 Politieke participatie Interesse in de (gemeente)politiek, stemintentie, opkomst en partijkeuze komen in dit hoofdstuk aan de orde. De centrale vraag is: welke Amsterdammers zijn politiek betrokken,

Nadere informatie

Cultuur in cijfers Leiden 2011

Cultuur in cijfers Leiden 2011 Maart 2011 Cultuur in cijfers Leiden 2011 Leiden is een historische stad met een breed aanbod aan culturele voorzieningen. Zo is de oudste schouwburg van het land hier te vinden, zijn de musea flinke publiekstrekkers,

Nadere informatie

De slag om de vrije tijd

De slag om de vrije tijd De slag om de vrije tijd cultuurparticipatie en andere vormen van vrijetijdsbesteding Henk Vinken en Teunis IJdens Sinds 2007 daalt het percentage van de Nederlandse bevolking dat in de vrije tijd actief

Nadere informatie

Fact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007

Fact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007 Fact sheet nummer 2 maart 2007 Autochtonen in Amsterdam De samenstelling van de Amsterdamse bevolking is de laatste jaren sterk veranderd. Het percentage autochtonen neemt af; het percentage allochtonen

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Tabel 25.1b Percentage Leidenaren dat meer dan 12 x per jaar aan sport doet, in % van alle Leidenaren

Tabel 25.1b Percentage Leidenaren dat meer dan 12 x per jaar aan sport doet, in % van alle Leidenaren 25 SPORTDEELNAME De sportdeelname van Leidenaren staat centraal in dit hoofdstuk. Het RSO (Richtlijn Sportdeelname Onderzoek), een landelijk standaardmodel voor onderzoek naar sportdeelname, is als uitgangspunt

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Cultuur

Hoofdstuk 21. Cultuur Hoofdstuk 21. Cultuur Samenvatting Evenals in 2003, heeft driekwart van de Leidenaren in de afgelopen 12 maanden één of meerdere culturele voorstellingen of voorzieningen bezocht. De bioscoop is veruit

Nadere informatie

Sportparticipatie 2008

Sportparticipatie 2008 Sportparticipatie 2008 O&S juli 2009 Kort samengevat In het najaar van 2008 is de sportparticipatie van bewoners van de gemeente s-hertogenbosch onderzocht. Het onderzoek is gehouden onder bewoners van

Nadere informatie

Sport 307. 11 Sport 11.2. Recreatie. Amsterdam in cijfers 2014

Sport 307. 11 Sport 11.2. Recreatie. Amsterdam in cijfers 2014 Sport 307 Sport en recreatie..2 Sport Recreatie Amsterdam in cijfers 204 308 Sport en recreatie Rondvaart stijgt in populariteit De troonswisseling en de heropening van de drie belangrijkste musea trokken

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010

BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010 R E S U LTAT E N T N O - M O N I TO R B E W EG E N E N G E ZO N D H E I D BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2010 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse

Nadere informatie

8 Centraal Bureau voor de. Jonge e n e r g tevreden over vriendenkring Jong en gelukkig. Buitengewoon tevreden. Weinig eenzaamheid

8 Centraal Bureau voor de. Jonge e n e r g tevreden over vriendenkring Jong en gelukkig. Buitengewoon tevreden. Weinig eenzaamheid Jonge e n e r g tevreden over vriendenkring Jong en gelukkig Jongeren en jong-volwassenen zijn zeer tevreden met het leven. Zij zijn nauwelijks eenzaam en zijn erg te spreken over hun vriendenkring. Ook

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Vakanties van Nederlanders,

Vakanties van Nederlanders, Indicator 10 november 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Al ruim een decennium lang

Nadere informatie

Rapport. Hagenaars en sport. Onderzoek sportdeelname 2014

Rapport. Hagenaars en sport. Onderzoek sportdeelname 2014 Rapport Hagenaars en sport Onderzoek sportdeelname 2014 December 2014 Hagenaars en sport Onderzoek sportdeelname 2014 Uitgave Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Stafgroep Onderzoek,

Nadere informatie

GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld

GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld Samenvatting Eén op de acht volwassen Amsterdammers voelt zich ernstig. Dat is meer dan gemiddeld in Nederland. In vergelijking met voorgaande jaren voelen steeds meer

Nadere informatie

De Amsterdamse leefsituatie

De Amsterdamse leefsituatie 2 Bevolking, woningmarkt en woonmilieus 1 21 De Amsterdamse leefsituatie De leefsituatie, of het algehele welzijn, van Amster dam mers is uit te drukken in een samengestelde index. Op deze wijze is in

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de inwoners gepeild. De leefsituatie van Lelystedelingen in 2006

LelyStadsGeluiden. De mening van de inwoners gepeild. De leefsituatie van Lelystedelingen in 2006 LelyStadsGeluiden De mening van de inwoners gepeild De leefsituatie van Lelystedelingen in 2006 In heeft Onderzoek en Statistiek van de gemeente voor het eerst het leefsituatieonderzoek onder Lelystedelingen

Nadere informatie

Feiten en cijfers beweegnormen

Feiten en cijfers beweegnormen Feiten en cijfers beweegnormen * Hoe staat Súdwest-Fryslân er voor op het gebied van sport en bewegen? Evaluatie sportbeleidsnota 2013-2016 * Nieske Witteveen MSc - maart 2016 Achtergrondinfotmatie beweegnormen

Nadere informatie

Hoofdstuk 22. Cultuur

Hoofdstuk 22. Cultuur Hoofdstuk 22. Cultuur Samenvatting Driekwart van de Leidenaren heeft in de afgelopen 12 maanden één of meer culturele voorstellingen of voorzieningen bezocht. De bioscoop is veruit het meest populair,

Nadere informatie

Veilig opgroeien in Leeuwarden Factsheet Haulerwijk. bijlage

Veilig opgroeien in Leeuwarden Factsheet Haulerwijk. bijlage Veilig opgroeien in Leeuwarden 2015 bijlage Factsheet Haulerwijk Deze bijlage bevat cijfers op zowel buurtniveau als gemeentelijk- en provinciaal niveau. De cijfers geven inzicht in trends op het gebied

Nadere informatie

Wie doen er aan sport en cultuur?

Wie doen er aan sport en cultuur? Wie doen er aan sport en? Eerste presentatie van gegevens uit de Vrijetijdsomnibus 2012 HUP Wie doen er aan sport en? Sport en hebben veel gemeen. Het zijn allebei vormen van vrijetijdsbesteding (behalve

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

BEWEGEN IN NEDERLAND

BEWEGEN IN NEDERLAND BEWEGEN IN NEDERLAND 2000-2012 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om het beleid van de overheid te evalueren. In 2012 bewoog 70

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezonde leefstijl wint langzaam terrein. Licht dalende trend van zware drinkers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezonde leefstijl wint langzaam terrein. Licht dalende trend van zware drinkers Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-018 18 maart 2008 9.30 uur Gezonde leefstijl wint langzaam terrein De laatste jaren zijn Nederlanders iets gezonder gaan leven. Het percentage rokers

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie In dit hoofdstuk komen de interesse en participatie van Amsterdammers in de politiek aan bod. 2014 was in dat opzicht een boeiend jaar, met drie verkiezingen en belangrijke verschuivingen

Nadere informatie

Bewegen in Nederland 2000-2010

Bewegen in Nederland 2000-2010 R e s u ltaten tno - M on i tor B ewegen en G ezond h e i d Bewegen in Nederland 2000-2010 Sinds 2000 meet de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid trends in het beweeggedrag van de Nederlandse bevolking om

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

Rapportage gouden voornemens 2016

Rapportage gouden voornemens 2016 Rapportage gouden voornemens 2016 Extra vragen NOC*NSF Sportdeelname maandmeting december 2015 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 Inleiding Management Summary Onderzoeksresultaten Onderzoeksverantwoording Contact

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Sportparticipatie 2012 Volwassenen

Sportparticipatie 2012 Volwassenen Sportparticipatie 2012 Volwassenen Onderzoek & Statistiek April 2013 2 Overzicht belangrijkste uitkomsten In het najaar van 2012 is de sportparticipatie van bewoners vann de gemeente s-hertogenbosch onderzocht.

Nadere informatie

Burgerijenquête 2005. Sporten en gebruik gemeentelijke sportaccommodaties

Burgerijenquête 2005. Sporten en gebruik gemeentelijke sportaccommodaties Burgerijenquête 2005 Sporten en gebruik gemeentelijke sportaccommodaties Burgerijenquête 2005 Sporten en gebruik gemeentelijke sportaccommodaties De Oosterhoutse Burgerijenquête is een vorm van onderzoek

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Leefstijl Nederlander niet verbeterd. Weer meer mensen met overgewicht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Leefstijl Nederlander niet verbeterd. Weer meer mensen met overgewicht Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-021 20 maart 2007 9.30 uur Leefstijl Nederlander niet verbeterd In 2006 zijn Nederlanders niet gezonder gaan leven. Het aandeel volwassen Nederlanders

Nadere informatie

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ACHMEA SPORT INDEX T/M 18. Meting 25 Januari 2015. In opdracht van NOC*NSF

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ACHMEA SPORT INDEX T/M 18. Meting 25 Januari 2015. In opdracht van NOC*NSF NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ACHMEA SPORT INDEX T/M 18 Meting 25 2015 In opdracht van NOC*NSF GfK Sportdeelname Index 2015 1 Inhoudsopgave 1 Sportdeelname Index 2015 2 Sportdeelname afgelopen maand 3 Sportdeelname

Nadere informatie

De Amsterdamse leefsituatie

De Amsterdamse leefsituatie 1 De Amsterdamse leefsituatie Sinds 2000 publiceert O+S de leefsituatie-index, een samengestelde index die een beeld geeft van het algehele welzijn van de Amsterdammers. De index laat zien hoe gunstig

Nadere informatie

Nationaal Sportonderzoek

Nationaal Sportonderzoek Motieven en belemmeringen om te sporten en bewegen naar levensfase Bron https://www.allesoversport.nl ( februari 2019) Hoe maak je de drempels om te gaan bewegen zo klein mogelijk? De motivaties en belemmeringen

Nadere informatie