Maatschappelijke participatie
|
|
- Karolien Driessen
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 8 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie staat voor actief zijn in de maatschappij, en dit kan op veel verschillende manieren. Veel Amsterdammers zijn actief lid van een maatschappe lijke organisatie of een vereniging. Sommigen zijn hierin ook actief als vrijwilliger, of helpen iemand in de naaste omgeving een handje (de zogenaamde informele hulp). De meeste Amsterdammers onderhouden op deze en andere manieren hun sociale contacten. Er zijn echter ook Amsterdammers die het gevoel hebben dat ze in een sociaal isolement leven en dat ze bij niemand terecht kunnen. Een ander thema in dit hoofdstuk is de maatschappelijke integratie van herkomstgroepen. Hoe staat het bijvoorbeeld met de kennis van het Nederlands en met de contacten tussen Amsterdammers van verschillende afkomst?
2 116 De Staat van de Stad Amsterdam IV Kernpunten Drie van de tien Amsterdammers nemen minstens één keer per maand actief deel aan de activiteiten van een vereniging of organisatie. Eveneens drie van de tien Amsterdammers zijn niet alleen lid van verenigingen of organisaties, maar zetten zich er ook als vrijwilliger onbetaald voor in. Hoewel nog steeds iets meer autochtonen vrijwilliger zijn (32%) dan allochtone Amsterdammers (29%), is het verschil in vergelijking met 2004 kleiner geworden (in 2004 respectievelijk 39% en 31%). Iets meer Amsterdammers verlenen informele hulp (45%) dan in 2004 (42%). In 2004 lag het percentage al beduidend hoger dan in 2002 (33%) en 2000 (36%). Vier van de tien Amsterdammers voelen zich verwant met een religie. Een percentage van 21% voelt zich verbonden met het christelijk geloof, 11% met de islam. Onder jongeren en 65-plussers geldt dat ongeveer de helft gelovig is. Ruim driekwart van de Amsterdammers heeft minimaal één keer per week contact met familieleden en hetzelfde geldt voor het contact met vrienden. Deze percentages wijken niet af van 2004 en liggen lager dan het Nederlands gemiddelde voor inwoners van 12 jaar en ouder. Ruim de helft van de Amsterdammers (55%) heeft minstens één keer per week contact met buren, en 31% heeft minstens één keer per week contact met overige buurtbewoners. Van de Amsterdammers voelt 14% zich sociaal geïsoleerd; ongeveer even veel als in 2004 (13%). Sociaal isolement komt vaker voor onder 75- plussers, ongeschoolden en Amsterdammers met een laag inkomen. Minder allochtone Amsterdammers geven aan moeite te hebben met de Nederlandse taal dan in Minder allochtonen vinden dat de positie van de eigen herkomstgroep is verbeterd dan in Het percentage allochtone jongeren dat zich verbonden voelt met de stad ligt in 2006 met 69% lager dan het gemiddelde en is gedaald in vergelijking met 2005 (77%). Bij andere groepen is de verbondenheid gelijk gebleven. Dit hoofdstuk bespreekt de maatschappelijke participatie van verschillende groepen Amsterdammers aan de hand van verschillende thema s. De belangrijkste thema s die in dit hoofdstuk aan de orde komen zijn de deelname aan het verenigingsleven en vrijwilligerswerk, de mate waarin Amsterdammers zich verbonden voelen met religie, sociale contacten en sociaal isolement, en de maatschappelijke integratie van herkomstgroepen. Drie van de tien Amsterdammers actief in vereniging of organisatie Amsterdammers besteden hun vrije tijd op uiteenlopende manieren. Zo blijkt 55% van de Amsterdammers lid te zijn van minimaal één organisatie of vereniging (zie hoofdstuk 9). Dit betreft bijvoorbeeld sport-, zang- en toneelverenigingen of organisaties met maatschappelijke doelen, zoals het opkomen voor mensenrechten of dierenbescherming. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het actief lidmaatschap van dit soort verenigingen en organisaties. Net als in 2002 en 2004 nemen ruim drie van de tien Amsterdammers (32%) minstens één keer per maand actief deel aan de activiteiten van minimaal één vereniging of organisatie. Landelijk is een groter deel van de bevolking tussen de 18 en 75 jaar minstens 1 keer per maand actief in verenigingen (afhankelijk van leeftijdscategorie tussen de 42% en 48%). In heel Nederland ligt het percentage van de bevolking dat actief is in verenigingen lager naarmate een gebied meer stedelijk is, zoals in Amsterdam. 1 Welke groepen in Amsterdam nemen relatief veel of weinig deel? De deelname ligt hoger onder jongeren van 18 tot 25 jaar (46%) en studenten (56%). De deelname ligt lager onder uitkeringsgerechtigden (17%) en eenoudergezinnen (26%). Verder blijkt het opleidingsniveau en de hoogte van het inkomen samen te hangen met de deelname in verenigingen of organisaties. Hoe hoger het opleidingsniveau en hoe hoger het inkomen, hoe meer men deelneemt. Van de autochtonen en van de tweede generatie allochtone Amsterdammers is 36% actief, terwijl van de eerste generatie allochtonen een lager percentage (24%) actief is. Van de allochtone Amsterdammers ligt de deelname lager onder Marokkaanse Amsterdammers (19%) dan onder Surinaamse en Turkse Amsterdammers (respectievelijk 27% en 25%). Actief lidmaatschap van verenigingen en organisaties per woongebied In afbeelding 8.1 is voor elk stadsdeel weergegeven welk deel van de bevolking minimaal één keer per maand actief is in een vereniging of organisatie. Het stadsdeel met de meeste actieve bewoners is Oud-Zuid (44%). De stadsdelen met de minste actieve bewoners zijn Zuidoost (24%) en Bos en Lommer (25%). Woonmilieus (zie hoofdstuk 2 2 ) met veel in een vereniging of organisatie actieve bewoners zijn het welgesteld stedelijk (43%) en centrum (40%). Het woonmilieu transitie heeft het kleinste aantal actieve bewoners (22%). Drie van de tien Amsterdammers actief als vrijwilliger Drie van de tien Amsterdammers (31%, 35% in 2004) zijn niet alleen lid van verenigingen en organisaties, maar zet zich er ook als vrijwilliger onbetaald voor in. Ongeveer de helft van de Amsterdamse vrijwil-
3 8 Maatschappelijke participatie 117 ligers (49%) zet zich in voor 2 of meer verenigingen of organisaties. In heel Nederland ligt het percentage van de bevolking dat actief is als vrijwilliger met 43% hoger dan in Amsterdam. Dit is in lijn met het feit dat het percentage lager ligt naarmate een gebied meer stedelijk is. 3 In de gemeente Den Haag bijvoorbeeld is 21% van de bevolking actief als vrijwilliger. 4 In de gemeente Utrecht was in % van de bevolking als vrijwilliger actief, 5 en in de gemeente Rotterdam 30% in Het aantal Amsterdammers dat vrijwilligerswerk doet is sinds 2000 redelijk constant, met een tijdelijke toename in 2004 en weer een afname in Het aantal vrijwilligers ligt ongeveer op het niveau van 2002 (30%). Landelijk laat het percentage vrijwilligers de laatste jaren een daling zien. 7 Welke groepen Amsterdammers verrichten relatief veel of weinig vrijwilligerswerk? Nog steeds een groot deel van de Amsterdamse studenten is actief als vrijwilliger (32%), maar in 2004 lag dit percentage nog op 51%. Het percentage vrijwilligers ligt hoger onder Amsterdammers met een werkloosheidsuitkering (WW: 48%) en onder huishoudens van twee volwassen met kinderen (39%). Van de Amsterdammers tussen de 35 en 55 jaar is 34% actief als vrijwilliger, tegen 29% van de Amsterdammers tot 35 jaar, of van 55 jaar en ouder. Verder blijkt het opleidingsniveau van belang: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe meer men actief is als vrijwilliger. Van de ongeschoolde Amsterdammers is 22% actief als vrijwilliger, tegen 37% van de hoog opgeleide Amsterdammers. Een groter deel van de Amsterdammers met een inkomen van euro of hoger verricht vrijwilligerswerk (39%) dan van de Amsterdammers met een lager inkomen (29%). Hoewel nog steeds iets meer autochtone inwoners vrijwilliger zijn (32%) dan allochtone Amsterdammers (29%), is het verschil in vergelijking met 2004 kleiner geworden (in 2004 respectievelijk 39% en 31%). De participatie van autochtonen is van 2004 op 2006 sterker gedaald dan die van allochtone Amsterdammers. Van de verschillende groepen allochtonen doen Amsterdammers van Turkse afkomst (20%) en van Marokkaanse afkomst (21%) het minste vrijwilligerswerk. Deze cijfers komen voor een deel overeen met die in de gemeente Utrecht. 8 Daar zijn eveneens autochtonen vaker actief in vrijwilligerswerk dan allochtonen (respectievelijk 33% en 23%, cijfers 2004). In Utrecht zijn inwoners van Marokkaanse, Surinaams/ Antilliaanse en Turkse afkomst het minst vaak actief als vrijwilliger (respectievelijk 17%, 19% en 24%, cijfers over 2004). Amsterdammers doen het meeste vrijwilligerswerk voor de school of crèche van hun kinderen (9%), bijvoorbeeld door deel uit te maken van de oudercommissie. Verder zet 6% van de Amsterdammers zich in als vrijwilliger voor een sportvereniging. Eenzelfde percentage Amsterdammers (6%) is vrijwilliger bij een organisatie met maatschappelijke doelen, zoals Afb. 8.1 Minstens één keer per maand actief in vereniging of organisatie per stadsdeel, 2006 (procenten) Afb. 8.2 Deelname aan vrijwilligerswerk per stadsdeel, 2006 (procenten) een mensenrechten organisatie. Op de vierde plaats (4%) staat hulp aan buren of gehandicaptenhulp. Vrijwilligerswerk per woongebied In afbeelding 8.2 is voor elk stadsdeel weergegeven welk deel van de bevolking actief is als vrijwilliger. Het stadsdeel met de meeste vrijwilligers is ZuiderAmstel (39%). De stadsdelen met de minste vrijwilligers zijn Amsterdam-Noord (25%) en Geuzenveld-Slotermeer (26%). Het woonmilieu inbreiding heeft relatief het grootste aantal bewoners dat vrijwilliger is (42%), het woonmilieu transitie het kleinste aantal (23%).
4 118 De Staat van de Stad Amsterdam IV Afb. 8.3 Regelmaat waarmee Amsterdammers informele hulp bieden, 2000, 2002, 2004, 2006 (procenten) vaak soms zelden nooit weet niet, geen antwoord Informele hulp neemt licht toe Bijna iedereen kent wel iemand die wel wat hulp kan gebruiken, bijvoorbeeld een buurman die geen boodschappen meer kan doen, of een oppas nodig heeft. Dit soort onbetaalde hulp in ongeorganiseerd verband wordt ook wel informele hulp genoemd. Meer Amsterdammers verlenen soms tot vaak informele hulp (45%) dan in 2004 (42%). In 2004 lag het percentage al beduidend hoger dan in 2002 (33%) en 2000 (36%). Meer vrouwen (48%) verlenen informele hulp dan mannen (41%). Ook geven meer middelbaar of hoog opgeleiden informele hulp (46%) dan ongeschoolden of laag opgeleiden (41%). Amsterdammers die soms tot vaak informele hulp verlenen hebben gemiddeld een betere leefsituatie (leefsituatiescore van 103) dan Amsterdammers die dit zelden tot nooit doen (leefsituatiescore van 99; zie voor een uitleg van deze index hoofdstuk 1). Helft jongeren verwant met religie Het percentage Amsterdammers dat zich verwant voelt met een godsdienst, religieuze of levensbeschouwelijke stroming is even groot als in 2004 (41%) en dit percentage verandert sinds 2000 nauwelijks. Net als in 2004 voelt 21% zich verbonden met het christelijk geloof. Het rooms-katholicisme en de islam zijn met beide 11% Amsterdammers die zich ermee verwant voelen bij verre de twee grootste stromingen. Van de Amsterdammers die gelovig zijn gaat 28% meer dan één keer per maand naar de kerk, moskee of een godsdienstige bijeenkomst, en bijna de helft (49%) gaat zelden of nooit. Meer eerste generatie allochtone Amsterdammers (38%) dan autochtonen (20%) of tweede generatie allochtone Amsterdammers (17%) gaan minstens één keer per maand naar een godsdienstige bijeenkomst. Van de twee grootste stromingen gaat een groter deel van moslims (39%) dan van de rooms-katholieken (21%) meer dan één keer per maand naar de kerk of moskee. Welke groepen Amsterdammers voelen zich het meest verwant met een religie? Meer vrouwen (46%) dan mannen (39%) zijn religieus. Verder zijn meer jongeren (18-24) en ouderen van 65 jaar of ouder religieus (48%) dan Amsterdammers tussen de 25 en 64 jaar (40%). Minder Amsterdammers met een inkomen van 2050 euro of meer zijn religieus (31%). Verder blijkt het niveau van opleiding samen te hangen met religiositeit: naarmate men hoger is opgeleid is men minder religieus. Meer allochtone Amsterdammers voelen zich verwant met een godsdienst, religieuze of levensbeschouwelijke stroming (60%) dan autochtonen (29%). Eerste generatie allochtonen zijn religieuzer (66%) dan tweede generatie allochtonen (45%). Meer Marokkaanse Amsterdammers (85%) dan Turkse Amsterdammers (76%) en Surinaamse Amsterdammers (67%) voelen verwantschap met een godsdienst. Amsterdammers die zich niet verwant voelen met een godsdienst, religieuze of levensbeschouwelijke stroming hebben gemiddeld een betere leefsituatie (leefsituatiescore van 103) dan Amsterdammers die religieus zijn (leefsituatiescore van 97). Wanneer gekeken wordt naar de grootste stromingen blijken islamieten met een leefsituatie score van 93 nog steeds onder het gemiddelde te liggen, maar een hoger welzijnsniveau te hebben dan in 2004 (leefsituatiescore van 91 in 2004). Afb. 8.4 Amsterdammers die zich verwant voelen met een godsdienst, religieuze of levensbeschouwelijke stroming, 2006 (procenten)
5 8 Maatschappelijke participatie 119 Jongeren minder vaak contact met buren dan overige Amsterdammers Een onderdeel van maatschappelijke participatie is het onderhouden van sociale contacten door bijvoorbeeld ontmoetingen of telefoongesprekken met vrienden en familie. Ruim drie kwart van de Amsterdammers (77%) heeft minimaal één keer per week contact met familieleden en hetzelfde geldt voor het contact met vrienden. Deze percentages wijken niet af van 2004 en liggen lager dan het Nederlands gemiddelde voor inwoners van 12 jaar en ouder (86% voor wekelijks contact met familie en 80% voor wekelijks contact met vrienden). 9 Meer vrouwen hebben minstens één keer per week contact met familie (83%) dan mannen (70%). Dit verschil is er niet voor het contact met vrienden. Een groter deel van de tweede generatie allochtone Amsterdammers heeft minstens één keer per week contact met familie en vrienden (beide 82%) dan autochtonen (beide 78%) en eerste generatie allochtonen (respectievelijk 71% en 73%). Meer Amsterdammers tussen de 25 en 35 jaar (86%) dan overige Amsterdammers (74%) hebben minstens één keer per week contact met familie. Contact met vrienden hebben Amsterdammers steeds minder naarmate ze ouder worden: 86% van de Amsterdammers van 18 tot 35 jaar heeft minstens één keer per week contact, tegen 75% van de Amsterdammers van de 35 tot 55 jaar en 67% van de Amsterdammers van 55 jaar en ouder. Voor het eerst is Amsterdammers ook gevraagd hoe vaak zij contact hebben met hun buren en overige buurtbewoners. Ruim de helft van de Amsterdammers (55%) heeft minstens één keer per week contact met buren, en 31% heeft minstens één keer per week contact met de overige buurtbewoners. Het contact met buren en overige buurtbewoners blijkt samen te hangen met leeftijd: naarmate men jonger is heeft men minder vaak minstens één keer per week contact. Amsterdammers van 18 tot 35 heeft 44% minstens één keer per week contact met buren, tegen 61% van de Amsterdammers van 35 jaar en ouder. Ook heeft een kleiner deel van de Amsterdammers van 18 tot 35 jaar (25%) minstens één keer per week contact met overige buurtbewoners dan Amsterdammers van 35 jaar en ouder (35%). Alleenstaanden hebben het minste contact: één van de vijf alleenstaanden heeft zelden of nooit contact met buren en twee van de vijf alleenstaanden heeft zelden of nooit contact met overige buurtbewoners. Van de huishoudens van twee volwassen met kinderen heeft het grootste deel (65%) minstens één keer per week contact met buren. Meer autochtonen hebben minstens één keer per week contact met buren (58%) en overige buurtbewoners (34%) dan allochtone Amsterdammers (respectievelijk 52% en 29%). Afb. 8.5 Mate van contact met familie, vrienden, buren en buurtgenoten, 2006 (procenten) buurtfamilie vrienden buren bewoners minstens één keer per maand twee keer per maand één keer per maand minder dan één keer per maand zelden of nooit weet niet, geen antwoord Afb. 8.6 Minstens één keer per week contact met buren per stadsdeel, 2006 (procenten) Afb. 8.7 Minstens één keer per week contact met buurtgenoten per stadsdeel, 2006 (procenten)
6 120 De Staat van de Stad Amsterdam IV Contact met buren en buurtgenoten per woongebied In afbeelding 8.6 is voor elk stadsdeel weergegeven welk deel van de bevolking minstens één keer per week contact heeft met buren. Wat opvalt is dat er slechts vier stadsdelen zijn waar het contact met buren onder het gemiddelde van de stad (55%) liggen: De Baarsjes (44%), Zeeburg (48%), Westerpark (49%) en ZuiderAmstel (51%). Het woonmilieu stadsrand kent het grootste aantal bewoners dat minstens één keer per week contact heeft met de buren (66%). Er is niet één woonmilieu dat duidelijk het laagst scoort. In afbeelding 8.7 is voor elk stadsdeel weergegeven welk deel van de bevolking minstens één keer per week contact heeft met overige buurtgenoten. Het stadsdeel met het meeste contact is Geuzenveld- Slotermeer (38%) en het stadsdeel met het minste contact is ZuiderAmstel (27%). Het woonmilieu centrum kent het kleinste aantal bewoners dat minstens één keer per week contact heeft met de buurtgenoten (24%). Er is niet één woonmilieu dat duidelijk het hoogst scoort. Sociale contacten en leefsituatie Het hebben van weinig contact met familie heeft een grote invloed op de leefsituatie. Amsterdammers die zelden of nooit contact hebben met hun familie hebben gemiddeld een slechtere leefsituatie dan de overige Amsterdammers (leefsituatiescores van respectievelijk 92 en 101). Het hebben van weinig contact met vrienden blijkt van nog grotere invloed: Amsterdammers die zelden of nooit contact hebben met hun vrienden hebben gemiddeld een slechtere leefsituatie dan de overige Amsterdammers (leefsituatiescores van respectievelijk 83 en 102). Contact met buren en overige buurtgenoten is ook van invloed op de leefsituatie, maar deze is minder groot dan de invloed van het contact met familie en vrienden. Amsterdammers die zelden of nooit contact hebben met hun buren (leefsituatiescores van 96) of overige buurtbewoners (leefsituatiescores van 99) hebben gemiddeld een slechtere leefsituatie dan de overige Amsterdammers (leefsituatiescore van 101). Afb. 8.8 Mate van sociaal isolement (hoe hoger de score, des te minder het sociaal isolement), 2006 (procenten) Sociaal isolement gelijk aan 2004 Sommige Amsterdammers voelen zich geïsoleerd van andere mensen. Ze hebben het gevoel dat er geen mensen zijn met wie ze goed kunnen praten, of die hun echt begrijpen. Aan de hand van een aantal vragen is een zogenaamde sociale isolatie schaal gemaakt. Hoe lager iemand scoort op deze schaal, hoe meer men zich sociaal geïsoleerd voelt. Vanaf 2000 nam het aantal mensen dat zich sociaal geïsoleerd voelt (tot en met 13 punten) steeds verder af (16% in 2000, 15% in 2002, 13% in 2004), maar dat aantal is met 14% in 2006 nauwelijks veranderd. Het aantal mensen dat de maximum score van 18 punten haalt, en zich in het geheel niet geïsoleerd voelt, nam de laatste jaren af (44% in 2002, 37% in 2004) en is met 38% in 2006 ongeveer gelijk gebleven. Samenvattend zijn de cijfers voor de mate van sociaal isolement van de Amsterdammers in 2006 ongeveer gelijk aan die van De mate waarin men zich geïsoleerd voelt blijkt sterk samen te hangen met de hoeveelheid contact met vrienden en, in mindere mate, familie. Hoe meer contact, des te minder men zich sociaal geïsoleerd voelt. Er bestaat ook een verband met contact met buren en overige buurtbewoners, maar deze contacten zijn minder van belang dan het contact met vrienden en familie. Welke groepen Amsterdammers bevinden zich vaker in een sociaal isolement? Leeftijd, opleidingsniveau en de hoogte van het inkomen blijken van invloed te zijn. Naarmate men ouder wordt, lager opgeleid is en minder verdient, voelt men zich meer sociaal geïsoleerd. Zo voelt 31% van de Amsterdammers van 75 jaar en ouder zich geïsoleerd, evenals 27% van de ongeschoolde Amsterdammers en 30% van de Amsterdammers met een inkomen van 700 euro per maand of minder. Ook een relatief groot deel van de arbeidsongeschikten (35%) en uitkeringsgerechtigden (32%) bevindt zich in een sociaal isolement. Een relatief klein deel van de studenten (5%) voelt zich sociaal geïsoleerd. Meer allochtone Amsterdammers (17%) dan autochtonen (12%) voelen zich sociaal geïsoleerd. Het betreft vooral Marokkaanse (21%) en Surinaamse Amsterdammers (18%). Turkse Amsterdammers voelen zich iets minder vaak dan gemiddeld sociaal geïsoleerd (11%). Sociaal isolement per stadsdeel en woonmilieu In afbeelding 8.9 is voor elk stadsdeel weergegeven welk deel van de bevolking zich sociaal geïsoleerd voelt. Het stadsdeel met het grootste aantal sterk sociaal geïsoleerde bewoners is Amsterdam-Noord (23%). Het stadsdeel met het kleinste aantal sterk sociaal geïsoleerde bewoners is Oud-West (5%). In afbeelding 8.10 is voor elk woonmilieu weergegeven welk deel van de bevolking zich sociaal geïsoleerd voelt. Woonmilieus met een bovengemiddeld aantal sociaal geïsoleerde bewoners zijn stadsrand
7 8 Maatschappelijke participatie 121 (21%), stadsvernieuwing en transitie (beide 18%), en welgesteld stedelijk (17%). Maatschappelijke integratie herkomstgroepen Integratie is een breed begrip en er zijn ook veel definities van integratie mogelijk. In Amsterdam wordt de definitie van de Commissie Blok gebruikt: Een persoon of groep is geïntegreerd in de Nederlandse samenleving wanneer er sprake is van een gelijke juridische positie, gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein, kennis van de Nederlandse taal en wanneer gangbare waarden, normen en gedragspatronen worden gerespecteerd In de verschillende hoofdstukken van deze rapportage komt integratie op verschillende gebieden aan de orde, zoals onderwijs, inkomen en arbeid. In hoofdstuk 4 Onderwijs komt de deelname aan integratieen taalcursussen aan de orde. In dit hoofdstuk wordt op een paar meer sociaal-maatschappelijke onderdelen van integratie ingegaan, zoals lidmaatschap van zelforganisaties, de kennis van de Nederlandse taal, oordeel over de positie van de bevolkingsgroep in de stad, interetnische contacten, binding met de stad en gevoelens van discriminatie. Lidmaatschap zelforganisaties Van de Amsterdammers van niet-nederlandse afkomst is 4% lid van een allochtone (zelf)organisatie, zoals een Turkse schaakvereniging of allochtone vrouwenvereniging. Dit betreft meer eerste generatie allochtone Amsterdammers (6%) dan tweede generatie allochtone Amsterdammers (1%). Meer Turkse Amsterdammers en allochtonen uit overige niet Westerse landen (beide 8%) zijn actief in dit soort organisaties dan Marokkaanse Amsterdammers (5%) en Surinaamse Amsterdammers (3%). Bijna de helft van de leden van een allochtone organisatie zet zich ook als vrijwilliger in (2%). In verhouding tot andere organisaties is dat veel. Minder moeite met Nederlandse taal dan in 2004 Vier van de tien geënquêteerde allochtonen geven aan in enige mate moeite te hebben met de Nederlandse taal. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen drie soorten vaardigheden: spreken, lezen en schrijven. Bijna één van de zes allochtone Amsterdammers (16%) geeft aan een beetje tot veel moeite te hebben met alle drie deze vaardigheden. Zowel met het spreken als het lezen en schrijven van het Nederlands hebben zij moeite. Bijna één van de vier allochtonen Amsterdammers (24%) heeft minder moeite met het Nederlands, maar geeft wel aan met één of twee van de drie vaardigheden (lezen, spreken, schrijven) een beetje tot veel moeite te hebben. Zes van de tien ondervraagde allochtonen (60%) hebben dus geen moeite met de Nederlandse taal. Dit is een toename van het aantal allochtone Amsterdammers dat geen moeite heeft met het Nederlands in vergelijking met 2004, toen de helft Afb. 8.9 Sociaal isolement per stadsdeel, 2006 (procenten) van de allochtone Amsterdammers aangaf geen moeite te hebben. Afb Sociaal isolement per woonmilieu, 2006 (procenten) Deze cijfers uit de enquête over het beheersen van de Nederlandse taal geven een positiever beeld dan in werkelijkheid het geval is. Immers, het meedoen aan de enquête vraagt al kennis van de Nederlandse taal. Net als in 2004 levert volgens allochtone Amsterdammers het schrijven meer problemen op dan het
8 122 De Staat van de Stad Amsterdam IV Afb Aandeel dat aangeeft een beetje/veel moeite te hebben met het Nederlands, 2006 (procenten) alle drie de één of twee van de herkomstgroep spreken lezen schrijven vaardigheden drie vaardigheden Surinamers Turken Marokkanen totaal van niet-nederlandse afkomst lezen of het spreken van het Nederlands. Veel meer eerste generatie allochtone Amsterdammers hebben moeite met het Nederlands (52%) dan tweede generatie allochtonen (8%). Amsterdammers van Turkse en Marokkaanse afkomst hebben meer moeite met het Nederlands (respectievelijk 58% en 54%) dan Amsterdammers van Surinaamse afkomst (5%). Vooral ongeschoolde allochtone Amsterdammers hebben moeite met de Nederlandse taal: 44% heeft moeite met alle drie de vaardigheden, en 32% heeft moeite met één of twee van de vaardigheden. Slechts 24% van de ongeschoolde allochtone Amsterdammers geeft dus aan geen moeite te hebben met het Nederlands. In 2004 gaven iets meer vrouwen (24%) dan mannen (19%) aan moeite te hebben met alle drie de vaardigheden, maar dit verschil is nu verdwenen. Er is een sterk verband tussen de mate waarin men moeite heeft met de Nederlandse taal en de leefsituatie. Allochtone Amsterdammers die aangeven moeite te hebben met alle drie de vaardigheden (16%) hebben gemiddeld een slechtere leefsituatie (leefsituatiescore van 90) dan de overige allochtonen (leefsituatiescore van 101). In hoofdstuk 1 kwam al naar voren dat beheersing van de Nederlandse taal een belangrijke determinant is van de leefsituatiescore. Positie van eigen bevolkingsgroep in Nederland Hoewel zaken als de inkomenspositie van de verschillende bevolkingsgroepen en de positie op de arbeidsmarkt objectief gemeten kunnen worden, is het minstens zo belangrijk hoe de bevolkingsgroepen zelf hun positie in de Nederlandse samenleving ervaren. Hierbij spelen niet alleen meer objectieve criteria een rol, maar ook de subjectieve ervaring op basis van bijvoorbeeld beeldvorming in de media. Afb Meent u dat de positie van uw bevolkingsgroep in Nederland het laatste jaar is veranderd, dus verbeterd of verslechterd?, 2006 (procenten) gelijk herkomstgroep verbeterd gebleven verslechterd weet niet Surinamers Turken Marokkanen totaal van niet-nederlandse afkomst Vinden allochtone Amsterdammers dat de positie van hun bevolkingsgroep in Nederland het laatste jaar verbeterd is, gelijk is gebleven, of is verslechterd? Het blijkt dat 24% van de allochtonen verbetering in deze positie ziet, 46% ziet geen verschil en 26% ziet verslechtering (zie afbeelding 8.12). Vooral Marokkaanse Amsterdammers (50%) vinden dat de positie van hun bevolkingsgroep is verslechterd, en maar 18% vindt de positie verbeterd. Meer eerste generatie allochtone Amsterdammers (26%) dan tweede generatie allochtone Amsterdammers (17%) vinden de positie van hun bevolkingsgroep verbeterd. Ook opleiding blijkt van invloed: hoe hoger men is opgeleid, hoe meer men vindt dat de positie gelijk is gebleven. Zo vindt 42% van de ongeschoolde allochtone Amsterdammers dat de positie van hun groep gelijk is gebleven, tegen 58% van de hoog opgeleiden. Laag opgeleiden hebben dus extremere meningen met betrekking tot de verslechtering of verbetering van de positie van hun groep dan hoog opgeleiden. Allochtone Amsterdammers van 55 jaar en ouder zijn negatiever over de positie van hun bevolkingsgroep in Nederland dan allochtone Amsterdammers jonger dan 55 jaar. Meer allochtone Amsterdammers van 55 jaar en ouder vinden de positie van hun bevolkingsgroep verslechterd (31%), en minder vinden de positie verbeterd (19%). Het aantal allochtone Amsterdammers dat de eigen positie verbeterd vindt is in vergelijking met 2004 gedaald. In 2004 vond 31% de eigen positie verbeterd, in 2006 is dat percentage gedaald naar 24%. Het aantal mensen dat de positie van de eigen groep verslechterd vond is in 2006 gelijk gebleven aan 2004 (ook 26%). Net als in 2004 is opvallend genoeg de leefsituatiescore van mensen die vinden dat de positie van hun bevolkingsgroep gelijk is gebleven het hoogst (100). De leefsituatiescores van mensen die verbetering of verslechtering zien liggen lager (respectievelijk 97 en 95). Wens tot terugkeer Net als in 2004 is allochtone Amsterdammers gevraagd in hoeverre zij de wens koesteren nog eens voorgoed naar het land waar zij of hun ouders vandaan kwamen te gaan. Het aantal allochtone Amsterdammers dat aangeeft hierover na te denken is gedaald van 22% in 2004 naar 18% in 2006 (zie afbeelding 8.13).
9 8 Maatschappelijke participatie 123 Afb Zou u zelf nog eens voorgoed naar het land waar u (of uw ouders vandaan) komt willen teruggaan?, 2004 en 2006 (procenten) herkomstgroep ja nee weet niet ja nee weet niet Surinamers Turken Marokkanen totaal van niet-nederlandse afkomst Surinaamse Amsterdammers geven relatief vaak aan nog eens te willen vertrekken (26%). Een kleiner deel van de Turkse Amsterdammers (18%) en Marokkaanse Amsterdammers (20%) zou dit willen. In vergelijking met 2004 zeggen nu veel meer Marokkaanse Amsterdammers het niet te weten of zij nog wel eens terug willen. Een groter deel van de eerste generatie allochtonen (21%) dan van de tweede generatie allochtonen (11%) zou nog eens voorgoed naar het land waar zij of hun ouders vandaan kwamen willen gaan. De wens om nog eens terug te keren blijkt vanaf een leeftijd van ongeveer 50 jaar af te nemen. Dit was ook in 2004 het geval. Weinig hoog opgeleiden denken aan terugkeer: 69% van de hoogopgeleide allochtone Amsterdammers geeft aan niet terug te willen keren, tegen 41% van de overige allochtone Amsterdammers. Mensen die denken nog wel eens te willen vertrekken hebben een slechtere leefsituatie (leefsituatiescore van 95) dan mensen die aangeven hier te willen blijven (leefsituatiescore van 100). Interetnische contacten Contacten tussen verschillende bevolkingsgroepen zijn een belangrijk onderdeel van integratie. Dit is uiteraard een wederzijds proces tussen autochtone en allochtone Amsterdammers. Het SCP concludeert in het Jaarrapport Integratie 2005 dat de acceptatie van de verschillende bevolkingsgroepen in Nederland onderling beperkt is, wat één van de redenen is dat bevolkingsgroepen de neiging hebben vooral contact in de eigen groep te zoeken. Ook wordt de conclusie getrokken dat de houding van de autochtone Nederlanders van groot belang is, aangezien zij allochtonen in veel gevallen liever op afstand houden. In hoeverre onderhouden de verschillende herkomstgroepen in de stad in de vrije tijd contacten met autochtonen? Ruim de helft (56%) heeft vaak contact en ruim drie van de tien (33%) hebben soms contact met autochtonen (zie afbeelding 8.14). Dit is ongeveer evenveel als in Veel allochtone Amsterdammers uit westerse landen (80%) gaan in hun vrije tijd vaak om met (blanke) Nederlanders. Een relatief klein deel van de Turkse en Marokkaanse Amsterdammers zegt vaak contact te hebben met mensen die oorspronkelijk uit Nederland komen (respectievelijk 25% en 26%). Een groter deel van de tweede generatie allochtonen dan van de eerste generatie allochtonen gaat in zijn vrije tijd om met (blanke) Nederlanders (respectievelijk 72% en 49%). Er blijkt een verband te bestaan tussen opleidingsniveau en de mate waarin men contact heeft met autochtonen: hoe lager de opleiding, hoe minder contact. Van de ongeschoolde allochtone Amsterdammers heeft slechts 30% vaak contact, tegen 61% van de overige allochtone Amsterdammers. Het hebben van contact met (blanke) Nederlanders blijkt sterk samen te hangen met iemands welzijnsniveau, uitgedrukt in de leefsituatie-index. Dit was in 2004 ook het geval. De mensen die vaak contact hebben, hebben een betere leefsituatie (leefsituatiescore van 102) dan mensen die soms contact hebben (leefsituatiescore van 95) of mensen die nooit contact hebben (leefsituatiescore van 89). In hoofdstuk 1 over de leefsituatie kwam ook al naar voren dat deze contacten een belangrijke determinant voor de leefsituatie vormen. Ontmoeting en binding In het Programakkoord van de gemeente Amsterdam zijn doelstellingen opgenomen om de Afb Gaat u in uw vrije tijd wel eens om met (blanke) Nederlanders?, 2004 en 2006 (procenten) herkomstgroep vaak soms nooit vaak soms nooit Surinamers Turken Marokkanen totaal van niet-nederlandse afkomst
10 124 De Staat van de Stad Amsterdam IV Afb Heeft u hoofdzakelijk vrienden uit uw eigen etnische groep of uit andere groepen? Allochtone en autochtone jongeren (16-24 jaar), 2006 (procenten) allochtoon autochtoon alleen uit eigen etnische groep 5 9 meest uit eigen etnische groep evenveel uit eigen als uit andere etnische groep(en) meest uit andere etnische groep(en) 14 3 alleen uit andere etnische groep(en) 4 0 weet ik niet 5 6 bron: O+S, De Amsterdamse Burgermonitor Afb Voelt zich verbonden met Amsterdam, 2005 en 2006 (procenten) allochtone jongeren (16-24) autochtone jongeren (16-24) allochtone Amsterdammers (25+) autochtonen (25+) totaal bron: O+S, De Amsterdamse Burgermonitor Afb Voelt zich soms/vaak gediscrimineerd op grond van etnische achtergrond, 2005 en 2006 (procenten) herkomstgroep Surinamers Turken Marokkanen totaal van niet-nederlandse afkomst autochtonen 14 bron: O+S, De Amsterdamse Burgermonitor ontmoeting en binding tussen Amsterdammers te vergroten, met name bij jongeren, en discriminatie te verminderen. De Amsterdamse Burgermonitor 12 biedt daar gegevens over; daarin is de respondenten gevraagd in hoeverre zij voornamelijk vrienden uit de eigen herkomstgroep hebben, of men zich verbonden voelt met de stad en of men zich gediscrimineerd voelt. Het blijkt dat vooral autochtone jongeren het meest of alleen vrienden uit de eigen herkomstgroep hebben (69%), terwijl het merendeel van de allochtone jongeren minstens evenveel vrienden uit andere herkomstgroepen heeft (64%, zie afbeelding 8.15). Aangezien autochtone jongeren de grootste groep zijn, is de kans ook kleiner dat zij vriendschappen met leden van andere herkomstgroepen ontwikkelen. Opvallend is dat geen enkele autochtone jongere aangaf alleen vrienden uit andere etnische groepen te hebben. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met die uit Overigens geldt voor Amsterdammers van 25 jaar en ouder hetzelfde. Van de autochtone 25-plussers heeft 73% het meest of alleen vrienden uit de eigen herkomstgroep, tegen 32% van de allochtonen. De meeste Amsterdammers voelen zich verbonden met de stad (zie afbeelding 8.16), maar het percentage allochtone jongeren dat zich verbonden voelt ligt lager dan het gemiddelde en is in 2006 gedaald naar 69% (was 77% in 2005). In de Burgermonitor wordt ook nagegaan of men zich wel eens gediscrimineerd voelt (zie afbeelding 8.17). Vooral veel Marokkanen voelen zich soms of vaak gediscrimineerd (59%) en dit percentage is gestegen sinds 2005 (51%). Opvallend is daarnaast dat 29% van de Surinamers zich in 2006 gediscrimineerd voelde, tegen 38% in Van de allochtone jongeren (16-24 jaar) voelde 44% zich in 2006 gediscrimineerd, tegen 31% van de allochtone 25-plussers. Noten 1 Bron: CBS (POLS; Statline voor 2005). 2 Het woonmilieu dorp wordt vanwege het lage aantal respondenten buiten beschouwing gelaten in dit hoofdstuk. 3 Bron: CBS (POLS; Statline voor 2004). 4 Bron: Gemeente Den Haag. Stadsenquête Den Haag Den Haag, september Bron: Gemeente Utrecht. Vrijwilligerswerk: kloppend hart van de samenleving. Utrecht, maart Bron: COS. Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam Rotterdam, maart Bron: SCP. De staat van Nederland Bron: Gemeente Utrecht. Vrijwilligerswerk: kloppend hart van de samenleving. Utrecht, maart Bron: CBS (POLS; Statline voor 2005). 10 Bron: Verwey-Jonker Instituut. Bronnenonderzoek Integratiebeleid. Den Haag, Bron: Bestuursdienst Amsterdam/MEC. Diversiteit en Integratie. Voortgangsrapport Mei Bron: O+S. De Amsterdamse Burgermonitor, 2005 en 2006.
Maatschappelijke participatie
8 Maatschappelijke participatie Amsterdammers nemen op diverse manieren deel aan de maatschappij, bijvoorbeeld door werk of opleiding. Ook zijn Amsterdammers op veel manieren maatschappelijk actief: ze
Nadere informatieMaatschappelijke participatie
7 Maatschappelijke participatie Amsterdammers kunnen op vele manieren maatschappelijk actief zijn. Zij kunnen actief zijn in een vereniging door daar bijvoorbeeld een cursus te volgen, zij kunnen zich
Nadere informatieMaatschappelijke participatie
9 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld de mate waarin mensen met elkaar omgaan en elkaar hulp verlenen binnen familie, vriendengroepen
Nadere informatieDe Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie
De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108
Nadere informatieMaatschappelijke participatie
Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie staat voor de mate waarin Amsterdammers contact hebben met elkaar en bereid zijn elkaar te helpen. Dit laatste kan zijn in de vorm van informele
Nadere informatieVrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8
Nadere informatieDe Amsterdamse Burgermonitor 2005
De Amsterdamse Burgermonitor 2005 november 2005 Samenvatting van de resultaten Een grotere maatschappelijke en politieke betrokkenheid, maar ook een toenemend gevoel van discriminatie op grond van etnische
Nadere informatieWeinig mensen sociaal aan de kant
Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien
Nadere informatiePolitieke participatie
12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder
Nadere informatiePolitieke participatie
11 Politieke participatie Interesse in de (gemeente)politiek, stemintentie, opkomst en partijkeuze komen in dit hoofdstuk aan de orde. De centrale vraag is: welke Amsterdammers zijn politiek betrokken,
Nadere informatieBIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos
Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...
Nadere informatieParticipatie in arbeid
6 Participatie in arbeid Werken is één van de primaire vormen van participatie. Naast een inkomen, geeft een baan ook toegang tot sociale netwerken en opleidingsmogelijkheden. Nu de economie in zwaar weer
Nadere informatieDe Amsterdamse leefsituatie
2 Bevolking, woningmarkt en woonmilieus 21 1 De Amsterdamse leefsituatie Voor de derde keer is de Amsterdamse leefsituatie-index berekend. Deze beschrijft aan de hand van een aantal participatieterreinen,
Nadere informatieTOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN
TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN 22 oktober Sinds 2011 meet Bureau O+S met een signaleringsinstrument de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Amsterdamse buurten. De
Nadere informatieDe Amsterdamse leefsituatie
1 De Amsterdamse leefsituatie Sinds 2000 publiceert O+S de leefsituatie-index, een samengestelde index die een beeld geeft van het algehele welzijn van de Amsterdammers. De index laat zien hoe gunstig
Nadere informatieFact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De
Nadere informatieThuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen
Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen
Nadere informatieOntwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)
Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller
Nadere informatieDe Amsterdamse leefsituatie
2 Bevolking, woningmarkt en woonmilieus 1 21 De Amsterdamse leefsituatie De leefsituatie, of het algehele welzijn, van Amster dam mers is uit te drukken in een samengestelde index. Op deze wijze is in
Nadere informatieFact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,
Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband
Nadere informatieDe Amsterdamse Leefsituatie-index
1 De Amsterdamse Leefsituatie-index De kwaliteit van leven, het welzijnsniveau, van Amsterdammers kan worden weergegeven in één getal, de Leefsituatie-index. Deze index is gebaseerd op tweejaarlijkse enquêtegegevens
Nadere informatieReligieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)
Tabel B2.1 Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) autochtoon moslim 0,2 niet-gelovig 64,0 rooms-katholiek 16,9 protestants 18,0 ander geloof 0,9 Tabel B2.2 Aandeel dat zichzelf
Nadere informatieEmpel. Wijk- en buurtmonitor 2016
Wijk- en buurtmonitor 2016 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern
Nadere informatiehttps://reports1.enalyzer.com/root/surveymanagement/getblob.aspx?blobid=31bfe83be43e4bf b98809f0f
In welke leeftijdscategorie valt u? Number / Percentage Jonger dan 25 jaar; 6% 66 Tussen de 25 en 34 jaar; 120 Tussen de 35 en 44 jaar; 13% 145 Tussen de 45 en 54 jaar; 205 Tussen de 55 en 64 jaar; 28%
Nadere informatieEngelen. Wijk- en buurtmonitor 2016
Wijk- en buurtmonitor 2016 Engelen De wijk Engelen ligt ten noordwesten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit de dorpen Engelen en Bokhoven. Ook staat de wijk bekend om de kastelen. Engelen heeft zich
Nadere informatieRosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2016
Wijk- en buurtmonitor 2016 Rosmalen zuid Het stadsdeel Rosmalen ligt ten oosten van de rijksweg A2 en bestaat uit Rosmalen zuid en Rosmalen noord. Het oorspronkelijke zanddorp Rosmalen is vanaf eind jaren
Nadere informatieBijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)
Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele
Nadere informatiePolitieke participatie
12 Politieke participatie In dit hoofdstuk komen de interesse en participatie van Amsterdammers in de politiek aan bod. 2014 was in dat opzicht een boeiend jaar, met drie verkiezingen en belangrijke verschuivingen
Nadere informatieSociale samenhang in Groningen
Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen
Nadere informatie7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs
7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/
Nadere informatieWerkloosheid 50-plussers
Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200
Nadere informatieGrafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%
26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde
Nadere informatieSociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014
in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als
Nadere informatieArbeidsmarktontwikkelingen 2016
- Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna
Nadere informatieBijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart
Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk
Nadere informatieDoelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg
Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen
Nadere informatieSociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West
Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West Gezondheidsonderzoek 2012 GGD Zuid-Holland West Juni 2013 Inleiding Deze factsheet beschrijft de sociale acceptatie van homoseksualiteit in
Nadere informatieBijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming
Jaarrapport integratie 27 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 27 Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Mérove Gijsberts en Miranda Vervoort B11.1 Aandeel
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren
Nadere informatieWIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?
WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? Amsterdam, november 2011 Auteur: Dr. Christine L. Carabain NCDO Telefoon (020) 5688 8764 Fax (020) 568 8787 E-mail: c.carabain@ncdo.nl 1 2 INHOUDSOPGAVE Samenvatting
Nadere informatieDe Amsterdamse Burgermonitor 2005
De Amsterdamse Burgermonitor 2005 dr. Ellen Lindeman drs. Lieselotte Bicknese drs. Hanneke van Kampenhout drs. Dennis Beckers drs. Jeroen Slot dr. Willem Bosveld Project: 5021 In opdracht van: Bestuursdienst,
Nadere informatieRosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016
Wijk- en buurtmonitor 2016 Rosmalen noord Het stadsdeel Rosmalen ligt ten oosten van de rijksweg A2 en bestaat uit Rosmalen zuid en Rosmalen noord. Het oorspronkelijke zanddorp Rosmalen is vanaf eind jaren
Nadere informatie8. Werken en werkloos zijn
8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,
Nadere informatieHoofdstuk 23 Discriminatie
Hoofdstuk 23 Discriminatie Samenvatting Van de zes voorgelegde vormen van discriminatie komt volgens Leidenaren discriminatie op basis van afkomst het meest voor en discriminatie op basis van sekse het
Nadere informatieAlleenstaande moeders op de arbeidsmarkt
s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging
Nadere informatieCohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen
Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal
Nadere informatieDoelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede
1 Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen
Nadere informatie12. Vaak een uitkering
12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen
Nadere informatie10. Veel ouderen in de bijstand
10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van
Nadere informatieIn Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de
8 Participatie in welvaart In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de welvaartssituatie van verschillende
Nadere informatieColofon. Deze rapportage is gemaakt door: Onderzoek en Statistiek. Verkrijgbaar, zolang de voorraad strekt bij:
samen leven 2010 Colofon Deze rapportage is gemaakt door: Onderzoek en Statistiek Verkrijgbaar, zolang de voorraad strekt bij: Gemeente Lelystad Onderzoek en Statistiek Postbus 91 8200 AB Lelystad T 0320
Nadere informatieFact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007
Fact sheet nummer 2 maart 2007 Autochtonen in Amsterdam De samenstelling van de Amsterdamse bevolking is de laatste jaren sterk veranderd. Het percentage autochtonen neemt af; het percentage allochtonen
Nadere informatieDe Amsterdamse leefsituatie-index
1 De Amsterdamse leefsituatie-index Het algemene welzijnsniveau van de Amsterdammers is uit te drukken in één getal, de leefsituatie-index. Deze index is een samengestelde maat, gebaseerd op de kwaliteit
Nadere informatieNiet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald
7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van
Nadere informatieSamenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders
Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15
Nadere informatieBijlage bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie en religie
Jaarrapport integratie 2007 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2007 Bijlage bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie en religie Jaco Dagevos, Roelof Schellingerhout
Nadere informatieGebruik van kinderopvang
Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft
Nadere informatieJaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1
Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Internetbijlagen bij hoofdstuk 8 Wonen,
Nadere informatieBijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding
Landelijk beeld: afname Steeds minder mensen in Nederland doen een beroep op de bijstand. Het aantal bijstandsontvangers van 15-64 jaar nam tussen en af van 489.170 tot 334.990, een afname van 31,5%. De
Nadere informatieEngelen. Wijk- en buurtmonitor 2018
Wijk- en buurtmonitor 2018 Engelen Engelen ligt ten noordwesten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit de dorpen Engelen en Bokhoven. Ook staat de wijk bekend om de kastelen. Engelen heeft zich in de
Nadere informatie77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren
Sociaal contact en ondersteuning Sociale contacten in de eigen omgeving zijn voor een ieder in de samenleving vaak een basis voor deelname aan de samenleving. Sociale contacten kunnen mensen ondersteunen
Nadere informatieMuntel/Vliert. Wijk- en buurtmonitor 2016
Wijk- en buurtmonitor 2016 Muntel/Vliert Ten noorden van de Binnenstad ligt de wijk Muntel/Vliert. De wijk bestaat uit drie verschillende buurten: de Muntel, de Vliert en Orthenpoort. In de wijk wonen
Nadere informatieNuland. Wijk- en buurtmonitor 2016
Wijk- en buurtmonitor 2016 Nuland Het oorspronkelijke landbouwdorp Nuland ligt ten zuiden aan de rijksweg A59 tussen s-hertogenbosch en Oss. Tot 1993 was Nuland een zelfstandige gemeente. Hierna werd het
Nadere informatieVeiligheid in Westerpark
Veiligheid in Westerpark Stadsdeel Westerpark wil meer inzicht in de veiligheidsgevoelens van de bewoners van Westerpark en heeft daarom in de derde meting aan de leden van het bewonerspanel een aantal
Nadere informatieHomoseksuelen in Amsterdam
Homoseksuelen in Amsterdam Projectnummer 9150 In opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Marlon Nieuwenhuis drs. Marcel Janssen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012
Nadere informatieParticipatie in arbeid
6 Participatie in arbeid Goede werkgelegenheid voor iedereen houdt een stad gezond, aldus het Amsterdamse Programakkoord 2006-2010. Het hebben van een baan bevordert immers de deelname aan andere maatschappelijke
Nadere informatieHuiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen
Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud
Nadere informatieNut en noodzaak buurtkranten. Onderzoek, Informatie en Statistiek
- Nut en noodzaak buurtkranten Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Stadsdeel Oost Projectnummer: 19206 Beek, Eliza van der Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 Postbus
Nadere informatieZijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?
Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse
Nadere informatieSamenvatting WijkWijzer 2017
Samenvatting WijkWijzer 2017 Bevolking & wonen Inwoners Op 1 januari 2017 telt Utrecht 343.134 inwoners. Met 47.801 inwoners is Vleuten-De Meern de grootste wijk van Utrecht, gevolgd door de wijk Noordwest.
Nadere informatieAllochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010
FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage
Nadere informatieFries burgerpanel Fryslân inzicht
Fries burgerpanel Fryslân inzicht Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven. Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven.
Nadere informatie53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk
30 FINANCIËLE SITUATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële situatie van de Leidse burgers. In de enquête wordt onder andere gevraagd hoe moeilijk of gemakkelijk men rond kan komen met het
Nadere informatieWijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen
Wijk- en buurtmonitor 2016 De Groote Wielen In het oostelijk deel van s-hertogenbosch ligt, midden in de polder, een nieuwe woonwijk: de Groote Wielen. In totaal komen er ongeveer 4.350 woningen, daarvan
Nadere informatieArtikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst
Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk
Nadere informatieSamenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders
Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne
Nadere informatieKatholiek anno 2005. Religiositeit, identiteit en houding ten aanzien van de KRO. Rapport nr. 544 december 2005. drs. Joris Kregting dr.
Katholiek anno 5 Religiositeit, identiteit en houding ten aanzien van de KRO Rapport nr. 544 december 5 drs. Joris Kregting dr. Ton Bernts KASKI onderzoek en advies over religie en samenleving Toernooiveld
Nadere informatieDe integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden
De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker
Nadere informatieFORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,
FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met
Nadere informatieJaarlijks onderzoek onder gasten 2016
Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2016 verspreid in 40 vestigingen van Resto VanHarte, in 29 steden/gemeenten.
Nadere informatieEmpel. Wijk- en buurtmonitor 2018
Wijk- en buurtmonitor 2018 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern
Nadere informatieOnderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.
Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 18 mei 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl
Nadere informatieArbeidsdeelname van paren
Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24
Nadere informatieBevolkingstrends 2014. Allochtonen en geluk. Karolijne van der Houwen Linda Moonen Oktober 2014 CBS Bevolkingstrends oktober 2014 1
Bevolkingstrends 2014 Allochtonen en geluk Karolijne van der Houwen Linda Moonen Oktober 2014 CBS Bevolkingstrends oktober 2014 1 1. Inleiding Economische welvaart draagt bij aan welzijn, maar ook niet-economische
Nadere informatieFACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel
Resultaten LHBT-Veiligheidsmonitor 2015: Kwart maakte afgelopen jaar een onveilige situatie mee; veiligheidsgevoel onder transgenders blijft iets achter. De resultaten van het jaarlijkse buurtveiligheidsonderzoek
Nadere informatieJeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017
Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse
Nadere informatieBijlage bij hoofdstuk 12 Leefsituatie En kwaliteit van leven
Bijlage bij hoofdstuk 12 Leefsituatie En kwaliteit van leven B12.1 Indicatoren per aspect van de leefsituatie die tezamen de index vormen... 2 B12.2 Verschillen in leefsituatie naar achtergrondkenmerken,
Nadere informatieWijk- en buurtmonitor 2018 Muntel/Vliert
Wijk- en buurtmonitor 2018 Muntel/Vliert Ten noorden van de Binnenstad ligt de wijk Muntel/Vliert. Deze wijk bestaat uit drie verschillende buurten: de Muntel, de Vliert en Orthenpoort. De wijk telt bijna
Nadere informatieUit huis gaan van jongeren
Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan
Nadere informatieDe Amsterdamse Burgermonitor 2009
De Amsterdamse Burgermonitor 2009 Project: 9021 In opdracht van: Bestuursdienst, Directie Communicatie, gemeente Amsterdam drs. Manuel Chiou dr. Ellen Lindeman dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal
Nadere informatie11. Stijgende inkomens
11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in
Nadere informatieConsumentenvertrouwen in Amsterdam
Consumentenvertrouwen in Amsterdam Projectnummer: 12059-2 In opdracht van: nvt drs. Idske de Jong Merel van der Wouden MSc drs. Carine van Oosteren Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam
Nadere informatieFactsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland
Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière
Nadere informatieDemografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan
Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.
Nadere informatieDoelgroepenanalyse Resto VanHarte Maastricht
Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Maastricht Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij
Nadere informatieSportparticipatie Kinderen en jongeren
Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente
Nadere informatiekennislink.nl maakt nieuwsgierig
pagina 1 van 8 kennislink.nl maakt nieuwsgierig Allochtonen en overgewicht Bij allochtone Nederlanders komt overgewicht vaker voor dan bij autochtonen. Ernstig overgewicht (obesitas) zien we vaak bij Turkse,
Nadere informatieSterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen
Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen
Nadere informatieDoelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg
Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij
Nadere informatie