Protocol Bevolkingsonderzoek Borstkanker. Kwaliteitsproject in het kader van de opleiding Arts voor Verstandelijk Gehandicapten Erasmus MC Rotterdam

Transcriptie

1 Protocol Bevolkingsonderzoek Borstkanker Kwaliteitsproject in het kader van de opleiding Arts voor Verstandelijk Gehandicapten Erasmus MC Rotterdam Rieneke Vorstenbosch, AIO AVG te Severinus, Veldhoven Maart december 2008

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 Algemene achtergrond borstkanker screening Aanleiding tot probleemstelling 2. Kwaliteitsverbetering 5 Cirkel van Deming Doelen 3. Plan fase 6 Afbakenen probleemstelling Team samenstellen en motiveren Doelen van kwaliteitsverbeteringproject Opstelling tijdsplanning 4. Do fase 7 Inventarisatie Opstellen protocol Woonhuizen informeren 3. Check fase 8 Tweede inventarisatie Evaluatie feedback 4. Act fase 9 Herinnering woonhuizen Implementatie en borging van het protocol 5. Reflectie en aanbevelingen Literatuur Bijlagen 12 2

3 1. Inleiding Algemene achtergrond borstkankerscreening In Nederland worden alle vrouwen tussen de 50 en 75 jaar elke 2 jaar opgeroepen voor deelname aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. Uit onderzoek blijkt dat 10 % van alle vrouwen in hun leven met borstkanker te maken krijgt. Hiervan wordt 6 % vóór het 40ste levensjaar en 19 % tussen het 40ste en 50ste levensjaar vastgesteld. De incidentie van borstkanker stijgt geleidelijk met de leeftijd. Bij de factoren die de risico's op het krijgen van borstkanker vergroten behoort nullipariteit. Voor veel vrouwen met een verstandelijke beperking, zeker voor de meer ernstige gradaties hiervan, is deze factor aanwezig. Het geven van borstvoeding zou een licht beschermend effect hebben. Deze bescherming ontbreekt gewoonlijk. Dit betekent dat er op grond van het risicoprofiel voor vrouwen met een verstandelijke beperking dezelfde of meer redenen zijn om aan het onderzoek deel te nemen dan geldt voor niet-verstandelijk gehandicapte vrouwen. Een uitzondering hierop lijken vrouwen met het syndroom van Down te vormen. Uit een Frans onderzoek naar sterfte aan borstkanker bij vrouwen is gebleken dat vrouwen met Down syndroom een sterk verlaagd risico hebben op deze aandoening hebben. De verklaring zou kunnen liggen in een overexpressie van genen, gelegen op chromosoom 21, die een rol spelen in celgroei, differentiatie, overleving en dood. Een aanvullende bescherming zou uitgaan van de levenslang verminderde blootstelling aan oestrogenen bij vrouwen met Down syndroom. Een andere risicofactor is de leeftijd: de incidentie stijgt geleidelijk met de leeftijd. Mensen met een lichte verstandelijke beperking hebben dezelfde levensverwachting als niet verstandelijk beperkte mensen. Dat geldt niet voor mensen met een matige en ernstige verstandelijke beperking. Voor deze groep mag op grond van deze lagere levensverwachting een lagere incidentie in vergelijking met de algemene bevolking worden verwacht. 1 Al met al mag men concluderen dat vrouwen met een verstandelijke beperking een vergelijkbaar tot verhoogd risico hebben op het krijgen van borstkanker. Uitvoering van het onderzoek Er is weinig literatuur over de correcte uitvoering van een mammografie bij vrouwen met een verstandelijke beperking. Uit de praktijk blijkt dat vrouwen die goed geïnformeerd kunnen worden over het onderzoek over het algemeen goed gerustgesteld kunnen worden. Vrouwen die in nieuwe situaties met angst reageren, zullen moeilijker gerust te stellen zijn en kan het lastiger zijn de borsten goed te positioneren. Een anxiolyticum zou zinvol kunnen zijn. 1 Alternatieven voor mammografie Als alternatieven voor de mammografie worden 2 methoden besproken. De eerste is echografie van de borsten. Voordeel hiervan is dat het minder pijnlijk is en dus mogelijk beter getolereerd wordt. Een echo wordt echter vooral gebruikt als aanvullend onderzoek, om te differentiëren tussen aandoeningen. De kans bestaat dat niet de hele borst gezien wordt en dus dingen gemist worden. Ook microcalcificaties zijn hiermee niet goed zichtbaar. Als screeningsinstrument is de echo dus niet bruikbaar. Het tweede alternatief is periodiek manueel onderzoek door een derde persoon. Onderzoek door begeleiding wordt niet aangeraden. Goede voorlichting aan begeleiding is wel noodzakelijk. 1 Er wordt niets vermeld over periodiek manueel onderzoek door de arts. Mammografie blijft de beste methode voor screening op borstkanker onderzoek. Aanleiding tot probleemstelling Binnen Severinus vindt er net als in de algemene populatie toenemend vergrijzing plaats. Dit betekent dat steeds meer vrouwelijke cliënten 50 jaar en ouder worden en zij in aanmerking komen voor BVO borstkanker. 3

4 In de regio Noord Brabant krijgen de cliënten de oproep voor het BVO thuisgestuurd, even als de uitslag van het onderzoek. De huisartsen worden pas betrokken op het moment dat er aanwijzingen zijn voor een maligniteit. Voor huisartsen in de algemene populatie is dit een prima oplossing, aangezien het over het algemeen gaat om wilsbekwame vrouwen, die zelf een keuze kunnen maken over wel of niet deelnemen. Onze cliënten kunnen deze keuze over het algemeen niet zelf maken en zijn voor het wel of niet deelnemen afhankelijk van derden, vaak hun zorgcoördinatoren en wettelijk vertegenwoordigers. Als artsen zijn wij van mening dat deelname moet plaatsvinden, tenzij er zeer gegronde redenen zijn niet deel te nemen. Bij deze beslissing dient de arts betrokken te worden, om goede informatie te verstrekken aan zorgcoördinator en wettelijk vertegenwoordiger. Voor ons als medische dienst is het momenteel zo dat wij geen inzicht hebben in welke cliënten tussen de 50 en 75 jaar wel en niet deelnemen aan het BVO borstkanker, doordat we de uitslag niet automatisch krijgen. Het zou dus kunnen zijn dat er binnen onze instelling vrouwen zijn, die niet deelnemen aan het BVO en ook geen vervangende screening krijgen aangeboden zonder dat de artsen daarvan op de hoogte zijn. Als artsen zijn we echter wel verantwoordelijk voor een optimale zorg voor cliënten die in onze instelling verblijven. Voor de cliënten die niet deelnemen is de zorg niet optimaal en dit vergroot hun risico op het laat ontdekken van een maligniteit met waarschijnlijk een slechtere prognose. 4

5 2. Kwaliteitsverbetering De kwaliteitsverbetering zal gebeuren door de cirkel van Deming te doorlopen. De cirkel beschrijft vier activiteiten die op alle organisaties van toepassing zijn. In een cyclus kunnen die zorgen voor een betere kwaliteit. De vier activiteiten zijn: PLAN: Opstellen van een plan voor de uitvoering van processen en vaststellen van normen en concrete doelstellingen. DO: Voer de geplande processen uit. CHECK: Controleer de processen op de uitvoering en registreer afwijkingen op de norm. Meet de beoogde resultaten. ACT: Evalueer afwijkingen en resultaten en neem actie. Herontwerp de processen indien nodig voordat deze opnieuw worden uitgevoerd Vervolgens herhaalt de cyclus zich. De bedoeling is dat het doorlopen van de cirkel leidt tot continue verbetering van de resultaten. De cyclus zorgt daarmee voor zowel kwaliteitsborging als kwaliteitsverbetering. De helling en de wig visualiseren deze mechanismen. De kwaliteitsverbetering van dit project zal op 3 niveaus plaatsvinden. De cliënten zullen op hun mogelijkheden aangepast, optimale zorg ontvangen, zoals beschreven in de richtlijn borstonderzoek van de NVAVG. Voor de zorgcoördinatoren zal er duidelijkheid zijn hoe te handelen bij een uitnodiging voor deelname aan het BVO Borstkanker en wat te doen met de uitslagen. De artsen zullen van alle vrouwelijke cliënten tussen de 50 en de 75 jaar op de hoogte zijn of ze wel of niet deelnemen of dat er andere maatregelen getroffen zijn. Hierdoor kunnen zij optimale medische zorg voor deze cliënten verlenen. 5

6 3. Plan Afbakening probleemstelling Binnen Severinus is er kans dat er cliënten zijn die niet deelnemen aan het BVO Borstkanker en ook geen vervangende screening aangeboden krijgen, zonder dat zij daar zelf een bewuste keuze voor gemaakt hebben. Het risico op het laat ontdekken van een maligniteit is bij hen groter, met alle mogelijke ernstige gevolgen van dien. De artsen hebben geen zicht op wie wel of niet deel neemt aan het BVO en kunnen dus geen zorg dragen voor een optimale medische zorg. Doelen van het kwaliteitsproject 1. Inventariseren welke vrouwelijke cliënten tussen de 50 en 75 jaar regulier deelnemen aan het BVO en welke cliënten niet deelnemen. Hierbij hoort ook een inventarisatie voor welke cliënten er vervangende maatregelen getroffen zijn. 2. Zorgen dat alle vrouwen die deelnemen aan het BVO, blijven deelnemen. Zorgen dat vrouwen die niet deelnemen, wel gaan deelnemen aan het BVO of vervangende maatregelen. 3. Protocol opstellen voor zorgcoördinatoren over hoe te handelen bij een uitnodiging voor het BVO van hun cliënte. 4. De artsen krijgen en houden inzicht in welke cliënten wel deelnemen aan het BVO en welke cliënten deelnemen aan de alternatieve screening. Team samenstellen en motiveren Voor de inventarisatiefase zal het team bestaan uit de secretaresse van de medische dienst en de AIOS zelf. Daarbij zullen alle woonhuiscoördinatoren een brief ontvangen met de vraag te reageren.het zal aan de AIOS zijn om te zorgen dat alle woonhuiscoördinatoren antwoorden. Voor het tweede doel van het kwaliteitsproject is de hulp van de individuele zorgcoördinator en van de behandelend artsen van de cliënten noodzakelijk. Een mail aan de woonhuiscoördinatoren en/of zorgcoördinatoren zal hen moeten motiveren een afspraak te plannen bij hun eigen behandelend arts. De behandelend arts zal controleren of de afspraken daadwerkelijk zullen plaatsvinden. In een overleg met de artsen zal hun motivatie getoetst worden en zo nodig zal hun motivatie verhoogd worden. Het protocol zal worden opgesteld door de AIOS en dit zal in het interne protocollen boek worden opgenomen. Tijdsplanning April-mei-juni 2008: inventarisatie Juli-augustus-september: afspraken bij de artsen Augustus-september: opstellen protocol + implementeren bij woonhuizen September-oktober-november-december: evalueren protocol Januari: implementeren definitief protocol 6

7 4. Do Inventarisatie Voor de inventarisatie is allereerst een lijst gemaakt met alle vrouwelijke cliënten die voor september 2008 tussen de 50 en 75 jaar oud waren. Bij al deze cliënten is in het dossier gekeken of er uitslagen van het bevolkingsonderzoek te vinden waren of dat er vervangende afspraken gemaakt zijn. Daarnaast heb ik een brief opgesteld welke per mail naar de betreffende woonhuiscoördinator is gegaan met de vraag aan te geven hoe het voor cliënten van dat woonhuis is geregeld (Bijlage 1). De inventarisatie gaf de volgende resultaten. Binnen Severinus woonden op 1 juli vrouwelijke cliënten tussen de 50 en de 75 jaar. Van deze vrouwen hebben er 42 in 2006 of 2007 deelgenomen aan het BVO borstkanker. Bij 16 vrouwen is er sprake van een vervangende afspraak, namelijk manuele palpatie door de arts. 5 van deze cliënten zijn in het afgelopen jaar niet bij de arts geweest. 24 cliënten nemen niet deel aan het BVO en hebben geen vervangende afspraken bij de arts. Dus 51,2 % van de vrouwelijke cliënten die in aanmerking komen neemt gewoon deel. 35,4 % gaat niet en heeft ook geen vervangende afspraak (of komen deze niet na).13,4 % wordt 3-6 maandelijks gepalpeerd door de eigen arts. Naar aanleiding van deze resultaten is er een overleg geweest tussen de artsen, waarin is afgesproken dat de zorgcoördinatoren van de cliënten die niet deelnemen aan het BVO gevraagd wordt een afspraak te plannen met de eigen behandelend arts en afspraken te maken over de cliënt. Dit betrof in totaal 40 cliënten. Protocol 1. Cliënt kan gewoon deelnemen: er is geen overleg met de arts nodig. Als de uitslag binnen is, moet de (gekopieerde) uitslag naar de arts gestuurd worden. 2. Twijfel over deelname: er is contact met de behandelend arts. Bespreken van de mogelijkheden om wel te gaan. a. Bij besluit wel deelname: uitslag nadien naar arts. b. Bij besluit geen deelname: toestemming wettelijk vertegenwoordiger vragen en afspraak maken voor 3 maandelijks onderzoek bij arts. Informeren woonhuizen Eind augustus is de tweede brief (bijlage II) en het bovenstaande protocol naar de woonhuiscoördinatoren gegaan. In de brief werden de betreffende cliënten van hun woonhuis vermeld. Alle zorgcoördinatoren van betreffende cliënten werd verzocht contact op te nemen met de eigen behandelend arts. Deze had een lijst ontvangen met de voor hem/haar betreffende cliënten. Zij hielden zelf bij welke cliënten besproken waren met de zorgcoördinator. Daarnaast werd aan de woonhuiscoördinatoren gevraagd feedback te geven op het protocol 7

8 5. Check Tweede inventarisatie In december heeft de tweede inventarisatie plaatsgevonden. Hierbij werd in de dossiers van alle cliënten die zouden moeten deelnemen gekeken of er een uitslag van het bevolkingsonderzoek in het dossier zat. Was deze niet aanwezig, dan werd er gekeken of er contact was geweest tussen de zorgcoördinator en de behandelend arts. Ook werd er nagegaan of de cliënte de arts bezocht had voor palpatie. De resultaten waren als volgt: BVO + uitslag 18 BVO, maar nog niet geweest/geen uitslag 26 Contact arts + besluit deelname BVO 5 Contact arts + geweest palpatie 8 Contact arts + nog geen palpatie 13 Nog geen contact 12 Evaluatie feedback Van 1 woonhuiscoördinator is er feedback gekomen op het protocol: het was goed begrijpbaar. 8

9 6. Act Herinnering woonhuizen Naar aanleiding van bovenstaande resultaten is er begin januari een brief gestuurd naar alle zorgcoördinatoren die nog geen contact hebben opgenomen over de betreffende cliënt, de zorgcoördinatoren van de cliënten die nog niet op controle zijn geweest voor palpatie en de zorgcoördinatoren waarvan de uitslag nog niet binnen is (Bijlage IV, V en VI). Dit betreft in totaal 56 cliënten. Eind januari zal nogmaals een inventarisatie plaatsvinden. Indien dan nog niet alle gewenste informatie bij de medische dienst binnen is, zal er telefonisch contact gezocht worden met de betreffende zorgcoördinatoren. Implementatie en borging protocol Aanpassing aan het protocol is niet nodig. Vanuit de woonhuizen zijn er geen negatieve reacties hierover gekomen. Om te zorgen dat er vervolg komt aan dit project is het van belang het protocol zoals het is opgesteld te borgen. In een gesprek met de kwaliteitsmedewerker binnen Severinus zijn hiervoor 2 mogelijkheden besproken. Opname van het protocol binnen het elektronisch kwaliteitshandboek wat te vinden is op intranet. Voordelen: Nadelen: Het protocol is voor iedereen inzichtelijk Verantwoordelijkheid voor de zorg rondom de cliënt blijft maximaal bij de zorgcoördinator Het protocol wordt niet gezien als men er niet naar zoekt. Het risico blijft bestaan dat de arts weer buiten afspraken blijft. Het effect van het protocol is dan weg. De medische dienst houdt de regie over de uitvoering van het protocol door jaarlijks (voor de uitnodigingen van het BVO) een mail te sturen naar de woonhuizen met de mededeling dat de uitnodigingen voor het BVO er weer aankomen en dat cliënten in principe dienen deel te nemen (bijlage VII). Het protocol zal dan bijgevoegd worden. In deze mail wordt men ook herinnerd aan het feit dat er cliënten zijn voor wie al vervangende afspraken gelden, met de vraag of deze afspraken het afgelopen jaar goed zijn nagekomen. Er zal een lijst opgesteld worden met alle cliënten die deelnemen aan het bevolkingsonderzoek en cliënten voor wie vervangende afspraken gelden. Deze lijst zal jaarlijks bijgewerkt worden. Jaarlijks kan dan gecontroleerd worden of de afspraken per cliënte nog accuraat zijn. Voordelen: Nadelen: De verantwoordelijkheid blijft bij de medische dienst Er wordt jaarlijks bijgehouden of de medische zorg rondom het BVO nog optimaal is. Het levert extra werk op voor de medische dienst Er is besloten om de medische dienst de regie te laten houden over het bevolkingsonderzoek, omdat het risico hiermee het kleinst is weer in de oude situatie van voor het kwaliteitsproject te vervallen. Wel gaat er gekeken worden of er een protocol op het elektronisch kwaliteitshandboek geplaatst kan worden, waarin wordt beschreven wat de afspraken binnen Severinus zijn over deelname aan het bevolkingsonderzoek borstkanker en bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. 9

10 7. Reflectie en aanbevelingen Terugkijkend op het kwaliteitsproject denk ik dat het op medisch inhoudelijk gebied een goed project geweest is. Van de 82 cliënten die zouden moeten deelnemen aan het BVO borstkanker waren er 53 cliënten voor wie de zorg goed geregeld was in de afgelopen jaren. Voor de andere 29 waren er geen afspraken of waren de afspraken niet optimaal. Voor deze cliënten is het dus zinvol geweest (opnieuw) na te denken over wel of niet deelnemen aan het bevolkingsonderzoek. Voor de zorgcoördinatoren zal de uiteindelijke coördinatie voor hun cliënt makkelijker worden. Ze zullen jaarlijks een herinnering krijgen over de cliënt, met daarbij de afspraken over hoe ze moeten handelen als de cliënt een uitnodiging krijgt Als medische dienst krijgen we er een taak bij, maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de medische zorg ligt bij de artsen. Dus het is belangrijk dat de zorg omtrent deelname aan de bevolkingsonderzoeken goed geregeld blijft. Terugkijkend op het proces zijn er een aantal knelpunten geweest, die ik niet helemaal voorzien had. Het belangrijkst hiervan vind ik het feit dat er vanuit de zorgcoördinatoren matig reactie komt op brieven vanuit de medische dienst. Bij de start van het project had ik niet verwacht een tweede herinnering te moeten sturen (mogelijk zelfs een derde herinnering). Ook het inventariseren vanuit de medische dossiers kostte soms meer tijd dan ik verwacht had. Hierdoor heeft project uiteindelijk langer geduurd dan ik verwacht had. Over het algemeen is het project en samenwerking met de secretaresses en andere artsen goed verlopen. Voor een volgend project zal ik proberen meer draagkracht te verkrijgen bij de zorgcoördinatoren zelf (indien nodig) of gebruik maken van de staffunctionarissen binnen Severinus. Dit is een medewerker die overkoepelend medeverantwoordelijk is voor de verpleegkundige zorg binnen woonhuizen, met elk ieder zo n woonhuizen onder hun hoede. Zij zijn makkelijk bereikbaar voor woonhuizen en er kan dan makkelijker overleg plaatsvinden bij vragen bijvoorbeeld. 10

11 8. Literatuur 1. Bevolkingsonderzoek op mammacarcinoom bij vrouwen met een verstandelijke handicap, een NVAVG richtlijn. FA. Scholte. April

12 9. Bijlagen Bijlage I Beste woonhuiscoördinatoren Voor mijn opleiding tot Arts Voor Verstandelijk gehandicapten moet ik een kwaliteitsproject doen binnen Severinus. Hiervoor heb ik gekozen voor het bevolkingsonderzoek Borstkanker (BVO). In Nederland worden vrouwen tussen de 50 en de 75 elke 2 jaar opgeroepen deel te nemen aan dit bevolkingsonderzoek. Ook onze cliënten worden voor het onderzoek opgeroepen. De deelname aan het onderzoek is belangrijk, omdat in Nederland 10% van de vrouwen in hun leven te maken krijgt met borstkanker. Onze vrouwelijke cliënten hebben een vergelijkbaar dan wel hoger risico, omdat zij een aantal beschermende factoren (het krijgen van kinderen, het geven van borstvoeding) niet hebben. Binnen de medische dienst bestaat er onduidelijkheid over het aantal cliënten dat wordt opgeroepen, het aantal cliënten dat ook daadwerkelijk deelneemt en het aantal cliënten dat niet deelneemt. De belangrijkste reden hiervoor is dat binnen de regio Eindhoven de huisartsen geen bericht krijgen van de uitslag als deze goed is. De uitslag gaat dus alleen naar de cliënt. De doelen voor mijn kwaliteitsproject zijn de volgende: Inventariseren welke vrouwen tussen de 50 en 75 regulier deelnemen aan het BVO Inventariseren welke vrouwen na overleg niet deelnemen en dus 3-6 maandelijks gescreend (zouden moeten) worden. Inventariseren welke vrouwen in geen van bovenstaande categorie vallen en zorgen dat zij binnen het protocol komen Opzetten van protocol deelname BVO mammacarcinoom Momenteel zit ik nog in de inventarisatie fase en van jullie wil ik graag weten welke van de onderstaande cliënten de afgelopen 2 jaar opgeroepen zijn en ook daadwerkelijk hebben deelgenomen. Als cliënten niet deelgenomen hebben, wat is daarvoor dan de reden en met wie is dit overlegd? Zijn hiervoor dan vervangende afspraken gemaakt? Wanneer ik de inventarisatie heb afgerond wil ik een protocol opzetten, om te zorgen dat de medische dienst op de hoogte blijft van de deelnames van cliënten. Ik wil jullie alvast bedanken voor de medewerking en jullie horen van mij terug wat de resultaten waren van de inventarisatie. Met vriendelijke groet, Rieneke Vorstenbosch Bijlage II Beste woonhuiscoördinatoren, Eind mei hebben jullie van mij een mail ontvangen over mijn kwaliteitsproject: 12

13 Bevolkingsonderzoek borstkanker. Allereerst wil ik jullie bedanken voor jullie reacties, dit heeft mij enorm geholpen. Uit de inventarisatie is het volgende gebleken: Binnen Severinus woonden op het moment van informatieverzameling 82 vrouwelijke cliënten tussen de 50 en de 75 jaar. Van deze vrouwen hebben in 2006 of cliënten deelgenomen aan het BVO borstkanker screening. Bij 16 vrouwen is er sprake van een vervangende afspraak (manuele palpatie door de arts), echter 5 van deze cliënten zijn in het afgelopen jaar niet bij de arts geweest. 24 cliënten nemen geen deel aan het BVO en hebben geen vervangende afspraken bij de arts. Dus 51,2 % van de vrouwelijke cliënten die in aanmerking komen neemt gewoon deel, 35,4 % gaat niet en heeft ook geen vervangende afspraak (of komen deze niet na) en 13,4 % wordt 3-6 maandelijks gepalpeerd door de eigen arts. De cliënten van Severinus die dit jaar moeten deelnemen aan het BVO zullen tussen eind september en eind december worden opgeroepen (verschillende bewoners hebben deze oproep blijkbaar al in september gehad). Om als artsen zicht te blijven houden op iedereen die deel zou moeten nemen, wil ik kijken of de afspraken die ik opgesteld heb, bruikbaar zijn in de praktijk. Ik zal deze afspraken als bijlage meesturen. Van jullie als woonhuiscoördinatoren zou ik hierop graag feedback hebben: is het duidelijk wat te doen, is het bruikbaar in de praktijk? Zijn er aanvullingen? Daarnaast is er binnen het artsenteam overleg geweest om te kijken hoe we de 29 vrouwen die buiten alle screening vallen, binnen het screeningsprogramma krijgen. Over hen willen we graag eenmalig overleg met de zorgcoördinatoren. Dit geldt ook voor de 11 vrouwen die door de arts 3-6 maandelijks worden onderzocht. Voor jullie woonhuis geld dat voor de volgende cliënten. Het handigst is om per mail de eigen arts te benaderen over hoe deze zou willen overleggen. Nogmaals bedankt voor jullie medewerking en hopelijk is de zorg rondom het bevolkingsonderzoek borstkanker op het eind van dit jaar weer helemaal goed geregeld! Groeten, Rieneke Vorstenbosch. Arts verstandelijk gehandicapten io. Bijlage III Wat te doen bij een oproep voor een bevolkingsonderzoek? Oproep voor de cliënt komt binnen op woonhuis. 1. Cliënt kan gewoon deelnemen: geen overleg met arts nodig. Als uitslag binnen is, deze naar arts sturen. 2. Twijfel over deelname: contact met arts. Bespreken mogelijkheden om wel te gaan. A. Bij besluit wel deelname: uitslag nadien naar arts. B. Bij besluit geen deelname: toestemming wettelijk vertegenwoordiger vragen en afspraak maken voor 3 maandelijks onderzoek bij arts. 13

14 Bijlage IV Beste zorgcoördinator, Eind augustus heb je via de woonhuiscoördinator de vraag gekregen contact op te nemen met de behandelend arts van (naam cliënt) om de deelname aan het bevolkingsonderzoek borstkanker te bespreken. Bij navraag aan de behandelend arts en het nakijken in het medisch dossier, blijkt dat er nog geen contact heeft plaatsgevonden. Bij deze wil ik vragen alsnog contact op te nemen met de behandelend arts. Mocht (naam cliënt) inmiddels hebben deelgenomen, dan zou de medische dienst graag (een kopie van) de uitslag ontvangen. Bedankt voor de medewerking, Met vriendelijke groet, Rieneke Vorstenbosch. Arts verstandelijk gehandicapten io. Bijlage V Beste zorgcoördinator, In het kader van mijn kwaliteitsproject deelname aan bevolkingsonderzoek borstkanker is er contact geweest over (naam cliënte) met haar behandelend arts. Er is afgesproken dat cliënte niet deelneemt aan het bevolkingsonderzoek borstkanker, maar dat er 3 maandelijks onderzoek door de arts zal plaatsvinden. Bij het doornemen van het medisch dossier blijkt dat (naam cliënt) nog niet op controle is geweest. Graag wil ik vragen een afspraak te plannen bij de eigen behandelend arts, zodat de gemaakte afspraken zeker doorgang zullen vinden. Bedankt voor de medewerking, Met vriendelijke groet, Rieneke Vorstenbosch. Arts verstandelijk gehandicapten io. Bijlage VI Beste zorgcoördinator, In het kader van mijn kwaliteitsproject bevolkingsonderzoek borstkanker is er eind augustus een brief gestuurd naar de woonhuiscoördinator met daarbij afspraken over hoe te handelen bij een uitnodiging voor deelname aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. Uit mijn gegevens blijkt dat (naam) cliënte deel neemt aan dit onderzoek. De medische dienst heeft echter nog geen uitslag van het onderzoek ontvangen. 14

15 De medische dienst wil graag (een kopie van) de uitslag ontvangen, zodat we op de hoogte blijven van alle cliënten die deelnemen hieraan. Aan jou de vraag alsnog (een kopie van) de uitslag naar de medische dienst te sturen. Mocht (naam cliënte) nog niet hebben deelgenomen, dan dient zij alsnog deel te nemen. Mocht het onderzoek niet gelukt zijn, dan dient er overleg plaats te vinden met de eigen behandelend arts (zie bijgevoegd protocol). Bedankt voor de medewerking, Met vriendelijke groet, Rieneke Vorstenbosch. Arts verstandelijk gehandicapten io. Bijlage VII Jaarlijkse mail naar groepen Beste zorgcoördinatoren, Tussen september en december zullen de vrouwelijke cliënten tussen de 50 en 75 jaar een oproep krijgen deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek Borstkanker. Binnen Severinus is het de afspraak dat cliënten hieraan deelnemen, tenzij er duidelijke redenen zijn niet deel te nemen. De afspraken over hoe jullie moeten handelen bij een uitnodiging staan in de meegestuurde bijlage. Als er rondom een cliënte al afspraken zijn,dan blijven deze hetzelfde. Kijken jullie wel even per cliënte na of de afspraken het afgelopen jaar goed zijn nagekomen? Mochten er nog vragen zijn, dan kunnen jullie contact op nemen met het secretariaat van de medische dienst. Wij zien de uitslagen tegemoet, Met vriendelijke groet, Medische dienst Severinus. 15