Motortoerentalregeling tijdens kiepen. Achtergrondinformatie

Transcriptie

1 Achtergrondinformatie Achtergrondinformatie Om het manoeuvreren met het voertuig te vergemakkelijken wanneer een haakarm of kiepplatform wordt gebruikt, kan het wenselijk zijn om tijdelijk het motortoerental te verhogen. Indien het gaspedaal wordt gebruikt om het motortoerental te verhogen bij een voertuig met volledig geautomatiseerde Opticruise (zonder koppelingspedaal) terwijl de rijmoduskeuzehendel in een andere dan de neutraalstand staat, zal de koppeling aangrijpen en zal het voertuig vanuit stilstand wegrijden. Om te voorkomen dat dit gebeurt, is het mogelijk om in plaats daarvan gebruik te maken van motortoerentalregeling op afstand via BWE. Het voertuig moet dan worden uitgerust met de uitgebreide BCI-functionaliteit met variantcode 5837A. Dit document bevat een voorbeeld van hoe motortoerentalregeling op afstand kan worden aangesloten in een voertuig met volledig geautomatiseerde Opticruise (zonder koppelingspedaal). Meer informatie over motortoerentalregeling op afstand kunt u vinden in het document Motortoerentalregeling op afstand onder Elektrisch systeem. BELANGRIJK! De waarden en instellingen beschreven in dit voorbeeld zijn suggesties. Pas de instellingen aan de gemonteerde opbouw aan. 22: Uitgave 2 nl-nl 1 (9)

2 Voorwaarden Voorwaarden Als het voertuig is uitgerust met een EXT-schakelaar (optie), werkt de motortoerentalregeling op afstand alleen als deze schakelaar actief is. Het aansluitvoorbeeld in dit document gaat uit van de veronderstelling dat het voertuig is uitgerust met de uitgebreide BCI-functionaliteit met variantcode 5837A. Luchtbalgen legen Bij het op- en afladen van een lastdrager bijvoorbeeld, moeten de luchtbalgen tot op de aanslagen van de luchtvering worden geleegd om het voertuig meer stabiliteit te geven. Vrachtwagens met een haakarmhijsinstallatie moeten daarom worden uitgerust met een schakelaar voor alternatieve voertuigrijhoogte en de parameterinstelling Luchtbalgen legen. Luchtbalgen legen kan automatisch worden geactiveerd wanneer de krachtafnemer wordt geactiveerd. Meer informatie over het activeren van Luchtbalgen legen kunt u vinden in het document Het chassis laten zakken onder Elektrisch systeem. Optie Alternatief Variantcode Lege balgen Met 2488A Voertuig met automatische transmissie (Allison) Indien het voertuig is uitgerust met een Allison transmissie moet de rijmodushendel in de neutraalstand worden gezet om de koppelomvormer te beschermen. Scania adviseert de functie Automatische neutraalstand. Meer informatie over de automatische neutraalstand kunt u vinden in het document Activering van automatische neutraalstand (automatische transmissie) onder Elektrisch systeem. 22: Uitgave 2 nl-nl 2 (9)

3 Chassisvoorwaarden Chassisvoorwaarden Productieperiode voertuig Voorbereidingen af fabriek Productielocatie Chassisserienummer Optie Alternatief Variantcode - Carrosserieregeleenheid BWE Met 5837A Södertälje - Zwolle - Indien nodig Angers - Carrosseriekabelboom van cabine naar frame pens 2411F São Bernardo do Campo - Carrosseriekabelboom in frame 2 m 3023A 8 m 3023D 12 m 3023C 22: Uitgave 2 nl-nl 3 (9)

4 Chassisvoorwaarden Parameters die met behulp van SDP3 kunnen worden afgesteld De parameters in de onderstaande tabel gelden voor alle motortoerentalregelingen op afstand. Parameter Verklaring Mogelijke waarde Af fabriek Systeem EXTSwitchType Geen schakelaar Veerbelaste schakelaar 2-standenschakelaar Veerbelaste schakelaar BWE Voorwaarden voor regelen van motortoerental met ingeschakelde versnelling Maximaal koppel met motortoerentalregeling. Maximaal motortoerental bij remmen Verandering van motortoerental bij trapsgewijze regeling Potentiometer, onderste spanningsgrens Potentiometer, bovenste spanningsgrens Motortoerental tijdens schakelen, automatische transmissie Wordt ingesteld wanneer de functie voor de bediening van het motortoerental gebruikt kan worden. Hier stelt u het hoogst toegestane motortoerental tijdens het remmen in, wanneer de overbruggingskoppeling van de koppelomvormer niet geactiveerd is. Hier stelt u in met welke waarde het motortoerental moet veranderen bij elke korte druk op de knop van de schakelaar voor cruise control. Hier stelt u de spanning in die overeenkomt met een potentiometerwaarde van 0%. Hier stelt u de spanning in die overeenkomt met een potentiometerwaarde van 100%. Stelt het hoogste motortoerental in, waarop schakelen vanuit neutraalstand toegestaan is. Geactiveerd Gedeactiveerd, versnelling ingeschakeld Gedeactiveerd, parkeerrem 300 Nm in stappen van 20 Nm (motorafhankelijk) Geactiveerd Nm omw/min 800 omw/min omw/min 200 omw/min 0-5 V 0,5 0-5 V 4, omw/min 600 omw/min Prioriteitsvolgorde Prioritering van op afstand regelen van motortoerental Nummer Nummer Laatst gebruikt EMS BWE 22: Uitgave 2 nl-nl 4 (9)

5 Chassisvoorwaarden De parameters in de onderstaande tabel gelden per motortoerentalregeling op afstand. Parameter Verklaring Mogelijke waarde Af fabriek Systeem Type regeling Hier stelt u het type signaal in dat moet worden gebruikt bij Cruise control Vaste waarde het regelen van het motortoerental. Vaste waarde Analoog signaal CAN Regelaareigenschappen Hier stelt u in of de regeling van het motortoerental voor een Normaal Normaal gewijzigde belasting zacht of hard moet zijn. Zacht Hard Vergrendeld motortoerental Hier stelt u het vaste toerental in bij regeling van het motortoerental omw/min 500 omw/min Bovengrens motortoerental Hier stelt u het hoogst toegestane motortoerental in bij regeling omw/min omw/min BWE van het motortoerental op afstand. Ondergrens motortoerental Hier stelt u het laagst toegestane motortoerental in bij regeling van het motortoerental op afstand omw/min 300 omw/min Gaspedaal ingeschakeld bij regelen van motortoerental Motortoerentalverhoging Bovengrens rijsnelheid voor deactivering Hier stelt u in of het gaspedaal moet worden ingeschakeld bij regeling van het motortoerental. Hier stelt u de toerentalverhoging in, d.w.z. de snelheid waarmee het toerental verandert. Hier stelt u een rijsnelheidsgrens in voor het deactiveren van de functie motortoerentalregeling. Met Zonder Met omw/min/s omw/min/s km/u Parkeerrem Parkeerrem 22: Uitgave 2 nl-nl 5 (9)

6 Dit aansluitvoorbeeld is gebaseerd op de volgende veronderstellingen: Meer informatie over de aansluiting van de krachtafnemer kunt u vinden in het document dat de Activering van krachtafnemers beschrijft onder Elektrisch systeem. Dat een ED krachtafnemer wordt gebruikt. Dat de elektrische aansluiting voor de krachtafnemer is geïnstalleerd. Is dat niet het geval, volg dan de aansluitinstructie voor de actuele krachtafnemer. Signaaltype Pen (BWE) CAN Activering +24 V naar geselecteerde pen op of Aarding van geselecteerde pen op Bodywork Engine Request1: Engine Control Module CAN-low op pen C493-3, CAN-high op pen C : Uitgave 2 nl-nl 6 (9)

7 Aansluiting met behulp van BICT, +24 V en massa +24 V 2 Deze beschrijving toont een aansluiting in de cabine. Informatie over het tot stand brengen van de aansluiting met een verlengkabelboom op het chassis vindt u in het document Kabelboom voor carrosserie (22:10-080) Ga als volgt te werk: Sluit de activeringskabel aan op een willekeurige ingangspen van stekker. Door gebruik te maken van BICT (Bodywork Interface Configuration Tool) worden 3 logicaschema's opgebouwd voor de functie Onderdeleninformatie en aansluitposities Bijvoorbeeld een schakelaar Aangesloten op een willekeurige pen van Activering door +24 V 2 Zekering 5 A Aangebracht door carrosseriebouwer 3 Kabel Kabeldoorsnede minimaal 0,75 mm² Aangebracht door carrosseriebouwer De artikelen kunnen worden aangeschaft bij een Scania dealer Activering door aarding 22: Uitgave 2 nl-nl 7 (9)

8 Signaaltype en functie-activering Logicaschema's in BICT 1 BCI master C-pin (1 10), High or low EXT switch active & Power take-off, ED1 Activate Solenoid valve PTO ED1 Solenoid C-pin 11 Low 2 ED1 power take-off, engaged Activate engine speed control 2 3 ED1 power take-off, engaged Brake pedal depressed & Activate engine speed control Wanneer zowel de EXT-schakelaar als de krachtafnemerschakelaar worden geactiveerd, wordt de krachtafnemer geactiveerd. 2 Wanneer de krachtafnemer wordt geactiveerd, wordt het motortoerental geregeld door motorregeling 2. 3 Wanneer ook het rempedaal wordt geactiveerd, wordt het motortoerental geregeld door motorregeling 1. Wanneer het rempedaal wordt geactiveerd, wordt het motortoerental opnieuw geregeld door motorregeling 2. N.B.: De parameter Prioriteitsvolgorde moet worden ingesteld op Nummer in SDP3. 22: Uitgave 2 nl-nl 8 (9)

9 Activering via CAN Deze beschrijving toont een aansluiting in de cabine. Informatie over het tot stand brengen van de aansluiting met een verlengkabelboom op het chassis vindt u in het document Kabelboom voor carrosserie (22:10-080). Om de aansluiting tot stand te kunnen brengen via CAN is het volgende vereist: Het voertuig is uitgerust met BCI-functionaliteit variantcode 5837A De parameter voor CAN is geactiveerd De aansluiting gebeurt direct op stekker C493 (CAN-low naar pen 3 en CAN-high naar pen 4). C493 C Gebruik in paren gedraaide geleiders met een kabeldoorsnede van 0,75 mm² Signaaltype CAN Activering Bodywork Engine Request1: Engine Control Module CAN-low op pen C493-3, CAN-high op pen C493-4 Activering met CAN De artikelen kunnen worden aangeschaft bij een Scania dealer. Meer informatie over CAN vindt u in het document CAN-carrosserie-interface. 22: Uitgave 2 nl-nl 9 (9)