Regeling rijhoogte. Handmatige rijhoogteregeling. Functies voor rijhoogteregeling via BICT

Transcriptie

1 Functies Functies Het is mogelijk om de rijhoogte van voertuigen met luchtvering te verhogen of te verlagen door de hoeveelheid lucht in de luchtbalgen te regelen. De rijhoogteregeling kan bijvoorbeeld worden gebruikt bij lastbehandeling, bij het aandrijven van een op de vrachtwagen aangebrachte kraan of wanneer een grotere bodemvrijheid is vereist. Handmatige rijhoogteregeling Regel de rijhoogte van het voertuig handmatig met de rijhoogteregelschakelaars, zie afbeelding. Schakelaar voor handmatige rijhoogteregeling, op het instrumentenpaneel. Meer informatie over de bedieningseenheid voor rijhoogteregeling (typefamilies 4029 en 4030) vindt u in de volgende documenten: Extra bedieningseenheid voor luchtvering Voorbereiding voor extra bedieningseenheid voor luchtvering Functies voor rijhoogteregeling via BICT Er zijn een aantal functies voor het regelen van de rijhoogte in BICT (Bodywork Interface Configuration Tool). De functies worden geregeld door de BCI-regeleenheid (communicatie-interface carrosserie). Normale rijhoogte Alternatieve rijhoogte Luchtbalgen legen Opgeslagen rijhoogtes 1-4 (M1-M4) Aan de gang zijnde rijhoogteregeling annuleren Handmatige rijhoogteregeling blokkeren Automatische rijhoogteregeling blokkeren Schakelaar voor handmatige rijhoogteregeling, op de bedieningseenheid. Scania CV AB 2018, Sweden 1 (16)

2 Automatische rijhoogteregeling Bij wijzigende omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de lading verandert, zorgt het luchtveringssysteem ervoor dat de rijhoogte onveranderd blijft. Het luchtveringssysteem doet dit door de hoeveelheid lucht in de luchtbalgen automatisch te regelen. Functies Een uitzondering hierop is wanneer de functie luchtbalgen legen actief is. Meer informatie vindt u onder de kop Luchtbalgen legen. Als het luchtveringssysteem de rijhoogteregeling niet kan garanderen, gaat een waarschuwingslampje branden in de instrumentengroep, ICL. De automatische rijhoogteregeling bestaat in twee varianten: Snelle rijhoogteregeling Trage rijhoogteregeling De snelle rijhoogteregeling wordt gebruikt wanneer het voertuig stilstaat of tot een voorgedefinieerde rijsnelheid. Bij hogere snelheden schakelt de automatische rijhoogteregeling over op de trage rijhoogteregeling. De rijsnelheidslimiet voor snelle of trage rijhoogteregeling wordt gedefinieerd door parameters in SDP3 voor carrosseriebouwers. Meer informatie over de parameters vindt u in het document Parameters - Chassis. Scania CV AB 2018, Sweden 2 (16)

3 Functies Snelle rijhoogteregeling Het luchtveringssysteem corrigeert eventuele afwijkingen in de rijhoogte met intervallen van 1,5 seconde. De snelle rijhoogteregeling wordt normaal gebruikt wanneer het voertuig stilstaat. Ze kan echter ook tijdens het rijden worden gebruikt bij bepaalde werkzaamheden, bijvoorbeeld wanneer de lading tijdens het rijden verandert, zoals bij asfalteren of het strooien van zand. Trage rijhoogteregeling Het luchtveringssysteem meet de gemiddelde rijhoogte over een periode van 60 seconden. Indien nodig wordt de rijhoogte na elk interval gecorrigeerd. Om spontane oscillatie te vermijden wanneer het voertuig stopt, gebeurt de rijhoogtecorrectie altijd 3 seconden nadat het voertuig is gestopt. De trage rijhoogteregeling wordt gebruikt tijdens normaal rijden. Scania CV AB 2018, Sweden 3 (16)

4 Gedrag van de functies Het gedrag van de functies wordt afgesteld met parameterinstellingen in SDP3 voor carrosseriebouwers (Scania Diagnos & Programmer 3). Functies Informatie over afstelbare parameters vindt u in het document Parameters Chassis. Normale rijhoogte De normale rijhoogte wordt ingesteld met SDP3 voor carrosseriebouwers en hangt af van de voertuigspecificatie. Schakelaar voor normale rijhoogte, op het instrumentenpaneel. Schakelaar voor normale rijhoogte, op de bedieningseenheid. Scania CV AB 2018, Sweden 4 (16)

5 Functies Alternatieve rijhoogte De functie stelt de rijhoogte in op een voorgedefinieerde waarde. De alternatieve rijhoogte kan worden gedefinieerd met de parameterinstelling in SDP3 voor carrosseriebouwers. Luchtbalgen legen Deze functie wordt gebruikt om de stabiliteit van het voertuig te verbeteren, bijvoorbeeld bij het aandrijven van een op de vrachtwagen aangebrachte kraan of leegkiepen. Schakelaar voor alternatieve rijhoogte of legen van de luchtbalgen, afhankelijk van de opties. De schakelaar bevindt zich op het instrumentenpaneel. Meer informatie over opties vindt u onder de kop Bestelopties. De functie leegt de luchtbalgen totdat het chassis het aanslagrubber van de luchtvering bereikt. Tegelijkertijd stopt het luchtveringssysteem de correctie van de rijhoogte, bijvoorbeeld wanneer de lading verandert. Scania raadt aan een restdruk van 20 kpa in de luchtbalgen te behouden. Zonder restdruk bestaat het risico dat de luchtbalgen hun vorm en functionaliteit verliezen. De restdruk kan worden geactiveerd met de parameterinstelling in SDP3 voor carrosseriebouwers. Het is ook mogelijk om de luchtbalgen handmatig te legen. Meer informatie vindt u onder de kop Handmatige rijhoogteregeling. Scania CV AB 2018, Sweden 5 (16)

6 Functies Opgeslagen rijhoogte Bij voertuigen die zijn uitgerust met rijhoogtegeheugenschakelaars, M1-M4, kunnen tot vier rijhoogtes worden opgeslagen. Schakelaars M1 en M2 bevinden zich op het instrumentenpaneel, zoals getoond in de afbeelding. Schakelaars M1-M4 bevinden zich op de bedieningseenheid voor rijhoogteregeling, zoals getoond in de afbeelding. Meer informatie over de opties voor opgeslagen rijhoogtes vindt u onder de kop Bestelopties. Rijhoogtegeheugenschakelaar, op het instrumentenpaneel. Ga als volgt te werk om een opgeslagen rijhoogte te definiëren en te activeren: 1. Stel de gewenste rijhoogte handmatig in. 2. Houd de schakelaar waarop u de rijhoogte wilt opslaan 5 seconden ingedrukt. 3. Regel de rijhoogte op de opgeslagen waarde door de schakelaar te activeren. De functie is ook beschikbaar in BICT. Meer informatie over activering via BICT vindt u onder de kop De functies activeren. N.B.: Opgeslagen rijhoogtes kunnen alleen worden gedefinieerd met de schakelaarsm1- M4. Ze kunnen niet worden gedefinieerd met BICT of de parameterinstellingen in SDP3. Rijhoogtegeheugenschakelaar, in de bedieningseenheid voor rijhoogteregeling. Scania CV AB 2018, Sweden 6 (16)

7 Functies Aan de gang zijnde rijhoogteregeling annuleren De aan de gang zijnde rijhoogteregeling kan worden geannuleerd door op de STOP -schakelaar van de bedieningseenheid voor rijhoogteregeling te drukken, zoals getoond in de afbeelding. De functie is ook beschikbaar in BICT. Meer informatie over activering via BICT vindt u onder de kop De functies activeren. Wanneer de aan de gang zijnde rijhoogteregeling wordt geannuleerd, stopt de op- of neergaande beweging. De rijhoogte blijft onveranderd tot een nieuw rijhoogteregelingsverzoek wordt geactiveerd. Scania CV AB 2018, Sweden 7 (16)

8 Bestelopties Bestelopties Optie Alternatief Variantcode Beschrijving BCI-functionaliteit Met 5837A - Alternatieve rijhoogten Alternatieve rijhoogte 2488C Bevat schakelaars op het instrumentenpaneel voor alternatieve rijhoogte. Luchtbalgen legen 2488D Bevat schakelaars op het instrumentenpaneel voor het legen van de luchtbalgen. Bedieningseenheid voor rijhoogteregeling Extra bedieningseenheid voor rijhoogteregeling Alternatieve rijhoogte en rijhoogtegeheugen De BCI-functionaliteit biedt de mogelijkheid om een extern CAN-netwerk (Controller Area Network) voor de carrosserie aan te sluiten. Alle alternatieven voor de optie Alternatieve rijhoogtes (typefamilie 2488) bevatten de volgende functies in BICT: Alternatieve rijhoogte Luchtbalgen legen Opgeslagen rijhoogte. Deze functie kan alleen worden gebruikt als het voertuig is uitgerust met rijhoogtegeheugenschakelaars. 2488E Bevat schakelaars op het instrumentenpaneel voor alternatieve rijhoogte en twee rijhoogtegeheugenschakelaars. Luchtbalgen legen en geheugenniveaus 2488F Bevat schakelaars op het instrumentenpaneel voor het legen van de luchtbalgen en twee rijhoogtegeheugenschakelaars. Alleen vrachtwagen 4029A Bedieningseenheid in de cabine voor regeling van de rijhoogte van de vrachtwagen. Vrachtwagen en volgwagen 4029B Bedieningseenheid in de cabine voor regeling van de rijhoogte van de vrachtwagen en de volgwagen. Met 4030A Bedieningseenheid die op de carrosserie kan worden geplaatst. Af fabriek geleverd in de cabine. Aangebracht door carrosseriebouwer. De bedieningseenheid is van hetzelfde type als de bedieningseenheid in de cabine. Scania CV AB 2018, Sweden 8 (16)

9 De verschillende alternatieven voor de optie hebben betrekking op de schakelaars op het instrumentenpaneel en de functies die ze regelen. Bestelopties Scania CV AB 2018, Sweden 9 (16)

10 De functies activeren De functies activeren Verschillende soorten signalen kunnen worden gebruikt om een activeringssignaal te genereren: Signaaltype Beschrijving Activeringsmethode Intern voertuigsignaal Signaal van een functie of schakelaar dat in de fabriek is geprogrammeerd. Logicaschema in BICT en parameterinstelling met SDP3 voor carrosseriebouwers. Analoog signaal Signaal van een functie of achteraf aangebrachte schakelaar. Het signaal wordt aangesloten door de carrosseriebouwer via stekker C259 in de carrosserieconsole. Extern CAN-netwerk Digitale communicatie tussen regeleenheden. CAN-bericht Informatie over CAN-berichten vindt u in het document External CAN Communication Specification. Scania CV AB 2018, Sweden 10 (16)

11 Activering door interne voertuigsignalen en analoge signalen Verschillende functies in het voertuig zijn factoren die de activering beïnvloeden. De functies activeren Interne signalen Interne signalen zijn afkomstig van een functie die in de fabriek is geprogrammeerd. Voorbeelden van factoren die de activering door interne signalen kunnen beïnvloeden: Ingeschakelde parkeerrem of geactiveerde krachtafnemer. Analoge signalen Gebruik analoge signalen wanneer een factor geen intern signaal genereert zoals hierboven beschreven. Voorbeelden van factoren die de activering door analoge signalen kunnen beïnvloeden: Achteraf aangebrachte schakelaars op de carrosserie Sensoren op de carrosserie Definieer wanneer en hoe de functie moet worden geactiveerd. 1. Maak in BICT een logicaschema aan dat bepaalt welke factoren de activering beïnvloeden. Deze factoren kunnen bijvoorbeeld functies in het voertuig zijn die interne signalen genereren of schakelaars die analoge signalen genereren. 2. Definieer in SDP3 voor carrosseriebouwers de parameters die de voorwaarden bepalen voor de manier en het moment waarop de verschillende factoren de activering beïnvloeden. Het logicaschema wordt samen met de parameters via SDP3 voor carrosseriebouwers overgebracht naar de BCI-regeleenheid van het voertuig. Meer informatie over BICT vindt u in het document BCI, communicatie-interface carrosserie. Scania CV AB 2018, Sweden 11 (16)

12 De functies activeren Voorbeeld van logicaschema in BICT Vehicle function 2 1 C259-X Enter signal source here, high ( ) or low ( ) & Activate emptying of the bellows 3 4 Bellows emptied C259-X Enter signal source here, high ( ) or low ( ) Nr. Beschrijving Opties 1 Factoren die de activering van de functie beïnvloeden. De volgende opties zijn beschikbaar voor de keuze van factoren: Interne signalen van specifieke functies in het voertuig, bijvoorbeeld ingeschakelde parkeerrem. Analoog signaal via C259, bijvoorbeeld van een achteraf aangebrachte schakelaar die de steunpoten doet uitschuiven. Instellingen a : Optionele vrije ingang in C259 Hoog signaal (+24 V) of laag signaal (massa) 2 Te activeren functie. Bijvoorbeeld legen van de luchtbalgen. Het gedrag van de functie kan worden gewijzigd met de parameterinstellingen in SDP3 voor carrosseriebouwers. 3 Bevestigingssignaal Bijvoorbeeld een bevestigingssignaal wanneer de luchtbalgen zijn geleegd. 4 Te activeren functie. Analoog signaal via C259, bijvoorbeeld om het uitschuiven van de steunpoten te activeren. Instellingen : Optionele vrije uitgang in C259 Hoog signaal (+24 V) of laag signaal (massa) a. Geef in de grijze kader op waar het signaal vandaan komt, bijvoorbeeld een specifieke schakelaar. Dit vergemakkelijkt latere ombouw of storingzoekprocedures. Scania CV AB 2018, Sweden 12 (16)

13 De functies activeren b. Geef in de grijze kader aan waar het signaal naartoe gaat, bijvoorbeeld een functie. Dit vergemakkelijkt latere ombouw of storingzoekprocedures. Scania CV AB 2018, Sweden 13 (16)

14 Activering via extern CAN-netwerk De functies activeren Als het voertuig is uitgerust met BCI-functionaliteit, is de mogelijkheid tot aansluiting op een extern CAN-netwerk via stekker C493 in de carrosserieconsole inbegrepen. Het externe CAN-netwerk wordt geactiveerd met SDP3 voor carrosseriebouwers. Een CAN-bericht bepaalt wanneer en hoe de functie moet worden geactiveerd. De aansluiting kan gebeuren via een externe regeleenheid. Meer informatie vindt u in de volgende documenten: CAN-interface voor carrosserie Specificatie communicatie externe CAN Algemene informatie over CAN Kabelboom voor carrosseriefuncties Scania CV AB 2018, Sweden 14 (16)

15 Activeringsvoorwaarden Handmatige rijhoogteregeling is alleen mogelijk wanneer de rijsnelheid maximaal 30 km/u bedraagt. De functies activeren Functies voor rijhoogteregeling via BICT kunnen alleen worden geactiveerd wanneer de rijsnelheid maximaal 10 km/u bedraagt. Functies voor rijhoogteregeling kunnen worden geactiveerd wanneer het contactslot in de rijstand staat en de 15-spanning actief is. Voor rijhoogteregeling wanneer het contactslot in de vergrendelde stand staat moet de regeleenheid van het luchtveringssysteem in de stand-bymodus worden gezet. Stand-bymodus Voor gebruik van de rijhoogteregeling wanneer de 15-spanning is gedeactiveerd moet de regeleenheid van het luchtveringssysteem in de stand-bymodus worden gezet. Dit gebeurt door een van de schakelaars voor rijhoogteregeling op het instrumentenpaneel of de bedieningseenheid in te drukken binnen 5 seconden na het uitschakelen van de 15-spanning. Een displaybericht in de instrumentengroep, ICL, bevestigt dat de stand-bymodus actief is en dat de functies voor rijhoogteregeling nog actief zijn. De stand-bymodus wordt op één van de volgende manieren gedeactiveerd: Automatische deactivering na een bepaalde tijd die wordt ingesteld met SDP3 voor carrosseriebouwers. Handmatige deactivering door 2 seconden lang indrukken van de stopknop op de bedieningseenheid. Scania CV AB 2018, Sweden 15 (16)

16 De functies deactiveren De functies deactiveren Handmatige deactivering Deactivering door een nieuw verzoek om de rijhoogte te regelen. Automatische deactivering Bij snelheden van meer dan 30 km/u wordt de optie voor handmatige rijhoogteregeling gedeactiveerd. Bij snelheden van meer dan 10 km/u wordt de functie voor het legen van de luchtbalgen gedeactiveerd en wordt automatisch opnieuw de normale rijhoogte ingesteld. De functies worden ook gedeactiveerd wanneer aan de activeringsvoorwaarden is voldaan volgens het logicaschema in BICT of de parameterinstelling in SDP3. Scania CV AB 2018, Sweden 16 (16)