VERVORMING VAN GEDEELTELIJK ONTGRAVEN HEIPALEN

Vergelijkbare documenten
Buiging van een belaste balk

OF (vermits y = dy. dx ) P (x, y) dy + Q(x, y) dx = 0

TOEGEPASTE MECHANICA 6 1 e Jaar. Ir J.W. (Hans) Welleman Universitair docent TU-Delft, Civiele Techniek, Constructiemechanica

Module 5 Uitwerkingen van de opdrachten

Indicatie van voorkennis per les Algemene relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

ConstructieMechanica 3

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban

wiskunde B pilot vwo 2017-II

Formule afleiding opgaven bij de cursus Algemene relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK

Knikbelasting van deels ontgraven heipalen in de praktijk

Oplossing examen AJ ste zittijd. Theorie - potentiële energie

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

5 Lineaire differentiaalvergelijkingen

wiskunde B pilot vwo 2016-II

Hoofdstuk 1: Inleiding

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 23 december 2014

M-V-N-lijnen Nadruk op de differentiaalvergelijking. Hans Welleman 1

Niet-lineaire mechanica datum: Algemeen 2 Vraag 1 3 Vraag 2 8 Vraag 3 11 Vraag 4 14 Vraag 5 17 Vraag 6 19

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN en UITWERKINGEN.doc 1/16

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x))

168 HOOFDSTUK 5. REEKSONTWIKKELINGEN

Vergelijkingen met breuken

Aanwijzingen bij vraagstukken distributies

a) Bepaal punten a l en b m zó dat de lijn door a en b parallel is met n.

Samenvatting Wiskunde B

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft:

Uitgewerkte oefeningen

STIJFHEIDSMATRIX VAN ASYMMETRISCHE

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

Module 2 Uitwerkingen van de opdrachten

Uitleg van de Hough transformatie

Tentamen Gewone Differentiaal Vergelijkingen II

8 pagina s excl voorblad van 13:30-16:30 uur J.W. (Hans) Welleman

Uitwerkingen van het Tentamen Moleculaire Simulaties - 8C Januari uur

Uitwerking Tentamen Klassieke Mechanica I Dinsdag 10 juni 2003

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking Tentamen Calculus, 2DM10, maandag 22 januari 2007

Stappenplan knik. Grafiek 1

1 WAAM - Differentiaalvergelijkingen

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-II

Tentamen Fundamentals of Deformation and Linear Elasticity (4A450)

Module 2 Uitwerkingen van de opdrachten

Module 6 Uitwerkingen van de opdrachten

3. Bepaal de convergentie-eigenschappen (absoluut convergent, voorwaardelijk convergent, divergent) van de volgende reeksen: n=1. ( 1) n (n + 1)x 2n.

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak. Veronderstel dat een kromme in het vlak gegeven is door een parametervoorstelling

NUMERIEKE METHODEN VOOR DE VAN DER POL VERGELIJKING. Docent: Karel in t Hout. Studiepunten: 3

TRILLINGEN EN GOLVEN HANDOUT FOURIER

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Tentamen 4 november 2013

Meten en experimenteren

Oefenopgaven wi3097: Numerieke methoden voor differentiaalvergelijkingen

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2001-II

Antwoorden. 1. Rekenen met complexe getallen

De spannning bij een tussen twee punten belast koord

TW2040: Complexe Functietheorie

Tabellen en Eenheden

5.8. De Bessel differentiaalvergelijking. Een differentiaalvergelijking van de vorm

Doe de noodzakelijke berekeningen met de hand; gebruik Maple ter controle.

Opgaven voor Tensoren en Toepassingen. 1 Metrieken en transformatiegedrag

Eerste orde partiële differentiaalvergelijkingen

Het brachistochroonprobleem van een magneet in een niet-uniform magneetveld

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Opdrachten numerieke methoden, serie 2

Hoofdstuk 3: Tweede orde lineaire differentiaalvergelijkingen

UITWERKING MET ANTWOORDEN

1 Uitwendige versus inwendige krachten

compact weer te geven (ken ook een waarde toe aan n).

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

Tentamen Inleiding Statistiek (WI2615) 10 april 2013, 9:00-12:00u

Stappenplan knik. Grafiek 1

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism

Uitwerking 1 Uitwerkingen eerste deeltentamen Lineaire Algebra (WISB121) 3 november 2009

: Vermeld op alle bladen van uw werk uw naam. : Het tentamen bestaat uit 3 bladzijden inclusief dit voorblad.

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN

11.0 Voorkennis V

Breuksplitsen WISNET-HBO NHL. update juli 20014

Wiskundige Technieken

1. Orthogonale Hyperbolen

1 Eigenwaarden en eigenvectoren

xxii Handleiding Maple 10

Korte handleiding Maple, bestemd voor gebruik bij de cursus Wiskunde

Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76

Analyse I. 1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen Academiejaar ste semester 10 januari 2008

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015,

Small Sample Emission Computer Tomography. G.P. Leendertse. ECN-Energie Engineering

Hoofdstuk 11: Randwaardeproblemen en Sturm-Liouville theorie

Vectoranalyse voor TG

Lineaire Afbeelding Stelsels differentiaalvergelijkingen. 6 juni 2006

Wiskundige Technieken

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 18 mei uur

MODELBOUW eindopdrachten 6 november 2006

Examenvragen Wiskundige Analyse I, 1ste examenperiode

K.1 De substitutiemethode [1]

Transcriptie:

VERVORMING VAN GEDEELTELIJK ONTGRAVEN HEIPALEN Bachelor Thesis van JEROEN P. H. VAN LEEUWEN Onder begeleiding van P.C.J. HOOGENBOOM J.W. WELLEMAN Subfaculteit Civiele Techniek Technische Universiteit Delft December 007

Inleiding Het komt regelmatig voor dat er een bouwkuip moet worden gegraven naast een bestaande paalfundering. Om de grond tegen te houden worden damwanden aangebracht tussen de heipalen. Doordat de horizontale gronddruk wordt afgedragen op de heipalen ontstaat er een eerste-orde horizontale uitbuiging. De normale methode om de totale uitbuiging te berekenen is het vermenigvuldigen van de eerste-orde uitbuiging met de vergrotingsfactor n/(n-1). Het is echter niet duidelijk of deze aanpak voldoende nauwkeurig is. In het hierop volgende rapport wordt getracht te bepalen of deze methode nauwkeurig is en, zo ja, onder welke voorwaarden. Er is daarbij geprobeerd het een en ander in zo duidelijk mogelijke bewoordingen uit te leggen, maar desondanks zullen degenen onder u die geen basiskennis hebben van wiskundige analyse grote moeite hebben met bepaalde hoofdstukken. Voor u ligt een verslag waar veel tijd en toewijding in zit en ik hoop hoe dan ook dat dit verslag het een en ander verduidelijkt voor de lezer. Boven alles wil ik Pierre Hoogenboom en Hans Welleman bedanken voor de douwtjes in de goede richting.

Inhoudsopgave 1 Probleemomschrijving 1.1 Probleemstelling 1. Doelstelling 1.3 Werkvolgorde Mechanicamodel.1 Modelweergave. Verklaring van grootheden.3 Oplegcondities 3 Differentiaalvergelijking 3.1 Afleiding 3. Dimensieloze parameters 3.3 Oplossingen 3. Fysische betekenis 3.5 Randvoorwaarden Resultaten.1 Invoer in Maple. Parametersets.3 Maximale uitbuiging. Knikkracht 5 Conclusies 5.1 Formule Martens 5. Nauwkeurigheid vergrotingsfactor 5.3 Slotconclusie 6 Aanbevelingen 6.1 Knikkracht 6. Nauwkeurigheid 6.3 Numerieke methoden A Verificatie der oplossingen B Maple-output C D Resultaten Kniklengtebepaling Literatuurverwijzing Zelfevaluatie 1 1 1 1 3 5 6 9 1 1 1 15 15 17 18 18 0 0 1 1 1 1 7 39 5 51 5

1 Probleemomschrijving 1.1 Probleemstelling Bij gedeeltelijk ontgraven heipalen waarbij op het ontgraven gedeelte een horizontale belasting aangrijpt, is niet duidelijk of de totale uitbuiging nauwkeurig genoeg berekend kan worden door de eerste-orde uitbuiging, de uitbuiging die teweeg wordt gebracht door de horizontale belasting, te vermenigvuldigen met de vergrotingsfactor n/(n-1). In het vervolg van dit document wordt deze wijze van berekenen aangeduid als de vergrotingsfactor 1. 1. Doelstelling Met behulp van een analytisch model wordt onderzocht of de vergrotingsfactor conservatieve en nauwkeurige resultaten oplevert. Als dit het geval is wordt gekeken onder welke voorwaarden dit geldt. Hierbij worden de voorwaarden beschreven met dimensieloze parameters. 1.3 Werkvolgorde Bij het onderzoek is de volgende werkvolgorde in acht genomen: 1. Er wordt een mechanicamodel gemaakt van een gedeeltelijk ontgraven heipaal.. Op basis van de hypothesen van Bernoulli en Hooke wordt een differentiaalvergelijking afgeleid uit het mechanicamodel. 3. De onder punt afgeleide differentiaalvergelijking wordt beschreven met dimensieloze parameters en variabelen.. De oplossingen van de differentiaalvergelijking worden bepaald en geverifieerd. 5. De fysische betekenis van de oplossingen wordt nagegaan. 6. Rand- en overgangsvoorwaarden voor het probleem worden geformuleerd. 7. Er wordt een model van de eerstevervorming van gedeeltelijk ontgraven heipalenorde uitbuiging en een model van de tweede-orde uitbuiging in Maple ingevoerd. 8. Voor verschillende waarden van de dimensieloze parameters wordt een onderzoek gedaan naar de knikkracht en de maximale uitbuiging. 9. Het relatieve verschil van de gevonden vergrotingsfactor met n/(n-1) wordt berekend. 10. De formule Martens wordt geëvalueerd. 11. Er worden een slotconclusie en aanbevelingen gedaan. 1

Mechanicamodel.1 Modelweergave Afbeelding 1 geeft het mechanicamodel weer. Hierbij wordt de heipaal voorgesteld als een verticale ligger. De oorsprong van het x,w-assenstelsel bevindt zich in het hart van het profiel ten hoogte van de paalkop; de x-as valt samen met het hart van de onvervormde heipaal en de w-as staat daar loodrecht op. Afbeelding.1: Mechanicamodel van heipaal. Verklaring van grootheden In de modelweergave komen verschillende grootheden voor die elk een verklaring behoeven. De twee variabelen in het model zijn x en w en worden berekend in meters. Hierbij staat x

voor de positie langs de paalas ten opzichte van de paalkop en w voor de uitbuiging loodrecht op de onvervormde as. De twee geometrische parameters zijn l en L en worden gegeven in meters, waar l voor de ontgraven lengte staat en L voor de totale lengte. De drukkracht over de normaalas wordt gegeven door de parameter F in Newton en de afgeleide van de horizontale belasting over de lengte van de paalas door de parameter q in Newton/meter 1 /meter. De beddingconstante van de grond wordt gegeven door de parameter k en wordt gemodelleerd als een lineaire veerconstante met de eenheid Newton/meter..3 Oplegcondities De paalkop is stijf verbonden met het plaatsvaste funderingsframe en is als inklemming te beschouwen. Dit houdt in dat er ter plekke van de paalkop geen zijdelingse uitbuiging is. Doordat de heipaal stijf verbonden is met het funderingsframe is er geen rotatie. De paalvoet staat echter vrij in de grond en is als roloplegging te beschouwen. Dit houdt in dat de paalvoet plaats- en rotatievrij is (zijdelings), en dat de dwarskracht en het buigende moment theoretisch nul zouden moeten bedragen. 3

3 Differentiaalvergelijking 3.1 Afleiding Door middel van een evenwichtsbeschouwing van een infinitesimaal klein deel van de ligger is het mogelijk een differentiaalvergelijking af te leiden die het mechanicamodel uit voorgaand hoofdstuk mathematisch omschrijft. Hierbij worden de wet van Hooke en de hypothese van Bernoulli 3 in acht genomen. Afbeelding 3.1: Evenwichtsbeschouwing infinitesimaal klein liggerdeel In bovenstaande afbeelding wordt de normaalkracht ontbonden in een verticale component S x en een horizontale component S z. Σ S x = 0 F = 0 (3.1) Σ S z = 0 S z + q x = S z S z + kw x dsz dx Σ M = 0 M + F dw dx x + (S z + = kw q (3.) M + F dw dx x + S z x + dsz dx x) x = M + M dsz dx x = M + M

De vierde term in het linkerlid van de vergelijking kan worden verwaarloosd; er wordt immers een infinitesimaal klein deeltje x beschouwd, waarbij x verwaarloosbaar klein is. Dit reduceert de vergelijking tot: M + F dw dx x + S z x = M + M dm dx + F dw dx + S z = 0 (3.3) Nog eenmaal differentiëren naar x en vergelijking (3.) substitueren voor de derde term geeft: d M dx + F d w dx + kw q = 0 (3.) De wet van Hooke in combinatie met de hypothese van Bernoulli stelt: M = EI d w dx (3.5) Door (3.5) te substitueren in (3.) verkrijgen we de uiteindelijke differentiaalvergelijking: EI d w dx + F d w dx + kw = q(x) = q x (3.6) De uitdrukkingen voor ϕ(x), M(x) en S z (x) luiden als volgt: ϕ(x)= dw dx M(x)= EI S z (x)= EI d w dx 3 d w 3 dx + F dw dx (3.7) (3.8) (3.9) 3. Dimensieloze parameters De volgende stap is het opstellen van de differentiaalvergelijking met dimensieloze parameters en variabelen. Dit is van belang voor de efficiëntie van het onderzoek en het inzichtelijk presenteren van de resultaten. De procedure is als volgt: eerst worden alle termen van (3.6) gedeeld door EI: d w dx + F EI d w dx + k EI w = q ' EI x (3.10) De volgende stap is het vervangen van de variabele x door de variabele ξ. De variabele ξ is daarbij gelijk aan x/l. De volgende hulpvergelijking komt daarbij van pas: 5

n d w dx n = 1 n L (3.11) Implementatie van (3.11) in (3.10) levert het volgende resultaat: 1 L d w F + EIL d w + k EI w = q ' L EI ξ (3.1) Vermenigvuldiging met L levert uiteindelijk de uitdrukking met dimensieloze parameters: d w + FL EI d w + 5 kl EI w = q ' L EI ξ (3.13) Deze uitdrukking kan weer worden geschreven als: d w d w + α + βw = γξ (3.1) waar: α = FL EI ; β = 5 kl EI ; γ = q ' L EI (3.15) Hier dient de kanttekening te worden geplaatst dat γ niet dimensieloos is en de eenheid m heeft. Met het oog op de te formuleren randvoorwaarden is het noodzakelijk de ontgravingsdiepte l ook in termen van 1/L uit te drukken: λ = l L (3.16) 3.3 Oplossingen Met de verkregen differentiaalvergelijking (3.1) is er een mathematische omschrijving van het probleem voorhanden. Er dienen nu vier oplossingen van de differentiaalvergelijking te worden bepaald. De heipaal heeft immers een ontgraven gedeelte waarbij β gelijk aan nul is (er is geen grond om weerstand te bieden) en een ingegraven gedeelte waarbij γ gelijk aan nul is (er rust op dit gedeelte geen zijdelingse belasting). In beide gevallen moet ook de oplossing worden bepaald voor α = 0, wat overeenkomt met het ontbreken van de normaaldrukkracht F. β = 0; α = 0: d w = γξ (3.17) 6

Viermaal integreren levert de oplossing: γ w = ξ 5 + 10 C1 ξ 3 + 6 C ξ + C 3 ξ + C (3.18) γ = 0; α = 0: d w + βw = 0 (3.19) De volgende hulpparameter wordt geïntroduceerd: η = β (3.0) Invullen van w = e rξ en (3.0) in (3.19) geeft: r + η = 0 r 1,,3, = η 1 = η ( ± 1 ± i) (3.1) Hiermee wordt een eerste uitdrukking gevonden voor w: w = Ae {η(1 + i)ξ} + Βe {η(1 i)ξ} + Ce {η( 1 + i)ξ} + De {η( 1 i)ξ} (3.) Met behulp van formule van Euler en herschikking van de termen wordt gevonden: β = 0: w = e ηξ {D 1 cos(ηξ) + D sin(ηξ)} +e ηξ {D 3 cos(ηξ) + D sin(ηξ)} (3.3) d w d w + α = γξ (3.) Deze verschijningsvorm van de differentiaalvergelijking heeft een particuliere en homogene oplossing. Als er eerst naar de particuliere oplossing wordt gekeken ligt het voor de hand te kijken naar een oplossing met de vorm: w p = χξ 3 (3.5) Implementatie van (3.5) in (3.) geeft 1αχξ = γξ χ = 1 γ α (3.6) Implementatie van (3.6) in (3.5) geeft de particuliere oplossing van (3.): w p = 1 γα ξ3 (3.7) 7

Nu wordt er gekeken naar de homogene oplossing. De uitdrukking w = e rξ wordt in (3.) ingevuld: r + αr = 0 r 1, = 0 r 3, + α = 0 r 1 = 0 r = 0 r 3 = α i r = α i (3.8) Hiermee en met behulp van de formule van Euler wordt deze uitdrukking van de homogene oplossing gevonden: w h = C 1 + C ξ + C 3 cos( α ξ) + C 3 sin( α ξ) (3.9) Dit maakt de totale oplossing voor (3.): w = C 1 + C ξ + 1 γα ξ3 + C 3 cos( α ξ) + C 3 sin( α ξ) (3.30) γ = 0: d w d w + α + βw = 0 (3.31) Invullen van w = e rξ in (3.31) geeft: r + αr + β = 0 (3.3) ρ + αρ + β = 0 met ρ = r (3.33) Vergelijking (3.33) oplossen met de abcformule geeft: ρ 1, = α ± α β (3.3) Vervolgens levert worteltrekken van ρ op: r 1,,3, = ± α ± α β (3.35) Als β < α kan gesteld worden: r 1,,3, = ± i α ± α β (3.36) Met behulp van de formule van Euler en (3.36) is voor β < α de uitdrukking voor w: w = D 1 cos{ α α β ξ} + D sin{ α α β ξ} + (3.37) D 3 cos{ α + α β ξ} + D sin{ α + α β ξ} 8

Dit is een oplossing die wiskundig gezien hout snijdt, maar fysisch onmogelijk is! In 3. wordt hierop teruggekomen. Als β > α kan gesteld worden: r 1,,3, = ± α ± i β α (3.38) Deze uitdrukking kan verder uitgewerkt worden met de volgende standaardformules: z + x y x ± iy = ± i (3.39) ( z + x) z = Dit levert op: x + y (3.0) z = α + β α = β (3.1) r 1,,3, = β α i β ± ± α ( β α ) (3.) Voor het gemak worden nu de hulpparameters µ en ν ingevoerd: µ = β α ; ν = β α ( β α) (3.3) De uitdrukking voor w wordt nu: w = Ae {(µ+iν)ξ} + Βe {(µ iν)ξ} + Ce {( µ+iν)ξ} + De {( µ iν)ξ} (3.) Met behulp van formule van Euler en herschikking van de termen wordt nu voor β > α gevonden: w = e µξ {D 1 cos(νξ) + D sin(νξ)} + e µξ {D 3 cos(νξ) + D sin(νξ)} (3.5) Voor de geïnteresseerde én kritische lezer zal in Bijlage A door substitutie van de oplossingen (3.18), (3.3), (3.30), (3.37) en (3.5) in de differentiaalvergelijking (3.1) de wiskundige plausibiliteit worden aangetoond van de beschouwing in deze paragraaf. 3. Fysische betekenis In de voorgaande paragraaf zijn verschillende oplossingen verkregen voor de differentiaalvergelijking (3.1). Hierbij is niet gekeken naar de fysische betekenis ervan. Ter inleiding daarvan wordt een halfoneindig lange heipaal beschouwd, dat wil zeggen een heipaal waarvan de paalkop zich aan de oppervlakte bevindt en de paalvoet op oneindig grote diepte. Stel dat er 9

een horizontale puntlast wordt aangebracht op de paalkop. Door deze kracht zal er een uitwijking ontstaan ter hoogte van de paalkop. De vervorming laat zich door (3.3) omschrijven: w = e ηξ {D 1 cos(ηξ) + D sin(ηξ)} +e ηξ {D 3 cos(ηξ) + D sin(ηξ)} (3.3) De eerste term met e ηξ als factor impliceert echter dat de vervorming een aangroeiend karakter zou hebben in positieve ξ-richting. Omdat dit niet mogelijk is zou vergelijking (3.3) gereduceerd moeten worden tot: w = e ηξ {D 1 cos(ηξ) + D sin(ηξ)} (3.6) Deze reductie geldt ook voor het in dit document beschouwde model, er wordt immers van uit gegaan dat de paalvoet geen dwarskracht of moment kan overdragen op de ondergrond. De voor (3.3) geldende redenering is ook van toepassing op (3.5). Deze vergelijking wordt dus gereduceerd tot: w = e µξ {D 1 cos(νξ) + D sin(νξ)} (3.7) Deze vergelijking heeft het karakter van een gedempte golf 5 en zou ook zo geformuleerd kunnen worden. Door de aanwezigheid van een faseconstante in deze vergelijking zorgt dit echter voor grote problemen voor het oplossen van de matrixvergelijking die in.1 aan bod komt. In de vorige paragraaf werd vermeld dat (3.37) fysisch onmogelijk zou zijn. Even ter herinnering: w = D 1 cos{ α α β ξ} + D sin{ α α β ξ} + (3.37) D 3 cos{ α + α β ξ} + D sin{ α + α β ξ} Zoals duidelijk te zien is dempt de oplossing niet uit, zoals wel te verwachten valt. Door de kniklast van de halfoneindig lange heipaal te bepalen, wordt aangetoond dat er helemaal geen fysisch mogelijke oplossingen zijn voor β < α. Voor de ongeknikte halfoneindig lange heipaal moeten langs de gehele lengte de volgende voorwaarden gelden: w(ξ) = e µξ {D 1 cos(νξ) + D sin(νξ)} = 0 (3.8) en: dw( ξ ) = µe µξ {D 1 cos(νξ) + D sin(νξ)} (3.9) νe µξ {D 1 sin(νξ) D cos(νξ)} = 0 Dit resulteert in de volgende matrixvergelijking: cos( νξ) sin( νξ ) D 1 µ cos( νξ) ν sin( νξ ) µ sin( νξ ) + ν cos( νξ ) D = 0 0 (3.50) 10

Een oplossing die niet gelijk is aan nul (waaruit de kniklast is af te leiden!) bestaat alleen maar als de determinant nul is: µ cos(νξ)sin(νξ) + νcos (νξ) µsin(νξ)cos(νξ) + νsin (νξ) = ν(sin (νξ) + cos (νξ)) = ν Er moet dus gelden: ν = β α = 0 (3.51) ( β α) Dit is echter niet mogelijk, als de teller immers gelijk aan nul is geldt dat ook voor de noemer. Er moet dus een extra voorwaarde worden geformuleerd, zodat er een matrix ontstaat waarvan wel de nulstelling van de determinant kan worden opgelost. Dit kan door de tweede afgeleide van w naar ξ gelijk aan nul te stellen: d w( ξ ) = e µξ {µ (D 1 cos(νξ) + D sin(νξ)) + (3.5) µν(d 1 sin(νξ) D cos(νξ)) ν (D 1 cos(νξ) + D sin(νξ))} = 0 De voorwaarden (3.9) en (3.5) leveren de volgende matrixvergelijking: µ cos( νξ ) νsin( νξ ) µ sin( νξ ) + ν cos( νξ ) D 1 µ cos( νξ ) + µν sin( νξ ) ν cos( νξ ) µ sin( νξ ) µν cos ( νξ ) ν cos( νξ ) D 0 = 0 (3.53) Uitwerking van de determinant levert: { µ 3 sin(νξ)cos(νξ) + µ νcos (νξ) + µν sin(νξ)cos(νξ) µ ν sin (νξ) + µν sin(νξ)cos(νξ) + ν 3 sin (νξ)} { µ 3 sin(νξ)cos(νξ) µ νsin (νξ) + µν sin(νξ)cos(νξ) + µ ν cos (νξ) + µν sin(νξ)cos(νξ) ν 3 cos (νξ)} = µ ν µ ν + ν 3 = µ ν + ν 3 = 0 (3.5) Oplossen levert: µ ν + ν 3 = 0 µ = ν β α β α = ( β α) β α β + α = β + α β = α β α k = β (3.55) 11

Hiermee is een uitdrukking gevonden voor de knikkracht in de vorm van parameters waaruit de eerder gestelde conclusie blijkt: er is geen fysische oplossing van (3.1) voor β < α en (3.37) is dus fysisch onmogelijk. 3.5 Randvoorwaarden Met de in 3.3 en 3. bepaalde oplossingen is de principevorm van uitbuiging verkregen van de heipaal. Voor het ontbreken van een normaaldrukkracht geldt voor: γ 0 < ξ < λ: w 1 = ξ 5 + 10 C1 ξ 3 + 6 C ξ + C 3 ξ + C (3.56) λ < ξ < 1: w = e ηξ {D 1 cos(ηξ) + D sin(ηξ)} (3.57) met: η = β Bij aanwezigheid van een normaaldrukkracht geldt voor: 0 < ξ < λ: w 1 = C 1 + C ξ + 1 γα ξ3 + C 3 cos( α ξ) + C 3 sin( α ξ) (3.58) λ < ξ < 1 en β > α : w = e µξ {D 1 cos(νξ) + D sin(νξ)} (3.59) met: µ = β α ; ν = β α ( β α) Zoals duidelijk naar voren komt zijn er voor beide stelsels van oplossingen acht integratieconstanten die opgelost dienen te worden. Uit het mechanicamodel kunnen vier randvoorwaarden, twee voor de paalkop en twee voor paalvoet, en vier overgangsvoorwaarden worden bepaald. Voor de paalkop (ξ = 0) geldt dat deze stijf is verbonden met een plaatsvast funderingsframe: w 1 (0) = 0 (3.60) ϕ 1 (0) = 0 dw1(0) = 0 (3.61) Voor de ontgravingsdiepte (ξ = λ) gelden de volgende overgangsvoorwaarden: w 1 (λ) = w (λ) w 1 (λ) w (λ) = 0 (3.6) ϕ 1 (λ) = ϕ (λ) dw1( λ) dw( λ) = 0 (3.63) 1

M 1 (λ) = M (λ) S z1 (λ) = S z (λ) d w 1( λ) 3 d w 1( λ) 3 d w ( λ) = 0 (3.6) 3 d w ( λ) (3.65) 3 dw1( λ) dw( λ) α = 0 Bij de laatste voorwaarde is gebruik gemaakt van het feit dat, volgend uit (3.9): 3 L 3 S z (ξ) EI = d w 3 α dw (3.66) Voor de paalvoet (ξ = 1) gelden geen randvoorwaarden. Met deze zes rand- en overgangsvoorwaarden is het met Maple mogelijk de integratieconstanten in ieder geval numeriek op te lossen. Dit wordt behandeld in het volgende hoofdstuk. 13

Resultaten.1 Invoer in Maple De vergelijkingen en randvoorwaarden die in het vorige hoofdstuk zijn bepaald worden in Maple ingevoerd. In de volgende paragraaf wordt uiteengezet hoe dit is gedaan. De inputregels met de rode letters zijn van het eerste-orde model (α = 0) en die met de blauwe letters zijn van het tweede-orde model: Ten eerste worden de parameters ingevoerd: > restart; lambda:=0.5; gamma_:=1000000; beta:=10000000; eta:=evalf((beta/)^(1/)); > restart; lambda:=0.5; gamma_:=1000000; alpha:=0.9*71.595; beta:=10000000; kappa:=evalf(sqrt(*alpha)); mu:=evalf(sqrt((sqrt(beta)-alpha)/)); nu:=evalf((sqrt(betaalpha^)/sqrt(*(sqrt(beta)-alpha)))); Vervolgens wordt de oplossing w 1 (ξ) voor het ontgraven deel gedefinieerd volgens (3.5) en (3.56) en de daarvan afgeleide grootheden ϕ 1 (ξ), M 1 (ξ) en S z;1 (ξ), waarbij gebruik is gemaakt van de vergelijkingen (3.6), (3.7) en (3.8): > w1:=gamma_/10*x^5+c1/6*x^3+c/*x^+c3*x+c; phi1:=diff(w1,x); M1divEI:=diff(phi1,x); S1divEI:=diff(M1divEI,x); > w1:=c1+c*x+gamma_/(1*alpha)*x^3+c3*cos(kappa*x)+c*sin (kappa *x); phi1:=diff(w1,x); M1divEI:=diff(phi1,x); S1divEI:=diff(M1divEI,x)-*alpha*phi1; Hetzelfde gebeurt voor het ingegraven gedeelte volgens (3.55) en (3.57): > w:=exp(-eta*x)*(d1*cos(eta*x)+d*sin(eta*x)); phi:=diff(w,x); MdivEI:=diff(phi,x); SdivEI:= diff(mdivei,x); > w:=exp(-mu*x)*(d1*cos(nu*x)+d*sin(nu*x)); phi:=diff(w,x); MdivEI:=diff(phi,x); SdivEI:=diff(MdivEI,x)-*alpha*phi; Vervolgens worden de randvoorwaarden voor de paalkop ingevoerd (vanaf hier zijn de invoerregels van beide modellen gelijk): > x:=(0):eq1:=w1=0;eq:=phi1=0; En de overgangsvoorwaarden: > x:=(lambda):eq3:=w1-w=0;eq:=phi1-phi=0;eq5:=m1divei- MdivEI=0;eq6:=S1divEI-SdivEI=0; Nu wordt er een matrixvergelijking opgesteld van het voorgaande: > with(linearalgebra): sys:=[eq1,eq,eq3,eq,eq5,eq6]: var:=[c1,c,c3,c,d1,d]: (A,b):=GenerateMatrix(sys,var); 1

Waarvan de oplossing wordt toegekend aan de hulpset R: > R:= LinearSolve(A,b); Vervolgens worden de oplossingen weer opnieuw gedefinieerd aan de hand van de geconcretiseerde integratieconstanten (die per model verschillen): > w1:=gamma_/10*xi^5+r[1]/6*xi^3+r[]/*xi^+r[3]*xi+r[]; > w:=exp(-eta*xi)*(r[5]*cos(eta*xi)+r[6]*sin(eta*xi)); > w1:=r[1]+r[]*xi+gamma_/(1*alpha)*xi^3+r[3]*cos(kappa*xi)+ R[]*sin(kappa*xi); > w:=exp(-mu*xi)*(r[5]*cos(nu*xi)+r[6]*sin(nu*xi)); Deze twee oplossingen worden samengevoegd, zodat er een grafiek kan worden gemaakt: > w:=piecewise(0<=xi and xi<=lambda,w1,lambda<xi and xi<=1,w); > plot(w,xi=0..1); Nu wordt met behulp van de methode van Newton-Raphson 6 de maximale uitbuiging bepaald: > a:=0; b:=lambda; phi:=diff(w1,xi); > for i from 1 by 1 to 3 do xi:=(a+b)/ ; if phi<0 then b:=xi else a:= xi end if end do: > xi;w1; Met dit simulatiemodel kan voor verschillende parametersets de maximale uitbuiging worden bepaald, wat in de volgende paragraaf aan bod komt. In bijlage B zijn uitdraaien te vinden van de hierboven beschreven simulatiemodellen.. Parametersets Nu er twee simulatiemodellen voorhanden zijn kunnen voor verschillende parametersets resultaten gegenereerd worden. Deze parametersets hebben de volgende vorm: {λ, β, γ} Waarbij aan de verschillende grootheden in de set de volgende waarden worden toegekend: λ = 0.1, 0., 0.3, 0., 0.5 β = 10, 10 3, 10, 10 5, 10 6, 10 7 γ = 10 1, 10, 10 3, 10, 10 5, 10 6 Bij het toekennen van deze waarden is tot op zekere hoogte gekeken naar realistische parameterwaarden, in zoverre dat de parametersets de in werkelijkheid voorkomende situaties dekken. Er komen dus ook hoogst onwaarschijnlijke combinaties voor, maar dat doet er niet toe voor het onderzoek..3 Maximale uitbuiging Voor elke parameterset wordt met het tweede-orde model door iteratie de knikkracht α k bepaald (zie de derde uitdraai in bijlage B). Vervolgens wordt met het eerste-orde model de maximale eerste-orde uitbuiging berekend en achtereenvolgens wordt met het tweede-orde model voor tussenliggende waarden van α de maximale uitbuiging bepaald. Dit levert het volgende resultaat voor λ = 0.3 en β = 10000: 15

γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 85.966 α = 8.5966 17.199 5.789 3.3858.983 51.5788 60.175 68.7717 77.3681 10 w = 0.0001 0.000 0.0005 0.0008 0.0003 0.00037 0.0005 0.00058 0.0008 0.00161 85.966 α = 8.5966 17.199 5.789 3.3858.983 51.5788 60.175 68.7717 77.3681 100 w = 0.0005 0.00 0.008 0.0078 0.00317 0.00371 0.0051 0.00583 0.008 0.0161 85.966 α = 8.5966 17.199 5.789 3.3858.983 51.5788 60.175 68.7717 77.3681 1000 w = 0.005 0.03 0.078 0.0777 0.03169 0.03711 0.0511 0.0585 0.0816 0.16097 85.966 α = 8.5966 17.199 5.789 3.3858.983 51.5788 60.175 68.7717 77.3681 10000 w = 0.05 0.7 0.781 0.7767 0.31693 0.37108 0.5111 0.5851 0.816 1.6097 85.966 α = 8.5966 17.199 5.789 3.3858.983 51.5788 60.175 68.7717 77.3681 100000 w =.05198.73.7813.77673 3.1697 3.71083.51107 5.8505 8.1618 16.097 85.966 α = 8.5966 17.199 5.789 3.3858.983 51.5788 60.175 68.7717 77.3681 1000000 w = 0.5198.73.7813 7.7673 31.697 37.1083 5.1107 58.505 8.1618 160.97 A = w 1/w 0 = 1 1.0996 1.0768 1.353 1.55 1.808.198.83875.1015 7.86 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.01633 0.03385 0.0576 0.0733 0.09579 0.106 0.1837 0.1797 0.155 Tabel.: λ = 0.3 en β = 10000 Wat direct opvalt, en wat ook volledig te verwachten is, is het lineaire verband tussen de maximale uitbuiging en de zijdelings belastingsparameter γ. Voor alle parametersets blijkt dit het geval en er kan dus gesteld worden dat de knikkracht en nauwkeurigheid van de methode n/(n-1) onafhankelijk zijn van de parameter γ. De nauwkeurigheid van de methode n/(n-1) wordt bepaald door eerst de tweede-orde uitbuiging te delen door de eerste-orde uitbuiging dat A als resultaat heeft, en vervolgens de nauwkeurigheid te bepalen door het relatieve verschil C tussen A en n/(n-1) (=B) ten opzichte van n/(n-1) te bepalen. Afbeelding.1: De uitbuiging behorende bij α 50% uit tabel 1 16

Duidelijk is het uitdempende karakter te zien van de uitbuigingsvorm vanaf ξ = 0.3. In bijlage C zijn alle spreadsheets van de maximale uitbuiging voor alle parametersets te vinden, waarbij om beknopt te blijven γ op 1000000 is gesteld en niet meer wordt gevarieerd.. Knikkracht Voor verschillende parametersets is er geen knikkracht vastgesteld die kleiner is dan β. Dit betekent dat voor verschillende parameterwaarden de beddingconstante van de grond maatgevend is voor de grootte van de knikkracht. In de volgende tabel, waarin de knikkracht wordt gegeven voor verschillende parameterwaarden, zullen die waarden waarbij de beddingconstante maatgevend is, vetgedrukt worden. β = 100 1000 10000 100000 1000000 10000000 λ = 0.1 10 31.678 100 316.78 813.717 11.19 0. 10 31.678 100 7.01 3.0939 387.5198 0.3 10 31.678 85.966 13.1561 16.838 186.179 0. 10 31.678 6.316 8.11 99.576 109.1309 0.5 10 31.678 5.9336 58.356 66.3999 71.595 Tabel.: Knikkracht α k voor verschillende waarden van λ en β. 17

5 Conclusies 5.1 Formule Martens Jasper Martens heeft in zijn thesis 7 de volgende formule voor de bepaling van de kniklengte afgeleid voor een rollende inklemming: l buc = l + 1.6 EI k (5.1) Deze formule kan ook worden uitgedrukt in de dimensieloze parameters β en λ: λ buc = lbuc L = l L + 1.6 EI kl λ buc = λ + 1.6 1 β (5.3) Het is interessant om te kijken of de resultaten die in het voorgaande hoofdstuk zijn gevonden overeenstemmen met de formule Martens. Daarom wordt de knikkracht berekend voor de parametersets uit. aan de hand van (5.). Daarvoor moet eerst de formule voor de knikkracht worden uitgedrukt in dimensieloze parameters: π EI F k = lbuc (5.) Bovenstaande formule wordt, met het feit dat Martens voor een vaste inklemming stelt dat λ buc de helft is van de bovengenoemde waarde, als volgt omgezet: α k = π λ buc (5.5) Volgens Martens verkrijgen we de volgende tabel met knikkrachten: β = 100 1000 10000 100000 1000000 10000000 λ = 0.1 870.368 1196.313 0. 3.753 31.357 378.1 0.3 93.859 19.797 160.5886 18.97 0. 6.9391 8.097 97.1969 107.587 0.5 5.3199 56.7105 65.119 70.6837 Tabel 5.1: Knikkrachten volgens Martens 18

Hierbij zijn de waarden van α k die groter uitvielen dan β weggelaten. Van de waarden in tabel 5.1 wordt vervolgens het relatieve verschil in procenten berekend met de knikkracht uit tabel.: β = 100 1000 10000 100000 1000000 10000000 λ = 0.1 6.961665 -.0373 0. 3.10539 -.1177 -.018 0.3 8.516163-1.7868 -.57603-1.887 0. 0.966138 -.59576 -.501-1.681 0.5-1.3675 -.61893-1.93918-1.1039 Tabel 5.: Relatieve verschil van knikkracht Martens met knikkracht Maplemodel in procenten Alle waarden uit tabel 5. liggen in het toepasbaarheidbereik van Martens en voldoen aan de voorwaarde die Martens voor dat bereik stelt (afwijking geschatte knikkracht mag niet groter zijn dan 10%). Andersom kan er voor de door het Maple-model gevonden knikkrachten gekeken wat de factor f is in de formule: l buc = l + f EI k (5.7) Enige substitutie van termen en vergelijkingen ombouwen levert: f = π λ α k 1 β (5.8) Als dit wordt toegepast op de waarden van tabel. verkrijgen we: β = 100 1000 10000 100000 1000000 10000000 λ = 0.1 1.76978 1.56035 0. 1.687196 1.503856 1.819 0.3 1.79187 1.537765 1.5668 1.895 0. 1.66987 1.86171 1.38777 1.8 0.5 1.55507 1.61707 1.3035 1.19606 Tabel 5.3: f-waarden volgens Maplemodel Al met al kan worden gesteld dat Martens een heel degelijke formule heeft geformuleerd, als naar de resultaten in tabel 5. wordt gekeken. Voor het iteratief bepalen van α k met het rekenmodel uit.1 is met de formule van Martens een handige predictor voorhanden. 19

5. Nauwkeurigheid vergrotingsfactor In deze paragraaf wordt gekeken naar de nauwkeurigheid van de methode n/(n-1). Daartoe wordt gekeken naar de C-waarde (zie tabel.1) voor α 70% van de onderzochte parametersets waarvoor geldt β < α. Er is hier gekozen voor 70% van de knikkracht omdat deze waarde in de praktijk zelden wordt overschreden. Dit levert de volgende tabel: β = 100 1000 10000 100000 1000000 10000000 λ = 0.1 0.1136 0.0563 0. 0.11371 0.0793 0.0389 0.3 0.1837 0.06081 0.0861 0.01756 0. 0.09113 0.009 0.016 0.01556 0.5 0.06517 0.03086 0.0183 0.017 Tabel 5.: Nauwkeurigheid methode n/(n-1) voor α 70% De belangrijkste conclusie is dat de methode n/(n-1) in alle in dit rapport onderzocht gevallen conservatief is (zie ook bijlage C). Wat duidelijk opvalt is dat naarmate β en λ toenemen de methode n/(n-1) nauwkeuriger wordt. Vooral bij λ = 0.1 zit de vergrotingsfactor er redelijk ver naast. Om de verschillende nauwkeurigheidsbereiken inzichtelijker te maken worden de waarden waar de vergrotingsfactor er meer dan 10% naast zit zijn rood gekleurd, meer dan 5% oranje, meer dan % goud en minder dan % geel. Er is hier gekozen om met kleuren de verschillende nauwkeurigheidsbereiken weer te geven. Lineaire interpolatie is immers hier geen eenvoudige zaak, door de logaritmische schaal van β en, als er met logβ en λ als variabelen wordt gewerkt, door de grote verschillen tussen de uitkomsten bij de keuze naar welke variabele eerst wordt geinterpoleerd. Een nadeel voor het gebruik van deze tabel is dat de gebruiker de echte knikkracht moet kennen en dat hier (nog) geen eenduidige formule voor is. 5.3 Slotconclusie Mits de werkelijke knikkracht gebruikt wordt voor het bepalen van de vergrotingsfactor levert dit in elk onderzocht geval conservatieve resultaten op voor de maximale uitbuiging. Voor die waarden waarvoor Martens een onderschatting geeft van de knikkracht (tabel 5.) geeft de vergrotingsfactor ook een overschatting voor de maximale uitbuiging. Naarmate de beddingconstante en ontgraven lengte groter worden, wordt de vergrotingsfactor nauwkeuriger. 0

6 Aanbevelingen 6.1 Knikkracht Martens heeft met zijn bepaling van de knikkracht geen slecht werk gedaan. Misschien is het mogelijk in de toekomst een nog nauwkeurigere uitdrukking te krijgen voor de knikkracht voor gedeeltelijk ontgraven heipalen. Een eventuele mogelijkheid is de kniklengte te onderzoeken van verschillende gevallen en vervolgens de knikkracht te bepalen met de Eulerse knikformule (5.). In bijlage D is een opzet gegeven van een Maple-model waarmee de kniklengte kan worden bepaald. Misschien is het mogelijk een analytische of empirische formule te destilleren voor de kniklengte en daarmee een knikkracht te bepalen en die vervolgens te vergelijken met de werkelijke knikkracht. 6. Nauwkeurigheid Stel dat er een nauwkeurigere uitdrukking voor de knikkracht wordt gevonden. Dan is het wellicht zinnig om voor verschillende waarden voor α/α k grafieken met iso-nauwkeurigheidslijnen te maken in een λ, 10 logβ assenstelsel. Zo kan relatief snel de vergrotingsfactor worden bepaald zonder een rekenmodel in Maple uit te voeren. 6.3 Numerieke methoden In werkelijkheid vertoont grond niet-lineair elastisch gedrag 8. Dit kan met een numeriek model omschreven worden. Grond heeft de neiging stijver te worden naarmate het meer ingedrukt wordt. Bij een grote eerste-orde uitbuiging zal grond dus stijver gedrag vertonen en zal de knikkracht groter zijn en zullen tweede-orde uitbuigingen kleiner zijn. Een dergelijk model zal nog veel beter in staat zijn het werkelijke vervormgedrag van de ligger te voorspellen dan het in dit rapport beschreven analytische model en is het dus zeker waard nader uitgewerkt te worden. 1

A Verificatie der oplossingen In deze bijlage wordt veelvuldig gebruikt gemaakt van Maple om de afgeleiden te bepalen van de gevonden oplossingen. Deze bepaalde afgeleiden worden vervolgens gesubstitueerd in behorende differentiaalvergelijkingen. Vervolgens zal dan algebraïsch worden aangetoond dat de gevonden oplossingen kloppen. β = 0; α = 0: d w = γξ (3.16) γ w = ξ 5 C1 + ξ 3 C + ξ + C 3 ξ + C (3.17) 10 6 Maple geeft: > w:= gamma/10*xi^5+c1/6*xi^3+c/*xi^+c3*xi+c; γ ξ 5 C1 ξ 3 C ξ w := + + + C3 ξ + C 10 6 > diff(w,xi$); γ ξ De output van Maple staaft (3.17) als geldige oplossing voor w in (3.16). γ = 0; α = 0: d w + βw = 0 (3.18) w = e ηξ {D 1 cos(ηξ) + D sin(ηξ)} +e ηξ {D 3 cos(ηξ) + D sin(ηξ)} (3.) met: η = β (3.19) Maple geeft: > w:=exp(eta*xi)*(d1*cos(eta*xi)+d*sin(eta*xi))+exp(- eta*xi)*(d3*cos(eta*xi)+d*sin(eta*xi)); w := e ( η ξ ) ( D1 cos( η ξ) + D sin( η ξ) ) + e ( η ξ ) ( D3 cos( η ξ) + D sin( η ξ ) ) > diff(w,xi$)+*eta^*w; >

η e ( η ξ ) ( D1 cos( η ξ) + D sin( η ξ) ) + η 3 e ( η ξ ) ( D1 sin( η ξ) η + D cos( η ξ) η ) + 6 η e ( η ξ ) ( D1 cos( η ξ) η D sin( η ξ) η ) + η e ( η ξ ) ( D1 sin( η ξ) η 3 D cos( η ξ) η 3 ) + e ( η ξ ) ( D1 cos( η ξ) η + D sin( η ξ) η ) + η e ( η ξ ) ( D3 cos( η ξ) + D sin( η ξ) ) η 3 e ( η ξ ) ( D3 sin( η ξ) η + D cos( η ξ) η ) + 6 η e ( η ξ ) ( D3 cos( η ξ) η D sin( η ξ) η ) η e ( η ξ ) ( D3 sin( η ξ) η 3 D cos( η ξ) η 3 ) + η ξ ( D3 cos( η ξ) η + D sin( η ξ) η ) e ( ) + η ( e ( η ξ ) ( D1 cos( η ξ) + D sin( η ξ) ) + e ( η ξ ) ( D3 cos( η ξ) + D sin( η ξ) ) ) Gebruikmakend van: A = D 1 e (ηξ) cos(ηξ) B = D e (ηξ) sin(ηξ) C = D 1 e (ηξ) sin(ηξ) D = D e (ηξ) cos(ηξ) E = D 3 e ( ηξ) cos(ηξ) F = D e ( ηξ) sin(ηξ) G = D 3 e ( ηξ) sin(ηξ) H = D e ( ηξ) cos(ηξ) wordt de laatste output van Maple: η (A+B) + η (C+D) + 6η (A+B) + η (C+D) + η (A+B) + η (E+F) η (G+H) + 6η (E+F) η (G+H) + η (E+F) + η (A+B) + η (C+D) = η {(1 6 + 1 + )(A+B+E+F)+( )( C+D G+H)}=0 Hiermee is bepaald dat (3.) een geldige oplossing is voor (3.18). β = 0: d w d w + α = γξ (3.3) w = C 1 + C ξ + 1 γα ξ3 + C 3 cos( α ξ) + C 3 sin( α ξ) (3.8) Maple geeft: > w:=c1+c*xi+gamma/(1*alpha)*xi^3+c3*cos(sqrt(*alpha)*xi)+c* sin(sqrt(*alpha)*xi); γ ξ 3 w := C1 + C ξ + + + 1 α C3 cos ( α ξ ) C sin ( α ξ ) > diff(w,xi$)+*alpha*diff(w,xi$); C3 cos( α ξ) α + C sin( α ξ) α + α γ ξ α C3 cos ( α ξ ) α C sin ( α ξ ) α 3

De laatste output geeft na uitwerken en wegstrepen als uitkomst γξ. Hiermee is bepaald dat (3.8) een geldige oplossing is van (3.3). γ = 0; β < α : d w w = d w + α + βw = 0 (3.9) D 1 cos{ α α β ξ} + D sin{ α α β ξ} + (3.35) D 3 cos{ α + α β ξ} + D sin{ α + α β ξ} Er wordt gebruik gemaakt van de volgende hulpparameters: τ = α α β en υ = α + α β Maple geeft: > w:=d1*cos(tau*xi)+d*sin(tau*xi)+d3*cos(upsilon*xi)+d*sin(ups ilon*xi); w := D1 cos( τ ξ) + D sin( τ ξ) + D3 cos( υ ξ) + D sin( υ ξ ) > diff(w,xi$)+*a*diff(w,xi$)+b*w; D1 cos( τ ξ) τ + D sin( τ ξ) τ + D3 cos( υ ξ) υ + D sin( υ ξ) υ + a ( D1 cos( τ ξ) τ D sin( τ ξ) τ D3 cos( υ ξ) υ D sin( υ ξ) υ ) + b ( D1 cos( τ ξ) + D sin( τ ξ) + D3 cos( υ ξ) + D sin( υ ξ) ) Gebruikmakend van: A = D 1 cos(τξ) B = D sin(τξ) wordt de laatste output van Maple: {τ ατ + β}(a+b) + {υ αυ + β}(c+d) = 0 C = D 3 cos(υξ) D = D sin(υξ) Er moet dus gelden: τ ατ + β = 0 υ αυ + β = 0 (A.1) (A.) Uitwerken van (A.1) levert op: ( α α β ) + α( α + α α Uitwerken van (A.) levert op: ( β + α β α α α + α β ) + α( α α α β + α β α + α α α β ) + β = α β + β = 0 α + α β ) + β = α β + β = 0 Hiermee is bepaald dat (3.35) een wiskundig geldige oplossing is voor (3.9).

γ = 0; β > α : d w d w + α + βw = 0 (3.9) w = e µξ {D 1 cos(νξ) + D sin(νξ)} + e µξ {D 3 cos(νξ) + D sin(νξ)} (3.3) Met: µ = β α β α ; ν = ( β α) (3.1) Maple geeft: > w:=exp(mu*xi)*(d1*cos(nu*xi)+d*sin(nu*xi))+exp(- mu*xi)*(d3*cos(nu*xi)+d*sin(nu*xi)); w := e ( µ ξ ) ( D1 cos( ν ξ) + D sin( ν ξ) ) + e ( µ ξ ) ( D3 cos( ν ξ) + D sin( ν ξ ) ) > diff(w,xi$)+*alpha*diff(w,xi$)+beta*w; µ e ( µ ξ ) ( D1 cos( ν ξ) + D sin( ν ξ) ) + µ 3 e ( µ ξ ) ( D1 sin( ν ξ) ν + D cos( ν ξ) ν ) + 6 µ e ( µ ξ ) ( D1 cos( ν ξ) ν D sin( ν ξ) ν ) + µ e ( µ ξ ) ( D1 sin( ν ξ) ν 3 D cos( ν ξ) ν 3 ) + e ( µ ξ ) ( D1 cos( ν ξ) ν + D sin( ν ξ) ν ) + µ e ( µ ξ ) ( D3 cos( ν ξ) + D sin( ν ξ) ) µ 3 e ( µ ξ ) ( D3 sin( ν ξ) ν + D cos( ν ξ) ν ) + 6 µ e ( µ ξ ) ( D3 cos( ν ξ) ν D sin( ν ξ) ν ) µ e ( µ ξ ) ( D3 sin( ν ξ) ν 3 D cos( ν ξ) ν 3 ) + e ( µ ξ ) ( D3 cos( ν ξ) ν + D sin( ν ξ) ν ) + α ( µ e ( µ ξ ) ( D1 cos( ν ξ) + D sin( ν ξ) ) + µ e ( µ ξ ) ( D1 sin( ν ξ) ν + D cos( ν ξ) ν ) + e ( µ ξ ) ( D1 cos( ν ξ) ν D sin( ν ξ) ν ) + µ e ( µ ξ ) ( D3 cos( ν ξ) + D sin( ν ξ) ) µ e ( µ ξ ) ( D3 sin( ν ξ) ν + D cos( ν ξ) ν ) + e ( µ ξ ) ( D3 cos( ν ξ) ν D sin( ν ξ) ν ) ) + β ( e ( µ ξ ) ( D1 cos( ν ξ) + D sin( ν ξ) ) + e ( µ ξ ) ( D3 cos( ν ξ) + D sin( ν ξ) ) ) Gebruikmakend van: A = D 1 e (µξ) cos(νξ) B = D e (µξ) sin(νξ) C = D 1 e (µξ) sin(νξ) D = D e (µξ) cos(νξ) E = D 3 e ( µξ) cos(νξ) F = D e ( µξ) sin(νξ) G = D 3 e ( µξ) sin(νξ) H = D e ( µξ) cos(νξ) wordt de laatste output van Maple: µ (A+B) µ 3 ν(c D) 6µ ν (A+B) + µν 3 (C D) + ν (A+B) + µ (E+F) + µ 3 ν(g H) 6µ ν (E+F) µν 3 (G H) + ν (E+F) + αµ (A+B) αµν(c D) + αν (A+B) + αµ (A+B) αµν(c D) + αν (A+B) + β(a+b+c+d) = 5

{µ 6µ ν + ν + αµ αν + β }(A+B+E+F) + { µ 3 ν + µν 3 αµν}(c D G+H) = 0 Er moet dus gelden: µ 6µ ν + ν + αµ αν + β = 0 (Α.3) µ 3 ν + µν 3 αµν = 0 (Α.) Met behulp van: µ = µ ν = ν = β α = 1 (β α β + α ) β α * β α = 1 ( β α) αµ = 1 (α β α ) αν = 1 3 αβ α β α β α = 1 ( β α) (β α ) β α β + α β α β + α kan A.3 verder worden uitgewerkt: 1 { β α } β α β + α 3 (β α ) + 1 { β α} (α β α 3 αβ α ) + β = 0 β α + Deze uitdrukking kan worden vermenigvuldigd met { β α} 1 { β α } β α : β α 3 (β α ) { } + 1 (β α ) + α { } 3 α(β α ) { β α} + β { β α} = 1 (β αβ β + 6α β α 3 β + α ) 3 (β αβ β + α 3 β α ) + 1 (β α β + α ) + (αβ β 3α β + 3α 3 β α ) (αβ β α β α 3 β + α ) + (β αβ β + α β ) = β ( 1 3 + 1 +1) + αβ β ( 1+3+1 1 ) + α β( 3 1 3+1+1) + α 3 β ( 1 3+3+1) + α ( 1 + 3 + 1 1 1) = 0 6

Verder uitwerken van A. geeft: µ 3 ν + µν 3 αµν = 0 µ + ν α = 0 β α β α + = α ( β α) ( β α ) + β α = α ( β α) β + α β α + β α = α β α Hiermee is bepaald dat (3.3) een geldige oplossing is voor (3.9). 7

B Maple-output Een uitdraai van het eerste-orde model: > restart; lambda:=0.5; gamma_:=1000000; beta:=10000000; eta:=evalf((beta/)^(1/)); λ := 0.5 gamma_ := 1000000 β := 10000000 η := 39.7635365 > w1:=gamma_/10*x^5+c1/6*x^3+c/*x^+c3*x+c; phi1:= diff(w1,x); M1divEI:=diff(phi1,x); S1divEI:=diff(M1divEI,x); 5000 x 5 C1 x 3 C x w1 := + + + C3 x + C 3 6 15000 x C1 x φ1 := + + C x + C3 3 500000 M1divEI := x 3 + C1 x + C 3 S1divEI := 500000 x + C1 > w:=exp(-eta*x)*(d1*cos(eta*x)+d*sin(eta*x)); phi:= diff(w,x); MdivEI:=diff(phi,x); SdivEI:=diff(MdivEI,x); w := e ( 39.7635365x ) ( D1 cos( 39.7635365x ) + D sin( 39.7635365x ) ) φ := 39.7635365 e ( 39.7635365x ) ( D1 cos( 39.7635365 x ) + D sin( 39.7635365 x ) ) + e ( 39.7635365x) ( 39.7635365 D1 sin( 39.7635365 x ) + 39.7635365 D cos( 39.7635365 x ) ) MdivEI := 1581.138831 e ( 39.7635365x ) ( D1 cos( 39.7635365 x ) + D sin( 39.7635365x ) ) 79.570790 e ( 39.7635365x ) ( 39.7635365 D1 sin( 39.7635365 x ) + 39.7635365 D cos( 39.7635365 x ) ) + e ( 39.7635365x) ( 1581.138831 D1 cos( 39.7635365 x ) 1581.138831 D sin( 39.7635365 x ) ) 8

SdivEI := 6871.6715e ( 39.7635365x ) ( D1 cos( 39.7635365 x ) + D sin( 39.7635365 x ) ) + 73.1693e ( 39.7635365x ) ( 39.7635365 D1 sin( 39.7635365 x ) + 39.7635365 D cos( 39.7635365x ) ) 119.90609 e ( 39.7635365x ) ( 1581.138831 D1 cos( 39.7635365 x ) 1581.138831 D sin( 39.7635365 x ) ) + e ( 39.7635365x) ( 6871.6715 D1 sin( 39.7635365 x ) 6871.6715 D cos( 39.7635365 x ) ) > x:=(0):eq1:=w1=0;eq:=phi1=0; eq1 := C = 0 eq := C3 = 0 > x:=(lambda):eq3:=w1-w=0;eq:=phi1-phi=0;eq5:=m1divei- MdivEI=0;eq6:=S1divEI-SdivEI=0; eq3 := 60.166667+ 0.0083333333C1 + 0.150000000 C + 0.5 C3 + C 0.11898939010-8 D1 0.199135610-8 D = 0 eq := 60.166667 + 0.150000000C1 + 0.5 C + C3 + 0.165007910 10-6 D1 + 0.31870117310-7 D = 0 eq5 := 0833.33333 + 0.5 C1 + C 0.6976711 10-5 D1 + 0.3767791 10-5 D = 0 eq6 := 15000.00 + C1 + 0.0001007881507D1 0.00000030655D = 0 > with(linearalgebra): sys:=[eq1,eq,eq3,eq,eq5,eq6]: var:=[c1,c,c3,c,d1,d]: (A,b):=GenerateMatrix(sys,var); A, b := 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0.0083333333 0.150000000 0.5 1-0.11898939010-8 -0.199135610-8 0.150000000 0.5 1 0 0.16500791010-6 0.31870117310-7 0.5 1 0 0-0.697671110-5 0.376779110-5 1 0 0 0 0.0001007881507-0.00000030655 0 0-60.166667, -60.166667-0833.33333-15000.00 9

> R:=LinearSolve(A,b); -1357.03855593979 87.31085169695 0. R := 0. 0.10783506953610 10 0.80807617856010 9 > w1:=gamma_/10*xi^5+r[1]/6*xi^3+r[]/*xi^+r[3]*xi+r[]; 5000 w1 := ξ 5 689.83973 ξ 3 + 13.71605 ξ 3 > w:=exp(-eta*xi)*(r[5]*cos(eta*xi)+r[6]*sin(eta*xi)); w := e ( 39.7635365ξ ) ( 0.10783506953610 10 cos ( 39.7635365 ξ ) + 0.80807617856010 9 sin( 39.7635365 ξ) ) > w:=piecewise(0<=xi and xi<=lambda,w1,lambda<xi and xi<=1,w); 5000 w := { ξ 5 689.83973ξ 3 + 13.71605 ξ, ξ 0 and ξ 0.5 0 3 39.7635365ξ ( 0.10783506953610 10 cos ( 39.7635365 ξ ) e ( ) + 0.80807617856010 9 sin( 39.7635365 ξ) ), ξ < -0.5 and ξ 1 0 > plot(w,xi=0..1); 30

> a:=0; b:=lambda; phi:=diff(w1,xi); a := 0 b := 0.5 15000 φ := ξ 0678.5193 ξ + 87.3108 ξ 3 > for i from 1 by 1 to 3 do xi:=(a+b)/ ; if phi<0 then b:=xi else a:= xi end if end do: > xi;w1; 0.756583905 5.97818 Nu volgt een uitdraai van het tweede-orde model met dezelfde parameters en α = 0.5α k : > restart; lambda:=0.5; gamma_:=1000000; alpha:=0.5*71.595; beta:=10000000; kappa:=evalf(sqrt(*alpha)); mu:=evalf (sqrt((sqrt(beta)-alpha)/)); nu:=evalf((sqrt(beta-alpha^) /sqrt(*(sqrt(beta)-alpha)))); λ := 0.5 gamma_ := 1000000 α := 35.7775 β := 10000000 κ := 8.58693753 µ := 39.5379785 ν := 39.9878570 > w1:=c1+c*x+gamma_/(1*alpha)*x^3+c3*cos(kappa*x)+c*sin(kappa *x); phi1:=diff(w1,x); M1divEI:=diff(phi1,x); S1divEI:=diff (M1divEI,x)-*alpha*phi1; w1 := C1 + C x + 39.389677 x 3 + C3 cos( 8.58693753 x ) + C sin( 8.58693753 x ) φ1 := C + 6988.169031 x 8.58693753 C3 sin( 8.58693753 x ) + 8.58693753 C cos( 8.58693753 x ) M1divEI := 13976.33806 x 71.5950001 C3 cos( 8.58693753 x ) 71.5950001 C sin( 8.58693753 x ) S1divEI := 13976.33806 + 110.30617 C3 sin( 8.58693753 x ) 110.30617 C cos( 8.58693753 x ) 71.5950 C 500000.0000 x > w:=exp(-mu*x)*(d1*cos(nu*x)+d*sin(nu*x)); phi:=diff(w,x); MdivEI:=diff(phi,x); SdivEI:=diff(MdivEI,x)-*alpha*phi; w := e ( 39.5379785x ) ( D1 cos( 39.9878570 x ) + D sin( 39.9878570x ) ) 31

φ := 39.5379785 e ( 39.5379785x ) ( D1 cos( 39.9878570 x ) + D sin( 39.9878570 x ) ) + e ( 39.5379785x) ( 39.9878570 D1 sin( 39.9878570 x ) + 39.9878570 D cos( 39.9878570 x ) ) MdivEI := 1563.5155 e ( 39.5379785x ) ( D1 cos( 39.9878570 x ) + D sin( 39.9878570x ) ) 79.0759970 e ( 39.5379785x) ( 39.9878570 D1 sin( 39.9878570 x ) + 39.9878570 D cos( 39.9878570 x ) ) + e ( 39.5379785x) ( 1599.060 D1 cos( 39.9878570 x ) 1599.060 D sin( 39.9878570 x ) ) SdivEI := 58978.8738 e ( 39.5379785x ) ( D1 cos( 39.9878570 x ) + D sin( 39.9878570 x ) ) + 618.0865 e ( 39.5379785x) ( 39.9878570 D1 sin( 39.9878570 x ) + 39.9878570 D cos( 39.9878570 x ) ) 118.61396 e ( 39.5379785x ) ( 1599.060 D1 cos( 39.9878570 x ) 1599.060 D sin( 39.9878570 x ) ) + e ( 39.5379785x) ( 6391.5811 D1 sin( 39.9878570 x ) 6391.5811 D cos( 39.9878570 x ) ) > x:=(0):eq1:=w1=0;eq:=phi1=0; eq1 := C1 + 1. C3 = 0 eq := C + 8.58693753 C = 0 > x:=(lambda):eq3:=w1-w=0;eq:=phi1-phi=0;eq5:=m1divei- MdivEI=0;eq6:=S1divEI-SdivEI=0; eq3 := C1 + 0.5 C + 91.1737096 0.6753658 C3 0.88558600 C 0.10711719110-8 D1 0.363819910-8 D = 0 eq := C + 177.058+ 7.90901106C3 3.9885875C + 0.137009163510-6 D1 + 0.5055579110-7 D = 0 eq5 := 6988.169030 + 33.398019 C3 + 63.3633839 C 0.73779310-5 D1 + 0.3810196 10-5 D = 0 eq6 := 11103.6619 1071.9057 C3 + 56.15036 C 71.5950 C + 0.00015061807D1 0.000386559111D = 0 > with(linearalgebra): sys:=[eq1,eq,eq3,eq,eq5,eq6]: var:=[c1,c,c3,c,d1,d]: (A,b):=GenerateMatrix(sys,var); 3

A, b := 1, 0, 1., 0, 0, 0 0, 1, 0, 8.58693753, 0, 0 1, 0.5, -0.6753658, -0.88558600, -0.10711719110-8, -0.363819910-8, 0, 1, 7.90901106, -3.9885875, 0.137009163510-6, 0.5055579110-7 0, 0, 33.398019, 63.3633839, -0.73779310-5, 0.381019610-5 0, -71.5950, -1071.9057, 56.15036, 0.00015061807, -0.000386559111 0 0-91.1737096-177.058-6988.169030 11103.6619 > R:= LinearSolve(A,b); 117.9733830138908-761.0993038038-117.9733830138908 R := 90.0150735713563 0.15730790777500810 10 0.78686093799610 9 > w1:=r[1]+r[]*xi+gamma_/(1*alpha)*xi^3+r[3]*cos(kappa*xi)+ R[]*sin(kappa*xi); w1 := 117.9733830138908 761.0993038038ξ + 39.389677ξ 3 117.9733830138908 cos( 8.58693753 ξ) + 90.0150735713563 sin( 8.58693753 ξ) > w:=exp(-mu*xi)*(r[5]*cos(nu*xi)+r[6]*sin(nu*xi)); w := e ( 39.5379785ξ ) ( 0.15730790777500810 10 cos ( 39.9878570 ξ ) + 0.78686093799610 9 sin( 39.9878570 ξ) ) > w:=piecewise(0<=xi and xi<=lambda,w1,lambda<xi and xi<=1,w); w := { 117.9733830138908 761.0993038038ξ + 39.389677ξ 3 117.9733830138908 cos( 8.58693753 ξ) + 90.0150735713563 sin( 8.58693753 ξ), ξ 0 and ξ 0.5 0 39.5379785ξ ( 0.15730790777500810 10 cos ( 39.9878570 ξ ) + 0.78686093799610 9 sin( 39.9878570 ξ ) ), ξ < -0.5 and ξ 1 0 e ( ) > plot(w,xi=0..1); 33

> a:=0; b:=lambda; phi:=diff(w1,xi); a := 0 b := 0.5 φ := 761.0993038038+ 6988.169031ξ + 997.899938 sin( 8.58693753 ξ) + 761.09930 cos( 8.58693753ξ) > for i from 1 by 1 to 3 do xi:=(a+b)/ ; if phi<0 then b:=xi else a:= xi end if end do: > xi;w1; 0.707153615 103.998371 En tot slot een uitdraai waarbij de maximale uitbuiging naar oneindig nadert, waarbij α = α k wordt ingevuld: > restart; lambda:=0.5; gamma_:=1000000; alpha:=71.595; beta:=10000000; kappa:=evalf(sqrt(*alpha)); mu:=evalf (sqrt((sqrt(beta)-alpha)/)); nu:=evalf((sqrt(beta-alpha^) /sqrt(*(sqrt(beta)-alpha)))); λ := 0.5 gamma_ := 1000000 3

α := 71.595 β := 10000000 κ := 11.96399 µ := 39.3111190 ν := 0.1086397 > w1:=c1+c*x+gamma_/(1*alpha)*x^3+c3*cos(kappa*x)+c*sin (kappa*x); phi1:=diff(w1,x); M1divEI:=diff(phi1,x); S1divEI:= diff(m1divei,x)-*alpha*phi1; w1 := C1 + C x + 116.69838 x 3 + C3 cos( 11.96399 x ) + C sin( 11.96399 x ) φ1 := C + 39.0851x 11.96399C3 sin( 11.96399 x ) + 11.96399 C cos( 11.96399 x) M1divEI := 6988.16908 x 13.0989999 C3 cos( 11.96399 x ) 13.0989999 C sin( 11.96399 x ) S1divEI := 6988.16908+ 33.61788 C3 sin( 11.96399 x ) 33.61788 C cos( 11.96399x ) 13.0990 C 99999.9998x > w:=exp(-mu*x)*(d3*cos(nu*x)+d*sin(nu*x)); phi:=diff(w,x); MdivEI:=diff(phi,x); SdivEI:=diff(MdivEI,x)-*alpha*phi; w := e ( 39.3111190x ) ( D3 cos( 0.1086397x ) + D sin( 0.1086397x ) ) φ := 39.3111190e ( 39.3111190x ) ( D3 cos( 0.1086397 x ) + D sin( 0.1086397 x ) ) + e ( 39.3111190x) ( 0.1086397 D3 sin( 0.1086397 x ) + 0.1086397 D cos( 0.1086397 x ) ) MdivEI := 155.36080e ( 39.3111190x ) ( D3 cos( 0.1086397 x ) + D sin( 0.1086397x ) ) 78.63808e ( 39.3111190x ) ( 0.1086397 D3 sin( 0.1086397 x ) + 0.1086397 D cos( 0.1086397x ) ) + e ( 39.3111190x) ( 1616.913581 D3 cos( 0.1086397 x ) 1616.913581 D sin( 0.1086397 x ) ) SdivEI := 551.6099e ( 39.3111190x ) ( D3 cos( 0.1086397 x ) + D sin( 0.1086397 x ) ) + 9.9930e ( 39.3111190x ) ( 0.1086397 D3 sin( 0.1086397 x ) + 0.1086397 D cos( 0.1086397x ) ) 117.9333571 e ( 39.3111190x ) ( 1616.913581 D3 cos( 0.1086397 x ) 1616.913581 D sin( 0.1086397 x ) ) + e ( 39.3111190x) ( 65017.906 D3 sin( 0.1086397 x ) 65017.906 D cos( 0.1086397 x ) ) 35

> x:=(0):eq1:=w1=0;eq:=phi1=0; eq1 := C1 + 1. C3 = 0 eq := C + 11.96399C = 0 > x:=(lambda):eq3:=w1-w=0;eq:=phi1-phi=0;eq5:=m1divei- MdivEI=0;eq6:=S1divEI-SdivEI=0; eq3 := C1 + 0.5 C + 15.586858+ 0.95778C3 0.97165363C 0.900976510-9 D3 0.7656536610-8 D = 0 eq := C + 873.51185 + 3.55781501 C3 + 11.10779 C + 0.166638110-6 D3 + 0.79371910-7 D = 0 eq5 := 39.0851 136.63585 C3 +.56000890 C 0.8679063610-5 D3 + 0.3061883110-5 D = 0 eq6 := 118011.8310 1018.3965 C3 368.688763 C 13.0990 C + 0.0001977119569D3 0.000791151989D = 0 > with(linearalgebra): sys:=[eq1,eq,eq3,eq,eq5,eq6]: var:=[c1,c,c3,c,d3,d]: (A,b):=GenerateMatrix(sys,var); A, b := 1, 0, 1., 0, 0, 0 0, 1, 0, 11.96399, 0, 0 1, 0.5, 0.95778, -0.97165363, -0.900976510-9, -0.7656536610-8, 0, 1, 3.55781501, 11.10779, 0.166638110-6, 0.79371910-7 0, 0, -136.63585,.56000890, -0.8679063610-5, 0.3061883110-5 0, -13.0990, -1018.3965, -368.688763, 0.0001977119569, -0.000791151989 0 0-15.586858-873.51185-39.0851 118011.8310 > R:= LinearSolve(A,b); 0.795759886381810 8-30.8636650870380-0.795759886381810 8 R := 6.86886656306 0.15319650980510 16 0.8087939095675010 15 > w1:=r[1]+r[]*xi+gamma_/(1*alpha)*xi^3+r[3]*cos(kappa*xi)+ R[]*sin(kappa*xi); 36

w1 := 0.795759886381810 8 30.8636650870380ξ + 116.69838ξ 3 + 0.795759886381810 8 cos( 11.96399 ξ) 6.86886656306 sin( 11.96399 ξ) > w:=exp(-mu*xi)*(r[5]*cos(nu*xi)+r[6]*sin(nu*xi)); w := e ( 39.3111190ξ ) ( 0.15319650980510 16 cos ( 0.1086397 ξ ) + 0.8087939095675010 15 sin( 0.1086397 ξ) ) > w:=piecewise(0<=xi and xi<=lambda,w1,lambda<xi and xi<=1,w); w := { 0.795759886381810 8 30.8636650870380ξ + 116.69838ξ 3 0.795759886381810 8 cos( 11.96399 ξ) + 6.86886656306 sin( 11.96399 ξ), ξ 0 and ξ 0.5 0 39.3111190ξ ( 0.15319650980510 16 cos ( 0.1086397 ξ ) + 0.80879390956750 10 15 sin( 0.1086397 ξ ) ), ξ < -0.5 and ξ 1 0 e ( ) > plot(w,xi=0..1); > a:=0; b:=lambda; phi:=diff(w1,xi); a := 0 b := 0.5 φ := 30.8636650870380+ 39.0851ξ + 0.9519109710 9 sin( 11.96399 ξ) + 30.8636630 cos( 11.96399 ξ) 37

> for i from 1 by 1 to 3 do xi:=(a+b)/ ; if phi<0 then b:=xi else a:= xi end if end do: > xi;w1; 0.6685 0.159150365 10 9 38

C Resultaten λ = 0.1 β = 100 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 10 α = 0 1 3 5 6 7 8 9 1000000 w = 1.679 1.717 1.8058 1.89635 1.99136.0985.073.399.5581.60366 A = w 1/w 0 = 1 1.0599 1.1093 1.1691 1.37 1.8561 1.35311 1.698 1.50857 1.599 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.05051 0.1156 0.1856 0.660 0.35719 0.5876 0.5719 0.6989 0.8006 λ = 0.1 β = 1000 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 31.68 α = 0 3.168 6.356 9.8683 1.691 15.811 18.9737.1359 5.98 8.605 1000000 w = 0.8187 0.8515 0.888 0.93067 0.9796 1.037 1.10698 1.1930 1.3093 1.9 A = w 1/w 0 = 1 1.0 1.08516 1.13676 1.19657 1.6713 1.351 1.571 1.5916 1.77017 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.06 0.13187 0.07 0.806 0.366 0.5915 0.568 0.68171 0.898 λ = 0.1 β = 10000 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 100 α = 0 10 0 30 0 50 60 70 80 90 1000000 w = 0.390 0.0881 0.988 0.51 0.86 0.5163 0.55797 0.611 0.6863 0.79653 A = w 1/w 0 = 1 1.0759 1.1016 1.1637 1.363 1.3308 1.983 1.56683 1.75.011 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.05717 0.1187 0.1851 0.581 0.3386 0.807 0.5995 0.691 0.79589 λ = 0.1 β = 100000 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 316.8 α = 0 31.68 63.56 9.8683 16.91 158.11 189.737 1.359 5.98 8.605 1000000 w = 0.17536 0.18667 0.19986 0.1551 0.38 0.581 0.8878 0.33078 0.3939 0.50808 A = w 1/w 0 = 1 1.066 1.13967 1.893 1.3371 1.703 1.6677 1.886.6.89731 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.0199 0.0886 0.13975 0.1977 0.6398 0.319 0.313 0.55076 0.7107 λ = 0.1 β = 1000000 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 813.715 α = 0 81.3715 16.73.11 35.86 06.857 88.9 569.6 650.97 73.33 1000000 w = 0.07873 0.0861 0.095 0.10683 0.107 0.131 0.175 0.535 0.36 0.6353 A = w 1/w 0 = 1 1.09379 1.0965 1.35679 1.550 1.81781.131.861.105 7.919 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.01559 0.038 0.0505 0.06975 0.0911 0.1175 0.1136 0.17191 0.0806 39

λ = 0.1 β = 1E+07 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 11.19 α = 0 1.119.39 366.358 88.78 610.597 73.716 85.836 976.955 1099.07 1000000 w = 0.0037 0.05 0.097 0.05635 0.065 0.07757 0.09611 0.1698 0.18866 0.37363 A = w 1/w 0 = 1 1.108 1.3111 1.39578 1.615 1.919.38067 3.15.673 9.550 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.0076 0.01511 0.095 0.031 0.0395 0.0773 0.0563 0.06536 0.075 λ = 0. β = 100 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 10 α = 0 1 3 5 6 7 8 9 1000000 w = 3.1583.617 6.050 7.53 9.0698 30.7 3.511 3.68 36.68 39.097 A = w 1/w 0 = 1 1.068 1.188 1.1888 1.557 1.366 1.0387 1.8838 1.58165 1.6853 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.038 0.1001 0.16806 0.68 0.33669 0.385 0.5539 0.68367 0.8317 λ = 0. β = 1000 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 31.68 α = 0 3.168 6.356 9.8683 1.691 15.811 18.9737.1359 5.98 8.605 1000000 w = 10.736 11.66 11.868 1.561 13.3791 1.350 15.533 17.0116 18.906 1.877 A = w 1/w 0 = 1 1.0937 1.10558 1.1703 1.635 1.3368 1.70 1.5875 1.7657.0017 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.05557 0.11553 0.1807 0.519 0.33158 0.119 0.558 0.679 0.79983 λ = 0. β = 10000 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 100 α = 0 10 0 30 0 50 60 70 80 90 1000000 w =.7895 5.0859 5.867 5.961 6.55161 7.3036 8.3033 9.7336 11.971 16.1073 A = w 1/w 0 = 1 1.0708 1.155 1.557 1.37959 1.53795 1.7867.078.5157 3.39176 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.0366 0.076 0.1131 0.175 0.3103 0.30053 0.38576 0.9685 0.6608 λ = 0. β = 100000 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 7.01 α = 0.701 5.0 68.103 90.80 113.505 136.06 158.907 181.608 0.309 1000000 w =.1653.3706.6391.96303 3.39956.00559.9070 6.3970 9.3539 18.168 A = w 1/w 0 = 1 1.09639 1.159 1.36839 1.56999 1.8987.6617.959.3198 8.38888 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.0135 0.075 0.01 0.05801 0.07507 0.09353 0.11371 0.13603 0.16111 λ = 0. β = 1000000 γ α k α 0% α 10% α 0% α 30% α 0% α 50% α 60% α 70% α 80% α 90% 3.09 α = 0 3.09 6.188 96.68 18.838 161.07 193.56 5.66 57.675 89.885 1000000 w = 1.1569 1.769 1.656 1.6197 1.87596.399.77315 3.66957 5.6173 10.837 A = w 1/w 0 = 1 1.10395 1.3373 1.00 1.639 1.939.39831 3.17357.739 9.3736 B = n/(n-1) = 1 1.11111 1.5 1.857 1.66667.5 3.33333 5 10 C = (B-A)/B = 0 0.006 0.01301 0.0197 0.0657 0.03355 0.0067 0.0793 0.0553 0.0676 0