Symbolen in de cursus. Inhoudsopgave

Vergelijkbare documenten
Symbolen in de cursus. Inhoudsopgave

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

1 Coördinaten in het vlak

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN

Pienter 1ASO Extra oefeningen hoofdstuk 7

THEMA 7: KRACHTEN. 1 KRACHT OP EEN VOORWERP wb p

(iii) Enkel deze bundel afgeven; geen bladen toevoegen, deze worden toch niet gelezen!

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)

1 Cartesische coördinaten

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN

1. INLEIDING: DE KOERS VAN EEN BOOT

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Thema 02 a: Meetkunde 1 vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Practicum: De bolle lens

Les 11. Meetkundige begrippen. Lijnen. een gebogen lijn een gebroken lijn een rechte. Een rechte benoemen we met een kleine letter.

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD)

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht Soorten krachten

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Werkblad Cabri Jr. Constructie van bijzondere vierhoeken

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Lineaire Algebra voor ST

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

Wiskunde 1b Oppervlakte

2 UUR LEERWERKBOEK IMPULS. L. De Valck. J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters ISBN :08. IPUL12W cover.

5 a 90. b 30 c 10 d. 6 ab. 10 a hoek A = 360 : 3 = 120 hoek B = 360 : 5 = 72 b hoek C = ( ) : 2 = 135

Begripsvragen: Elektrisch veld

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Matrices en Grafen (wi1110ee)

1 a. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 1 hieronder? b. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 2 hieronder? c. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 3 hieronder?

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Oefenopgaven Stelling van Pythagoras.

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Basic Creative Engineering Skills

KINEMATICA 1 KINEMATICA

Lineaire Algebra TW1205TI. I.A.M. Goddijn, Faculteit EWI 12 februari 2014

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

44 De stelling van Pythagoras

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras

Meetkundige ongelijkheden Groep A

EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde)

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

werkschrift driehoeken

Wiskunde in functie van economie

Inleiding kracht en energie 3hv

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

Hoofdstuk 5 : De driehoek

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Extra oefeningen: de cirkel

Analytische Meetkunde. Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde

Let op: Indien van toepassing: schrijf berekeningen bij de opdrachten. Gebruik bij de tekeningen een passer en geodriehoek/hoekmeter.

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Lineaire Algebra voor ST

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

R. Van Nieuwenhuyze. Hoofdlector wiskunde, lerarenopleiding HUB, Brussel. Auteur Van Basis tot Limiet.

Soorten lijnen. Soorten rechten

Herhalingsles 3 Meetkunde Weeroefeningen

CURSUS ATELIERONDERSTEUNING WISKUNDE/WETENSCHAPPEN 5 INHOUD

Taak na blok 1 startles 8

Werkblad Cabri Jr. Translaties

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2005-I

2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

1. Vectoren in R n. y-as

Willem-Jan van der Zanden

Cursus analytische meetkunde

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 2014

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Waarom WAB? Organisatie WAB. 27 november De vrije ruimte in 1A. Basisvorming 27/28 lestijden per week invulling wettelijk bepaald

Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis)

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

ICT. Meetkunde met GeoGebra. 2.7 deel 1 blz 78

Een bekende eigenschap van de middens van de zijden van een driehoek is de volgende.

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO

De eenparige rechtlijnige beweging

de Wageningse Methode Antwoorden H20 COÖRDINATEN VWO 1

5 abd. 6 a A(-3,5) ; B(2,4) ; C(-2,2) ; D(5,0) ; E(0,-3) ; F(-6,-4) ; G(6,-4) b

Herhalingsles 5 Meetkunde Weeroefeningen

PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ...

5.1 Herleiden [1] Herhaling haakjes wegwerken: a(b + c) = ab + ac (a + b)(c + d) = ac + ad + bc + bd (ab) 2 = a 2 b 2

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Wiskunde in functie van economie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

Wiskunde Opdrachten Pythagoras

DE basis. Wiskunde voor de lagere school. Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch. Leuven / Den Haag

Hoofdstuk 8 HOEKEN. 5 a INTRO. 1 a. b 30 c 10 d

MOMENT VAN EEN KRACHT KOPPEL VAN KRACHTEN

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

Transcriptie:

Vectoren 1

Symbolen in de cursus Fysica wiskunde Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Herhaling... 3 Hoofdstuk 2: Vrije vectoren in de wiskunde... 4 Hoofdstuk 3: Gebonden vectoren in de fysica... 10 Hoofdstuk 4: Verschil fysica wiskunde... 15 Hoofdstuk 5: Bronvermelding... 16 2

Hoofdstuk 1: Herhaling 1.1 Wat je al weet: georiënteerde lijnstukken 1.1.1 Definitie In het tweede jaar leerde je hoe je figuren kan verschuiven. Elke verschuiving wordt bepaald door een georiënteerd lijnstuk. a) Teken vierhoek KLMN, schuifbeeld van vierhoek ABCD volgens het georiënteerde lijnstuk EF. b) Hoe worden georiënteerde lijnstukken genoteerd? Door op een lijnstuk een pijl te plaatsen. 1.1.2 Benamingen De lengte van het georiënteerde lijnstuk AB is de lengte van het lijnstuk [AB]. De richting van het georiënteerde lijnstuk AB is de richting van de rechte AB. De zin van het georiënteerde lijnstuk AB wordt bepaald door de volgorde waarin je de letters A en B opnoemt. Een georiënteerd lijnstuk heeft een beginpunt en een eindpunt. De zin wordt op de tekening aangeduid door een pijl. 3

Hoofdstuk 2: Vrije vectoren in de wiskunde 2.1 Definitie a) Wat hebben de georiënteerde lijnstukken A 1 B 1, A 2 B 2, A 3 B 3, gemeenschappelijk met het georiënteerde lijnstuk AB? Ze hebben dezelfde richting, zin en lengte. b) Hoe verschillen de georiënteerde lijnstukken A 1 B 1, A 2 B 2, A 3 B 3, van het georiënteerde lijnstuk AB? Ze hebben een verschillend aangrijpingspunt. De verzameling van alle georiënteerde lijnstukken met dezelfde richting, zin en lengte als AB noemen we een vector. We kiezen één georiënteerd lijnstuk als vertegenwoordiger voor de vector. We spreken dan van de vector AB. Notatie: AB (dit is dezelfde notatie als een georiënteerd lijnstuk) of v. 2.2 Vrije vectoren De georiënteerde lijnstukken AB, A 1 B 1, A 2 B 2, A 3 B 3, zijn allemaal vertegenwoordigers van de vector AB. Aangezien je een vertegenwoordiger van de vector AB vrij mag kiezen, heeft een vector geen aangrijpingspunt. Daarom noemen we AB een vrije vector. De rechte AB is een drager van de vector AB. 2.3 Lengte, richting en zin van een vector De lengte of grootte van de vector AB is gelijk aan de lengte van het lijnstuk [AB]. AB = AB De richting van de vector AB is dezelfde als de richting van zijn drager AB. De zin van de vector AB is dezelfde als de zin van het georiënteerd lijnstuk AB. 4

2.4 Soorten vectoren 2.4.1 Gelijke vectoren Gelijke vectoren zijn vectoren met o dezelfde lengte o dezelfde richting o dezelfde zin. 2.4.2 Tegengestelde vectoren Tegengestelde vectoren zijn vectoren met o dezelfde lengte o dezelfde richting o tegengestelde zin. Notatie: v is tegengestelde vector van v. 2.4.3 Nulvector De nulvector is een vector waarvan de lengte nul is. Notatie: 0 2.4.4 Oefeningen a) Welke vectoren van de figuur hierboven zijn gelijk? v, u en w b) Welke vectoren van de figuur hierboven zijn tegengesteld? v is tegengestelde vector van v, u en w c) Duid in de figuur hierboven de nulvector aan. d) Maak een tekening zodat beide voorwaarden gelden: KM = AL ; AK = LM 5

e) Teken F, G en H zodat: AF = BC BG = AC HC = AB G = H f) Als ABCD een parallellogram is, welke vectoren zijn dan gelijk en welke tegengesteld? A AM = MC gelijk E BC = DA tegengesteld B AM = CM tegengesteld F CM = BM / C AB = DC tegengesteld G CD = BA gelijk D BM = MD gelijk H CA = DB / 6

2.5 Som van twee vectoren 2.5.1 Definitie De som van de vector AB en de vector BC is de vector AC. AB + BC = AC 2.5.2 Werkwijze Om twee vectoren v en w op te tellen, ga je als volgt te werk. Noem A het beginpunt en B het eindpunt van v. Teken de vector BC zodat BC = w. De vector AC is de som van v en w. 7

2.5.3 Oefeningen a) Teken de som van de gegeven vectoren in het rood. 8

9

Hoofdstuk 3: Gebonden vectoren in de fysica 3.1 Op schattenjacht! Je gaat op zoek naar een schat. De schat ligt verborgen in een onbekende stad. Vooraleer je op zoek kan gaan naar de schat, moet je een aantal opdrachten moeten oplossen. Tijdens een schattenjacht moet de ploeg van Peter opdrachten uitvoeren om de plaats van de schat te weten te komen. Na elke gelukte opdracht krijgen ze een kaartje met informatie. Als ze denken te weten waar de schat ligt, moeten ze die zo snel mogelijk opsporen. Na de eerste gelukte opdracht Krijgen ze kaartje één: de grootte.. Annelies denkt: Oei, maar zo snel kan ik niet lopen. Peter denkt na en zegt daarop: Dat is geen probleem! a) Waarom heeft Peter gelijk? Je kunt de afstand berekenen en je hoeft dus geen 30 km/h te lopen! v g = x t x = v g t = 30mk/h 5 min = 30 km/60 min 5 min = 2,5 km b) Weten ze met dit kaartje genoeg om te vertrekken? Zo ja, waar ligt de schat? Nee, ze kennen wel de afstand van het vertrekpunt (2,5 km), maar niet de richting. Het tweede kaartje zegt: de richting.. c) Weten ze nu genoeg om te vertrekken? Nee, het kan noord OF zuid zijn. Daarna krijgen ze kaartje drie: de zin.. d) Weten ze met dit kaartje genoeg om te vertrekken? Zo ja, waar ligt de schat? Ja, de schat ligt op 2,5 km in het noorden. 10

e) Kan Peter en zijn ploeg van om het even welke plaats vertrekken met deze gegevens? Waarom wel / niet? Nee, als Peter en zijn ploeg van op een andere plaats vertrekt, dan komen ze ook op een andere plaats terecht. Het starpunt of het aangrijpingspunt is dus heel belangrijk. Een grootheid is iets wat je kunt meten. Sommige grootheden worden volledig gekenmerkt door hun grootte. Dat zijn scalaire grootheden. f) Geef enkele voorbeelden van scalaire grootheden: Lengte, massa, inhoud, Om de schat te vinden, moet de ploeg van Peter niet alleen de juiste afstand afleggen, maar ook in de juiste richting en zin lopen. g) Deze drie gegevens vindt de ploeg van Peter op de kaartjes op de vorige pagina. Benoem de kaartjes met grootte, zin of richting. Zo n grootheid is een vectoriële grootheid. Sommige grootheden worden niet alleen gekenmerkt door hun grootte, een richting en een zin, maar ook door een aangrijpingspunt. Dat zijn vectoriële grootheden. Snelheid en kracht zijn vectoriële grootheden. 3.2 Kracht Experiment Neem een lat en laat de lat vallen tussen de open vingers van een vriend of vriendin. Kan hij of zij de lat vangen door zijn vingers dicht te knijpen? 11

a) Welke kracht werkt in op de lat? De zwaartekracht. b) Geef in eigen woorden een definitie van die kracht. De kracht uitgeoefend door de aarde. c) Wat is de richting van die kracht? Verticaal. d) Wat is de zin van die kracht? Naar beneden. e) Teken op de afbeelding hoe de zwaartekracht werkt op de parachutist met behulp van een vector. f) Doe hetzelfde voor de trekkrachten dat het schip ondergaat wanneer het naar de open zee getrokken wordt. 12

g) Op de caravan werken twee trekkrachten in met een zelfde aangrijpingspunt A. Teken de resulterende kracht F r. F r 3.3 Snelheid De snelheid van een voorwerp kan ook aan de hand van een vector weergegeven worden. a) Geef op onderstaande afbeelding de snelheid van de persoon weer aan de hand van een vector. b) Een trein in een pretpark rijdt met een snelheid van 20 km/h, weergegeven door snelheidsvector v 2. In die trein wandel je met een snelheid van 4 km/h in de zin en de rijrichting van de trein, weergegeven door snelheidsvector v 1. Teken de resulterende vector v R (onder v 2 ). Hoe groot is v R? v R v R = v 1 + v 2 = 20 km + 4 km = 24 km h h h 13

c) Doe hetzelfde als bij b, alleen is v 1 nu tegengesteld aan v 2. v R v R = v 1 + v 2 = 20 km h + 4 km h = 24 km h 3.4 Besluit Bij grootheden zoals snelheid en kracht zijn niet alleen de grootte, richting en zin belangrijk maar ook het aangrijpingspunt. Deze grootheden kunnen we weergeven met behulp van een vector. Daarom noemen we ze vectoriële grootheden. Vectoren die afhankelijk zijn van o o o o een richting; een zin; een grootte; een aangrijpingspunt, noemen we gebonden vectoren. 14

Hoofdstuk 4: Verschil fysica wiskunde Fysica Vectoren Wiskunde MET / ZONDER aangrijpingspunt Gebonden vectoren MET / ZONDER aangrijpingspunt Vrije vectoren 15

Hoofdstuk 5: Bronvermelding 112ink. (sd). Opgeroepen op mei 12, 2016, van 112ink: http://www.112ink.nl/image/oorkondepapier-perkament-dp235.jpg Aspeele, M.-J., Decock, G., Delagrange, N., Rubben, J., & Van Hijfte, J. (2011). Nieuwe TOP 3.2 Meetkunde. Mechelen: Plantyn. Opgeroepen op december 11, 2015 Bogaert, P., Geeurickx, F., Muylaert, M., Van Nieuwenhuyze, R., Willockx, E., & Carreyn, B. (2011). VBTL 3 Meetkunde. Brugge: die Keure. Opgeroepen op mei 25, 2016 Bogaert, P., Geeurickx, F., Muylaert, M., Van Nieuwenhuyze, R., Willockx, E., & Carreyn, B. (2012). VBTL 4 Meetkunde. Brugge: Die Keure. Opgeroepen op december 15, 2015 Brown, R. (2004, juni 20). Opgeroepen op november 28, 2015, van pbase: http://www.pbase.com/image/30430367 De Coster, A., Levrier, J., Meesschaert, R., Soete, O., Vande Keere, W., Van Dessel, W., & Willem, M. (2007). WP+ 3.2 Meetkunde. Mechelen: Wolters Plantyn. Opgeroepen op mei 2, 2016 mathima. (sd). Opgeroepen op december 22, 2015, van mathima: http://www.mathima.be/3fr/fy3- krachten/extra_vector_of_scalair.html Pastiche 560/4. (2015). Opgeroepen op juni 1, 2016, van granthamcaravans: http://www.granthamcaravans.co.uk/shop/2015-caravans/pastiche-5604/ Selalp. (2014, januari 6). Opgeroepen op december 11, 2015, van skiinfo: http://m.skiinfo.nl/skinieuws/a/585458/de-mooiste-skiliften Telder, R. (2015, december 23). Opgeroepen op januari 12, 2016, van kotug: http://www.kotug.com/en-gb/news-media/145_kotug-and-boskalis-establish-europeanharbour-towage-joint-venture.html Van Echelpoel, L., De Cock, M., Dejaeger, M., Mertens, G., & Van Acker, S. (2012). Interactie 3². Brugge: Die Keure. Opgeroepen op december 15, 2015 Vandenbussche, K., Vergaert, A., & Verreycken, W. (2013). Fysica Xpert 3.2. Kalmthout: Pelckmans. Opgeroepen op december 15, 2015 Wees, J. V. (2009, augustus 2). Opgeroepen op november 25, 2015, van nikon-club-nederland: http://www.nikon-club-nederland.nl/forum/viewtopic.php?t=19738 16