Hints en uitwerkingen huiswerk 2013 Analyse 1 H17

Vergelijkbare documenten
Hints en uitwerkingen huiswerk 2013 Analyse 1 H18

V.2 Limieten van functies

Inleiding Analyse 2009

college 6: limieten en l Hôpital

Uitwerkingen analyse op de lijn tweede deel

V.4 Eigenschappen van continue functies

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 26 augustus 2010, , Examenzaal

Oefeningen Analyse I

Opgaven Inleiding Analyse

(b) Formuleer het verband tussen f en U(P, f), en tussen f en L(P, f). Bewijs de eerste. (c) Geef de definitie van Riemann integreerbaarheid van f.

Z.O.Z. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 2016, 12:30 15:30 (16:30)

Kettingbreuken. 20 april K + 1 E + 1 T + 1 T + 1 I + 1 N + 1 G + 1 B + 1 R + 1 E + 1 U + 1 K + E + 1 N A + 1 P + 1 R + 1 I + 1

opgaven formele structuren tellen Opgave 1. Zij A een oneindige verzameling en B een eindige. Dat wil zeggen (zie pagina 6 van het dictaat): 2 a 2.

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07

Utrecht, 25 november Numerieke Wiskunde. Gerard Sleijpen Department of Mathematics.

Oplossingen Oefeningen Bewijzen en Redeneren

Je hebt twee uur de tijd voor het oplossen van de vraagstukken. µkw uitwerkingen. 12 juni 2015

III.2 De ordening op R en ongelijkheden

Zomercursus Wiskunde. Module 1 Algebraïsch rekenen (versie 22 augustus 2011)

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007)

Convexe Analyse en Optimalisering

2E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

Ongelijkheden groep 1

Definitie: Een functie f heeft een absoluut maximum f(x 0 ) in het punt. x 1 Domein(f) als voor alle x Domein(f) geldt:

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Universiteit Leiden, 2015 Wiskundewedstrijdtraining, week 14

n=0 en ( f(y n ) ) ) n=0 equivalente rijen zijn.

Tussentoets Analyse 1

Machten, exponenten en logaritmen

TW2040: Complexe Functietheorie

Examen G0U13 - Bewijzen en Redeneren,

Opgaven Inleiding Analyse

Functievergelijkingen

Functies van één veranderlijke

Inleiding Analyse. Opgaven. E.P. van den Ban. c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2003, herzien

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

De Dekpuntstelling van Brouwer

RINGEN EN LICHAMEN. Aanvullende opgaven met uitwerkingen

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen

Genererende Functies K. P. Hart

Convexe Analyse en Optimalisering

Het benaderen van irrationale getallen door rationale. Vakantiecursus Wiskunde 2012

I.3 Functies. I.3.2 Voorbeeld. De afbeeldingen f: R R, x x 2 en g: R R, x x 2 zijn dus gelijk, ook al zijn ze gegeven door verschillende formules.

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015,

Uitwerkingen van de opgaven uit Pi

Kansrekening en Statistiek

Uitwerkingen Tentamen Wat is Wiskunde (WISB101) Donderdag 10 november 2016, 9:00-12:00

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters, stelsels. 16 september dr.

Irrationaliteit en transcendentie

1E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

Getallensystemen, verzamelingen en relaties

G Biochemie & Biotechnologie, Chemie, Geografie. K Geologie, Informatica, Schakelprogramma s

Inhoud college 5 Basiswiskunde Taylorpolynomen

Functies van één veranderlijke

Wat kan er (niet) zonder ε-δ?

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

TW2040: Complexe Functietheorie

Tentamen Functies en Reeksen

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor of Science Fysica en Wiskunde. vrijdag 3 februari 2012, 8:30 12:30

n 2 + 2n + 4 3n 2 n + 4n n + 2n + 12 n=1

Examenvragen Hogere Wiskunde I

Dit vak bestaat uit een werk- en instructiecollege, verplicht en vrijwillig huiswerk, één tussentoets op blackboard en één tentamen aan het eind.

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

b) Niet geldig. Zij π(n)(p) = 1 als n is even, anders π(n)(p) = 0. Schrijf

Niet-standaard analyse (Engelse titel: Non-standard analysis)

PUNTSGEWIJZE EN UNIFORME CONVERGENTIE

Dit is in feite de ongelijkheid van Cauchy Schwarz voor het standaardinproduct in R s van de vectoren

Uitwerkingen toets 12 juni 2010

Overzicht Fourier-theorie

1 Kettingbreuken van rationale getallen

2.0 Voorkennis. Herhaling merkwaardige producten: (A + B) 2 = A 2 + 2AB + B 2 (A B) 2 = A 2 2AB + B 2 (A + B)(A B) = A 2 B 2

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A

Reeksnr.: Naam: t 2. arcsin x f(t) = 2 dx. 1 x

De Minimax-Stelling en Nash-Evenwichten

1 Continuïteit en differentieerbaarheid.

3. Bepaal de convergentie-eigenschappen (absoluut convergent, voorwaardelijk convergent, divergent) van de volgende reeksen: n=1. ( 1) n (n + 1)x 2n.

3.4. Antwoorden door N woorden 24 januari keer beoordeeld. Wiskunde B. wi vwo B1 H1 Vergelijkingen en ongelijkheden 1.

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking

1. (a) Formuleer het Cauchy criterium voor de convergentie van een reeks

Analyse 1 Handout limieten en continuïteit

Polynomen. + 5x + 5 \ 3 x 1 = S(x) 2x x. 3x x 3x 2 + 2

1 Limiet van een rij Het begrip rij Bepaling van een rij Expliciet voorschrift Recursief voorschrift 3

III.3 Supremum en infimum

Examen Complexe Analyse (September 2008)

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

Tuyaux 3de Bachelor Wiskunde WINAK

1.1 Rekenen met letters [1]

Bijzondere kettingbreuken

College WisCKI. Albert Visser. 17 oktober, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Equivalentierelaties.

De slecht benaderbare getallen van het Hurwitz spectrum

Ter Leering ende Vermaeck

Tentamen Calculus 2 25 januari 2010, 9:00-12:00 uur

Uitwerking Tweede Quiz Speltheorie,

Inhoud college 4 Basiswiskunde. 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

Paragraaf 5.1 : Wortelvormen en Breuken

Extra oefeningen goniometrische functies. Juist of fout? Leg uit. Indien fout, volstaat het een tegenvoorbeeld te geven. ...

Vectorruimten met inproduct

Transcriptie:

Hints en uitwerkingen huiswerk 013 Analyse 1 H17 Rocco van Vreumingen augustus 014 1

Inhoudsopgave 1 Hints 1 3 Hints 4 3 Hints 3 4 4 Hints 4 5 5 Hints 5 5 6 Hints 6 6 7 Hints 7 6 8 Hints 8 6 9 Hints 9 7 10 Hints 10 7 11 Antwoorden 7

1 Hints 1 17.4) Gebruik vb 8.5. 17.5a) Probeer inductie. 17.5b) Definities van continu gebruiken is niet nodig. 17.6) p en q zijn polynomen en zijn dus continu. 17.9a) TB ɛ > 0 δ > 0 zdd x dom(f), x < δ f(x) f() < ɛ. Stel ɛ > 0 en kies δ =... Dan geeft x < δ dat f(x) f() = x 4 = (x )(x + ) = x x + 17.9c) Stel ɛ > 0 en kies δ = ɛ. Dan geeft x dom(f) en x 0 < δ ofwel x < δ dat f(x) f(0) = f(x) = x sin(1/x) = x sin(1/x) x 1 17.9d) Stel ɛ > 0 en kies δ =... Dan geeft x dom(f) en x x 0 < δ dat f(x) f(x 0 ) = x 3 x 3 0 = (x x 0 )(x + x 0 x + x 0 ) = x x 0 x + x 0 x + x 0 < δ x + x 0 x + x 0. 17.1a) f is continu op (a, b) ofwel als rij x n dom(f) naar x 0 (a, b) convergeert, dan is lim(f(x n )) = f(x 0 ). En verder, je weet dat f(r) = 0 r Q en hoeft dus alleen nog maar TB dat f(p) = 0 irrationale getallen. Als je nu een rij x n met alleen rationale x n maakt, dan staat er binnen enkele tussenstappen lim(0) = f(x 0 ). En die f(x 0 ) kan dan nog maar 1 ding zijn. 17.1b) Je moet (a) gebruiken, dus je moet een functie, zeg h zien te vinden waarvoor geldt h(r) = 0 rationale r (a, b). Omdat f(r) = g(r) kun je net zo goed zeggen f(r) g(r) = 0. 17.14a) Het idee is dat er binnen een klein interval met x 0 erin, geen breuken meer voorkomen met een kleine noemer. Je weet dat x 0 tussen gehele getallen ligt. Neem het interval [ x 0, x 0 ] en beschouw alle zo ver mogelijk vereenvoudigde breuken met noemer= 1 t/m noemer= N die daarin liggen. Geen 1 daarvan zal gelijk zijn aan x 0, maar er is er zeker 1 bij die er het dichtst bij zit. Als je nu alle breuken beschouwt die nog dichter bij x 0 zitten, dan zul je er geen 1 meer aantreffen die te schrijven is met noemer N. Die breuken zijn nl al geweest. 17.14b) Maak opgave 7.4a nog eens, maar maak nu een rij die convergeert 3

naar x 0 Q (evt met uitzondering op een aantal getallen). Dat is handig voor de definitie van een limiet, want de f van een irrationale rij is altijd 0, gaat dus ook naar 0, terwijl de f van een breuk niet 0 is. Hints 17.5b) Gebruik in plaats daarvan de stellingen die in dit hoofdstuk aan bod zijn gekomen. 17.6) Er staat bovendien een gedeelddoorteken bij, dus kun je stelling 17.4iii gebruiken. 17.9a)Stel ɛ > 0 en kies δ =... Dan geeft x < δ dat f(x) f() = x 4 = (x )(x + ) = x x + x x + 4 17.9d) Omdat x geen constant getal is en ook geen ɛ, maar wel voorkomt in de uitdrukking δ x + x 0 x + x 0 die je nu hebt, moet je nog even doorgaan met herschrijven en afschatten. 17.1a) In opgave 7.4b moest je een voorbeeld noemen van een rij x n met alleen rationale x n die convergeert naar een reëel getal. Maar het moeten in deze opgave wel allemaal getallen zijn binnen domein (a, b) en het reële getal moet nou net x 0 zijn. Maak opgave 7.4b opnieuw. Dat is handig, want in die opgave hoefde niets te bewijzen maar je mag die opgave wel voor alle andere opgaves gebruiken. 17.14a) Stel p is de breuk die het dichtste bij x 0 ligt. Beschouw een x die nog dichterbij ligt. Dan krijg je dat f(x) f(x 0 ) = f(x) 0 = f(x) < 1/N. Wat is nu een geschikte δ om te kiezen? 17.14b) Definieer x n = a 1, a a 3...a n een decimale benadering van. Natuurlijk gaat die rij naar en die is irrationaal, maar de rij x n doet wat anders :D 3 Hints 3 17.9a) Stel ɛ > 0 en kies δ =... Dan geeft x < δ dat f(x) f() = x 4 = (x )(x + ) = 4

x x + x x + 4 x ( x + 4 ) < δ(δ + 4) 17.9d) Bij een vorige deelopgave veranderde je een x+x 0 in een x x 0 +x 0. Ook hier moet je op een of andere manier een x x 0 erin zien te herschrijven. 17.1a) Stel dat x 0 een irrationaal getal is en schrijf m uit met decimalen. Dus x 0 = a 1, a a 3 a 4... 17.14a) Formeel is nu x x 0 < p x 0. x x 0 < δ. Als δ = p x 0 dan krijg je 17.14b) We maken opgave 7.4a nog eens, maar dan zo dat x 0 een willekeurig rationaal getal ongelijk 0 is. Definieer x n = a 1, a a 3...a n een decimale benadering van. Dan gaat de rij t n = x n x 0 naar x 0. Stel dat elk getal van deze rij rationaal is, dus x n x 0 = m/n met m/n Q, dan is = (m/n) x 0 /x n. Dan kom je er dus op uit dat rationaal is n en dat is onzin. Dus elke t n is irrationaal en t n x 0. Nu krijg je: t n dom(f) is een rij naar x 0 lim(f(t n )) = 0 f(x 0 ). EN, stel nu apart dat x 0 = 0. 4 Hints 4 17.9d) Stel ɛ > 0 en kies δ =... Dan geeft x dom(f) en x x 0 < δ dat f(x) f(x 0 ) = x 3 x 3 0 = (x x 0 )(x + x 0 x + x 0 ) = x x 0 x + x 0 x + x 0 < δ x + x 0 x + x 0 = δ (x x 0 + x 0 ) + x 0 (x x 0 + x 0 ) + x 0 17.1a) Het leuke is dat alle getallen die je kunt schrijven in een eindig aantal decimalen, die zijn allemaal rationaal. 5 Hints 5 17.9d) Stel ɛ > 0 en kies δ =... Dan geeft x dom(f) en x x 0 < δ dat f(x) f(x 0 ) = x 3 x 3 0 = (x x 0 )(x + x 0 x + x 0 ) = x x 0 x + x 0 x + x 0 < δ x + x 0 x + x 0 = δ (x x 0 + x 0 ) + x 0 (x x 0 + x 0 ) + x 0 17.1a) Definieer nu x n = a 1, a a 3...a n. Dat is een rationale rij x n x 0. 5

6 Hints 6 17.9d) Maar je hebt pas echt wat aan x x 0 als je er absoluutstokken omheen hebt. Daar kun je aan komen als je absoluutstokken om je deeluitdrukking x x 0 + x 0 hebt. Daarna kun je namelijk de 3hoeksongelijkheid gebruiken. Als je absoluutstokken om x x 0 + x 0 wil hebben, dan moet je nog wel een herschrijving uitvoeren met δ (x x 0 + x 0 ) + x 0 (x x 0 + x 0 ) + x 0. 17.1a) Maar niet alle getallen van deze rij zitten per se in het domein (a, b). Die getallen moet je weggooien. En de getallen die je dan overhoudt, vormen dan je nieuwe rij. 7 Hints 7 17.9d) x x 0 < δ dat f(x) f(x 0 ) = x 3 x 3 0 = (x x 0)(x +x 0 x+x 0 ) = x x 0 x + x 0 x + x 0 < δ x + x 0 x + x 0 = δ (x x 0 + x 0 ) + x 0 (x x 0 + x 0 ) + x 0 δ( (x x 0 + x 0 ) + x 0 (x x 0 + x 0 ) + x 0 ) 8 Hints 8 17.9d) f(x) f(x 0 ) = x 3 x 3 0 = (x x 0)(x +x 0 x+x 0 ) = x x 0 x + x 0 x + x 0 < δ x + x 0 x + x 0 = δ (x x 0 + x 0 ) + x 0 (x x 0 + x 0 ) + x 0 δ( (x x 0 + x 0 ) + x 0 (x x 0 + x 0 ) + x 0 ) = δ( x x 0 + x 0 x x 0 + x 0 + x 0 x x 0 + x 0 + x 0 ) δ[( x x 0 + x 0 ) + x 0 ( x x 0 + x 0 ) + x 0 ] < δ[(δ + x 0 ) + x 0 (δ + x 0 ) + x 0 ] Nu heb je een uitdrukking in de vorm δ(<<subuitdrukking met alleen δ en x 0 erin>>). Net als dat je bij (a) dat had met δ(δ + 4). 6

9 Hints 9 10 Hints 10 11 Antwoorden 17.1a) (, 4]; (, 4]; [, ]; (, ) 17.1b) ; 4; 3; 3; 0; 17.1c) Nee 17.1d) Nee, want f(g(3)) is niet gedefinieerd. 4 + x als x 0 17.a) (f + g)(x) = x als x < 0 4x als x 0 fg(x) = 0 als x < 0 f(g(x)) = f(x 4 als x 0 ) = 0 als x < 0 = 4 g(4) als x 0 g(f(x)) = g(0) als x < 0 = 16 als x 0 0 als x < 0 17.b) fg en f(g) 17.4) TB f(x) = x continu op alle x 0 [0, ) ofwel TB als rij x n dom(f) naar x 0 [0, ) convergeert, dan is lim(f(x n )) = f(x 0 ) ofwel TB als rij x n x 0 waarbij x [0, ) dan is lim x n = x 0. Dat geldt met vb 8.5. 17.5a) Stel g(x) = x. Eerst TB x continu op R ofwel TB als rij x n dom(g) convergeert naar x 0 R dan lim f(x n ) = f(x 0 ) ofwel TB als rij x n x 0 met x R dan lim(x n ) = x 0. Dat klopt sws. Dus x continu op R. Stel dat x m continu is op R. Dan is x m+1 = x m x dat ook, omdat nu zowel x als x m dat zijn (stelling 17.4ii). Dus de opgavestelling klopt. 17.5b) Met stelling 17.3 en opgave 17.5a geldt dat ax m continu op R, met a R, m N. Een constante functie is sws continu op R. Nu geldt met stelling 17.4i dat p(x) continu op R. 17.6) p en q zijn polynomen, dus die zijn met opgave 17.5b continu op R. Met stelling 17.4iii geldt dat p/q continu is op x 0 R als q(x) / 0. Ofwel continu op dom(f) ofwel continu. 7

17.9a) Stel ɛ > 0 en kies δ =min1, 1 5 ɛ}. Dan geeft x dom(f) en x < δ dat f(x) f() = x 4 = (x )(x+) = x x+ x x +4 x ( x + 4 ) < δ(δ + 4) 1 5ɛ(1 + 4) = ɛ 17.9b) Stel ɛ > 0 en kies δ = ɛ. Dan geeft x dom(f) en x 0 < δ ofwel x < δ dat f(x) f(0) = x 0 = x < δ = ɛ 17.9c) Stel ɛ > 0 en kies δ = ɛ. Dan geeft x dom(f) en x 0 < δ ofwel x < δ dat f(x) f(0) = f(x) = x sin(1/x) = x sin(1/x) x 1 = x < δ = ɛ 17.9d) Stel ɛ > 0 en kies δ =min(1, ɛ/(1 + 3 x 0 + 3x 0 )). Dan geeft x dom(f) en x x 0 < δ dat f(x) f(x 0 ) = x 3 x 3 0 = (x x 0 )(x + x 0 x + x 0 ) = x x 0 x + x 0 x + x 0 < δ x + x 0 x + x 0 = δ (x x 0 + x 0 ) + x 0 (x x 0 + x 0 ) + x 0 δ( (x x 0 + x 0 ) + x 0 (x x 0 + x 0 ) + x 0 ) = δ( x x 0 + x 0 x x 0 + x 0 + x 0 x x 0 + x 0 + x 0 ) δ[( x x 0 + x 0 ) + x 0 ( x x 0 + x 0 ) + x 0 ] < δ[(δ + x 0 ) + x 0 (δ + x 0 ) + x 0 ] = δ(δ + δ x 0 + x 0 + δ x 0 + x 0 + x 0 ) = δ(δ + 3δ x 0 + 3x 0 ) δ(1 + 3 1 x 0 + 3x 0 ) = ɛ/(1 + 3 x 0 + 3x 0 ) (1 + 3 x 0 + 3x 0 ) = ɛ 17.1a) f is continu op (a, b) ofwel als rij x n dom(f) naar x 0 (a, b) convergeert, dan is lim(f(x n )) = f(x 0 ). We maken opgave 7.4b opnieuw. Maar het moeten deze keer wel allemaal getallen zijn binnen domein (a, b) en het reële getal moet nou net x 0 zijn. Stel dat x 0 een irrationaal getal is en schrijf m uit met decimalen. Dus x 0 = a 1, a a 3 a 4... Definieer nu x n = a 1, a a 3...a n. Dat is een rationale rij x n x 0. De eerste, zeg m getallen vallen buiten het domein, m N 0}. Maar die gooi je gwn weg en houdt een nieuwe rij x n over die wel geheel in (a, b) zit. Nu is f(x 0 ) = lim(f(x n )) = lim(0) = 0. Dus de opgavestelling is juist. 17.1b) Omdat f en g beide continu zijn op (a, b), is ook f g continu op (a, b). En f(r) = g(r) rationale r (a, b), ofwel (f g)(r) = 0. Wegens (a) is dus (f g)(x) = 0 x (a, b) ofwel f(x) = g(x). 17.14a) TB f is continu op x 0 met x 0 R \ Q ofwel TB ɛ > 0 δ > 0 zdd x dom(f) en x x 0 < δ f(x) f(x 0 ) < ɛ Stel ɛ > 0. Beschouw de gehele getallen waartussen x 0 ligt. Kies N = 1/ɛ. Beschouw verder alle zo ver mogelijk vereenvoudigde breuken met noemer 1 t/m N tussen die gehele getallen. 1 van die getallen ligt het dichtst bij x 0, zeg p. Kies δ = x 0 p. Dan geeft x x 0 < δ dat f(x) f(x 0 ) = f(x) 0 = f(x) < 1/N ɛ. 8

17.14b) We maken opgave 7.4a nog eens, maar dan zo dat x 0 een willekeurig rationaal getal ongelijk 0 is. Definieer x n = a 1, a a 3...a n een decimale benadering van. Dan gaat de rij t n = x n x 0 naar x 0. Stel dat elk getal van deze rij rationaal is, dus x n x 0 = m/n met m/n Q, dan is = (m/n) x 0 /x n. Dan kom je er dus op uit dat rationaal is n en dat is onzin. Dus elke t n is irrationaal en t n x 0. Nu krijg je: t n dom(f) is een rij naar x 0 lim(f(t n )) = 0 f(x 0 ). EN, stel nu apart dat x 0 = 0. Definieer p n = (1/n)π. Die is n irrationaal en gaat naar 0. Je krijgt: p n dom(f) is een rij naar x 0 lim(f(x n )) = 0 f(x 0 ). 9