Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 15 December 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62234 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.
Inhoudsopgave Staatsvorming Vooraf Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 Begrippenlijst Over dit lesmateriaal Pagina 1
Staatsvorming Vooraf De periode 1000-1500 is een belangrijke periode voor het ontstaan van landen onder leiding van één vorst. Hoe de koningen en vorsten er in slaagden een centraal gezag in te stellen, staat centraal in deze opdracht. Aan het eind van deze opdracht kun je beschrijven wat centraal bestuur is. drie kenmerken noemen van centraal bestuur. uitleggen waarom de koning in zijn streven te komen tot centraal bestuur in conflict kwam met de adel en de steden. Eindproduct Je rondt deze opdracht af met het maken van een toets van minimaal vier vragen over de tijd van staatsvorming en centralisatie. Bij de toets maak je ook een correctievoorschrift. Beoordeling Je krijgt een goede beoordeling voor je toets als: er minimaal twee vragen in de toets gaan over de vorstenhuizen in Europa. er minimaal twee vragen in de toets gaan over de rol van belastingen bij centralisatie. de toets te maken is door je klasgenoten; hij mag niet te gemakkelijk en niet te moeilijk zijn. Activiteiten Stap Groepsgrootte Activiteit Stap 1 Stap 2 Alleen Alleen Kennisbank 'Verhouding tussen vorst en adel' bestuderen en zinnen in de goede volgorde zetten. Nogmaals de Kennisbank 'Verhouding tussen vorst en adel' bestuderen en vragen beantwoorden. Pagina 2
Stap 3 Alleen Toets 'Staatsvorming' maken. Stap 4 Alleen Zelf een toets maken van minimaal vier vragen over de tijd van staatsvorming en centralisatie. Benodigdheden Geen bijzonderheden. Tijd Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig. Stap1 Verhouding tussen vorst en adel Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het volgende onderdeel: KB: Verhouding tussen vorst en adel Hieronder staan vijf zinnen over staatsvorming en centralisatie. De zinnen staan niet in de goede volgorde. In welke volgorde vormen de zinnen een logisch verhaal? 1. De koning had veel geld nodig voor oorlogsvoering en het dure hofleven. 2. Dat kwam omdat de macht deels in handen was van leenheren. 3. Om de belastingopbrengsten omhoog te krijgen, moest het bestuur centraal geregeld worden. 4. Die leenheren speelden 'koning' in hun eigen gebied. 5. In de vroege Middeleeuwen was de macht van de koning versnipperd. Vergelijk jouw volgorde met de volgorde van een klasgenoot. Zijn jullie het met elkaar eens? Bespreek eventuele verschillen. Stap2 Pagina 3
Belastingen, leger en ambtenaren Gebruik bij het beantwoorden van de volgende zes vragen ook de informatie uit het volgende onderdeel. KB: Verhouding tussen vorst en adel 1. Waar of niet waar? In Engeland was de adel veel en veel machtiger dan de koning. A. Waar B. Niet waar 2. Engeland en Frankrijk voerden in de 14e en 15e eeuw meer dan 100 jaar oorlog. Waarom voerden ze oorlog? A. De Engelse koning meende recht te hebben op de Franse troon. B. De Franse koning meende recht te hebben op de Engelse troon. 3. Waar of niet waar? Door ambtenaren in dienst te nemen voor bestuur en toezicht nam de macht van de adel toe. A. Waar B. Niet waar 4. Welke rijk werd ook het Heilige Roomse rijk genoemd? A. Het Duitse keizerrijk B. Het Franse koninkrijk 5. In welke eeuw ontstond voor het eerst een vorm van centraal bestuur in het gebied dat wij nu Nederland noemen? A. 12e eeuw B. 14e eeuw 6. Filips I de Schone was vorst van de Bourgondische Nederlanden en werd koning van Castilië (Spanje). Hoe werd hij koning van Castilië? A. Door oorlog te voeren tegen de Spaanse koning. B. Door te trouwen met een Spaanse prinses. Stap3 Pagina 4 Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Staatsvorming'. De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen. Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score. Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien. De score wordt opgenomen in het volgsysteem. Klik op de knop 'Start' om te beginnen: Staatsvorming kn.nu/ljeiv 1 Koningen waren ook in de vroege Middeleeuwen heerser over grote aaneengesloten gebieden, maar de macht van de koning was toch vaak beperkt. Hoe kwam dat? a. De koning had het bestuur van grote gebieden uitgeleend aan hertogen, graven en andere leenheren. b. Er was duidelijke scheiding tussen kerk en staat en de macht van de kerk was groter dan de macht van de koning. 2 In de late middeleeuwen streefden veel koningen en vorsten ernaar om een centraal gezag in te stellen. Als een koning er in slaagde om het bestuur centraal te regelen, kon hij zorgen dat de belastingopbrengsten omhoog gingen. Waarvoor had de koning vooral veel geld nodig? a. het leger/oorlogsvoering en de hofcultuur b. het leger/oorlogsvoering en afdracht aan de kerk c. afdracht aan de kerk en de hofcultuur 3 In de late middeleeuwen streefden veel koningen er naar om een centraal gezag in te stellen. Bekijk de twee maatregelen hieronder. I. Het instellen van een permanent leger. II. Het in dienst nemen van ambtenaren die zich toelegden op bestuur. Dragen deze maatregelen wel of niet bij tot centralisatie? Pagina 5
a. I en II beide wel b. I wel, II niet c. I niet, II wel d. I en II beide niet Stap4 Eindproduct Als eindproduct van deze opdracht maak je een toets van minimaal vier vragen over de tijd van staatsvorming en centralisatie. De vragen moeten over alle verschillende aspecten van het onderwerp gaan. De vragen mogen open vragen zijn, maar je kunt ook kiezen voor gesloten vragen (meerkeuzevragen, sleepvragen, multi respons, enzovoorts). Natuurlijk moet je zelf de antwoorden op de vragen weten. Die antwoorden komen in een correctiemodel. In het correctiemodel geef je ook aan hoeveel punten voor iedere vraag behaald kunnen worden en hoe het eindcijfer berekend wordt. Als de eerste versie van je toets klaar is, laat je de toets maken door een klasgenoot. Jij maakt ook zijn of haar toets. Samen bespreken jullie welke vragen jullie goed en welke vragen jullie minder goed vinden. Zonodig pas je de toets nog iets aan. Tevreden? Laat de toets dan beoordelen door je docent. Begrippenlijst Permanent leger Een leger dat Leger ook in tijden Een krijgsmacht of leger houdt zich bezig met het verdedigen van de van vrede in Pagina staat. 6 Staatsvorming dienst hv123 wordt gehouden.
Leenman Iemand die een leen, zoals een grondgebied, heeft ontvangen van een leenheer. In ruil daarvoor is een leenman zekere prestaties en militaire bijstand verschuldigd aan de leenheer, dit alles in een persoonlijke band van trouw. Centralisatie Die staten werden vanuit één centraal punt bestuurd door de vorst en zijn ambtenaren. Ze hadden veelal ook een eenheidsmunt. Hof Het geheel van personen waarmee een machthebber zicht omringt. De hofhouding bestond niet alleen uit de huishouding van de vorst, maar vormde ook het bestuurlijke en culturele centrum van een staat. Centraal gezag De vorsten gingen centraal vanuit één punt (de hoofdstad) - hun gebied besturen. Daarvoor stelden ze ambtenaren aan, o.m. om de financiën te regelen. Bourgondisch Rijk Filips de Goede bouwde het Bourgondisch rijk op. Zoon Karel de Stoute probeerde het rijk door oorlog uit te breiden. Door latere huwelijken kwam het rijk in handen van het Habsburgse Huis en kwam er een verbinding van het Bourgondische Rijk met Spanje. Directe dienaar Ambtenaren waren directe dienaren, zij waren persoonlijk in dienst van de vorst. Pagina 7
Ambtenarenapparaat Een korps (groep mensen die door hun beroep bij elkaar horen) ambtenaren. Ambtenaren Ambtenaren waren goed opgeleid en in dienst van de koning. Zij werden het 'gezicht' van de staat. Inkomstenbron Een koning of vorst had als grootste inkomstenbron, het ontvangen van geld, de belastingen van het volk. Belangen Redenen die mensen hebben om voor of tegen een bepaalde oplossing te kiezen. Bezit Wat van jou is, waar je eigenaar van bent. Verhouding Onderling verband. Adel De adel (de heren, de leenmannen) had van oorsprong een bevoorrechte positie. Zij beschouwde leen als persoonlijk en overerfbaar bezit. Een leen ging over van vader op zoon. Vorst Een monarch, ook wel vorst genoemd, is een soort staatshoofd. Een vorst heeft het gezag over het gebied waar hij of zij over regeert. Pagina 8
Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 15 December 2016 om 12:08 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2; Leerinhoud en Begin van staatsvorming en centralisatie; Ontstaan van staten en de doelen centralisatiepolitiek; Geschiedenis; De tijd van steden en staten (1000-1500); Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 2 uur en 0 minuten Trefwoorden rearrangeerbare Pagina 9