rekenboek 6a lessen 507019



Vergelijkbare documenten
opdrachtenboek groep 6

De supermarkt. a Welk karretje heeft de duurste boodschappen? Leg uit waarom je dat denkt. b Hoeveel klanten nog tot de 1000ste klant? Reken uit.

lesboek groep 6 blok 1

rekenboek 6a taken

naam blad : 37 = 299 : 23 = 882 : 63 = 364 : 26 = : 47 = : 43 = 47 kan keer van af kan keer van af 47 = =

rekenboek 5a taken

naam werkboek groep 5

Accenten blok = 7 = 7 = 7 = 7 = 7 = 1 minder. de helft. 1 meer 1 meer. 1 minder

1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E driehonderdzes. 687 vierduizend acht

handleiding groep 8 blok 1

Kennismaken. Wie zitten er bij jou in de klas? 4. Welke afspraken maak jij met je klas? 8

= = = = = = = = = = = =

Rekenregels van machten

Hoe plan je een grote taak?

6.0 INTRO. 1 a Bekijk de sommen hiernaast en ga na of ze kloppen = = = = = 2...

rekenboek 8a taken

6 116 = 696. som: = som: = som: = zo groot één 0 erbij = = 7 600

3 Reken uit (met cijferen of kolomsgewijs) = = = = = = 4 Van verhaal naar rekentaal

les 1 1 Welke breuk is het grootst? 2 Hoe kun je een meter veterdrop in zes gelijke stukken verdelen? Hoe vergelijk je de breuken?

Deze les krijgen de leerlingen een introductie over ongelijke breuken. Dit met name gericht op het vergelijken met een bemiddelende grootheid.

Praktische opdracht Optimaliseren van verpakkingen Inleidende opgaven

Gehele getallen: vermenigvuldiging en deling

Hoe maak je een huiswerkplanning?

Hoofdstuk 4 : Ongelijkheden

Getallenverzamelingen

Boek 2, hoofdstuk 7, allerlei formules..

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

Tentamen: Kansrekening en Statistiek P0099

m Taak 1 Weet je het nog? m s8r antwoord: antwoord: antwoord:... antwoord * il I

DOEL: Weten wat de gevolgen en risico s kunnen zijn van het plaatsen van (persoonlijke) informatie op internet.

Een feestmaal. Naam: -Ken jij nog een ander speciaal feest? Typ of schrijf het hier. a

Hoeveel betaal je in totaal? Hoe kun je dat bedrag narekenen? Hoe bereken je het bedrag dat je van de 20 euro terug krijgt?

C 1 C 2 C 3. C 4 Vul aan tot 1 l. les 1 en blok 4. Hoeveel heb je nodig van elk gewicht? Kijk goed naar het voorbeeld.

= = = = = = = =

1.3 Wortels. x x 36 6 = x = 1.5 Breuken. teller teller noemer noemer. Delen: vermenigvuldig met het omgekeerde.

C 1 C blok 6. Er zijn 1440 tegels nodig.

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

Toegankelijke gezondheid voor iedereen!

Inhoud. Inleiding 5. 1 Handgereedschappen Verbindingen Elektrische techniek Pompen Verbrandingsmotoren 138

3 Snijpunten. Verkennen. Uitleg

van brabant

dagen. Ongeopend: juni 1 juli

PROCEDURE SCHADEMELDING - VASTGOED -

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

Praktische Opdracht Lineair Programmeren V5

Hoofdstuk 0: algebraïsche formules

1a Een hoeveelheid stof kan maar op één manier veranderen. Hoe?

Je gaat naar de winkel en koopt 4 pakken melk van 1,40 per stuk.

INFORMATIE. hart. verwennend WEEKEND EEN LANG WEEKEND OP EEN TOPLOCATIE VOOR BALANS EN VITALITEIT

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

Formeel Denken 2012 Uitwerkingen Tentamen

Hoe zichtbaar ben jij mobiel? MOBIELpakket. Oplossingen voor ondernemende kappers die kiezen

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

les 1 1 Hoeveel kost de vakantie? 2 Hoe rekenen de kinderen? 3 Reken uit 4 Van verhaal naar rekentaal Hoe reken je? Ntumba cijferen Marit kolomsgewijs

Geef een tegenvoorbeeld als de uitspraak niet waar is. Als a een positief getal is, dan is a negatief.

Opgave 1 Stel je eens een getal voor, bijvoorbeeld: 504,76. a b c

Internetopgaven hoofdstuk 8

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Werkblad TI-83: Over de hoofdstelling van de integraalrekening

aantal stroken van euro

Het kwadraat van een tweeterm a+b. (a+b)²

a Hoeveel zijn dat er ongeveer per jaar? = b Hoeveel zijn dat er precies? = Eerst rekenden we zo: 5 2 x

3 Vul in Kijk goed op welke plaats het cijfer staat. aantal stroken van Hoeveel euro s? Vier briefjes van 100 is 400 euro. 50 euro.

Voorbereidende opgaven Herkansingscursus. Rekenregels voor vereenvoudigen

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 16 mei uur

Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Rekenrijk. Handleiding. Derde editie. Ceciel Borghouts Nicole Bus. Noordhoff Uitgevers

OP GETAL EN RUIMTE KUN JE REKENEN

In dit hoofdstuk introduceren we de hoofdrolspelers van het college: eindige automaten.

wedstrijden, dus totaal 1 n ( n 1)

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN SUBFACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN HUB HANDELSWETENSCHAPPEN

5.1 Hogeremachtswortels [1]

O pe n ba r e Ba s is s chool de E ra smus. Oud er Jaarp la n n e r H aal t h e t be st e u it ie d e r kind!

Formeel Denken. Herfst Contents

Merkwaardige producten en ontbinden in factoren

Handig rekenen met eigenschappen G ( ) + (3 19) = 6 (6 + 14) + (5 + 55) = 80 ( ) + ( ) = 11

De oppervlakte van de rechthoek uit de vorige opgave hangt van dezelfde variabelen af.

Voorbereidende opgaven Examencursus

Nu precies. Het kan zo: Hulpsommen Maar het kan ook korter: = = = : : 26

rekenboek 7a taken

Voorbereidende opgaven Stoomcursus

Bijlage 2 Gelijkvormigheid

Lineaire formules.

Gemiddelde en mediaan

Werkkaarten GIGO 1184 Elektriciteit Set

2 Formules herschrijven

opgaven formele structuren procesalgebra

LESINSTRUCTIE GROEP 7/8

AFRIKA RAPPORT

HANDLEIDING FOKWAARDEN Informatie & Inspiratie document Met uitleg over het hoe en waarom van de fokwaarden

Inhoud. 1 Handgereedschappen 6. 2 Verbindingen Elektrische techniek Pompen Verbrandingsmotoren 128

Lespakket Belsimpel.nl

10 Les 1. 1 Hoe groot is het verschil in hoogte? Welke sommen passen hierbij? Hoe reken je? 2 Hoeveel nog sparen? Hoe reken je?

REKENEN MACHTEN MET. 5N4p EEBII 2013 GGHM

MARKETING / PR / COMMUNICATIEMEDEWERKER

Wat maak jij. morgen mee MBO. Loonwerk (Groen, grond en infra)

GBK Leden profiel beheer

9,1. KindereN. GeVen een CijFER. Schilderen5. sarah zegt. Volwassenenpagina6-7

fonts: achtergrond PostScript Fonts op computers?

Bewerkingen met eentermen en veeltermen

Ajodakt. Rekenen Tijd groep 5. Colofon. Tijd. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen. Groep 5

Transcriptie:

rekenboek 6 lessen 507019

Het museum OPENINGSTIJDEN zomerseizoen vn 1 pr. t/m 31 okt. elke dg geopend vn 10.00-17.00 uur winterseizoen elk weekend geopend vn 11.00-15.00 uur Prijzen groepen p.p. 12,50 volwssenen: 15,kinderen 7,50

Week 1 Les 1 1 Geheimschrift. 235 + 365 = 600 m 400 140 80 6 150 560 : 8 65 + 75 + 40 Welk woord lees je? de helft vn 1200 6 70 48 : 4 het dubbele vn 58 5 180 i = 12 m = 600 e = 70 d = 116 u = 180 g = 420 s = 900 2 Welke jrtllen kun je uitspreken? TENTOONSTELLINGEN NU IN HET MUSEUM HET LEVEN ROND 1330 WERKPLAATS UIT 1850 ALTIJD TE ZIEN: 3 verschillende collecties: - portretglerij vn 1647 - de gouden eeuw: de 17de eeuw - de schrijfkunst, de gnzenveer is sinds zeshonderdenvijfendertig in gebruik VERWACHT: Frnse schilderkunst uit de 19de eeuw MUSEUMNIEUWS Wt of wie komt in tweeduizend tien nr Nederlnd? Lees verder KINDERMUSEUM Kind vn de wereld is sinds 2009 geopend. Lees verder TENTOONSTELLINGSAGENDA Molenmuseum - Vn de grote weg f, Cor Dik, schilder (1906 1975) te zien tot en met 24-09-2010 Textielmuseum - In kleur geweven, Ri vn Eijk, wndkleden (vnf negentienchtennegentig) te zien tot en met 24-09-2010 Tevens wndkleden te koop. Prijzen vnf 1.675,- 3 Werken met grote getllen. Mk de opgve smen met een klsgenoot. Neem het schem over en schrijf het getl in het schem. D H T E drieduizend zeshonderdvijfenzeventig twlfhonderdvierenzeventig negenduizend tien zesenzestighonderdvijfentchtig chtduizend eenentwintig b Spreek het getl uit. Schrijf het getl drn in woorden: 5308 8723 3998 1362 4006 22

Les 2 Week 1 1 Welk getl komt ern? 4559-7829 - 4538-7659 - 5777-8889 - 2999-9999 - 1009-3079 - 5009-6897 - 5370-6809 - 6789-3349 - 2 Welke bedrgen kun je hndig optellen? 72,- b Rekenen met spullen uit de museumwinkel. Oom Winston heeft 500,. Hij wil grg een Vliegende Hollnder en een spinnewiel kopen. Heeft hij genoeg geld? Buurvrouw Lise koopt een molen, een fotoboek, een hoepel en een Vliegende Hollnder. Wt moet zij betlen? 243,- 175,- 38,- Tnte Jsmijn koopt een speelhuisje en een bdlken. Wt betlt zij? tuinmolen 72, bdlken 23, zeefdruk, ingelijst 243, fotoboek 128, schilderij 457, spinnewiel 225, stelten 38, hoepel 25, Vliegende Hollnder 175, speelhuisje 477, Jij mg je moeder helpen met uitzoeken. Welke cdeus koop jij voor 600 euro? 3 Tel de getllen hndig op. 145 267 108 125 416 72 28 330 133 35 65 79 75 184 291 55 70 292 21 109 390 430 375 5350 4150 720 180 340 60 125 205 1305 795 150 2850 110 270 295 2650 850 23

Week 1 Les 3 1 Nr het museum. Welke mnden horen bij het zomerseizoen? b In welke mnden zijn de winterfeesten? c In welke mnden kun je lleen in het weekend nr het museum? d Op eerste kerstdg is het museum gesloten. Welke dtum is dt? e Welke dtum is nieuwjrsdg? f Welke dtum is oudejrsdg? OPENINGSTIJDEN zomerseizoen vn 1 priltotenmet 31 oktober elkedggeopend vn 10.00-17.00 uur winterseizoen elk weekend geopend vn 11.00-15.00 uur winterfeesten vn 1 december totenmet31 jnurielkedg geopendvn 12.00-20.00 uur gesloten op eerste kerstdg en nieuwjrsdg geopend op tweede kerstdg en oudejrsdg vn 12.00-16.00 uur 2 Wt zijn de oppervlktes in de kruidentuin? 1 m Wt is de oppervlkte vn het veldje met tijm? bieslook tijm 1 m 2 1 m b Wt is de oppervlkte vn het veldje met selderij? c Wt is de omtrek vn het veldje met peterselie? d Wt is de omtrek vn het veldje met bieslook? e Wt is de oppervlkte vn het veldje met kmille? peterselie selderij f Hoeveel m² kruidenveldjes zijn er in totl? g Om lle veldjes prt komt een hek. Hoeveel meter hekwerk heb je in totl nodig? kmille G verder met opdrcht 3 en 4 op pgin 13 vn je werkboek. 24

Les 4 Week 1 1 Reken hndig. het dubbele: het dubbele: de helft: de helft: 210-180 - 360-120 - 430-350 - 420-440 - 106-290 - 240-690 - 320-445 - 300-270 - 125-275 - 450-530 - 2 Wie is er het dichtstbij? Iedere duizendste bezoeker krijgt een cdeutje. Hels geen cdeutje voor Jorin, Dphne en Benjmin! Mr wie ws het dichtst bij een duizendtl? Welk duizendtl? Dphne Jorin Benjmin b Wr ligt het getl het dichtstbij? 2578 2000 of 3000 5982 5000 of 7000 3249 3100 of 3300 3 Kies steeds het getl dt er het dichtstbij ligt. 7005 6000 8000 4840 4000 5000 8990 8000 9000 5270 5000 5500 4103 3000 5000 6020 5500 6500 1990 1000 3000 3620 3500 3750 6010 5000 7000 2550 2250 2750 1865 1800 1900 2995 2500 3500 4625 4000 5000 3873 3500 4000 6358 6000 6500 25

Week 2 Les 1 1 Reken uit hoeveel het ongeveer is. Rond f op een honderdtl. 303 + 588 900 695 + 108 301 + 603 289 + 598 595 + 312 703 + 288 708 + 198 309 + 688 492 + 414 589 + 195 801 + 198 495 + 205 2 Hoe reken jij? 375 volwssenen en 128 kinderen gn op zterdg met de trein nr het museum. 375 + 128 3 7 5......... +... = +... = +... = 1 2 8 + + b De dg ern reisden 467 bezoekers per trein en 359 bezoekers per bus. 3 Tel het totl n bezoekers. gisteren: vndg: smen: 278 255 bezoekers 638 258 bezoekers 365 556 bezoekers 427 185 bezoekers 667 288 bezoekers 26

Les 2 Week 2 1 Tel steeds de 4 getllen op. 80 60 20 30 30 150 150 270 610 220 90 180 370 140 60 80 380 50 120 60 40 260 40 170 230 70 120 80 360 280 240 120 540 70 90 260 550 100 350 150 2 Wt kost het precies? museum museum Rommeldm: Opengrcht: volwssenen 14, 23, groepsprijs vnf 10 personen 11, 22, kinderen vn 4 tot 12 jr 8, 15, groepsprijs kinderen vnf 10 personen 6, 12, Hoeveel moet je betlen voor 10 volwssenen bij museum Rommeldm? Hoeveel moet je betlen voor 10 kinderen bij museum Opengrcht? Een prdrijclub wint een geldbedrg vn 220,. Kunnen de 10 volwssen leden nr museum Opengrcht? Een ponyclub wint 150 euro. Kunnen de 10 kinderen vn de club museum Opengrcht bezoeken? 3 Reken de som uit en schrijf de keersom op die erbij hoort. Doe het zo: 450 : 10 = en 10 = 450 100 : 10 = 360 : 10 = 810 : 10 = 160 : 10 = 400 : 10 = 150 : 10 = 200 : 10 = 820 : 10 = 720 : 10 = 240 : 10 = 480 : 10 = 260 : 10 = 300 : 10 = 580 : 10 = 310 : 10 = 27

Week 2 Les 3 1 Mk de rij f. Elke 55 minuten strt de rondleiding. 9.25 uur - uur - uur - uur - uur - uur b Elke 35 minuten strt de kinderspeurtocht door het museum. 9.00 uur - uur - uur - uur - uur - uur c In het weekend strt de rondleiding elke 20 minuten. b c 12.05 uur - uur - uur - uur - uur - uur 2 Tel je mee? 100 ntl bezoekers ntl bezoekers In het digrm lees je hoeveel mensen in de herfstvkntie meeliepen met een rondleiding. Op welke dg liepen de meeste mensen mee? Hoeveel mensen wren dt? b Hoeveel mensen liepen op vrijdg mee? c 80 60 40 20 0 m di woe do vrij dgen vn de week Op welke dg liepen de minste mensen mee? Hoeveel mensen wren dt? d Hoeveel mensen liepen er in totl op lle dgen mee? 3 Bedenk 3 vrgen die je kunt oplossen met de informtie uit het digrm. 250 200 150 100 50 volwssenen 0 kinderen z zo dgen vn de week G verder met opgve 4 en 5 op pgin 15 vn je werkboek. 28

Les 4 Week 2 1 Reken hndig. Zorg dt het ntwoord per rijtje steeds hetzelfde is. 180 195 15 140 + 3 10 5 300 150 + 175 + 900 : 5 450 420 515 170 + : 2 3 198 + 750 795 + 500 3 10 250 2 Reken je mee met hoeveelheden? In 1 week verkoopt het cfé 1981 sorbets. Hoeveel sorbets zijn dt ongeveer in 2 weken? b In 1 mnd zijn 2853 glzen fris verkocht. Hoeveel glzen zijn dt ongeveer in 3 mnden? c Kijk nr de verkoop vn flesjes frisdrnk. Welke som bedenk jij? mndg - 179 dinsdg - 207 woensdg - 334 donderdg - 122 vrijdg - 579 3 Rond f op een duizendtl. 4073 4000 2053 1095 5331 1122 1125 2442 2983 5213 6221 3955 4251 3543 1582 7218 2354 8347 6446 1275 5432 29

Week 3 Les 1 1 Welk getl stt bij de pijl? b c d e f g h 8000 9000 10 000 2 Rondom kstelen. Tel je mee door en terug? Elke vond komen er vleermuizen bij. Tel verder: 1948-1949 - - - 1997 - - - - Sommige vleermuizen vliegen s vonds uit. Tel met 1 terug: 3003 - - - - Tel met 10 terug: 3025 - - - - b Op weg nr ksteel Rozenoord. Bij elke 10 m stt een pltje. Tel verder: 1950-1960 - - - 2970 - - - Ksteel Montfort ligt op een hoogte vn 2035 m. Loop de berg f en plts om de 10 m een stokje. Kun je dt in sprongen vn 10 lten zien? 3 Tellen. steeds 1 verder: steeds 1 terug: steeds 10 verder: steeds 10 terug: 4787 7996 6004 5203 8065 3973 9333 6026 4788 7997 6003 5202 8075 3983 9323 6016 30

Les 2 Week 3 1 Oefentoets. Mk de tempotoets op kopieerbld 8. 2 Museummolens. De rdmolen bestt l vnf 1840. Hij is voor het eerst flink opgeknpt in 1965. In 1998 gf monumentenzorg subsidie voor een tweede opknpbeurt. De molen werd in 2003 opnieuw in gebruik genomen. Vnf 2006 kon het publiek de molen bezichtigen. Dit is een stellingmolen uit 1896. De molen is in 1909 fgebrnd. In 1920 strtte de herbouw vn de molen. In 1988 werd de buitenknt nog een keer gerestureerd. De molen is heropend in 2009. 3 Hoe lng duurden de resturties? bouwjr 1811 resturtie: 1996-2004 b bouwjr 1622 resturtie: 1889-1901 c bouwjr 1817 resturtie: 1998-2005 d 1002 999 = 1004 997 = 4002 3996 = 4003 3997 = 7001 6995 = 5005 4999 = 31

Week 3 1 2 Les 3 Rekenen met hoeveelheden. 1 l = dll 1 l = mll 800 ml = dl 2 l = dl 6 dl = ml 5 dl = l 250 ml = dl 100 ml = dl 7 dl = ml 500 ml = l Wie ziet wt? Stefn (), Mineke (b), Zeynep (c) en Edwin (d) stn midden op het museumplein. Zoek uit wt ieder kind ziet. Schrijf het in je schrift. b c d G verder met opgve 3 op pgin 17 vn je werkboek. 32

Les 4 Week 3 1 Reken hndig. 2 49 = 2 99 = 8 28 = 3 29 = 4 97 = 5 79 = 4 19 = 3 98 = 3 88 = 2 39 = 5 96 = 4 69 = 2 29 = 3 99 = 7 59 = 2 Hoeveel bezoekers ontving de museummolen? In de mnd september bezochten 5900 mensen de molen. In de mnd oktober bezochten 7200 mensen de molen. Kun jij hierover 3 sommen bedenken en uitrekenen? 3 Verhlsommen. N hoeveel jr is de b Hoeveel kilo meel ligt er op c Wie kocht het eerst zijn molen opgeknpt? de weegschl? entreekrtje? d Bij windkrcht 6 mlt de molen 89 kg meel per uur. Op zo n stormchtige ochtend drit de molen 4 uur. Hoeveel kilo meel is er ongeveer gemlen? e In de souvenirwinkel zijn minituurmolens te koop. 1 molentje kost 2,65. Kees begint een verzmeling en koopt 4 molens. Wt moet hij ongeveer betlen? 33

Afsluiting 1 Logisch-denken-quiz Zoek uit welk getl bij het pltje hoort. Voor elke rij en boven elke kolom stt een getl. Dt getl krijg je ls je de wrde vn de foto s in elke rij of kolom optelt. Elke foto heeft steeds dezelfde wrde. Tip: de tweede kolom is het mkkelijkst! 26 20 26 17 13 18 22 20 22 20 foto A = 34 foto B = foto C = foto D = foto E =