VOORWOORD............................................................. v AFKORTINGEN........................................................... xix DEEL I. INLEIDING WAT IS SOCIAAL RECHT?.................................................. 3 1. Een eigen rechtstak?.................................................. 3 2. Onderscheid tussen arbeidsrecht en sociale zekerheid.................... 5 3. Zelfstandige arbeid.................................................... 7 4. De ambtenaren....................................................... 9 4.1. Publiekrechtelijk statuut.......................................... 9 4.2. Contractuelen................................................... 9 4.3. Vastheid van betrekking......................................... 10 4.4. Copernicus.................................................... 11 5. Cijfergegevens over de arbeidsmarkt in België.......................... 12 DE HANDHAVING VAN HET SOCIAAL RECHT................................ 15 1. Moeilijke handhaving................................................. 15 2. De arbeidsgerechten................................................. 15 3. De arbeidsauditoraten................................................ 16 4. De arbeidsinspectie.................................................. 17 5. Het sociaal strafrecht................................................. 18 6. Informatisering en internationalisering................................. 19 DE BRONNEN VAN HET SOCIAAL RECHT................................... 21 1. Klassieke nationale bronnen.......................................... 21 2. Eigen rechtsvorming................................................. 21 2.1. De eigen hiërarchie in de Wet van 1968............................ 21 2.2. Complexe hiërarchie na 1968..................................... 22 3. De internationale arbeidsorganisatie................................... 23 vii
4. De Europese Unie.................................................... 23 5. Andere internationale bronnen........................................ 24 HET TAALGEBRUIK IN ARBEIDSVERHOUDINGEN............................ 25 1. Het taaldecreet 1973.................................................. 25 2. Wat regelt het decreet?............................................... 26 DEEL II. DE AANWERVING EN HET SLUITEN VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ENKELE VOORAFGAANDE BESCHOUWINGEN.............................. 29 REGELS BIJ DE AANWERVING............................................ 31 1. De precontractuele fase.............................................. 31 2. Reglementering werkaanbod.......................................... 32 3. Gelijkheid man-vrouw................................................ 32 3.1. De Wet van 10 mei 2007......................................... 32 3.2. Handhaving.................................................... 34 4. Cao nr. 38/38bis/38ter................................................ 35 4.1. Kosten van de sollicitatie........................................ 35 4.2. Gedragsregels................................................. 35 4.3. Sancties op precontractuele fouten............................... 36 5. De Antidiscriminatiewet............................................... 36 TEWERKSTELLING VAN BUITENLANDSE ARBEIDSKRACHTEN............... 39 1. Een fundamenteel onderscheid........................................ 39 2. Werknemers uit niet-eer-landen...................................... 39 2.1. De vereiste documenten......................................... 39 2.2. Wanneer kan men een arbeidskaart krijgen?....................... 40 3. EER-werknemers.................................................... 42 3.1. Een Europees sociaal grondrecht................................. 42 3.2. Staatsbelang................................................... 43 4. Tijdelijke tewerkstelling............................................... 44 4.1. Sociale dumping of arbeidsmarktbescherming?.................... 44 4.2. Toepassing van buitenlands arbeidsrecht.......................... 44 4.3. Detacheringsrichtlijn en detacheringswet......................... 46 viii
DE ARBEIDSOVEREENKOMST............................................. 47 1. De bekwaamheid..................................................... 47 2. Bewijsregels........................................................ 47 3. Wat is ondergeschikt verband?........................................ 48 3.1. Definitie....................................................... 48 3.2. De kwalificatie................................................. 49 3.3. Wettelijke vermoedens.......................................... 50 4. Betwistingen in de praktijk............................................ 50 5. De schijnzelfstandigen en schijnwerknemers............................ 52 Bijlage: De Unizo-formule............................................. 54 6. De Arbeidsrelatieswet 2006........................................... 54 7. Fiscale inkomsten en sociale bijdragen................................. 55 8. Vergelijking van de socialezekerheidsbijdragen zelfstandigen-bedienden... 57 8.1. Sociale bijdragen zelfstandigen 2008.............................. 57 8.2. Sociale bijdragen bedienden..................................... 58 HOOFDSTUK 5. SOORTEN ARBEIDSOVEREENKOMSTEN VOLGENS DE AARD VAN HET WERK.. 61 1. Het onderscheid tussen werklieden en bedienden........................ 61 1.1. Het belang van het onderscheid.................................. 61 1.2. Praktische moeilijkheden en kritiek op het onderscheid............. 62 2. De arbeidsovereenkomst voor handels vertegen woordigers............... 63 2.1. Definitie....................................................... 63 2.2. Cliënteel opsporen en bezoeken.................................. 63 2.3. Onderhandelen en sluiten van overeenkomsten over zaken.......... 64 2.4. Voor rekening en in naam van.................................... 64 2.5. Onder het gezag van............................................ 65 2.6. Toepasselijke wetgeving......................................... 65 3. De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid............................ 65 4. Andere bijzondere overeenkomsten.................................... 66 HOOFDSTUK 6. SOORTEN ARBEIDSOVEREENKOMSTEN VOLGENS DE DUUR VAN DE OVEREENKOMST......................................................... 67 1. Onbepaalde tijd...................................................... 67 2. Bepaalde tijd........................................................ 67 2.1. Begrip......................................................... 67 2.2. Opeenvolgende overeenkomsten................................. 68 2.3. Vormvereisten.................................................. 69 2.4. Einde van de overeenkomst...................................... 70 ix
3. Duidelijk omschreven werk............................................ 70 4. De arbeidsovereenkomst voor vervanging............................... 71 4.1. Begrip......................................................... 71 4.2. Vorm.......................................................... 72 HOOFDSTUK 7. BIJZONDERE SCHRIFTELIJK VAST TE LEGGEN BEDINGEN................... 73 1. Proefbeding......................................................... 73 1.1. Begrip......................................................... 73 1.2. Vormvereisten.................................................. 74 1.3. Duur van de proeftijd............................................ 74 1.4. Schorsing van de proeftermijn................................... 74 1.5. Eenmaligheid van de proef....................................... 75 1.6. Einde van de proef.............................................. 75 2. Concurrentiebeding.................................................. 76 2.1. Begrip......................................................... 76 2.2. Alleen bij bepaalde vormen van ontslag........................... 76 2.3. Alleen bij een hoog loon......................................... 77 2.4. Inhoudelijke beperkingen........................................ 77 2.5. Compenserende vergoeding..................................... 77 3. Delcrederebeding.................................................... 78 4. Borgsom............................................................ 78 5. Verboden bedingen................................................... 79 5.1. Het scheidsrechterlijk beding.................................... 79 5.2. Het wijzigingsbeding............................................ 79 5.3. De levenslange binding.......................................... 80 5.4. Ontbindende voorwaarden....................................... 81 6. Betwiste bedingen................................................... 81 6.1. Opzeggingstermijnen........................................... 81 6.2. Schadebeding.................................................. 82 HOOFDSTUK 8. ARBEIDSMARKT EN FLEXIBILITEIT........................................ 85 DEEL III. TEWERKSTELLEN PLICHTEN VAN DE WERKGEVER........................................... 89 1. De essentiële elementen van de arbeidsovereenkomst................... 89 2. Respect voor de werknemer........................................... 89 2.1. Algemeen principe.............................................. 89 x
2.2. Veiligheid en gezondheid beschermen............................. 89 2.3. Bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk............................................. 90 2.4. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer..................... 91 2.5. Parenthesis: privacy en e-mail................................... 91 3. Betalen van het loon.................................................. 93 3.1. Het begrip loon................................................. 93 3.2. De Loonbeschermingswet....................................... 93 3.3. De hoogte van het loon.......................................... 94 3.4. Veranderlijk loon en commissieloon.............................. 95 3.5. Werknemersparticipatie......................................... 96 4. De arbeidsduur...................................................... 97 4.1. Arbeidsduur en flexibiliteit....................................... 97 4.2. Wat is arbeidstijd?.............................................. 98 4.3. Zondagsrust................................................... 98 4.4. Nachtarbeid.................................................... 99 4.5. Wekelijkse arbeidsduur......................................... 99 4.6. Deeltijdse arbeid............................................... 100 5. Andere verplichtingen............................................... 101 DE SCHORSING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST......................... 103 1. Wat is schorsing?................................................... 103 2. Wat is de loonwaarborg?............................................. 103 3. De wettelijke schorsingsgevallen..................................... 104 3.1. Het gewaarborgd dagloon...................................... 104 3.2. Ziekte of ongeval............................................... 105 3.3. Bescherming tijdens zwangerschap en moederschap.............. 106 3.4. Gerechtvaardigde afwezigheden en verlof om dwingende redenen.. 107 3.5. Jaarlijkse vakantie............................................. 108 3.6. Feestdagen................................................... 109 3.7. Andere wettelijke schorsingsgronden............................ 109 4. Niet wettelijk voorziene schorsingsgevallen............................ 110 DE PLICHTEN VAN DE WERKNEMER...................................... 111 1. Arbeid verrichten................................................... 111 2. Geen concurrentie aandoen.......................................... 111 3. Aansprakelijkheid................................................... 112 3.1. De burgerlijke aansprakelijkheid van de werkgever................ 112 3.2. De immuniteit van de werknemer................................ 112 xi
DE VERJARING IN HET ARBEIDSRECHT................................... 115 1. De verjaringstermijnen.............................................. 115 2. De procedureval.................................................... 116 DEEL IV. BEËINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALGEMENE WIJZEN VAN BEËINDIGING................................... 121 1. Is algemeen ook gewoon?............................................ 121 2. Beëindiging door wederzijdse toestemming............................ 121 3. De ontbindende voorwaarde.......................................... 123 4. Gerechtelijke ontbinding............................................. 124 5. Overlijden.......................................................... 125 6. Overmacht......................................................... 126 6.1. Wat is overmacht?............................................. 126 6.2. Het praktische belang.......................................... 126 6.3. Geen overmacht............................................... 127 7. Overgang van de onderneming........................................ 128 DE OPZEGGING......................................................... 129 1. Wat is opzegging?................................................... 129 1.1. Begrip opzegging.............................................. 129 1.2. Hoe lang moeten opzeggingstermijnen zijn?...................... 129 1.3. Opzegging en ontslag.......................................... 130 1.4. Opzegging en anciënniteit....................................... 130 2. De vorm van opzegging.............................................. 131 3. De inhoud van de opzeggingsbrief..................................... 132 4. Sanctie: nietigheid................................................... 132 5. De opzeggingstermijnen voor werklieden.............................. 133 5.1. Ingangsdatum................................................. 133 5.2. Duur van de opzeggingstermijn.................................. 133 6. Opzeggingstermijnen voor bedienden.................................. 135 6.1. Ingangsdatum................................................. 135 6.2. Hogere en lagere bedienden.................................... 135 6.3. Opzeggingstermijnen voor de lagere bedienen.................... 136 6.4. Opzeggingstermijnen voor hogere bedienden..................... 136 6.5. De praktijk van de arbeidsrechtbanken........................... 137 6.6. Opzegging bij het bereiken van de pensioenleeftijd................. 139 xii
6.7. Opzegging door de hogere bediende............................. 140 6.8. Tegenopzegging............................................... 141 7. Schorsing van de opzegging.......................................... 144 8. Rechten en plichten gedurende de opzeggings periode................... 144 9. Outplacement...................................................... 145 DE OPZEGGINGSVERGOEDING............................................ 147 1. Forfaitair karakter van de opzeggingsvergoeding....................... 147 2. Basis van de opzeggingsvergoeding................................... 148 3. Verlies, verjaring en afstand van de opzeggingsvergoeding............... 149 3.1. Verlies van de opzeggingsvergoeding............................ 149 3.2. Verjaring...................................................... 149 3.3. Afstand van de opzeggingsvergoeding............................ 149 4. Vergelijking opzegging en betaling opzeggingsvergoeding................ 150 ONTSLAG WEGENS EEN DRINGENDE REDEN.............................. 151 1. Wat is een dringende reden?.......................................... 151 2. De procedure....................................................... 153 2.1. Vormvereisten................................................. 153 2.2. De termijnen.................................................. 153 3. De schadevergoeding................................................ 156 3.1. Indien de dringende reden niet aanvaard wordt.................... 156 3.2. Indien de dringende reden aanvaard wordt....................... 156 HOOFDSTUK 5. IMPLICIET ONTSLAG.................................................... 159 1. Wat is impliciet ontslag?............................................. 159 2. Toepassingen....................................................... 160 3. De sanctie.......................................................... 161 HOOFDSTUK 6. BEPERKINGEN VAN HET ONTSLAGRECHT................................. 163 1. Algemeen.......................................................... 163 2. Misbruik van ontslagrecht............................................ 163 3. Willekeurig ontslag.................................................. 164 4. Bijzondere bescherming tegen ontslag................................ 165 4.1. Zwangerschap................................................ 165 4.2. Ziekte of ongeval............................................... 166 4.3. Politiek verlof................................................. 166 xiii
4.4. Nieuwe technologie............................................ 166 4.5. Tijdskrediet................................................... 167 4.6. Betaald educatief verlof........................................ 167 4.7. Preventieadviseurs............................................ 167 4.8. Werknemers in nachtarbeid.................................... 167 4.9. Leden-werknemers van ondernemingsraad en CPBW............. 167 4.10. De vakbondsafvaardiging....................................... 168 4.11. Klagers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag... 168 4.12. Klagers inzake gelijke behandeling man/vrouw................... 168 4.13. Klagers op grond van Antidiscriminatiewet....................... 168 5. De uitwinningsvergoeding............................................ 169 5.1. Wat is de uitwinningsvergoeding?................................ 169 5.2. Voorwaarden.................................................. 169 5.3. Bedrag....................................................... 170 DEEL V. HET COLLECTIEF ARBEIDSRECHT DE SPELERS: DE SOCIAALECONOMISCHE PARTNERS...................... 173 1. Algemeen.......................................................... 173 2. De representatieve organisaties van werknemers...................... 173 2.1. Welke zijn die organisaties?..................................... 173 2.2. Het begrip representatief..................................... 174 2.3. Het probleem van het juridisch statuut........................... 176 2.4. De bevoegdheden van de representatieve organisaties............. 177 2.5. Voordelen voor gesyndiceerden................................. 177 3. De representatieve organisaties van werkgevers....................... 178 DE VERHOUDINGEN VAN WERKGEVERS EN WERKNEMERS OP HET VLAK VAN DE ONDERNEMING.................................................. 179 1. Algemeen.......................................................... 179 2. De vakbondsafvaardiging............................................ 179 2.1. Geen wettelijke basis........................................... 179 2.2. Oprichting en samenstelling.................................... 180 2.3. Bevoegdheden................................................ 180 2.4. Statuut van de afgevaardigden.................................. 181 3. De ondernemingsraad............................................... 182 3.1. De oprichting.................................................. 182 3.2. Samenstelling................................................. 184 xiv
3.3. Sociale verkiezingen........................................... 184 3.4. De bevoegdheden.............................................. 185 4. Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk................. 187 5. De ontslagbescherming van de werknemers vertegenwoordigers......... 188 5.1. Algemeen..................................................... 188 5.2. Duur van de bescherming...................................... 189 5.3. Ontslag om technische of economische redenen.................. 189 5.4. Ontslag wegens dringende reden................................ 190 5.5. De pijnlijke rekening........................................... 191 DE VERHOUDING TUSSEN WERKNEMERS- EN WERKGEVERS ORGANISATIES OP HOGER VLAK........................................................ 193 1. De paritaire comités................................................. 193 1.1. Oprichting.................................................... 193 1.2. Bevoegdheid.................................................. 194 1.3. Samenstelling................................................. 194 2. De Nationale Arbeidsraad............................................ 194 2.1. Oprichting en samenstelling.................................... 194 2.2. Bevoegdheid.................................................. 195 DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST............................... 197 1. Het belang van de cao............................................... 197 2. Het sluiten van een cao.............................................. 198 3. Werkingssfeer...................................................... 198 4. Inhoud van de cao................................................... 199 5. Algemeenverbindendverklaring...................................... 199 HOOFDSTUK 5. STAKING EN LOCK-OUT.................................................. 203 1. De staking.......................................................... 203 1.1. Definitie...................................................... 203 1.2. Types van stakingen............................................ 204 1.3. Staking en bemiddeling......................................... 204 1.4. Gevolgen van de staking........................................ 205 1.5. De bedrijfsbezetting............................................ 205 1.6. Eenzijdige verzoekschriften en dwangsommen.................... 206 1.7. Staking in cijfers............................................... 206 2. Lock-out........................................................... 207 ENKELE INTERESSANTE WEBSITES EN LINKS............................ 209 xv