TW2040: Complexe Functietheorie

Vergelijkbare documenten
TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie

Tentamen Analyse 4 (wi2602) 17 juni 2011, uur. ) (1 gratis)) Deel 2: opgaven 2b, 4ab, 5, 6 (normering: 2 + (

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking van het tentamen Functietheorie (2Y480) op ,

Tentamen Analyse 4. Maandag 16 juni 2008, uur

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Functietheorie (2Y480) op 25 november 1998, uur.

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Functietheorie (2Y480) op 23 januari 2002,

Examen Complexe Analyse (September 2008)

Bestaat er dan toch een wortel uit 1?

2 de Bachelor IR 2 de Bachelor Fysica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Functietheorie (2Y480) op 22 november 1999,

Mathematical Modelling

TW2040: Complexe Functietheorie

Aanvulling bij de cursus Calculus 1. Complexe getallen

Overzicht Fourier-theorie

Examen Complexe Analyse vrijdag 21 juni 2013, 14:00 18:00 uur Auditorium De Molen

Complexe Analyse - Bespreking Examen Juni 2010

COMPLEXE ANALYSE: Hoofdstuk 1. Jan van Casteren

Examen Complexe Analyse vrijdag 20 juni 2014, 14:00 18:00 uur Auditorium De Molen. Het examen bestaat uit 4 schriftelijke vragen.

Enkele bedenkingen bij het examen Complexe Analyse

Bespreking van het examen Complexe Analyse (tweede zittijd)

168 HOOFDSTUK 5. REEKSONTWIKKELINGEN

Complexe Functie Theorie Deel 1 (Wiskunde ), Complexe Functies (Natuurkunde ), studiewijzer

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking Tentamen Calculus, 2DM10, maandag 22 januari 2007

COMPLEXE FUNCTIETHEORIE II: CAUCHY

18.I.2010 Wiskundige Analyse I, theorie (= 60% van de punten)

6 Complexe getallen. 6.1 Definitie WIS6 1

Complexe e-macht en complexe polynomen

1E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

Oefeningen Wiskundige Analyse I

Formularium Complexe Analyse

Inleiding Analyse 2009

Les 1 Kwadraat afsplitsen en Verzamelingen

Je moet nu voor jezelf een overzicht zien te krijgen over het onderwerp Complexe getallen. Een eigen samenvatting maken is nuttig.

Complexe functies 2019

Hoofdstuk 8 : Complexe getallen

4 + 3i 4 3i (7 + 24i)(4 3i) 4 + 3i

1. (a) Gegeven z = 2 2i, w = 1 i 3. Bereken z w. (b) Bepaal alle complexe getallen z die voldoen aan z 3 8i = 0.

Doe de noodzakelijke berekeningen met de hand; gebruik Maple ter controle.

4051CALC1Y Calculus 1

dx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus 1 NWI-NP003B 4 januari 2013,

Inhoud college 5 Basiswiskunde Taylorpolynomen

Tentamen Functies en Reeksen

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

34 HOOFDSTUK 1. EERSTE ORDE DIFFERENTIAALVERGELIJKINGEN

V.2 Limieten van functies

. Maak zelf een ruwe schets van f met A = 2, ω = 6π en ϕ = π 6. De som van twee trigonometrische polynomen is weer een trigonometrisch polynoom

Actief gedeelte - Maken van oefeningen

Waarom functies met complexe getallen?

Analyse I. 1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen Academiejaar ste semester 10 januari 2008

Inhoud college 4 Basiswiskunde. 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie

Vectoranalyse voor TG

Hints en uitwerkingen huiswerk 2013 Analyse 1 H18

college 6: limieten en l Hôpital

Vectoranalyse voor TG

Bijzondere getallen. Oneindig (als getal) TomVerhoeff. Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Wiskunde en Informatica

Examen G0O17D Wiskunde II (6sp) maandag 10 juni 2013, 8:30-12:30 uur

16.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op in 2x + 3i = 5x + 6i -3x = 3i x = -i

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Calculus C (2WCB1) op zaterdag 25 januari 2014, 9:00 12:00 uur

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

8.1 Rekenen met complexe getallen [1]

V.4 Eigenschappen van continue functies

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015,

Hoofdstuk 3: Tweede orde lineaire differentiaalvergelijkingen

Aanvulling aansluitingscursus wiskunde. A.C.M. Ran

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

Approximatietheorie. De Stelling van Carleman. Mies Versloot. 14 juli Bachelorproject Begeleiding: prof. dr. Jan Wiegerinck

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 2 januari 2014

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

Complexe functies. 2.1 Benadering door veeltermen

Oneindig in Wiskunde & Informatica. Lezing in de reeks Oneindig 3 oktober 2007 / Studium Generale TU Delft. Tom Verhoeff

Z.O.Z. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 2016, 12:30 15:30 (16:30)

Examen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet. dinsdag 5 januari Vraag 1.1. Waar of vals (1pt) Het beginvoorwaardenprobleem

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 26 augustus 2010, , Examenzaal

Classificatie van algebraïsche oppervlakken die invariant zijn onder S 3. door Ruben Meuwese

In dit college bekijken we een aantal technieken om integralen te bepalen van trigonometrische functies en van rationale functies.

Inleiding Complexe Functietheorie

Irreguliere Singuliere Punten van Differentiaalvergelijkingen

3 Opgaven bij Hoofdstuk 3

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking Tentamen Basiswiskunde, 2DL03, woensdag 3 oktober 2007.

Antwoorden. 1. Rekenen met complexe getallen

Uitgewerkte oefeningen

Discrete Wiskunde 2WC15, Lente Jan Draisma

OEFENOPGAVEN OVER REEKSEN

Technische Universiteit Delft Tentamen Calculus TI1106M - Uitwerkingen. 2. Geef berekeningen en beargumenteer je antwoorden.

Hints en uitwerkingen huiswerk 2013 Analyse 1 H17

Wat kan er (niet) zonder ε-δ?

Opgaven Inleiding Analyse

Fourieranalyse. J. Hulshof November 17, 2011

III.2 De ordening op R en ongelijkheden

Wiskunde: Voortgezette Analyse

Functies van één veranderlijke

1 WAAM - Differentiaalvergelijkingen

Transcriptie:

TW2040: Complexe Functietheorie week 4.10, donderdag K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 23 juni, 2016 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 1 / 46

Outline 1 2 3 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 2 / 46

Functies als sin z, exp z, polynomen,... zijn gedefinieerd en analytisch op heel C. Functies als 1 z, sin z z, 1 cos z, exp 1 z 5 z, 1, Log z,... zijn niet op 1+z 2 heel C gedefinieerd maar wel analytisch overal waar ze gedefinieerd zijn. Verschil tussen 1 1+z 2 en Log z: de eerste is in een paar losse punten, i en i, niet gedefinieerd; Log z mist de hele negatieve reële as in zijn domein. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 3 / 46

Neem aan f : D C is analytisch. We noemen a een (geïsoleerde) singulariteit van f als a / D, en er is een r > 0 zó dat U r (a) D. (NB a is dus zeker een verdichtingspunt van D). Er zijn drie soorten singulariteiten: 1 ophefbaar, 2 pool, en 3 essentieel K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 4 / 46

Ophefbare singulariteiten Een singulariteit, a, van f is ophefbaar als f alsnog analytisch te maken is in a. Denk aan sin z z : voor z 0 geldt sin z z = 1 1 3! z2 + 1 5! z4 + + ( 1)n (2n + 1)! z2n + Het rechterlid is overal analytisch, dus met de extra functiewaarde 1 in z = 0 is de functie analytisch gemaakt. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 5 / 46

Ophefbare singulariteiten Formeel: een singulariteit, a van f : D C is ophefbaar als er een analytische functie f : D {a} C is zó dat f (z) = f (z) voor z D. (We schrijven meestal gewoon weer f in plaats van f.) Als lim z a f (z) bestaat dan is de singulariteit ophefbaar, want de nieuwe functie is dan analytisch op U r (a) en continu in a en heeft dus een primitieve op U r (0). K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 6 / 46

Ophefbare singulariteiten Het kan beter Stelling (Riemann) Een singulariteit, a van f : D C is ophefbaar dan en slechts dan als er een r > 0 is zó dat f begrensd is op U r (a) (en U r (a) D natuurlijk). We kunnen het bewijs gebruiken voor sterkere uitspraken: het werkt ook als we, bijvoorbeeld, aannemen dat er positieve a en b zijn met f (z) a + b op U z a r (a). K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 7 / 46

Polen Als a een niet-ophefbare singulariteit van f is dan zijn er twee mogelijkheden er is een k N zó dat a een ophefbare singulariteit van (z a) k f (z) is, en er is niet zo n k In het eerste geval noemen we a een pool van f ; de kleinste k heet de orde van de pool. In het tweede geval noemen we a een essentiële singulariteit van f K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 8 / 46

Orde Als a een pool of een ophefbare singulariteit van f is dan is er precies één k Z zó dat bestaat en ongelijk is aan 0. We schrijven lim (z z a a)k f (z) ord(f ; a) = k we noemen dit de orde van de singulariteit. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 9 / 46

Orde Dus ord(f ; a) = k betekent: er is een analytische functie h met f (z) = (z a) k h(z) z U r (a) èn h(a) 0. ord(f ; a) > 0: ophefbaar, nulpunt van orde ord(f ; a) ord(f ; a) = 0: ophefbaar, f (a) 0 ord(f ; a) < 0: pool van orde ord(f ; a) K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 10 / 46

Orde ord(sin z; π) =..., ord(cos z; 0) =..., ord(tan z; 0) =..., ord(tan z; 1 exp z 1 2π) =..., ord( ; 0) =..., z 17 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 11 / 46

Opgave III.4.8 Wat zijn de singulariteiten van en wat zijn hun ordes? Naar het bord. (z 1) 2 (z + 3) 1 sin π 2 z K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 12 / 46

Essentiële singulariteiten Stelling (Casorati-Weierstraß) Stel a is een essentiële singulariteit van f : D C. Dan geldt: voor elke r > 0 ligt de beeldverzameling f [U r (a)] dicht in C. Dus: voor elke r > 0, voor elke b C, voor elke ε > 0 is er een z U r (a) met f (z) b < ε. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 13 / 46

Essentiële singulariteiten Nog mooier Stelling (Grote stelling van Picard) Stel a is een essentiële singulariteit van f : D C. Dan geldt: voor elke r > 0 is de beeldverzameling f [U r (a)] gelijk aan C, op misschien één punt na. Bij exp 1 z hadden we heel C op het punt 0 na. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 14 / 46

Essentiële singulariteiten Is er ook een kleine stelling? Ja: Stelling (Kleine stelling van Picard) Als f : C C analytisch is en als f [C] twee punten van C mist dan is f constant. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 15 / 46

Een handig lemma Lemma (Jordan, zie ook pagina 140) Als lim z f (z) = 0 en als ω > 0 dan lim R α R e iωz f (z) dz = 0 waar α R de halve cirkel {z : z = r, Im z 0} is. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 16 / 46

Ringen Een ring (of annulus) is een gebied van de vorm A = {z : r < z a < R} waarbij 0 r < R. Dus U r (a) is een ring: {z : 0 < z a < r}. Dus C is een ring: {z : 0 < z < }. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 17 / 46

Hoofdresultaat: de Laurentontbinding Eerst voor ringen met 0 als middelpunt. Stelling (III.5.1) Zij f : A C analytisch, met A = {z : r < z < R}. Dan is f (z) op A te schrijven als g(z) + h(1/z) met g : U R (0) C en h : U 1 (0) C analytisch. r Als we h(0) = 0 eisen dan zijn g en h uniek. De schrijfwijze met h(0) = 0 heet de Laurentontbinding van f en h heet het hoofddeel van de Laurentontbinding. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 18 / 46

De som Stap 2. Neem een analytische f : A C. 0 z z Neem z in de ring met r < ρ < z < P < R K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 19 / 46

De som We hebben de volgende functies genomen g(z) = 1 f (ζ) 2πi ζ z dζ analytisch op U R (0). En ofwel z =P h(1/z) = 1 f (ζ) 2πi z =ρ ζ z dζ h(z) = 1 zf (ζ) 2πi z =ρ 1 ζz dζ dit is analytisch op U 1 (0). NB h(0) = 0. r K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 20 / 46

De som We hebben machtreeksen: g(z) = a n z n ( z < R) n=0 en h(z) = b n z n ( z < r 1 ) n=1 En dus ( 1 f (z) = a n z n + b n z n=0 n=1 op A, dit is de Laurentreeks van f. ) n K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 21 / 46

Laurentreeks We schrijven meestal f (z) = a n z n n= en er geldt a n = 1 f (ζ) dζ 2πi z =ρ ζn+1 De convergentie is normaal op A. Want: normaal voor g(z) op {z : z < R} en normaal voor h(1/z) op {z : z > r}. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 22 / 46

Een voorbeeld Bekijk f (z) = 1 (z i)(z+2) = 1 2+i ( 1 z i 1 z+2 ). f is analytisch op drie ringen rond 0: {z : z < 1} {z : 1 < z < 2} {z : 2 < z } We maken de drie Laurentreeksen. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 23 / 46

Een voorbeeld Eerste ring: {z : z < 1}. We hebben en Nu optellen. 1 z i = 1 i 1 1 + iz = 1 i 1 z + 2 = 1 1 2 1 + z = 1 2 2 n=0 ( iz) n n=0 ( z ) n 2 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 24 / 46

Een voorbeeld Tweede ring: {z : 1 < z < 2}. We hebben en Nu optellen. 1 z i = 1 1 z 1 i = 1 z z n=0 1 z + 2 = 1 1 2 1 + z = 1 2 2 ( ) i n = z n=0 n=0 ( z ) n 2 i n z n+1 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 25 / 46

Een voorbeeld Derde ring: {z : 2 < z }. We hebben 1 z i = 1 1 z 1 i z = 1 z n=0 ( ) i n = z n=0 i n z n+1 en Nu optellen. 1 z + 2 = 1 z 1 1 + 2 z = 1 z n=0 ( 2 z ) n = n=0 ( 2) n z n+1 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 26 / 46

Als a een singulariteit van f is kunnen we een ring U r (a) bekijken. We kunnen aan de Laurentreeks zien wat voor singulariteit a is. ophefbaar: a n = 0 als n < 0, pool: er is een n < 0 met a n 0 en a m = 0 als m < n, en essentieel: er zijn oneindig veel n < 0 met a n 0. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 27 / 46

Definitie windgetal Neem een gesloten kromme, α, in C en a niet op de kromme. We noteren χ(α; a) = 1 1 2πi α ζ a dζ en we noemen χ(α; a) het wind(ings)getal of de index van α ten opzichte van a. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 28 / 46

Definitie van Residu Stel f is analytisch op (ten minste) U r (a), zó dat a een singulariteit van f is. Zij de Laurentreeks van f. n= a n (z a) n We noemen de coëfficiënt a 1 het residu van f in a. Notatie: Res(f ; a). K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 29 / 46

Waarom residu? Zij α een cirkel om a, met straal ρ (kleiner dan a). Dan 1 f (ζ) dζ = 2πi α n= 1 a n (ζ a) n dζ = a 1 = Res(f ; a) 2πi α Dus Res(f ; a) = 1 f (ζ) dζ 2πi α K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 30 / 46

Waarom residu? Bekijk twee krommen nabij a a α a β Het verschil tussen α f en β f (datgene wat overblijft) is dus 2πi Res(f ; a) K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 31 / 46

De Stelling (III.6.3) Zij D een elementair gebied, laat z 1,..., z k eindig veel punten in D zijn (onderling verschillend). Laat f : D \ {z 1,..., z k } C analytisch zijn en α een stuksgewijs gladde gesloten kromme in D \ {z 1,..., z k }. Dan geldt α f (ζ) dζ = 2πi k Res(f ; z i )χ(α; z i ) i=1 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 32 / 46

Singulariteit in (pagina 157) Als f analytisch is op een ring A = {z : z > R} dan is ˆf (z) = f ( 1 z ) analytisch op {z : 0 < z < R 1 }. We zeggen dat f een singulariteit in heeft en het type van de singulariteit is het type van de singulariteit 0 van ˆf. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 33 / 46

Singulariteit in (pagina 157) Dus pool van f in betekent pool van ˆf in 0, enz. Een niet-constant polynoom heeft een pool in ; de orde van de pool is de graad van het polynoom. sin z heeft een essentiële singulariteit in. f (z) = (z 2 + 1) 1 heeft een nulpunt in : want ˆf (z) = z2 en ˆf heeft een nulpunt van orde 2 in 0. 1+z 2 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 34 / 46

Residu in (Opgave III.6.4) Het residue van f in is 1 2πi α r f (ζ) dζ met α r de cirkel om 0 met straal r > R. Waarom een minteken? α r draait in negatieve richting om! Een formule: neem f (z) = 1 ˆf (z) = 1 f ( 1 z 2 z 2 z ). Dan geldt Res(f ; ) = Res( f, 0) K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 35 / 46

Residu in (Opgaven III.6. 5 en 6) Opgave 5: als f een rationale functie is dan is de som van de residuen van f (inclusief het residu in ) gelijk aan 0. Bewijs: neem r zo groot dat alle echte polen binnen α r liggen en bereken α r f twee keer. Nu is opgave 6 niet moeilijk meer... K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 36 / 46

Nog een voorbeeld: 0 x 1+x 4 dx We nemen met z 1 2 f (z) = z 1 2 1 + z 4 de tak van de wortel is gedefinieerd met behulp van log z = ln z + i arg z ( 1 2 π < arg z < 3 2 π) dus we snijden de negatieve Imaginaire as weg. NB als x > 0 dan x 1 2 = x; als x < 0 dan x 1 2 = i x. K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 37 / 46

0 x 1+x 4 dx: de kromme De kromme Γ ε,r bestaat uit γ R Interval [ε, R] Halve cirkel met straal R (positief) ω 3 γ ε ω Interval [ R, ε] Halve cirkel met straal ε (negatief) snede en de singulariteiten K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 38 / 46

0 x 1+x 4 dx: singulariteiten en residuen De singulariteiten van f zijn de nulpunten van z 4 + 1, dus ω, ω 3, ω 5 and ω 7, met ω = e π 4 i = 1 i 2 + 2. 2 2 alleen ω en ω 3 liggen binnen Γ ε,r (als ε < 1 < R natuurlijk) K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 39 / 46

0 x 1+x 4 dx: singulariteiten en residuen De residuen zijn en Res(f, ω) = ω 1 2 4ω 3 = ω 1 2 4iω = ω 4i 1 2 ω Res(f, ω 3 ) = (ω3 ) 1 2 4ω 9 = (ω3 1 ) 2 4ω = (ω3 ) 4i 1 2 ω K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 40 / 46

0 x 1+x 4 dx: singulariteiten en residuen Netjes uitwerken, via (x + yi) 2 = ω (en (x + yi) 2 = ω 3 ). Dan volgt en ω 1 2 π 1 = e 8 i = 2 + 4 1 1 2 + i 2 1 2 4 ( ω) 1 3 1 2 = e 8 πi = 2 1 1 2 + i 4 2 + 1 2 4 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 41 / 46

0 x 1+x 4 dx: singulariteiten en residuen Vervolgens en ω 1 2 ω = e π 8 i = 1 2 + 1 1 2 i 4 2 1 2 4 ( ω) 1 5 1 2 ω = e 8 πi = 2 1 1 2 + i 4 2 + 1 2 4 Optellen en met 2πi 4i vermenigvuldigen... K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 42 / 46

0 x 1+x 4 dx: singulariteiten en residuen... en dus Γ ε,r f (z) dz = π 2 ( 1 2 + 4 1 ) 1 2 2 1 2 (1 + i) 4 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 43 / 46

0 x 1+x 4 dx: de integraal opdelen De integraal is de som van R x ε 1 + x 4 dx f (z) dz γ R ε R i x 1 + x 4 dx = i γ ε f (z) dz R ε x 1 + x 4 dx K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 44 / 46

0 x 1+x 4 dx: afschatten De grote halve cirkel: f (z) dz R πr γ R R 4 1 het rechterlid convergeert naar 0 als R De kleine halve cirkel f (z) dz ε πε γ ε 1 ε 4 het rechterlid convergeert naar 0 als ε 0 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 45 / 46

0 x 1+x 4 dx: alles bij elkaar Na het nemen van de limieten krijgen we (1 + i) 0 x 1 + x 4 dx = π 2 ( 1 2 + 4 1 ) 1 2 2 1 2 (1 + i) 4 en dus 0 ( x 1 + x 4 dx = π 1 2 2 + 4 1 ) 1 2 2 1 2 4 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 46 / 46