De invloed van gezinstype op middelengebruik en delinquent gedrag bij adolescenten.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van gezinstype op middelengebruik en delinquent gedrag bij adolescenten."

Transcriptie

1

2 De invloed van gezinsype op middelengebruik en delinquen gedrag bij adolescenen. Tom Bekers, Sofie Vanassche, An Karien Sodermans en Koen Mahijs Cenrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO) Kaholieke universiei Leuven Parksraa 45 bus 3601 B-3000 Leuven Versie: mei 2008 (voorlopige versie, nie cieren) 1. Inleiding De adolescenie is een moeilijke periode vol onzekerheden, en he hebben van een sabiele en gezonde gezinsomgeving word dan ook vaak als een belangrijk elemen beschouwd in he succesvol doorlopen ervan. In de weenschappelijke lierauur vind men inderdaad ook vaak een verband ussen de gezinssiuaie en he algemene welzijn of de levenskwaliei van adolescenen (oa Demuh & Brown, 2004; Fischer, 2004; Wells & Rankin, 1991). Toch zijn er ook sudies die nauwelijks of geen verband vinden ussen de gezinssiuaie en specifieke welzijnsindicaoren van kinderen binnen deze gezinssiuaies (oa Hanson, 1999; Free, 1990). De algemene bevinding is echer da adolescenen die een ouderlijke (ech)scheiding hebben meegemaak, en als gevolg daarvan in een eenoudergezin of nieuw samengeseld gezin opgroeien, een groer risico hebben op bv. delinquen gedrag en middelengebruik dan adolescenen ui zogenaamd inace gezinnen (Amao, 2001; Fros & Pakiz, 1990; Wells & Rankin, 1991). Gezien ongeveer 26 procen van de 12- o 17-jarigen in he Vlaamse gewes een scheiding van hun ouders heef meegemaak (Lodewijckx, 2005, p. 27), gaa di om een aanzienlijk deel van de Vlaamse jongeren. In de onderzoekslierauur rond de impac van een ouderlijke (echs)scheiding of de gezinssiuaie op kinderen word vaak een onderscheid gemaak ussen inernaliserend en exernaliserend probleemgedrag. Hierbij verwijs de eerse erm naar he psychische welbevinden en de weede naar de zichbare gedragsproblemen (Bronselaer, 2007). Deze sudie focus op he exernaliserend gedrag en meer bepaald op he verband ussen de gezinssiuaie en he middelengebruik en delinquen gedrag bij jongeren. Belangrijker nog dan de vraag of jongeren die een scheiding van de ouders acher de rug hebben een groere kans op exernaliserende problemen hebben, is de zoekoch naar de mediërende facoren in deze samenhang ussen ouderlijke scheiding en probleemgedrag. De oorzaken van di verband zijn immers o op heden voorwerp van discussie binnen de weenschappelijke lierauur. Meer specifiek willen we nagaan of en hoe de relaie ussen de gezinssiuaie en een ouderlijke (ech)scheiding enerzijds en middelengebruik en delinquenie anderzijds, gemedieerd word door de kwaliei van de ouder-kind relaie, ouderlijke monioring en de mae van conflic binnen he gezin. Hiervoor worden daa gebruik die in 2008 werden ingezameld bij 1424 scholieren van vijf secundaire scholen in wee Vlaamse seden. 2

3 2. Theoreische verklaringen voor de impac van een ouderlijke scheiding op gedragsproblemen bij jongeren Door de jaren heen werden reeds verscheidene heorieën gepreseneerd rond de invloed van een ouderlijke scheiding op de levenskwaliei van de berokken kinderen. Voor een uigebreid lierauuroverzich rond de impac van een ouderlijke scheiding op gedragsproblemen bij jongeren verwijzen we naar Bronselaer (2007) en Fisher (2004). In globo kunnen er wee groe groepen van verklaringen worden onderscheiden: heorieën die focussen op direce effecen van een ouderlijke (ech)scheiding op he welzijn van kinderen enerzijds, en heorieën die eerder de nadruk leggen op gezinsprocessen anderzijds. Typische voorbeelden van de eerse soor heorieën zijn de gezinssrucuurheorie en de sressheorieën. De eerse heorie verondersel da een normale gezinssiuaie, waarbij de biologische ouders samen me hun kinderen een gezin vormen, noodzakelijk is om o een succesvolle socialisaie van he kind e komen (Van Peer & Carree, 2007). De sressheorieën kunnen op hun beur opgedeeld worden in wee groe groepen. De acuesressheorie sel da een (ech-)scheiding een ijdelijke crisissiuaie is, die ijdelijke gevolgen heef op he welzijn van de adolescenen (Van Peer & Carree, 2007). De chronische sressheorieën sellen da een echscheiding allerlei ransiies me zich meebreng die resuleren in sress, wa op zijn beur een negaieve invloed heef op he gedrag van adolescenen. Voorbeelden van dergelijke ransiies zijn de onbinding van de oorspronkelijke gezinsrelaies, nieuwe gezinssiuaies, conflicen ussen de ouders, financiële acheruigang, (Van Peer & Carree, 2007, p. 21). In de lierauur word op he eerse zich vaak evidenie gevonden voor bovensaande heorieën: kinderen ui inace gezinnen gebruiken minder drugs (oa. Cookson, 1999; Dohery & Needle, 1991; Fewelling & Bauman, 1990; Hoffmann & Johnson, 1998; Hoffmann, 2002; Jenkins & Zunguze, 1998), drinken minder alcohol (oa. Cookson, 1999; Hoffmann & Johnson, 1998; Jenkins & Zunguze, 1998) gebruiken minder abak (bijv. Jenkins & Zunguze, 1998) en veronen minder vaak delinquen gedrag (oa. Amao, 2001; Wells & Rankin, 1991). Hierbij worden ook verschillen en ineracies gevonden naar geslach. Wa geslachsverschillen in middelengebruik in he algemeen beref, vond Lombaer (2005, pp ) da dronkenschap en cannabisgebruik vaker voorkom bij jongens dan bij meisjes, erwijl meisjes vaken slaap- of kalmeringsmiddelen gebruiken. Daarnaas zijn er ook indicaies van een ineracie-effec ussen gezinsransiies en geslach: een (ech)scheiding op zich zou negaiever uidraaien voor jongens dan voor meisjes, erwijl de vorming van een siefgezin eerder bij meisjes dan bij jongens me exernaliserend probleemgedrag is geassocieerd. Herrouw, en dus he min of meer hersellen van de normale gezinssiuaie, zou een posiieve invloed uioefenen op he middelengebruik van jongens, erwijl meisjes nog meer middelen gaan gebruiken (Needle, Su & Dohery, 1990). Daarnaas vonden Dohery & Needle (1991) ook da jongens meer middelengebruik zullen veronen na de echscheiding, erwijl meisjes reeds voor de scheiding een hogere mae van middelengebruik veronen. De echscheiding zelf zou op die manier voor meisjes over he algemeen geen subsaniële verhoging van he middelengebruik me zich meebrengen. Er word door de aueurs gezinspeeld op de invloed van socialisaieprocessen. Zo zouden jongens zich bufferen voor de scheiding, de ouderlijke problemen afkaasen of negeren, en insoren op he momen van de definiieve breuk ussen de ouders. Meisjes zouden zich daarenegen reeds vanaf de eerse ekenen aan de wand zorgen beginnen maken, en zich meer o drugs, pijnsillers en andere middelen wenden. Een groe kriiek op de gezinssrucuurheorie en de sressheorieën is echer de inherene negaieve benadering van een (ech)scheiding, alsook de brede noemer waarop ze seunen: ze zijn weinig concree in de verklaring van he effec van een ouderlijke scheiding op de uikomsen voor kinderen en he effec van gezinssrucuur kan deels e wijen zijn aan onderliggende, ongeconroleerde gezinsprocessen. Daarnaas kunnen de meese verklaringen die in beide heorieën worden gegeven bijna allemaal gelink worden aan alernaieve heorieën zoals de ouderlijke conflicheorie en de afname van sociaal, culureel 3

4 en economisch kapiaal (Fischer, 2004). Deze laase soor van heorieën focus nie zozeer op de direce effecen van een specifieke gezinssiuaie/geschiedenis, maar zoek eerder verklaringen in specifieke gezinsprocessen. Immers, hoewel he idenificeren van een relaie ussen gezinssrucuur en bijvoorbeeld middelengebruik op zich ook ineressan is, is he blooleggen van de mechanismen die deze associae verklaren minsens even belangrijk (Flewelling & Bauman, 1990). Zo vinden bijvoorbeeld Demuh & Brown (2004) da een groo deel van de verschillen ussen eenoudergezinnen en (inace) weeoudergezinnen inzake delinquen gedrag bij jongeren e wijen is aan verschillen in, onder meer, ouderlijke berokkenheid en supervie. In deze sudie willen we aandach beseden aan drie verklaringsmechanismen die gelink kunnen worden me probleemgedrag bij jongeren: ouderlijke monioring, de kwaliei van de ouder-kindrelaie en he gezinsklimaa. In de volgende paragrafen gaan we wa dieper op deze aspecen in. 2.1 Ouder-kind relaie en ouderlijke monioring In de lierauur is er een shif waar e nemen naar een focus op gezinskenmerken, -relaies en processen, eerden dan op gezinssrucuur per se. Beide zijn uieraard onvermijdelijk me elkaar verbonden, maar onderzoeksresulaen suggereren een groere invloed van de conex van gezinsrelaies dan van de gezinssrucuur op zich (o.a. Gill, Vega & Biafore, 1998; ). Zo wijzen Amao & Gilbreh (1999) op he belang van een kwalieisvolle ouder-kind relaie inzake he effec van een ouderlijke (ech)scheiding op probleemgedrag en sel Kurdek (1994, p. 38) da wha negaively affecs children s well-being is no so much he kind of family srucure in which hey reside, bu he hisory of he qualiy and consisency of he parening hey receive. Bijvoorbeeld, in de prakijk kan de complexiiei van siefgezinnen immers nadelig zijn voor de ouder-kind relaie (Heheringon & Jodl, 1994) of kunnen kinderen in éénoudergezinnen juis een heel serke band me één van de ouders, meesal de moeder, onwikkelen (Ganong & Coleman, 2004), elk me hun eigen gevolgen voor de onwikkeling van he kind. He sociale conrole perspecief sel da serke en posiieve ouder-kind relaies cruciaal zijn voor he verklaren van verschillen in middelengebruik en delinquen gederag in verschillende gezinsvormen (Kierkus & Baer, 2002; Crawford & Novak, 2008). De hechheid van de ouder-kind relaie lijk dan ook serk geassocieerd me he voorkomen van delinquen gedrag bij jongeren (Demuh & Brown, 2004) (Ech)scheiding en de ermee samenhangende conflicen kunnen leiden o overgesresseerde ouders, wa op zijn beur nadelig is voor de ouder-kind relaie, de opvoeding en de onwikkeling van de berokken kinderen (Hoffman & Johnson, 1998; Larson & Gillman, 1999). Middelengebruik kan in di geval een copingssraegie zijn van adolescenen om om e gaan me de negaieve omsandigheden en gevolge van, onder meer, een gebrek aan posiieve gezinsrelaies (Needle, Su & Dohery, 1990). Ook in een sudie van Denon en Kampfe (1994) werd he belang van gezinsineracie besproken. Hierui blijk da een posiieve ouder-kind associaie viaal is voor he onwikkelen van een serk zelfbeeld en voor de prevenie van drugmisbruik. Bij gezinnen waarin de adolescenen drugs gebruiken blijk de adolescen he in he algemeen vaker oneens e zijn me zijn/haar ouders. De gezinsomgeving word ook vaker als vijandig beschreven en de ouders worden een gebrek aan begrip, liefde, cohesie en samenwerking verween. Een ander belangrijk aspec van de opvoeding is de ouderlijke supervie of monioring. Een kwalieisvolle ouder-kind relaie en voldoende ouderlijke monioring zijn immers negaief geassocieerd me de onwikkeling van exernaliserend probleemgedrag (Amao & Gilbreh, 1999; Demuh & Brown, 2004; Simons, Lin, Gordon, Conger & Lorenz, 1999). In een Vlaamse sudie vonden De Groof & Smis (2006) da de associaie ussen gezinssrucuur en gedragsproblemen verdween na conrole voor ouderlijke monioring door de vader. Crawford & Novak (2008) vonden zelfs da de relaies me ouders en peers beere voorspellers zijn 4

5 van middelengebruik bij adolescenen (alcohol en marihuana) dan gezinssrucuur op zich. Negaieve uikomsen voor kinderen van de scheiding worden dus misschien nie zozeer door de ouderlijke breuk zelf verklaard, maar doorda de ouder-kind relaies in gescheiden families meer versoord zijn dan in inace gezinnen, me een hoge mae van conflic en weinig ouderlijke monioring in de periode volgend op een (ech)scheiding of herrouw (Heheringon & Jodl; 1994). Analoog vond Cookson (1999) da inace gezinnen een hogere ouderlijke supervisie hebben dan eenoudergezinnen en da adolescenen afkomsig van gezinnen me minder ouderlijke supervisie meer alcohol gebruiken dan adolescenen in gezinnen me hogere supervisiescores. Daarnaas vond de aueur ook een significan ineracie-effec ussen geslach en supervisieniveau. Jongens ui een gezin me hoge supervisie hadden een lagere probleemgedragscore dan jongens ui een gezin me medium of lage supervisie, erwijl de probleemgedragscores voor vrouwen lager waren in zowel de hoge en mediumcaegorie in vergelijking me de lage supervisiecaegorie. Griffin e al. (2000) onderzochen eveneens de invloed van ouderlijke monioring of conrole bij adolescenen ui de zesde graad van New Yorkse public middle schools. Er bleek een marginaal negaief effec e zijn op de prevalenie van roken. Meer conrole zorg ervoor da de adolescen in kwesie minder rook. Bij he drankgedrag kwam men o andere conclusies. Hier bleek er een significane relaie e zijn me geslach. Meer monioring ging samen me minder drinkende mannelijke adolescenen en meer drinkende vrouwelijke adolescenen. Di lig in de lijn van de resulaen van he onderzoek van Cookson. Bovendien bleek da hoe vaker de ouders he huiswerk nakeken er door adolescenen in wee-oudergezinnen minder alcohol werd geconsumeerd. In andere woorden, de kenmerken van de opvoeding zijn belangrijke predicoren van he welzijn van een kind (Willes & Maroules, 2004) en volgens Amao (2000) is de kwaliei van de opvoeding zelfs een van de bese predicoren van een kind zijn of haar welzijn 2.2 Conflicheorieën en gezinsklimaa Naas de kemerken van de ouder-kind relaie en opvoeding wille we ook aandach hebben voor de gezinssfeer waarin een kind opgroei. De gezinsconflic heorie is eigenlijk een voorbeeld van een uigewerk sress model. De heorie gaa ui van he idee da de mae van inra- en inerhuishoudelijk conflic veranwoordelijk is voor negaieve uikomsen voor kinderen hun welzijn (Doyle, Wolchik, & Dawson-McClure, 2002; Hanson, McLanahan & Thompson, 1996). Voordurende conflicen kunnen heel nadelig zijn voor de berokken kinderen (Grych & Fincham, 2001) en kunnen onder meer een negaieve invloed hebben op he psychologsch welzijn van kinderen (Carree, 2007), en aan de oorzaak liggen van verschillende gedragsproblemen (Buehler & Gerard, 2002 in fisher, 2004). Daarnaas kan ook conflic binnen he huwelijk of binnen een relaie ne zo nadelig zijn voor een kind, en een (ech)scheiding kan in di geval zelfs soelaas brengen. Fischer en de Graaf (2001) vonden bijvoorbeeld in hun sudie da he voor gedragsproblemen nie of nauwelijks meer ui maak of de ouders gaan scheiden, indien er reeds ernsige conflicen zijn. Als de echscheiding er oe zou leiden da de conflicen ussen de ouders ophouden of verminderen, is he voor de adolescen vaak zelfs een verbeering da de ouders gaan scheiden. He omgekeerde geld uieraard ook (Fischer en de Graaf, 2001, p. 153). Jenkins en Zunguze (1998) vinden gelijkaardige resulaen. Ui hun sudie blijk immers da een ouderlijke echscheiding slechs weinig impac heef indien de relaies ussen de ouders gehandhaafd blijven. Ook Amao & Keih (1991) vinden in hun mea-analyse bevesiging voor di conflicperspecief: kinderen in inace gezinnen me veel conflic zijn slecher af dan zowel kinderen in inace gezinnen me weinig conflic als kinderen in gescheiden gezinnen. In deze sudie zullen we geen direce parameer van conflic binnen he gezin opnemen, maar wel een maa die uidruk hoe goed de adolescen zich voel binnen de huidige gezinssiuaie, of he zogenaamde subjecieve gezinsklimaa. We verwachen da hoe meer conflic er binnen een gezin is, hoe negaiever de adolescen he gezinsklimaa zal 5

6 beoordelen. He gezinsklimaa kan dan ook in zekere zin gezien worden als een proxy voor de mae van conflic binnen he gezin. 2.3 Ouderlijke rolmodellen en peers Naas he belang van ouderlijke monioring en een kwalieisvolle ouder-kind relaie fungeren ouders ook als rolmodellen me berekking o he gedrag van kinderen. Ui een lierauursudie van Denon en Kampfe (1994) blijk da de invloed van ouderlijk middelengebruik verschil naargelang he middel. Zo zou meer alcoholgebruik bij de ouders samengaan me meer alcoholgebruik bij adolescenen, maar word voor marihuana geen effec gevonden. Er word gesuggereerd da kinderen hun alcoholgebruik overnemen van hun ouders als copinggedrag. Me andere woorden, he zou hier om socialisaie gaan. Di zou misschien ook de verschillende resulaen voor alcohol en marihuana kunnen verklaren. He lijk immers logisch da ouders wel eens een glas drinken in he bijzijn van de kinderen, erwijl marihuana- of druggebruik och gevoeliger liggen en men da misschien eerder verborgen zou houden. Di heef wellich veel e maken me he verschil in sociale aanvaarding van de beide middelen. Een hypocriee moraliei werd ook als deel van de verklaring naar voren geschoven: ouders zouden hun kinderen dingen verbieden, die ze zelf wél (al dan nie siekem) doen. Ook Reinharz e al. (2000) deden een onderzoek naar de invloed van ouderlijk middelengebruik waarui bleek da he een risicofacor is voor drugmisbruik en afhankelijkheid, of och alhans voor mannen. Een andere mogelijk invloed gaa ui van de leefijdsgenoen. Ui onderzoek van Jenkins en Zunguze (1998) bleek da in bijna alle vergelijkingen de adolescenen afkomsig ui eenouder- en nieuw-samengeselde gezinnen, meer druggebruikende vrienden hadden, en da die vrienden minder afkeurig sonden egenover hun druggebruik. Ui de sudies van Lombaer (2005) en Hofmman (1993) blijk da de normerende invloed van ouders en peers zeer belangrijke verklarende variabelen zijn van he middelengebruik van adolescenen. Hoewel peer invloed nie de focus is van di onderzoek, word de variabele och opgenomen in he model, deels omda er door Smis (2005) op gewezen word da er een samenhang zou zijn ussen de invloed van de ouders en de invloed van de leefijdsgenoen.. Di ondanks he fei da ouders en leefijdsgenoen o de jaren 70 afgeschilderd werden als egensanders die moesen srijden voor de loyaliei van de adolescen. Nadien werd echer een doorbraak waargenomen door de erkenning van de onderlinge afhankelijkheid van sociale sysemen. Zo zou een posiieve ouder-kind relaie juis kunnen bijdragen aan de kwaliei van relaies me leefijdsgenoen, wa op zijn beur de kans op de omgang me deviane leefijdsgenoen en eigen devian gedrag, kleiner maak. Daarom spreek Smis dan ook van zowel direce als indirece invloeden van de ouders op he gedrag van de adolescenen. 3. Hypohesen. De doorgenomen lierauur leidde o he formuleren van een aanal hypohesen. We formuleren onze hypohesen over middelengebruik in he algemeen, daar waar in he eigenlijk onderzoek een onderscheid word gemaak ussen de verschillende ypes van middelengebruik. De cenrale verwaching van ons onderzoek is da adolescenen in inace gezinnen minder middelen gebruiken en minder delinquen gedrag sellen dan jongeren van nieinace gezinnen. We verwachen echer da di verband afzwak naarmae er geconroleerd word voor medierende variabelen en conrolevariabelen. We zullen dan ook sapsgewijs variabelen aan ons model oevoegen. Model 1 beva logischerwijze enkel de gezinsvariabele. Model 2 conroleer voor de poenieel mediërende variabelen ouderlijke monioring, kwaliei van de ouder-kind relaie en gepercipieerd gezinsklimaa. Hierbij verwachen we da een harmonieuzer gezinsklimaa leid o minder middelengebruik en 6

7 delinquen gedrag, da meer monioring leid o minder middelengebruik en delinquen gedrag en da een beere relaie me de ouders gepaard gaa me minder middelengebruik en minder delinquen gedrag. We verwachen dus da he oevoegen van deze variabelen he verband ussen de gezinssiuaie en he middelengebruik zal afzwakken. Vervolgens worden in model 3 ook enkele conrolevariabelen oegevoegd, namelijk leefijd, belang van geloof, financiële siuaie van de ouders en de gevolgde onderwijsvorm, en in model 4 word he middelengebruik van de ouders en vrienden van he kind ingevoegd. We verwachen da hoe meer middelen de ouders en vrienden gebruiken, hoe groer de kans zal zijn da de adolescen zelf ook vaker middelen gebruik. Een overzich van ons onderzoeksmodel is weergegeven in figuur 1. Figuur 1. He onderzoeksmodel INTERMEDIËRENDE FACTOREN Middelengebruik ouders en peers GEZINSSITUATIE: Twee-oudergezin Eenoudergezin Nieuw samengeseld gezin Kwaliei ouder - kind relaie - Ouderlijke conrole of monioring - Percepie gezinsklimaa - EXTERNALISERENDE PROBLEMEN: Middelengebruik Delinquen gedrag Conrolevariabelen 7

8 4. Mehododologie 4.1 Daa De daase die we gebruiken beva informaie van leerlingen ui de weede en derde graad 1 van vijf middelbare scholen ui 2 Vlaamse seden. In beide seden werden scholen ui he kaholieke en rijksne geseleceerd en er werd een evenwichige veregenwoording van he algemeen, beroeps en echnisch secundair onderwijs nagesreefd. In oaal werden bruikbare gegevens verzameld bij 1412 adolescenen, waarvan 900 jongens en 512 meisjes, in 5 Vlaamse scholen. De verdeling van de leerlingen over de scholen is erug e vinden in abel 1. Tabel 1: Overzich van he aanal bevraagde jongeren in 5 Vlaamse scholen Sad 1: - School 1 kaholiek ne ASO 286 lln - School 2 kaholiek ne BSO en TSO 421 lln - School 3 rijksne ASO, BSO en TSO 248 lln Sad 2: - School 4 kaholiek ne ASO, BSO en TSO 229 lln - School 5 rijksne ASO, BSO en TSO 224 lln De verdere seleciecrieria die werden gebruik voor di onderzoek zijn: - in he huishouden van (één van) de biologische ouders wonen (dus geen zelfsandig wonende adolescenen, jongeren die in een inselling verblijven, ). - (ech)scheiding als enige mogelijke oorzaak van he nie meer samenleven van beide biologische ouders (dus o.a. geen adolescenen waarvan een ouder is overleden, ). Deze seleciecrieria resuleerden in een finale seekproef van 1324 jongeren, waarvan 841 jongens en 483 meisjes. Er is dus een scheve verdeling naar geslach, wa e wijen is aan he fei da één school bijna uisluiend zogenaamde jongensrichingen aanbied. 4.2 Variabelenoverzich De afhankelijke variabele middelengebruik He gebruik van specifieke middelen werd bevraagd aan de hand 5 caegorieën: nooi, meerdere keren per jaar, meerdere keren per maand, meerdere keren per week en dagelijks. De abel in bijlage 1 geef een overzich van de anwoorden op de vragen naar specifiek middelengebruik in onze seekproef, opgesplis naar geslach. De oorspronkelijke vijf anwoordcaegorieën werden me he oog op de analyse eruggevoerd o wee, drie of vier caegorieën. Di gebeurde seeds op basis van de geobserveerde celfrequenies en me he oog op he inhoudelijk zinvol houden van de caegorieën. Daarnaas werden op basis van enkele combinaies van middelen ook wee groere schalen aangemaak: alcoholgebruik en ander druggebruik 2. De finale variabelen voor specifiek middelengebruik worden in ondersaande paragrafen verder oegelich. Een overzich van de frequenies voor deze variabelen is erug e vinden in abel 2. 1 Er zijn ook 63 respondenen ui he zevende jaar die de vragenlijs invulden. 2 Ander druggebruik dan roken van een join 8

9 Alcoholgebruik Tabel 2: Frequenies van nieuw aangemaake schalen voor middelengebruik voor jongens en meisjes ALCOHOL Nooi Occasioneel Soms Vaak Toaal Jongens % 9,51 20,57 30,92 39, Meisjes % 11,62 28,63 45,23 14, ROKEN Nooi Soms Dagelijks Toaal Jongens % 69,83 14,30 15, Meisjes % 76,51 15,18 8, MARIHUANA Nooi Soms Vaak Toaal Jongens % 76,58 10,51 12, Meisjes % 84,82 10,81 4, DRONKEN Nooi Occasioneel Vaak Toaal Jongens % 42,45 26,38 31, Meisjes % 54,62 34,45 10, PIJNSTILLERS Nooi Soms Vaak Toaal Jongens % 51,73 40,17 8, Meisjes % 24,17 55,83 20, DRUGS Nooi Gebruiker Toaal Jongens % 90,93 9, Meisjes % 97,28 2, SLAAPPILLEN Nooi Gebruiker Toaal Jongens % 95,82 4, Meisjes % 93,75 6, De schaal alcoholgebruik werd samengeseld door de informaie e combineren van de variabelen bier, serke drank en cockails : de schaal kreeg elkens de hoogse waarde over deze drie variabelen heen. De schaal werd herleid o vier caegorieën, namelijk nooi (1), enkele keren per jaar (2), enkele keren per maand (3) en meerdere keren per week en dagelijks (4). Jongens blijken regelmaiger e drinken dan de meisjes, meisjes zijn vaker gelegenheidsdrinkers dan jongens (Chi²=88,19; df=3, p<0,001) Dronkenschap Naas de ijdsfrequenie van he alcoholverbuik werd ook explicie de gepercipieerde frequenie van dronkenschap bevraagd. Dronkenschap werd opgesplis in drie caegorieën: nooi (1); soms (enkele keren per jaar) (2); en vaak (minsens enkele keren per maand) (3). Opnieuw rapporeren jongens vaker dronken e zijn dan meisjes (Chi²=68,505, df=2, p<0,000). 9

10 Tabaksgebruik Voor he abakgebruik van de jongeren werd in één iem gepeild naar de frequenie van he roken van sigaren of sigareen. De oorspronkelijke anwoordcaegorieën werden herleid o drie caegorieën, namelijk nooi (1), soms (2), en dagelijks (3). De caegorie soms omva hierbij alle caegorieën ussen de eerse en laase caegorie. De jongens in onze seekproef blijken opnieuw vaker e roken dan de meisjes (Chi²=15,29893, df=2, p<0,001) Marihuanagebruik Voor marihuanagebruik werden de oorspronkelijke vijf caegorieën opgesplis in nooigebruikers (1), occasionele gebruikers (2) en regelmaige gebruikers (minsens enkele keren per maand) (3). De jongens in onze sudie blijken regelmaiger een join e roken dan de meisjes (Chi²=25,378, df=2, p<0,001) Ander drugsgebruik Voor de schaal ander drugsgebruik werd de informaie voor de variabelen cocaïne, heroïne, LSD, amfeaminen, en andere illegale drugs samengenomen. Door de lage frequenies konden we slechs een onderscheid maken ussen diegenen die nooi één van deze middelen hebben gebruik (0) en diegenen die minsens één van deze middelen gebruiken, zonder e specificeren voor frequenie van gebruik (1). Jongens blijken vaker in de gebruikerscaegorie e zien dan meisjes (Fisher s exac es=19,447, df=1, p<0,000) Pijnsillers He gebruik van pijsillers word opgedeeld in 3 caegorieën: nooi (1), soms (enkele keren per jaar) (2), en vaak (minsens enkele keren per maand) (3). Meisjes gebruiken opmerkelijk vaker pijnsillers dan jongens (Chi²=106,705, df=2, p<0,001) Slaapmiddelen Van de ondervraagde jongeren bleek een overgroe meerderheid nooi slaapmiddelen e gebruiken. Voor de analyses word dan ook gewerk me een dichoome opdeling: nooi (0) en gebruiker (1). Er is een significane samenhang me geslach op.10 niveau, waarbij meisjes vaker gebruiker zijn van slaapmiddelen dan jongens (Fisher s exac es=2,796, df=1, p=0,094) De afhankelijke variabele delinquen gedrag De mae waarin de jongere devian gedrag sel werd bevraagd aan de hand van 8 iems, die ook werden gebruik door Moon (2000, p. 44). Er werd de adolescenen gevraagd: hoe vaak is he al gebeurd da je : (1) langer opbleef dan je ouders zeiden, (2) iemand zodanig pijn deed da er verband of een doker nodig waren, (3) gelogen egen je ouders over ies belangrijks, (4) ies meegenomen ui een winkel zonder er voor e bealen, (5) me opze schooleigendom vernieigd, (6) je ouders naar school moesen komen omwille van je gedrag, (7) een dag school heb overgeslagen zonder oesemming, (8) minsens één nach wegging zonder oesemming. De anwoordmogelijkheden waren: nooi- een enkele keer- meerdere keren. Facor analyse wees echer ui da he eerse iem afwijk van de res van de schaal. Di iem werd dan ook nie opgenomen in de delinquenieschaal. De reserende 7 iems veronen een hoge inerne coherenie me een Cronbach s alpha van Voor respondenen die een onbrekende waarde hadden op minder dan de helf van de iems werd een waarde 10

11 geïmpueerd op basis van de valide anwoorden. Omda de delinquenieschaal van naure nie normaal verdeeld is en een lange saar heef aan de recherkan, werd he nauurlijk logarime van de schaal berekend en gebruik in de analyses. De jongens scoren gemiddeld 3.75 op de delinquenieschaal, wa hoger is dan de meisjes die gemiddeld 2.42 scoren (df=1320, =7.78, p<.0001). 4.3 De onafhankelijke variabelen Gezinssiuaie De gezinssiuaie van de adolescenen word opgedeeld in drie caegorieën: inac gezin eenoudergezin nieuw samengeseld gezin. De eerse caegorie is van oepassing voor adolescenen die me beide (al dan nie gehuwde) biologische (of adopie-)ouders in eenzelfde huishouden wonen. De weede caegorie slaa op de adolescenen waarvan de biologische ouders ui elkaar zijn en waarvan de resideniële ouder(s) nie me een nieuwe parner samenleven. De derde caegorie en sloe is van oepassing op de adolescenen waarvan de biologische ouders ui elkaar zijn én waarvan minsens één van de resideniële ouders samenleef me een nieuwe parner. Een overzich van de gezinssiuaie van de respondenen in deze sudie is erug e vinden in abel 3. De gezinssiuaie van de jongens en meisjes in deze sudie is nie significan verschillend (Chi²=0,37, df=2, p= 0,83). Tabel 3. Gezinssiuaie naar geslach. Man vrouw Inac gezin 668 (79,4%) 382 (79,1%) Eenoudergezin 64 (7,6%) 41 (8,5%) Nieuw samengeseld gezin 109 (13,0%) 60 (12,4)% Twee gebreken aan de gebruike indeling zijn (1) da we geen onderscheid maken naargelang he geslach van de biologische ouder in eenoudergezinnen en nieuw samengeselde gezinnen en (2) da we he conac me de (evenuele) nie-resideniële ouder nie opnemen. He eerse gebrek is een gevolg van onvoldoende variaie in de seekproef me berekking o he geslach van de resideniele ouder: na een ouderlijke scheiding gaan kinderen immers vaker (hoofdzakelijk) bij de moeder wonen. De frequenie alleensaande vaders en vaders in nieuw samengeselde gezinnen is dan ook e laag om zinvolle analyses op e doen. He weede gebrek hang gedeelelijk samen me he eerse en is een gevolg van he nie gedeailleerd bevragen van de verblijfsregeling en de conacfrequenie me de nieresideniële ouder(s) na een ouderlijke scheiding in de vragenlijs De medierende gezinsvariabelen Relaie me de ouders De hechheid van de relaie me de moeder en vader werd bevraagd aan de hand van 3 iems (voor moeder en vader afzonderlijk): (1) Ik kan seeds erech bij mijn moeder/vader; (2) Mijn moeder/vader en ik kunnen samen goed praen, (3) Ik heb een heche verhouding me mijn moeder/vader. De anwoordmogelijkheden waren: helemaal eens eens- noch eens, noch oneens oneens helemaal oneens. De Cronbach s alpha is respecievelijk.87 voor de relaie me de moeder en.92 voor de relaie me de vader, wa wijs op een hoge inerne consisenie voor de wee schalen. Indien slechs 1 van de 3 iems een onbrekende waarde had, werd een waarde geïmpueerd op basis van de andere wee iems. De wee schalen worden aangemaak als de som van de drie vermelde iems en hebben een score ussen 0 en 12. Een hogere score slaa op een hechere relaie me de vader of moeder. 11

12 Jongens en meisjes scoren gemiddeld ongeveer even hoog inzake de relaie me de moeder (df=1306, =-1.17, p=0.2414), erwijl jongens gemiddeld wel hoger scoren inzake de relaie me de vader (df=1289, =4.24, p<.0001). Tabel 4 oon de verschillen in gemiddeldes ussen de gezinsypes, opgesplis naar geslach. Varianie-analyse en de ukey-es onen aan da de relaie me de moeder voor jongens significan lager is in nieuw samengeselde gezinnen dan in inace gezinnen (df=2; F-value=3,16; p<.05). Voor de meisjes vinden we geen significane verschillen ussen de verschillende gezinsypes wa de relaie me de moeder beref (df=2; F-value=0,02; p=.98). Voor de relaie me de vader vinden we wel signifcane verschillen bij jongens (df=2, F= 23.72, p<.001) én meisjes (df=2, F=10.92, p<.001) ussen enerzijds inace gezinnen en anderzijds eenoudergezinnen en nieuw samengeselde gezinnen. De groere associaie van gezinsype me de relaie me de vader kan deels verklaard worden door he fei da de adolescenen in de sudie na een ouderlijke scheiding vaker bij de moeder blijven wonen, en de relaie me de vader dus vaker een relaie me een nie-resideniële ouder is dan de relaie me de moeder. Tabel 4: Gemiddelde score op relaie me moeder en vader voor de verschillende gezinsypes, opgeslis naar geslach RELATIE MET DE MOEDER N Gemiddelde Sd-afwijking Jongens Inac gezin 658 8,92 2,36 Eenoudergezin 63 8,59 2,93 Nieuw samengeseld gezin 106 8,29 3,09 Meisjes Inac gezin 380 8,99 2,76 Eenoudergezin 41 9,07 3,19 Nieuw samengeseld gezin 60 8,97 2,52 RELATIE MET DE VADER N Gemiddelde Sd-afwijking Jongens Inac gezin 655 8,42 2,74 Eenoudergezin 60 6,62 3,74 Nieuw samengeseld gezin 103 6,63 3,80 Meisjes Inac gezin 374 7,62 3,07 Eenoudergezin 40 5,30 4,07 Nieuw samengeseld gezin 59 6,47 4, Ouderlijke monioring Ouderlijke monioring werd gemeen aan de hand van een schaal die eerder gebruik werd door Hoffmann (2002, p. 319) en besaa ui vijf iems die de adolescen vragen of de ouders ween: (1) wie de vriend(inn)en van de adolescen zijn, (2) wa de adolescen s avonds doe, (3) wa de adolescen na school doe, (4) hoe de adolescen zijn/haar geld beseed, (5) wa de adolescen in zijn/haar vrije ijd doe. De schaal ouderlijke monioring word gemaak op basis van de som van deze 5 iems en heef dus een waarde ussen 0 en 20. De schaal bleek inern coheren (Cronbach s alpha = 0.84) en ook de facor analyse oon aan da de vijf iems serk laden op éénzelfde facor. Indien minder dan de helf van de iems van deze schaal een onbrekende waarde hadden, werd een waarde geïmpueerd op basis van de valide anwoorden. 12

13 Tabel 5: Gemiddelde score op ouderlijke monioring voor de verschillende gezinsypes, opgeslis naar geslach OUDERLIJKE MONITORING N Gemiddelde Sd-afwijking Jongens Inac gezin ,06 4,51 Eenoudergezin 62 10,87 4,31 Nieuw samengeseld gezin ,97 4,59 Meisjes Inac gezin ,42 4,22 Eenoudergezin 41 13,22 4,81 Nieuw samengeseld gezin 60 11,78 4,37 De meisjes in de sudie scoren gemiddeld significan hoger inzake ouderlijke monioring dan de jongens (df=1310; =-5.35, p<.001). Tabel 5 oon de verschillen in gemiddeldes ussen de gezinsypes, opgesplis naar geslach. Zowel bij de jongens (df=2, F=4.28, p<0.05) als de meisjes (df=2, F=3.77, p<0.05) is er een signican verschil in ouderlijke monioring ussen de verschillende gezinsypes. De paarsgewijze vergelijking van de gemiddeldes oon echer enkel bij de meisjes een significan verschil in ouderlijke monioring ussen inace gezinnen en nieuw samengeselde gezinnen Gezinsklimaa De mae waarin de adolescen zich goed voel binnen zijn gezin, he zogenaamde gepercipieerde gezinsklimaa, werd gemeen aan de hand van 5 iems: (1) Op mijn ouders kan ik alijd verrouwen, (2) He is gezellig wonen huis, (3) Ik voel me huis geapprecieerd, (4) Over he algemeen is he weinig aangenaam om huis e wonen, (5) Als ik huis ben voel ik me nie goed op mijn gemak. De anwoordmogelijkheden waren: helemaal eens eensnoch eens, noch oneens oneens helemaal oneens. De schaal heef een hoge inerne consisenie (Cronbach s alpha=.85). Indien er voor één of maximaal wee iems geen gegevens waren, werd de waarde geïmpueerd op basis van de overige, valide, anwoorden. De schaal gezinsklimaa besaa ui de som van de 5 iems en heef een waarde ussen 0 en 20. Tabel 6: Gemiddelde score op gezinsklimaa voor de verschillende gezinsypes, opgeslis naar geslach GEZINSKLIMAAT N Gemiddelde Sd-afwijking Jongens Inac gezin ,93 3,37 Eenoudergezin 64 14,78 4,26 Nieuw samengeseld gezin ,61 4,36 Meisjes Inac gezin ,66 3,95 Eenoudergezin 41 15,07 3,88 Nieuw samengeseld gezin 60 14,98 4,26 De gemiddelde score op gezinsklimaa van de meisjes en jongens in de sudie is nie significan verschillend (df=1310; =-5.35, p<.001). 13

14 Tabel 6 oon de verschillen in gemiddeldes ussen de gezinsypes, opgesplis naar geslach. Varianie-analyse en de ukey-es onen aan da he gezinsklimaa voor jongens significan lager is in nieuw samengeselde gezinnen en eenoudergezinnen dan in inace gezinnen (df=2, F-value=8,41 p<.001). Voor de meisjes vinden we geen significane verschillen ussen de verschillende gezinsypes wa he gezinsklimaa beref (df=2, F-value= 1.05 p=0.3522) Conrolevariabelen Leefijd De leefijd van de adolescenen word opgenomen als conrolevariabele. Gemiddeld zijn de adolescenen in deze sudie 16,9 jaar. De jongens in de sudie zijn gemiddeld ies ouder dan de meisjes (16,9 jaar versus 16,6 jaar, df=1, =1311, p<.01) Financiele huissiuaie Om de financiële huissiuaie e bevragen werd gebruik gemaak van drie iems die peilen naar de economische welvaar van he gezin. De drie iems komen ui een onderzoek van Fischer en De Graaf (2001, p. 154): (1) moeie hebben om de eindjes aan elkaar e knopen, (2) kapoe spullen nie snel kunnen vervangen, (3) en geld moeen lenen voor noodzakelijke uigaven. De anwoordmogelijkheden liepen van nooi o alijd. De Cronbach s alpha voor de 3 iems bedraag 0.73, wijzend op een consisene schaal. De scores op deze 3 iems werden opgeeld en op basis van deze somscore werden 4 caegoriën aangemaak: nooi financiële problemen (somscore 0), soms financiële problemen (somscore 1 of 2), regelmaig financiele problemen (somscore van 3 of meer) en een onbrekende waarde voor financiele siuaie. De laase caegorie werd opgenomen omda 188 of 14,2% van de adolescenen een onbrekende waarde hebben voor deze variabele, en deze anders ui de analyse vallen. Meisjes en jongens verschillen nie significan in de mae da ze in de 4 caegoriën veregenwoordigd zijn (df=3, Chi²=5,406, p=0.144). 41,39% van de adolescenen melden nooi financiële problemen in he gezin, 31,04% soms en 14,20% meld een regelmaige problemaische financiele huissiuaie. Zowel bij jongens (df=6, Chi²= , p<0.001) als bij meisjes (df= 6, Chi²= , p<0.01) zijn de inace gezinnen relaief vaker veregenwoordigd in de caegorie me nooi financiële problemen en de eenoudergezinnen en nieuw samengeselde gezinnen meer in de caegorieën me soms of vaak een problemaische financiële huissiuaie Geloof Aan de adolescenen werd gevraagd hoe belangrijk geloof voor hen is. De anwoordmogelijkheden waren: zeer belangrijk (4) - belangrijk (3) - noch belangrijk, noch onbelangrijk (2) onbelangrijk (1)- zeer onbelangrijk (0). De variabele word opgenomen als een merische variabele. De meisjes in de sudie vinden geloof gemiddeld ies belangrijker dan de jongens (1,1 versus 1,3, df=1, =1308, p<.001). Varianie-analyse en de ukey-es onen aan da jongens in nieuw samengeselde gezinnen minder belang hechen aan geloof dan jongens in inace gezinnen (df=2, F=3.18, p<0.05), voor meisjes is er geen associaie ussen belang van geloof en he gezinsype (df=2, F=0.08, p=0.9233) Huidige sudieriching De adolescenen in deze sudie zien ofwel in he algemeen secundair onderwijs (ASO), he echnisch secundair onderwijs (TSO) of he beroepssecundair onderwijs (BSO). De verdeling van jongens en meisjes over de drie richingen is nie evenredig (df=2, Chi²= , p<.0001), me 64, 23% van de meisjes in een ASO-riching egenover 23,44% van de 14

15 jongens, 40,49% van de jongens in een TSO-riching versus 5,96% van de meisjes en 36,07% van de jongens in BSO-richingen en 19,67% van de meisjes. Zowel bij jongens (df=4, Chi²= , p<0.001) als bij meisjes (df=4, Chi²= , p<0.01) wonen er relaief meer adolescenen in eenoudergezinnen en nieuw samengeselde gezinnen in de TSO en BSO richingen in vergelijking me de ASO richingen Rollenparonen. Inzake de ouderlijke rolmodellen werd de adolescenen gevraagd om aan e geven hoe vaak respecievelijk hun vader en moeder (1) rook, (2) alcohol drink en (3) dronken is. De anwoordmogelijkheden waren: Nooi (0) - een of enkele keren per jaar (1) - een of enkele keren per maand (2) wekelijks (3) - meerdere keren per week (4) dagelijks (5). Deze variabelen worden opgenomen als merische variabelen me een hogere waarde wijzend op frequener roken, alchohol drinken of dronken zijn. He alcoholgebruik van de ouders lijk noch voor jongens (pa: df=2, F=0.13, p=0.8811; ma: df=2, F=1.52, p=0.2194), noch voor meisjes (pa: df=2, F=0.50,p=0.6048; ma: df=2, F=0.87, p=0.420) samen e hangen me de gezinssiuaie. Voor ouderlijk dronkenschap en rookgedrag vinden we echer wel een significane samenhang me gezinsype voor jongens en meisjes. Jongens in eenoudergezinnen en nieuw samengeselde gezinnen vermelden frequener dronkenschap van hun moeder (df=2, F= 13.25, p <.0001) dan jongens in inace gezinnen. Jongens in nieuw samengeselde gezinnen rapporeren ook frequener dronkenschap (df=2, F=5.07, p<0.01) en rookgedrag van hun vader (df=2, F=6.22, p<0.01) en frequener rookgedrag van hun moeder (df=2, F=6.92, p< 0.01) dan jongens in inace gezinnen. De meisjes in eenoudergezinnen rapporeren frequener dronkenschap van hun moeder(df=2, F=3.93, p<0.05) en hun vader (df=2, F=2,6.70, p<01) en frequener rrokgedrag van de moeder (df=2, F= 7.93, p<0.001) dan meisjes in inace gezinnen. Meisjes in nieuw samengeselde gezinnen ensloe rapporeren frequener rookgedrag van hun vader dan meisjes in inace gezinnen (df=2, F=8.25, p<0.001). Naas de ouderlijke rolmodellen werd ook he middelengebruik binnen de vriendenkring bevraagd. De adolescenen moesen aangeven hoe vaak hun vrienden (1) alcohol drinken, (2) dronken zijn, (3) roken, (4) joins roken, (5) drugs nemen. De anwoordmogelijkheden liepen van nooi (0) o alijd (4). Ook deze variabelen worden opgenomen als merische variabelen me een hogere waarde wijzend op frequener specifiek middelengebruik of dronken zijn. Er blijk geen samenhang e zijn voor meisjes en jongens qua frequenie van alcoholgebruik (jongens df=2, F=0.79, p=0.4537; meisjes df=2, F=1.02, p=0.3605) en dronkenschap (jongens df=2, F= 0.20, p=0.8169; meisjes df=2, F=2.02, p=0.1338) van de vrienden). Meisjes en jongens in nieuw samengeselde gezinnen rapporeren wel frequener rookgedrag van hun vrienden dan jongens en meisjes in inace gezinnen (jongens df=2, F=5.73, p<0.01; meisjes df=2, F=4.21, p<0.05), jongens in eenoudergezinnen rapporeren frequener marihuanagebruik (jongens df=2, F=5.40, p<0.01) en druggebruik (df=2, F=4.35, p<0.05) van hun vrienden dan diegenen in inace gezinnen. Meisjes in nieuw samengeselde gezinnen rapporeren frequener marihuanagebruik van hun vrienden dan meisjes in inace gezinnen (df=2, F=3.00, p<0.10), erwijl voor ander druggebruik geen associaie word gevonden me de gezinssiuaie voor meisjes (df=2, F=0.95, p=0.3861). Ten sloe werd de adolescenen ook gevraagd hoe vaak ze reeds druk hebben ervaren van hun vrienden om (1) alcohol e drinken, (2) dronken e zijn, (3) e roken, (4) joins e roken, (5) drugs e nemen. Ook hier liepen de anwoordmogelijkheden van nooi (0) o alijd (4) en worden de variabelen opgenomen als merische variabelen me een hogere waarde wijzend op meer druk vanui de vriendenkring. De druk die jongens en meisjes ervaren vanui de vriendenkring o alcoholgebruik (jongens df=2, F=0.66, p=0.5155; meisjes df=2, F= 1.33, p= ), dronkenschap (jongens df=2, F= 1.02, p=0.3612; meisjes df=2, F=0.29, p=.7504) en ander druggebruik (jongens df=2, F=:1.88, p=0.152; meisjes df=2, F= 0.42,p=0.6577) hang nie samen me de gezinssiuaie. Jongens in nieuw samengeselde gezinnen rapporeren 15

16 wel vaker druk vanui de vriendenkring o roken (df=2, F=4.10, p<0.05) en marihuanagebruik (df=2, F=4.12, p<0.05). Voor meisjes vinden we geen associaie ussen enerzijds de gezinssiuaie en anderzijds de druk vanui de vriendenkring o roken (df=2, F=0.37, p=0.6879) en marihuanagebruik (df=2, F=0.44, p=0.6419). Indien een specifiek rollenparoon nie werd bevraagd (bv. he druggebruik van de ouders), werden ook geen subsiuen in de analyse opgenomen. 16

17 5. Resulaen 5.1 Delinquenie (Tabel 7 en 8) Ui model 1 kunnen we een relaief serke samenhang afleiden ussen he wonen in een nieinac gezin en he sellen van delinquen gedrag bij jongens. He wonen in een éénoudergezin bleek he serkse effec e hebben op he veronen van delinquen gedrag maar ook jongens ui hersamengeselde gezinnen scoren significan hoger. Wa meisjes beref, bleek de samenhang ussen de gezinsvorm en delinquen gedrag minder eenduidig. Enkel he wonen in een hersamengeseld gezin verhoog de kans op delinquenie. Hierbij moe vermeld worden da de N bij meisjes een heel suk lager lig dan bij jongens, respecievelijk 482 en 840. In model 2 voerden we de 4 gezinsvariabelen oe aan he model. Er komen wee effecen consisen naar voren: zowel he hebben van een goede relaie me de biologische vader als een hoog niveau van ouderlijke monioring verlagen de kans op delinquenie. Deze wee effecen worden gevonden voor zowel jongens als meisjes. De relaie me de biologische moeder blijk minder bepalend voor he voorspellen van delinquenie bij meisjes en voor jongens is er zelfs helemaal geen samenhang. Ten sloe keken we nog naar he gezinsklimaa er voorspelling van delinquen gedrag. Voor beide geslachen vonden we een effec in de verwache riching (een gunsiger gezinsklimaa hang samen me een lager niveau van delinquenie) maar he effec was nie significan voor jongens. Na invoering van deze gezinsvariabelen bij jongens merken we da wonen in een eenoudergezin een kleinere voorspeller word voor delinquenie. Bij meisjes was hier iniieel al geen effec. Bij hersamengeselde gezinnen word he effec volledig weg verklaard bij beide groepen. Tabel 7: B-coëfficienen en sandaardfouen ( ) voor de regressieanalyses me de delinquenieschaal als afhankelijke variabele (jongens) DELINQUENTIE (LOG) JONGENS model 1 model 2 model 3 Inercep 3,505 (0,125) *** 2,323 (0,115) *** 0,836 (0,306) ** Gezinssiuaie (ref: inac gezin) - eenoudergezin 1,776 (0,421) *** 0,28 (0,091) ** 0,247 (0,090) ** - nieuw samengeseld gezin 0,853 (0,332) * 0,093 (0,071) 0,064 (0,072) Ouder-kind relaie - relaie me biologische moeder -0,001 (0,012) -0,009 (0,012) - relaie me biologische vader -0,037 (0,009) *** -0,031 (0,009) *** Gezinsklimaa -0,013 (0,009) -0,006 (0,009) Ouderlijke monioring -0,046 (0,006) *** -0,042 (0,006) *** Leefijd 0,082 (0,016) *** Financiële problemen (ref: nooi) - soms -0,045 (0,056) - vaak 0,177 (0,077) * - missing 0,070 (0,071) Belang van geloof -0,064 (0,023) ** Huidige sudieriching (ref: ASO) -TSO 0,042 (0,060) - BSO 0,085 (0,065) Aanal observaies R² 0,028 0,176 0,220 ***p<.001; **p<.01; *p<.05; p<.01 He oevoegen van achergrondvariabelen in model 3 lever geen specaculaire sijging op van de verklaarde variane inzake delinquen gedrag. Wel kunnen we enkele significane

18 effecen vassellen. Er werd een serk posiief leefijdseffec gevonden voor zowel jongens als meisjes. He vaak hebben van financiële problemen in he gezin verhoog de kans op delinquenie voornamelijk bij jongens en meisjes. Hoe meer belang adolescenen bovendien hechen aan geloof, hoe minder vaak ze delinquen gedrag sellen. Ook di effec is serker bij jongens. Er werd geen effec gevonden van de gevolgde sudieriching. Voor adolescene jongens kunnen we besluien da er een significane samenhang is ussen de gezinsvorm waarin hij opgroei en de mae waarin hij devian gedrag veroon. Adolescenen die wonen in een éénoudergezin hebben een hogere kans om delinquen gedrag e sellen dan hun leefijdsgenoen in inace en hersamengeselde gezinnen. Deze samenhang kan voor een groo deel verklaard worden door een lager niveau van supervisie en een slechere relaie me de biologische vader. Di leiden we af ui de serke sijging van de R² ussen model 1 en model 2. Wa meisjes beref is er geen samenhang ussen de gezinsvorm en delinquen gedrag na invoering van alle variabelen in he model. De significane samenhang ussen he wonen in een hersamengeseld gezin en delinquen gedrag in model 1 val volledig weg na he invoeren van de ouder-kind relaie, ouderlijke monioring en he gezinsklimaa. Tabel 8: B-coëfficienen en sandaardfouen ( ) voor de regressieanalyses me de delinquenieschaal als afhankelijke variabele (meisjes) DELINQUENTIE (LOG) MEISJES model 1 model 2 model 3 Inercep 0,989 (0,033) *** 2,142 (0,109) *** 0,600 (0,340) Gezinssiuaie (ref: inac gezin) - eenoudergezin 0,096 (0,105) -0,025 (0,092) -0,052 (0,094) - nieuw samengeseld gezin 0,203 (0,089) * 0,059 (0,077) 0,018 (0,077) Ouder-kind relaie - relaie me biologische moeder 0,025 (0,013) 0,021 (0,013) - relaie me biologische vader -0,038 (0,009) *** -0,030 (0,009) ** Gezinsklimaa -0,021 -(0,010) * -0,016 (0,010) Ouderlijke monioring -0,057 (0,007) *** -0,055 (0,007) *** Leefijd 0,084 (0,019) *** Financiële problemen (ref: nooi) - soms 0,105 (0,060) - vaak 0,160 (0,082) - missing 0,048 (0,088) Belang van geloof -0,045 (0,025) Huidige sudieriching (ref: ASO) - TSO 0,075 (0,071) - BSO -0,005 (0,073) Aanal observaies R² 0,012 0,277 0,324 ***p<.001; **p<.01; *p<.05; p< Drugs (Tabel 9 en 10) Voor he gebruik van drugs vinden we gelijklopende resulaen voor jongens en voor meisjes. Er word geen enkel significan effec gevonden van de gezinsvorm waarin men leef op he druggebruik bij adolescene jongeren (model 1). Voor jongens liggen de effecen echer wel in de verwache riching: minder druggebruik in inace gezinnen. Voor meisjes is he effec meer ambigu. Di is mogelijk e wijen aan he relaief lage aanal andere druggebruikers in de seekproef. De sandaardfouen zijn ook aan de hoge kan. 18

19 In model 2 vonden we, na oevoeging van de gezinsvariabelen, enkel een significan effec van ouderlijke monioring op druggebruik: hoe minder ouderlijke supervisie, hoe hoger de kans op he gebruik van drugs. We vinden deze samenhang voor zowel jongens als meisjes. He supervisie-effec blijf nagenoeg consan voor jongens na invoering van de achergrondvariabelen in model 3 maar voor meisjes word he minder significan. Ook hier werd een serk leefijdseffec gevonden voor jongens. Daarnaas bleek de gevolgde onderwijsvorm een belangrijke invloed ui e oefenen op he druggebruik: jongens en meisjes ui he beroepssecundair onderwijs en meisjes ui he echnisch onderwijs gebruiken significan vaker drugs dan adolescenen ui he algemeen secundair onderwijs. Bovendien vonden we nog een onverwach randsignifican negaief effec van de mae van financiële problemen in he gezin op he druggebruik bij meisjes: zij die zegden da er vaak financiële problemen waren in he gezin gebruiken minder vaak drugs. Tabel 9: B-coëfficienen en sandaardfouen ( ) voor de logisische regressie me ander druggebruik als afhankelijke variabele (jongens) DRUGS JONGENS model 1 (ref: nooi) model 2 (ref: nooi) model 3 (ref: nooi) model 4 (ref: nooi) Inercep -2,408 (0,141) *** -1,294 (0,574) * -7,790 (1,793) *** -6,265 (2,085) ** Gezinssiuaie (ref: inac gezin) - eenoudergezin 0,616 (0,387) 0,506 (0,419) 0,649 (0,439) 0,006 (0,553) - nieuw samengeseld gezin 0,318 (0,337) 0,341 (0,355) 0,183 (0,384) 0,234 (0,433) Ouder-kind relaie - relaie me biologische moeder 0,027 (0,061) -0,027 (0,065) -0,094 (0,075) - relaie me biologische vader -0,024 (0,046) -0,029 (0,049) 0,046 (0,057) Gezinsklimaa -0,008 (0,045) 0,026 (0,051) 0,048 (0,060) Ouderlijke monioring -0,098 (0,031) ** -0,097 (0,033) ** -0,099 (0,037) ** Leefijd 0,358 (0,097) *** 0,128 (0,114) Financiële problemen (ref: nooi) - soms -0,349 (0,330) 0,056 (0,379) - vaak -0,369 (0,421) -0,589 (0,495) - missing -0,413 (0,437) -0,001 (0,509) Belang van geloof -0,213 (0,136) -0,124 (0,147) Huidige sudieriching (ref: ASO) -TSO 0,461 (0,460) 0,286 (0,509) - BSO 1,131 (0,446) * 0,690 (0,498) Rollenparonen - frequenie druggebruik vriendenkring 1,0431 (0,129) *** - druk van vrienden o druggebruik 0,112 (0,254) Aanal observaies log likelihood (inercep only: 509,732) df ***p<.001; **p<.01; *p<.05; p< , , , , Ten sloe onderzochen we nog de invloed van peers op he druggebruik. Bij alle adolescenen blijk he gebruiken door de naase vriendenkring de belangrijkse voorspeller voor he eigen druggebruik. Jongens en meisjes die rapporeerden een frequen gebruikende vriendenkring e hebben, gebruiken zelf ook vaker drugs. Voor meisjes viel he supervisie effec volledig weg na invoering van de rollenparoonvariabelen. Voor jongens echer val he leefijdseffec en he effec van de huidige sudieriching weg. We kunnen besluien da he druggebruik van mannelijke adolescenen voorspeld kan worden door de mae van ouderlijke monioring in he gezin en vooral door de frequenie van druggebruik in de vriendenkring. De gezinsvorm waarin de adolescen opgroei, de ouderkind relaie en he gezinsklimaa veronen geen significane samenhang. Voor meisjes hang druggebruik he serks samen me de gevolgde onderwijsvorm: vooral meisjes ui he echnisch secundair onderwijs gebruiken significan vaker drugs. Deze bevinding moe echer me de nodige voorzichigheid geïnerpreeerd worden, gezien he lage aanal meisjes in TSO-richingen in onze seekproef. In de weede plaas kan he druggebruik bij meisjes verklaard worden door he gebruik van drugs door de peers. 19

20 Tabel 10: B-coëfficienen en sandaardfouen ( ) voor de logisische regressie me ander druggebruik als afhankelijke variabele (meisjes) DRUGS MEISJES model 1 (ref: nooi) model 2 (ref: nooi) model 3 (ref: nooi) model 4 (ref: nooi) Inercep -3,711 (0,337) *** -1,426 (0,974) -2,3196 (4,083) -1,5947 (4,916) Gezinssiuaie (ref: inac gezin) - eenoudergezin 0,741 (0,800) 0,432 (0,853) 0,562 (0,992) 1,1287 (1,138) - nieuw samengeseld gezin 0,344 (0,794) -0,258 (0,852) -0,896 (1,134) -0,846 (1,328) Ouder-kind relaie - relaie me biologische moeder 0,159 (0,132) 0,218 (0,150) 0,162 (0,177) - relaie me biologische vader -0,122 (0,094) -0,023 (0,104) -0,030 (0,117) Gezinsklimaa -0,038 (0,094) -0,065 (0,114) -0,092 (0,124) Ouderlijke monioring -0,194 (0,074) ** -0,240 (0,099) * -0,131 (0,103) Leefijd -0,066 (0,224) -0,292 (0,278) Financiële problemen (ref: nooi) - soms 0,053 (0,771) -0,588 (0,952) - vaak -1,8833 (1,235) -3,2635 (1,691) - missing -0,443 (1,233) -0,438 (1,274) Belang van geloof -0,148 (0,318) 0,199 (0,345) Huidige sudieriching (ref: ASO) -TSO 3,7322 (1,141) ** 3,2574 (1,192) ** - BSO 2,4955 (1,220) * 1,9412 (1,312) Rollenparonen - frequenie druggebruik vriendenkring 1,0534 (0,367) *** - druk van vrienden o druggebruik 0,984 (0,784) Aanal observaies -2 log likelihood (inercep only: 119,364) df ***p<.001; **p<.01; *p<.05; p< , , , , Marihuana (Tabel 11 en 12) Voor he gebruik van marihuana 3 vinden we in model 1 een effec van de gezinssiuaie voor jongens en meisjes. Jongens die in een eenoudergezin wonen, hebben een groere kans om regelmaig (dus minsens enkele keren per maand) marihuana e roken dan jongens in inace gezinnen, erwijl jongens in nieuw samengeselde gezinnen occasioneler een join roken dan jongens in inace gezinnen. Voor meisjes in een hersamengeseld gezin is de kans groer da ze marihuana roken dan hun vrouwelijke leefijdsgenoen in de andere gezinsvormen. De gevonden effecen zijn relaief serk. Ui he weede model kunnen we afleiden da ouderlijke monioring een belangrijke facor is in he voorspellen van marihuanagebruik. Di resulaa lig in lijn me de eerder gevonden verbanden ussen ouderlijke supervisie en middelengebruik. Ook de ouder-kind relaie is van belang. Bij jongens gaa een slechere band me de vader samen me een hogere kans op frequen marihuanagebruik. Bij meisjes werd een effec in dezelfde riching gevonden maar was di nie significan. Bij hen werd een opvallend effec gevonden me berekking o de relaie o de moeder. Hoe beer de moeder-docher relaie, hoe hoger de kans da meisjes vaak marihunana gebruiken. De gezinsvariabelen verklaren he effec van de gezinsvorm op marihuanagebruik weg voor de meisjes, maar nie voor de jongens. In model 3, waar de achergrondkenmerken worden oegevoegd aan he model, zien we da vooral leefijd naar voren kom als serkse posiieve predicor. Bij jongens zien we opnieuw da he belang da zij aan geloof hechen een nie onbelangrijke voorspeller is voor he roken van marihuana. Opmerkelijk is ook da na conrole voor de achergrondskenmerken een posiiever gezinsklimaa blijk samen e hangen me meer mariahuanagebruik voor de jongens. Bij meisjes is he effec van geloof nie significan. Bij hen bleek wel da he volgen 3 Me marihuanagebruik word enkel he roken van marihuana bedoeld 20

Rekenen banken te veel voor een hypotheek?

Rekenen banken te veel voor een hypotheek? Rekenen banken e veel voor een hypoheek? J.P.A.M. Jacobs en L.A. Toolsema Me enige regelmaa word door consumenen en belangenorganisaies gesuggereerd da banken de hypoheekrene onmiddellijk naar boven aanpassen

Nadere informatie

Master data management

Master data management meadaa Maser daa Aanpak voor opzeen van maserdaa-programma De kwaliei van de oenemende hoeveelheid daa in ondernemingen is van groo belang. Om die kwaliei e waarborgen kan maser daa worden oegepas. De

Nadere informatie

Wie is er bang voor zijn pensioen? Pleidooi voor een vraaggerichte aanpak van pensioenvoorlichting

Wie is er bang voor zijn pensioen? Pleidooi voor een vraaggerichte aanpak van pensioenvoorlichting Wie is er bang voor zijn pensioen? Pleidooi voor een vraaggeriche aanpak van pensioenvoorliching ERIK VAN DER SPEK De laase jaren is pensioenvoorliching vaak negaief in he nieuws gewees. Ui verschillende

Nadere informatie

haarlemmerolie van de IT? Tobias Kuipers en Per John

haarlemmerolie van de IT? Tobias Kuipers en Per John Complexiei onder conrole, kosen inzichelijk? Naar een diensbare Gezien de populariei van is he goed eens erug e gaan naar de basis en e kijken naar wa SOA eigenlijk is, wa de redenen zijn om he in e voeren,

Nadere informatie

Simulatiestudie naar Methodebreuken in het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland

Simulatiestudie naar Methodebreuken in het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland Simulaiesudie naar Mehodebreuken in he Onderzoek Verplaasingen in Nederland Bianca Wouers Cenraal Bureau voor de Saisiek bias@cbs.nl Jan van den Brakel Cenraal Bureau voor de Saisiek jbrl@cbs.nl Bijdrage

Nadere informatie

Uitslagen voorspellen

Uitslagen voorspellen Eindexamen vwo wiskunde A pilo 04-I Vraag Anwoord Scores Uislagen voorspellen maximumscore 3 De afsand ussen Wilders en Thieme is 4 De conclusie: nie meer dan wee maal zo groo maximumscore 3 Bij gelijke

Nadere informatie

Belasting en schenken 2013

Belasting en schenken 2013 Belasing en schenken 2013 Krijg u een schenking? Dan moe u misschien schenkbelasing bealen. Doe u een schenking? Dan kun u die schenking mogelijk als gif van de belasing afrekken. In deze brochure lees

Nadere informatie

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Studiekosten of andere scholingsuitgaven Bij voorlopige aanslag inkomsenbelasing 2013 IB 275-1T31FD Volg u in 2013 een opleiding of een sudie voor uw (oekomsige) beroep? Of had u kosen voor een EVC-procedure (Erkenning Verworven Compeenies)?

Nadere informatie

Belasting en schenken 2012

Belasting en schenken 2012 Belasing en schenken 2012 Krijg u een schenking? Dan moe u misschien schenkbelasing bealen. Doe u een schenking? Dan kun u die schenking mogelijk als gif van de belasing afrekken. In deze brochure lees

Nadere informatie

Waarom de globale belastingdruk niet daalt

Waarom de globale belastingdruk niet daalt Waarom de globale belasingdruk nie daal Paul De Grauwe Toen de voorzier van he deparemen economie van de KULeuven zijn professoren vroeg om mee e doen aan he economische deba in de verkiezingsrijd door

Nadere informatie

Wat is een training? Het doel van een trainingssessie is om met het team en de spelers vastgestelde doelstellingen te bereiken.

Wat is een training? Het doel van een trainingssessie is om met het team en de spelers vastgestelde doelstellingen te bereiken. Wa is een raining? He doel van een rainingssessie is om me he eam en de spelers vasgeselde doelsellingen e bereiken. De doelselling van de raining bepaal de inhoud van de rainingssessie. De keuze van de

Nadere informatie

Outsourcing. in control. kracht geworden. Ad Buckens en Dennis Houtekamer

Outsourcing. in control. kracht geworden. Ad Buckens en Dennis Houtekamer IT-audi & Ousourcing in conrol Leveranciersmanagemen en hird pary reporing Via ousourcing van sandaardprocessen proberen veel organisaies hun diensverlening aan de klan e verbeeren. Om in conrol e blijven

Nadere informatie

Toelichting Hoe gebruikt u deze toelichting? Correspondentieadres Wat is een schenking? Voor meer ontvangers samen aangifte doen

Toelichting Hoe gebruikt u deze toelichting? Correspondentieadres Wat is een schenking? Voor meer ontvangers samen aangifte doen 2011 Toeliching Aangife schenkbelasing Di is een oeliching bij he formulier Aangife schenkbelasing. Deze oeliching besaa ui vier onderdelen: A Algemene informaie over de schenkbelasing B Uileg bij de vragen

Nadere informatie

64% 70% 94% 85% 87% 73% 67% 75% 93% 60% 70% 100% 90% 100% 75% 70% 85% 100% Groen Vrij Internet Partij. Stelling CDA VVD D66 PvdA Groen Links

64% 70% 94% 85% 87% 73% 67% 75% 93% 60% 70% 100% 90% 100% 75% 70% 85% 100% Groen Vrij Internet Partij. Stelling CDA VVD D66 PvdA Groen Links Semwijzer COC Nederland Gayvoe parijvergelijking 2006 www.gayvoe.nl Parij is he zeer oneens Parij is he oneens Parij voel er wel wa voor Parij is posiief Selling CDA VVD D66 PvdA Algehele score Gelijke

Nadere informatie

Herziening van de WWB-raming voor het Centraal Economisch Plan 2012

Herziening van de WWB-raming voor het Centraal Economisch Plan 2012 Herziening van de WWB-raming voor he Cenraal Economisch Plan 2012 CPB Achergronddocumen Maar 2012 Gijs Roelofs 1 Samenvaing In di CPB Achergronddocumen word een nieuwe ramingsregel voor he bijsandsvolume

Nadere informatie

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Studiekosten of andere scholingsuitgaven 12345 20 Aanvullende oeliching Bij voorlopige aanslag inkomsenbelasing 20 Volg u in 20 een opleiding of een sudie voor uw (oekomsige) beroep? Dan mag u de uigaven hiervoor, zoals lesgeld en de uigaven

Nadere informatie

Efficiënter zakendoen en innoveren met mobiele communicatie

Efficiënter zakendoen en innoveren met mobiele communicatie Whiepaper One Ne Efficiëner zakendoen en innoveren me mobiele communicaie One Ne is een complee oplossing voor hosed elefonie die kosen helder en beheersbaar maak, zorg voor eenvoud en de bereikbaarheid

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correcievoorschrif VWO 009 ijdvak wiskunde A, He correcievoorschrif besaa ui: Regels voor de beoordeling Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels voor de beoordeling

Nadere informatie

Antwoordmodel VWO wa II. Speelgoedfabriek

Antwoordmodel VWO wa II. Speelgoedfabriek Anwoordmodel VWO wa 00-II Anwoorden Speelgoedfabriek Voorwaarde II hoor bij immeren Voor immeren zijn 60x + 40y minuen nodig Voor immeren zijn 80 uur dus 4800 minuen beschikbaar 60x + 40y 4800 kom overeen

Nadere informatie

Softwarearcheologie als basis voor strategie

Softwarearcheologie als basis voor strategie sofware legacy Besuurlijke grip op sofware Sofwarearcheologie als basis voor sraegie Als he managemen grip wil krijgen op de sofware binnen de organisaie, kan onderzoek door onafhankelijke expers uikoms

Nadere informatie

Juli 2003. Canonpercentages Het vaststellen van canonpercentages bij de herziening van erfpachtcontracten

Juli 2003. Canonpercentages Het vaststellen van canonpercentages bij de herziening van erfpachtcontracten Canonpercenages He vassellen van canonpercenages bij de herziening van erfpachconracen Juli 23 SBV School of Real Esae Drs. L.B. Uienbogaard Drs. J.P. Traudes Inhoud Blz. 1. Inleiding... 3 2. Toeliching

Nadere informatie

Tuinstijlen. Tuinstijlen. Het ontstaan van tuinstijlen. Formele tuinstijl. Informele tuinstijl. Moderne tijd

Tuinstijlen. Tuinstijlen. Het ontstaan van tuinstijlen. Formele tuinstijl. Informele tuinstijl. Moderne tijd Tuinsijlen Tuinsijlen He aanleggen van een uin word voorafgegaan door he maken van een uinonwerp. Om de uin o een geheel e maken moe u in he onwerp rekening houden me een bepaalde uinsijl. Door allerlei

Nadere informatie

Transparantie: van bedreiging tot businessmodel

Transparantie: van bedreiging tot businessmodel rends Impac op organisaie en informaievoorziening Transparanie: van bedreiging o businessmodel Transparanie is een rend die zowel in he bedrijfsleven als in de publieke secor langzaam maar zeker in krach

Nadere informatie

Wind en water in de Westerschelde. Behorende bij de Bacheloropdracht HS

Wind en water in de Westerschelde. Behorende bij de Bacheloropdracht HS Behorende bij de Bacheloropdrach HS Door: Julia Berkhou Lena Jezuia Sephen Willink Begeleider: Prof.dr. A.A. Soorvogel Daum: 17 juni 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Achergrondinformaie 3 2.1 He geij.................................

Nadere informatie

Uw auto in 3 simpele stappen

Uw auto in 3 simpele stappen Uw auo in 3 simpele sappen 1 Als financieringsmaaschappij van Fia Group Auomobiles SA is Fia Financial Soluions als geen ander op de hooge van he Ialiaanse auoaanbod. Daarnaas beschik Fia Financial Soluions

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 - Formules voor groei

Hoofdstuk 2 - Formules voor groei Moderne wiskunde 9e ediie Havo A deel Uiwerkingen Hoofdsuk - Formules voor groei bladzijde 00 V-a = 08, ; 870 08, ; 70 0, 8; 60 00 00 870 70 08,, gemiddeld 0,8 b De beginhoeveelheid is 00 en de groeifacor

Nadere informatie

Het wiskunde B1,2-examen

Het wiskunde B1,2-examen Ger Koole, Alex van den Brandhof He wiskunde B,2 examen NAW 5/4 nr. 2 juni 2003 65 Ger Koole Faculei der Exace Weenschappen, Afdeling Wiskunde, Vrije Universiei, De Boelelaan 08 a, 08 HV Amserdam koole@cs.vu.nl

Nadere informatie

Testgedreven projectvoering

Testgedreven projectvoering esen Tesgedreven projecvoering Uiloop en budgeoverschrijding voorkomen In veel i-projecen worden fouen in requiremens en documenaie pas bij de esvoorbereiding ondek. Di is duur omda de fouen pas laa in

Nadere informatie

Aandacht voor allochtone studenten in het hoger onderwijs

Aandacht voor allochtone studenten in het hoger onderwijs Aandach voor allochone sudenen in he hoger onderwijs Inhoudsopgave Samenvaing en conclusies 5 1 Inleiding 15 1.1 Achergrond van he onderzoek 15 1.2 Opze van he onderzoek 16 1.3 Analyse van de nonrespons

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1 havo 2004-II

Eindexamen wiskunde B1 havo 2004-II Bacerieculuur De groei van he aanal baceriën van een bacerieculuur hang onder andere af van he voedingsparoon, de emperauur en de beliching. Ui onderzoek blijk da he aanal baceriën van een bepaalde bacerieculuur

Nadere informatie

Evolueren met portfoliomonitoring

Evolueren met portfoliomonitoring sofware-engineering Evolueren me porfoliomonioring Toolki analyseer en visualiseer sofwaresysemen Door gebrek aan inzich beschouwen bedrijven hun sofwareporfolio vaak als weerbarsige en onbeheersbare doos

Nadere informatie

Deel 2. Basiskennis wiskunde

Deel 2. Basiskennis wiskunde Deel 2. Basiskennis wiskunde Vraag 26 Definieer de funcie f : R R : 7 cos(2 ). Bepaal de afgeleide van de funcie f in he pun 2π/2. (A) f 0 ( 2π/2) = π (B) f 0 ( 2π/2) = 2π (C) f 0 ( 2π/2) = 2π (D) f 0

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Exponentiële formules

Hoofdstuk 1 - Exponentiële formules V-1a 4 Hoofdsuk 1 - Exponeniële formules Hoofdsuk 1 - Exponeniële formules Voorkennis prijs in euro s 70 78,0 percenage 100 119 1,19 b Je moe de prijs me he geal 1,19 vermenigvuldigen. c De BTW op de fies

Nadere informatie

Testen aan de voorkant

Testen aan de voorkant esen als kriische Tesen aan de voorkan Opimaal rendemen halen ui s De meese organisaies zien esen als noodzakelijke en effecieve maaregel om de kwaliei van sysemen e bepalen en fouen erui e halen voorda

Nadere informatie

t-toets met één steekproef Onderzoeksmethoden: Statistiek 3 t obs = s N Marjan van den Akker Tweezijdige t-toets met één steekproef

t-toets met één steekproef Onderzoeksmethoden: Statistiek 3 t obs = s N Marjan van den Akker Tweezijdige t-toets met één steekproef -oe me één eekproef vergelijking van één eekproefgemiddelde me een norm (een van e voren bepaald gemiddelde probleem: σ ui populaie i nie bekend en he eekproefaanal i klein (

Nadere informatie

Lans Bovenberg, Roel Mehlkopf en Theo Nijman Techniek achter persoonlijke pensioenrekeningen in de uitkeringsfase. Netspar OCCASIONAL PAPERS

Lans Bovenberg, Roel Mehlkopf en Theo Nijman Techniek achter persoonlijke pensioenrekeningen in de uitkeringsfase. Netspar OCCASIONAL PAPERS Nespar OCCASIONAL PAPERS Lans Bovenberg, Roel Mehlkopf en Theo Nijman Techniek acher persoonlijke pensioenrekeningen in de uikeringsfase Techniek acher persoonlijke pensioenrekeningen in de uikeringsfase

Nadere informatie

Digitale Systeem Engineering 1

Digitale Systeem Engineering 1 Digiale Syseem Engineering 1 Week 5 Timing, daaoverdrach Jesse op den Brouw DIGSE1/2017-2018 Timing (revisied) Een verandering op de ingang van een componen geef als resulaa een verandering op de uigang.

Nadere informatie

Overzicht. Inleiding. Classificatie. NP compleetheid. Algoritme van Johnson. Oplossing via TSP. Netwerkalgoritme. Job shop scheduling 1

Overzicht. Inleiding. Classificatie. NP compleetheid. Algoritme van Johnson. Oplossing via TSP. Netwerkalgoritme. Job shop scheduling 1 Overzich Inleiding Classificaie NP compleeheid Algorime van Johnson Oplossing via TSP Newerkalgorime Job shop scheduling 1 Inleiding Gegeven zijn Machines: M 1,,..., M m Taken: T 1, T 2,... T n Per aak

Nadere informatie

Privacy en cloud computing

Privacy en cloud computing legale kaders Privacy en cloud compuing Beveiliging van persoonsgegevens in de cloud E-mail leen zich goed als cloudservice. He voordeel is da de ICT-afdeling geen eigen mailserver hoef op e zeen, wa efficiëner

Nadere informatie

Een risico- en kostengedreven aanpak voor architectuur

Een risico- en kostengedreven aanpak voor architectuur Een risico- en kosengedreven aanpak voor archiecuur Risico- en kosenmanagemen als primair businessdoel Archiecuur is e beschouwen als een discipline die gedreven word door risico s en kosen. Risico- en

Nadere informatie

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Studiekosten of andere scholingsuitgaven 12345 Aanvullende oeliching bij aangife inkomsenbelasing IB 266-1T02FD (2464) Sudiekosen of andere scholingsuigaven Volgde u in een opleiding of een sudie voor uw (oekomsige) beroep? Dan mag u de uigaven

Nadere informatie

Door middel van deze memo informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot het dossier hoogspanningslijnen.

Door middel van deze memo informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot het dossier hoogspanningslijnen. Gemeene Ede Memo Aan : Gemeeneraad Van : College van burgemeeser en wehouders Daum : 5 okober 203 Zaaknummer : 594 Opgeseld door : Rikker Sniselaar, Adviseur geluid, luchkwaliei en exerne veiligheid Bijlagen

Nadere informatie

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Studiekosten en andere scholings uitgaven bij aangife inkomsenbelasing 20 IB 266-1TFD (2576) Sudiekosen en andere scholings uigaven Volgde u in 20 een opleiding of een sudie voor uw (oekomsige) beroep? Of had u kosen voor een EVCprocedure (Erkenning

Nadere informatie

Studiekosten of andere scholings uitgaven

Studiekosten of andere scholings uitgaven 20 Aanvullende oeliching bij aangife inkomsenbelasing 20 Sudiekosen of andere scholings uigaven Volgde u in 20 een opleiding of een sudie voor uw (oekomsige) beroep? Of had u kosen voor een EVCprocedure

Nadere informatie

Integratiepracticum III

Integratiepracticum III Inegraiepracicum III Casus I Projecevaluaie Irrigaie landbouwgronden in Ruriania Bas Beerenhou (556622) & Cliff Voeelink (554506) Deadline casus I: 2 januari 2007 TR2 Inleiding Er zijn een hoop derdewereldlanden.

Nadere informatie

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Studiekosten en andere scholings uitgaven 20 Aanvullende oeliching bij aangife inkomsenbelasing 20 IB 266-1T12FD (2576) Sudiekosen en andere scholings uigaven Volgde u in 20 een opleiding of een sudie voor uw (oekomsige) beroep? Of had u kosen

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2015

Correctievoorschrift VWO 2015 Correcievoorschrif VWO 205 ijdvak wiskunde C (pilo) He correcievoorschrif besaa ui: Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels voor

Nadere informatie

Fibbe Advocaten. Wilhelminastraat 66. 2011 VP Haarlem

Fibbe Advocaten. Wilhelminastraat 66. 2011 VP Haarlem Fibbe Advocaen Wilhelminasraa 66 2011 VP Haarlem Wij, Fibbe Advocaen e Haarlem, doen ons bes om u zoveel mogelijk van diens e zijn. Daarom willen wij u vragen mee e werken aan een klanevredenheidsonderzoek.

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A, (nieuwe sijl) Correcievoorschrif VWO Voorbereidend Weenschappelijk Onderwijs 0 0 Tijdvak Inzenden scores Uierlijk op juni de scores van de alfabeisch eerse vijf kandidaen per school op de daaroe

Nadere informatie

2.4 Oppervlaktemethode

2.4 Oppervlaktemethode 2.4 Opperlakemehode Teken he --diagram an de eenparige beweging me een snelheid an 10 m/s die begin na 2 seconden en eindig na 4 seconden. De afgelegde weg is: =. (m/s) In he --diagram is de hooge an de

Nadere informatie

Uitwerkingen Toets 1 IEEE, Modules 1 en 2

Uitwerkingen Toets 1 IEEE, Modules 1 en 2 Uiwerkingen Toes IEEE, Modules en Daum: 9 sepember 007 Tijd: 0.40.0 (90 minuen) Opgave I) Di is een warmmakerje. In woorden is V is de serieschakeling van, en (de parallelschakeling van 3 en 4) of V =

Nadere informatie

Er zijn deeloplossingen voor de verschillende architectuurterreinen beschikbaar, zoals de Unified Modeling Language (UML) voor softwaremodellering

Er zijn deeloplossingen voor de verschillende architectuurterreinen beschikbaar, zoals de Unified Modeling Language (UML) voor softwaremodellering business alignmen case Overkoepelende aal en echnieken ArchiMae-mehode verbind archiecuurdomeinen In juli 2002 sare een aanal Nederlandse insiuen en bedrijven he projec ArchiMae. He doel is een aal voor

Nadere informatie

digitale signaalverwerking

digitale signaalverwerking digiale signaalverwerking deel 2: sampling en digiale filerechniek Hoewel we de vorige keer reeds over he samplen van signalen gesproken hebben, komen we daar nu op erug, om de ermee samenhangende effecen

Nadere informatie

Hoe goed bent u in control over de robuustheid van uw ICT-keten?

Hoe goed bent u in control over de robuustheid van uw ICT-keten? IT-audi & Hoe goed ben u in conrol over de robuusheid van uw ICT-keen? Mehodiek voor bepalen van mae van beheersing van robuusheid in ICT-keens ICT-keens worden enerzijds seeds complexer en anderzijds

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl) Wiskunde B (nieuwe sijl) Examen VW Voorbereidend Weenschappelijk nderwijs Tijdvak Donderdag 22 mei 3.30 6.30 uur 20 03 Voor di examen zijn maximaal 83 punen e behalen; he examen besaa ui 20 vragen. Voor

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A 1-2 vwo 2002-I

Eindexamen wiskunde A 1-2 vwo 2002-I Eindexamen wiskunde A 1-2 vwo 2002-I Vogels die voedsel zoeken Vogels die voedsel zoeken op de grond veronen vaak een karakerisiek paroon van lopen en silsaan. In iguur 1 is di paroon voor wee vogelsooren

Nadere informatie

De Woordpoort. De besteksverwerker van Het Digitale Huis

De Woordpoort. De besteksverwerker van Het Digitale Huis De Woordpoor De beseksverwerker van He Digiale Huis Een STABU-beseksverwerker zonder weerga. Verfrissend eenvoudig en och me meer mogelijkheden dan welke andere beseksverwerker ook. Zeer uigebreide mogelijkheden

Nadere informatie

STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM. Protocol Collegiale Visitaties

STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM. Protocol Collegiale Visitaties 1 STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM Proocol Collegiale Visiaies Inleiding Aanleiding projec collegiale visiaie De gymnasia van de SHZG werken seeds inensiever samen aan de kwaliei van de gymnasiumopleiding,

Nadere informatie

Seizoencorrectie. Marcel van Velzen, Roberto Wekker en Pim Ouwehand. Statistische Methoden (10007)

Seizoencorrectie. Marcel van Velzen, Roberto Wekker en Pim Ouwehand. Statistische Methoden (10007) 109 Seizoencorrecie Marcel van Velzen, Robero Wekker en Pim Ouwehand Saisische Mehoden (10007) Den Haag/Heerlen, 2010 Verklaring van ekens. = gegevens onbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig

Nadere informatie

t Ik bekijk de plaatjes, de titel en de tussenkopjes.

t Ik bekijk de plaatjes, de titel en de tussenkopjes. 2.1 LWB 7A-20 Les: Geen vis INFORMATIE Leeseks Teks 1: informaieve eks over walvissen. Teks 1: oud AVI 9; nieuw AVI M6. Zie ook sofware. Cenrale sraegie/leerdoel Teks inerpreeren: je bedenk de hoofdvraag

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Draadloze communicatie

Hoofdstuk 6: Draadloze communicatie Elekronica: Tweede kandidauur indusrieel ingenieur 1 Hoofdsuk 6: Draadloze communicaie 1: Principewerking He is de bedoeling in di hoofdsuk de elemenaire principes van draadloze communicaie e besuderen.

Nadere informatie

Lees deze bijsluiter op een rustig moment aandachtig door, ook als dit geneesmiddel al eerder aan u werd toegediend. De tekst kan gewijzigd zijn.

Lees deze bijsluiter op een rustig moment aandachtig door, ook als dit geneesmiddel al eerder aan u werd toegediend. De tekst kan gewijzigd zijn. I B2.4. Onwerp van de bijsluier voor HepBQuin Informaie voor de paiën Lees deze bijsluier op een rusig momen aandachig door, ook als di geneesmiddel al eerder aan u werd oegediend. De eks kan gewijzigd

Nadere informatie

Manu De Backer en Carlos De Backer

Manu De Backer en Carlos De Backer service-oriened archiecure Inleiding in BPMN Karakerisieken en mogelijkheden van de modelleringsaal Bedrijfsprocessen kunnen beschreven worden aan de hand van de gesandaardiseerde grafische noaie Business

Nadere informatie

De essenties van drie jaar NK ICT Architectuur

De essenties van drie jaar NK ICT Architectuur Trends in de inzendingen De essenies van drie jaar NK ICT Archiecuur He Nederlands Kampioenschap ICT Archiecuur is voor he eers georganiseerd in 2004 en heef o nu oe geleid o 25 archiecuurbeschrijvingen.

Nadere informatie

Woninglijken in de G4

Woninglijken in de G4 Woninglijken in de G4 Marcel Buser 1, Naalie Runuwene 1, Karen van den Hondel 2, Addi van Bergen 3, Renske Gilissen 4 Academische Werkplaas G4-USER: 1 GGD Amserdam, 2 Forensisch Arsen Roerdam Rijnmond,

Nadere informatie

Voorwoord. nuoktober. 1 Voorwoord voorzitter pensioenfonds. 2 Update van de financiële positie. 3 Eerste baan?

Voorwoord. nuoktober. 1 Voorwoord voorzitter pensioenfonds. 2 Update van de financiële positie. 3 Eerste baan? acuele informaie voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden van he pensioenfonds o Voorwoord nuoober Veel pensioenfondsen vereren in zwaar weer door de financiële crisis, vooral door de

Nadere informatie

. Tijd 75 min, dyslecten 90min. MAX: 44 punten 1. (3,3,3,3,2,2p) Chemische stof

. Tijd 75 min, dyslecten 90min. MAX: 44 punten 1. (3,3,3,3,2,2p) Chemische stof RUDOLF STEINERCOLLEGE HAARLEM WISKUNDE HAVO CM/EM T112-HCMEM-H579 Voor elk onderdeel is aangegeven hoeveel punen kunnen worden behaald. Anwoorden moeen alijd zijn voorzien van een berekening, oeliching

Nadere informatie

Examen beeldverwerking 10/2/2006

Examen beeldverwerking 10/2/2006 Richlijnen Examen beeldverwerking 10/2/2006 Di is een gesloen boek examen. Communicaieapparauur en beschreven of bedruk papier of andere voorwerpen zijn dus nie oegelaen. Schrijf je naam op elk blad. Schrijf

Nadere informatie

Lokale Activiteiten Monitor. Is het iets waard, of kan het in de openhaard?

Lokale Activiteiten Monitor. Is het iets waard, of kan het in de openhaard? Is he ies waard, of kan he in de openhaard? 2 Afsudeerscripie van Bar den Nijs in he kader van de sudie Bedrijfswiskunde en Informaica, aan de Vrije Universiei e Amserdam. Urech, Sepember 2006 Begeleiders:

Nadere informatie

De Knaakbaak. Het begrotingsprogramma van Het Digitale Huis

De Knaakbaak. Het begrotingsprogramma van Het Digitale Huis De Knaakbaak He begroingsprogramma van He Digiale Huis De Knaakbaak - gemaak door De Twee Snoeken Auomaisering - is een nieuwkomer in begroingsland, waarvan he markaandeel gesaag begin e groeien. He programma

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B,2 (nieuwe sijl) Examen VW Voorbereidend Weenschappelijk nderwijs Tijdvak Donderdag 22 mei 3.30 6.30 uur 20 03 Voor di examen zijn maximaal 86 punen e behalen; he examen besaa ui 9 vragen. Voor

Nadere informatie

1 Inleidende begrippen

1 Inleidende begrippen 1 Inleidende begrippen 1.1 Wanneer is een pun in beweging? Leg di ui aan de hand van een figuur. Rus en beweging (blz. 19) Figuur 1.1 Een pun in beweging 1.2 Wanneer is een pun in rus? Leg di ui aan de

Nadere informatie

Zeven stappen naar succesvolle offshore uitbesteding

Zeven stappen naar succesvolle offshore uitbesteding globalisaie Zeven sappen naar succesvolle offshore uibeseding Een beheers proces voorkom eleursellingen Offshore uibeseding is een complexe manier van werken en er zijn veel verschillende onderwerpen die

Nadere informatie

Investeringsbeslissingen

Investeringsbeslissingen Inveseringsbeslissingen 1. Begrippen 1.1. Wa is inveseren? Een dadelijke (zekere) beschikbare koopkrach inruilen egen: 1. een oekomsige onzekere inkomenssroom; 2. besparingen van uigaven; 3. een nie-financieel

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv a b c d e a Analyse De omze was in 987 ongeveer, miljard (de recher as) De wins was ongeveer 6 miljoen (linker as) 6 miljoen 6 miljoen = %, % Er is sprake van verlies als de wins/verlies-grafiek negaief

Nadere informatie

Cloud computing: waar begin je aan?

Cloud computing: waar begin je aan? cloud compuing Cloud compuing: waar begin je aan? Succesfacoren voor cloud compuing Cloud compuing is er en gaa nie meer weg. In 2010 sond he helemaal bovenaan in Garners hype cycle. Da geef aan da er

Nadere informatie

Dit document beschrijft de methode voor de waarneming van de Dienstenprijzen; commerciële dienstverlening (Dienstenprijzenindex, DPI).

Dit document beschrijft de methode voor de waarneming van de Dienstenprijzen; commerciële dienstverlening (Dienstenprijzenindex, DPI). 1. nleiding Di documen beschrijf de mehode voor de waarneming van de Diensenprijzen; commerciële diensverlening (Diensenprijzenindex, DP). 2. Doel De DP heef als doel om de gemiddelde prijsonwikkeling

Nadere informatie

Van metadata naar kennis

Van metadata naar kennis meadaa Een onologie creëren me Topic Maps Van meadaa naar kennis Soms zijn meadaa e beperk om een documen gemakkelijk erug e vinden en zouden de meadaa eigenlijk me meer kennis verrijk moeen worden. Me

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo I

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo I Eindexamen wiskunde A- vwo 009 - I Beoordelingsmodel Vraag Anwoord Scores Emissierechen maximumscore 3 Mogelijkheid kos 50 000 euro Mogelijkheid lever 50 000 euro aan emissierechen op Mogelijkheid kos

Nadere informatie

wiskunde A bezem havo 2017-I

wiskunde A bezem havo 2017-I Disribuieriem Een disribuieriem is een geribbelde riem die in een moderne verbrandingsmoor van een auo zi. Zo n riem heef en opziche van een keing voordelen: hij maak minder lawaai en er is geen smering

Nadere informatie

Werkboek. meer. check! Geluk. in 3Weken! Marjan van de Bult

Werkboek. meer. check! Geluk. in 3Weken! Marjan van de Bult Werkboek meer Geluk J check! in 3Weken! Marjan van de Bul www.gelukfabriek.nl Unlock your Luck vormgeving www.somehingilse.nl Alsjeblief! Hier is jouw eigen werkboek voor meer geluk in 3 weken. Misschien

Nadere informatie

Oefeningen Elektriciteit I Deel Ia

Oefeningen Elektriciteit I Deel Ia Oefeningen Elekriciei I Deel Ia Di documen beva opgaven die aansluien bij de cursuseks Elekriciei I deel Ia ui he jaarprogramma van de e kandidauur Indusrieel Ingenieur KaHo Sin-Lieven.. De elekrische

Nadere informatie

Onderzoeksverslag: Risicomarge van uitvaartverzekeraars: de kasstroommethode voor de schatting van toekomstige kapitaalvereisten.

Onderzoeksverslag: Risicomarge van uitvaartverzekeraars: de kasstroommethode voor de schatting van toekomstige kapitaalvereisten. Onderzoeksverslag: Risicomarge van uivaarverzekeraars: de kassroommehode voor de schaing van oekomsige kapiaalvereisen. Aueurs: Dr. P. Bors AAG & M. Bors MSc Daum: Sepemr 2018 Inhoud 1. Inleiding... 2

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2003-I

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2003-I Eindexamen wiskunde A- vwo 003-I 4 Anwoordmodel Levensduur van kfiezeapparaen Maximumscore 4 Na,5 jaar zijn er 500 0,99 0,97 apparaen Na 3,5 jaar zijn er 500 0,99 0,97 0,87 apparaen He verschil hierussen

Nadere informatie

Ernst de Boer en Albert Kleinjan

Ernst de Boer en Albert Kleinjan archiecuur verzekeringen Inernaionale afsemming archiecuur noodzakelijk Archiecuurimpac van rends in de verzekeringswereld In de voorbije jaren is archiecuur vaak synoniem geworden aan beheersing : conroleren

Nadere informatie

Multidisciplinair veranderen

Multidisciplinair veranderen archiecuur Innovaief simuleer he verandervermogen Mulidisciplinair veranderen Zorgverzekeraars hebben voordurend e maken me veranderingen in regelgeving en producen. Di vereis een goede afsemming ussen

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Exponentiële functies

Hoofdstuk 3 Exponentiële functies Havo B deel Uiwerkingen Moderne wiskunde Hoofdsuk Eponeniële funies ladzijde 6 V-a Door zih in weeën e delen vermenigvuldig he aanal aeriën per ijdseenheid zih seeds me een faor is de eginhoeveelheid,

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2014

Correctievoorschrift VWO 2014 Correcievoorschrif VWO 04 ijdvak wiskunde A (pilo) He correcievoorschrif besaa ui: Regels voor de beoordeling Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels voor de

Nadere informatie

Tentamen Golven en Optica

Tentamen Golven en Optica Tenamen Golven en Opica woensdag 9 juni 011, 15.00-18.00 uur Maak elke opgave op een apar vel voorzien van uw naam en sudennummer. Gebruik van een (grafische) rekenmachine is oegesaan. Verdeel uw ijd opimaal

Nadere informatie

1 Herhalingsoefeningen december

1 Herhalingsoefeningen december 1 Herhalingsoefeningen december Een lichaam word vericaal omhoog geworpen. Welke van de ondersaande v, diagrammen geef dan he juise verloop van de snelheidscomponen weer? Jan rijd me de fies over een lange

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A1,2 (nieuwe sijl) Examen VWO Voorbereidend Weenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 28 mei 13.30 16.30 uur 20 02 Voor di examen zijn maximaal 90 punen e behalen; he examen besaa ui 20 vragen.

Nadere informatie

www.aarde nu Voor een profielwerkstuk over de aarde Tweede Fase havo/vwo Leerlingenboekje wiskunde

www.aarde nu Voor een profielwerkstuk over de aarde Tweede Fase havo/vwo Leerlingenboekje wiskunde Voor een profielwerksuk over de aarde www.aarde nu In opdrach van: Vrije Universiei Amserdam Universiei van Amserdam Technische Universiei Delf Universiei Urech Wageningen Universiei Teksen: Gerard Heijmeriks

Nadere informatie

Blok 1 - Vaardigheden

Blok 1 - Vaardigheden 6 Blok - Vaardigheden Blok - Vaardigheden Exra oefening - Basis B-a Bij abel A zijn de facoren achereenvolgens 8 : = 6 ; 08 : 8 = 6 en 68 : 08 = 6. Bij abel A is sprake van exponeniële groei. Bij abel

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2014

Correctievoorschrift VWO 2014 Correcievoorschrif VWO 04 ijdvak nauurkunde He correcievoorschrif besaa ui: Regels voor de beoordeling Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels voor de beoordeling

Nadere informatie

Antwoordmodel VWO 2002-II wiskunde A (oude stijl) Speelgoedfabriek

Antwoordmodel VWO 2002-II wiskunde A (oude stijl) Speelgoedfabriek Anwoordmodel VWO 00-II wiskunde A (oude sijl) Anwoorden Speelgoedfabriek Voorwaarde II hoor bij immeren Voor immeren zijn 60x + 40y minuen nodig Voor immeren zijn 80 uur dus 4800 minuen beschikbaar 60x

Nadere informatie

1 Je zelfbeeld is nooit afgerond

1 Je zelfbeeld is nooit afgerond 1 Je zelfbeeld i nooi afgerond 1.1 Je heb heel veel geleerd in je leven 12 1.2 De poiieve en negaieve kan van je vanzelfprekendheden 13 1.3 Je kun je zelfbeeld zelf bijellen 14 1.4 Veranderingen in je

Nadere informatie

Gebouwautomatisering. Science Park. Drie gebouwen, één systeem, of toch niet?

Gebouwautomatisering. Science Park. Drie gebouwen, één systeem, of toch niet? Gebouwauomaisering WKO Amserdam Science Park Drie gebouwen, één syseem, o och nie? B+U 2 2014 33 In de bouw is men gewend e wheelen en e dealen binnen besaande siuaies. Zo ook was he geval bij de realisaie

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1 vwo I

Eindexamen wiskunde B1 vwo I indeamen wiskunde B vwo 009 - I Over een parabool gespannen In figuur is de grafiek van de funcie f me f ( ) = 3 geekend. Tussen wee punen en S die even ver van O op de -as liggen, word denkbeeldig een

Nadere informatie

In dít artike] wordt ingegaan op ontwikkelingen in de informatie technologie (IT) en de consequenties die dit heeft voor

In dít artike] wordt ingegaan op ontwikkelingen in de informatie technologie (IT) en de consequenties die dit heeft voor Sae of he ar van securiy echnologie nvloed van veranderingen in de infornøie eclnologie op beveiliging Àueur: ir. Paul Overbeek Fysisch en Elekronísch Laboraoriu n - TNO Posbus 96864, 2509,JG Den Haag

Nadere informatie

De Droomstroom. Het project/document-beheerprogramma van Het Digitale Huis

De Droomstroom. Het project/document-beheerprogramma van Het Digitale Huis De Droomsroom He projec/documen-beheerprogramma van He Digiale Huis In he bouwvoorbereidingsproces spelen seeds meer gegevens een rol. We produceren als bezeenen informaie me een keur aan compuerprogramma

Nadere informatie