Afwezig : Mej. S. Limbeek (mk) en de heren Gorissen (mk), de Jong (zk), H. Coumans (mk) en W. Schmeitz (zk)

Transcriptie

1 RAADSGRIFFIE GEMEENTE STEIN CONCEPT-NOTULEN COMMISSIE MIDDELEN Datum vergadering : 15 oktober 2003 Tijdstip : uur Aanwezig voorzitter : L. Ehrens griffier : drs. C. Zwartendijk notulist : drs. C. Zwartendijk / W. v.d. Laar leden : De dames R. van Mulken, M. Bouts, J. Ie en de heren J. Meijers, M. Horrichs, P. Salden, M. Houben, G. Tychon, R. Janssen en H. Kusters Wethouders : De heren P.H. Claessen en H. Govers Afwezig : Mej. S. Limbeek (mk) en de heren Gorissen (mk), de Jong (zk), H. Coumans (mk) en W. Schmeitz (zk) Ambtenaren : Mevr. L. Wijnands en de heer H. Rovers Publieke tribune : - 1. Opening. De heer Jussen (van Accountantsbureau Deloitte) en bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers worden door de voorzitter welkom geheten. 2. Vaststelling agenda De voorzitter doet het voorstel eerst wethouder Feij een mededeling te laten doen over het functiewaarderingstraject en daarna de heer Jussen een presentatie te laten verzorgen. Aldus wordt besloten. 3. Gelegenheid tot inspraak. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Toelichting wethouder Feij inzake functiewaarderingstraject De heer Feij geeft een korte toelichting op de met de vergaderstukken toegezonden notitie inzake het Functiewaarderingstraject (Fuwa-traject). In aanvulling daarop meldt hij dat er inmiddels een akkoord is met het georganiseerd overleg (GO). Op 24 oktober zal een bespreking over het Fuwa-traject plaatsvinden met de ondernemingsraad (OR). Op vragen uit de commissie antwoordt de portefeuillehouder dat de OR met behandeling van het stuk heeft gewacht op de GO-vergadering. Indien de OR positief staat tegenover het voorstel kan direct verder worden gegaan in het traject. Een negatief standpunt van de OR betekent vertraging. Het beoordelen door hoofden van medewerkers is niet nieuw voor hen, het maakt onderdeel uit van het normale werkpakket. Het College heeft echter besloten om voorafgaand aan inpassing van functies in de functiestructuur een beoordeling door het hoofd te willen hebben. Bovendien is een kwaliteitsimpuls nooit weg en derhalve krijgen de leidinggevenden voorafgaand aan het beoordelingstraject een bijscholing. Deze bijscholing is als verplichting aan elk MT-lid opgelegd. De kosten die verbonden zijn aan het functiewaarderingstraject zijn reeds in de (meerjaren)begroting verwerk. Ook in het GO is aangegeven dat het College bereid is het voorgestelde traject in te gaan. Indien zou blijken dat er meer middelen nodig zijn dan nu wordt voorzien, zal het College met een voorstel naar de Raad komen. 1

2 In aanvulling geeft Mevrouw Wijnands aan dat bij het thans gebruikte organieke functiewaarderingssysteem een interne commissie zorg draagt voor inpassing van functies. Door het gekozen functiewaarderingssysteem is beoordeling van buiten door een extern bureau moeilijk, omdat kennis van de organisatie een vereiste is. De Interne functiewaarderingscommissie is gestart onder voorzitterschap van een extern deskundige. Begonnen is met het volgen van een instructie ten aanzien van functiewaardering. Daarna zullen van boven naar beneden functies worden beoordeeld. Daarbij worden zogenaamde functiefamilies samengesteld. De externe deskundigen die in de notitie worden genoemd, zijn allemaal deskundigen op het gebied van functiewaardering. Voorts geeft zij aan dat het in de gekozen systematiek gebruikelijk is uit te gaan van de schaal van de Secretaris 1 schaal. Voor 1 november worden functiebeschrijvingen aan betrokkenen toegezonden. Tot slot geeft zij aan dat het te bouwen functiegebouw specifiek is voor de gemeente Stein en niet zonder meer vergeleken kan worden met die van andere gemeenten. Het functiegebouw komt tot stand door te werken met paarsgewijze vergelijkingen. De antwoorden geven voor de commissie aanleiding ook in tweede termijn vragen te stellen. Portefeuillehouder Feij geeft daarop de volgende antwoorden. Hij zegt geen inschatting te kunnen maken over de richting die de OR zal volgen. Hij gaat er van uit dat de OR kritisch naar het traject zal kijken. Het College moet nu even wachten op waar de OR toe zal besluiten. Voorts geeft hij aan dat in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) ook wensen en verwachtingen kunnen worden aangegeven. Daarbij merkt hij op dat een POP tweezijdig is. Het college acht de kwaliteit van POP's van belang. Daarom wil zij sturing hierop verwezenlijken. Bedacht moet hierbij wel worden dat er sprake is van een groeiproces. Er kunnen zich bij het opstellen van een POP drie zaken voordoen. De medewerker voldoet, is ondergekwalificeerd of is overgekwalificeerd. Als een medewerker is ondergekwalificeerd, wordt in het POP opgenomen hoe de medewerker aan de eisen gaat voldoen. Indien de medewerker is overgekwalificeerd doet zich een groter probleem voor. In het kader van employability en POP's moet hierover gesproken worden en moeten afspraken worden gemaakt. Uitgangspunt is dat capaciteiten van personen zo veel mogelijk gebruikt worden in de organisatie. Voorwaarde is wel dat de medewerking van twee kanten moet komen. Voor alle duidelijkheid wordt gesteld dat ontnemen van een salaris in die gevallen waar het salaris hoger is dan dat volgens de functiewaardering zou moeten worden betaald, niet tot de mogelijkheden behoort. In uitzonderlijke gevallen kan een hoger salaris geboden worden dan de functiewaardering uitwijst. Veel mogelijkheden zitten daar echter niet. Tot slot merkt de portefeuillehouder op dat de inschaling van functies los staat van de bevriezing van lonen als waar landelijk over gesproken wordt. De voorzitter bedankt de aanwezigen voor de aangeleverde notitie en de informatievoorziening tijdens de vergadering. 6. Financiële verordeningen o.b.v. artikelen 212, 213 en 213a Gemeentewet Aangegeven wordt dat de heer Rovers een toelichting zal geven op de verordening op basis van artikel 212 Gemeentewet en de heer Jussen dat zal doen voor de verordeningen gebaseerd op de artikelen 213 en 213a Gemeentewet. De heer Rovers geeft aan dat het nieuwe aan de verordening op basis van artikel 212 is dat de verordening meer in een beleidsmatig jasje wordt gestoken. Hierdoor kan kaderstelling en controle door de Raad beter tot zijn recht komen. Voorts geeft hij aan dat de voorliggende verordeningen grotendeels op basis van VNG-modellen zijn gebaseerd. Veel zaken die in deze verordening worden geregeld worden thans ook al geregeld. De Griffier geeft aan het praktischer te vinden de termijnen van twee maanden die worden genoemd waarbinnen de Raad besluit over een door het College aangeleverd stuk te wijzigen in 'zo spoedig mogelijk'. Hierover ontspint zich een discussie. Ten aanzien van artikel 4 wordt gevraagd in hoeverre de datum van 1 mei een harde datum kan zijn, gezien het late tijdstip waarop o.a. van de rijksoverheid de uitgangspunten worden ontvangen. De heer Rovers antwoord dat van belang zijn, de septembercirculaire en de richtlijnen van de provincie. Deze zijn doorgaans tijdig voorhanden. Voorts lijkt het de commissie logisch in het verlengde van artikel 4 een datum op te nemen waarop het College de begroting aan de Raad aanbiedt. Gedacht wordt aan medio oktober. 2

3 Desgevraagd geeft portefeuillehouder Claessen aan dat het College geen moeite heeft met de in de verordening opgenomen en ter vergadering genoemde data. Aangegeven wordt voorts dat extern opgelegde data hard zijn, zoals de data voor indiening van de jaarrekening (voor 15 juli) en begroting (voor 15 november) bij de provincie. De heer Meijers vraagt naar aanleiding van artikel 7, lid 5 wanneer overschrijdingen gemeld worden aan de Raad? Hij constateert dat nieuw beleid boven ,- aan de Raad wordt voorgelegd. Hij kan zich voorstellen dat overschrijdingen van begrotingsposten bij een lagere overschrijding gemeld zouden moeten worden. Aan het informeren van de Raad hecht hij belang. In het verlengde hiervan vraagt de heer Kusters hoe e.e.a. aan de Raad wordt gemeld. Zijn inziens kan dat niet via BERAP's, omdat de Raad dan pas in een laat stadium geïnformeerd wordt. Grotere bedragen zouden gemeld moeten worden, kleinere niet. Vraag is dan waar de grens ligt. De heer Rovers licht dit toe door te stellen dat, geredeneerd vanuit de programmabegroting, men goed moet bedenken over afwijking waarvan men spreekt. Het gaat bij de programmabegroting over afwijkingen van programma's en niet over de afwijkingen in de productenbegroting. Voorts geeft hij aan dat de afschrijvingstermijnen in artikel 10 zijn aangepast aan de Steinse situatie. Er zijn afwijkingsmogelijkheden voor specifieke gevallen opgenomen. De modelverordening kende ruimere termijnen. De heer Ehrens vraagt naar aanleiding van artikel 9 lid 3 of investeringen die zijn opgenomen in de begroting nog een nadrukkelijk Raadsbesluit behoeven. De heer Rovers antwoordt dat dit niet het geval is, maar geeft daarbij aan dat het College met grote gevoelige zaken wel naar de Raad zal komen. De discussie overziende constateert de voorzitter dat de commissie unaniem positief aan de raad adviseert t.a.v. de voorliggende concept-verordeningen onder voorwaarde van aanpassing van de verordening o.b.v. art. 212 Gemeentewet op de volgende punten: 1) Art. 4, lid 1: 1 mei is een harde datum en in lid 2 wordt 'juni' vervangen door 'binnen twee maanden'. 2) In de overige artikelen wordt 'binnen twee maanden' vervangen door 'zo spoedig mogelijk' 3) Er wordt een artikel opgenomen waarin een evaluatie na 1 jaar wordt geregeld 4) Opgenomen wordt een datum waarop het College de begroting aan de Raad aanbiedt. Vanuit de commissie wordt gevraagd naar de behandeling door het College van de aangeboden notitie afschrijvingstermijnen schoolgebouwen. Portefeuillehouder P.H. Claessen geeft aan dat het College e.e.a. nog niet helemaal uit heeft kunnen werken. Intern is er naar gekeken en lijken er interessante mogelijkheden in te zitten. Bij de Provincie heeft men in eerste instantie niet afwijzend gereageerd. Ook met de accountant is over dit onderwerp gesproken. De rechtmatigheidvraag wordt op dit moment onderzocht. Op korte termijn zal hierop bij de commissie worden teruggekomen. De genoemde notitie is geen onderwerp in het kader van de behandeling van de verordeningen vanavond. De heer Rovers vult aan dat het probleem met de voorstellen in de notitie lijkt te zitten in de herwaardering van gronden. De heer Jussen verzorgt een presentatie ter toelichting op de concept-verordeningen op basis van de artikelen 213 en 213a Gemeentewet. De Hand-out hiervan is bij dit verslag gevoegd en wordt geacht daar onderdeel van uit te maken. Hij pleit in zijn presentatie voor de instelling van een zogenaamde audit committee, met vertegenwoordigingen van Raad, College, management en de accountant. Hierin zouden betrokkenen, ieder met hun eigen verantwoordelijkheid, afspraken kunnen maken over de wijze van kaderstelling, omgang met en controle op de financiële huishouding van de gemeente. De audit committee zou een tussenstap kunnen zijn tussen de huidige rekeningcommissie en de te vormen rekenkamer of rekenkamerfunctie. De commissie is unaniem positief over dit voorstel, maar onderkent de beslissingsbevoegdheid van de Raad in deze. De portefeuillehouder wordt gevraagd op korte termijn een 3

4 voorstel aan de Raad aan te bieden ter nadere uitwerking van het voorstel tot instelling van een audit committee. De Commissie adviseert naast het hierboven geformuleerde advies voorts unaniem positief over de concept-verordeningen op basis van de artikelen 213 en 213a Gemeentewet. 4. Vaststelling verslag vergadering d.d. 10 september 2003 en behandeling van de actielijst. Mevrouw Bouts merkt over pagina 2, onder 5 op dat Vixia in Geleen nieuwbouwplannen heeft en niet in Spaubeek. Met inachtneming van de gemaakte opmerking wordt het verslag overigens ongewijzigd vastgesteld. Ten aanzien van de actielijst merkt mevrouw Bouts op dat zij geconstateerd heeft dat de actielijst langer is dan die in de vorige vergadering. De Griffier antwoordt dat dit het gevolg is van een in de vorige vergadering gestelde vraag. Om de afbouw en afdoening van de actielijst inzichtelijk te maken zijn op de voorliggende alle mutaties sinds 1 juni jl. opgenomen. Mevrouw Bouts informeert naar een overzicht afvalstoffenheffing dat bij de vergaderstukken is meegezonden, dat zij als een 'vodje papier' betitelt en waar zij weinig mee kan. Hierover ontstaat enige discussie, waarna de voorzitter in navolging van de portefeuillehouder en de Griffier concludeert dat hierbij ten onrechte het College is aangesproken. Het stuk is toegezonden op verzoek van de commissie zelf. Toegezegd wordt dat er een toelichting op dit stuk en de daaruit te constateren afwijkingen zal worden opgesteld. 5. Mededelingen. De voorzitter deelt mede dat afmeldingen zijn ontvangen van mejuffrouw S. Limbeek, de heer Gorissen en de heer Coumans. Mejuffrouw Limbeek wordt vervangen door de heer Kusters. Voorts deelt de voorzitter mede dat er een ingelaste commissievergadering zal plaatsvinden op 29 oktober a.s. om uur, dit in verband met de behandeling van de programmabegroting. Daarop deelt portefeuillehouder P.H. Claessen mede dat de commissieleden vanavond de begroting kunnen meenemen. De heer Govers deelt de commissie mede dat op 04 november a.s. het College besluit over het Raadsvoorstel inzake de huisvestingsproblemen. Dit strookt niet met de geldende aanleverdata voor de Raad en commissies. Hij stelt voor dat als de commissie het stuk tijdig wil behandelen er zaken met de Griffier en het Presidium moeten worden geregeld, omdat er anders een probleem dreigt te ontstaan. De heer Salden geeft hierop aan van mening te zijn dat het College dan een probleem heeft. Hierover ontstaat een korte discussie. Daarbij constateert mevrouw Van Mulken dat het raadsverzoek was in november het voorstel in de Raad te behandelen. Nu behandeling eerst in de Raad van december plaats kan vinden, mag dit naar haar oordeel geen verwijten richting het College opleveren. Deze mening wordt niet door alle commissieleden gedeeld. De heer Govers geeft aan dat ook de OR haar rechten moet kunnen laten gelden inzake de huisvesting. Indien daar problemen zouden ontstaan kan de planning in geen geval gehaald worden. 4

5 7. Gevoelen kenbaar maken ten aanzien van: - Besluit informatiebeheer Gemeente Stein Regels en richtlijnen voor het gebruik van de studiezaal - Regels en richtlijnen voor openbare archiefbescheiden en andere documentaire verzamelingen van de gemeente Stein (Bevoegdheid college) De commissie kan zich unaniem verenigen met de voorliggende stukken. 8. Rondvraag en sluiting. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter om uur de vergadering. 5

6 RAADSGRIFFIE GEMEENTE STEIN CONCEPT-NOTULEN COMMISSIE MIDDELEN Datum vergadering : 29 oktober 2003 Tijdstip : uur Aanwezig voorzitter : L. Ehrens griffier : drs. C. Zwartendijk notulist : drs. C. Zwartendijk / W. v.d. Laar leden : De dames M. Bouts, J. Ie, S. Limbeek en de heren J. Meijers, E. Gorissen, M. Horrichs, P. Salden, M. Houben, H. Coumans, R. Janssen en W. Schmeitz Wethouders : De heer P.H. Claessen Afwezig : Mevr. R. van Mulken (mk) en de heren de Jong (mk) en G. Tychon (zk) Ambtenaren : De heer H. Rovers. Publieke tribune : 3 1. Opening De voorzitter heet naast de commissieleden, de portefeuillehouder en de heer Rovers welkom. Hij geeft aan dat het voor de eerste maal is dat de begroting in een commissie wordt behandeld. Oorzaak hiervan is dat hij in het Presidium de vraag aan de orde heeft gesteld of de begroting niet ook door de commissie zou moeten worden behandeld. Het Presidium heeft daarop besloten dit stuk voor de commissie Middelen te agenderen. 3. Mededelingen De voorzitter deelt mede dat berichten van verhindering zijn ontvangen van mevrouw G. van Mulken en de heer de Jong. 4. Financieel technische toelichting op de programmabegroting door de portefeuillehouder Ter inleiding geeft de voorzitter aan dat de vraag uit het Presidium bij het College is neergelegd om voor de commissie een financieel technische toelichting op de begroting te verzorgen. Portefeuillehouder P.H. Claessen zal dit voor zijn rekening nemen. De portefeuillehouder heeft een presentatie voorbereid, waarvan de hand-out ter beschikking van de commissieleden zal komen en bij dit verslag is gevoegd. De portefeuillehouder geeft aan dat hij, gelet op de financieel-technische aard van zijn presentatie niet zal ingaan op beleidsvragen of politieke zaken. Hij geeft aan dat het raadsprogramma en de programmabegroting dit jaar voor het eerst zijn ontwikkeld. Hij benadrukt dat ook hiervoor geldt dat er sprake zal zijn van een groeimodel. Hij licht toe dat het College in de programmabegroting zo goed mogelijk tegemoet is gekomen aan de wensen die de Raad in haar programma heeft neergelegd. Naar zijn oordeel is de kwaliteit van de programmabegroting van Stein behoorlijk, dit ook in vergelijking met producten van andere gemeenten. In de programmabegroting zijn de door de Raad ingediende wensen becommentarieerd en door het College voorzien van de bij die wensen behorende financiële consequenties. Naast 1

7 de programmabegroting zijn in de voorliggende bundel ook de (verplichte) paragrafen en de A- en B-lijsten opgenomen. De portefeuillehouder concludeert dat de begroting sluitend is, binnen de door de Raad in december jl. gestelde kaders. Het raadsprogramma is in zijn geheel vertaald in de basisbegroting (=alle lopende verplichtingen inclusief programma en voorgenomen beleid waartoe reeds eerder besloten is). Voorts gaat hij in op de saldi van de basisbegroting, investeringen die zijn opgenomen in de basisbegroting, de ruimte voor nieuw beleid, nieuw beleid (voortvloeiend uit o.a. raadsprogramma), bezuinigingen door de rijksoverheid, hoe die bezuinigingen worden opgevangen, in dit kader genomen maatregelen, gevolgen van OZB-verhoging voor de burger, het weerstandsvermogen van Stein, risico's en onzekerheden. Kortheidshalve wordt u voor verdere toelichting van deze besproken onderwerpen verwezen naar de bijgevoegde hand-out van de presentatie. De voorzitter bedankt de portefeuillehouder voor de gegeven toelichting. 5. Financieel technische behandeling programmabegroting De voorzitter geeft aan dat vragen uit de commissie zullen worden beantwoord voor zover dat ter vergadering mogelijk is. Vragen die niet direct kunnen worden beantwoord, zullen schriftelijk worden afgedaan. Op vragen uit de commissie antwoordt de portefeuillehouder als volgt. Het is juist dat uitvoering van de basisbegroting en de volledige A- en B-lijsten kan worden gerealiseerd binnen de beschikbare gelden, waaronder begrepen een verhoging van de onroerend zaakbelasting (OZB) van 10%. Bij de berekening van de kostenstijging voor de individuele huishoudens is uitgegaan van de officiële cijfers. Gebruik is gemaakt van de gemiddelde huur c.q. kosten van een eigen woning in Stein. Exacte bedragen zullen schriftelijk worden doorgegeven. Als onverhoopt mocht blijken dat de reële ramingen waar in de presentatie over gesproken is toch onvoldoende blijken te zijn, dan wordt dit gerapporteerd. Grote bedragen worden aan de Raad gemeld. Voor kleinere bedragen is het College zelf bevoegd. Ten aanzien van de gevolgen van de aangekondigde 2-jarige loonstop merkt de portefeuillehouder op dat de looncomponent verwerkt is in de algemene uitkering. De gevolgen hiervan, in combinatie met de OZB-stijging voor de minima in de gemeenten lijkt hem een beleidsmatige discussie die thans niet in deze commissie aan de orde is. Naar aanleiding van de vraag of de commissie de staten, zoals die in de oude begroting voorkwamen kunnen ontvangen, wijst de portefeuillehouder er op dat de productenbegroting des Colleges is, maar dat de staten zullen worden toegezonden. De gemaakte opmerking over een betere functionele verdeling van producten over programma s acht de wethouder terecht. Dit is echter nu niet meer te realiseren en zal een aandachtspunt zijn voor de evaluatie en de opzet van de volgende begroting. De portefeuillehouder geeft daarbij wel aan dat dan door de raad wel duidelijk gedefinieerd dient te worden wat hij onder de verschillende programma s verstaat. De portefeuillehouder bevestigt dat uit de informatie op pag. 119 is af te leiden dat er op termijn ,- aan aflossingen vrijvalt. Genoemd is de toepassing van dit bedrag voor het opvangen van de risico's die gelopen worden met het Bouwfonds. Over de aanwending van de 'vrijval' zou gedebatteerd kunnen worden in deze commissie in de voorbereiding van de volgende begroting. In reactie op hetgeen gezegd is over de (onder)waardering van gronden geeft de portefeuillehouder aan dat op dit moment het grondbedrijf in beeld gebracht wordt en dat er waarden aan de gronden zullen worden 'gehangen'. Na gereedkoming hiervan zal het College e.e.a. naar de commissie en de Raad zenden. Naar aanleiding van de vraag waarom in de begroting gesproken wordt van een 'vereenvoudigde skatebaan' wordt geantwoord dat de aanleg van een skatebaan van het formaat dat in Stein is aangelegd, inclusief de aankoop van gronden, de plaatsing van hekwerken e.d. veel duurder zou zijn. Gedacht wordt nu aan het plaatsen van skatetoestellen in meerdere kernen. De reden waarom investeringen in het toegezonden investeringsprogramma onder dezelfde kop soms meerdere rijen kennen heeft o.a. te maken met het automatiseringsprogramma. De heer Rovers vult aan dat dit ook te maken heeft met verschillende kredieten, die op verschillende momenten ter beschikking zijn gesteld en met het boeken van bedragen op de 2

8 juiste kredieten. Indien er problemen bestaan met het lezen van dit stuk wordt aangeboden daar (telefonisch) uitleg over te geven. Naar aanleiding van een vraag hoe de productenbegroting in relatie staat tot het raadsprogramma, antwoordt de portefeuillehouder dat het raadsprogramma des raads is en de productenbegroting des Colleges. De productenbegroting is een afgeleide van het raadsprogramma. Het College legt periodiek aan de Raad verantwoording af aan de Raad over de realisering van de begroting. Op de vragen 1) welke verklaring te geven is voor de op pagina 85 bovenste tabel onder Lasten/overig stijging tot in 2003 en dan weer een scherpe daling in de jaren daarna en 2) hoe het totaalbedrag in de tabel op pagina 131 tot stand is gekomen zal schriftelijk gereageerd worden. De portefeuillehouder antwoordt verder dat een afschrift van de presentatie beschikbaar zal worden gesteld. Ook bevestigt hij dat de post onvoorziene uitgaven in de gepresenteerde saldi is meegenomen. Hij geeft ter precisering van zijn betoog over de algemene uitkering aan dat de hoogte van die uitkering niet uitsluitend afhankelijk is van de hoogte van de uitgaven van de rijksoverheid. Een veelheid aan factoren spelen hierbij een rol. Hij doet de suggestie in de commissie hier op een later moment op terug te komen. Schriftelijk zal worden teruggekomen op de vraag waarom op pagina 74 achter 'Aankoop autosloperij Keulers' een negatief bedrag is opgenomen. Ook zal schriftelijk de reden worden aangegeven waarom op pagina 28 onder 'verkeersmaatregelen te land' voor 2004 een lager bedrag is opgenomen, terwijl onlangs besloten is de volgende fase in te gaan voor wat betreft inrichting van 30-km zones. De laatste vraag waar schriftelijk op zal worden geantwoord is die waarom op pagina 45 voor 'bijzonder onderwijs' een aanzienlijk lager bedrag is opgenomen dan in Rondvraag en sluiting Op de vraag van de voorzitter wat de commissie van deze bespreking van de begroting vindt, wordt unaniem positief gereageerd. De commissie constateert een duidelijke meerwaarde. Wethouder P.H. Claessen geeft aan dat is afgesproken dat aan de Raad 3x per jaar een beleidsrapportage wordt voorgelegd. Hij vraagt wat de commissie denkt over de mogelijkheid Berap-III gelijk aan de rekening te laten zijn en dus geen uitgebreide Berap-III uit te brengen. Dit in verband met de werkdruk op de afdeling Financiën. Daarbij merkt hij nog op dat in de vorige commissie is besproken dat vanaf volgend jaar met 2 rapportages gewerkt gaat worden. In de commissie wordt naar voren gebracht dat het voor de Raad mogelijk moet zijn nog over zaken te besluiten, bijvoorbeeld als blijkt dat aan het einde van het jaar geld 'over' zou zijn. Ook wordt de stelling opgeworpen dat het besluit omtrent wijzigingen in tussentijdse rapportage aan de Raad is voorbehouden. Na enige discussie wordt geconcludeerd dat de commissie kan leven met het uitbrengen van een beperkte BERAP, waaruit in ieder geval overschotten en tekorten blijken, opdat de Raad, indien aan de orde en gewenst, nog financiële bijsturingen kan plegen. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter om 20:15 de vergadering. 3