Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Rekenrijk. Handleiding. Derde editie. Ceciel Borghouts Nicole Bus. Noordhoff Uitgevers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Rekenrijk. Handleiding. Derde editie. Ceciel Borghouts Nicole Bus. Noordhoff Uitgevers"

Transcriptie

1 Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Rekenrijk Handleiding Derde editie b Ceciel Borghouts Nicole Bus Noordhoff Uitgevers

2 Accenten blok 0 0, 0, , 0,2 2 Bij het onderwerp kommagetallen en breuken wordt aandacht besteed aan het omzetten van breuken in kommagetallen. Ook vergelijken de leerlingen ongelijknamige breuken en zetten ze deze op volgorde. Het gaat keer, 0 = 0, de rest is 0 0 = 0. In les krijgt het onderdeel tijd aandacht. De leerlingen werken met spoor- en busdienstregelingen. Ook lezen ze informatie af uit afstand-tijdgrafieken en afstand-prijsgrafieken en/of maken ze deze zelf. In dit blok leren de leerlingen hoe je met een rekenmachine kunt delen en de rest kunt achterhalen. 9 ( + 2) = (9 ) : 9 = 2 + (2 ) = In dit blok wordt ook aandacht besteed aan de volgorde van bewerkingen; eerst uitrekenen wat tussen haakjes staat. 9

3 Overzicht blok 0 Les Materialen stukken touw van m dienstregelingen (bijv. spoorboekjes) Les Blokdoelen Wat ging eraan vooraf Wat komt erna Kommagetallen en breuken: vergelijken en op volgorde zetten van eenvoudige breuken en kommagetallen breuken omzetten in kommagetallen, ook m.b.v. de rekenmachine en Rekenmachine: delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem kiezen uit cijferen, hoofdrekenen en rekenen met de rekenmachine verstandig gebruik van de rekenmachine volgorde van de bewerkingen Tijd: werken met spoor- en busdienstregelingen werken met afstand-tijdgrafieken en afstand-prijsgrafieken Breuken: optellen en aftrekken van gelijknamige en ongelijknamige breuken (blok 9) Kommagetallen: positionaliteit bij kommagetallen onder meer in samenhang met lengtematen hoofdrekenend optellen en aftrekken van eenvoudige benoemde en onbenoemde kommagetallen (blok ) Rekenmachine: verstandig gebruik van de rekenmachine kiezen uit cijferen, hoofdrekenen of rekenen met de rekenmachine (blok ) Tijd: tabellen en grafieken: lezen en interpreteren van tabellen in een busboekje (groep, blok ) werken met afstand-tijdgrafieken (groep, blok 2) Hoofdrekenen: kommagetallen: hoofdrekenend vermenigvuldigen van benoemde en onbenoemde kommagetallen, bijv. vier flessen met elk 0, liter schatten bij het vermenigvuldigen van benoemde en onbenoemde kommagetallen een kommagetal vermenigvuldigen met 0, 00 of 000 en delen door 0, 00 of 000 (blok ) Hoofdrekenen: breuken: handig vermenigvuldigen met breuken en kommagetallen door ombouwen en splitsen delen met breuken in contexten (blok ) Tijd: herhaling groep : tijdmaten (groep, blok ) 99

4 0 Les Lesinhoud Vooraf Hoeveel cl? Hoeveel gram? 0, liter 0, kg 0,2 liter 0,2 kg 0, liter 0,2 kg 0, liter 0, kg 0, liter 0, kg Lesdoelen Kommagetallen en breuken: vergelijken en op volgorde zetten van eenvoudige breuken en kommagetallen breuken omzetten in kommagetallen en omgekeerd, ook m.b.v. de rekenmachine Materialen stukken touw van m 0 les vergelijken en op volgorde zetten van eenvoudige breuken en kommagetallen breuken omzetten in kommagetallen en omgekeerd Welke breuk is het grootst? Hoe vergelijk je de breuken? Hoe kun je een meter veterdrop in zes gelijke stukken verdelen? Ik deel hem eerst in tweeën. m = 00 cm : =??? Schrijf als kommagetal Schrijf eerst de kommagetallen op die je zo weet. Daarna mag je de rekenmachine gebruiken. [ ] [ : ] [ 2 ] [ = ] 2 = 0, = = 2 = 2 = = = = Bij welke breuken gebruik je de rekenmachine? Welke breuken horen bij de kommagetallen? Er kunnen meer breuken bij één kommagetal horen. 0,2 Verdeel eerlijk 0, 0, [ ] [ : ] [ ] [ = ] 0 = = = = Schrijf niet meer dan drie cijfers achter de komma op. = 2 = = 9 = 0, Schrijf de antwoorden op met kommagetallen. a Vijf kinderen verdelen één liter sinas. c kg suiker wordt verdeeld over drie potjes. b Drie winnaars van de loterij verdelen miljoen euro. d Een route van km wordt verdeeld in acht gelijke stukken. Zet de gewichten op de goede plaats in de tabel lichter dan kg zwaarder dan kg Wat is meer? Welke antwoorden zijn mogelijk? 0,2 liter of liter liter of 0, liter 0, liter of liter, liter of liter liter of,2 liter 2 liter of 0, liter liter of 0, liter 2 liter of, liter Welke breuk past erbij? 0 0,2 0,22 0,2 0, 0, 0, 0, 0, 0, LLB_B_B0.indd : LLB_B_B0.indd :0 Kijktips Kan de leerling de stambreuken 2, en omzetten in een kommagetal? Idem met,,, en 9? Kan de leerling m.b.v. de stambreuk ook andere breuken omzetten in kommagetallen? 00

5 2 Lesbeschrijving Welke breuk is het grootst? Vergelijken en op volgorde zetten van eenvoudige breuken en kommagetallen Laat de leerlingen in tweetallen werken. Afhankelijk van de getallen kunnen de breuken op meerdere manieren worden vergeleken. Het gaat erom dat de leerlingen relaties leren zien tussen de sommen. Mogelijke vragen: Welke breuk is meer: of? Weet je het meteen, of met redeneren? (pizza in vijven verdelen en dan stukken krijgen of pizza in zessen verdelen en dan stukken krijgen, wat heb je liever?) Zie je nog meer breuken waar je zo kunt redeneren? (met een extra omzetting: en 2. omzetten in 2. Dan 2 vergelijken met 2. Idem met en 2 : 2 omzetten in ) Kun je beredeneren welke breuk groter is: 2 of? (pizza in drieën verdelen en daar stuk vanaf halen of een pizza in vieren verdelen en daar stuk vanaf halen. Van die laatste haal je minder af) Zie je nog twee breuken die je op die manier kunt vergelijken? ( en 9 ) Hoe vergelijk je bij 2 en 9? (bijv. van 2 maken en dan zien dat minder is dan 9, net als bij de eerder besproken breuken) Wat doe je bij en 000? ( is % en 000 is 0%, je kunt met % rekenen) Zie je nog meer breuken waar dat kan? ( en 00 : is ongeveer %, 00 is %) Mogelijk zien de leerlingen nog meer verbanden. Hoe kun je een meter veterdrop in zes gelijke stukken verdelen? Breuken omzetten in kommagetallen, ook m.b.v. de rekenmachine De leerlingen kunnen experimenteren met een stuk touw. Hoe ga je verder als je de veter eerst hebt gehalveerd? De leerlingen ervaren dat er geen precieze manier is. Met proberen lukt het wel om de helft ongeveer in drieën te verdelen. Besteed aandacht aan de verschillende oplossingen, maar zeker ook aan het rekenen met de rekenmachine waarbij ingetoetst wordt :. Ook hier zie je dat het niet precies kan, het antwoord is 0, en die rij zessen gaat almaar door, omdat het antwoord niet precies berekend kan worden. Kunnen de leerlingen beredeneren dat hoe meer zessen er staan, des te nauwkeuriger het antwoord is? En hoeveel is 00 :? (we ronden het antwoord af op hele centimeters: cm) En hoeveel cm is m, afgerond op twee cijfers achter de komma? (, cm) Welke antwoorden zijn mogelijk? De gevraagde (stam)breuk is. Vraag je welk kommagetal hiermee overeenkomt, dan is dat afhankelijk van het aantal cijfers dat achter de komma komt. Schrijf als kommagetal Breuken omzetten in kommagetallen, ook m.b.v. de rekenmachine Bij welke breuken gebruik je de rekenmachine? Sommige breuken zullen de leerlingen zonder rekenmachine kunnen omzetten in een kommagetal. Wanneer dat niet lukt, mogen ze de rekenmachine gebruiken. Welke breuken horen bij de kommagetallen? Breuken omzetten in kommagetallen Probeer eerst het antwoord te vinden zonder rekenmachine. Denk aan de breuken die in hetzelfde huis wonen. Bijvoorbeeld: 2, hoe kun je dat ook schrijven? ( 2 ) Hoe schrijf je dat als een kommagetal? (0,) Verdeel eerlijk Breuken omzetten in kommagetallen in context Bedenk eerst een vraag. Welke som hoort erbij? Schrijf de antwoorden op met kommagetallen. Zet de gewichten op de goede plaats in de tabel Vergelijken en op volgorde zetten van eenvoudige kommagetallen en kommagetallen vergelijken met een breuk Welk kommagetal past bij kg? (0, ) Vergelijk de gewichten hiermee, is het meer of minder dan kg? Wat is meer? Vergelijken en op volgorde zetten van eenvoudige breuken en kommagetallen Maak er eerst kommagetallen van. Kijk dan wat meer is. Welke breuk past erbij? (ezelsoor) (WB) Kommagetallen omzetten in breuken, ook m.b.v. de rekenmachine Het is lastig door terug te redeneren van een kommagetal te bepalen welke breuk erbij past. Je kunt het wel laten zien aan de hand van bijv. 0,2, 2 honderdste of 200. Je kunt om deze breuk te vereenvoudigen uitrekenen hoe vaak 2 van de 00 kan worden afgehaald 00 : 2 =, het is dus. Bij 0,2: je kunt ongeveer van de 00 halen. De breuk die erbij hoort is dus ongeveer. Met de rekenmachine kunnen de leerlingen de proef op de som nemen. Afronding van de les Kun je van elke breuk een kommagetal maken? (dat kan, al moet er wel worden afgerond, want niet elke breuk komt precies uit, denk maar aan ) En kun je van elk kommagetal een breuk maken? (ook dat is mogelijk, al zullen de breuken bij sommige getallen wel erg gecompliceerd worden) 0 les 2 op blz. xx-xx

6 0 Les Lesinhoud Vooraf Delen: 20 : = 0 : = 0 : = 20 : 9 = 0 : 9 = 0 : = 20 : 0 = 0 : 0 = 0 : 0 = 20 : 90 = 20 : 0 = 0 : 20 = Lesdoelen Rekenmachine: delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem kiezen uit kolomsgewijs delen, hoofdrekenen of rekenen met de rekenmachine Materialen Geen 0 les delen met de RM incl. restprobleem kiezen uit kolomsgewijs delen, hoofdrekenen of rekenen met de RM les 2 Hoe vind je de rest? : 2 0 : 2 9 : 2 Hoe vaak moet de stoomtrein rijden? op drie manieren: met hoofdrekenen, met kolomsgewijs delen en met de rekenmachine. Vergelijk de antwoorden. kolomsgewijs : 2 = Van verhaal naar rekentaal delen Schat eerst en reken 2daarna uit. a Op het weiland 200 liggen 2 rollen hooi. Op één wagen kan de boer rollen laden. c Een prijs van 000 wordt gewonnen door mensen. 2 rest b 2 kg drop wordt verpakt in zakjes van g. d Een rechthoekig stuk land met een met de RM 2, oppervlakte van 0 m 2 is m lang. les wb blz. 29 Vul de hele tabel in. Maak de schatting en reken uit met de rekenmachine. deelsom schatting antwoord met RM keersom rest antwoord met rest : 9 0 keer = 2 2 = rest Er kunnen reizigers per rit mee. Er zijn 20 kaartjes verkocht. 2 : 99 2 : 9 : 29 9 : 9 les Hoe vind je met de rekenmachine hoeveel mensen in de laatste trein zitten? 2 Hoe vind je de rest? wb blz. 29 les 2 Hoe vind je de rest? : 2 0 : : kolomsgewijs : 2 = delen rest Maak Vul uit de elke hele rij tabel één som in. met hoofdrekenen (H), één met kolomsgewijs delen (KD) en één Maak met de de schatting rekenmachine en reken (RM). uit met de rekenmachine. Schrijf erbij hoe je rekent. deelsom schatting antwoord keersom rest antwoord 0 : = 20 met : RM = 2 : = 000 : met 2 = rest : = 0 : 2 = 2 : = 990 : 22 = 0 2 : : 2 = 90 keer 9. : 2 = 9 22 = 2 : 2 = 2 2 = 99 : 9 2 rest = 2 : 2 Hoeveel liter kun je kopen voor? 2 : Reken 2 het : 2uit voor alle vier de data. 2 : euro loodvrij diesel 2 : februari,,09 2 : 2 februari,, februari :, 2,0 22 februari,, 29 met de RM 2, 222_WBB_blok 0.indd : les Reken Hoe kun uitje de rest uitrekenen met de rekenmachine? Vul de hele tabel in. Maak de schatting en reken uit met de rekenmachine. deelsom schatting antwoord keersom rest antwoord met RM met rest 2220 LLB_B_B0.indd : LLB_B_B0.indd : : 9 0 keer = 2 2 = rest 2 : 99 2 : 9 : 29 Kijktips 9 : 9 les Vul de hele tabel in. Weet leerling welke toetsen hij Maak de schatting en reken uit met de rekenmachine. moet deelsom indrukken schatting bij antwoord een deelsom? met RM Kan de leerling m.b.v. de uitkomst in het venster bepalen hoeveel keer hij herhaald kan aftrekken? keersom rest antwoord met rest Kan hij vervolgens bepalen wat de rest is? 2 : 2 90 keer = = 9 rest 2 : 2 2 : 2 : 2 2 : 2 : 2 : : _WBB_blok 0.indd : 02

7 2 Lesbeschrijving Hoe vaak moet de stoomtrein rijden? Delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem Verdeel de klas in drietallen. Iedere leerling in een groepje kiest een andere manier: hoofdrekenen, kolomsgewijs delen en met de rekenmachine. Laat de antwoorden vergelijken en bespreek de oplossingen. Mogelijke vragen: Welke som hoort erbij? ( 20 : ) Hoe reken je? Kolomsgewijs delen: eerst kijken hoeveel happen van 00 je kunt nemen. (geen) Dan kijken naar de happen van 0. Hoeveel happen van 0? Maak zo nodig eerst maar een tabel op je kladblaadje. (0 = 200) Schrijf maar op. Wat heb je over? (20) En nu? (daar gaat nog af) Hoeveel over? (, daar kan geen meer af) Wat is het antwoord? ( rest ) Hoeveel treinen? ( volle treinen en nog voor de overgebleven mensen) Hoofdrekenen: (ik zie dat 0 ritten nodig zijn voor 200 mensen, dat is de helft van 00 ritten) En dan? (ik kijk hoeveel ritten nodig zijn voor de resterende 20 mensen; nog 2 treinen) Rekenmachine: eerst schatten. Hoeveel treinen denk je nodig te hebben? (ik denk aan 0 = 000, 000 : 0 = 0) Wat toets je in? ( 20 : ) Welk antwoord? (,2) Hoeveel treinen? ( volle en nog voor de resterende mensen, dus 2 treinen nodig). Klopte de schatting? (ja, goed geschat) Hoe vind je met de rekenmachine hoeveel mensen in de laatste trein zitten? (je weet nu dat er volle treinen zijn, dat zijn = 2 mensen, dat trek ik af van het totaal aantal 20 2 = ) Hoe vind je de rest? (WB) Delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem De leerling rekent de deling kolomsgewijs uit. : 2 = 2 rest. Daarna rekent de leerling de som ook uit op de rekenmachine. Hoe kun je de rest uitrekenen met de rekenmachine? In het voorbeeld: intoetsen : 2 = 2,. Je kunt 2 2 van afhalen (= 00). Dan houd je over, dat is de rest. Zo worden de andere sommen ook gemaakt: eerst kolomsgewijs en daarna met de rekenmachine. De rest op de rekenmachine wordt geïnterpreteerd. Van verhaal naar rekentaal Delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem Bedenk eerst een vraag. Welke som hoort erbij? Hoe reken je? Controleer met de rekenmachine. Aan de orde komt ook wat je met de rest doet. Bij a: een wagen extra laden, bij b een zakje extra. Bij c heb je geld over. Dat kun je aan iemand anders geven. (WB) Delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem Eerst schatten. De schatting hoeft niet zo precies. Daarna met de rekenmachine uitrekenen en de rest bepalen. Deze leerlingen vullen de hele tabel in. Op dit niveau verwachten we dat de leerlingen de restproblematiek op de rekenmachine wel begrijpen. Deze leerlingen maken alleen de schatting en rekenen de som uit met de rekenmachine. Zij hoeven de rest van de tabel niet te maken. De restproblematiek op de rekenmachine is erg hoog gegrepen voor deze leerlingen. (WB) Kiezen uit hoofdrekenen, kolomsgewijs delen en rekenen met de rekenmachine Welke manier kies je? Waarom kies je die manier? Herkennen de leerlingen de som die makkelijk met hoofdrekenen is te maken? Hoeveel liter kun je kopen voor? (ezelsoor) Delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem Bedenk eerst de som. Je mag een rekenmachine gebruiken. Afronding van de les Reken 2 : 2 uit met kolomsgewijs delen en gebruik daarbij een tabel. Controleer je berekeningen met de rekenmachine. Hoe vind je de rest? Hoe ver vul je de verhoudingstabel in? Had dat minder gekund? 0 les en op blz. xx-xx

8 0 Les Lesinhoud Vooraf Vermenigvuldigen: 0 = 0 = 0 = 20 = 0 = 0 = 90 = 0 = 0 = 0 = 0 = 0 = 0 = 0 = 0 = 0 0 = = 20 0 = 0 0 = 0 0 = 0 0 = 0 0 = 0 0 = 0 0 = 0 0 = 2 00 = 00 = 00 = 9 00 = 00 = Lesdoelen Rekenmachine: verstandig gebruik van de rekenmachine volgorde van de bewerkingen; eerst uitrekenen wat tussen haakjes staat Materialen Geen 0 les verstandig gebruik van de rekenmachine volgorde van de bewerkingen Een reken(machine)dictee HHR R Je mag de tussenantwoorden opschrijven. 9 ( + 2) = (9 ) + 2 = 9 ( 2) = (9 ) : 9 = 9 ( : 9) = (9 ) : (9 ) = 2 + (2 ) = (2 + 2) = 2 : (2 + ) = De knop van de is kapot Hoe kun je met de kapotte rekenmachine toch de volgende sommen uitrekenen? = = = = = HHR Van verhaal naar rekentaal a b Op de spaarrekening staat 2,. Er gaat vier keer,2 af en er komt twee keer 2,0 bij. Mevrouw Kraai rijdt vier keer km heen en vier keer km terug. Aan het begin van de week wijst de kilometerteller 00 aan. c d De gewonnen prijs van 2 wordt verdubbeld en daarna verdeeld over 2 personen. Meneer De Vries verbruikte in de eerste week 0, liter benzine, in de tweede week twee keer zoveel en in de derde week, liter. 2 Wat staat er op de plaats van het vraagteken? Je mag de knop met de niet gebruiken. Schrijf steeds op hoe je de som veranderd hebt. :? = 2? = 9 Hoe kun je dat met je rekenmachine uitzoeken?? = 2 2? + 9 = 2 2, =, = = + = 2 : = 2 2 : = = 9 = Wat tussen haakjes staat, moet je eerst uitrekenen : ( 2) = (20 : ) 2 = 20 ( : 2) = 20 + ( 2) = 0 : ( ) = (0 : ) = 0 ( : ) = 0 + ( ) = : (2 ) = (2 ) = (9 : ) = + (2 ) = ( : 2) = ( 2) = ( 9) : = ( + 2) = LLB_B_B0.indd : 2220 LLB_B_B0.indd : Kijktips Kent de leerling de regel van het rekenen met haakjes (je rekent eerst uit wat tussen haakje staat)? Maakt de leerling nog fouten bij het uitrekenen van de afzonderlijke sommen? 0

9 2 Lesbeschrijving Een reken(machine)dictee Verstandig gebruik van de rekenmachine Deze opgave bevat een aantal relatief eenvoudige opgaven die mondeling of op een blaadje gegeven kunnen worden. De kinderen noteren alleen het antwoord én geven aan of ze de rekenmachine gebruikt hebben of niet. Het is de bedoeling dat de leerlingen naar de getallen leren kijken en bij de sommen waar het kan, gaan hoofdrekenen. Opgave, 2,, en 9 zullen de meeste leerlingen wel met hoofdrekenen kunnen uitrekenen. Opgave 0 is een schoolvoorbeeld van een opgave waarbij de rekenmachine contraproductief werkt. Ook de opgaven, en zouden door de leerlingen op zonniveau met hoofdrekenen gemaakt moeten kunnen worden. Bij opgave is het inschakelen van de rekenmachine wel begrijpelijk. Laat in de nabespreking het verstandig gebruik van de rekenmachine aan de orde komen. Vraag de leerlingen hierbij naar hun overwegingen wanneer ze de rekenmachine wel of niet gebruiken. Mogelijke vragen: Hoe heb je gerekend? Kon het ook anders? Is het gebruiken van de rekenmachine altijd handig? Of kan het zonder rekenmachine net zo goed en even snel (of sneller) gaan? Wat staat er op de plaats van het vraagteken? Verstandig gebruik van de rekenmachine Hoe kun je dat met de rekenmachine uitzoeken? Soms moet je een som ombouwen om het antwoord te vinden. Deze opgave vraagt inzicht in bewerkingen. Soms is het handig om even terug te denken aan een eenvoudige som om te ontdekken hoe je kunt vinden wat er op de plaats van het vraagteken staat. Bijv. :? = 2. Je ziet dan dat je de som kunt veranderen in 2? = en in : 2 =? Dat geldt net zo voor :? = 2. Volgorde van de bewerkingen De volgorde van bewerkingen geven we aan door haakjes. Daarbij geldt de regel dat eerst wordt uitgerekend wat tussen haakjes staat. In deze opgave leren de leerlingen rekenen volgens deze algemeen geldende afspraak. 20 : ( 2) wordt dus 20 :. Als de leerlingen niet direct zien hoe de uitwerking verloopt, mogen ze tussenantwoorden noteren: ( 9) : 0 2 :. Volgorde van de bewerkingen Eerst uitrekenen wat tussen haakjes staat. Je mag tussenantwoorden noteren. De knop van de is kapot Kennis van eigenschappen van bewerkingen Hier staat het doorzien van de structuur van getallen en het toepassen van belangrijke eigenschappen van de bewerkingen centraal. : bijvoorbeeld uitrekenen door: = ( + ). : bijvoorbeeld door ombouwen:. Van verhaal naar rekentaal Verstandig gebruik van de rekenmachine Herkennen de leerlingen dat het hier gaat om herhaald optellen, of aftrekken? Je kunt ook vermenigvuldigen of delen. (ezelsoor) Kennis van eigenschappen van bewerkingen Bedenk hoe je de sommen toch kunt uitrekenen zonder de te gebruiken. Bijv. 2, splitsen in en, dus ( + ) 2,. Of: ( + ) Afronding van de les : : Zet eerst haakjes om twee getallen, zodat het antwoord zo groot mogelijk wordt. Zet daarna haakjes om twee getallen, zodat het antwoord zo klein mogelijk wordt. 0 les op blz. xx-xx

10 0 Les Lesinhoud Vooraf Laat zo mogelijk enkele dienstregelingen die u hebt meegenomen bekijken. Een andere mogelijkheid is om op internet enkele homepages van vervoersmaatschappijen te bekijken. Waar gebruik je dienstregelingen voor? Zijn er leerlingen die zelf weleens deze informatie van internet halen? Of die papieren dienstregelingen gebruiken? Wanneer en waarom? Hoe gebruik je de tabellen? Lesdoelen Tijd: werken met spoor- en busdienstregelingen werken met afstand-tijdgrafieken en afstand-prijsgrafieken Materialen dienstregelingen (spoorboekjes) 0 les werken met spoordienstregelingen werken met afstand-tijdgrafieken en afstand-prijsgrafieken Beantwoord de vragen over de reis Emmen Amsterdam 2 Beantwoord de vragen Ik wil na uur met de trein naar Amsterdam vertrekken. Gebruik de afstand-tijdgrafiek. Treinverloop op het traject Emmen Zwolle les afstand in kilometers Zwolle Dalfsen Ommen 2 Bij welke Mariënburg schatting past de som het best? Maak vast. Hardenberg 0 Gramsbergen : 2 00 : 00 : 00 : 9 00 : 2 00 : 92 Reismogelijkheid van Emmen naar Amsterdam CS Tijd Station Spoor Richting Reisdetails.20 Emmen Zwolle sneltrein 2.0 Zwolle 2. Zwolle a/b Amersfoort / Den Haag CS intercity 2. Amersfoort 2. Amersfoort Amsterdam CS intercity (NS).29 Amsterdam CS Tarieven treinreis van Emmen naar Amsterdam CS les 2 2 Coevorden 20 Dalen sneltrein Nieuw Amsterdam stoptrein Vul Emmen in Bargeres Emmen a b tijd in minuten percentage verhouding breuk percentage verhouding breuk a Hoe lang duurt de reis met de sneltrein? En met de stoptrein? b 2% In welke plaatsen van stopt de de stoptrein wel en de sneltrein 0% niet? c % Hoe groot is de afstand van Coevorden naar Emmen? 2 En % van Coevorden naar Zwolle? d Wat is de gemiddelde snelheid van de sneltrein van Emmen naar Coevorden? 0% % En van de stoptrein? e 0% Hoeveel minuten is de sneltrein van Emmen naar Zwolle % sneller dan de stoptrein? 9 prijs voor deze reis i Enkele reis Dagretour Weekendretour -Retourkaart Railrunner ( t/m jaar) 2 e klas e klas vol tarief met korting vol tarief met korting 2,90,00,00 90,00 2,00,90 22,0 22,0,00 2,00 2,0,0,0 22,0 2,00 a Waar moet je overstappen? b Hoeveel overstaptijd is er in Zwolle? c Hoe lang duurt de reis? d Wat voor soort treinen rijden op die route? e Van welk spoor vertrekt de trein in Amersfoort? f Hoeveel kost een enkele reis Emmen Amsterdam 2 e klas? g Hoeveel kost een retour Emmen Amsterdam 2 e klas? h Als je een -Retourkaart 2 e klas koopt, hoeveel korting krijg je dan per reis? i Maak de vragen f, g en h ook voor de e klas. 2,0,0,0 9,0 2,00 Maak een afstand-prijsgrafiek voor enkele reizen 2 e klas wb blz. les Maak een afstand-prijsgrafiek voor enkele reizen 2 e klas 0 - km 2,20 9 km 2,0 0 km 2,0 km 2,0 2 km 2,0 km 2,90 km,00 Maak de afstand-tijdgrafiek van de treinreis Emmen Amsterdam les Maak km de afstand-tijdgrafiek,20 van de treinreis Emmen Amsterdam km,0 wb blz. 2 km,0 station 2 tijd spoor soort richting / eindbestemming km,0 9 km,0 Emmen V.20 sneltrein Zwolle 20 km,90 Zwolle A 2.0 Zwolle V 2. a/b intercity Amersfoort / Den Haag CS Amersfoort A 2. Amersfoort V 2. intercity Amsterdam CS Amsterdam CS A km De afstanden tussen de plaatsen: Emmen Zwolle: km Zwolle Amersfoort: km Amersfoort Amsterdam CS: km 9 weer deelsom 2 : 2 2 : 2 0 : 9 2 : 2 2 : 2 : 2220 LLB_B_B0.indd : 2220 LLB_B_B0.indd 9Schrijf op de goede afstand langs de onderkant de tijd in minuten : weer Schrijf op de goede hoogte langs de linkerkant de plaatsen. Een reken(m Kijktips Kan de leerling uit een dienstregeling aflezen : hoe laat een bepaald voertuig vertrekt? hoe laat een bepaald voertuig aankomt? van welk perron of spoor dit voertuig vertrekt? Kan de leerling berekenen hoe lang een reis duurt als les 0 de Reken begin- uit en eindtijd bekend zijn? Kan een leerling de prijs aflezen uit een tabel? Kan de leerling een afstand-tijdgrafiek aflezen? Kan de leerling een afstandprijsgrafiek of afstand-tijdgrafiek maken? 222_WBB_blok 0.indd :2 2 0 Treinenloop op het traject Emmen Amsterdam Vul de hele tabel in. Maak de schatting en reken uit met de rekenmachine. deelsom schatting antwoord met RM 0 : : : 92 : : 0 : : 9 : keersom rest antwoord met rest 0 keer 0. 0 = = 0 0 rest 0 HHR R Reken de som Heb je de som Heb je de reke som =,0 =, 2, = 2 = 2 2 : 2 = + = = 2 : = + + = : = 9 = = 9 222_WBB_blok 0.indd : 0

11 Lesbeschrijving Beantwoord de vragen over de reis Emmen - Amsterdam Werken met spoor- en busdienstregelingen Deze les heeft als doel vertrouwd te worden met trein- en busdienstregelingen. De gegevens die in deze les gebruikt zijn en zeker de vorm waarin deze worden gegeven verouderen snel. Op de homepage van trein- en busondernemingen vindt u actuele informatie waarmee u deze les kunt aanpassen. De NS stelt spoorboekjes en onderwijsmateriaal beschikbaar voor scholen. Hiermee kunt u ook een traject kiezen bij u in de omgeving. De reisinformatie die hier staat is van internet gehaald. Als u een digibord met internetaansluiting hebt, kunt u de tabellen op de internetsite van de NS vergelijken met die in het boek. Bespreek eventuele verschillen in inhoud en vorm. Laat aansluitend de leerlingen vertellen wat e.e.a. betekent. Hierna kunnen de leerlingen de vragen (in groepjes) maken. Mogelijke vragen: Wat betekent in de kolom Spoor a/b? (het is een lange trein die staat over de twee delen van het perron) En hoe kan de trein naar Amersfoort én naar Den Haag rijden? (vanuit Zwolle rijdt de trein eerst naar Amersfoort en later door naar Den Haag, als je naar Amsterdam wilt, moet je dus overstappen) Wat is CS? (Centraal Station) Waarom staat Amersfoort twee keer in de lijst met stations? (de ene tijd is de aankomsttijd, de andere de vertrektijd, de trein staat daar dus even stil) Hoeveel tijd heb je daar om over te stappen? (2. tot 2., dus minuten) Wat is het verschil tussen een sneltrein en een intercity? (sneltrein doet niet alle stations aan, wel de belangrijkste, intercity stopt alleen in de grote steden) Zijn er nog meer typen? (sprinter, de oude stoptrein, stopt op elk station) Wanneer kun je reductie krijgen? (op basis van leeftijd: als je tussen en 2 jaar bent, of ouder dan, maar dat staat niet in de tabel; een andere manier om reductie te krijgen, is door meerdere reizen te maken, een retour is goedkoper dan twee enkeltjes, een - retourkaart is voordeliger dan losse retourtjes; tot slot kun je ook een abonnement of kortingskaart kopen waarmee je op elk traject met korting kunt reizen) 2 Beantwoord de vragen (WB) Werken met afstand-tijdgrafieken Laat de leerlingen de grafiek verkennen. Wat voor soort grafiek is dit? (lijngrafiek) Waarover gaat de grafiek? (de benodigde tijd om een afstand te rijden) Wat wordt op de horizontale as weergegeven? (de tijd in minuten) En op de verticale as? (de afstand in km) Laat hierna de vragen (in tweetallen of groepjes) maken. Maak een afstand-prijsgrafiek voor enkele reizen 2 e klas (WB) Werken met afstand-prijsgrafieken Begin weer met het verkennen van de gegevens en de grafiekopzet. Nu de leerlingen zelf de grafiek gaan maken, kunt u op het bord noteren aan welke vereisten altijd voldaan moet worden: bovenaan komt de naam die vertelt wat de grafiek weergeeft (titel); naast de verticale of onder de horizontale as wordt geschreven wat op deze as wordt aangegeven. Maak de afstand-tijdgrafiek van de treinreis Emmen - Amsterdam (ezelsoor) (WB) Werken met afstand-tijdgrafieken De aanpak is dezelfde als bij opgave. Afronding van de les Gebruik de treindienstregeling uit opgave. Maak de tijdkolom voor de trein die om. uur in Amsterdam CS aankomt. En om. uur. Ook voor 00.0 uur en 00. uur. les 9 en 0 op blz. xx-xx 0

12 0 Les 2,,,, 9 en 0 2 Les 2 Weet je nog? Vergelijken van eenvoudige breuken en kommagetallen Maak eerst van beide getallen een kommagetal (of een breuk). Daarna kun je vergelijken. Schrijf de breuk als kommagetal Breuken omzetten in kommagetallen, ook m.b.v. de rekenmachine Welke breuken kun je zonder rekenmachine omzetten in een kommagetal? Denk ook aan breuken die gelijknamig zijn (in hetzelfde huis wonen). Voor de andere breuken mag je de rekenmachine gebruiken. Welke breuken horen bij de kommagetallen? Breuken omzetten in kommagetallen Welke breuken weet je meteen? Denk ook aan de breuken die in hetzelfde huis wonen. Rekenfiguurtje: Ik weet welk breuk hoort bij het kommagetal 0,02. Jij ook? (0,02 is , je kunt het vereenvoudigen tot 0 ) Verdeel eerlijk Breuken omzetten in kommagetallen in context Bedenk eerst een vraag. Welke som hoort erbij? Schrijf het antwoord op met een kommagetal. Ga schatten (uit 9.) (WB) Schatten bij delen In welke kolom hoort de som? Hoeveel happen van 00? Je hoeft het verder niet uit te rekenen, alleen de happen van 00. Een schatting. (uit.) Kiezen tussen hoofdrekenen, cijferen of gebruiken van de rekenmachine Van deze leerlingen verwachten we dat ze uit elk rijtje één som kunnen kiezen die ze kunnen uitrekenen met hoofdrekenen en één som met cijferen. De derde mag met de rekenmachine worden uitgerekend. Deze leerlingen kiezen per rij twee sommen uit die ze gaan uitrekenen. Eén met hoofdrekenen of cijferen en één met de rekenmachine. Hoeveel kinderen zijn lid van een sportclub? (uit.) (WB) Rekenen met de verhoudingstabel Welke getallen zet je in de verhoudingstabel? Naar welk getal werk je toe? Hoe reken je? Ga je delen, vermenigvuldigen, getallen aftrekken of samennemen? Reken het gemiddelde aantal uren werk per dag uit (uit.) Berekenen van het gemiddelde met hoofdrekenen of met de rekenmachine Eerst alles optellen en dan delen door het aantal getallen, of het midden bepalen, erboven en eronder evenveel. Rekenfiguurtje: Ik weet het gemiddelde van en 000. Jij ook? Je neemt 000 en samen en deelt het totaal door 2. Het antwoord is 00,. Reken snel Hoofdrekenend optellen en aftrekken Rekenen via de tien, net als bij het rekenen t/m 20. Reken snel Hoofdrekenend vermenigvuldigen en delen Aan welke hulpsom denk je? Daarna 0 zoveel. Les Weet je nog? (WB) Delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem Van de leerlingen op dit niveau verwachten we dat ze de restproblematiek op de rekenmachine begrijpen. Zij vullen alle kolommen in. Deze leerlingen maken alleen een schatting en rekenen de som vervolgens uit met de rekenmachine. Kiezen uit cijferen, hoofdrekenen of rekenen met de rekenmachine Kijk goed naar de getallen. Bij welke som kun je hoofdrekenen? Zet bij alle sommen erbij hoe je rekent. Nastreven van de eindvorm bij kolomsgewijs delen Stimuleer de leerlingen om optimaal te happen: de happen van 00 in één keer eraf, daarna de happen van 0 in één keer en ten slotte de happen van. Ze mogen een tabel maken. Rekenfiguurtje (waarbij het getal 99 een beetje is weggevallen): Ik kan de laatste som wel uit het hoofd uitrekenen. Jij ook? (0 000 : 99, ik denk aan : 00 = 00, ik weet = 9 900, dan heb ik nog 00 over, dat gaat nog en dan is er nog over. Het antwoord is dus 0 rest ) (uit.) Vermenigvuldigen waarbij de vermenigvuldiger uit twee cijfers bestaat Zet onder elkaar en reken uit. Op dit niveau verwachten we dat de leerlingen de sommen met cijferen uitrekenen. De leerlingen moeten eerst het kolomsgewijs vermenigvuldigen beheersen voordat ze de overstap naar het cijferen maken. Voor het kolomsgewijs vermenigvuldigen zijn de sommen uit de eerste en derde kolom geschikt. De sommen uit de tweede kolom (de twee onderste) zijn daarvoor minder geschikt.

13 2 Hoe groot is de oppervlakte van deze figuren? (uit.) De oppervlakte bepalen van figuren (o.a. driehoeken, veelhoeken) met behulp van verdelen en omvormen Bepaal de oppervlakte door om te vormen of door er een rechthoek van te maken. (uit.) Nastreven van de eindvorm bij kolomsgewijs delen Stimuleer de leerlingen om optimaal te happen: eerst de happen van 00 in één keer eraf (die zijn er niet altijd), gevolgd door de happen van 0 en. Je mag een verhoudingstabel gebruiken. (uit 9.) (WB) Optellen van ongelijknamige breuken Maak eerst de gemakkelijke som, reken dan uit. (uit 9.) (WB) Aftrekken van ongelijknamige breuken Maak eerst de gemakkelijke som, reken dan uit. Les Schrijf de breuk als kommagetal Breuken omzetten in kommagetallen, ook m.b.v. de rekenmachine Welke breuken kun je zonder rekenmachine omzetten in een kommagetal? Denk ook aan breuken die gelijknamig zijn (in hetzelfde huis wonen). Voor de andere breuken mag je de rekenmachine gebruiken. Zet de getallen op volgorde van klein naar groot Vergelijken van eenvoudige breuken en kommagetallen Maak er eerst allemaal kommagetallen (of breuken) van. Daarna kun je vergelijken. (WB) Delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem Deze leerlingen vullen alle kolommen in. Deze leerlingen maken alleen een schatting en rekenen de som vervolgens uit met de rekenmachine. Kiezen uit cijferen, hoofdrekenen of rekenen met de rekenmachine Kijk goed naar de getallen. Welke sommen kun je maken met hoofdrekenen? Zoek die eerst. Welke som kies je om met de rekenmachine uit te rekenen? (moeilijkste) De som die overblijft reken je uit met cijferen. Rekenfiguurtje: Ik kan 22 : maken met hoofdrekenen. Jij ook? (ik splits het getal in getallen die ik makkelijk door kan delen: 20-duizend, 2-honderd en 20-duizend, -honderd en 20 0) 9 2 (uit.) Nastreven van de eindvorm bij kolomsgewijs delen Stimuleer de leerlingen om optimaal te happen: eerst de happen van 00 in één keer eraf, vervolgens de happen van 0 en. Maak zo nodig eerst een tabel. Bij welke schatting past de som het best? (uit.) (WB) Schatten bij delen Hoeveel keer kun je het er ongeveer afhalen? Met welke getallen reken je? (uit 9.) Hoofdrekenprocedures toepassen Kijk goed naar de getallen. Van deze leerlingen verwachten we dat ze meerdere hoofdrekenstrategieën beheersen. (splitsen, met teveel en ombouwen) Van deze leerlingen verwachten we dat ze in elk geval de sommen herkennen die ze kunnen uitrekenen met splitsen. Dat zijn de sommen uit de eerste twee rijtjes. De leerlingen mogen tussenantwoorden noteren op een kladblaadje of in hun schrift. Hoeveel liter is de inhoud? (uit.) Berekenen van de inhoud van balkvormige figuren Bereken de inhoud door lengte breedte hoogte uit te rekenen. Daarna omzetten van dm naar liter. Hoe lang is het nog houdbaar? (algemene herhaling) Tijd (kalender) Weet je het nog? Hoe lang duurt een week? ( dagen) Hoeveel dagen hebben de maanden? Welke maand komt na april? Les Weet je nog? Volgorde van de bewerkingen Reken eerst uit wat tussen haakjes staat. Je mag tussenantwoorden opschrijven. Een reken(machine)dictee Verstandig gebruik van de rekenmachine Welke sommen kun je maken met hoofdrekenen? Bij welke sommen gebruik je de rekenmachine? Van verhaal naar rekentaal Verstandig gebruik van de rekenmachine Bedenk eerst een vraag. Welke som hoort erbij? (herhaald optellen en aftrekken, je kunt ook gebruikmaken van vermenigvuldigen) Kun je onderdelen van de opgave uitrekenen met hoofdrekenen? Of gebruik je overal de rekenmachine? 09

14 0 Les 2,,,, 9 en 0 2 Vul in (uit.) (WB) Percentages omzetten in een verhouding en een breuk Welk percentage? Welke verhouding hoort daarbij? En welke breuk? Hoe reken je? Rekenfiguurtje: Ik weet welke breuk en welke verhouding horen bij 0,2%. Jij ook? In de tabel is 2% opgenomen, dat is van de of. Bij 0,2 is het percentage 00 kleiner, dus van de 00, of 0 0. Rond af (uit 9.) Afronden Als je afrondt op een tiende km kijk je naar het volgende cijfer, de honderdste. Dus 0,2 wordt 0, en 0,2 wordt 0,2. Rond je af op honderdsten dan kijk je dus naar de duizendsten. (uit.) Kiezen tussen rekenen via % of rekenen met breuken Kun je handig rekenen met een breuk of reken je via %? Je weet % en 0%, hoe kom je dan makkelijk aan 9%? (aftrekken: de antwoorden van 0% %) En %? (20% - 2%) Bedenk voor elk huis andere breuken die in hetzelfde huis wonen (uit.) Bij een gegeven breuk gelijkwaardige breuken maken Als je de lijn in meer stukken verdeelt, komen er andere breuken op de lijn. Je ziet dan welke breuken er nog meer in hetzelfde huis wonen. Bedenk steeds drie breuken die even groot zijn. Bedenk steeds twee breuken die even groot zijn. Les 9 Beantwoord de vragen over de treinreis Dieren - Den Haag Werken met spoor- en busdienstregelingen Verken eerst de dienstregeling. Wat betekent alles? Waar staat de informatie die je nodig hebt? Rekenfiguurtje: Ik weet hoe laat de trein van 2. uit Dieren in Voorburg aankomt. Jij ook? (de vertrektijd is precies 2 uur later, de aankomsttijd kun je dus ook 2 uur later nemen,.2 zou dan 2.2 worden. Maar na 2 uur komt i.p.v. 2 opnieuw 0, en 2.2 is dus.2 uur. Het is de vraag of er dan nog een trein rijdt...) Beantwoord de vragen Werken met reistijden in routebeschrijvingen Verken eerst het schema. Waar gaat het over? Waar staan de afstanden? (eennalaatste kolom) Wat staat er in de laatste kolom? (reistijden) 2 Beantwoord de vragen Werken met afstand-tijdgrafieken Waar gaat de grafiek over? Wat staat er langs de verticale as? En langs de horizontale as? (uit 9.) Kiezen tussen hoofdrekenen en kolomsgewijs rekenen bij delen Kijk eerst welke sommen je met hoofdrekenen kunt maken. Reken de andere kolomsgewijs uit. Maak de staart zo kort mogelijk door de happen zo groot mogelijk te maken. Je mag een verhoudingstabel gebruiken. Op dit niveau verwachten we dat de leerlingen minstens vier sommen met hoofdrekenen kunnen maken. Het zou mooi zijn als deze leerlingen enkele sommen kunnen vinden die ze met hoofdrekenen kunnen maken. De leerlingen mogen gerust tussenantwoorden noteren op een kladblaadje of in hun schrift! Ga schatten (uit.) Schattend rekenen met ronde getallen Je hoeft niet precies te rekenen. Je mag rekenen met ronde getallen. Van verhaal naar rekentaal (uit.) Rekenen met de verhoudingstabel Welke getallen zet je in de verhoudingstabel? Naar welk getal werk je toe? Hoe reken je? Ga je delen, vermenigvuldigen, getallen aftrekken of samennemen? Reken het gemiddelde uit (uit.) Berekenen van het gemiddelde Eerst alles optellen en dan delen door het aantal getallen, of het midden bepalen, erboven en eronder evenveel. Les 0 Welke breuk hoort bij het kommagetal? Breuken omzetten in kommagetallen, ook m.b.v. de rekenmachine Welke breuken kun je zonder rekenmachine omzetten in kommagetallen? Denk ook aan breuken die gelijknamig zijn (in hetzelfde huis wonen). Voor de andere breuken mag je de rekenmachine gebruiken. Zet op volgorde van klein naar groot Vergelijken en op volgorde zetten van eenvoudige breuken en kommagetallen Maak er eerst allemaal kommagetallen (of breuken) van. Daarna kun je vergelijken. 0

15 Welke breuk is het grootst? Vergelijken van eenvoudige breuken Ga je redeneren (dit kan bij alle breukenparen!) of ga je gelijknamig maken? Gelijknamig maken kan wel altijd, maar dat is vrij omslachtig en zeker niet nodig. Zien de leerlingen dit? (WB) Delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem Deze leerlingen vullen alle kolommen in. Deze leerlingen maken eerst een schatting en rekenen de som vervolgens uit met de rekenmachine. Kiezen uit cijferen, hoofdrekenen en rekenen met de rekenmachine Kijk goed naar de getallen. Welke som ga je maken met hoofdrekenen? Welke som is het lastigst? Reken die uit met de rekenmachine. De som die overblijft reken je uit met cijferen. Werk met de rekenmachine Verstandig gebruik van de rekenmachine Denk aan herhaald optellen en herhaald aftrekken. Volgorde van de bewerkingen Reken eerst uit wat tussen haakjes staat. Je mag tussenantwoorden opschrijven. Beantwoord de vragen over de treinreis Maastricht - Houten Werken met spoor- en busdienstregelingen Verken eerst de dienstregeling. Wat betekent alles? Waar staat de informatie die je nodig hebt?

16 0 Toets Blokdoelen Blokdoelen Les Toetsopgave Weeropgave Kommagetallen en breuken: vergelijken en op volgorde zetten van eenvoudige breuken en kommagetallen en, 2 en breuken omzetten in kommagetallen, ook m.b.v. de rekenmachine en 2 Rekenmachine: delen met de rekenmachine, incl. het restprobleem kiezen uit cijferen, hoofdrekenen en rekenen met de rekenmachine verstandig gebruik van de rekenmachine volgorde van de bewerkingen en 9 Tijd: werken met spoor- en busdienstregelingen werken met afstand-tijdgrafieken en afstand-prijsgrafieken 0 Schriftelijk 0 Toets blad b Antwoorden naam Les Weeropgave, 2 en Schrijf de breuk als kommagetal Je mag de rekenmachine gebruiken. Schrijf niet meer dan drie cijfers achter de komma op. 9 = 0, = 0, 2 = 0, = 0,2 2 = = 0, 0, 9 = 2 = 0, 0, 2 Schrijf als kommagetal Les Weeropgave, 2 en Je mag nu niet de rekenmachine gebruiken. = 0, 2 = 0, 0 = 2 = 0, 0, = = 0, 0,2 = ⅕ = 0, 0,2 Zet op volgorde van klein naar groot Les Weeropgave en a b 2 2 c 0, 0, 0,2 0,2 d 0,20 0, 0, 0, 2 2 0, 0,2 0,2 0, 0,20 0, 0, 0, Les Weeropgave Les Weeropgave 2 Vul de hele tabel in. Maak de schatting en reken uit met de rekenmachine. deelsom schatting antwoord met RM 2 : 29 : 9 : 2 9 : : : = : 0 = : 20 = : 0 = : 0 = 00 20, 0, 0,2 22,,9 keersom rest antwoord met rest 20 = 0 9 = = = 29 = 9 Maak uit elke rij één som met hoofdrekenen (HR), één met kolomsgewijs delen (KD) en één met de rekenmachine (RM). Schrijf erbij hoe je rekent. : = 0 rest : = 2 rest 22 : 2 = 02 : = rest 9 : = rest 2 2 : 2 = rest : 2 = rest 2 : = rest : = 2 rest rest 9 0 rest 2 0 rest 22 rest 9 rest : 2 = 20 : 22 = 0 rest : = 2 rest 9 Rekenrijk b Noordhoff Uitgevers bv

17 Beslissingsregels Opgave Diagnose en Hulp Weer (voldoende) Meer (goed) Bijbehorende Weeropgave > fout fout 0 fout, 2 en 2 > fout fout 0 fout, 2 en > fout fout 0 fout en > fout > fout fout fout 0 fout 0 fout > 2 fout 2 fout 0 of fout > fout fout 0 fout > fout fout 0 fout 9 > fout fout 0 fout 0 De beschrijving van de betekenis van de picto s staat op pagina. 0 b Antwoorden naam Toets blad 2 Een reken(machine)dictee HHR R Reken de sommen uit. Heb je de som met hoofdrekenen gemaakt? Schrijf het antwoord dan in die kolom. Heb je de rekenmachine gebruikt? Schrijf het antwoord dan in die kolom. Les Weeropgave som =,02 = 9,, = 2 0 = antwoord met hoofdrekenen = 20 x h,02 =, 2 x 0 x = 00 antwoord met de rekenmachine 9,, =, : = + = = = : = = = x = 2 HHR R 0 : ( 2) = (0 : ) 2 = 0 (00 20) 2 = 000 (20 2) = (0 + 20) : = 0 + (20 : ) = Les Weeropgave 9 Beantwoord de vragen Romy reist van Assen naar Hindeloopen. station tijd spoor soort richting / eindbestemming Rekenrijk b Noordhoff Uitgevers bv Assen Groningen Groningen Leeuwarden Leeuwarden V 0. A 0. V.0 A. V 2.0 2b a b intercity stoptrein stoptrein Groningen Leeuwarden Stavoren Hindeloopen A 2. a Hoe lang duurt de hele reis? 2 uur en 9 minuten b Hoe vaak moet Romy overstappen? 2 keer c Hoeveel overstaptijd heeft ze in Leeuwarden? 9 minuten d Op welk spoor komt de trein aan in Leeuwarden? b e In welke trein zit Romy het langst? stoptrein Groningen Leeuwarden Les Weeropgave 0

18 0 Diagnose Betekenis picto s bij het schema van de beslissingsregels. Bij toetsopgave : We verwachten dat deze leerlingen de restproblematiek op de rekenmachine begrijpen. Zij vullen alle kolommen in. Van deze leerlingen verwachten we dat ze een schatting kunnen maken en dat ze de deelsom op de rekenmachine kunnen uitrekenen. Materialen dienstregelingen instructieklok met dubbele uuraanduiding ( t/m 2 en t/m 2) Diagnose per doel Kommagetallen en breuken Kan de leerling breuken omzetten in kommagetallen, ook m.b.v. de rekenmachine? Neem toetsopgave 2 als uitgangspunt voor het gesprek. 2, welk kommagetal hoort daarbij? (0,) En welk kommagetal hoort bij? (0,) Zo nodig: denk maar aan de euro. Hoeveel cent is euro ongeveer? ( ct) Hoe reken je? (00 : ) ct, welk kommagetal hoort daarbij? (0,) En welk kommagetal hoort bij? Hoe reken je? Denk maar aan geld, hoeveel cent? (00 : = 20, dus 20 ct: 0,20) En bij? Nu deze:, welk kommagetal hoort daarbij? Zo nodig: Welk kommagetal hoort bij? Welk kommagetal hoort dan bij? Hoe reken je? ( 0,2 = 0,) Laat op dezelfde manier nog enkele kommagetallen bij breuken zoeken. Ga dan naar opgave. Lees opgave eens voor. Wat doe je met deze som: 9? (ik zoek eerst het kommagetal bij 9 ) Weet je het uit je hoofd of gebruik je de rekenmachine? Wat tik je in op de rekenmachine? ( : 9) Hoe rond je dat af? (drie cijfers achter de komma, dus 0,) En hoeveel is dan 9? ( 0,, dus 0,) Kan het ook korter? Juist, je kunt ook direct gedeeld door 9 intoetsen. Wat is nu het antwoord? (0, enz.) Wat schrijf je op? (0,) Kijktips Kan de leerling veelvoorkomende stambreuken als 2, en zonder gebruik van de rekenmachine omzetten in een kommagetal? Kan de leerling andere stambreuken zoals,,, en 9 m.b.v. de rekenmachine omzetten in een kommagetal? Kan de leerling, wanneer de stambreuk bekend is, ook andere breuken omzetten in een kommagetal? Kan de leerling als hij met de rekenmachine werkt breuken als afronden op drie cijfers achter de komma? Kan de leerling eenvoudige breuken en kommagetallen vergelijken en op volgorde zetten? We gaan breuken vergelijken. en, wat is groter? Zo nodig: Denk maar aan 00 euro. Wat is meer? van 00 euro of? Je hoeft niet heel precies te rekenen. Hoeveel is van 00 euro ongeveer? ( euro) En hoeveel is van 00 euro ongeveer? (2,0 euro) Hoeveel is dan? (,0 euro) Wat is nu meer? of? Zo ook met of, of. Laat daarna meerdere breuken onderling vergelijken en op volgorde plaatsen. Nu de kommagetallen. Kijk eens naar de getallen van de rij bij opgave c. Denk maar aan liters water of aan cola. Wat is het minste? En wat het meeste? Zet de andere getallen er maar tussen op volgorde. Zo nodig: 0, liter of 0,2 liter, wat is meer? Hoe weet je dat? Naar welke cijfers kijk je? Kun je het ook omzetten in cl? Welke getallen krijg je dan? Kun je nu de getallen op volgorde zetten van klein naar groot?je mag het ook tekenen op een getallenlijn. Kijktips Lukt het om breuken te vergelijken met behulp van een vaste maat (getal 00)? Gebruikt de leerling een andere manier om de breuken te vergelijken (beredeneren, breukenstokken, reep, strook, cirkel, pannenkoek, getallenlijn, omrekenen naar kommagetallen)? Kan de leerling kommagetallen plaatsen op een getallenlijn? Lukt dit: met tienden? met honderdsten? met duizendsten? Kan de leerling benoemde kommagetallen vergelijken en ordenen, al dan niet door om te zetten naar een andere maat? Rekenmachine Kan de leerling sommen als : 9 uitrekenen met de rekenmachine, waarbij het antwoord gevraagd wordt met rest? Neem opgave als uitgangspunt. Lees deze som eens voor: 2 :. Wat doe je eerst? (schatten) Hoe reken je? (ik reken met 00 :, de hulpsom is : = 2, 00 : is

19 00 zoveel: 200) Schrijf maar op. Nu de volgende stap, reken de som maar uit met de rekenmachine. Wat toets je in? Doe maar. Wat is het antwoord in het venster? (20,) Klopt de schatting? (ja) Op het niveau van de smileys is het voldoende wanneer bovenstaande goed gaat (schatting maken en de som uitrekenen op de rekenmachine). Voor leerlingen op zonniveau vervolgt u het gesprek. Je moet het antwoord geven met rest. Hoe kun je de rest vinden met de rekenmachine? Wanneer het niet lukt: Hoeveel keer kun je afhalen van de 2? (20 ) Hoe weet je dat? (je kunt er 20 afhalen en houdt dan nog wat over) Haal er maar 20 van af. Hoeveel is dat? ( ) Hoeveel is de rest? ( 2 = 9) Neem op deze manier nog enkele sommen door, tot de diagnose duidelijk is. Kijktips Kan de leerling een juiste schatting maken? Weet de leerling welke toetsen hij moet indrukken bij een deelsom? Kan de leerling met behulp van de uitkomst in het venster bepalen hoeveel keer hij herhaald kan aftrekken? Kan de leerling vervolgens bepalen wat de rest is? Kan de leerling kiezen uit cijferen, hoofdrekenen en rekenen met de rekenmachine? Neem toetsopgave als startpunt voor het gesprek. Lees opgave eens voor. Wat moet je doen? Juist, kiezen tussen hoofdrekenen, kolomsgewijs delen en de rekenmachine. Kijk eens naar de eerste rij. Kun je een som vinden die je kunt maken met hoofdrekenen? ( : ) Waarom die som? (0 : zie ik meteen, over, de andere sommen zijn lastiger) En welke som vind jij het lastigst? Waarom die? Reken die maar uit met de rekenmachine. Dan blijft er nog één som over. Reken die maar kolomsgewijs uit. Laat maar zien hoe je rekent. Teken zo nodig een tabel. Maak eerst maar een tabel. Welke sommen reken je uit? Hoeveel happen van 00 kun je er in één keer afhalen? Hoeveel eraf? Wat schrijf je op? Maak de som maar af. Is er een rest? Neem zo nog enkele rijtjes van opgave door tot de diagnose duidelijk is. Wanneer de leerling er niet uitkomt, gebruik dan de diagnose bij kolomsgewijs delen uit blok 9. Kijktips Kan de leerling op basis van de getallen een som uitkiezen waarbij hij gaat hoofdrekenen? Kiest de leerling een passende hoofdrekenstrategie? Past de leerling deze strategie goed toe? Beheerst de leerling het kolomsgewijs delen? Weet de leerling bij rekenen met de rekenmachine welke toetsen hij moet indrukken bij een deelsom? Kan de leerling vervolgens bepalen wat de rest is? Kan de leerling verstandig gebruikmaken van de rekenmachine? Neem opgave als startpunt voor het gesprek. Kijk eens goed naar de getallen. Je mag kiezen tussen hoofdrekenen en rekenen met de rekenmachine. Bij welke sommen vind jij het handiger om te hoofdrekenen? Waarom bij die sommen? Hoe reken je? Schrijf ze maar in de linkerkolom. De andere sommen mag je uitrekenen met de rekenmachine. Hoe reken je met de rekenmachine? Welke knoppen druk je in? Laat maar zien. Kijktips Kan de leerling op basis van de getallen sommen uitkiezen waarbij hij gaat hoofdrekenen? Kiest de leerling een passende hoofdreken - strategie en lukt het hoofdrekenen? Lukt het om de overige sommen uit te rekenen op de rekenmachine? Past de leerling de volgorde van de bewerkingen juist toe: eerst uitrekenen wat tussen haakjes staat? Neem opgave als startpunt voor het gesprek. Lees deze som eens voor: 0 : ( 2). Hoe reken je? Zo nodig: er staan haakjes in de som. Wat betekenen die haakjes? Wat reken je eerst uit? Je mag het tussenantwoord opschrijven. Hoe reken je verder? Wat is nu het antwoord op de som? Schrijf het er maar achter. Nu deze: (0 : 0) 2. Wat reken je eerst uit? Je mag het tussenantwoord opschrijven. Hoe reken je verder? Wat is nu het antwoord? Schrijf maar op. Neem zo nog enkele sommen door, tot aan de hand van onderstaande kijktips de diagnose duidelijk is. Kijktips Kent de leerling de regel van het rekenen met haakjes (rekent hij eerst uit wat tussen haakjes staat)? Maakt de leerling nog fouten bij het uitrekenen van de afzonderlijke sommen?

20 0 Diagnose Tijd Kan de leerling werken met spoor- en busdienstregelingen? Neem opgave als startpunt voor het gesprek. We bekijken een stukje van de dienstregeling van Assen naar Hindeloopen. Welke informatie staat er in deze tabel? (hoe laat de trein vertrekt en aankomt en op welk spoor) Wat betekenen de V en de A? (vertrek en aankomst op de stations) Hoe lang duurt de reis? In welke kolom kijk je? (de tweede, die over de tijd) Hoe bereken je de tijdsduur? (ik kijk naar het verschil tussen het begin en het eind) Hoe laat vertrekt Romy uit Assen? (om 0. uur) En hoe laat komt ze aan in Hindeloopen? (om 2. uur) Hoeveel tijd zit daartussen? (2 uur en 9 minuten) Hoe vaak moet Romy overstappen? (twee keer, in Groningen en in Leeuwarden) Hoe lang zit ze in de trein van Assen naar Groningen? (van 0. uur tot 0. uur, 9 minuten) Hoeveel overstaptijd heeft ze in Groningen? (van 0. uur tot.0 uur, dus minuten) Neem zo de vragen uit de toetsopgave door tot aan de hand van onderstaande kijktips de diagnose duidelijk is. Kijktips Begrijpt de leerling welke informatie er in elke kolom staat? Kent de leerling de betekenis van de afkortingen V (vertrek) en A (aankomst)? Kan de leerling de gevraagde informatie in de tabel terugvinden? Leest de leerling de informatie juist af? Maakt de leerling nog fouten bij het uitrekenen van de tijd tussen twee tijdstippen?

Rekenrijk. Antwoordenboek. Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. Noordhoff Uitgevers

Rekenrijk. Antwoordenboek. Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. Noordhoff Uitgevers Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Rekenrijk Antwoordenboek Derde editie 7b auteurs Joop Bokhove Ceciel Borghouts Arlette Buter Ans Veltman auteur 'Meer' Keimpe Kuipers eindauteur Ko Bazen Noordhoff

Nadere informatie

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen 1 2 REKENEN Boek 7a: Blok 1 - week 1 in geldcontext 2 x 2,95 = / 4 x 2,95 = Optellen en aftrekken tot 10.000 - ciferend; met 2 of 3 getallen 4232 + 3635 + 745 = 1600

Nadere informatie

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2 Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Joep van Vugt Anneke Wösten Handig optellen; tribunesom* Bij optellen van bijna ronde getallen zoals 39, 198, 2993,..

Nadere informatie

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen Uitwerkingen 2. Kennismaken met breuken 2.. Deel van geheel Opdracht B 8 deel. ( deel + 8 deel). Opdracht 2 C 5 deel Opdracht C Driehoek C past in driehoek A. Aangezien driehoek A deel is van de tekening,

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? deel

Nadere informatie

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen. Uitwerkingen hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. Deel van geheel Opdracht. a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Rekentermen en tekens

Rekentermen en tekens Rekentermen en tekens Erbij de som is hetzelfde, is evenveel, is gelijk aan Eraf het verschil, korting is niet hetzelfde, is niet evenveel Keer het product kleiner dan, minder dan; wijst naar het kleinste

Nadere informatie

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 7 Blok 6. Van...

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 7 Blok 6. Van... Routeboekje bij Rekenrijk Groep 7 Blok 6 Van... Groep 7 Blok 6 Les 1 Leerkrachtgebonden LB 7a 142 1 Hoeveel bussen? meedoen LB 7a 142 2 Reken uit - LB 7a 142 3 Reken uit maken LB 7a 143 4 Schat eerst,

Nadere informatie

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1. Derde domein: gebroken getallen 1 Kennismaking met breuken 1.1 De breuk als deel van een geheel blaadje 1 blaadje 2 blaadje 3 blaadje 4 Een blaadje in twee delen vouwen geeft de helft van een heel blaadje.

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen 1 2 3 4 REKENEN Boek 8a: Blok 1 - week 1 Oriëntatie - uitspreken en schrijven van getallen rond 1 miljoen - introductie miljard - helen uit een breuk halen 5/4 = -

Nadere informatie

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Verhoudingstabel Wat zijn verhoudingen Rekenen met de verhoudingstabel Kruisprodukten Wat zijn verhoudingen * * * 2 Aantal rollen 1 2 12 Aantal beschuiten 18

Nadere informatie

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1. Derde domein: gebroken getallen 1 Kennismaking met breuken 1.1 De breuk als deel van een geheel Opdracht 2 blaadje 1 blaadje 2 blaadje 3 blaadje 4 Een blaadje in twee delen vouwen geeft de helft van een

Nadere informatie

Doelenlijst 6: VERHOUDINGEN, onderdeel BREUKEN

Doelenlijst 6: VERHOUDINGEN, onderdeel BREUKEN 55 Passende Perspectieven rekenen Doelenlijst 6: Verhoudingen, onderdeel Breuken Doelenlijst 6: VERHOUDINGEN, onderdeel BREUKEN Specificatie Leerroute Leerroute 2 Leerroute Opmerkingen Doel: Breukentaal

Nadere informatie

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Rekenrijk doelen groep 1 en 2 De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Aantallen kunnen tellen De kinderen kunnen kleine aantallen tellen. De kinderen kunnen eenvoudige

Nadere informatie

Verdiepingsmodule Getallen Tweede bijeenkomst maandag 8 april 2013 monica wijers en vincent jonker

Verdiepingsmodule Getallen Tweede bijeenkomst maandag 8 april 2013 monica wijers en vincent jonker Verdiepingsmodule Getallen Tweede bijeenkomst maandag 8 april 2013 monica wijers en vincent jonker Programma Breuken PPON Leerlijn Didactiek van bewerkingen Breuken en kommagetallen in het echt Kommagetallen

Nadere informatie

Inhoud kaartenbak groep 8

Inhoud kaartenbak groep 8 Inhoud kaartenbak groep 8 1 Getalbegrip 1.1 Ligging van getallen tussen duizendvouden 1.2 Plaatsen van getallen op de getallenlijn 1.3 Telrij t/m 100 000 1.4 Telrij t/m 100 000 1.5 Getallen splitsen en

Nadere informatie

GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben.

GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben. Leerroute 3 Jaargroep: 8 GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben. Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen kunnen hebben. (hoeveelheidsgetal,

Nadere informatie

Dit betekent. noodzakelijk.

Dit betekent. noodzakelijk. Doelenlijsten 6 t/m 7: Verhoudingen Legenda De cel in de kolom Leerroute 2 po/s(b)o heeft als kleur In de bijborende kolommen Leerroute vmbo 2F of vmbo- bb 2A staat In de cel staat of. De cel heeft een

Nadere informatie

Doelenlijst 6: VERHOUDINGEN, onderdeel BREUKEN

Doelenlijst 6: VERHOUDINGEN, onderdeel BREUKEN Doelenlijst 6: VERHOUDINGEN, onderdeel BREUKEN Doel: Breukentaal (her)kennen en benoemen Passende Perspectieven rekenen Doelenlijst 6: Verhoudingen, onderdeel Breuken Herkennen en benoemen van veel voorkomende

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen Inhoud 1. Hoofdrekenen: natuurlijke getallen tot 100 000 Optellen (p. 4) Aftrekken (p. 4) Vermenigvuldigen (p. 5) Delen (p. 5) Deling met rest (p. 6) 2. Hoofdrekenen: kommagetallen

Nadere informatie

Accenten blok 10. Hoelang duurt Kid Paddle? gewicht 100 g 200 g 300 g 400 g 12 kg 600 g. prijs 2,75 312 287 =

Accenten blok 10. Hoelang duurt Kid Paddle? gewicht 100 g 200 g 300 g 400 g 12 kg 600 g. prijs 2,75 312 287 = Accenten blok 10 87 1 1 87 = In dit blok komt het aftrekken door aanvullen bij het rekenen t/m 1 000 aan de orde; bijv. 1 87 of 80 798. De leerlingen hebben deze strategie al eerder gebruikt bij het rekenen

Nadere informatie

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000.

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van 150 000. Getallen Basisstof getallen Lesdoelen De leerlingen kunnen: een reeks afmaken; waarde van cijfers in een groot getal opschrijven; getallen op de getallenlijn plaatsen; afronden op miljarden; getallen in

Nadere informatie

Leerdoelen groep 7. Pluspunt rekenen

Leerdoelen groep 7. Pluspunt rekenen Leerdoelen groep 7 Pluspunt rekenen NB. De leerdoelen van deze rekenmethode bieden wij de kinderen aan middels Denken in Doelen. Dat betekent dat we niet exact de blokken van de methode volgen, maar dat

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1 Blok Week 2 Les 1 0 70 30 0 35 5 20 10 1 36 2 11 12 1 0 739 00 96 325 10 71 02 9 327 330 69 56 1 210 332 700 566 20 212 59 29 3 599 76 551 300 5 1 770 99 0 00 109 3 991 10 02 111 350 70 270 96 596 150

Nadere informatie

Getallen en breuken. 1 Doel: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen. Herhalen

Getallen en breuken. 1 Doel: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen. Herhalen Getallen en breuken Basisstof structuur van de getallen tot 000 000 breuken Lesdoelen De leerlingen kunnen: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen; helen en breuken verdelen; getallen op

Nadere informatie

Groep 6. Uitleg voor ouders (en kinderen) over de manieren waarop rekenen in groep 6 aan bod komt. Don Boscoschool groep 6 juf Kitty

Groep 6. Uitleg voor ouders (en kinderen) over de manieren waarop rekenen in groep 6 aan bod komt. Don Boscoschool groep 6 juf Kitty Groep 6 Uitleg voor ouders (en kinderen) over de manieren waarop rekenen in groep 6 aan bod komt. Getalbegrip Ging het in groep 5 om de hele getallen tot 1000, nu wordt de getallenwereld uitgebreid. Naast

Nadere informatie

TOETS REKENEN / WISKUNDE. Naam:... School:...

TOETS REKENEN / WISKUNDE. Naam:... School:... TOETS REKENEN / WISKUNDE Naam:... School:... Datum:... Groep:... 1A. Hoofdrekenen: optellen en aftrekken Reken de sommen op je eigen manier uit. Gebruik het kladblaadje als je een tussenstap wilt noteren.

Nadere informatie

BLAD 16: HAM EN KAAS. b. Bij de maatbeker horen verschillende inhoudsmaten. Hiernaast staan ze op een rij. Schrijf op de stippeltjes wat het betekent.

BLAD 16: HAM EN KAAS. b. Bij de maatbeker horen verschillende inhoudsmaten. Hiernaast staan ze op een rij. Schrijf op de stippeltjes wat het betekent. BLAD 16: HAM EN KAAS 1. Hoeveel is het goedkoper? a. Twee aanbiedingen bij de supermarkt. Hoeveel cent is het goedkoper? 6 witte bolletjes:... 10 scharreleieren:... b. Reken van deze aanbiedingen ook uit

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? 8

Nadere informatie

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling VMBO BB leerling Verbanden en Hoge -bewerkingen onder 100 -tafels t/m 10 (x:) -bewerkingen met eenvoudige grote en -makkelijk rekenen -vergelijken/ordenen op getallenlijn -makkelijke breuken omzetten -deel

Nadere informatie

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen 1 REKENEN Boek 6a: Blok 1 - week 1 - buurgetallen - oefenen op de getallenlijn Geld - optellen van geldbedragen - aanvullen tot 10 105 : 5 = 2 x 69 = - van digitaal

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

Passende Perspectieven. Bij Rekenrijk 3 e editie

Passende Perspectieven. Bij Rekenrijk 3 e editie Passende Perspectieven Bij Rekenrijk 3 e editie 0 Dit document is de beschrijving van de Passende perspectieven Rekenen leerroutes van de SLO binnen de methode Rekenrijk 3 e editie. De uitwerking betreft

Nadere informatie

Leerstofoverzicht groep 3

Leerstofoverzicht groep 3 Leerstofoverzicht groep 3 Getallen en relaties Basisbewerkingen Verhoudingen Leerlijn Groep 3 uitspraak, schrijfwijze, kenmerken begrippen evenveel, minder/meer cijfer 1 t/m 10, groepjes aanvullen tot

Nadere informatie

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 2009 c Swier Garst - RGO Middelharnis 2 Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: 08-05-2014. Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: 08-05-2014. Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200 Leerlijnenpakket STAP incl. WIG Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200 Rekenen Rekenen 1.1 Getallen - Optellen en aftrekken tot 10 - Groep 3 BB/ KB GL + PRO 1.1.1 zegt de telrij

Nadere informatie

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS Instructie voor Docenten Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS Instructie voor docenten H4 KOMMAGETALLEN BASIS DOELEN VAN DE LES: Leerlingen weten dat getallen in de plaatswaardekaart een bepaalde waarde hebben,

Nadere informatie

Toets gecijferdheid augustus 2005

Toets gecijferdheid augustus 2005 Toets gecijferdheid augustus 2005 Naam: Klas: score: Datum: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de tijd

Nadere informatie

De teller geeft hoeveel stukken er zijn en de noemer zegt wat de 5. naam is van die stukken: 6 taart geeft dus aan dat de taart in 6

De teller geeft hoeveel stukken er zijn en de noemer zegt wat de 5. naam is van die stukken: 6 taart geeft dus aan dat de taart in 6 Breuken Breuk betekent dat er iets gebroken is. Het is niet meer heel. Als je een meloen doormidden snijdt, is die niet meer heel, maar verdeeld in twee stukken. Eén zo n stuk is dan een halve meloen,

Nadere informatie

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken De omschreven begrippen worden expliciet genoemd in de Kennisbasis. De begrippen zijn in alfabetische volgorde opgenomen. Breuk Een breuk is een getal

Nadere informatie

Afspraken hoofdrekenen eerste tot zesde leerjaar

Afspraken hoofdrekenen eerste tot zesde leerjaar 24/04/2013 Afspraken hoofdrekenen eerste tot zesde leerjaar Sint-Ursula-Instituut Rekenprocedures eerste leerjaar Rekenen, hoe doe ik dat? 1. E + E = E 2 + 5 = 7 Ik heb er 2. Er komen er 5 bij. Dat is

Nadere informatie

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN a De standaardprocedure: getallen splitsen Zo lukt het altijd: 98 + 476 = 98 + 400 + 70 + 6 = 698 + 70 + 6 = 768 + 6 = 774 b Van plaats wisselen

Nadere informatie

Lesopbouw: instructie. Start. Instructie. Blok 4. Lesinhoud Kommagetallen: vermenigvuldigen met kommagetallen Kommagetallen: delen met kommagetallen

Lesopbouw: instructie. Start. Instructie. Blok 4. Lesinhoud Kommagetallen: vermenigvuldigen met kommagetallen Kommagetallen: delen met kommagetallen Week Blok Bijwerkboek 0 Les Rekenboek Lessen 0 0, 0 0, 0, keer 0, 0,, flesjes 0,, 0, 0 0 plankjes stukjes 0 0 Lesinhoud Kommagetallen: vermenigvuldigen met kommagetallen Kommagetallen: delen met kommagetallen

Nadere informatie

Breuken. Tel.: Website:

Breuken. Tel.: Website: Breuken Leer- en oefenboek Versie - april 08 Auteur en uitgever: Klaas van der Veen Tel.: 00-700 E-mail: info@ info@meesterklaas.nl Website: www. www.meesterklaas.nl Inhoud Wat is een breuk Wat is groter:

Nadere informatie

BLAD 21: AAN DE OPPERVLAKTE

BLAD 21: AAN DE OPPERVLAKTE BLAD 21: AAN DE OPPERVLAKTE 1. Maak het getal a. In de figuur hiernaast zie je zes getallen staan: één in het rondje, en vijf in de rechthoek. Probeer nu om het getal in de cirkel te 'maken' met de getallen

Nadere informatie

Overstapprogramma 6-7

Overstapprogramma 6-7 Overstapprogramma - Cijferend optellen 9 Verdeel het getal. Het getal 8 kun je verdelen in: duizendtallen honderdtallen tientallen eenheden D H T E 8 D H T E 8 = 8 9 9 9 = = = = Zet de getallen goed onder

Nadere informatie

Doelenlijst 5: GETALLEN onderdeel KOMMAGETALLEN

Doelenlijst 5: GETALLEN onderdeel KOMMAGETALLEN Doelenlijst 5: GETALLEN onderdeel KOMMAGETALLEN 45 Passende Perspectieven rekenen Doelenlijst 5: Getallen, onderdeel Kommagetallen Doel: Orde van grootte, uitspraak, schrijfwijze en betekenis van kommagetallen

Nadere informatie

didactische vaardigheden rekenen ROC Albeda secretarieel & administratief

didactische vaardigheden rekenen ROC Albeda secretarieel & administratief didactische vaardigheden rekenen ROC Albeda secretarieel & administratief bijeenkomst 1 30 november 2011 monica wijers, ceciel borghouts Freudenthal Instituut Programma vervolgcursus Didactische vaardigheid

Nadere informatie

kommagetallen en verhoudingen

kommagetallen en verhoudingen DC 8Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen 1 Inleiding Dit thema gaat over rekenen en rekendidactiek voor het oudere schoolkind en voor het voortgezet onderwijs. Beroepscontext: als onderwijsassistent

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken.

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. Uitwerking toets rekenvaardigheid Opgave a. 725,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. 725,98 + 698,99 = 725,98 + 700,0= 7824,97 Denk eraan ik doe er teveel bij

Nadere informatie

Groep 7, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 3

Groep 7, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 3 Groep 7, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 3 LES 1 LES 2 LES 3 LES 4 LES 5 (tot 1000 en boven 1000 getallen herkennen, benoemen en noteren) (tot 1000) (1/10) (1/2 en 1/5) (10 cm = 0,10 m,

Nadere informatie

Kies uit: 10,25 11,5 11,125 10,875 11,875 10,125 10,50 11,001 10,99 11,75

Kies uit: 10,25 11,5 11,125 10,875 11,875 10,125 10,50 11,001 10,99 11,75 Blok les. Hoeveel kilometer is er gefietst? Wat stond er bij vertrek op de teller van Murat?. Zet in volgorde van klein naar groot. a,8 m b 0,7 km c, kg d, g,8 m 7 km kg, g 8 m 7, km 0,0 kg 0, g 0,8 m

Nadere informatie

Aanbod rekenstof augustus t/m februari. Groep 3

Aanbod rekenstof augustus t/m februari. Groep 3 Aanbod rekenstof augustus t/m februari Groep 3 Blok 1 Oriëntatie: tellen van hoeveelheden tot 10, introductie van de getallenlijn tot en met 10, tellen en terugtellen t/m 20, koppelen van getallen aan

Nadere informatie

Leerjaar 3: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C

Leerjaar 3: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C Leerjaar 3: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C Getallen, Verhoudingen, Meten en meetkunde, Verbanden GETALLEN Onderdeel 1 Optellen en aftrekken (inclusief getalverkenning en schatten)

Nadere informatie

5.327 703 x 15.981 3.728.900 + 3.744.881. 2.160 3.007 x 15.120 6.480.000 + 6.495.120. 2.160 3.007 x 15.120 00.000 0 00.000 6.480.000 + 6.495.

5.327 703 x 15.981 3.728.900 + 3.744.881. 2.160 3.007 x 15.120 6.480.000 + 6.495.120. 2.160 3.007 x 15.120 00.000 0 00.000 6.480.000 + 6.495. Bij vermenigvuldigen van twee grote getallen onder elkaar staan de rijen onder de streep elk voor een tussenstap. De eerste rij staat voor het vermenigvuldigen met het cijfer dat de eenheden van het onderste

Nadere informatie

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter. 70 blok 5 les 23 C 1 Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 60 981 540 C 2 Welke maten horen erbij? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Nadere informatie

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk19 KOMMAGETALLEN - BASIS

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk19 KOMMAGETALLEN - BASIS Instructie voor Docenten Hoofdstuk9 KOMMAGETALLEN - BASIS Instructie voor docenten H9: KOMMAGETALLEN DE BASIS DOELEN VAN DE LES: Leerlingen weten dat getallen in de plaatswaarde kaart een bepaalde waarde

Nadere informatie

Rekenen met verhoudingen

Rekenen met verhoudingen Rekenen met verhoudingen Groep 6, 7 Achtergrond Leerlingen moeten niet alleen met de verhoudingstabel kunnen werken wanneer die al klaar staat in het rekenboek, ze moeten ook zelf een verhoudingstabel

Nadere informatie

Handleiding. Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs. Katern 1S en 1F

Handleiding. Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs. Katern 1S en 1F I Handleiding Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs Katern 1S en 1F Handleiding bij de katernen 1F en 1S 1 In 2010 hebben de referentieniveaus een wettelijk kader gekregen. Basisscholen moeten

Nadere informatie

Deel 1: Getallenkennis

Deel 1: Getallenkennis Deel 1: Getallenkennis 1 Natuurlijke getallen 10 1.1 De waarde van cijfers in natuurlijke getallen 10 Les 1: Natuurlijke getallen kleiner dan 10 000 10 Les 2: Natuurlijke getallen kleiner dan 100 000 13

Nadere informatie

2016 W. Danhof / P. Bandstra Bandstra Speciaal Rekenadvies

2016 W. Danhof / P. Bandstra  Bandstra Speciaal Rekenadvies Blad 1: Optellen Optellen Antwoord Tijd Overschr. IT1 Fase 1a M3 A. D. M. H. Voorbeeld: 3 + 5 = Check evt. getalbegrip tot 10 8 + 1 O Gebruik makend van omkering 3 + 5 >> 5 + 3 = 8 2 + 5 O Doortellend

Nadere informatie

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs Stadsdeel zuidoost H1 Getallen een 1 tien 10 honderd 100 duizend 1 000 tienduizend 10 000 honderdduizend 100 000 een miljoen 1 000 000 tien miljoen 10 000 000 honderd miljoen 100 000 000 een miljard 1

Nadere informatie

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13 REKENEN MET BREUKEN. De breuk. Opgaven. Optellen van breuken 6. Opgaven 8. Aftrekken van breuken 9.6 Opgaven 9.7 Vermenigvuldigen van breuken.8 Opgaven.9 Delen van breuken.0 Opgaven. Een deel van een deel.

Nadere informatie

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen 1 2 3 4 REKENEN Boek 5a: Blok 1 - week 1 Oriëntatie - Getallen tot en met 1000 - Tafels 0 t/m 6 en 10 - Herhalen strategieën - Herhalen hele, halve uren en kwartieren

Nadere informatie

De waarde van een plaats in een getal.

De waarde van een plaats in een getal. Komma getallen. Toen je net op school leerde rekenen, wist je niet beter dan dat getallen heel waren. Dus een taart was een taart, een appel een appel en een peer een peer. Langzaam maar zeker werd dit

Nadere informatie

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100%

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100% Procenten 50% 75% 25% 100% 10% 40% 50% 33% Uitleg procenten & Hoofdstuk 1A: hele procenten Uitleg : Procent betekent: 1/100 deel Bij procentrekenen werken we met HOEVEELHEDEN Bij een hoeveelheid van iets

Nadere informatie

LES: Groepjes maken 2

LES: Groepjes maken 2 LES: Groepjes maken 2 DOEL strategieën ontwikkelen voor het bepalen van het aantal objecten in een rechthoekig groepje (bijv. herhaald optellen per rij, verdubbelen, een keersom maken); verband leggen

Nadere informatie

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN a De standaardprocedure: getallen splitsen Zo lukt het altijd: 98 + 476 = 98 + 400 + 70 + 6 = 698 + 70 + 6 = 768 + 6 = 774 b Van plaats wisselen Uitsluitend te gebruiken

Nadere informatie

havo/vwo: vooral breuken en bèta, maar met ruimte voor meer en anders Vincent Jonker Freudenthal Instituut

havo/vwo: vooral breuken en bèta, maar met ruimte voor meer en anders Vincent Jonker Freudenthal Instituut havo/vwo: vooral breuken en bèta, maar met ruimte voor meer en anders Vincent Jonker Freudenthal Instituut 0 PROGRAMMA Programma 1. Even rekenen 2. Breuken in uw vak 3. Breuken, kunnen ze het nog? 4. Breuken

Nadere informatie

1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?...

1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?... BLAD 26: BREUKEN 1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?............ b. Neem je rekenmachine en bepaal de precieze prijs

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn breuken

Reken zeker: leerlijn breuken Reken zeker: leerlijn breuken B = breuk H = hele HB = hele plus breuk (1 1/4) Blauwe tekst is theorie uit het leerlingenboek. De breuknotatie in Reken zeker is - anders dan in deze handout - met horizontale

Nadere informatie

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Groep 7(eerste helft) Getalbegrip - Telrij tot en met 1 000 000 - Uitspraak en schrijfwijze van de getallen (800 000 en 0,8 miljoen) - De opbouw en positiewaarde

Nadere informatie

mei 2009 Auteurs: P.C.M.M. Hosli B.D. De Wilde A.M.P. van de Luitgaarden Rekenvaardigheden: Inleiding bladzijde 1

mei 2009 Auteurs: P.C.M.M. Hosli B.D. De Wilde A.M.P. van de Luitgaarden Rekenvaardigheden: Inleiding bladzijde 1 mei 2009 Auteurs: P.C.M.M. Hosli B.D. De Wilde A.M.P. van de Luitgaarden Rekenvaardigheden: Inleiding bladzijde 1 Inhoud Inleiding met docentenhandleiding Handleiding voor leerlingen Werkbladen en antwoordbladen

Nadere informatie

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep de o ra en a oor a 1. ik lees de opgave 2. ik kijk naar het plaatje 3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier 4. ik kijk naar de

Nadere informatie

Opleiding docent rekenen MBO. 28 mei zesde bijeenkomst Groep 4 ROCmn

Opleiding docent rekenen MBO. 28 mei zesde bijeenkomst Groep 4 ROCmn Opleiding docent rekenen MBO 28 mei zesde bijeenkomst Groep 4 ROCmn Inhoud 1. ERWD Ceciel Borghouts 2. PorFolio vragen nav inhoudsopgave 3. Lunch 4. Breuken 5. Onderzoek 6. Vooruitblik afsluitende bijeenkomst

Nadere informatie

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28 Breuken Samenvatting Als je hele getallen deelt, kunnen er breuken ontstaan. Een breuk is een deel van iets. Je hebt iets in gelijke delen verdeeld. Wanneer je een kwart van een pizza hebt, dan heb je

Nadere informatie

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld Groep 3 Getalbegrip hele getallen De leerlingen werken de eerste periode in het getallengebied tot 20 en 40. De tweede helft van het jaar ook tot 100. De leerlingen leren het verder- en terugtellen, tellen

Nadere informatie

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS Schooljaar 008/009 Inhoud Uitleg bij het boekje Weektaak voor e week: optellen en aftrekken Weektaak voor e week: vermenigvuldigen Weektaak voor e week: delen en de staartdeling

Nadere informatie

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 1 2 3 4 5 1x1= 1 1x2= 2 1x3= 3 1x4= 4 1x5= 5 2x1= 2 2x2= 4 2x3= 6 2x4= 8 2x5=10 3x1= 3 3x2= 6 3x3= 9 3x4=12 3x5=15 4x1= 4 4x2= 8 4x3=12 4x4=16 4x5=20 5x1= 5 5x2=10 5x3=15

Nadere informatie

Ouderbijeenkomst Rekenen

Ouderbijeenkomst Rekenen Ouderbijeenkomst Rekenen Breuken Breuken, procenten en kommagetallen horen bij elkaar. Vooraf Ga ik te snel, geef het aan Ga ik te langzaam, geen het aan Heeft u vragen, stel ze. op stil/tril a.u.b. Wat

Nadere informatie

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden A Notatie en betekenis - Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van, symbolen en relaties - Wiskundetaal gebruiken - de relaties groter/kleiner dan - breuknotatie met horizontale streep - teller, noemer,

Nadere informatie

Reken uit en Leg uit 4 e bijeenkomst maandag 15 februari 2013 monica wijers en vincent jonker

Reken uit en Leg uit 4 e bijeenkomst maandag 15 februari 2013 monica wijers en vincent jonker Reken uit en Leg uit 4 e bijeenkomst maandag 15 februari 2013 monica wijers en vincent jonker deel 0 WAT DEDEN WE DE 3 E KEER? samengevat Inleveropgaven Breuken context ondersteunt berekening en betekenis

Nadere informatie

rekenboek 6a taken 507019

rekenboek 6a taken 507019 rekenboek 6a taken 507019 Blok 2 Week 1 Taak 1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E 3141 driehonderdzes 687 vierduizend acht 5870 veertienhonderdeenentachtig

Nadere informatie

8000-4000=4000 900-600=300 90-90 =0 7-8= 1 tekort! 4000 + 300+0-1 = 4299

8000-4000=4000 900-600=300 90-90 =0 7-8= 1 tekort! 4000 + 300+0-1 = 4299 Rekenstrategieën Voor de basisbewerkingen optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen en voor het rekenen met breuken en rekenen met decimale getallen, wordt een overzicht gegeven van rekenstrategieën

Nadere informatie

Tussendoelen domein VERHOUDINGEN 38

Tussendoelen domein VERHOUDINGEN 38 WISKUNDETAAL BIJ VERHOUDINGEN, BREUKEN EN PROCENTEN kan gegevens in een verhoudingstabel interpreteren en begrijpt hoe een verhoudingstabel kan worden gebruikt om verhoudingen weer te geven en te vergelijken.

Nadere informatie

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd? Procenten Zoals op de basisschool is aangeleerd kunnen we een taart verdelen in een aantal stukken. Hierbij krijgen we een breuk. We kunnen ditzelfde stuk taart ook aangegeven als een percentage. Procenten:

Nadere informatie

Rekenen op maat 7. Doelgroepen Rekenen op maat 7. Doelgroepen Rekenen op maat 7

Rekenen op maat 7. Doelgroepen Rekenen op maat 7. Doelgroepen Rekenen op maat 7 Rekenen op maat 7 Rekenen op maat 7 richt zich op de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het rekenwiskundeonderwijs. Er wordt nauw aangesloten bij de oefenstof van de verschillende blokken van

Nadere informatie

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] 4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] Voorbeeld 1: 5 x 3 = 15 (3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 15) Voorbeeld 2: 5 x -3 = -15 (-3 +-3 +-3 +-3 +-3 = -3-3 -3-3 -3 = -15) Voorbeeld 3: -5 x 3 = -15 Afspraak: In plaats

Nadere informatie

Reken uit en Leg uit 3e bijeenkomst 28 oktober 2014 monica wijers en vincent jonker

Reken uit en Leg uit 3e bijeenkomst 28 oktober 2014 monica wijers en vincent jonker Reken uit en Leg uit 3e bijeenkomst 28 oktober 2014 monica wijers en vincent jonker Programma 1e deel: 5 keer 1. Getallen en bewerkingen 2. Hoofdrekenen, schattend rekenen, rekenmachine 3. Breuken en

Nadere informatie

I I. Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten

I I. Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten H A N D L E I D I N G 7 I I Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten H A N D L E I D I N G Lesbeschrijvingen Breuken en procenten Basisstof breuken procenten Lesdoelen De leerlingen kunnen: helen vermenigvuldigen

Nadere informatie

Lesopbouw: instructie. Lesinhoud. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1. Vermenigvuldigen: rekenen met de factor 10, 100 en

Lesopbouw: instructie. Lesinhoud. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1. Vermenigvuldigen: rekenen met de factor 10, 100 en Blok Week Les 6 6 7 7 6 7 96 7 6 6 7 9 a 7 c 76 e 7 6 g 7 79 b d f h 7 7 9 9 () 6 7 6 6 6 9 7 7 6 799 9 6 6 77 6 6 79 7 6 66 6 6 6 7 9 6 Lesinhoud Vermenigvuldigen: rekenen met de factor, en Bewerkingen:

Nadere informatie

Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3.

Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3. Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3. Het rekenonderwijs van tegenwoordig ziet er anders uit dan vroeger. Dat komt omdat er nieuwe inzichten zijn over hoe kinderen het beste leren. Vroeger lag

Nadere informatie

Toets gecijferdheid december 2004

Toets gecijferdheid december 2004 Toets gecijferdheid december 2004 Naam: Klas: score: Datum: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de tijd

Nadere informatie

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool Het weetjesschrift Dit is het weetjesschrift. In dit schrift vind je heel veel weetjes over taal, rekenen en andere onderwerpen. Sommige weetjes zal je misschien al wel kennen en anderen leer je nog! Uiteindelijk

Nadere informatie

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN a De standaardprocedure: getallen splitsen Zo lukt het altijd: 98 + 476 = 98 + 400 + 70 + 6 = 698 + 70 + 6 = 768 + 6 = 774 b Van plaats wisselen

Nadere informatie