Nr /5 Middelburg, 28 april Aan de Provinciale Staten van Zeeland

Transcriptie

1 Voorjaarsnota Nr. FEZ-407 Vergadering 20 juni 1997 Agenda nr Commissie: Algemeen Bestuur Gedeputeerde met de verdediging belast: D.J.P. Bruinooge Nr /5 Middelburg, 28 april 1997 Aan de Provinciale Staten van Zeeland Samenvatting In deze Voorjaarsnota worden de beleidsuitgangspunten voor de begroting 1998 aangegeven, waarbij tevens de ontwikkelingen in de budgettaire ruimte worden aangegeven. 1.0 Inleiding Een belangrijk gegeven bij het nemen van besluiten met financiële gevolgen is de budgettaire ruimte, die in de meerjarenraming wordt geraamd. Zoals de naam al zegt is het een raming, die als gevolg van eigen besluiten en ontwikkelingen van buitenaf telkens wijzigt. In de afgelopen jaren zijn er verschillende ontwikkelingen geweest met betrekking tot de provinciefondsuitkering en de opbrengst van de opcenten motorrijtuigenbelasting, die geleid hebben tot een forse wijziging van de geraamde budgettaire ruimte in de komende jaren. In de meeste gevallen betekende het voor de provincie Zeeland minder geld. Zo viel de opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting over 1995 door verschillende oorzaken lager (ƒ 0,9 mln) uit en in het afgelopen jaar bij de zgn septembercirculaire kreeg de provincie Zeeland nog te maken met een korting van ƒ 1,5 miljoen over 1996 vanwege de lagere bestedingen van het Rijk (de zgn onderuitputting). Hieronder wordt ingegaan op de ontwikkelingen ten aanzien van deze twee belangrijkste inkomstenbronnen van de provincie, die nu wel positief te noemen zijn. 2.0 Opcenten motorrijtuigenbelasting Zoals al eerder gesteld viel de opbrengst van de opcentenheffing in 1995 ƒ 0,9 miljoen lager uit dan geraamd onder meer als gevolg van het later verzenden van de rekeningen door de belastingdienst en een fout bij de berekening van de opbrengst per provincie, waar ten onrechte geen onderscheid gemaakt werd tussen jaar en kwartaal -betalers. Eind 1996/begin 1997 is dit opgelost en hierover is de commissie algemeen bestuur bij brief van 11 februari 1997 ingelicht. Dit alles heeft geresulteerd in een extra inkomst in 1996 van ƒ 3,3 miljoen. Deze extra opbrengst vormt een onderdeel van het positieve saldo van de rekening Voor 1997 bedraagt de netto (rekeninghoudend met verrekeningen in het provinciefonds) extra structurele opbrengst ƒ 1,1 miljoen. Deze opbrengst zal in de komende jaren nog verder stijgen als gevolg van de autonome groei van het aantal auto s. Hiermee is in de meerjarenraming slechts gedeeltelijk rekening gehouden, waardoor de opbrengst jaarlijks met ƒ 0,2 miljoen extra zal stijgen. 28 juli psv0407.doc

2 3.0 Provinciefondsuitkering De afgelopen jaren hebben ook in het teken gestaan van de herverdeling van de provinciefondsuitkering. Het resultaat van het onderzoek en bestuurlijke afspraken is dat Zeeland er ten opzichte van de oude verdeling ƒ 6 miljoen op achteruit gaat. Hierbij geldt een overgangstermijn van 4 jaar. In de meerjarenraming van de provincie is hiermee rekening gehouden, waarbij aangenomen is dat het nadelig herverdeeleffect dat bij overheveling van de middelen naar het provinciefonds in het kader van de Decentralisatie-Impuls (DI) tot een bedrag van ƒ 1,8 miljoen verrekend zou worden. Schematisch ziet dat er als volgt uit: meerjarenraming herverdeling provinciefondsuitkering -1,5 mln -3,0 mln -4,5 mln -6,0 mln -6,0 mln verrekening herverdeeleffect DI 1,5 mln 1,8 mln 1,8 mln 1,8 mln 1,8 mln Saldo -- -1,2 mln -2,7 mln -4,2 mln -4,2 mln ======== ======== ======== ======== ======== De resultaten van het onderzoek naar de gewenste verdeling leverde voor Zeeland een nadeel op van ƒ 9,2. Daarna zijn de fondsbeheerders (Ministeries van Binnenlandse Zaken en Financiën) in overleg met de provincies aan de slag gegaan om de provinciefondsuitkering via objectieve verdeelmaatstaven zo te verdelen dat voorzover mogelijk aangesloten wordt bij de verdeling zoals deze voortvloeit uit de resultaten van het onderzoek naar de gewenste verdeling van het provinciefonds. Het resultaat hiervan is dat Zeeland ƒ 13,1 miljoen lager uitkomt dan de huidige uitkering, terwijl volgens de bestuurlijke afspraken Zeeland een maximaal negatief herverdeeleffect mag hebben van ƒ 6,1 miljoen. Dit wordt gecompenseerd door een wettelijk vastgelegde extra uitkering van ƒ 7 miljoen voor Zeeland. Van het herverdeeleffect van de DI-operatie wordt voor Zeeland ƒ 1,7 miljoen verrekend, zodat het saldo van de herverdeling uitkomt op ƒ 4,4 miljoen negatief. Hierdoor komt het nadeel er als volgt uit te zien: Geraamd in meerjarenraming -- -1,2 mln -2,7 mln -4,2 mln -4,2 mln werkelijke herverdeling provinciefondsuitkering incl verrekening herverdeeleffect DI -- -1,1 mln -2,2 mln -3,3 mln -4,4 mln Lager nadeel -- 0,1 mln 0,5 mln 0,9 mln -0,2 mln ======== ======== ======== ======== ======== De berekeningen ten behoeve van de nieuwe verdeling van het provinciefonds zijn gebaseerd op de situatie per 1 januari De ontwikkelingen, onder meer de doorwerking van de compensatie voor loon- en prijsstijging en de bezuinigingen in de jaren 1993 en 1998 worden verwerkt in de nieuwe uitkering. In de nieuwe 28 juli psv0407.doc

3 uitkering van het provinciefonds wordt ook rekening gehouden met de belastingcapaciteit motorrijtuigenbelasting. Ten opzichte van 1993 is deze capaciteit gestegen als gevolg van de invoering van de houderschapsbelasting. Zeeland heeft hier ook profijt van gehad, gelet op de hogere structurele opbrengst vanaf Het aandeel van Zeeland is echter relatief beperkt geweest, omdat het aantal zwartrijders in Zeeland percentagegewijs lager ligt dan in andere provincies. Door de stijging van de opbrengst opcenten motorrijtuigenblelasting (aandeel Zeeland 2,5%) krijgen de provincies een hogere aftrekpost voor de belastingcapaciteit. De totale provinciefondsuitkering daalt echter niet, zodat het uitkeringspercentage omhoog gaat. Hierdoor krijgt Zeeland meer uit het provinciefonds (aandeel Zeeland 4,4%). Deze ontwikkeling is ook terecht aangezien bij het verdelingsonderzoek is uitgegaan van de uitgaven die gedekt worden door provinciefondsuitkering en de opcentenheffing. In de jaren 1993 tot 1998 hebben de andere provincies gemiddeld gezien een sterkere stijging van de opbrengst op de opcenten ontvangen dan Zeeland. Dit werkt met een vertraging van 2 jaar door in de provinciefondsuitkering, aangezien voor de berekening van de uitkering 1998 de negatieve verdeelmaatstaf motorrijtuigenbelastingcapaciteit op basis van de opbrengst in het het jaar 1996 geldt. De gevolgen van het bovenstaande zijn berekend voor Zeeland en komen uit op een structureel voordeel van ƒ 4,0 miljoen vanaf Zekerheid hierover kan niet gegeven worden, aangezien de exacte uitkomsten van alle berekeningen pas in de juni-circulaire duidelijk worden. Uit de berekeningen is ook gebleken dat relatief kleine veranderingen in de grondslagen grote consequenties kunnen hebben voor de provinciefondsuitkering van de individuele provincies. In de afgelopen tijd zijn de gevolgen voor de provincie van het begrip onderuitputting bij het Rijk duidelijk geworden. Geeft het Rijk minder geld uit, dan vermindert de provinciefondsuitkering. Op basis van de septembercirculaire 1996 is zelfs nog een korting voor Zeeland van ƒ 1,5 miljoen doorgevoerd in 1996! Op grond van de werkelijke cijfers 1996 zou daar nog een extra korting bovenop komen van ƒ 1,5 miljoen. Na overleg met het IPO is dit kwijt gescholden door het Rijk en binnen de provinciefondsuitkering wordt een behoedzaamheidsreserve (in feite een reservering voor toekomstige onderuitputting) opgebouwd van ƒ 40 miljoen. Het rijk betaalt hiervan in 1997 ƒ 20 miljoen, zodat de provincies hier ook ƒ 20 miljoen aan kwijt zijn. Vanaf 1998 komt de behoedzaamheidsreserve volledig ten laste van de provincies. Voor Zeeland houdt dit in dat in 1997 rekening gehouden moet worden met ƒ 1 miljoen onderuitputting en van 1998 met ƒ 2 miljoen. In de meerjarenraming was vanaf 1998 al rekening gehouden met ƒ 1 miljoen onderuitputting, zodat in het meerjarenperspectief de ruimte vermindert met ƒ 1 miljoen. Door deze reservering binnen het provinciefonds kan gesteld worden dat de provincies bij een onderuitputting van het Rijk van ƒ 2 miljard niet te maken krijgen met een korting op het provinciefonds. Is het minder dan krijgen de provincies meer geld. Is de onderuitputting meer, dan volgt een verdere korting op het provinciefonds. Verder is afgesproken dat de bijstellingen wegens onderuitputting alleen bij de juni-circulaire kunnen plaatsvinden en niet meer via de september-circulaire. 4.0 Arbeidstijdverkorting 4.1 Middelburgse directies In het afgesloten sectorakkoord is opgenomen dat per 1 oktober 1997 de arbeidstijd wordt teruggebracht naar 36 uur per week. Dit is een verkorting van de arbeidstijd met 5,5%, maar omdat hiervoor de zogenaamde leeftijdsdagen (bij een bepaalde leeftijd hadden de personeelsleden recht op extra vrije dagen) en 5 mei als vrije dag vervallen, bedraagt de werkelijke arbeidstijdverkorting 4,2%. Uitgaande van een loonsom van bijna ƒ 50 miljoen zou dit bij volledige 28 juli psv0407.doc

4 herbezetting een kostenpost opleveren van ƒ 2 miljoen vanaf 1 januari Voor deeltijders is de mogelijkheid opgenomen om hun werktijd op te plussen. In het arbeidsvoorwaardenakkoord is opgenomen dat de werkdruk niet verhoogd mag worden en ligt er een taakstelling om een gedeelte van de noodzakelijke herbezetting te dekken door besparingen op de secundaire arbeidsvoorwaarden van het provinciaal personeel. De mogelijkheden hiervoor zijn echter beperkt. Geadviseerd wordt van de middelen voor beloningsdifferentiatie (in totaal ƒ ) ƒ te gebruiken voor het deels dekken van de kosten van herbezetting. Verder is binnen het sectorakkoord geregeld dat de eindejaarsuitkering wordt verminderd met 0,25%, waardoor nog een bedrag van ƒ beschikbaar komt. Tot slot wordt voorgesteld het budget decentrale loonmaatregelen te verlagen met ƒ Dit is mogelijk door bij de vervanging als gevolg van ouderschaps- en seniorenverlof meer schoolverlaters/net afgestudeerden (zgn. instromers ) aan te trekken. In totaal is hierdoor ƒ beschikbaar. Bij het in werking treden van de nieuwe organisatie zijn ongeveer 40 formatieplaatsen vervallen, door het schrappen van vacatures, die mede zijn ontstaan doordat de werknemers van 55 jaar en ouder gebruik hebben gemaakt van de Wachtgeld-VUT-regeling. Hierbij zijn geen taken geschrapt en is dit opgevangen door efficiency-maatregelen en het verminderen van het aantal leidinggevenden. Wij hebben een stuurgroep met onder meer werknemersvertegenwoordigers gevraagd te adviseren over de invulling en de gevolgen van de arbeidstijdverkorting. Deze stuurgroep adviseert een oplossing te kiezen, waarbij sprake is van 80% herbezetting in tijd tegen 50% van de kosten. Voornaamste achtergrond die daarin meespeelt is dat in de afgelopen jaren de provincie alleen maar geconfronteerd is met bezuinigingen. Mede hierdoor wordt in de provinciale organisatie in het algemeen de werkdruk als hoog ervaren. Een ander gevolg is dat er nauwelijks sprake is van nieuwe personeelsleden. In de jaren negentig is bij de provincie alleen extra personeel aangetrokken als gevolg van de uitvoering van Kerend Tij en is in het kader van de DI-Groen en de overname van het Kanaal door Walcheren personeel overgekomen van het Rijk. Indien vacatures openvallen bij de provincie wordt bovendien in het algemeen ervaring als eis gesteld. De leeftijdsopbouw is niet evenwichtig, met andere woorden het provinciale ambtenarenkorps vergrijst. Ter illustratie per 31 december 1996 zijn er 8 personeelsleden in dienst in de categorie jaar bij de Middelburgse directies. Dit houdt in dat schoolverlaters/net afgestudeerden niet of nauwelijks aan het werk komen bij de provincie. De werkgroep adviseert bij de herbezetting functies te creëren, die bedoeld zijn om juist mensen uit deze categorie aan te trekken. Hiervoor zal het nodig zijn binnen de werkeenheden functie-onderdelen aan te geven, waarvoor geen werkervaring vereist is, te bundelen in zogenaamde instroomfuncties. Voorwaarde is wel dat deze functies ook echte instroomfuncties blijven. Indien de nieuwe personeelsleden ervaring hebben opgedaan in een dergelijk functie, zullen ze voor een verdere doorstroming in- of extern moeten solliciteren. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om de eisen van de instroomfuncties in de loop van de jaren op te schroeven. Het aantal van 15 moet beschikbaar blijven voor instromers. De financiële gevolgen van bovenstaande oplossing met als resultaat een instroom van jonge en goedkopere personeelsleden, zijn hieronder weergegeven: Kosten personeelslasten begroting 1997 (excl voormalig personeel) 582 fte ƒ Kosten brug- en sluisbediening Kanaal door Walcheren (herbezetting is bij centrale bediening bruggen/sluizen geregeld) 25 fte Totaal 557 fte ƒ === =========== 28 juli psv0407.doc

5 Herbezetting Kanaal door Walcheren (brug- en sluisbediening) 1 fte ƒ Herbezetting door opplussen deeltijders (De deeltijders moeten vóór 1 mei hun keus kenbaar maken. Nadien kunnen de werkelijke kosten berekend worden) 4 fte Herbezetting (uitgaande van 80% herbezetting bij 4,22% netto-adv) 175 full-time functies boven schaal 10 is een herbezetting op schaal 9/10 6 fte full-time functies schaal 9 en 10 is een herbezetting op schaal 7/8 3 fte full-time functies schalen tot en met 8 is een herbezetting op schaal 3/5 6 fte Totaal herbezetting (w.v. 15 instroomfuncties, 4 fte vanwege opplussen deeltijders en 1 fte bij Kanaal door Walcheren) 20 fte ƒ Af: Beschikbaar binnen middelen Kanaal door Walcheren Stelpost arbeidstijdverkorting (gedekt door verlaging van eindejaarsuitkering) Verlaging post beloningsdifferentiatie Verlaging post decentrale loonmaatregelen (lagere kosten herbezetting) Totaal aan personele kosten voor provincie bij 80% herbezetting ƒ Indien er 16 fte bijkomen als gevolg van herbezetting, moet ook rekening gehouden worden met de kosten van overhead. De incidentele overhead (1 e aanschaf pc en meubilair, advertentie- en verhuiskosten) kan gedekt worden door de aanname dat het personeel niet gelijk aangesteld zal worden. Normaal geldt voor de structurele overheadkosten een bedrag per fte van ƒ per directe fte. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: Personeel ondersteunende afdelingen ƒ Huisvestingskosten Overige materiële kosten Totaal ƒ ======== Aangezien bij de berekeningen voor de herbezetting ook de fte s voor de ondersteunende afdelingen zijn meegenomen behoeft geen ƒ per fte beschikbaar gesteld te worden. Bij de huisvesting van de nieuwe organisatie is rekening gehouden met herbezetting als gevolg van de ADV per 1 oktober Er behoeven hiervoor dus geen middelen beschikbaar worden gesteld. Een gedeelte van de materiële kosten stijgt alleen wanneer er een uitbreiding van het takenpakket aan de orde is zoals bijvoorbeeld reis- en verblijfkosten, porti, druk- en bindwerk enz. Bij het korter gaan werken van het bestaande personeel en daarvoor in de plaats een herbezetting, mag aangenomen worden dat de budgetten 28 juli psv0407.doc

6 voor porti, reis- en verblijfkosten drukwerk e.d. niet aangepast moeten worden. De overige materiële kosten zijn gedeeltelijk gebonden aan het aantal personeelsleden zoals vervanging meubilair, vervanging en onderhoud personal computers (iedere ambtenaar heeft een pc), verzekeringen geneeskundige verzorging, cursus- en lesgelden, salarisadministratie. Hiermee is een bedrag gemoeid van ongeveer ƒ per fte. Per saldo moet voor 16 extra fte s als gevolg van herbezetting een bedrag bijgeraamd worden. De overhead van 1 fte is geregeld binnen de middelen voor het Kanaal door Walcheren, zodat nog voor 15 fte s á ƒ nodig is Totaal kosten herbezetting middelburgse directies ƒ =========== Afhankelijk van de werkdruk en de knelpunten bij de Middelburgse directies zal de herbezetting over de verschillende werkeenheden verdeeld worden. 4.2 Arbeidstijdverkorting PSD Het overleg met de OR-PSD heeft geleid tot een bijzondere variant ten aanzien van de herbezetting. Het voorstel is om de zittende medewerkers de herbezetting te laten invullen aangezien: de PSD een dienst in afbouw is, met bijbehorende kenmerken van toenemend personeelsverloop als gevolg van uitzicht op collectief ontslag. Het organisatiebelang vereist dat het verloop niet wordt versterkt door herbezetting met nieuwe medewerkers. arbeidstijdverkorting is mede bedoeld voor het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen. De PSD in afbouw kan alleen het perspectief bieden van arbeidsplaatsen die verdwijnen. het merendeel van de PSD-werknemers geeft de voorkeur aan het behoud van de huidige werkroosters, die zijn gebaseerd op een 38-urige werkweek Het is de bedoeling de zittende werknemers een herbezettingstoelage toe te kennen. Dit alles onder het voorbehoud dat de rijksbijdrage verhoogd wordt om deze extra kosten te kunnen dekken. Hiervoor is in de regeling van de rijksbijdrage PSD een artikel opgenomen op grond waarvan deze extra kosten vergoed kunnen worden 4.3 Arbeidstijdverkorting gesubsidieerde en gelieerde instellingen In de bovenstaande berekening is nog geen rekening gehouden met de kosten van herbezetting bij gesubsidieerde en gelieerde instellingen. Wij willen dezelfde beleidslijn hanteren als bij de provincie.bovenstaande uitwerking zal dus ook consequenties voor de subsidie en zodoende op het beslag van de algemene middelen. De personeelsleden van de verschillende gesubsidieerde en gelieerde instellingen vallen onder verschillende cao s, waarin arbeidstijdverkorting is opgenomen c.q. vallen onder de provinciale rechtspositie. Voor de verschillende instellingen die vallen onder de herstructureringsoperatie welzijnssector alsmede de Zeeuwse Bibliotheek, Monumentenwacht, Sportraad, Museumstichting, Biologisch Museum, Telefonische Hulpdienst, Klaverblad, Het Zeeuwse Landschap, Zeeuwse Milieufederatie en consulentschap NME) zijn de kosten, uitgaande van dezelfde lijn als bij de provincie (herbezetting 80% = kosten 50%) ƒ =========== 28 juli psv0407.doc

7 5.0 Reserves 5.1 Algemene reserve De stand van de algemene reserve bedraagt per 1 januari 1997 ƒ 14,7 miljoen (incl correctie voor bijdrage Basiliek Hulst - zie punt 7.2), terwijl de norm ƒ 13,7 bedraagt. Het meerdere is het gevolg van de verschillen nog te betalen/nog te ontvangen van voorgaande dienstjaren. Hiervan resteert nog ƒ , aangezien bij de begroting 1997 al rekening is gehouden met het voordeel van de lagere bijdrage aan het havenschap Vlissingen) en een hoger dan geraamd bedrag aan bespaarde rente (ƒ mede als gevolg van het saldo van de rekening 1996). Per 1 januari 1998 komt de geïndexeerde norm voor de algemene reserve uit op ƒ 13,9 miljoen. In de algemene reserve wordt nog steeds rekening gehouden met een verplichting van ruim ƒ 0,3 miljoen in verband met de dekking van de pensioenen voor de leden van het al vele jaren geleden opgeheven weduwen- en wezenfonds. Per jaar bedragen de pensioenlasten ongeveer ƒ , die gedekt worden door een beschikking over de algemene reserve. Voorgesteld wordt de verplichting af te boeken en met de vrijkomende middelen de norm voor de algemene reserve met ƒ 0,3 miljoen te verhogen tot ƒ 14,2 miljoen. De jaarlijkse pensioenlasten zullen meegenomen worden in de ontwerp-begroting 1998 en in de meerjarenraming. Van de verwachte bespaarde rente per 1998 van ƒ 0,9 miljoen is een bedrag nodig voor de dekking van een gedeelte van de kosten wachtgeld-vut-regeling. Besloten is om de kosten gedurende de jaren 1997 tot en met 2000 te dekken ten laste van de bespaarde rente op de algemene reserve. Dit betreft een gemiddeld bedrag van ruim ƒ 0,5 miljoen per jaar. De verdeling per jaar is ongelijk: 1997 ƒ (is opgenomen in begroting 1997) Voorgesteld wordt het bedrag van ƒ volledig in 1998 ten laste van de algemene reserve te brengen. Dit mede gelet op de stand van de reserve. Per saldo kan de algemene reserve afgeroomd worden met: verschil nog te betalen/nog te ontvangen voorgaande jaren meer bespaarde rente per 1997 bespaarde rente per 1998 dekking gedeelte van de kosten wachtgeld-vut-regeling verhoging norm van ƒ 13,7 naar ƒ 13,9 mln Totaal af te romen van algemene reserve ƒ 0,4 mln 0,6 mln 0,9 mln -1,2 mln -0,2 mln ƒ 0,5 mln ========= 5.2 Reserve bodemsanering In de provinciale begroting en meerjarenraming is rekening gehouden met een structurele post voor de provinciale bijdrage van 2,5% voor bodemsaneringsgevallen volgens het uitvoeringsprogramma. Voor de provinciale bijdrage van 2,5% voor grote bodemsaneringen van meer dan ƒ 10 miljoen is geen raming opgenomen. 28 juli psv0407.doc

8 In de risicoparagraaf van de afgelopen jaren is steeds aangegeven dat van de overschotten op verschillende onderdelen van de post bodemsanering (voornamelijk het overschot op de geraamde subsidies voor de Sanering Bodem Bedrijfsterreinen) maximaal ƒ wordt gereserveerd voor de provinciale bijdrage van grote bodemsaneringsgevallen. Dit bedrag wordt telkens overgeboekt via de algemene reserve. Inmiddels is een bedrag van ƒ beschikbaar en in 1997 komt daar nog ƒ bij. Vanwege de inzichtelijkheid wordt voorgesteld hiervoor een aparte reserve te vormen, zodat de gereserveerde ruimte duidelijk zichtbaar is in de begroting en rekening. Over voeding, maximum en besteding van deze reserve zal een apart voorstel aan uw Staten worden voorgelegd. 5.3 Welzijnsfonds onderdeel, rentebaten bejaardenoorden De taak op het gebied van de bejaardenoorden is per 1 januari 1997 verminderd en gewijzigd. Als gevolg hiervan zullen wij bij de behandeling van de ontwerpbegroting 1998 bezien op welke wijze de middelen in het welzijnsfonds, onderdeel rentebaten bejaardenoorden, aangewend kunnen worden. Daarbij zullen wij betrekken dat enkele subsidies structureel ten laste van dit onderdeel van het welzijnsfonds worden gebracht tot een totaalbedrag van ƒ Egalisatiereserve wegen De stand van de egalisatiereserve wegen bedraagt ƒ 2,6 miljoen, terwijl de norm voor de maximumstand ƒ 2,0 miljoen bedraagt. Het meerdere zal betrokken worden bij de dekking van de wegeninvesteringen. 6.0 Saldo rekening Het saldo van de rekening 1996 bedraagt ƒ 4,7 miljoen. Hiervan heeft ƒ 3,3 miljoen betrekking op de hogere opcenten motorrijtuigenbelasting, zodat ƒ 1,4 miljoen wordt veroorzaakt door overige factoren. Kortheidshalve wordt verwezen naar de analyse bij de rekening Overige zaken In de afgelopen maanden is vanwege de beperkte budgettaire ruimte de beslissing genomen om de dekking nader aan te geven (Grote Kerk Veere) dan wel voorlopig te dekken ten laste van de algemene reserve (Basiliek te Hulst). 7.1 Grote kerk Veere Bij besluit van 7 februari 1997 hebben uw Staten besloten een bijdrage te verlenen van ƒ voor de uitvoeringskosten van het project volwaardige culturele bestemming Grote Kerk Veere. Daarbij is aangegeven dat deze bijdrage betrokken zou worden bij de opstelling van de begrotingen 1998 (voor ƒ ) en 1999 (ook voor ƒ ). Deze bijdragen zullen betrokken worden bij de bestemming van de budgettaire ruimte. 7.2 Restauratie Basiliek te Hulst Bij besluit van 7 februari 1997 hebben uw Staten tevens besloten een provinciale bijdrage te verlenen van ƒ , waarvan in verband met de ontoereikende stand van het monumentenfonds ƒ voorlopig wordt gedekt door een beschikking over de algemene reserve. Deze beschikking zullen wij tevens betrekken bij de bestemming van de budgettaire ruimte. 28 juli psv0407.doc

9 7.3 Bijdrage havenschap Het exploitatietekort van de business-unit Vlissingen van het havenschap is in het meerjarenbeeld gesteld op ƒ per jaar. De provincie moet hiervan 50% (=ƒ ) voor haar rekening nemen. Aangezien in de begroting 1997 en in de meerjarenraming rekening is gehouden met een bijdrage van ƒ , valt de bijdrage structureel ƒ mee. Dit bedrag kan toegevoegd worden aan de budgettaire ruimte. 7.4 Leges stortlokaties bagger- en boorspecie Westerschelde De vergunningverlening voor de diverse stortlokaties voor bagger- en boorspecie in de Westerschelde betekenen extra werk, maar ook extra legesinkomsten. Als gevolg hiervan kunnen de legesinkomsten bijgeraamd worden met ƒ 4,1 miljoen. Daartegenover staat dat niet alle werkzaamheden door het bestaande personeel kan worden verricht, zodat nog ƒ 0,2 miljoen nodig is voor tijdelijk extra personeel. 8.0 Stand van zaken herstructurering welzijn: In het beleidsprogramma is de herstructurering van de welzijnssector opgenomen, inclusief een taakstellende bezuiniging van ƒ 2 miljoen. Om deze bezuiniging binnen de afgesproken periode, , te realiseren, was het noodzakelijk de personeelsuitstroom bij de betrokken instellingen te bevorderen onder andere door het inzetten van de volgende instrumenten: flankerend beleid op grond van het sociaal plan (vertrekpremies e.d.) geen niet-gedwongen ontslaggaranties afgeven, maar volstaan met een uiterste inspanning gedwongen ontslagen te voorkomen. In het tri-partite-overleg (tpo) is afgesproken dat een niet-gedwongen ontslaggarantie zou worden afgegeven zodra de bezuiniging in netto opzicht is geëffectueerd. In maart j.l. hebben wij besloten om deze niet-gedwongen onslaggarantie af te geven. Rekening houdend met een nog te realiseren structurele bezuiniging van circa ƒ in de loop van 1997, is de bezuiniging van ƒ 2 miljoen in netto opzicht gerealiseerd. Hierbij is rekening gehouden met ramingen van verdere bezuinigingsmogelijkheden en ramingen van de kosten welke naar verwachting nog uit deze operatie zullen voortvloeien. Het bescheiden tekort is voor ons geen aanleiding geweest om niet tot afgifte van de garantie over te gaan. De zorg voor het personeel van de bij de herstructurering betrokken instellingen heeft in onze afweging een belangrijke rol gespeeld. De consequenties van het afgeven van deze garantie zijn dat het flankerend beleid met ingang van 1 april 1997 is stop gezet en het Sociaal Plan op onderdelen zal worden aangepast. 28 juli psv0407.doc

10 9.0 Meerjarig perspectief Het meerjarig perspectief ziet er, rekeninghoudend met het bovenstaande er als volgt uit: De meerjarenraming laat de volgende budgettaire ruimte zien: Meerjarenraming cfm Najaarsnota ƒ 1,5 mln ƒ 2,0 mln ƒ 0,8 mln ƒ 0,8 mln* 2.0 Verwachte meeropbrengst opcenten motorrijtuigen belasting ,3 mln ,1 mln ,3 mln 1,5 mln 1,7 mln ƒ 1,9 mln 3.0 Lager herverdeeleffect provinciefonds 0,1 mln 0,5 mln 0,9 mln -0,2 mln Correctie herverdeling provinciefonds als gevolg van ontwiklingen ,0 mln 4,0 mln 4,0 mln 4,0 mln Behoedzaamheidsreserve (=geraamde onderuitputting vanaf 1997) ,0 mln e.v. jaren -1,0 mln -1,0 mln -1,0 mln -1,0 mln 4.1 Herbezetting als gevolg van ADV bij Middelburgse directies -1,1 mln -1,1 mln -1,1 mln -1,1 mln Herbezetting als gevolg ADV bij gelieerde en gesubsidieerde instellingen -0,3 mln -0,3 mln -0,3 mln -0,3 mln 5.1 Afromen algemene reserve 0,5 mln 6.0 Saldo rekening ,4 mln 7.1 Grote kerk Veere 7.2 Basiliek Hulst 7.3 Lagere bijdrage havenschap 0,2 mln 0,2 mln 0,2 mln 0,2 mln 7.4 Leges stortlokaties bagger- en boorspecie in de Westerschelde 3,9 mln Saldo ƒ 13,9 mln ƒ 5,8 mln ƒ 5,2 mln ƒ 4,3 mln ========== ========= ========= ========= 28 juli psv0407.doc

11 *De raming voor het jaar 2001 is om louter technische redenen gelijk gehouden aan de ruimte in het jaar De werkelijke ruimte zal blijken uit de meerjarenraming Beleidsuitgangspunten Bij het meerjarenperspectief dient rekening gehouden te worden met het gegeven dat door externe factoren de provinciefondsuitkering (bijvoorbeeld door onderuitputting bij het Rijk, herverdeling provinciefonds) en opcenten motorrijtuigenbelasting (bijvoorbeeld problemen bij Rijksdienst, inpassing in nieuw verdeelmodel provinciefonds, houderschapsbelasting) telkens forse afwijkingen te zien geven ten opzichte van de ramingen. Deze mutaties kunnen zowel negatief als positief zijn, maar zijn tot op heden vrij onvoorspelbaar gebleken (niet alleen in onze provincie, maar ook in de andere provincies) en het gaat steeds om grote(re) bedragen. Het verdient daarom aanbeveling om de beschikbare budgettaire ruimte incidenteel te bestemmen. Het incidenteel aanwenden van de budgettaire ruimte heeft ook als voordeel dat flexibel op zich wijzigende omstandigheden ingesprongen kan worden. Het is onze bedoeling de budgettaire ruimte in de komende jaren flexibel te kunnen inzetten voor projecten die van belang zijn voor meerdere beleidsterreinen. Verder speelt dat in de afgelopen tijd door de beperkte budgettaire ruimte bepaalde verplichtingen nog niet financieel zijn afgedekt. Dit geldt onder meer de verplichtingen op grond van de oude monumentenverordening en de bijdrage voor de Grote kerk van Veere. Bovendien is er sprake van (achterstallig) groot onderhoud aan de provinciale gebouwen (onder meer de klimaatbeheersing van het Groene Woud). Gelet op het bovenstaande willen wij van de na de kosten van herbezetting resterende ruimte 1998 in principe maximaal ƒ structureel inzetten voor onvermijdelijke prioriteiten. Aan de overige middelen willen wij een incidentele bestemming geven. Over het in de toekomst te voeren beleid ten aanzien van de budgettaire ruimte (en daarmee verband houdend de hoofdpunten van financieel beleid van maximaal 50% van de budgettaire ruimte wordt structureel ingevuld en 2 maal per zittingsperiode een heroverwegingsoperatie) zullen wij nader met uw Staten overleggen. Daarbij zullen wij ook betrekken de mogelijkheden om de incidentele budgettaire ruimte in 1998 (bijvoorbeeld door extra afschrijvingen) aan te wenden om structurele budgettaire ruimte voor de komende jaren te creëren. Bij de bestemming van de bovenstaande budgettaire ruimte willen wij de volgende uitgangspunten hanteren: 1. herbezetting als gevolg van arbeidstijdverkorting realiseren bij middelburgse directies van 80% tegen 50% kosten onder meer door het creëren van ïnstroomfuncties 2. voor gesubsidieerde en gelieerde instellingen dezelfde beleidslijn hanteren 3. budgettaire ruimte 1998, na kosten herbezetting, in principe voor maximaal ƒ voor onvermijdelijke prioriteiten structureel bestemmen. 4. resterende budgettaire ruimte in eerste instantie aanwenden voor: - het dekken van aangegane verplichtingen, die financieel nog niet afgedekt zijn zoals de verplichtingen op basis van de oude monumentenverordening en de bijdrage ten behoeve van de Grote Kerk van Veere - (achterstallig) groot onderhoud gebouwen(o.m. klimaatbeheersing Groene Woud) - incidentele bijdragen aan aansprekende (omvangrijke) projecten op de provinciale beleidsterreinen. Het is niet de bedoeling taken van andere overheden op ons te nemen, nu de budgettaire positie verbeterd is 28 juli psv0407.doc

12 Gelet op het vorenstaande stellen wij u voor in te stemmen met de uitgangspunten voor het opstellen van de begroting Ontwerp-besluit De Staten der provincie Zeeland, Gedeputeerde Staten van Zeeland, drs. W.T. van Gelder, voorzitter mr. J.A. Lander, griffier gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 28 april 1997, nr /5; b e s l u i t e n : in te stemmen met de volgende uitgangspunten: 1. herbezetting als gevolg van arbeidstijdverkorting realiseren bij Middelburgse directies van 80% tegen 50% kosten onder meer door het creeren van instroomfuncties 2. voor gesubsidieerde en gelieerde instelllingen dezelfde beleidslijn hanteren 3. budgettaire ruimte 1998, na kosten herbezetting, in principe voor maximaal fl structureel bestemmen voor onvermijdelijke prioriteiten 4. resterende budgettaire ruimte in eerste instantie aanwenden voor: - het dekken van aangegane verplichtingen, die financieel nog niet afgedekt zijn zoals de verplichtingen op basis van de oude monumentenverordening en de bijdrage ten behove van de Grote Kerk van Veere - (achterstallige) groot onderhoud gebouwen (o.m. klimaatbeheersing groene Woud) - incidentele bijdragen aan aansprekende (omvangrijke) projecten op de provinciale beleidsterreinen. Het is niet de bedoeling ling taken van andere overheden op ons te nemen, nu de budgettaire positie verbeterd is. 28 juli psv0407.doc

13 T_onderwerp: Voorjaarsnota / FEZ 407 T_datum: T_doctype: Statenvoorstellen 28 juli psv0407.doc