PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Transcriptie

1 Nummer 57 van 2002 PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Gedeputeerde Staten van Zeeland maken bekend dat zij in hun vergadering van 13 augustus 2002 onder nummer 56, overwegende, dat het aanbeveling verdient het vigerende flankerend beleid opheffing PSD te reglementeren en concreet af te stemmen op het sociaal statuut opheffing PSD en gelet op de uitkomsten van het overleg met de commissie voor georganiseerd overleg en na overleg met de ondernemingsraad voor de provinciale stoombootdiensten en tevens gelet op het bepaalde in artikel 21 van het Sociaal Statuut opheffing Provinciale Stoombootdiensten in Zeeland in aanvulling op genoemd statuut het navolgende Reglement uitvoering sociaal statuut hebben vastgesteld. Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit reglement zijn de begrippen, zoals omschreven in artikel 2 onder a. tot en met o. van het sociaal statuut opheffing PSD onverkort van toepassing. Artikel 2 Studiefaciliteiten De werknemer, die met het oog op het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt een cursus volgt of een studie aanvangt, heeft in aanvulling op de reguliere studiefaciliteiten aanspraak op : a. een vergoeding van 100% van de gemaakte kosten voor (vervolg)cursussen en nieuwe studies tot een bedrag van maximaal 2.300, ; b. een vergoeding van 50% van de extra gemaakte kosten voor (vervolg)- cursussen en nieuwe studies die uitgaan boven het bedrag van 2.300, als genoemd in het vorige lid ; c. 5 dagen studieverlof per jaar inclusief examenverlof. Artikel 3 Individueel studie- en beroepskeuze-advies De werknemer, die een persoonlijk studie- dan wel beroepskeuze-advies inwint bij

2 een door de werkgever geselecteerde aanbieder van dergelijke diensten, heeft aanspraak op een vergoeding van 100% van de door hem gemaakte kosten. Artikel 4 Remplaçantenregeling De werknemer, die in het kader van het door het college vastgestelde voorrangsbeleid geschikt wordt bevonden een vacature bij een van de Middelburgse organisatie-eenheden te vervullen, dan wel een passende functie bij een nieuwe werkgever verwerft voor opheffing van de dienst, kan de werkgever of via deze de nieuwe werkgever verzoeken de nieuwe functie tijdelijk door een andere arbeidskracht te laten uitoefenen, zodat hij tot datum opheffing zijn huidige functie kan vervullen. Indien een andere arbeidskracht wordt ingehuurd vindt vergoeding van de daarmee verband houdende extra kosten plaats aan de werkgever of de nieuwe werkgever. Artikel 5 Garantietoelage bezwarende werkomstandigheden De werknemer, die in de functie van kaartverkoper, portier dan wel scheepstimmerman met ingang van 1 januari 1996 zijn aanspraak op een toelage bezwarende werkomstandigheden heeft verloren, heeft vanaf die datum tot datum opheffing van de dienst aanspraak op een garantietoelage ter hoogte van het op 31 december 1995 door hem genoten bedrag, tenzij de garantietoelage wordt gecompenseerd door een inpassing in een hogere salarisschaal. Artikel 6 Uitbetaling verlofsaldo einde dienst De werknemer, die op datum opheffing dienst nog beschikt over een verlofsaldo, dat hij om redenen van dienstbelang niet heeft kunnen opnemen, heeft aanspraak op een vergoeding van die uitstaande verlofuren tot een maximum van 2000 uren, berekend volgens het dan geldende uursalaris. Artikel 7 Behoudtoelage senioren De werknemer, die op 1 oktober 1997 op vrijwillige basis zijn functie in een 38- urige werkweek is gaan uitoefenen en daarna seniorenverlof is gaan genieten, behoudt de herbezettingstoelage van 4,2% van zijn schaalsalaris bij wijze van garantie.

3 Artikel 8 Voortzetting dienstverband FLO/FPU-kandidaten 1. De werknemer, die voor de datum van opheffing van de dienst in aanmerking komt voor functioneel leeftijdsontslag (FLO) dan wel gebruik kan maken van de regeling flexibel pensioen en uittreden (FPU) kan in dienst blijven tot uiterlijk de eerste dag van de maand van opheffing van de dienst en dan alsnog van bedoelde regelingen gebruik maken, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. de werkgever heeft op grond van de ervaring, waarover betrokkene beschikt om bedrijfsorganisatorische redenen behoefte aan voortzetting van het dienstverband van de werknemer ; b. de werknemer heeft in verband daarmee de wens tot voortzetting van het dienstverband te kennen gegeven. 2. De werknemer, die zijn dienstverband voortzet, zoals bedoeld in het vorige lid heeft aanspraak op een netto-uitkering ineens bij wijze van gratificatie, die wordt gebaseerd op een vergoeding van: a. 2 per uur voor de aldus extra gewerkte uren tot 1 september 2002 b. 4 per uur voor de aldus extra gewerkte uren vanaf 1 september Artikel 9 Forenzenvergoeding 1. De werknemer, die wordt overgeplaatst naar een andere standplaats, kan in voorkomende gevallen voor de extra kosten van vervoer voor het heen en weer reizen tussen woonplaats en nieuwe standplaats aanspraak maken op een forenzenvergoeding. 2. De in het vorige lid bedoelde aanspraak geldt vanaf 1 september 2001, met dien verstande, dat vanaf die datum ook de kosten samenhangend met overplaatsingen vanaf 1 september 1999 kunnen worden vergoed. De vergoeding duurt zolang het dienstbelang vereist, dat de werknemer op de andere standplaats werkzaam is 3. De basis voor de in het eerste lid bedoelde vergoeding is gelijk aan het geldende kilometertarief. Op de vergoeding wordt loonheffing ingehouden. Artikel 10 Inkomensgarantie en inkomensverbetering bij promotie 1. De werknemer, die in het kader van het beleid tot stimulering van de verticale doorstroming van medewerkers wordt bevorderd naar een hoger gesalarieerde functie en die op het moment van bevordering een achteruitgang ondervindt in

4 salaris vermeerderd met toelage onregelmatige dienst en toelage bezwarende werkomstandigheden kan in voorkomende gevallen aanspraak maken op een inkomensgarantie via een persoonlijke toelage. 2. De werknemer, die in het kader van het beleid tot stimulering van de verticale doorstroming van medewerkers wordt bevorderd naar een hoger gesalarieerde functie en die op het moment van bevordering minder dan 50, inkomensvooruitgang geniet, kan in voorkomende gevallen aanspraak maken op een doorstroomtoelage van maximaal 50, voor zover de vooruitgang in bezoldiging minder is dan genoemd bedrag. Deze toelage komt bovenop de eventueel bestaande inkomensgarantie. 3. De in het vorige lid bedoelde aanspraak geldt vanaf 1 juli 2001, met dien verstande, dat werknemers, die vanaf 1 juli 1999 zijn bevorderd en voor de doorstroomtoelage in aanmerking komen, deze eerst genieten vanaf 1 juli Artikel 11 Inkomensgarantie bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid De werknemer, die als gevolg van arbeidsongeschiktheid een deeltijdbetrekking vervult, komt bij opheffing van de dienst in aanmerking voor een wachtgeld, dan wel uitkering ter hoogte van 73%, dat/die verhoogd met de uitkeringen van UWV/USZO overeenkomt met een wachtgeld of uitkering van 73% op basis van de bezoldiging behorende bij een volledige betrekking. Artikel 12 Blijf- en inzetbaarheidspremie. 1. De werknemer alsmede de uitzendkracht die tot de datum van opheffing beschikbaar is voor de uitoefening van zijn functie heeft bovenop zijn bezoldiging aanspraak op een premie per uur. Het premiebedrag wordt bepaald op het aantal feitelijk gewerkte en geregistreerde arbeidsuren in de periode tot aan de opheffing. 2. De premie per gewerkt uur bedraagt 1 en wordt per 1 september 2002 verdubbeld tot Het volgens het tweede lid opgebouwde premiebedrag wordt in de vorm van een uitkering ineens en netto aan de werknemer en uitzendkracht als bedoeld in het eerste lid uitbetaald bij het einde van zijn dienstverband. Artikel 13 Werkingsduur 1. De voorgaande artikelen van dit reglement treden voor zover dit niet concreet

5 daarin is aangegeven in werking ingaande de datum waarop het college het onderwerp als flankerend beleid heeft vastgesteld. 2. De artikelen 4 tot en met 12 hebben een werkingsduur tot de datum van de opheffing van de dienst. 3. De artikelen 2 en 3 hebben een maximale werkingsduur tot twee jaar na de datum van opheffing van de dienst conform het bepaalde in artikel 22 van het sociaal statuut. Uitgegeven 3 september De griffier der Staten, mr. drs. L. J. M. VERDULT Gegeven te Middelburg, 13 augustus 2002 Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. W. T. VAN GELDER, voorzitter. mr. drs. L. J. M. VERDULT, griffier.