Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

Transcriptie

1 Perspectiefnota 2016

2 Inhoudsopgave blz. I Inleiding 3 II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3 III Kaders begroting Bijlagen: begrotingscirculaire provincie Groningen 2

3 I. INLEIDING Voor het opstellen van de begroting 2016 zijn kaders en richtlijnen nodig. In deze perspectiefnota worden deze kaders gegeven. Het uitgangspunt voor het bepalen van deze kaders wordt gevormd door het coalitieprogramma , de onder druk staande financiële positie van de gemeente en de door de provincie afgegeven richtlijnen. II. FINANCIELE BESCHOUWING BEGROTING 2016 EN MEERJARENRAMING Meerjarenperspectief na voorjaarsnota 2015 Op basis van de voorjaarsnota 2015 kan de volgende bijgestelde meerjarenraming gemaakt worden. Meerjarenperspectief Saldi meerjaarschijven begroting Totaal door de raad vastgestelde saldi Incidentele gevolgen mutaties Voorjaarsnota Structurele gevolgen mutaties Voorjaarsnota Dit bijgestelde meerjarenperspectief vormt het vertrekpunt voor de op te stellen begroting Dit perspectief voldoet vooralsnog niet aan de toezichtscriteria die door de provinciaal toezichthouder gesteld zijn: de jaarschijf 2016 is (licht) positief en vervolgens lopen de tekorten na 2016 op. Daarnaast is in bovenstaande meerjarenraming een structurele bezuinigingstaakstelling op de GR Synergon opgenomen die nog verder ingevuld dient te worden. Op dit moment (medio mei) is er echter nog een aantal onzekerheden die van invloed kunnen zijn op bovengenoemde resultaten. Gedacht kan worden aan met name de uitkomsten van de meicirculaire (gemeentefonds) en de uitvoering van de bevindingen van de comissie van Zijl aangaande de herstructurering van het SW-bedrijf (Synergon). Op basis van de actualisatie van het meerjarenperspectief waar mede een antwoord gegeven dient te worden op bovenvermelde onzekerheden zal de conceptbegroting 2016 aan moeten tonen of er al dan niet bezuinigd dient te worden en hoe groot een eventuele bezuinigingstaakstelling is. Het uitgangspunt zal daarbij zijn het verkrijgen van een structureel sluitende begroting in 2016 of uiterlijk in III. KADERS BEGROTING 2016 Richtlijnen provincie (bijlage 1) Op 20 maart 2015 heeft de provincie Groningen de begrotingscirculaire doen uitgaan naar alle Groninger gemeenten. Hierin zijn de technische richtlijnen opgenomen die gehanteerd dienen te worden bij het opstellen van de begroting 2016 en de meerjarenraming Deze technische richtlijnen zullen ook als uitgangspunt dienen bij het opstellen van de begroting van de gemeente Bellingwedde. Een voor Bellingwedde belangrijk onderdeel is het structureel en reëel evenwicht van de begroting. Dit houdt in dat ofwel de jaarschijf 2016 sluitend moet zijn ofwel er een reëel 3

4 perspectief is dat uiterlijk in de jaarschijf 2019 een sluitend beeld kan worden gepresenteerd. De structurele lasten dienen gedekt te worden door structurele baten. Algemene uitkering gemeentefonds In overeenstemming met de voorschriften in de begrotingscirculaire zal de berekening van de hoogte van de algemene uitkering gebaseerd worden op de mei/junicirculaire Loonstijgingen Voor de loonkosten van de ambtelijke organisatie wordt uitgegaan van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) gemeenten. De laatst overeengekomen cao voor gemeenteambtenaren loopt van 1 januari 2014 tot 1 januari Vanaf 1 januari 2016 ontbreekt een goede basis voor het vaststellen van een uitganspunt voor de loonstijging. Gelet op het voorzichtige herstel van de economie en de verwachte gemiddelde stijging van de lonen in marktsector volgens de cao s (1,4%) is het denkbaar dat de directe salariskosten met 1,5% stijgen. Wij verwachten op voorhand geen stijging van de loonkosten door secundaire arbeidsvoorwaarden en van de werkgeverslasten. Daarom stellen wij voor bij het opstellen van de begroting 2016 uit te gaan van een loonstijging van 1,5% ten opzichte van het salarisniveau Prijsstijgingen Prijsstijgingen hebben vooral betrekking op budgetten voor leveringen van goederen en diensten door derden. Bij het opstellen van de begroting 2015 is gezien de financiële positie van de gemeente gekozen voor de nullijn. Omdat dit nog steeds het geval is, wordt ook voor 2016 en verder geadviseerd om voor prijsstijgingen de nullijn te kiezen. Door uit te gaan van deze nullijn wordt tevens een taakstellende bezuiniging opgenomen, er van uit gaande dat de prijzen ook in 2016 zullen stijgen. Voorgesteld wordt om de budgetten, behoudens contractueel overeengekomen indexering, niet te verhogen. Tevens wordt voorgesteld om deze nullijn voor de jaren 2016 en 2017 ook te hanteren voor subsidierelaties en samenwerkingsverbanden. Bij de gemeenschappelijke regelingen zijn uiteindelijk de bijdragen zoals vermeld in de vastgestelde begrotingen maatgevend. Tariefstijging gemeentelijke belastingen en leges In de meerjarenraming bij de begroting 2015 is uitgegaan van een jaarlijkse stijging van de OZB-opbrengst met 1,5% en het hanteren van kostendekkende tarieven voor rioolheffing en afvalstoffenheffing. Gezien de onder druk staande financiële positie van de gemeente wordt voor de programmabegroting 2016 voorgesteld dezelfde uitgangspunten te hanteren: De onroerendgoedbelasting te verhogen met 1,5%. De rioolopbrengst 100% kostendekkend te begroten. De afvalstoffenheffing 100% kostendekkend te begroten. De toeristenbelasting te begroten op 0,75 per persoon per overnachting De overige tarieven voor leges met 1,5% per jaar te verhogen. Bij de jaarrekening 2014 wordt voorgesteld het behaalde efficiencyvoordeel van op de uitvoering van de rioleringswerkzaamheden toe te voegen aan een nieuw te vormen bestemmingsreserve riolering. Voorgesteld wordt deze bestemmingsreserve in 2016 in te zetten ter verlaging van het tarief voor de rioolheffing. Het egalisatiefonds afvalstoffenheffing bedraagt per eind Dit fonds is gevormd uit efficiencyvoordelen op de uitvoering van de inzameling van afval in voorgaande 4

5 jaren. Voorgesteld wordt in 2016 een bedrag van aan dit fonds te onttrekken ter verlaging van het tarief voor afvalstoffenheffing. Rente Voorgesteld wordt om over nieuwe investeringen 4% rente te berekenen. Dit percentage wordt ook door de provincie gehanteerd als zijnde het maximaal door te belasten rentepercentage aan grondexploitaties. Onvoorziene uitgaven De gemeente is verplicht een reële post onvoorzien op te nemen. Voorgesteld wordt om voor de post onvoorziene uitgaven uit te gaan van een bedrag van 5,- per inwoner. Decentralisaties De middelen voor de decentralisaties worden via een integratieuitkering aan de gemeente beschikbaar gesteld. Voor 2015 is dit het historisch aandeel en de daaropvolgende jaren zal een aangepaste verdeling plaatsvinden. De gemeente zal de taken met minder geld moeten uitvoeren dan waarvoor het Rijk ze voorheen uitvoerde. Ook de middelen van de wet langdurige zorg zijn vanaf 2015 gekort, omdat deze zorg uiteindelijk niet in de Wmo 2015 is opgenomen. Uitgangspunt moet zijn dat de exercitie budgettair neutraal kan worden uitgevoerd en dat door de 3D s geen extra beslag op de gemeentelijke begrotingsruimte wordt gelegd. Nieuwe beleidsvoornemens Voor nieuwe beleidswensen is het coalitieprogramma leidend. Deze beleidswensen dienen in principe binnen de bestaande budgetten gedekt te worden. De gemeente zal daarnaast trachten zoveel mogelijk subsidiegelden binnen te krijgen teneinde nieuwe investeringsprojecten te kunnen realiseren. In 2016 zal het nieuwe beleid zich focussen op de voorbereiding van de herindeling met Vlagtwedde en citta slow. Vervangingsinvesteringen Voor noodzakelijke vervangingsinvesteringen is de technische staat van onderhoud leidend. In veel gevallen is de technische levensduur langer dan de economische levensduur zonder dat de bijbehorende kosten noemenswaardig toenemen, waardoor vervangingsinvesteringen uitgesteld kunnen worden. Gezien de financiële positie van de gemeente zullen alleen vervangingsinvesteringen die onvermijdelijk en onuitstelbaar zijn in de begroting opgenomen worden. De in de begroting 2016 op te nemen investeringsbegroting dient gebaseerd te zijn op een (vervangings)meerjareninvesteringsplan, zodat ook in meerjarig perspectief inzicht is in de vervangingskosten en een verantwoord financieel beheer van de investeringen mogelijk is. 5