Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie

1 BESLUIT Zaaknummer 1790/ ENCI - Beamix Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. I. MELDING 1. Op 11 februari 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Eerste Nederlandse Cement Industrie (ENCI) N.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Beamix Holding B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 34 van 17 februari Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. II. PARTIJEN 2. Eerste Nederlandse Cement Industrie (ENCI) N.V. (hierna: ENCI) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij maakt deel uit van de Belgische betongroep CBR. CBR maakt deel uit van de groep waarvan het Duitse Heidelberger Zement A.G. aan het hoofd staat. ENCI is actief op het gebied van de productie van diverse cementsoorten en via haar dochteronderneming Mebin B.V. op het gebied van de productie en verkoop van natte beton- en metselmortel. 3. Beamix Holding B.V. (hierna: Beamix) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is een gezamenlijke dochteronderneming van ENCI en de Hollandse Beton Groep N.V. (HBG), die ieder 50% van de aandelen in Beamix bezitten en gezamenlijke zeggenschap hebben over Beamix. Beamix is actief op het gebied van de productie en verkoop van droge beton- en metselmortel en overige mortelproducten. III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie is de verwerving van de aandelen in Beamix die nu in bezit zijn van HBG, door ENCI. Hierdoor komt ENCI in het bezit van alle aandelen in Beamix. De voorgenomen transactie is vastgelegd in een door partijen bij de melding overgelegde Letter of Intent d.d. 23 december IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

2 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat ENCI, die voor de operatie gezamenlijke zeggenschap heeft over Beamix, uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Beamix.[1] 6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Heidelberger Zement A.G. en Beamix. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten Horizontale relatie 8. Partijen stellen zich op het standpunt dat onderscheid gemaakt dient te worden tussen respectievelijk betonmortel, metselmortel en overige mortelproducten, gezien de verschillende samenstellingen en toepassingsmogelijkheden. 9. Volgens partijen moet met betrekking tot betonmortel onderscheid worden gemaakt tussen verschillende vormen; ten minste tussen natte (stortklare) en droge betonmortel.[2] Op grond van hun kenmerken, prijzen en het gebruik zouden deze vormen tot afzonderlijke productmarkten behoren. Zo wordt natte betonmortel voornamelijk gebruikt wanneer er grote volumes nodig zijn, terwijl droge betonmortel meestal voor kleinere projecten wordt gebruikt (tot 1,0 m3). 10. Voorts zijn partijen in lijn hiermee van mening dat gelet op prijsverschillen, de verschillen in houdbaarheid en de verschillende toepassingsmethoden, natte metselmortel enerzijds en semi-droge en droge metselmortel anderzijds tot verschillende productmarkten dienen te worden gerekend. 11. Met partijen kan worden aangenomen dat beton- en metselmortel tot verschillende productmarkten behoren. Met partijen kan voorts worden aangenomen dat afzonderlijke productmarkten bestaan voor respectievelijk natte en droge betonmortel. Het is eveneens aannemelijk dat afzonderlijke productmarkten bestaan voor respectievelijk natte en (semi-)droge metselmortel. In het onderhavige geval kan echter in het midden worden gelaten of op het gebied van metselmortel afzonderlijke productmarkten onderscheiden dienen te worden voor natte metselmortel enerzijds en semidroge en droge metselmortel anderzijds, of dat de markt voor metselmortel de relevante productmarkt is. De materile beoordeling wordt hierdoor niet benvloed (zie de punten 17 en 18). Verticale relatie

3 12. Beamix betrekt van ENCI het cement dat nodig is voor haar productie. Hetgeen aan Beamix wordt afgezet betreft slechts een klein deel van de totale afzet van cement door ENCI in Nederland. Er is dan ook geen sprake van marktafsluitingseffecten van de onderhavige concentratie. Op de verticale relatie tussen ENCI en Beamix wordt in dit besluit niet verder ingegaan. Relevante geografische markten 13. Partijen zijn van mening dat de markten voor natte metsel- en betonmortel lokaal zijn, gezien de beperkte houdbaarheid ervan. Voor (semi-)droge metselmortel in silos geldt volgens partijen dat vanwege de hoge transportkosten de markt niet groter is dan regionaal. Voor droge mortel in zakken geldt volgens partijen dat de markt nationaal is. 14. De activiteiten van partijen zijn over geheel Nederland verspreid. Partijen hebben slechts voor geheel Nederland gegevens verstrekt over hun marktaandelen. Veel afnemers en concurrenten van partijen zijn ondernemingen die in het gehele land actief zijn. Daarom kan in het onderhavige geval het marktaandeel in Nederland een indicatie zijn voor de marktpositie van partijen.[3] B. Gevolgen van de concentratie 15. Partijen concluderen dat zowel op het gebied van beton- als op het gebied van metselmortel geen sprake is van overlappende activiteiten. ENCI houdt zich via Mebin uitsluitend bezig met de productie van natte beton- en metselmortel en Beamix houdt zich uitsluitend bezig met de productie van droge mortels. 16. Met partijen kan worden aangenomen dat hun activiteiten op het gebied van betonmortel niet overlappen. Worden afzonderlijke productmarkten onderscheiden voor respectievelijk natte en (semi-)droge metselmortel, dan is er geen sprake van overlappende activiteiten van partijen op het gebied van metselmortel. 17. Wordt uitgegaan van een productmarkt voor metselmortels, waaronder zowel natte als (semi-)droge metselmortels worden begrepen, dan heeft Beamix volgens opgave van partijen een marktaandeel op basis van volume in Nederland van [20 30%]*. ENCI voegt hier ongeveer [0 10%] marktaandeel aan toe. Wordt uitgegaan van een grotere markt dan Nederland, dan is de toevoeging van Beamix aan het marktaandeel van de groep waartoe ENCI behoort, marginaal. 18. Er is geen reden om aan (de orde van grootte van) de door partijen opgegeven marktaandelen te twijfelen. In het licht van het voorgaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de overgang van gezamenlijke zeggenschap naar uitsluitende zeggenschap van ENCI over Beamix, een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. VI. CONCLUSIE

4 19. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 20. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam [1] De overgang van gezamenlijke zeggenschap naar uitsluitende zeggenschap wordt geacht een concentratie te zijn, zie ook de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip betrokken onderneming in Verordening (EEG) nr. 4064/89, Pb. C 66 van 2 maart 1998, p. 14. [2] Partijen verwijzen naar de beschikkingen van de Europese Commissie van 11 november 1998 in zaak IV/M.1157 Skanska/Scancem en van 12 juli 1999 in zaak IV/M.1562 Heidelberger Zement/Scancem. [3] In haar beschikking in zaak IV/M.1157 Skanska/Scancem, reeds aangehaald, overweging 64, wees de Europese Commissie op het keteneffect dat kan optreden door overlapping van verzorgingsgebieden van producenten van betonmortel, als gevolg waarvan de geografische markt groter kan zijn dan lokaal of regionaal. * Vertrouwelijke gegevens. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

5