Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie

1 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2012/ Phonehouse - Roadphone I. MELDING 1. Op 10 juli 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat The Carphone Warehouse Group Ltd door middel van haar dochteronderneming The Phone House Netherlands B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over de activiteiten van Road Phone Telecom N.V.. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 133 van 13 juli Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. II. PARTIJEN 2. The Phone House Netherlands B.V. (hierna: Phone House) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is een dochteronderneming van The Carphone Warehouse Group Ltd (hierna: Carphone Group). Phone House is actief op het gebied van de verkoop van hoofdzakelijk mobiele telefoons, mobiele aansluitingen, bijbehorende opwaardeerkaarten en faxen. De Carphone Group is actief in de verzekeringsbranche, de IT-branche, fotoretail, en op verschillende wijzen in de telecommunicatiesector: telecomretail, business to business, wholesale en internet. 3. Road Phone Telecom N.V. (hierna: Road Phone) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. De aandeelhouders zijn IPM Holding B.V., K&M Holding B.V., Otogroep B.V. en 11 natuurlijke personen. Road Phone is actief op het gebied van de verkoop van navigatiesystemen, mobiele telefoons, vaste en mobiele telefoonaansluitingen, organisers, faxen en bedrijfstelefooncentrales. III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie behelst de verkoop door de in punt 3 genoemde verkopers van alle aandelen in Road Phone aan Phone House. Partijen hebben een concept-koopovereenkomst van aandelen d.d. 27 juni 2000 (hierna: concept-koopovereenkomst) overgelegd.

2 IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat Phone House uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Road Phone. 6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Carphone Group en Road Phone. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkt(en) 8. De Carphone Group en Road Phone bieden mobiele aansluitingen aan en verkopen mobiele telefoons en faxapparatuur in Nederland. Partijen maken bij het benoemen van de benvloede markt nog een onderscheid naar consumenten en zakelijke gebruikers. Voorts bieden beide vaste telefoonaansluitingen aan. 9. Eerder is in zaak 795/Libertel- Phones 4 U [1] een aparte markt voor de wederverkoop van mobiele telecommunicatiediensten en voor de wederverkoop van mobiele telecommunicatieproducten onderscheiden. Voorts is in zaak 1630/Dixons Radio Modern [2] uitgegaan van de activiteiten op het gebied van detailhandel in telefonie (onder meer huistelefoons, kleine huiscentrales, mobiele telefoons en faxapparaten). 10. Mogelijk zou ten aanzien van mobiele telecommunicatiediensten een verder onderscheid gemaakt kunnen worden naar bijvoorbeeld zakelijke afnemers en consumenten, of naar prepaid-aansluitingen en abonnementen. Voor de materile beoordeling maakt dit echter geen verschil (zie onder punt 16). 11. Ten aanzien van mobiele apparatuur zijn ook verdere onderscheidingen denkbaar zoals naar grootte, technische mogelijkheden of naar afnemers (consumenten of zakelijke gebruikers). Ook hier geldt dat dit voor de materile beoordeling geen verschil maakt (zie onder punt 16). 12. Voorts verkopen beide partijen faxapparatuur. De vraag of hiervoor een aparte markt dient te worden onderscheiden, is uiteindelijk voor de materile beoordeling niet van belang (zie onder punt 17). De activiteiten van partijen op het gebied van vaste telefoonaansluitingen zijn van een zeer geringe omvang en zullen derhalve bij de verdere beoordeling buiten beschouwing blijven. Relevante geografische markt(en)

3 13. Partijen gaan ervan uit dat de geografische markt de Nederlandse markt is. Eerder is onder meer in zaak 188/Vendex Food Erma Steenwijk[3] vastgesteld dat detailhandelsmarkten in het algemeen[4] bezien vanuit het perspectief van de consument een lokale dimensie hebben die wordt bepaald door het gebied waarbinnen een verkooppunt voor de consument binnen een beperkte tijd bereikbaar is. De precieze grootte van dit gebied is afhankelijk van tal van factoren. In de onderhavige zaak kan in het midden blijven of de markt(en) voor de detailhandel in bovengenoemde productassortimenten nationaal, regionaal dan wel lokaal is (zijn) omdat de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie punt 18). B. Gevolgen van de concentratie 14. Ten aanzien van de verkoop van mobiele telecommunicatiediensten schatten partijen het totaal aantal afgezette mobiele aansluitingen (abonnementen en prepaid tezamen) in 1999 in Nederland op ruim 4 miljoen [5]. Het gezamenlijke marktaandeel van partijen op basis van het aantal afgezette mobiele aansluitingen op deze markt zou op grond daarvan kleiner zijn dan [0%-10%]. Er bestaat geen reden aan de schattingen van partijen te twijfelen, mede gelet op de grootte van de andere marktspelers zoals Primafoon, Dixons en Bellcompany en het grote aantal concurrenten van partijen[6]. 15. Met betrekking tot de verkoop van mobiele telefoons hebben partijen aangegeven dat de marktaandelen ten aanzien van de verkoop van mobiele telefoons vergelijkbaar zijn met die ten aanzien van de afgezette mobiele telefoonaansluitingen. Deze worden in de regel tezamen met de mobiele aansluiting verkocht. Het aantal verkochte mobiele telefoons voor Road Phone zou ongeveer [0%-10%] meer bedragen dan het aantal afgezette mobiele aansluitingen. Ook op deze markt zou het marktaandeel van partijen te verwaarlozen zijn. Er bestaat geen reden om aan de orde van grootte van de door partijen aangegeven marktpositie te twijfelen, mede gelet op het grote aantal spelers dat op deze markt actief is en de grote spelers op deze markt. 16. Gelet op de landelijke marktpositie van partijen, het grote aantal spelers dat op de markten actief is en de sterke positie van spelers op de markt, is het niet aannemelijk dat de positie van partijen op de markt voor mobiele telecommunicatiediensten in Nederland wezenlijk zal afwijken van de positie op deze markt indien deze verder worden onderscheiden naar bijvoorbeeld zakelijke afnemers en consumenten, of naar prepaid-aansluitingen en abonnementen. Dit zelfde geldt indien de markt voor mobiele apparatuur verder wordt onderscheiden zoals naar grootte, technische mogelijkheden of naar afnemers. 17. Ten aanzien van de verkoop van faxen hebben partijen aangeven dat hun marktaandeel niet groter is dan [0%-10%]. Als er al sprake zou zijn van een aparte markt voor de verkoop van faxen, dan is er geen reden aan de orde van grootte van het door partijen opgegeven marktaandeel te twijfelen, gelet op het grote aantal en de grootte van de spelers die op deze markt actief zijn. 18. Voorts hebben partijen aangegeven dat hun vestigingen over heel Nederland verspreid zijn. Tevens hebben zij verklaard dat hun gezamenlijke marktaandeel op de eventueel te onderscheiden lokale en regionale markten waar er sprake is van overlap van activiteiten van partijen, kleiner is dan 15%. Ook hier is gelet op de marktomstandigheden geen reden de opgave van

4 partijen in twijfel te trekken. VI. NEVENRESTRICTIES 19. Partijen hebben verzocht het non-concurrentiebeding zoals vervat in artikel 9 van de concept-koopovereenkomst, als nevenrestrictie aan te merken. Het beding houdt in dat een aantal verkopers zich gedurende twee jaar na de totstandkoming van de concentratie verplicht in Nederland geen activiteiten te ontplooien of producten te verkopen die concurrerend zijn met de activiteiten en/of producten van Road Phone, waaronder in ieder geval begrepen mobiele telefoonapparatuur en mobiele telefoonabonnementen. Voorts is het deze verkopers verboden om gedurende dezelfde periode werknemers van Road Phone in dienst te nemen respectievelijk anderszins werkzaamheden te laten verrichten, waarbij onder werknemers ook verstaan wordt personen die minder dan n jaar voor de totstandkoming van de concentratie werkzaam waren bij Road Phone. 20. De koper van een onderneming zal tot op zekere hoogte beschermd moeten worden tegen concurrerend handelen van de verkoper. De onder punt 19 genoemde clausules kunnen in beginsel als rechtstreeks verbonden aan en noodzakelijk voor de verwezenlijking van de concentratie worden beschouwd en derhalve als nevenrestrictie worden aangemerkt voor zover het bereik niet verder gaat dan werknemers als bedoeld in punt 19 die over belangrijke knowhow beschikken en het alleen de actieve werving betreft door de verkoper(s). VII. CONCLUSIE 21. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 22. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 23. Gelet op de overweging onder punt 20 is de directeur-generaal van oordeel dat, voor zover de in punt 19 omschreven clausule een overeenkomst vormt als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomst voor zover het bereik niet verder gaat dan werknemers als bedoeld in punt 19 die over belangrijke knowhow beschikken en het alleen de actieve werving betreft door de verkoper(s) Datum: 31 juli 2000

5 w.g. Drs R.J.P. Jansen Plv. directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam [1]Besluit van 3 juli 1998, punten 7 en 8. [2]Besluit van 22 december 1999, punten 12 en 13. [3] Besluit van 17 april 1998, punten [4] Gelet op een mogelijke keteneffecten en uniform commercieel beleid, is het ook mogelijk dat de relevante geografische markt een nationale dimensie heeft, zie ook zaak 1628/Laurus Groenwoudt, besluit van 3 juli 2000, punten 75, 94, 102 en 103. [5] Partijen baseren zich op cijfers van Dutchtone. [6] Zie hiervoor zaak 795 / Libertel Phones 4 U, besluit van 3 juli 1998, punt 25 en zaak 891 / Debitel Cellway, besluit van 29 juli 1998, punt 11. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.