RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ VSO DE RADAR/ABS ARNHEM EN VELP

Transcriptie

1 RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ VSO DE RADAR/ABS ARNHEM EN VELP Plaats : Arnhem en Velp BRIN-nummer : 23GK Onderzoek uitgevoerd op : 9 en 10 juni 2011 Rapport vastgesteld te Utrecht op : 12 oktober 2011 HB /5 Documentnummer:

2 Pagina 2 van 14

3 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING BEVINDINGEN TOEZICHTARRANGEMENT...17 Pagina 3 van 14

4 Pagina 4 van 14

5 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde op 9 en 10 juni 2011 een onderzoek uit op vso De Radar/ABS te Arnhem en Velp om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs en over de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding Op 20 en 22 april 2009 voerde de inspectie een kwaliteitsonderzoek uit, waarbij zij tekortkomingen vaststelde in de kwaliteitsaspecten cyclisch proces van kwaliteitszorg, het systeem van leerlingenzorg en de actieve en zelfstandige rol van leerlingen. De bevindingen van het onderzoek staan beschreven in het inspectierapport dat op 12 oktober 2009 is vastgesteld. Op basis van de beslisregel beoordeelde de inspectie de kwaliteit van het onderwijs toen als zwak en intensiveerde haar toezicht. In het kader hiervan voert de inspectie nu een onderzoek uit om na te gaan of de eerder vastgestelde tekortkomingen zijn opgeheven. In dit onderzoek gaat de inspectie tevens na of de school aan enkele wettelijke voorschriften voldoet. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: - Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. - Analyse van een reeks van documenten die de school aan de inspectie toestuurde en die zicht bieden op de ontwikkelingen van de school. - Onderzoek op locatie waarbij de inspectie: o schooldocumenten, waaronder handelingsplannen, bestudeerde en beoordeelde; o gesprekken voerde met de locatiedirecteur, de commissie voor de begeleiding, leerlingen en leraren; o de onderwijspraktijk observeerde in de groepen. Uit het waarderingskader onderzocht de inspectie de basisset van indicatoren. Om het belang van de kwaliteitszorg te benadrukken in relatie tot het borgen en verder ontwikkelen van de gerealiseerde basiskwaliteit, voegde de inspectie de indicatoren uit het aspect 'cyclisch proces van kwaliteitszorg' aan het onderzoek toe. Op 10 juni 2011 besprak de inspectie haar voorlopige bevindingen en conclusie met een lid van de centrale directie, twee leden van het bestuur van de school en een locatiedirecteur. Pagina 5 van 14

6 Toezichtkader De inspectie baseert zich bij haar onderzoek op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs In haar jaarwerkplan verantwoordt de inspectie verder welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Daarna volgt een beschouwing waarin de inspectie tekortkomingen toelicht en de schoolontwikkeling waar mogelijk in samenhang beschrijft. Hoofdstuk 3 bevat het toezichtarrangement. Pagina 6 van 14

7 2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de school de desbetreffende indicator heeft gerealiseerd. De inspectie onderzocht daarnaast of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Cyclisch proces kwaliteitszorg 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school hanteert een onderwijsconcept dat aansluit bij haar leerlingenpopulatie. 1.3 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.4 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.5 De school evalueert regelmatig de leerlingenzorg. 1.6 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen en de leerlingenzorg. 1.8 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van haar onderwijs. Voorwaarden kwaliteitszorg 2.1 De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan. 2.2 De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen en de leerlingenzorg zoals geformuleerd in het schoolplan. 2.3 De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur. 2.4 Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders/verzorgers en bestuur betrokken. Systeem van leerlingenzorg 3.1 De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen. 3.3 De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan. Pagina 7 van 14

8 Functionaliteit handelingsplanning 4.1 De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning. Leerstofaanbod 5.1 De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 5.4 Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 5.5 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Onderwijstijd 6.3 De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 6.4 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen. (Ortho)pedagogisch handelen 7.2 De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 7.4 De teamleden handhaven de gedragsregels. 7.6 De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. (Ortho)didactisch handelen 8.2 De leraren leggen duidelijk uit. 8.4 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 8.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 8.7 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van de leerling. Actieve en zelfstandige rol leerlingen 9.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 9.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau. Schoolklimaat 10.1 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en om de school De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. Opbrengsten 11.4 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. 5 Pagina 8 van 14

9 Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11). ja nee Pagina 9 van 14

10 2.2 Beschouwing Algemeen beeld De school is verspreid over drie gebouwen in Arnhem en Velp en omvat voortgezet speciaal onderwijs aan cluster 4-leerlingen met een uitstroomperspectief naar een diploma. Er zijn leerroutes ingericht voor onderwijs op vmbo- (bb, kb, gt, tl) en havoniveau. Totaal gaat het om 381 leerlingen. De inspectie heeft slechts een deel van het onderwijs aan deze leerlingen kunnen onderzoeken. Niet meegenomen in dit onderzoek is het onderwijs aan de 91 leerlingen die het onderwijs volgen aan de cluster 3-school voor voortgezet speciaal onderwijs van het bestuur De Onderwijsspecialisten. Tevens is slechts een deel van het onderwijs aan de 153 leerlingen van de locatie in Velp onderzocht, namelijk leerjaar 3 vmbo. Hiermee heeft de inspectie bij haar oordeel over het onderwijsleerproces het leerjaar 4 vmbo en de oriëntatieklas buiten beschouwing gelaten. De inspectie constateert dat het onderwijsleerproces op vso De Radar/ABS in Arnhem en Velp ten tijde van het onderzoek in mei 2009 in het algemeen op orde is. De inspectie stelt echter ook vast dat de in mei 2009 geconstateerde tekortkomingen in het systeem van de leerlingenzorg niet voldoende zijn verbeterd. Op grond van de beslisregels die de inspectie hiervoor hanteert, beoordeelt zij de kwaliteit van het onderwijs op deze school dan ook als onvoldoende. De oorzaken hiervan zijn gelegen in het aspect cyclisch proces van kwaliteitszorg, waarvan de inspectie een groot aantal indicatoren als onvoldoende beoordeelt. Toelichting Systematische kwaliteitszorg en de voorwaarden daarvoor. De school heeft voldoende inzicht in de onderwijsbehoeften van de leerlingen en hanteert een onderwijsconcept dat daarbij aansluit. Dit onderwijsconcept staat beschreven in het schoolplan. Op grond van het onderzoek en op basis van de toegestuurde stukken stelt de inspectie vast dat de school planmatig te werk gaat. De school werkt met een systematiek van jaarplannen die zij vervolgens evalueert in een jaarverslag. De inspectie stelt echter ook vast dat de evaluatie van het onderwijsaanbod, het leren en onderwijzen, alsmede de leerlingenzorg door de school onvoldoende is. De inspectie acht hiervoor het volgende van belang. Tijdens het onderzoek bleek dat de school voornemens is om volgend jaar een nieuw onderwijsprogramma (intersectoraal) voor het vmbo aan te bieden en over te gaan tot een nieuwe partner voor het extraneus examen. Dit houdt in dat een nieuw beroepsgericht PTA gevolgd gaat worden. De keuze voor bredere sectoren en een nieuw onderwijsaanbod is in het schoolplan slechts summier aangekondigd en globaal gepland voor het lopende schooljaar (plan maken voor een nieuw onderwijsaanbod) en het komende schooljaar (invoeren nieuw onderwijsaanbod), maar niet nader gemotiveerd. Verder komt de keuze en de planning van deze belangrijke wijziging van het onderwijsaanbod in het geheel niet terug in het jaarplan voor de bovenbouwlocatie Velp. Ook het personeel gaf aan hierin niet in te zijn gekend en zich hier niet bij betrokken te voelen. Er bleken veel vragen te zijn over de uitvoering van deze wijziging in het onderwijsaanbod binnen een zo korte termijn. Met betrekking tot de leerlingenzorg constateert de inspectie dat de school wel plant, maar niet evalueert. De school is weliswaar in 2009/2010 gestart met een traject om het systeem van de leerlingenzorg op basis van handelingsgericht werken te verbeteren, maar een evaluatie hiervan ontbreekt. Het ontbreken van afspraken of procedures hierover maakt verder dat zowel de borging van het leren en onderwijzen als de kwaliteit van de leerlingenzorg onvoldoende is (indicator 1.7). In dit verband is het ook van belang dat de school de normering van het havo-onderwijs niet heeft afgestemd met het reguliere onderwijs en nog niet weet waar de leerlingen examen gaan doen. Pagina 10 van 14

11 Indicator 1.3 is als onvoldoende beoordeeld. De school verzamelt en analyseert weliswaar gegevens over de opbrengsten, maar beoordeelt en evalueert deze niet op basis van een vooraf vastgestelde, beredeneerde norm. Op basis van de beschikbare documenten heeft de inspectie verder niet kunnen constateren dat de school belanghebbenden inzichtelijk rapporteert over de gerealiseerde kwaliteit van haar onderwijs. Ook uit de schoolgids blijkt niet welke verbeteractiviteiten de school heeft ondernomen en wat daarvan de effecten zijn geweest. Indicator 1.8 beoordeelt de inspectie dan ook als onvoldoende. De inspectie beoordeelt de indicatoren van het kwaliteitsaspect voorwaarden kwaliteitszorg in het algemeen als voldoende. Uit de beoordeling van het eerste kwaliteitsaspect (indicator 1.4 en 1.7) volgt echter dat de betrokkenheid van het personeel bij de zorg voor de kwaliteit op de locatie in Velp (indicator 2.4) onvoldoende is. Systeem van leerlingenzorg De inspectie beoordeelt twee van de vier indicatoren van het systeem van leerlingenzorg als voldoende. De inspectie heeft evenwel ook vastgesteld dat de in mei 2009 geconstateerde tekortkomingen in het systeem van de leerlingenzorg onvoldoende zijn verbeterd. Het gaat - in het kort- om het volgen van de sociale en emotionele ontwikkeling van de leerlingen en de evaluatie van de handelingsplannen. De school brengt de beginsituatie van de leerling op de gebieden van de sociaal-emotionele ontwikkeling, lichamelijke ontwikkeling en didactische ontwikkeling duidelijk in kaart. De beginsituatie vormt het uitgangspunt voor het handelingsplan dat zij in overeenstemming met de ouders opstelt. De indicatoren 3.1 en 3.3 van het kwaliteitsaspect systeem van leerlingenzorg zijn dan ook voldoende bevonden. Voor de kwaliteit van de handelingsplannen zelf is er echter een aantal belangrijke aandachtspunten. In de handelingsplannen trof de inspectie, op enkele positieve uitzonderingen na, geen cognitieve- of leerdoelen. Zij bevatten slechts doelen voor gedrag en doelen betreffende de werkhouding van leerlingen. De school stelt het achterblijven van leerprestaties op één of meer vakken over het algemeen niet aan de orde in het handelingsplan, zodat ook wijzigingen of aanpassingen in het programma van de leerlingen niet zijn terug te vinden of zijn verantwoord in het handelingsplan. Verder is van belang dat de inspectie in de onderzochte handelingsplannen niet altijd een analyse van de bevorderende en belemmerende factoren voor het behalen van het gewenste doelen of resultaten heeft aangetroffen. Hierdoor is niet duidelijk of de gekozen aanpak effectief is geweest dan wel dat deze bijstelling behoeft of dat een andere aanpak gewenst is. Ook is door het gemis aan cognitieve- of leerdoelen in de handelingsplannen niet duidelijk wat de consequenties van deze belemmerende factoren zijn voor het gekozen toekomstperspectief en of de daarbij behorende didactische doelen nog haalbaar zijn. Hierdoor is een goede evaluatie aan het einde van de planningsperiode niet mogelijk. De inspectie beoordeelt indicator 3.8 als onvoldoende. De cognitieve ontwikkeling van de leerlingen volgt de school voldoende. De school dient de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen echter over de volle breedte te volgen. Dat betekent dat zij naast de cognitieve ontwikkeling ook de sociale en emotionele ontwikkeling in kaart moet brengen. Dit geldt, gelet op de problematiek van de doelgroep van het onderwijs, in het bijzonder voor een cluster 4-school. Tijdens het onderzoek bleek dat de school wel een methode hanteert om de sociale en emotionele ontwikkeling te bevorderen, maar dat de school alleen de vorderingen van de havo-leerlingen op dit gebied systematisch volgt en analyseert. Bij alle andere leerlingen is hiervan geen sprake. Hierdoor is het ook niet mogelijk om vorderingen te analyseren, te relateren aan de gestelde doelen en het toekomstig handelen daarop af te stemmen. In het licht hiervan is indicator 3.5 als onvoldoende beoordeeld. Pagina 11 van 14

12 De school stelt de handelingsplannen op in de eerste zes tot acht weken na de zomervakantie. Daarna legt ze deze voor aan de ouders. Daarmee voldoet de school niet aan artikel 41a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra (WEC). Alleen voor nieuwe leerlingen mag de school maximaal één maand besteden aan het opstellen van een handelingsplan. De zittende leerlingen krijgen een sluitend programma aangeboden en na de evaluatie van het vorige handelingsplan zorgt de school voor een nieuw plan: er is geen periode zonder handelingsplan. Functionaliteit van de handelingsplannen, onderwijstijd, leerstof aanbod De inhoud van de handelingsplannen is onvoldoende om het leren te sturen, aangezien er geen cognitieve doelen of leerdoelen in zijn vastgelegd. Het handelingsplan is hierdoor niet ondersteunend, laat staan plannend en is daarmee niet functioneel. Dat is voor de inspectie aanleiding om indicator 4.1 met een onvoldoende te waarderen. Daarnaast maakt de kwaliteit van de handelingplannen het onmogelijk om de hoeveelheid tijd af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de (individuele) leerlingen. Indicator 6.4 is dan ook als onvoldoende gekwalificeerd. De inspectie constateert verder dat de school op dit moment een voldoende aanbod voor de schoolse vakken heeft. Dit leerstofaanbod sluit echter niet aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. Hiervoor is van belang dat de leerlingen als extraneus examen doen bij een andere school voor voortgezet onderwijs en het programma van toetsing en afsluiting (hierna: PTA) dan ook overeen te komen het PTA van de school waar de leerlingen als extraneus examen afleggen. Zoals al is aangegeven bij het oordeel over het kwaliteitsaspect cyclisch proces kwaliteitszorg constateerde de inspectie dat de school voornemens is om volgend jaar een nieuw onderwijsprogramma (intersectoraal) voor het vmbo aan te bieden en dat het onderwijsaanbod hierop niet aansluit. Het PTA is niet bekend bij de leraren die het aanbod hierop moeten aanpassen en het vervolgens moeten uitvoeren. De inspectie oordeelt dan ook dat het schoolexamen niet geborgd is. Onderwijsleerproces en schoolklimaat Het primaire proces van de school is op orde. Vrijwel alle indicatoren van de deelaspecten (ortho)pedagogisch handelen en (ortho)didactisch handelen zijn als voldoende beoordeeld. De inspectie heeft geconstateerd dat de leraren een positief en prettig pedagogisch klimaat creëren, waarbij de leraren de leerlingen met respect behandelen en aanspreken. Tijdens de instructiemomenten stemmen de leraren de instructie en verwerking voldoende af op de instructiebehoeften en niveauverschillen tussen de leerlingen. De inspectie constateert dat de leerlingen actief betrokken zijn bij de onderwijsactiviteiten en dat daarbij interactie plaatsvindt tussen de leraar en de leerling, maar ook tussen leerlingen onderling. Met de verantwoordelijkheid van leerlingen voor de organisatie van hun eigen leerproces gaan leraren binnen de school verschillend om. In sommige klassen werken leerlingen met weektaken en hebben zij een verantwoordelijkheid die past bij hun ontwikkelingsniveau. In de meeste klassen is hiervan geen sprake en wordt de zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid van de leerling onvoldoende gestimuleerd. Vooral van leerlingen in de bovenbouw van het VMBO mag worden verwacht dat zij een grotere verantwoordelijkheid hebben voor het plannen van hun werk. De teamleden realiseren een positief pedagogisch klimaat. In het verlengde hiervan is ook het schoolklimaat voldoende. Teamleden en leerlingen met wie de inspectie gesproken heeft, bevestigen het beeld van een veilige school. De school bevraagt hen hier ook over. Zo is er een handboek sociale veiligheid, met onder andere een protocol voor het omgaan met agressie. Verder is er een registratie van incidenten en zorgt de school er voor dat medewerkers zijn en worden getraind in de omgang met agressie. Pagina 12 van 14

13 3. TOEZICHTARRANGEMENT Belangrijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit De kwaliteit van het onderwijs vertoont belangrijke tekortkomingen. Daarom beoordeelt de Inspectie van het Onderwijs de kwaliteit als zwak. Om deze reden kent de inspectie vso De Radar/ABS Arnhem en Velp een aangepast arrangement toe. Vso De Radar/ABS Arnhem en Velp valt onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag is afgesproken dat de onderwijskwaliteit in juni 2012 van voldoende niveau is. De inspectie voert in september 2012 opnieuw onderzoek uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. In aanvulling hierop maakt de inspectie nadere afspraken met het bevoegd gezag over te bereiken tussenresultaten en eventueel tussentijds onderzoek naar bereikte verbeteringen. Het bevoegd gezag dient binnen zes werkweken, gerekend vanaf de vaststelling van dit rapport, een plan van aanpak aan de inspectie te sturen. De inspectie beziet of het plan van aanpak voldoet aan de volgende kenmerken: de voorgenomen activiteiten sluiten aan bij de geconstateerde kwaliteitsproblemen; de activiteiten zijn voldoende concreet beschreven en gepland zodat de inspectie er in het vervolg van het toezicht op kan aansluiten; het is aannemelijk dat het plan van aanpak leidt tot een verbetering van de geconstateerde kwaliteitsproblemen. Tekortkomingen in de naleving Er zijn tekortkomingen in de naleving van wettelijke voorschriften, namelijk: - De onderwijstijd: de school heeft voldoende structurele onderwijstijd ingepland, maar realiseert of verzorgt per jaar niet de vereiste 1000 klokuren onderwijstijd. Hiervoor is van belang dat tijdens het onderzoek bleek dat de school 10 minuten voor aanvang van elke pauze tijd inruimt voor eten en drinken in de klas zonder dat er sprake is van een leerlijn of het werken met kerndoelen. Verder is gebleken dat leerlingen na het examen in het vierde leerjaar van het VMBO geen onderwijs meer ontvangen. De school handelt hiermee in strijd met artikel 11, lid 4, van de Wet op de expertisecentra (WEC). De schoolleiding heeft aangegeven deze tekortkoming in de naleving direct te herstellen. Het onderwijzend personeel krijgt hiertoe instructies. - Het wettelijke voorschrift artikel 41a, eerste lid, van de WEC: de school neemt voor het opstellen van het handelingsplan een maximumtermijn van zes weken na de start van het schooljaar in plaats van de wettelijke termijn van maximaal één maand na inschrijving. Om deze reden geeft de Inspectie van het Onderwijs het bevoegd gezag de volgende opdracht: Tref zodanige maatregelen dat in het vervolg de school bij het opstellen van een handelingsplan de maximumtermijn van één maand na inschrijving niet overschrijdt. Bij het eerstvolgende kwaliteitsonderzoek gaat de inspectie na of deze tekortkoming is opgeheven. Voor de naleving van wet- en regelgeving ziet de inspectie verder de volgende aandachtspunten: - Uitreiking examenreglement en PTA: Op grond van artikel 31, derde lid, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. dient de directeur van een school vóór 1 oktober 2011 het examenreglement en PTA aan de kandidaten uit te reiken. De leraren dienen vanaf het begin van het schooljaar 2011/2012 in overeenstemming met het vastgestelde PTA te handelen. Bij het eerstvolgende onderzoek beoordeelt de inspectie of hieraan is voldaan. Pagina 13 van 14

14 - Leerlingen volgen onderwijs op Mariëndael: Gebleken is dat 91 leerlingen die bij de school zijn ingeschreven, onderwijs volgen aan de cluster 3-school voor voortgezet onderwijs van het bestuur De Onderwijsspecialisten. De inspectie heeft geconstateerd dat de school het onderwijs en de leerlingenzorg volledig aan De Onderwijsspecialisten heeft overgedragen en niet op de hoogte is van de voortgang van de ontwikkeling van de leerlingen. Verder is in deze constructie de positie van de ouders van de leerlingen onvoldoende gewaarborgd. Zo is in de daartoe tussen het bevoegd gezag van de school en De Onderwijsspecialisten afgesloten overeenkomst van 28 augustus 2008 in het geheel niets geregeld over de medezeggenschap. Het onderwijs aan deze leerlingen die bij De Radar/ABS ingeschreven zijn, dient vóór 1 augustus 2011 in overeenstemming met de wet ingericht te zijn. De inspectie heeft in de periode nadat het conceptrapport is opgesteld en voordat het rapport is vastgesteld kennis genomen van het besluit d.d. 7 juli 2011 van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarmee De Onderwijsspecialisten (voor de school met het Brinnummer 14PG) toestemming hebben gekregen om aan cluster 4- leerlingen onderwijs te verzorgen. De inspectie zal bij het eerstvolgende bestuursgesprek bij de Onderwijsspecialisten onderzoeken of de leerlingen bij Mariëndael (14PG) zijn ingeschreven en hoe de kwaliteitszorg en de leerlingenzorg is geregeld. Pagina 14 van 14