Wonen in Amsterdam 2013 Verhuiswensen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wonen in Amsterdam 2013 Verhuiswensen"

Transcriptie

1 Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

2 Colofon Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Amsterdam Datum November 2014 Auteur Kees Dignum Grafische vormgeving Arie de Zeeuw In opdracht van De Dienst Wonen, Zorg en Samenleven, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en alle Amsterdamse stadsdelen Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Jodenbreestraat 25 Postbus BX Amsterdam Telefoon Website Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Delflandlaan 4 Postbus AR Amsterdam Telefoon info@afwc.nl Website Omslagfoto: Landlust Op de omslagfoto is de Bos en Lommerweg in Landlust te zien. De woningwaardering is hier momenteel laag en de wens om te verhuizen hoog (zie pagina 15). De stedelijke vernieuwing is vanwege de crisis uitgesteld. Met een gebiedsgerichte aanpak proberen de corporaties en het stadsdeel huishoudens verder te helpen. In de eerste helft van 2014 zijn door corporaties in deze buurt 35 woningen verkocht. Dit zorgt voor meer differentiatie. Foto: San Yin Kan

3 Wonen in Amsterdam 2013

4 4

5 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Inleiding 9 Verhuisplannen en locatievoorkeuren Inleiding Verhuisintentie Ruimtelijke verschillen Verschillen tussen categorieën Conclusie 21 Verhuisredenen Inleiding Verklaring verhuisgeneigdheid Verhuisredenen in de verschillende buurten Conclusie 32 Gewenste woning en woonomgeving Inleiding Het gewenste woningtype Huren of kopen Prijscategorieën Profielen verhuisgeneigden en voorkeur woonomgeving Conclusie 56 Recente bewoners en recent bewoonde woningen Inleiding Het Amsterdamse woningaanbod Kenmerken van recente bewoners Vorige woonsituatie Doorstroming Conclusie 74 Bijlagen 1 Amsterdamse Woonmilieus 77 2 Enquête 78 3 Buurtindeling Amsterdam 87 3

6 4

7 Samenvatting Verhuiswens De behoefte om te verhuizen is in 2013 groter (25%) dan in 2011, maar het aandeel verhuisgeneigden dat actief zoekt is gedaald. Over de reeks van jaren blijkt dat verhuisgeneigdheid toeneemt als de dynamiek op de woningmarkt daalt. Stijging van de verhuisgeneigdheid is een teken dat meer huishoudens hun woonwensen niet kunnen vervullen. De verhuisbehoefte is hoog op die locaties waar de kwaliteit van woningen en woonomgeving als laag beoordeeld wordt. In West en Nieuw-West bevindt zich een uitgestrekte zone waar de verhuisgeneigdheid boven de 30% ligt. Maar in de ringzone-west is de verhuisbehoefte dalend en juist verder westwaarts in Nieuw-West stijgend. Er tekenen zich op de kaart buurten af die hun stabiele karakter verliezen door een geleidelijk afnemende woonkwaliteit (de Aker, Noordse tuindorpen, Gaasperdam, Buitenveldert) De verhuisgeneigdheid is hoger bij huishoudens met een laag inkomen, vaak omdat ze de behoefte hebben aan hogere woonkwaliteit. Ook bij jongeren is de verhuisintentie hoger, vanwege dezelfde reden, ze staan nog aan het begin van de wooncarrière. Traditioneel zijn hogere inkomens meer op een toekomstige woonlocatie buiten Amsterdam gericht, maar dat is in 2013 in geringere mate het geval dan in voorgaande jaren. De verhuisoriëntatie van stellen zonder kinderen is meer dan gemiddeld buiten Amsterdam gericht, terwijl huishoudens die al kinderen hebben, de gezinnen, meer op Amsterdam gericht zijn. Amsterdam is in de loop van het eerste decennium aantrekkelijker geworden voor gezinnen, werd al in de rapportage van 2011 geconcludeerd. Op zoek naar meer woonkwaliteit Veel Amsterdammers vinden dat ze te klein wonen en zouden graag verhuizen naar een grotere woning. De belangrijkste verklarende variabele voor verhuisgeneigdheid is dan ook ontevredenheid over de woning. Leeftijd is de tweede reden voor verhuisgeneigdheid. Jongeren zijn vaker op zoek naar een andere woning dan ouderen. De eigendomssector is eveneens van invloed. De wens om te verhuizen is groter in de beide huursectoren dan in de koopsector. In de corporatiesector speelt de lage waardering voor de buurt een rol om te willen verhuizen. In de particuliere huursector zijn financiën vaak een prikkel om te willen verhuizen. In de koopsector wordt met name de kleine woning als verhuismotief genoemd. Koophuisbewoners zijn vaak huishoudens van twee verdieners in de fase van gezinsvorming of uitbreiding. Ook al hebben ze al vaker een grotere woning, ruimtebehoefte speelt met name bij deze groep. 5

8 Herkomst heeft geen directe invloed op verhuisgeneigdheid. Maar vanwege het feit dat diverse groepen met een niet westerse achtergrond aangeven in een slechtere woonkwaliteit te leven dan autochtone Nederlanders speelt herkomst indirect een rol bij de verhuisbehoefte. Marokkaanse Amsterdammers hebben de grootste behoefte om te verhuizen. Kopen of huren? De behoefte aan kopen in plaats van huren is na het begin van de woningmarktcrisis in 2008 wel gedaald, maar nog altijd niet zo laag als in de jaren In 2013 wil 41% van de verhuisgeneigden een koopwoning en 49% een huurwoning. Met de geleidelijke verschuiving naar huur in de verhuiswensen, stijgt ook het potentiële huurniveau bij verhuizing. In 2013 ligt het acceptabele huurbedrag voor een volgende woning ruim 100 per maand hoger dan in 2011, ongeacht of men in Amsterdam of daarbuiten wil wonen. De acceptabele koopprijzen liggen ruim lager. Oriëntatie op Amsterdam of juist buiten Amsterdam, gaat gepaard met een overwegende gerichtheid op etagewoningen of eengezinswoningen. Vooral de wens om een vrijstaande woning te bemachtigen doet de voorkeur buiten Amsterdam uitkomen. Dat werkt ook door in het gewenst aantal vierkante meters: hoger indien de wens buiten Amsterdam ligt. In 2013 ligt het gemiddeld inkomen van huishoudens met een koopwens in de regio 80 hoger dan voor huishoudens met een koopwens in Amsterdam. De geïnteresseerden in een huurwoning buiten Amsterdam hebben gemiddeld een 200 hoger maandinkomen dan huishoudens met een huurwens in Amsterdam. In overeenstemming hiermee zijn huishoudens die zich oriënteren op koop- en huurhuizen gemiddeld bereid meer uit te gaan geven voor een woning buiten Amsterdam dan in Amsterdam. In vorige jaren waren deze verschillen groter. In Amsterdam is de belangstelling om een woning te kopen vooral afgenomen in de gebieden met veel koopwoningen, zoals het centrummilieu en enkele van de nieuwbouwlocaties. In de oudere nieuwbouw, met onder meer Gaasperdam en Gein, is de belangstelling om te kopen sterk afgenomen. In de recentere nieuwbouw, waartoe delen van IJburg en de stedelijke vernieuwing van de Bijlmermeer behoren, pakt de ingezakte koopbereidheid weer een stijgende lijn op. De belangstelling om de eigen huurwoning te kopen is in 2013 iets geringer dan in voorgaande jaren. Het gemiddeld inkomen van deze huurders met koop - belangstelling ligt in 2011 en 2013 lager dan in In 2013 ligt de koopprijs die men in gedachte heeft zo n lager dan in

9 Overige kenmerken Er is een lichte voorkeur voor bestaande bouw boven nieuwbouw, maar het merendeel van de verhuisgeneigden maakt hier geen keuze. Opvallend is wel dat de keuze voor nieuwbouw hoger is bij de lage inkomens. Waarschijnlijk verwachten zij dat de gewenste kwaliteitstoename vooral realiseerbaar is in de nieuwbouw terwijl hoge inkomens zelf in de onvolkomenheden van bestaande bouw kunnen investeren. Bijna de helft van de verhuisgeneigden zou een vorm van zelfbouw prefereren. Hiervan heeft een kwart een vorm van particulier of collectief particulier opdrachtgeverschap voor ogen. Bij het merendeel gaat het om gebruikelijke nieuwbouw met (beperkte of veel) inspraak (42%). Ook de belangstelling voor kluswoningen (34%) valt onder zelfbouw. Zes van de tien verhuisgeneigden vindt een energielabel niet belangrijk maar hecht wel aan voldoende energie-zuinigheid en isolatie van de volgende woning. Iets minder dan een kwart (23%) vindt een energielabel belangrijk, waarvan meer dan de helft met een voorkeur voor energielabel A. Profielgroepen en woonmilieus Een analyse van profielgroepen en toekomstig woonmilieu levert een aantal verwachte combinaties op maar ook enkele aandachtspunten. Zo is er een groep verhuisgeneigden die niet erg gebonden is aan voorzieningen die de stad en de stedelijke woonbuurt te bieden heeft. Ze komen in hun voorkeur dan ook vaak bij landelijk wonen uit. Het knelpunt is dat de financiële situatie van deze groep hier niet op afgestemd is. Voor een categorie die arme ouderen is genoemd, geldt iets soortgelijks. Meer dan gemiddeld zijn ze geïnteresseerd in de woonwijk met eengezinswoningen. Het goede buurtgebonden verzorgingsniveau van dit milieu sluit goed aan bij deze profielgroep, maar praktisch gezien wijst hun keuze naar gemeenten buiten Amsterdam zoals Purmerend of Almere. Ook hier is financiële haalbaarheid een vraagpunt. Zo is ook een deel van de groep senioren met krappe beurs gericht op woonmilieus die niet cor responderen met hun draagkracht (landelijk, ruimte-extensief). Er is hier een ruimtelijke mismatch tussen de woonvoorkeuren van sommige groepen en de ruimtelijke opbouw van stad en regio naar woningvoorraad en woonmilieu. Recente woningmarkt In 2013 geeft bijna een vijfde van de huishoudens (18,9%) aan de woning recent (korter dan 2,5 jaar) te hebben betrokken. Dat aandeel is iets lager dan in 2011 maar hoger dan in Van de vestigers komt 29% uit de Metropoolregio Amsterdam, met Amstelveen, Haarlem, Diemen, Almere, Zaanstad en Haarlemmer meer als hoofdleverancier. Eén gemeente net buiten deze regio overvleugelt dit zestal: 10% van de recente vestigers komt uit Utrecht. Bij vestiging uit het buitenland zijn de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland veruit het sterkst vertegenwoordigd. 7

10 Recente bewoning van koopwoningen ligt in 2013 (30%) weer iets lager dan in 2011, maar de daling is minder sterk dan in de twee jaar daarvoor. De par ticuliere huursector is in 2013 voor het eerst de grootste sector geworden bij recente bewoning (36%), een nipt verschil met de corporatiesector (35%) die in de voorraad wel dubbel zo groot is als de particuliere huursector. Bij recente bewoning verliezen de huurprijscategorieën tot 575 veel terrein sinds 2011 (van 42% naar 31%). De categorie tussen 575 en 681 wint terrein, maar vooral de vrije sector (boven 681) boekt winst: van 18% naar 26%. In de koopsector zijn de veranderingen in de prijsklassen gering. De meeste van recente bewoners behoren tot de lage inkomens, namelijk 32%. Dit is bijna gelijk aan het aandeel lage inkomens onder alle Amsterdamse huishoudens. Bij recente bewoners zijn lage en middeninkomens relatief licht ondervertegenwoordigd en de hoge inkomens (2 x modaal of hoger) over - vertegenwoordigd. Net als in de populatie als geheel zijn alleenwonenden het sterkst aanwezig onder recente bewoners. Wel is de instroom veel jonger dan de zittende bevolking. Zeven van de tien recente bewoners komen uit Amsterdam zelf, dat aandeel daalt geleidelijk sinds Ruim een derde (37%) van de huishoudens is doorgestroomd van een onzelfstandige woonruimte in Amsterdam naar een zelfstandige woning. Dat aandeel is geleidelijk gegroeid. Meer dan de helft van de instroom in de corporatiesector en de koopsector komt uit deze sectoren zelf maar dat aandeel ligt wel lager dan in De particuliere huursector heeft terrein gewonnen bij recente bewoning, zowel door een toename van de interne doorstroming in deze sector als door doorstroming vanuit koopsector en corporatiesector. Huursprong hoog in particuliere huur Een vergelijking van de vorige en de huidige woonsituatie laat zien dat vooral de particuliere huursector snel duurder geworden is in het voorbije decennium. Kamerbewoners en corporatiehuurders betaalden voor een woning die zij de afgelopen twee jaar verruilden ca 200 meer dan woningen die twintig jaar geleden werden verlaten. Bij particuliere huurwoningen is dat verschil ruim 600. Kamerbewoners en corporatiehuurders die de afgelopen twee jaar verhuisden naar een particuliere huurwoning accepteerden gemiddeld een huursprong van ruim 350 en kwamen met hun huur gemiddeld boven de 800 uit. Bij recente verhuizers binnen de particuliere huursector is de huursprong kleiner (ruim 200) maar het aanvangshuurbedrag ligt veel hoger, waardoor het huidige gemiddelde huurbedrag boven uitkomt. Bij recente doorstromers binnen de corporatiesector is de huursprong zeer bescheiden: gemiddeld 38. 8

11 1Inleiding Over een reeks van jaren wil ongeveer een kwart van de huishoudens verhuizen. Dat is en hoog aandeel, maar het niet wil niet zeggen dat die verhuizingen ook werkelijk allemaal plaatsvinden. Omstandigheden in zowel het huishouden als op de woningmarkt kunnen de realisatie van verhuiswensen tegenhouden. Daarnaast is het veel makkelijker om een verhuiswens in een enquête aan te geven dan om alles wat nodig voor een verhuizing werkelijk te organiseren. Toch is een analyse van woonvoorkeuren en verhuiswensen nuttig als verkenning van de vraagkant van de woningmarkt. Welke kenmerken van woning en woonomgeving en het huishouden beïnvloeden de verhuiswens? Levensfase (leeftijd) speelt een belangrijke rol bij de verhuiswens, en aan de kant van de woonsituatie vooral het ervaren gebrek aan woonkwaliteit. Als men ontevreden is over de woning waarin men woont is de wil om weg te gaan groter: meestal gaat het om een te kleine woning. De hoofdlijnen in deze verhuiswensen veranderen niet veel in de tijd, de nuances wel. Is men meer op koop of huur gericht, meer op Amsterdam of op de regio? Traditioneel is het ook van belang om naar de ruimtelijke verschillen te kijken. De woningmarkt van Amsterdam bestaat uit ruimtelijke onderdelen met een zeer verschillend woningmarkt- en bewoningsprofiel. In welke van de woongebieden zijn de woon- en verhuiswensen meer of minder sterk veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar? In het tweede hoofdstuk worden de verhuisplannen aan de orde gesteld, samen met de locatievoorkeuren. Welke motieven er achter de verhuisintentie schuilgaan is het thema van het derde hoofdstuk. Wat voor soort woning men op het oog heeft, wordt in het vierde hoofdstuk behandeld. Ook het type woonomgeving waarop men zich oriënteert komt hier aan de orde. In het laatste hoofdstuk wordt de blik niet naar de toekomst gericht maar naar het verleden: de kenmerken van recente bewoners en van recent bewoonde woningen worden tegen het licht gehouden. 9

12 10

13 2Verhuisplannen en locatievoorkeuren 2.1 Inleiding Dynamiek en rust zijn op de woningmarkt gelijktijdige processen. Er is steeds voor veel mensen reden om de woonsituatie aan te passen aan de omstandigheden in het huishouden of om simpelweg op zoek te gaan naar betere woonkwaliteit. Dat levert verhuisdynamiek op. Maar tegelijkertijd heeft een groot deel van de Amsterdamse bevolking geen enkele behoefte aan verhuizen. Zij wonen al goed, of er treden in de omstandigheden van het huishouden (werk, kinderen geboren of juist het huis uit, scheiding of juist samenwoning) geen zodanige veranderingen op dat verhuizen wenselijk wordt. Daarom is de verhuisbehoefte gering van mensen die lang in Amsterdam wonen en hoog voor de recent gearriveerde Amsterdammers. Kort en lang wonen heeft een parallel met jonge en oudere huishoudens. Veel of weinig te winnen op de woningmarkt laat zich zien in lage of hogere woonkwaliteit van de woningen en woonomgeving waarin men zich bevindt. 11

14 2.2 Verhuisintentie Van de Amsterdamse huishoudens geeft 25,1 % aan beslist binnen twee jaar te willen verhuizen. Dat is een stijging sinds 2009 (21,9 %) en 2011 (23,9 %). Het gaat om huishoudens. Als de beslist verhuisgeneigden worden aangevuld met de huishoudens die aangeven misschien (in plaats van beslist) te willen verhuizen dan is het aandeel verhuisgeneigden meer dan de helft (55% = bijna ). Ook dit aandeel is hoger dan in 2009 (52%) en 2011 (54%). Figuur 2.1: Verhuisgeneigdheid, actief woningzoekenden en mutatiegraad 30% % 20% 15% 10% 5% 0% Verhuisgeneigdheid Mutatiegraad N.B.: De mutatiegraad is van het jaar voorafgaand aan het Wonen in Amsterdam jaar. De verhuisgeneigdheid is in figuur 2.1 afgezet tegen de mutatiegraad in de Amsterdamse bevolking. Dat is de optelsom van het aantal personen dat binnen Amsterdam verhuist, zich in Amsterdam vestigt en uit Amsterdam vertrekt, gedeeld op het totale bevolkingsaantal van Amsterdam. In 1997 is deze mutatiegraad 17,0% en in ,2%. De golvende trend in de mutatiegraad in de jaren is van belang voor de trend in de verhuisgeneigdheid. De verhuisgeneigdheid is hoger als de mutatiegraad lager is en andersom. We kunnen de mutatiegraad interpreteren als een indicator voor de dynamiek op de actuele woningmarkt. Is de dynamiek (mutatiegraad) hoger dan zijn recent meer huishoudens erin geslaagd hun verhuiswensen te realiseren. Dan is het percentage verhuisgeneigden lager. Daalt de dynamiek, dan loopt het percentage onvervulde verhuiswensen op. Het percentage verhuisgeneigden ligt dan hoger. In de vorige rapportage werd daarom voor 2013 voorspeld dat de verhuiswens boven de 25% zou uitkomen op basis van de gedaalde 12

15 mutatiegraad in 2012 naar 16,4% 1. Gebruikelijk is dat met de stijging van de verhuisintentie ook het aandeel verhuisgeneigden dat werkelijk actief is op de woningmark toeneemt. In 2013 is er echter bij dit aandeel actief-verhuisgeneigden een trendbreuk. Nog maar 55% is echt actief, terwijl een cijfer rond of boven de 60% gebruikelijk was. Actief woningzoekenden Huishoudens, die beslist willen verhuizen en daar ook actief naar op zoek zijn, hebben een andere verhuistermijn voor ogen dan huishoudens die misschien willen verhuizen. Van de actieve, beslist verhuisgeneigde huishoudens is de termijn waarop men dat wil realiseren ongeveer gelijk verdeeld over korte, middellange en lange termijn. Bij de huishoudens die misschien willen verhuizen denkt het merendeel in termen van een jaar tot twee jaar. Dit patroon verandert niet veel in de tijd. Wel is het percentage dat zegt binnen een half jaar te willen verhuizen gegroeid naar 19% (13% en 15% in de twee voorgaande edities). Figuur 2.2: Verhuisintentie naar gewenste verhuistermijn Binnen 6 maanden Over 6 tot 12 maanden Over 12 tot 24 maanden Totaal Misschien verhuizen 4% 12% 84% 100% Misschien verhuizen en actief 7% 16% 77% 100% Zeker verhuizen 17% 26% 57% 100% Zeker verhuizen en actief 31% 30% 40% 100% Totaal 19% 24% 57% 100% 2.3 Ruimtelijke verschillen De verhuisgeneigdheid is laag in de bekende buurtcombinaties met hoge welstand, zoals de grachtengordel, delen van stadsdeel Zuid ten zuiden van het Museumplein, doorlopend naar Buitenveldert. Verder in de dorpsmilieus van Waterland, Driemond, enkele tuindorpen en in nieuwbouwlocaties zoals Nieuw- Sloten en de Aker. West en Nieuw-West hebben samen een grote aaneengesloten zone met een verhuisintentie hoger dan 30%. Zowel de buurtcombinaties ten westen als ten oosten van de westelijke ringweg kennen deze sterke verhuisbehoefte. Andere gebieden met een hoge potentiële dynamiek zijn binnen de ring Transvaalbuurt en Indische Buurt Oost. In Stadsdeel Zuidoost zijn Venserpolder en Bijlmer Centrum de buurtcombinaties met hoge verhuisgeneigdheid. Buurtcombinatie de Omval in stadsdeel Oost heeft veruit de hoogste verhuisgeneigdheid (54%), maar dat komt door het omvangrijke studentencomplex aan de Wenckebach weg. 1 In de jaren vanaf 1970 daalde de mutatiegraad slechts in drie jaren onder de 15% (de jaren 1979, 2000 en 2001). Een mutatiegraad boven de 18% kwam in deze jaarreeks negen keer voor (maximum 20,7% in 1984). Gegevens over verhuisgeneigdheid zijn er in het onderzoek Wonen in Amsterdam sinds

16 Van de buurtcombinaties zonder een dergelijke vertekening heeft Slotermeer Noordoost in stadsdeel Nieuw-West de hoogste score (39%). Kolenkit was in 2011 de buurtcombinatie met de hoogste verhuisgeneigdheid. Deze buurt maakt deel uit van de westelijke ringzone. Daar is de verhuiswens nog altijd hoog, maar wel gedaald ten opzichte van Slotermeer is juist exemplarisch voor het opschuiven van hoge verhuisbehoefte richting het westen (figuur 2.4). Verschuivingen in de verhuisbehoefte doen zich ook voor in Zuidoost. Daar valt op dat Bijlmer Oost (T94,) met cijfers dicht in de buurt van het stedelijk gemiddelde, de jaren van sterke dynamiek achter zich heeft gelaten. Omgekeerd zijn de buurtcombinaties Nellestein (T95), Gein (T97) en zelfs het dorpsachtige Driemond juist bezig om hun residentiële rust te verliezen: de verhuisintentie is er nog beneden gemiddeld maar wel stijgend. Ook in Noord doen zich dergelijke verschuivingen voor. In zowel Nieuwendam Noord (N68) als Buik - sloter meer (N69) ligt de verhuiswens boven het stedelijk gemiddelde, maar in het eerste gebied treedt daling op terwijl te verhuisintentie in de Buik slotermeer juist snel gestegen is. In Banne Buiksloot (N70) lig de verhuiswens na een aanzienlijke daling al beneden het Amsterdamse gemiddelde. De verhuisintentie is hoger in buurten waar de kwaliteit van het wonen lager is. Figuur 2.5 laat de 84 WiA-woongebieden (buurtcombinaties of samenstellingen daarvan) zien op in een diagram van rapportcijfers voor de woning (het percentage lager dan een 7) en verhuisintentie. Door de puntenwolk is denkbeeldig een opgaande rechte lijn voor te stellen: de correlatie is behoorlijk Figuur 2.3: Beslist verhuisgeneigden per buurtcombinatie Figuur 2.4: Beslist verhuisgeneigden, ontwikkeling Verhuiswens > 35% 30-35% 25-30% 18-25% < 18% Verhuiswens Stijgend Stabiel Dalend 14

17 sterk 2. De uitbijters zijn nog de moeite waard om te benoemen. Eenzaam in de linker benedenhoek van het diagram bevindt zich de combinatie van Nieuwendammerdijk/Buiksloterdijk (N64) en Waterland (N73). In dit gebied heeft slechts 2% de behoefte om te verhuizen: ook het aantal rapportcijfers voor de woning lager dan 7 ligt op een verwaarloosbare 2%. In De Omval (M58) heeft 54% de behoefte om te verhuizen, wat logisch is met de grote concentratie van studenten woningen aan de Wenckebachweg, toch ligt het percentage lage rapportcijfers voor de woning niet extreem hoog (25%). Het kan nog hoger. Dat is het geval in de combinatie van Sloterdijk (E36) en Landlust (E37ab) (foto omslag) met 35% lage rapportcijfers en een verhuiswenspercentage van 34% (dat verhuis wens percentage is het op zes na hoogste van alle gebieden). Figuur 2.5: Relatie woonkwaliteit (rapportcijfers) en verhuisintentie per buurt combinatie 60% 50% Percentage beslist verhuisgeneigden 40% 30% 20% 10% 0% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Rapportcijfer voor de woning lager dan 7 60% 2 De correlatie tussen het percentage lage rapportcijfers voor de woning en het percentage beslist verhuisgeneigden is 0,75 (Pearson), dat is hoger dan de correlatie tussen verhuiswens en lage rapportcijfers voor de buurt is, Pearson 0,69 15

18 De relatie tussen woonkwaliteit en verhuisgeneigdheid is ook mooi te zien in de woonmilieus. Een woonmilieu is een verzameling van buurten die op het gebied van wonen en bevolking op elkaar lijken. In de Amsterdamse indeling worden 12 woonmilieus onderscheiden 3. In figuur 2.6 is het percentage rapportcijfers voor de woning lager dan een 7 per woonmilieu weergegeven en daarnaast het percentage verhuisgeneigden. Blijft het aandeel huishoudens dat rapportcijfers 7 of lager geeft beperkt tot hooguit een vijfde, dan ligt het percentage verhuisgeneigden niet boven het stedelijk gemiddelde van 25%. Ligt het percentage lage rapportcijfers hoger, dan heeft dat invloed op het aandeel verhuisgeneigden. Zo telt het woonmilieu Verbinding meer dan een kwart relatief lage rapportcijfers, daar ligt de verhuisgeneigdheid op 28%. In het Transitiemilieu, met ruim 40% lage rapportcijfers in 2011, is de verhuisgeneigdheid 34%. De daling van het aantal lage rapportcijfers in dit milieu naar 33% is op zichzelf bemoedigend, maar de verhuisintentie is er maar één procentpunt lager mee geworden. In een paar woonmilieus leidt een relatief hoog aandeel minder tevreden huishoudens niet tot verhoogde verhuisgeneigdheid, zoals in Vergrijsde Tuinstad. Dat heeft te maken met het hoge aandeel ouderen. Ouderen hebben een geringe verhuisbehoefte. In Moderne stad en Compacte Vernieuwing is de verhuisgeneigdheid iets hoger dan in nieuwbouwmilieus gebruikelijk is, ondanks de relatief hoge woontevredenheid. In deze recent opgeleverde buurten, waaruit deze milieus bestaan, is kennelijk de onrust van het recent verhuisd zijn nog niet uitgewoed. Figuur 2.6: Verhuisgeneigdheid, oordeel over de woning en woonomgeving naar woonmilieu Verhuisgeneigd Rapportcijfer woning < Centrum 21% 18% 15% 15% Welgesteld Stedelijk 19% 21% 22% 13% Centrumrand 21% 23% 15% 15% Vergrijsde Tuinstad 21% 23% 17% 20% Verbinding 28% 28% 29% 29% Transitie 34% 33% 40% 33% Water en Groen 14% 14% 5% 6% Amsterdamse Suburb 10% 18% 11% 9% Transformatie 15% 18% 7% 10% Moderne Stad 21% 20% 14% 6% Compacte Vernieuwing 17% 23% 9% 15% Amsterdam 24% 25% 23% 21% 3 Voor een nadere uitleg: zie de factsheet: Amsterdamse Woonmilieus 2008 en het rapport Wonen in Amsterdam 2011, Stand van Zaken, hoofdstuk 5. Bijlage 1 bevat een kaartoverzicht. 16

19 2.4 Verschillen tussen categorieën Eenoudergezinnen en gezinnen met twee ouders zijn meer dan gemiddeld verhuisgeneigd. De verhuisgeneigdheid van eenoudergezinnen ligt het hoogst (34% beslist verhuisgeneigd in 2013). Bij deze groep speelt de combinatie van minder goede woonkwaliteit en de behoefte aan meer woonruimte een rol. De sterkste stijging van de verhuiswens was er bij de alleenwonenden (23% in 2013, 20% in 2011). Marokkaanse Amsterdammers zijn het meest (beslist) verhuis geneigd (37%) en dat was in voorgaande jaren ook al zo. Ook bij de Turkse Amsterdammers is meer dan een derde beslist verhuisgeneigd. Wel is de verhuisintentie bij beide groepen ten opzichte van 2011 iets gedaald. Bij de brede verzameling van overige niet westerse Amsterdammers ligt de verhuisintentie, net zoals bij huishoudens van Surinaamse of Antilliaanse origine, net iets onder de 30%. Bij westers-allochtonen (van 20% naar 26% tussen 2009 en 2013) en autochtonen (van 18% naar 22%) ligt de verhuisintentie lager, maar er is wel een sterkere toename. Figuur 2.7: Verhuisintentie naar huishoudenstype 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam Stel met kind Eenoudergezin Stel zonder kind Alleenwonend Ja Misschien Nee Figuur 2.8: Verhuisgeneigdheid naar herkomstgroep 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam Marokkaans Turks Overige niet-westers allochtonen Surinaams en Antilliaans Westerse allochtonen Autochtonen Ja Misschien Nee 17

20 Jonge huishoudens hebben vaak nog meer te bereiken op het gebied van wonen en huishoudensontwikkeling dan oudere. Het beeld van de met leeftijd afnemende verhuisgeneigdheid verandert dan ook niet veel in de tijd. Ten opzichte van 2009 is de verhuisgeneigdheid van de drie middelbare leeftijdsgroepen tussen 35 en 64 jaar toegenomen, waarbij alleen die van de jarigen boven het Amsterdams gemiddelde ligt. Inkomen heeft maar weinig betekenis voor de verhuisgeneigdheid. Alleen bij de laagste inkomensgroep is deze hoger dan gemiddeld (30%). Bij de groep x modaal is de verhuisbehoefte het sterkst gestegen (24% in 2013, 20% in 2011). Figuur 2.9: Verhuisgeneigdheid naar leeftijdscategorie 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam Vanaf 75 jaar t/m t/m t/m t/m t/m t/m Ja Misschien Nee Figuur: 2.10: Verhuisgeneigdheid naar inkomensgroep 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam > 2x modaal x modaal EU-grens Laag - EU-grens Lage inkomens Ja Misschien Nee 18

21 Voorkeurslocatie: Amsterdam geniet grootste voorkeur Het merendeel van de beslist verhuisgeneigden wil in Amsterdam blijven (76%, in 2011 was dat 73%), 13% zou elders in Nederland willen gaan wonen, 5% in het buitenland en 7% heeft geen voorkeur. Vooral de voorkeur voor Nederland buiten Amsterdam is aanzienlijk geslonken, dat was in 2011 nog 19%). Naarmate het inkomen hoger is, is de verhuisbehoefte minder op Amsterdam zelf gericht (figuur 2.11), maar juist de groepen boven hebben een sterke inhaalslag in hun oriëntatie op Amsterdam. Zo was de groep x modaal in 2011 voor 62% op Amsterdam gericht, in 2013 is dat 75%. Voor de groep 2x modaal en hoger verschuift die voorkeur van 60% naar 69%. Figuur 2.11: Bestemmingsvoorkeur verhuisgeneigden naar inkomensgroep 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam > 2x modaal x modaal EU-grens Laag - EU-grens Lage inkomens Bij voorkeur in Amsterdam blijven Bij voorkeur naar het buitenland Bij voorkeur elders in Nederland gaan wonen Heb geen voorkeur 19

22 Vooral de hoogste leeftijdsgroep (75+: 90%) is sterk op Amsterdam georiënteerd, maar bij geen van de onderscheiden leeftijdsgroepen is de gerichtheid op Amsterdam lager dan 77%. Huishoudens van Marokkaanse herkomst zijn voor 95% op Amsterdam gericht, maar hoewel die dominantie minder sterk is bij autochtone Nederlanders (82%) en westerse allochtonen (80%) ligt ook bij deze groepen de Amsterdam-oriëntatie hoog. Beide groepen verschillen niet in hun idee dat de volgende woning buiten Nederland zou moeten staan (7%). De verhuisoriëntatie van stellen zonder kinderen is meer dan gemiddeld buiten Amsterdam gericht (17%), terwijl huishoudens die al kinderen hebben, de gezinnen, meer op Amsterdam gericht zijn. Amsterdam is in de loop van het eerste decennium aantrekkelijker geworden voor gezinnen, werd al in de rapportage van WiA2011 geconcludeerd. Figuur 2.12: Voorkeurslocatie binnen Amsterdam van beslist-verhuisgeneigden naar leeftijd 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam Vanaf 75 jaar t/m t/m t/m t/m t/m t/m Bij voorkeur in eigen buurt Bij voorkeur in eigen stadsdeel blijven, andere buurt Bij voorkeur naar een ander stadsdeel Heb geen voorkeur Op de vraag of men liever in of buiten het eigen stadsdeel verhuist, geven jongeren tot 24 jaar relatief vaak aan het liefst naar een ander stadsdeel te willen (45%). Gemiddeld geeft 36% van de verhuisgeneigden aan binnen de eigen buurt te willen verhuizen. Bij ouderen is dit aandeel beduidend hoger (75+: 57%). Ook gezinnen zijn wat meer buurtgebonden in hun verhuiswens (voornamelijk de gezinnen van twee ouders, 45%). Amsterdammers van Marokkaanse (68%) en Turkse (69%) herkomst zijn vaker (58% gemiddeld in Amsterdam) gericht op het stadsdeel waar men al woont, meestal met een voorkeur voor de eigen buurt. Amsterdammers met een Nederlandse herkomst geven vaker dan gemiddeld (29% tegenover 26% gemiddeld) te willen verhuizen naar een ander stadsdeel dan waar men nu woont. Dat geldt in sterke mate voor autochtonen die woonachtig zijn in Nieuw-West en Zuidoost. In Nieuw-West geeft 33% aan liever naar een ander stadsdeel te gaan, bij autochtone Nederlanders is dat 55%. 20

23 In Zuidoost is dat verschil zelfs nog iets scherper (63% tegenover 38% bij alle verhuisgeneigden in Zuidoost). De wens om binnen het eigen stadsdeel te verhuizen is onder alle Am sterdammers 58% en onder de bewoners van Zuid en Centrum zelfs res pectievelijk 66% en 60%. Met name in Zuidoost en Nieuw-West ligt de behoefte van autochtone huishoudens om in het stadsdeel te blijven wonen aanzienlijk lager dan het stadsdeelgemiddelde (respectievelijk 19 en 25 procentpunten lager). In Zuidoost ligt de wens van Surinaams/Antilliaanse huishoudens om in het stadsdeel te blijven wonen juist ver boven het stadsdeelgemiddelde (+ 10 procentpunten), in Nieuw-West is de wens om in stadsdeel te blijven wonen juist groot onder Turkse (+21) en Marokkaanse (+23) Amsterdammers. Dit selectieve beeld in de verhuisvoorkeuren van de verschillende herkomstgroepen werd in 2011 al gesignaleerd. 2.5 Conclusie De behoefte om te verhuizen is in 2013 groter (25%) dan in 2011, maar het aandeel verhuisgeneigden dat actief zoekt is gedaald. Over de reeks van jaren blijkt dat verhuisgeneigdheid toeneemt als de dynamiek op de woningmarkt daalt. Stijging van de verhuisgeneigdheid is een teken dat meer huishoudens hun woonwensen niet kunnen vervullen. Lage verhuisgeneigdheid is juist een teken van een meer ontspannen woningmarkt. De verhuisbehoefte is hoog op die locaties waar de kwaliteit van woningen en woonomgeving als laag beoordeeld wordt. In West en Nieuw-West bevindt zich een uitgestrekte zone waar de verhuisgeneigdheid boven de 30% ligt. Maar in de ringzone-west is de verhuisbehoefte dalend en juist verder westwaarts in Nieuw-West stijgend. Daling van de verhuisbehoefte heeft vaak te maken met een merkbare recente kwaliteitsverbetering. Daarnaast tekenen zich op de kaart buurten af waar de bekende woonstabiliteit naar meer dynamiek groeit door geleidelijk afnemende woonkwaliteit. De verhuisgeneigdheid is hoger bij huishoudens met een laag inkomen, vaak omdat ze de behoefte hebben aan hogere woonkwaliteit. Ook bij jongeren is de verhuisintentie hoger, vanwege dezelfde reden, ze staan nog aan het begin van de wooncarrière. Traditioneel zijn hogere inkomens meer op een toekomstige woonlocatie buiten Amsterdam gericht, maar dat is in 2013 in geringere mate het geval dan in voorgaande jaren. De verhuisoriëntatie van stellen zonder kinderen is meer dan gemiddeld buiten Amsterdam gericht, terwijl huishoudens die al kinderen hebben, de gezinnen, meer op Amsterdam gericht zijn. Amsterdam is in de loop van het eerste decennium aantrekkelijker geworden voor gezinnen, werd al in de rapportage van 2011 geconcludeerd. 21

24 22

25 3Verhuisredenen 3.1 Inleiding Ouderen willen veel minder graag verhuizen dan jongeren, Nederlanders van Marokkaanse afkomst willen vaker verhuizen dan autochtone Nederlanders, en hebben meer de voorkeur in het eigen stadsdeel te blijven. In dit hoofdstuk gaan we na wat de redenen zijn achter die verschillen in verhuisgeneigdheid. Welke factoren zijn het meest van invloed op de verhuisbehoefte. Een aantal factoren is al genoemd in hoofdstuk 2. Wat zijn voor de verschillende groepen respondenten de belangrijkste verhuisreden? 23

26 3.2 Verklaring verhuisgeneigdheid Door middel van een regressieanalyse kunnen we een rangorde opstellen van de belangrijkste verklarende factoren voor verhuisgeneigdheid (zie figuur 3.1). Uit de regressieanalyse blijkt dat het oordeel over de woning net als in 2007, 2009 en 2011 de zwaarst wegende verklaring is voor het wel of niet willen verhuizen. Hoe hoger het rapportcijfer voor de woning, des te minder de behoefte om te verhuizen. Daarnaast blijken leeftijd, het thuis voelen in de buurt, en in mindere mate het hebben van een koop- of huurwoning van invloed te zijn op de verhuisgeneigdheid van Amsterdamse huishoudens. De eigendomssituatie werd als verklarende variabele voor verhuisgeneigdheid in 2009 sterker dan de hoogte van het inkomen. In 2011 en 2013 is dat zo gebleven, maar een grote rol spelen beide variabelen niet in de verklaring van de verhuisbehoefte. Als zowel het rapportcijfer voor de buurt als thuis voelen in de buurt in de regressieanalyse worden aangeboden, blijkt thuis voelen een sterkere betekenis te hebben en vervolgens de rol van buurttevredenheid tot niet significant te reduceren. Figuur 3.1: Belangrijkste verklarende variabelen voor verhuisgeneigdheid 1. Tevredenheid woning 2. Leeftijd 3. Thuisvoelen in de buurt 4. Huur- of koopwoning 5. Netto maandinkomen Verhuisredenen en prioriteiten Het al of niet tevreden zijn met de huidige woning is een belangrijke verklarende factor voor verhuisgeneigdheid. De vraag in Wonen in Amsterdam naar de verhuisredenen is anders gesteld dan in voorgaande jaren, daarom kunnen de percentages niet goed worden vergeleken. Toch is het beeld gelijk aan eerdere edities van WiA, twee antwoorden die iets zeggen over de behoefte om meer woonkwaliteit te verwerven voeren de lijst aan van meest genoemde verhuisredenen (figuur 3.2). De eerste is de behoefte om groter te wonen (de huidige woning is te klein), de tweede is behoefte aan een betere of mooiere woning, beide door meer dan een derde van de respondenten genoemd. Verderop in het rijtje staan nog andere verhuisredenen die met de kwaliteit van de woning te maken hebben: zoals de behoefte aan een (grotere) tuin of balkon (22%), het woningtype (15%), of de slechte kwaliteit van de woning. De veelheid van woningkenmerken die als verhuisredenen vaak genoemd worden, ligt in de lijn met de constatering dat tevredenheid met de woning de belangrijkste verklarende variabele voor de verhuisbehoefte is. 24

27 Derde in het rijtje van figuur 3.2 staat omstandigheden in het huishouden (31%). Het gaat om bijvoorbeeld samen gaan wonen, gezinsuitbreiding of juist veranderingen die verkleining van het huishouden tot gevolg hebben zoals een scheiding of een sterfgeval. Dat is een verhuisreden die met leeftijd ge associeerd kan worden, de tweede verklarende variabele voor verhuisgeneigdheid (zie figuur 3.1). De niet gelijkvloerse woning is ook zo n aan leeftijd gerelateerde verhuisreden (13% van de respondenten noemt dit). Dat geldt in mindere mate ook voor het antwoord werk of studie (ook 13%). Dat de buurt niet (meer) bevalt wordt door 13% van de respondenten genoemd: het is de verhuisreden die hoort bij de derde verklarende variabele voor verhuisintentie: rapportcijfer voor thuis voelen in de buurt. Ook de verhuisreden wil kopen in plaats van huren of andersom (11%) is gekoppeld aan een van de verklarende variabelen achter verhuisintentie: namelijk of men momenteel een huur- of een koopwoning bewoont. Tot slot heeft de financiële situatie als verhuisreden (14%) een parallel met de verklarende variabele maandinkomen, al is het de variabele met de minste verklaringskracht. Figuur 3.2: Verhuisredenen 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Wil groter wonen Wil mooier/beter wonen Omstandigheden huishouden Geen of te kleine tuin/balkon Woningtype Financiële situatie Werk of studie Buurt bevalt niet (meer) Te veel trappen Slechte kwaliteit woning Van huur naar koop of andersom Wil dichter bij familie/vrienden Huurcontract loopt af 25

28 Leeftijd en huishouden Leeftijd is de belangrijkste demografische variabele. Met name jongere en jongmiddelbare huishoudens zijn nog in ontwikkeling wat betreft hun huishouden, hun werkcarrière en hun wooncarrière. Zo is te zien dat bij de leeftijdgroepen en jaar de te kleine woning een veel belangrijkere verhuisreden is dan gemiddeld. Ook de omstandigheden in het huishouden (zoals gezin) worden vaker genoemd in deze leeftijdsgroepen, dat is vermoedelijk ook de reden waarom de tuin vaker gemist wordt. Werk of studie is vanzelfsprekend bij de Figuur 3.3: Verhuisredenen naar leeftijdscategorie >75 jaar Totaal Wil groter wonen 31% 51% 50% 32% 18% 12% 7% 38% Wil mooier/beter wonen 44% 37% 38% 38% 31% 26% 19% 36% Omstandigheden huishouden 33% 48% 33% 19% 17% 14% 20% 31% Geen of te kleine tuin/balkon 18% 27% 30% 19% 15% 10% 9% 22% Woningtype 21% 16% 16% 14% 12% 11% 6% 15% Financiële situatie 20% 13% 12% 17% 18% 13% 10% 14% Werk of studie 40% 18% 12% 9% 5% 1% 1% 13% Buurt bevalt niet (meer) 17% 12% 13% 14% 14% 15% 10% 13% Te veel trappen 3% 6% 7% 15% 27% 35% 30% 13% Slechte kwaliteit woning 12% 11% 11% 15% 11% 10% 3% 12% Van huur naar koop of andersom 8% 19% 13% 7% 5% 3% 2% 11% Wil dichter bij familie/vrienden 8% 5% 5% 5% 8% 10% 8% 6% Huurcontract loopt af 31% 8% 1% 1% 0% 0% 0% 5% Hoge score Lage score Figuur 3.4 Verhuisredenen naar huishoudensgrootte 1 persoon 2 personen 3 of 4 personen 5 of meer pers. Totaal Wil groter wonen 35% 42% 54% 61% 43% Wil mooier/beter wonen 39% 39% 41% 29% 39% Omstandigheden huishouden 21% 30% 33% 22% 27% Geen of te kleine tuin/balkon 21% 23% 25% 13% 22% Buurt bevalt niet (meer) 20% 20% 18% 9% 19% Woningtype 16% 17% 21% 16% 18% Slechte kwaliteit woning 17% 14% 16% 18% 16% Te veel trappen 14% 15% 14% 9% 14% Financiële situatie 16% 15% 11% 11% 14% Van huur naar koop of andersom 9% 14% 10% 3% 10% Werk of studie 12% 9% 6% 3% 9% Wil dichter bij familie/vrienden 7% 7% 5% 6% 7% Huurcontract loopt af 9% 6% 3% 0% 6% Hoge score Lage score 26

29 jongste leeftijdsgroep een zeer belangrijke verhuisreden, maar ook de financiële situatie, de buurt waar men woont en het aflopen van het huurcontract. Niet alleen bij de jarigen is dat aflopend huurcontract een belangrijke verhuisreden (typerend voor de fase van studeren), ook bij de jarigen is dit motief niet te verwaarlozen. De niet gelijkvloerse woning is voor huishoudens vanaf 55 jaar een belangrijke verhuisreden. De beperkte grootte van de huidige woning wordt vanzelfsprekend vaker genoemd door grote huishoudens dan door kleine huishoudens (figuur 3.4). Daarbij maakt het weinig uit of het om echt grote huishoudens (minimaal 5 personen) gaat of om huishoudens van 3 of 4 personen. Eigendomsector Of men in een koop- of een huurwoning woont speelt mee in de mate waarin men verhuisgeneigd is. Huurders in de particuliere huursector hebben de sterkste verhuisbehoefte: een derde (32%) zou binnen twee jaar willen verhuizen en een ruime meerderheid van deze verhuisgeneigden is daar ook actief mee bezig. In deze sector is de verhuisbehoefte ook licht toegenomen sinds In de corporatiesector ligt de verhuisbehoefte wat lager (28%), maar een werkelijk lagere behoefte om naar een andere woning te gaan is er in de koopsector (16%). De te kleine woning is voor alle groepen bewoners de meest genoemde verhuisreden, maar opvallend genoeg halen eigenaar-bewoners op deze verhuisreden het hoogste percentage. Uit de combinatie van een verhoogde score op omstandigheden in het huishouden en geen tuin of balkon kan vermoed worden dat het vaak huishoudens betreft in de gezinsfase. Ruimtebehoefte blijft bij deze groep dus de belangrijkste verhuisreden, ondanks dat men met een koopwoning al ruimer bemeten is dan huishoudens in een huurwoning. Figuur 3.5: Verhuisgeneigdheid naar eigendomsector 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam Particuliere huurwoning Corporatiewoning Koopwoning Ja actief Ja Misschien actief Misschien Nee 27

30 Figuur 3.6: Verhuisredenen naar eigendomsector Koop Corporatiehuur Particuliere huur Totaal Wil groter wonen 48% 43% 40% 43% Wil mooier/beter wonen 37% 40% 38% 39% Omstandigheden huishouden 35% 20% 33% 27% Geen of te kleine tuin/balkon 28% 18% 27% 22% Buurt bevalt niet 20% 21% 12% 19% Woningtype 20% 18% 15% 18% Slechte kwaliteit woning 5% 20% 18% 16% Te veel trappen 11% 17% 11% 14% Financiële situatie 15% 12% 18% 14% Van huur naar koop of andersom 4% 7% 23% 10% Werk of studie 7% 8% 14% 9% Wil dichter bij familie/vrienden 4% 8% 6% 7% Huurcontract loopt af 0% 8% 6% 6% Hoge score Lage score Bewoners van corporatiewoningen noemen wat vaker de kwaliteit van de woning en de niet gelijkvloerse woning als verhuisreden. Bewoners van particuliere huurwoningen noemen relatief vaak de financiële situatie als verhuisreden en dat men liever een woning zou willen kopen. Het heeft waarschijnlijk te maken met de snel duurder geworden particuliere huursector dat huishoudens voordelen gaan inzien van een woning kopen. Inkomen Het hebben van een koop- of huurwoning is een belangrijkere verklarende variabele dan het inkomen. Bewoners van particuliere huurwoningen zijn het meest verhuisgeneigd; eigenaren-bewoners het minst. De verhuisgeneigdheid van de hogere inkomensgroepen wijkt maar weinig af van het gemiddelde. Alleen de laagste inkomensgroep heeft een verhoogde verhuisgeneigdheid (30%). De verhuismotieven zijn echter niet zo evenwichtig verdeeld. Hogere inkomens komen vaker voor bij huishoudens van tweeverdieners. De hogere inkomensgroepen bestaan hierdoor vaker uit huishoudens van twee volwassenen die vaker dan huishoudens van alleenwonenden kinderen hebben of aan de vooravond staan van gezinsvorming. Dat is de reden dat de hogere inkomens meer behoefte hebben aan een grotere woning, een balkon of een tuin en daarnaast aangeven dat omstandigheden in het huishoudens aanleiding zijn om te willen verhuizen. Bij de laagste inkomensgroep speelt de slechte kwaliteit van de woning vaker een rol bij de wens te willen verhuizen. 28

31 Figuur 3.7: Verhuisredenen naar inkomensgroep Lage inkomens Laag - EU-grens EU-grens ,5x modaal 1,5-2x modaal > 2x modaal Totaal Wil groter wonen 42% 45% 46% 45% 47% 51% 45% Wil mooier/beter wonen 39% 36% 39% 42% 40% 40% 39% Omstandigheden huishouden 21% 26% 28% 32% 34% 38% 28% Geen of te kleine tuin/balkon 17% 23% 20% 28% 34% 35% 24% Buurt bevalt niet 21% 15% 17% 22% 18% 15% 18% Woningtype 17% 14% 15% 18% 24% 18% 17% Slechte kwaliteit woning 19% 21% 17% 18% 12% 5% 16% Te veel trappen 18% 16% 11% 16% 10% 9% 14% Financiële situatie 14% 19% 14% 17% 11% 10% 14% Van huur naar koop of andersom 3% 12% 14% 15% 20% 22% 12% Werk of studie 9% 8% 10% 7% 8% 10% 9% Huurcontract loopt af 10% 5% 5% 4% 2% 5% 6% Wil dichter bij familie/vrienden 7% 6% 6% 3% 5% 5% 6% Hoge score Lage score Herkomst De herkomst van de huishoudens speelt geen belangrijke rol in de mate van verhuisgeneigdheid omdat andere variabelen het effect van herkomst overschaduwen, zoals de kwaliteit van de woning, en de woningsector (huur- of koopwoning). De herkomstgroepen zijn niet gelijk verdeeld over de Amsterdamse woningvoorraad naar sector en kwaliteitsniveau. Uit figuur 3.8 blijkt dat Nederlanders van Turkse en Marokkaanse komaf hun woning veel lager waarderen dan de andere groepen. Autochtone Nederlanders en westerse allochtonen hebben de hoogste waardering voor de woning. Surinamers en Antillianen en de brede groep van huishoudens met een overige niet-westers Figuur 3.8: Waardering woning naar herkomstgroep Rapportcijfer 7,5 7 7,7 7,8 6,5 6,7 6,9 6 5,5 5 5,5 6,1 4,5 4 Marokkaans 6,1 6,5 6,8 7,1 7,7 7,8 Turks Overig niet westers Surinaams en Antilliaans Westerse allochtonen Autochtonen

32 herkomst hebben in de beleving van woonkwaliteit een middenpositie. Bemoedigend is dat de groepen met relatieve kwaliteitsachterstand de snelste positieve ontwikkeling hebben. Door het verschil in verworven woonkwaliteit zijn huishoudens met een Nederlandse herkomst iets minder verhuisgeneigd (22% tegenover 25% voor Amsterdam gemiddeld) en sommige van de huishoudensgroepen met een allochtone herkomst juist meer dan gemiddeld. Huishouden met Marokkaanse herkomst zijn het meest verhuisgeneigd (37%). Maar ook huishoudens met een Turkse (34%) en een Surinaamse/Antilliaanse herkomt (29%) stijgen ruim boven het gemiddelde uit. Wel pakt de verhuisgeneigdheid bij deze groepen iets lager uit dan in 2011, wat in overeenstemming is met hun toegenomen ervaren woonkwaliteit. Nederlanders van Turkse en Marokkaanse komaf geven veel vaker dan de andere etnische groepen aan dat de kwaliteit van de woning (slecht, te klein) de reden is om te verhuizen (figuur 3.9). Voor autochtone Nederlanders is de kwaliteit van de woning veel minder een reden om te verhuizen. Huishoudens van Turkse herkomst noemen vaker fysieke barrières in de woning (woning niet gelijkvloers) als verhuismotief. In voorgaande jaren was dat juist bij de Surinaamse/Antilliaanse groep het geval, maar kennelijk is dat bezwaar snel verminderd. Figuur 3.9: Verhuisredenen naar herkomstgroep Surinaams en Antilliaans Turks Marokkaans Overig iet-westers Westerse allochtonen Autochtonen Totaal Wil groter wonen 39% 49% 56% 51% 41% 40% 43% Wil mooier/beter wonen 39% 40% 44% 39% 39% 37% 39% Omstandigheden huishouden 22% 21% 21% 24% 27% 29% 27% Geen of te kleine tuin/balkon 15% 14% 12% 16% 24% 28% 22% Buurt bevalt niet 22% 14% 18% 12% 19% 20% 19% Woningtype 16% 17% 19% 17% 18% 18% 18% Slechte kwaliteit woning 19% 26% 29% 19% 14% 12% 16% Te veel trappen 16% 19% 15% 15% 14% 13% 14% Financiële situatie 16% 7% 9% 14% 18% 14% 14% Van huur naar koop of andersom 6% 6% 4% 8% 12% 13% 10% Werk of studie 6% 5% 1% 9% 16% 10% 9% Wil dichter bij familie/vrienden 8% 10% 5% 7% 8% 5% 7% Huurcontract loopt af 4% 2% 1% 7% 9% 7% 6% Hoge score Lage score 30

33 3.3 Verhuisredenen in de verschillende buurten De mate van verhuisgeneigdheid is ongelijk over de stad verdeeld. Dat kwam in het vorige hoofdstuk aan de orde. De verhuismotieven verschillen per woonmilieu 4. Zowel de kwaliteit van woningen en woonomgeving als de verschillende typen huishoudens zijn ongelijk over de stad verspreid. De woonmilieu-indeling is een handige manier om daar naar te kijken (figuur 3.10). Zie bijlage 1 voor de woonmilieukaart. Het woonmilieu dorp is samengevoegd met Welgesteld Stedelijk. Verder zijn Centrum en Centrumrand samengevoegd en voorts zijn de vijf nieuwbouw milieus samengevoegd naar ouderdom: De woonmilieus Amsterdamse suburb, Transformatie en Water en Groen zijn de oude nieuwbouwmilieus, Moderne Stad en Compacte Vernieuwing vertegenwoordigen de nieuwe nieuwbouw. In Centrum en Centrumrand is de te kleine woning en het ontbreken van een tuin of balkon een belangrijke verhuisreden. Aan het feit dat omstandig heden in het huishouden en omstandigheden in werk of studie een rol spelen, is te zien dat ook de bewoners een bijzonder profiel hebben. Slechte kwaliteit van de woning is een verhuisreden in de milieus Transitie en Verbinding. In Transitie springt bovendien het feit dat de buurt niet bevalt eruit als verhuisargument. Opvallend is dat ook in de recentere nieuwbouwmilieus het ontbreken van voldoende privé buitenruimte naar boven komt als verhuisreden. Daarnaast speelt kwaliteit van de woning in de nieuwbouw geen rol maar de buurtkwaliteit wordt wel vaker als verhuisreden genoemd. Ook in de oudere nieuwbouw speelt de buurt als verhuisargument. Een aspect dat minder met kwaliteit te maken heeft is de prijs. Het aantal huishoudens dat de financiële motieven noemt om te willen verhuizen ligt in de nieuwbouwmilieus aanzienlijk hoger dan in Amsterdam gemiddeld. Figuur 3.10: Verhuisredenen van beslist verhuisgeneigden naar woonmilieu Centrum centrumrand Welgesteld stedelijk en dorp Vergrijsde tuinstad Verbinding Transitie Oude nieuwbouw Nieuwe nieuwbouw Te kleine woning 52% 42% 38% 49% 42% 22% 31% 43% Wil mooier/beter wonen 35% 30% 40% 46% 41% 26% 35% 39% Omstandigheden huishouden 31% 35% 27% 27% 22% 22% 19% 27% Geen of te kleine tuin/balkon 31% 31% 17% 24% 13% 16% 27% 22% Buurt bevalt niet 9% 8% 22% 18% 27% 24% 25% 18% Woningtype 17% 16% 16% 17% 18% 20% 18% 17% Slechte kwaliteit woning 18% 10% 17% 20% 19% 4% 5% 16% Te veel trappen 16% 17% 12% 15% 14% 19% 6% 15% Financiële situatie 16% 15% 19% 10% 9% 23% 18% 14% Van huur naar koop of andersom 14% 17% 9% 11% 5% 10% 13% 10% Werk of studie 10% 10% 7% 6% 7% 8% 15% 8% Wil dichter bij familie/vrienden 4% 7% 8% 6% 8% 5% 8% 6% Huurcontract loopt af 5% 5% 5% 4% 7% 2% 1% 5% Totaal 4 De indeling naar twaalf woonmilieus vond plaats met buurtgegevens van Een beschrijving van de woonmilieus te lezen in het factsheet Amsterdamse woonmilieus 2008 of het rapport Wonen in Amsterdam 2011, Stand van Zaken: 31

Wonen in Amsterdam 2011 Woonwensen en verhuisgedrag

Wonen in Amsterdam 2011 Woonwensen en verhuisgedrag Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Colofon Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Amsterdam Datum September 2013 Auteur Kees Dignum Begeleidingsgroep Vertegenwoordigers van

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Blaricum 2017

Fact sheet Wonen in Blaricum 2017 Fact sheet Wonen in 7 in het kort In wonen 4. huishoudens. is alleenwonend, stel zonder kinderen en stel met kinderen. Vergeleken met de MRA (6) en de regio () heeft relatief veel stellen zonder kinderen.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Beemster 2017

Fact sheet Wonen in Beemster 2017 Fact sheet Wonen in Beemster 07 Beemster in het kort Er wonen.800 huishoudens in Beemster. In Beemster wonen iets meer gezinnen met kinderen dan gemiddeld, namelijk van de huishoudens is een stel met kinderen.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amstelveen. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Amstelveen. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Amstelveen Kerncijfers Amstelveen SRA- Noord SRA-Zuid Amsterdam* totaal huishoudens (abs. bron: CBS/OIS) 42.33 43.2 4. 3.8 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS) 42.73 42.3 4.347 4. Aantal

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Gooise Meren 2017

Fact sheet Wonen in Gooise Meren 2017 Fact sheet Wonen in Gooise Meren 0 Gooise Meren in het kort In Gooise Meren wonen 6.000 huishoudens. De meeste () zijn alleenwonend, in Gooi en Vechtstreek is dat, in de is dat. De grootste groep is tussen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017 Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017 Amsterdam in het kort Er wonen 462.000 huishoudens in Amsterdam. Amsterdam telt relatief veel alleenwonenden, 49% van de huishoudens woont alleen. Gemiddeld ligt dit

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017 Fact sheet Wonen in 07 in het kort telt 69.000 huishoudens in 07. Er wonen veel gezinnen (9 stellen met kinderen, eenoudergezinnen), net als gemiddeld in Zaanstreek/Waterland. De leeftijdssamenstelling

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Hilversum 2017

Fact sheet Wonen in Hilversum 2017 Fact sheet Wonen in 07 in het kort In wonen.000 huishoudens. De meesten (7) zijn alleenwonend. Gemiddeld is het aandeel alleenwonenden in Gooi en Vechtstreek en 9 in de Metropoolregio Amsterdam (). De

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Huizen 2017

Fact sheet Wonen in Huizen 2017 Fact sheet Wonen in 7 in het kort In wonen 8. huishoudens. is alleenwonend, stel zonder kinderen en stel met kinderen. Vergeleken met de MRA () en de regio () heeft relatief veel stellen zonder kinderen.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Diemen 2017

Fact sheet Wonen in Diemen 2017 Fact sheet Wonen in Diemen 2017 Diemen in het kort Er wonen 14.000 huishoudens in Diemen. Diemen telt relatief veel alleenwonenden: 41%, vergeleken met 31% in Amstel- Meerlanden en 39% in de Metropoolregio

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Weesp 2017

Fact sheet Wonen in Weesp 2017 Fact sheet Wonen in 01 in het kort Er wonen ruim 8.00 huishoudens in. De huishoudenssamenstelling wijkt nauwelijks af van die van Gooi en Vechtstreek. In is het aandeel alleenwonenden net wat hoger dan

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Wormerland 2017

Fact sheet Wonen in Wormerland 2017 Fact sheet Wonen in 07 in het kort telt bijna 7000 huishoudens in 07. Er wonen veel stellen zonder kinderen (33 versus gemiddeld in de ) en stellen met kinderen ( versus gemiddeld). Huishoudens in zijn

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Heemstede 2017

Fact sheet Wonen in Heemstede 2017 Fact sheet Wonen in 7 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. telt zowel relatief veel stellen met kinderen (0) en stellen zonder kinderen (0). In Zuid-Kennemerland ligt dit op 8 voor beide gevallen en

Nadere informatie

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015 Inhoud 1. Woningvoorraad 2 2. Huishoudens 4 3. Huishoudens in woningen 5 4. Verhuizingen 8 5. Verhuiswensen doorstromers 10 6. Verhuiswensen starters 14 7. Woonruimteverdeling 15 Inleiding Er is heel veel

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Kerncijfers SRA- Noord SRA-Zuid Amsterdam* huishoudens (abs. bron: CBS/OIS) 8.79 43.2 4.9.8 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS) 78.33 42.93 4.347 47.9 Aantal respondenten enquête..73.77

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Oostzaan 2017

Fact sheet Wonen in Oostzaan 2017 Fact sheet Wonen in Oostzaan Oostzaan in het kort Oostzaan telt ongeveer 000 huishoudens in. Er wonen veel stellen met kinderen ( versus gemiddeld in de ) en stellen zonder kinderen ( versus gemiddeld).

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Landsmeer 2017

Fact sheet Wonen in Landsmeer 2017 Fact sheet Wonen in Landsmeer 0 Landsmeer in het kort Er wonen.00 huishoudens in Landsmeer. Hier wonen iets meer gezinnen met kinderen (33) dan gemiddeld ( regio en 6 MRA) en ook meer stellen zonder kinderen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Zandvoort 2017

Fact sheet Wonen in Zandvoort 2017 Fact sheet Wonen in 01 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. Vier op de tien huishoudens (0)is een alleenwonende, gelijk aan het gemiddelde in de MRA. Bijna de helft van de huishoudens in is tussen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017 Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017 Ouder-Amstel in het kort Er wonen 5.900 huishoudens in Ouder- Amstel. De grootste groep is alleenwonend, al ligt hun aandeel (32%) lager dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017 Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017 Haarlemmermeer in het kort Er wonen ruim 61.000 huishoudens in Haarlemmermeer. Haarlemmermeer telt relatief veel gezinnen met kinderen: 35%, tegenover 32% in Amstelland-Meerlanden

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017

Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017 Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017 Amstelveen in het kort Er wonen 4.000 huishoudens in Amstelveen. De grootste groep is alleenwonend, al ligt hun aandeel (%) lager dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Edam-Volendam 2017

Fact sheet Wonen in Edam-Volendam 2017 Fact sheet Wonen in Edam-Volendam 0 Edam-Volendam in het kort Er wonen.600 huishoudens in Edam- Volendam. Hier wonen meer gezinnen met kinderen (6) dan gemiddeld (0 regio en 6 MRA) en ook meer stellen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Zaanstad (2015) Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Zaanstad (2015) Kerncijfers Fact sheet Wonen in (5) Kerncijfers SRA- Noord SRA-Zuid Amsterdam* huishoudens (abs. bron: CBS/OIS)) 67.56.62 6.59 9.8 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS) 66.59 2.9 6.7 7.9 Aantal respondenten enquête.58

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel Kerncijfers Ouder- Amstel SRA-Zuid SRA- Noord Amsterdam* totaal huishoudens (abs. bron: CBS/OIS).87 16.19 1.6 9.1 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS).781 16.7 1.9 17.9

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Bloemendaal 2017

Fact sheet Wonen in Bloemendaal 2017 Fact sheet Wonen in 0 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. telt relatief veel stellen met en zonder kinderen in vergelijking met de. Zo is in een stel zonder kinderen en 8 alleenwonend. Vaak gaat het

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Waterland 2017

Fact sheet Wonen in Waterland 2017 Fact sheet Wonen in 0 in het kort telt ruim 000 huishoudens in 0. Er wonen veel stellen met kinderen (3 versus gemiddeld in de ) en stellen zonder kinderen (3 versus gemiddeld). Dit is ook meer dan gemiddeld

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Haarlem 2017

Fact sheet Wonen in Haarlem 2017 Fact sheet Wonen in 0 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. Vier op de tien huishoudens is een alleenwonende, gelijk aan het gemiddelde in de MRA. Wat betreft de leeftijdsopbouw lijkt sterk op Zuid-

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Purmerend 2017

Fact sheet Wonen in Purmerend 2017 Fact sheet Wonen in Purmerend 0 Purmerend in het kort Purmerend telt.000 huishoudens in 0. Er wonen veel gezinnen ( stellen met kinderen, eenoudergezinnen), net als gemiddeld in Zaanstreek/Waterland. Ook

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Wijdemeren 2017

Fact sheet Wonen in Wijdemeren 2017 Fact sheet Wonen in 21 in het kort In wonen ruim 1. huishoudens. Er wonen relatief veel stellen zonder kinderen (). In Gooi en Vechtstreek is gemiddeld 2 van de huishoudens een stel zonder kinderen en

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Aalsmeer 2017

Fact sheet Wonen in Aalsmeer 2017 Fact sheet Wonen in Aalsmeer 0 Aalsmeer in het kort Er wonen 3.000 huishoudens in Aalsmeer. Aalsmeer telt relatief veel gezinnen met kinderen, 3 van de huishoudens is een stel met kinderen. Gemiddeld ligt

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017 Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017 Uithoorn in het kort Er wonen 13.000 huishoudens in Uithoorn. Stellen met kinderen vormen de grootste groep, en hun aandeel ligt met 32% hoger dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017

Fact sheet Wonen in Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017 Fact sheet Wonen in Haarlemmerliede en Spaarnwoude 07 Haarlemmerliede en Spaarnwoude in het kort Er wonen 00 huishoudens in Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Haarlemmerliede en Spaarnwoude telt relatief

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Laren 2017

Fact sheet Wonen in Laren 2017 Fact sheet Wonen in Laren 207 Laren in het kort Er wonen bijna 000 huishoudens in Laren. Ongeveer een derde (33) van de huishoudens is een stel zonder kinderen, in de metropoolregio Amsterdam (MRA) bedraagt

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Lelystad 2017

Fact sheet Wonen in Lelystad 2017 Fact sheet Wonen in Lelystad 2017 Lelystad in het kort Er wonen 33.400 huishoudens in Lelystad. Lelystad telt relatief veel stellen zonder kinderen (29%). Gemiddeld ligt dit op 26% in zowel Almere/Lelystad

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Velsen 2017

Fact sheet Wonen in Velsen 2017 Fact sheet Wonen in Velsen 2017 Velsen in het kort Er wonen 30.400 huishoudens in Velsen. Velsen telt relatief weinig alleenwonenden, 31% van de huishoudens woont alleen. Gemiddeld ligt dit op 33% in IJmond,

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2013 Stadsdeelprofielen

Wonen in Amsterdam 2013 Stadsdeelprofielen Stadsdeelprofielen Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Colofon Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Amsterdam Datum Juni 2014 Auteurs Kees Dignum en Hester Booi Grafische

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017

Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017 Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017 Beverwijk in het kort Er wonen 18.800 huishoudens in Beverwijk. Beverwijk telt vergeleken met de Metropoolregio Amsterdam (MRA) iets meer gezinnen met kinderen. Het aandeel

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017

Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017 Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017 Heemskerk in het kort Er wonen 17.300 huishoudens in Heemskerk. Heemskerk telt relatief veel stellen zonder kinderen, 31% van de huishoudens is een stel zonder kinderen.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Almere 2017

Fact sheet Wonen in Almere 2017 Fact sheet Wonen in Almere 2017 Almere in het kort Er wonen 84.000 huishoudens in Almere. Almere telt relatief veel gezinnen met kinderen, 33% van de huishoudens is een stel met kinderen. Gemiddeld ligt

Nadere informatie

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Verhuisplannen en woonvoorkeuren Verhuisplannen en woonvoorkeuren Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 Bevolkingsdaling ontstaat niet alleen door demografische ontwikkelingen, zoals ontgroening en vergrijzing of

Nadere informatie

WoON 2015 Zuid-Holland. Berry Blijie

WoON 2015 Zuid-Holland. Berry Blijie WoON 2015 Zuid-Holland Berry Blijie 15233-WON Inhoud 1. Inleiding 2. Contouren van de woningmarkt 3. De woningvoorraad 4. Huishoudens in woningen 5. Inkomens en woonuitgaven 6. Verhuizingen en verhuisplannen

Nadere informatie

CIJFEROPBRENGST WOONDEBAT NOVEMBER team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement

CIJFEROPBRENGST WOONDEBAT NOVEMBER team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement CIJFEROPBRENGST WOONDEBAT NOVEMBER 2015 team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Cijferopbrengst woondebat 1 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2 2. Inleiding 5 3. Ontwikkeling bevolking en woningvoorraad

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2011 Eerste resultaten

Wonen in Amsterdam 2011 Eerste resultaten Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Wonen in Amsterdam 2011 Eerste resultaten November 2012 Continuïteit in ontwikkeling woningmarkt, stabilisatie inkomens Centraal in het onderzoek

Nadere informatie

FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015

FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015 FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015 Kaartje concentraties 75+ 1 team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Inleiding Op 23 maart 2015 startte het Woondebat met een open bijeenkomst. Doel

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven

Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Woonsituatie en woningmarktpositie van Amsterdamse senioren 2013 Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Postbus 1900 1000 BX Amsterdam www.amsterdam.nl/wonen

Nadere informatie

Verhuis- en woonwensen van starters

Verhuis- en woonwensen van starters Verhuis- en woonwensen van starters Gemeente Amersfoort Sector Concernmiddelen Onderzoek en Statistiek Marc van Acht Uitgave en rapportage in opdracht van afdeling Economie en Wonen Onderzoek en Statistiek,

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam. Particuliere huursector, vliegwiel van de woningmarkt

Gemeente Amsterdam. Particuliere huursector, vliegwiel van de woningmarkt Gemeente Maart 2015 sector, vliegwiel van de woningmarkt De particuliere huursector vervult momenteel een dynamische rol in de se woningmarkt. De koopsector had een aantal jaren last van de economische

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid

Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid Januari 2016 Amsterdammers geven hun buurt gemiddeld een 7,5 Sterkste stijgers in Oost en West; drie

Nadere informatie

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008-2009

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008-2009 WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008-2009 RAPPORTAGE WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008 2009 Uitgevoerd in opdracht van Parkstad Limburg Door: Datum: Ikwileenanderewoning.nl, 13 09 2009 Woonplein

Nadere informatie

Fact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007

Fact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007 Fact sheet nummer 2 maart 2007 Autochtonen in Amsterdam De samenstelling van de Amsterdamse bevolking is de laatste jaren sterk veranderd. Het percentage autochtonen neemt af; het percentage allochtonen

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2005 Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Het inwonertal van Amsterdam is in 2004 met ruim 4.000 personen tot 742.951

Nadere informatie

JONGERENPEILING WONEN IN EDE

JONGERENPEILING WONEN IN EDE JONGERENPEILING WONEN IN EDE ACHTERGROND EN OPZET Eind 2015 is de Woonvisie Ede 2030 vastgesteld. Sindsdien heeft de gemeente Ede gewerkt aan de vertaling van de Woonvisie naar het woningbouwprogramma

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2013 Eerste resultaten

Wonen in Amsterdam 2013 Eerste resultaten Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Wonen in Amsterdam 2013 Eerste resultaten December 2013 Centraal in het onderzoek Wonen in Amsterdam staat de verhouding tussen de woningmarktsegmenten

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2006 Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Na een aantal jaren van groei is door een toenemend vertrek

Nadere informatie

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Dick van der Wouw Nadet Somers SCOOP Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling

Nadere informatie

Gemeentes vergeleken

Gemeentes vergeleken Gemeentes vergeleken De cijfers uit het Woningmarktonderzoek Zuidoost-Brabant 2014 nader bezien. 1. Inleiding Naast het algemene regionale woningmarktonderzoek zijn er gemeentelijke rapportages beschikbaar.

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam. Stadsdeelprofielen. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Stadsdelen Amsterdamse Woningcorporaties

Wonen in Amsterdam. Stadsdeelprofielen. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Stadsdelen Amsterdamse Woningcorporaties 2011 Wonen in Amsterdam Stadsdeelprofielen Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Stadsdelen Amsterdamse Woningcorporaties Colofon Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Datum Augustus 2012 Auteurs Kees Dignum

Nadere informatie

3. Minder tevreden over het wonen

3. Minder tevreden over het wonen 3. Minder tevreden over het wonen zijn minder tevreden over hun woning en hun woonomgeving dan autochtonen. Zij wonen in kwalitatief minder goede woningen en moeten met meer mensen de beschikbare ruimte

Nadere informatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

De particuliere huursector en zijn bewoners

De particuliere huursector en zijn bewoners Fact sheet juli 2008 Gemeente Amsterdam Dienst Wonen De particuliere huursector en zijn bewoners woningen binnen de ring voor de jonge, hoogopgeleide Nederlanders Inleiding Huisjesmelkers, torenhoge huurprijzen

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2003

Wonen in Amsterdam 2003 Stand van zaken Wonen in Amsterdam 2003 Deel 3 1 Inhoudsopgave Samenvatting 5 hoofdstuk 1 Inleiding 9 Leeswijzer 9 hoofdstuk 2 Woonmilieus, marktposities en woonkwaliteit 11 2.1 Inleiding 11 2.2 Woonmilieus

Nadere informatie

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek 7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek Auteur Remco Kaashoek De dynamiek op de koopwoningmarkt is tussen 2007 en 2011 afgenomen, terwijl die op de markt voor huurwoningen licht is gestegen. Het aantal

Nadere informatie

Onderzoek kleine kernen

Onderzoek kleine kernen Gemeente Kampen Onderzoek kleine kernen 1 maart 2012 Projectnr. 166.106/G Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 3512532 Telefax (026) 4458702 E-mail Internet

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons. IB Onderzoek, 22 mei Utrecht.

Onderzoeksflits. Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons. IB Onderzoek, 22 mei Utrecht. Onderzoeksflits Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons IB Onderzoek, 22 mei 2015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie In dit hoofdstuk komen de interesse en participatie van Amsterdammers in de politiek aan bod. 2014 was in dat opzicht een boeiend jaar, met drie verkiezingen en belangrijke verschuivingen

Nadere informatie

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 In de Eemsdelta zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de leefbaarheid.

Nadere informatie

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen Onderzoek Houten Jongeren en Wonen Juni 2007 www.adv-mr.com Utrechtseweg 101, 3702 AB Zeist Inhoud Inleiding Vanuit woonstichting Viveste en de gemeente Houten is een behoefte aan onderzoek naar de woonwensen

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Verkoop door woningcorporaties

Verkoop door woningcorporaties 2 14 Ruim 22.000 corporatiewoningen verkocht Vanaf 199 tot en met de eerste helft van 14 hebben de woningcorporaties ruim 22.000 bestaande woningen verkocht aan particulieren. Het aantal verkopen kwam

Nadere informatie

Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. Slaagkansenmonitor 2003

Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. Slaagkansenmonitor 2003 Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties 2 Inhoud Inleiding 5 Aanleiding 5 5 Leeswijzer 7 Deel 1 9 1. De vraagkant op de Amsterdamse woningmarkt 9 1.1. Omvang van groep verhuisgeneigde huishoudens 9

Nadere informatie

Rapportage WoON Analyse van Utrechtse woningmarkt o.b.v. Woononderzoek Nederland Utrecht.nl/onderzoek

Rapportage WoON Analyse van Utrechtse woningmarkt o.b.v. Woononderzoek Nederland Utrecht.nl/onderzoek Rapportage WoON 2015 Analyse van Utrechtse woningmarkt o.b.v. Woononderzoek Nederland 2015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht 030-286

Nadere informatie

WOZ-waarde woningen weer verder gedaald

WOZ-waarde woningen weer verder gedaald WOZ-waarde woningen weer verder gedaald Na september 2008 zijn onder invloed van de kredietcrisis de koopprijzen van woningen gedaald en daarmee ook de WOZ-waarde, want die is gebaseerd op marktontwikkelingen.

Nadere informatie

Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit

Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit mei 2018, Leo Prins en Paul de Vries - Ouderen verhuizen zeer weinig. Van alle senioren in een koopwoning wil 6,6 procent verhuizen, maar dat lukt maar 2,3 procent.

Nadere informatie

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN 14 december 2017 Publieksversie Joost Wegstapel Dave Havermans Australiëlaan 5, 3526 AB Utrecht 030 693 60 00 info@atrive.nl www.atrive.nl KvK: 17106411 Aanleiding van

Nadere informatie

Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne

Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne WoningNet 1 juni 2018 Onderzoek naar woningbehoefte van jongeren tot 28 jaar in Hengelo en Borne Behandeld door: ALEXANDRA DE JONG Telefoon: 0651567917

Nadere informatie

WOONTEVREDENHEID 2011

WOONTEVREDENHEID 2011 WOONTEVREDENHEID 2011 Colofon Dit is een onderzoeksrapportage gemaakt door: Team Onderzoek en Statistiek Te downloaden op www.lelystad.nl/onderzoek onder de kop publicaties, burger- en panelpeilingen Gemeente

Nadere informatie

3.4 Liever in de eigen gemeente blijven

3.4 Liever in de eigen gemeente blijven Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 3.8 Redenen om wel te verhuizen, naar roltrapgroep (procenten, meerdere antwoorden mogelijk, vervolg) 35-54 jaar zonder kinderen huurcontract loopt

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam Woningmarktrapport 4e kwartaal 215 Gemeente Amsterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 3 Aantal verkocht 25 2 15 1 5 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 1e kwartaal

Nadere informatie

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011 Sociaal-economische schets van Zuidwest 2011 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2011 Stand van zaken

Wonen in Amsterdam 2011 Stand van zaken Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Colofon Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Amsterdam Datum November 2012 Auteurs Kees Dignum en San Yin Kan Begeleidingsgroep Vertegenwoordigers

Nadere informatie

Page 1 of 6 Kopers van nieuwbouwwoningen in Nesselande januari 2003 In opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) 1 Inleiding In oktober 2002 is in opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam

Nadere informatie

Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum

Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum De enquête geeft een goed beeld van de woonwensen van de bevolking, vanwege de grote respons en de goede verdeling over de verschillende leeftijden en type bewoners.

Nadere informatie

Woningbehoefte onderzoek

Woningbehoefte onderzoek Woningbehoefte onderzoek Prognose woningbehoefte Amersfoort tot 2015 Gemeente Amersfoort Sector Dienstverlening, Informatie en Advies (DIA) Afdeling Onderzoek en Statistiek Marc van Acht Uitgave en rapportage:

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Verhuisonderzoek Drechtsteden

Verhuisonderzoek Drechtsteden Verhuisonderzoek Kenmerken van de verhuizingen en de verhuisredenen? Inhoud: 1. Conclusies 2. Verhuissaldo 3. Huishoudengroepen 4. Inkomensgroepen 5. Kenmerk en prijs woning 6. Woningvoorraad 7. Vertrekredenen

Nadere informatie

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Woningmarktanalyse Gooise Meren Woningmarktanalyse Gooise Meren Op basis van WOZ en BAG gegevens Versie Kerngegevens Woningmarktanalyse Gooise Meren De in dit rapport gepresenteerde analyses zijn gemaakt met behulp van gemeentelijke

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2012. Gemeente Amsterdam

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2012. Gemeente Amsterdam Woningmarktrapport - 4e kwartaal 212 Gemeente Amsterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 18 aantal verkocht 16 14 12 1 8 6 4 2 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

Factsheet Peiling woonvoorkeuren en reacties beleidsplannen uitkomsten WoON-module Wens en Werkelijkheid

Factsheet Peiling woonvoorkeuren en reacties beleidsplannen uitkomsten WoON-module Wens en Werkelijkheid Factsheet Peiling woonvoorkeuren en reacties beleidsplannen uitkomsten WoON-module Wens en Werkelijkheid Inleiding: tijd voor een tussenmeting De basismodule van het WoonOnderzoek Nederland 2009 (WoON2009)

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Gewicht en leefstijl van kinderen in Nieuw-West

Gewicht en leefstijl van kinderen in Nieuw-West Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht juni 2017 Gewicht en leefstijl van kinderen in Nieuw- Minder overgewicht Het percentage kinderen * met overgewicht (inclusief obesitas) in Nieuw- is tussen en significant

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst

Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst 27926 Huurbeleid Nr. 216 Herdruk 1 Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 maart 2014 Hierbij doe ik u het volgende toekomen:

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2013. Gemeente Dordrecht

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2013. Gemeente Dordrecht Woningmarktrapport - 4e kwartaal 213 Gemeente Dordrecht Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 1 aantal verkocht 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid

Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Wonen in Amsterdam 2011 Leefbaarheid Februari 2012 Geen enkele buurt meer onvoldoende Sterkste stijging tevredenheid in Overtoomse Veld Al

Nadere informatie

Wonen in Hof van Twente

Wonen in Hof van Twente Zeven deelgebieden De gemeente bestaat uit zes kernen en een groot buitengebied. Goor is met 5.26 huishoudens de grootste kern, gevolgd door Delden met 3.2 huishoudens. Het buitengebied (2.37) en Markelo

Nadere informatie

Samenvatting WijkWijzer 2017

Samenvatting WijkWijzer 2017 Samenvatting WijkWijzer 2017 Bevolking & wonen Inwoners Op 1 januari 2017 telt Utrecht 343.134 inwoners. Met 47.801 inwoners is Vleuten-De Meern de grootste wijk van Utrecht, gevolgd door de wijk Noordwest.

Nadere informatie