I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "I. BESLISSING. I.A. Algemeen"

Transcriptie

1 Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel Datum 23 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT Referentie F.H. de Vries Uw brief van Doorkiesnummer Uw nummer Faxnummer Bijlage voorschriften adres Onderwerp Wet Milieubeheer; revisievergunning Hubun Bodemvoeding BV, Bunschoten I. BESLISSING I.A. Algemeen Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer (hierna: Wm), Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit), de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), het Provinciaal Milieubeleidsplan en op hetgeen onder hoofdstuk II en volgende wordt overwogen, besluiten wij: de door aangevraagde Wm-vergunning als bedoeld in artikel 8.4, juncto 8.1, lid 2 juncto artikel 8.1, lid 1 onder b en c van de Wm, juncto Bijlage 1 van het Activiteitenbesluit voor een termijn van 10 jaar te verlenen gerekend vanaf het in werking treden van de beschikking; dat de bij deze beschikking behorende gewaarmerkte aanvraag deel uitmaakt van deze beschikking voor zover de voorschriften en beperkingen niet anderszins bepalen; aan deze Wm-vergunning de voorschriften en beperkingen te verbinden, zoals die bij dit besluit zijn opgenomen. dat hoofdstuk12 van de voorschriften gedurende vijf jaar, nadat de Wm-vergunning haar geldigheid heeft verloren, in werking blijft; deze beschikking bekend te maken op 1 juli Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 1 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

2 II. DE AANVRAAG II.A. Beschrijving van de aanvraag Op 29 mei 2008 hebben wij een aanvraag van (hierna: de aanvrager) ontvangen voor een de gehele inrichting omvattende vergunning krachtens de Wet milieubeheer in verband met een verandering (in de werking) van de inrichting waarvoor al eerder een Wmvergunning werd verleend (art. 8.4, lid 1, juncto 8.1, lid 2 juncto artikel 8.1, lid 1 onder b en c van de Wm, juncto Bijlage 1 van het Activiteitenbesluit). De inrichting is gelegen aan Groeneweg 6 te Bunschoten, kadastraal bekend onder Bunschoten, sectie H, nummers 1091 en De aanvraag voorziet in het verwerken van dierlijke en plantaardige grondstoffen ter vorming van meststoffen en het op- en overslaan van grondverbeteraars. Op grond van categorie 7a van bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (hierna: Ivb) zijn wij bevoegd gezag voor de inrichting. II.B. Aanleiding voor het indienen van de aanvraag De aanleiding voor deze aanvraag is een nieuwe vergunning te verkrijgen waar alle veranderingen in verwerkt zijn en een reëel beeld van het bedrijf wordt vergund. II.C. Locatie van de inrichting en het bestemmingsplan De inrichting ligt in een buitengebied. De meest nabijgelegen woning ligt op een afstand van 25 meter. De aanvraag voorziet in het drogen van koemest en het pelletiseren van gedroogde koemest en kippenmest. In het ter plaatse geldende bestemmingsplan, inpassingsplan, beheersverordening of regels gesteld bij of krachtens een provinciale verordening of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, onderscheidenlijk artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, is het terrein van de inrichting bestemd voor bedrijven. De aangevraagde activiteiten zijn hiermee niet in strijd. II.D. Huidige vergunningsituatie De huidige vergunningsituatie omvat de volgende vergunning(en) en meldingen: Soort Datum Nummer Bevoegd gezag Revisievergunning 19 juni WEM002169i GS Wvo-vergunning 19 juni /4082 Waterschap Vallei & Eem Melding art juli WEM003031i GS Melding art oktober WEM004692i GS Melding art oktober INT GS Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 2 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

3 III. PROCEDURE VAN DE AANVRAAG OM MILIEUVERGUNNING III.A. De aanvraag Ontvangst van de aanvraag Met betrekking tot het verzoek is de procedure ingevolgde afdeling 3.4 van de Awb van toepassing. De aanvraag is door ons op 29 mei 2008 ontvangen is en is door ons ter informatie op 24 juli 2008 toegezonden aan betrokken bestuursorganen te weten: a. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten ; b. de Regionale inspecteur VROM-inspectie Regio Noord-West te Haarlem; c. het dagelijks bestuur van het Waterschap Vallei & Eem; Aanvullende gegevens gevraagd In verband met het ontbreken van een aantal gegevens hebben wij de aanvrager op 24 september 2008 in de gelegenheid gesteld om tot 24 december 2008 de aanvraag aan te vullen. Deze gegevens hebben wij op 23 december 2008 ontvangen. De termijn voor het geven van de beschikking is opgeschort met de periode die de aanvrager nodig heeft om de aanvraag aan te vullen (art. 4:15 van de Awb). III.B. Coördinatie Wm-vergunning en bouwvergunning Aanvrager heeft aangegeven, dat over de activiteiten contact is geweest met de gemeente Bunschoten en dat voor de aangevraagde activiteiten geen bouwvergunning noodzakelijk is. III.C. Coördinatie Wm-vergunning en Wvo-vergunning De aangevraagde activiteiten zijn krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren tevens Wvo-vergunningplichting. Uit bijlage 4 van de aanvraag blijkt dat er voor de aangevraagde activiteiten geen nieuwe Wvo-vergunning nodig is. De wijzigingen zijn middels een melding gelegaliseerd. De huidige Wvo-vergunning is geldig tot 1 augustus Coördinatie van de Wm-vergunning met de Wvo-vergunning is in dit geval dus niet aan de orde. III.D. Terinzagelegging De kennisgeving over de ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken is gepubliceerd in het weekblad De Bunschoter, een ter plaatse verschijnend regionaal weekblad op woensdag 11 maart Vervolgens heeft de aanvraag, ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken gedurende zes weken terinzage gelegen namelijk van 12 maart 2009 tot en met 22 april 2009 bij: de Procedurekamer van de Afdeling Vergunningverlening, Team Milieubeheer van de provincie Utrecht, Pythagoraslaan 101 te Utrecht; de gemeente Bunschoten, Stadsspui 1 te Bunschoten. Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking op de aanvraag zijn, binnen de door de wet gestelde termijn, zienswijzen ingekomen, die worden behandeld in hoofdstuk V van deze beschikking. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 3 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

4 IV. GROENE WETTEN IV.A. Habitatrichtlijn (HR) De Habitatrichtlijn heeft tot doel bij te dragen aan het waarborgen van de biologische diversiteit door het in stand houden van de natuurlijke habitatten en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten (artikel 2, lid 1 van de Habitatrichtlijn). De richtlijn kent een tweeledig beschermingsregime: - gebiedsbescherming; - soortenbescherming. Voor soortenbescherming geldt dat deze primair aan de orde dient te komen in het kader van de beoordeling of een ontheffing krachtens de Flora- en faunawet is vereist en kan worden verleend. Met de Natuurbeschermingswet 1998 is beoogd de gebiedsbeschermingsbepalingen uit de Habitatrichtlijn te implementeren. Binnen de provincie Utrecht zijn de volgende gebieden aangewezen als Habitatrichtlijngebied: Botshol, nabij Abcoude; Kolland en Overlangbroek, nabij Wijk bij Duurstede; Amerongse Bovenpolder, nabij Amerongen; Groot Zandbrink, nabij Leusden. De inrichting is niet gelegen in of nabij een Habitatrichtlijngebied. Het dichtstbijzijnde Habitatrichtlijngebied Groot Zandbrink is gelegen op een afstand van 15 km. Op deze afstand zijn er geen effecten van de inrichting op het Habitatrichtlijngebied te verwachten. Een verdere beoordeling op grond van de Habitatrichtlijn is niet noodzakelijk. IV.B. Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 heeft betrekking op gebiedsbescherming, en devogelrichtlijn is volledig in deze wet geïmplementeerd. In de provincie Utrecht zijn een stuk van de Neder- Rijn tussen Wijk bij Duurstede en Rhenen, de Oostelijke Vechtplassen nabij Maarssen en het Eemmeer nabij Blaricum aangewezen als Vogelrichtlijngebieden. Het meest nabijgelegen Natura2000-gebied de Eemland, ligt op een afstand van ruim 2,5 kilometer van de grens van de inrichting. Op deze afstand zijn geen effecten te verwachten vanwege de activiteiten van de inrichting. Er is dan ook geen sprake van een vergunningplicht ingevolge de Natuurbeschermingswet. IV.C. Flora- en faurawet De Flora- en faunawet heeft betrekking op bescherming van individuele plant- en diersoorten. In de Flora- en faunawet is een verbod opgenomen tot het beschadigen, doden, vernielen, verontrusten en/of verstoren van beschermde plant- en diersoorten dan wel het beschadigen, vernielen en/of verstoren van de nesten, holen, voortplanting- en rustplaatsen van beschermende diersoorten. Dit houdt in dat als de oprichting of het in werking zijn van een vergunningplichtige inrichting leidt tot negatieve effecten op (voortplantings-, rust- en verblijfplaatsen van) beschermde soorten, door aanvrager een ontheffing op grond van de Floraen faunawet aangevraagd moet worden bij het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit. Als het gaat om minder kwetsbare dier- of plantensoorten geldt op voorhand een vrijstelling van deze ontheffingsplicht. Hierbij geldt dan wel als eis dat gewerkt wordt volgens een door de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit goedgekeurde gedragscode. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 4 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

5 V. ARTIKEL 8.8 TOT EN MET 8.11 WET MILIEUBEHEER V.A. Algemeen De artikelen 8.8 tot en met 8.11 van de Wm omvatten het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. Hierna geven wij aan hoe de aanvraag zich tot het toetsingskader verhoudt. Hierbij beperken wij ons tot die onderdelen van het toetsingskader, die ook werkelijk op onze beslissing van invloed zijn. V.B. IPPC-richtlijn/Best beschikbare technieken Algemeen Richtlijn 96/61/EG van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging - hierna: de IPPC-richtlijn - verplicht het bevoegd gezag een milieuvergunning op te stellen, die voldoet aan de in deze richtlijn geformuleerde eisen voor nieuwe en bestaande installaties. De IPPC-Richtlijn is van toepassing op installaties/activiteiten die zijn opgenomen in Bijlage I van de Richtlijn. In de beoordeling van de milieugevolgen wordt de aanvraag getoetst aan de in de IPPC-richtlijn geformuleerde eisen. Dit betekent onder andere dat door de inrichting alle passende preventieve maatregelen (moeten) worden getroffen om verontreiniging van bodem, water en lucht te voorkomen dan wel te beperken door toepassing van de Beste beschikbare technieken (BBT), met inbegrip van maatregelen betreffende afvalpreventie en energiebesparing om aldus een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel te waarborgen. Voor de beoordeling van de aanvraag worden zogenoemde BAT Reference Documents (= BREF's) opgesteld. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen zogenaamde verticale BREF's - deze zijn branche gebonden - en zogenaamde horizontale BREF's die branche overstijgend zijn. Voor een aantal activiteiten zijn deze BREF's in definitieve vorm en moeten dan ook worden toegepast bij de vergunningverlening. Blijkens jurisprudentie behoren wij ook de eindconcept-bref's en BREF's die nog niet zijn opgenomen in tabel 1 te betrekken bij de besluitvorming. Deze moeten immers worden beschouwd als documenten die een beschrijving bevatten van vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd. De aangevraagde activiteiten worden niet genoemd in bijlage I van de IPPC-richtlijn. Beste beschikbare technieken Ingevolge artikel 8.11, lid 3, van de Wm dienen in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning voorschriften te worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast. Wij hebben aan de hand van bestaande literatuur, de in de Regeling aanwijzing BBTdocumenten genoemde Nederlandse informatiedocumenten en kennis van de aangevraagde activiteiten bij het verlenen van de vergunning de beste beschikbare technieken voorgeschreven. Met betrekking tot de aspecten voor de bepaling van de beste beschikbare technieken als genoemd in artikel 5a.1, lid 1 onder a tot en met k, van het Ivb merken wij het volgende op: Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 5 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

6 a. Toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken Het gaat binnen de inrichting om de opslag en het fysisch bewerken van afvalstoffen. Er worden reeds bestaande afvalstoffen voor materiaalhergebruik dan wel nuttige toepassing geschikt gemaakt. Het gaat in deze dus niet om inzet van technieken die weinig afvalstoffen zouden veroorzaken. Bij de toegepaste technieken komen geen afvalstoffen vrij die niet reeds als afvalstoffen zijn aangemerkt. b. Toepassing van minder gevaarlijke stoffen Voor de gebruikte gevaarlijke stoffen bestaat nog geen goed alternatief. c. Ontwikkeling van technieken voor de terugwinning en het opnieuw gebruiken van de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen, en van afvalstoffen Er worden (afval)stoffen van derden geaccepteerd, die zijn bestemd voor nuttige toestemming. De aanvrager houdt de ontwikkelingen in het oog en zal die in de toekomst, rekening houdend met de kosten/baten, toepassen in de inrichting d. Vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd en de ontwikkeling daarvan Er wordt voortdurend gekeken naar collega bedrijven en er wordt zelf ook nagedacht over ontwikkelingen, indien deze, rekening houdend met de kosten/baten, interessant zijn, worden ze in de inrichting toegepast. e. Vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis Er wordt voortdurend gekeken naar collega bedrijven en er wordt zelf ook nagedacht over ontwikkelingen, indien deze, rekening houdend met de kosten/baten, interessant zijn, worden ze in de inrichting toegepast. f. Aard, effecten en omvang van de betrokken emissies Ook hier geldt dat er voordurend naar verbetering wordt gezocht. Indien deze, rekening houdend met de kosten/baten, interessant zijn, worden ze in de inrichting toegepast. g. Data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen De installaties zijn reeds in gebruik. h. De tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen De thans voorziene technieken voldoen aan de beste beschikbare technieken. Betere technieken zijn op dit moment niet aan de orde. i. Het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energie-efficiëntie Het van derden afkomstige materiaal wordt verwerkt. De benodigde energie en het benodigde water voor het proces wordt in de desbetreffende paragrafen van deze beschikking besproken. j. Noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico's voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken De inrichting dient met het oog op vermindering van emissies en het beperken van de gevolgen voor het milieu, maatregelen te nemen teneinde de emissies en de risico's voor het milieu tot een minimum te beperken. In de overwegingen met betrekking tot de verschillende milieuthema's komen wij hierop terug. k. Noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken Voor de overwegingen met betrekking tot het voorkomen van ongevallen en beperking van de gevolgen daarvan wordt verwezen naar de overwegingen in de desbetreffende paragrafen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 6 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

7 V.C. Algemene maatregelen van bestuur Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (activiteitenbesluit) In artikel 8.1, lid 2, van de Wm is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur categorieën inrichtingen worden aangewezen waarvoor een vergunningplicht geldt. (In bijlage 1 bij het Activiteitenbesluit is een lijst met vergunningplichtige inrichtingen opgenomen, waarvoor de algemene regels gedeeltelijk van toepassing kunnen zijn.) Voor deze inrichtingen moet een Wm-vergunning worden verleend. In artikel 8.1, lid 1, van de Wm is bepaald dat op inrichtingen, waar een installatie aanwezig is als bedoeld in bijlage 1 van de EG-richtlijn geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gpbv-installatie), de algemene regels niet van toepassing zijn. In artikel 1.4 van het Activiteitenbesluit wordt onderscheid gemaakt in een drietal typen inrichtingen te weten type A, B en C. Type A- en type B- inrichtingen vallen geheel onder de algemene regels en hebben geen vergunning (meer) nodig. Voor type C-inrichtingen blijft de vergunningplicht bestaan. Daarnaast is in artikel 1.4, lid 3, van het Activiteitenbesluit bepaald dat een beperkt aantal, in het Activiteitenbesluit genoemde activiteiten, ook van toepassing is op vergunningplichtige inrichtingen. Door vergunningplichtige inrichtingen moet voor deze activiteiten worden voldaan aan de regels zoals gesteld in het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende ministeriële regeling. De voorschriften opgenomen in het Activiteitenbesluit zijn direct werkend en mogen dan ook niet in de Wm-vergunning worden opgenomen. Ingevolge artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit dient voorafgaand aan het uitvoeren van deze activiteiten een melding bij het bevoegd gezag te worden ingediend. Onderhavige inrichting wordt genoemd in bijlage 1 van het Activiteitenbesluit en is dan ook vergunningplichtig. Door ons is voorts vastgesteld dat voor de volgende activiteiten die binnen de inrichting plaatsvinden algemene regels van het Activiteitenbesluit, van toepassing zijn. Het betreffen de activiteiten als vermeld in de volgende artikelen: Lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening; In werking hebben van een warmtekrachtinstallatie; Het wassen van motorvoertuigen of onderdelen van motorvoertuigen. Voor deze activiteiten zijn in deze vergunning geen voorschriften opgenomen. De bovengenoemde activiteiten zijn in de aanvraag vermeld. Ingevolge artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit dient voor deze activiteiten een melding ingediend te worden. De informatie uit de aanvraag hebben wij aangemerkt als de melding. VI. LUCHT VI.A. Het wettelijke kader voor de bescherming van de lucht In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen en regels gesteld ten aanzien van de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit. Tevens is een aantal besluiten en regelingen van kracht geworden. Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen wij vergunning verlenen, indien de concentratie in de buitenlucht van de in bijlage 2 van de Wm genoemde luchtverontreinigende stoffen (inclusief eventuele locale bronnen in de omgeving van de inrichting) vermeerderd met de immissie ten gevolge van de activiteiten binnen de inrichting (inclusief voertuigbewegingen van en naar de inrichting) lager is dan de grenswaarden, zoals vermeld in Bijlage 2 van de Wm. In deze bijlage zijn grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (fijn Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 7 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

8 stof, PM10), lood, koolmonoxide en benzeen gesteld. Tevens zijn in deze bijlage richtwaarden voor ozon en voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen, gedefinieerd als het totale gehalte in de PM10 fractie, gegeven. Indien één of meer grenswaarden (dreigen te) worden overschreden, dan dient te worden bepaald of de bijdrage van de inrichting aan de concentratie in de buitenlucht groter is dan 1% van de grenswaarden zoals genoemd in Bijlage 2 van de Wm. Uitgezonderd van deze toetsing zijn de gevallen waarin de bijdrage van de aangevraagde activiteiten leiden tot een per saldo verbetering van de luchtkwaliteit. De toets, of aan artikel 5.16 van de Wm wordt voldaan, wordt uitgevoerd nadat de emissies voor zover mogelijk zijn beperkt overeenkomstig de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) en BREF's met de beste beschikbare technieken. De emissies naar de lucht ten gevolge van de aangevraagde activiteiten beoordelen wij volgens de systematiek van de NeR. Deze richtlijn, die de beste beschikbare technieken (BBT) voor het beperken van emissies naar de buitenlucht beschrijft, passen wij toe als toetsingskader voor de beoordeling en regulering van luchtemissies. De NeR heeft tot doel om de milieuvergunningen in Nederland te harmoniseren waar het gaat om eisen aan de emissies naar de lucht. Hierbij is de stand der techniek het uitgangspunt voor het vaststellen van de emissie-eisen en de daarbij behorende voorzieningen. De NeR is een belangrijke bron van informatie voor de praktische invulling van de BBT. De NeR is tot stand gekomen binnen een samenwerkingsverband van overheden en bedrijfsleven. De meest recente versie van de NeR dateert van september Voor een aantal processen of branches zijn in de NeR bijzondere regelingen opgenomen. VI.B. De gevolgen van de aangevraagde activiteiten voor de lucht Door de be- en verwerking van kippen- en koeienmest kan er stof- en geuremissie optreden. Verder zijn er ook stuifgevoelige stoffen opgeslagen zoals zand en klei. Omdat er voor mestverwerkende bedrijven geen bijzondere regeling meer in de NeR is opgenomen (vervallen per november 2005), zijn de algemene eisen van de NeR van toepassing. VI.C. De in de aanvraag opgenomen maatregelen en voorzieningen ter bescherming van de lucht Kippen- en koeienmest worden in een overdekte mestopslaghal gelost en opgeslagen. Deze hal is voorzien van continue afzuigingen door een doekenfilter. Verder wordt er tijdens het manipuleren van de mest een fijne mist in de hal aangebracht. Voor de opslag van de stuifgevoelige stoffen zijn er opslagvakken met hoge wanden voorzien. Het buitenterrein wordt ook schoongehouden door middel van een veegmachine. VI.D. Grof- en fijn stof verspreiding Puntbronnen De aangevraagde emissies zijn getoetst aan de NeR. In paragraaf 3.2 worden maxima gesteld aan deze emissies. De aangevraagde emissies uit puntbronnen voldoen aan de grenswaarden van de NeR. Aan deze vergunning zijn voorschriften verbonden ter beperking van deze emissies tot de gestelde maxima. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 8 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

9 Oppervlaktebronnen (opslag in de buitenlucht) Ter voorkoming van negatieve beïnvloeding van het milieu door verspreiding van de binnen de inrichting opgeslagen of toegepaste materialen zijn aan deze vergunning voorschriften verbonden met als doel de verspreiding van deze stoffen in voldoende mate te beperken. Voor diffuse emissies van stof is het uitgangspunt dat op twee meter afstand van de bron geen visueel waarneembare stofverspreiding mag optreden. Dit uitgangspunt is een concretisering van de NeR, waarin als stelregel wordt gehanteerd dat geen direct bij de bron visueel waarneembare stofverspreiding mag optreden. Het begrip 'direct bij de bron' is uitgedrukt in een afstand van twee meter om handhavend te kunnen optreden bij visueel waarneembare stofverspreiding. Bij een visueel waarneembare stofvorming over een afstand van twee meter of meer vanaf de bron moet voor het verspreiden van met name de fijne fractie van de stof buiten de inrichting worden gevreesd. Met de hiervoor genoemde concretisering, waarbij is aangesloten bij artikel 4.10 van het activiteitenbesluit, kan en zal voor zover noodzakelijk worden gehandhaafd. VI.E. Emissies veroorzaakt door transportbewegingen Naast de emissie binnen de inrichting moet in de overwegingen mede betrokken worden de emissies door het transport naar en van de inrichting. Op veel plaatsen in Nederland worden de Europese normen voor de luchtkwaliteit niet gehaald. Een deel van de luchtverontreiniging wordt veroorzaakt door de roetuitstoot van dieselvoertuigen. Deze emissie door het transport moet derhalve worden beperkt. Thans is er voor de transportsector nog geen BREF vastgesteld. Wij gaan er echter vanuit, dat op dit moment de beste beschikbare techniek voor transport per as een vrachtwagen voorzien van een Euro4- of Euro5-motor is. Sinds 1 januari 2005 is er een subsidie, via de milieu-investeringsaftrek (MIA), voor vrachtwagens met motoren die aan de eisen voor stofuitstoot voldoen. Aanvrager maakt gebruik van twee eigen vrachtwagens. Bij vervanging van een vrachtwagen of bij uitbreiding van het wagenpark moeten de milieuaspecten en subsidiemogelijkheden meegewogen worden bij de aanschaf om te komen tot de beste beschikbare techniek. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de BREF Economics and Cross-Media Effects. VI.F. Toetsing aan Bijlage 2 van de Wet milieubeheer Wettelijk kader De grenswaarden voor de luchtkwaliteit uit Bijlage 2 van de Wm, betreffende de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen in de lucht worden door ons als toetsingscriterium gehanteerd. De grenswaarden geven een niveau van de buitenluchtkwaliteit aan dat, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en van het milieu in zijn geheel, niet mogen worden overschreden. In beginsel dienen ter beperking van de emissies de beste beschikbare technieken te zijn toegepast. Worden desondanks overschrijdingen van de grenswaarden verwacht en er is sprake van een in betekende mate bijdrage van de inrichting, dan moet worden gezocht naar aanvullende eisen of alternatieven, waardoor de bijdrage van de inrichting per saldo niet groter wordt dan voor het te nemen besluit voor de vergunningverlening. Alleen ten aanzien van de stoffen die genoemd zijn in Bijlage 2 van de Wet milieubeheer en waarvan te verwachten is dat deze stoffen door de inrichting in betekenende mate worden uitgestoten is het noodzakelijk dat een onderzoek wordt verricht naar de mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit door het in werking zijn van de inrichting. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 9 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

10 Achtergrondconcentratie In de nabije omgeving van de inrichting hebben wij de achtergrondconcentratie voor PM10 en stikstofdioxide bepaald. De door ons vastgestelde achtergrondconcentraties: Stof Norm Grenswaarde zoals genoemd in Wm, bijlage 2 Achtergrondconcentratie en/of aantal dagen * PM10 Jaargemiddelde 40 µg/m3 21,0 µg/m3 concentratie PM10 Aantal 35 dagen 11 dagen overschrijdingsdagen per jaar van 50 µg/m3 24- uursgemiddelde waarde Stikstofdioxide jaargemiddelde concentratie 44 µg/m2 (in 2008); 42 µg/m3 (in 2009); 40 µg/m3 (na 2009) 19,1 µg/m3 (in 2009) *) De achtergrondconcentratie in µg/m3 is de som van de waarde van de Generieke Concentratie Nederland (GCN, een jaargemiddeld cijfer bepaald door het RIVM) en de gecorrigeerde lokale bijdragen van bijvoorbeeld wegen en/of grote bronnen indien aanwezig. De maatgevende locatie van deze waarde bevindt zich op de plek waar deze, opgeteld met de bijdrage van de inrichting maximaal is (worst place). VI.G. Conclusie overweging aangaande de emissies naar de lucht Door het toepassen van beste beschikbare technieken, zoals in de NeR beschreven, worden emissies naar de lucht in voldoende mate beperkt. Aan deze vergunning zijn ter borging voorschriften verbonden die tot dit doel zullen leiden. De eventuele nadelige gevolgen van de maatregelen en voorzieningen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en de kwaliteit van de bodem zijn in voldoende mate beperkt. Met betrekking tot uit de inrichting vrijkomende stoffen naar de buitenlucht ontstaat geen strijdigheid met de grenswaarden, gesteld in Bijlage 2 van de Wet milieubeheer. VII. GEUR VII.A. Landelijk beleid In het Nationaal Milieubeleidsplan uit 1989 (NMP) is als doelstelling voor stankhinder voor het jaar 2000 maximaal 12% gehinderden door stank in Nederland opgenomen; voor het jaar 2010 geldt als doelstelling geen ernstige hinder. Het landelijk beleid is opgenomen in de Herziene Nota Stankbeleid (1994). De inhoudelijke aspecten van het landelijk geurbeleid zijn op hoofdlijnen vastgelegd in een brief van de minister van VROM (d.d. 30 juni 1995). De doelstelling zoals opgenomen in het Nationaal Milieubeleidsplan uit 1989 blijft daarin ongewijzigd. In genoemde brief heeft de minister de nieuwe lijnen van het geurbeleid uiteengezet. In essentie komt het erop neer dat als algemeen uitgangspunt wordt gehanteerd het voorkomen van (nieuwe) hinder! Als er wel hinder is stelt het bevoegd gezag vast welk niveau van geurhinder in een bepaalde situatie nog acceptabel is. Maatregelen ter bestrijding van geurhinder moeten worden bepaald in overeenstemming met het BBT-principe (Beste Bestaande Techniek). Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 10 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

11 Naar aanleiding van de brief van de minister van VROM van 30 juni 1995 zijn voor een beperkte groep van gelijkwaardige bedrijven, de zogenaamde categorie-1-bedrijven, bijzondere regelingen opgesteld op basis van bedrijfstakonderzoeken. Voor die bedrijven waarvoor deze aanpak niet mogelijk is, de zogenaamde categorie-2- bedrijven en bedrijven gelegen op complexe industrieterreinen, de zogenaamde categorie-3- bedrijven, wordt een individuele aanpak voorgestaan. Voor deze bedrijven is de hindersystematiek geur ontwikkeld. De hindersystematiek geur is een hulpmiddel voor het bevoegd gezag om het aspect geurhinder op een afgewogen wijze te behandelen. Volgens de hindersystematiek dient allereerst te worden nagegaan of een bedrijf geurrelevant is. Zo ja, dan dient het acceptabel hinderniveau te worden vastgesteld. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn: de omgeving van het bedrijf, de aard en beleving van de geur, het klachtenpatroon en andere beschikbare informatie over de (te verwachten) hinder, mogelijke emissies en technische en financiële consequenties van mogelijke maatregelen. De resultante van dit uitgebreide afwegingsproces wordt door de minister in haar brief van 30 juni 1995 het acceptabel hinderniveau genoemd. Het landelijk beleid is vastgelegd in de Nederlandse emissie richtlijnen lucht (NeR). VII.B. Beoordeling geurhindersituatie Het proces bij Hubun brengt in zekere mate geur met zich mee. Ter beperking van geuremissies heeft Hubun een gaswasser geplaatst. Ter voorkoming van geurhinder in de directe omgeving zal de schoorsteen van Hubun worden verhoogd. Het bedrijf is gelegen op een perceel dat bestemd is voor bedrijven te midden van het landelijke gebied. Er liggen enkele woningen in de directe omgeving waar zeker rekening mee gehouden dient te worden. Bij de aanvraag is een geuronderzoek/geurrapportage d.d. 31 december 2007 met rapportnummer EZ/06/ (SGS) gevoegd. Het rapport is getoetst aan de NER. Voor de berekening van de geurimmissie (geurbelasting in de omgeving) is gebruik gemaakt van het verspreidingsmodel NNM (nieuw nationaal model). De immissieconcentraties zijn uitgedrukt in contouren met een 98-percentielwaarde. De situatie bij Hubun wordt door toepassing van de gaswasser en de toekomstige verhoging van de schoorsteen verbeterd ten opzichte van de vorige vergunning. Hubun voldoet aan de BREF afgas- en afvalwaterbehandeling voor de chemische sector. Aangezien het een bestaande inrichting betreft en de situatie is verbeterd, is de aangevraagde situatie vergunbaar. VIII. GELUID EN TRILLINGEN VIII.A. Algemeen De bedrijfsactiviteiten van de onderhavige inrichting hebben tot gevolg dat geluid wordt geproduceerd. Deze geluidsemissie wordt vooral bepaald door transport en overslag in de dagperiode, en installaties zoals de WKK, een drietal dieselgeneratoren (die thans vervangen zijn door een gasmotor), de gaswasser en de centrale afzuiging in de nachtperiode. De door deze inrichting veroorzaakte geluidsbelasting in de omgeving is in kaart gebracht in een akoestisch rapport van Ramakers raadgevende ingenieurs B.V. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 11 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

12 Het geluid wordt beoordeeld op basis van de representatieve bedrijfssituatie. Dit is de toestand waarbij de inrichting volledig gebruik maakt van de volledige capaciteit in de betreffende beoordelingsperiode. Beoordeeld worden de geluidsbelasting, de maximale geluidsniveaus en de indirecte hinder als gevolg van het in werking zijn van de inrichting. VIII.B. Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau In het kader van de beoordeling of de inrichting niet op ontoelaatbare wijze geluidshinder teweegbrengt is gebruikgemaakt van de "Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, oktober 1998". Hubun Bodemvoeding B.V. is gelegen in de gemeente Bunschoten. De gemeente heeft geen beleid ten aanzien van industrielawaai vastgesteld. Wij toetsen daarom het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau vanwege de inrichting aan de normstelling uit hoofdstuk 4 van de Handreiking. De woonomgeving kan worden gekarakteriseerd als een landelijke omgeving, waarbij op enige afstand naast Hubun nog twee andere inrichtingen zijn gesitueerd aan de Groeneweg. Als richtwaarde hiervoor hanteren wij 45 db(a) etmaalwaarde, overeenkomstig metingen van het referentieniveau van het omgevingsgeluid die wij in het verleden hebben uitgevoerd. De richtwaarde wordt overschreden. In een bestaande situatie zoals deze is een overschrijding van de richtwaarde mogelijk tot het referentieniveau van het omgevingsgeluid. Een overschrijding van het referentieniveau is mogelijk tot een maximum van 55 db(a), dat in sommige gevallen toelaatbaar kan worden geacht op grond van een bestuurlijke afweging, waarbij de geluidbestrijdingskosten een belangrijke rol spelen. In de aanvraag zijn activiteiten aangevraagd voor de dag-, avond- en nacht periode. Het betreft hier een bestaande situatie waarvoor door ons op 19 juni 2001 een vergunning is afgegeven met geluidsvoorschriften. De geluidsvoorschriften zijn verder gebaseerd op geluidmaatregelen die door Hubun inmiddels zijn getroffen, waaronder: het verhogen van de oostgevel door een scherm op het dak te plaatsen; het afschermen van de ventilator van de centrale afzuiging; het opbouwen van een zware metselwerk muur in de productiehal; het verplaatsen van de inrit; het plaatsen van de WKK-installatie in een omkasting en het plaatsen van dempers op de uitlaten; het plaatsen van een demper op de afblaas van de gaswasser; het plaatsen van een demper op de afblaas van de centrale afzuiging; het plaatsen van een 2 meter hoog scherm langs de terreingrens; het vernieuwen en egaliseren van het straatwerk. Uit het akoestisch rapport bij de onderhavige aanvraag blijkt dat met deze maatregelen de geluidsbelasting in de dagperiode kan worden beperkt tot 46 db(a). Wij achten daarom de aangevraagde activiteiten vergunbaar. Wij hebben aan de vergunning een voorschrift verbonden, waarin grenswaarden zijn gesteld op beoordelingspunten. De geluidimmissie voor de dag-, avond- en nachtperiode ter plaatse van deze punten is overeenkomstig de voor de aangevraagde activiteiten gewenste geluidsruimte met inachtneming van genoemde geluidmaatregelen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 12 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

13 VIII.C. Maximaal geluidsniveau (L Amax ) Volgens de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening moet gestreefd worden naar het voorkomen van maximale geluidsniveaus die meer dan 10 db boven het aanwezige equivalente niveau uitkomen. De grenswaarden voor de maximale geluidsniveaus bedragen 70, 65 en 60 db(a) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Bij de woningen aan de Groeneweg 1 3 en 5 worden de streefwaarden overschreden. Aan de grenswaarden wordt echter voldaan. Hubun heeft aangetoond dat verdere maatregelen ter vermindering van de geluidbelasting op de beoordelingspunten redelijkerwijs niet mogelijk zijn. Wij achten de overschrijding van de streefwaarden aanvaardbaar omdat de optredende piekniveaus inherent zijn aan de activiteiten en Hubun diverse afschermende maatregelen heeft getroffen waardoor de piekgeluiden zich beduidend minder vaak voor zullen doen. De maximale geluidsniveaus hebben wij in een voorschrift vastgelegd. VIII.D. Indirecte hinder Het geluid van het verkeer van en naar de inrichting over de openbare weg is beoordeeld volgens de circulaire "Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer" d.d. 29 februari De voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting is 50 db(a) en de grenswaarde 65 db(a). Een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde moet zo mogelijk worden voorkomen door het treffen van maatregelen. De voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting is 50 db(a). Deze waarde mag alleen worden overschreden als in de geluidsgevoelige ruimten van woningen een geluidsbelasting van 35 db(a) etmaalwaarde is gewaarborgd. Uit het akoestisch rapport blijkt dat het equivalente geluidsniveau veroorzaakt door het verkeer van en naar de inrichting bij de meest nabijgelegen woning aan de Groeneweg 1-3 niet meer bedraagt dan 46 db(a) in de dagperiode. Aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan. Bij de woningen verderop die langs de route gelegen zijn, wordt het transport geacht opgenomen te zijn in het wegverkeer. Hier is dan geen sprake meer van indirecte hinder. Aan de vergunning hebben wij een voorschrift verbonden waarin wordt bepaald welke geluidsbelasting ten hoogste toelaatbaar is. VIII.E. Bijzondere situaties Voor afwijkende en incidentele bedrijfssituaties, dat wil zeggen situaties die slechts een beperkt aantal dagen per jaar optreden, kunnen op grond van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening ruimere grenswaarden worden gesteld. Hubun vraagt voorts vergunning voor een niet-representatieve bedrijfssituatie; een situatie die zich maximaal 12 maal per jaar voordoet. Het betreft vergelijkbare activiteiten waarvoor de geluidemissie op maandag tot en met vrijdag is bepaald, die in een overwerksituatie gedurende maximaal 12 maal per jaar op een zaterdag tussen en uur plaatsvinden. Hierdoor zal op zaterdag geen verhoogde geluidsproductie ten opzichte van de werkdagen plaatsvinden. Gelet op de hierbij te verwachten optredende geluidsbelastingen en het incidenteel voorkomen van deze niet-representatieve bedrijfssituatie, kunnen wij deze toestaan. Een apart voorschrift met ruimere grenswaarden voor deze situatie achten wij niet noodzakelijk. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 13 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

14 VIII.F. Conclusies Ten aanzien van de geluidsbelasting, maximale geluidsniveaus en indirecte hinder is de situatie milieuhygiënisch aanvaardbaar. Wij hebben aan de vergunning voorschriften verbonden, waarin grenswaarden zijn gesteld op beoordelingspunten bij woningen van derden aan de Groeneweg 1-3 en 5 en de Zuidwenk 116. De geluidsbelasting op deze punten is overeenkomstig de bij de aangevraagde activiteiten gewenste geluidsruimte met inachtneming van de uitgevoerde maatregelen. Binnen de inrichting zijn voorts maatregelen en voorzieningen getroffen ter beperking van de geluidsproductie. Bij het opstellen van de voorschriften hebben wij rekening gehouden met die maatregelen en voorzieningen. VIII.G. Trillingen Gezien de aard van de activiteiten en de afstand tot de dichtstbijzijnde trillingsgevoelige bestemmingen is trillingshinder niet te verwachten. Een onderzoek naar trillingen achten wij daarom niet nodig. Ook achten wij het daarom niet nodig hierover voorschriften op te nemen. IX. BODEM IX.A. Het kader voor de bescherming van de bodem Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) bedrijfsmatige activiteiten. Het ministerie van VROM heeft de NRB in overleg met vergunningverleners, onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven opgesteld. Deze richtlijn is ontwikkeld om vergunningvoorschriften te uniformeren en harmoniseren. Met de NRB kunnen (voorgenomen) bodembeschermende maatregelen en voorzieningen binnen inrichtingen worden beoordeeld en kan de besluitvorming met betrekking tot een optimale bodembeschermingstrategie worden gestuurd. De NRB beperkt zich tot de normale bedrijfsvoering en voorzienbare incidenten. Bodembescherming ten behoeve van calamiteiten wordt in NRB-kader niet behandeld. Een eventuele calamiteitenopvang echter wel. IX.B. De potentieel bodembedreigende activiteiten Binnen de inrichting vinden onder meer de volgende potentieel bodembedreigende activiteiten plaats: - opslag van zuur, loog en olie; - opslag van dieselolie, melasse en plantaardige olie; - afleveren van brandstof; - opslag van meststoffen; - wasplaats voor voertuigen en materieel. Bij de aanvraag is een bodemrisicodocument gevoegd. In dit document zijn van alle bodembedreigende activiteiten de emissiescore en de eindemissiescore bepaald aan de hand van de NRB-systematiek. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 14 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

15 IX.C. De in de aanvraag opgenomen maatregelen en voorzieningen ter bescherming van de bodem In de aanvraag zijn de volgende maatregelen en voorzieningen opgenomen om bodemverontreiniging te voorkomen: Er zijn onder andere lekbakken, kerende voorzieningen, visuele inspectie en absorptiemateriaal voorzien. In het bij de aanvraag gevoegde bodemrisicodocument zijn de maatregelen en voorzieningen ter voorkoming van bodemverontreiniging beschreven. Wij hebben het bij de aanvraag gevoegde bodemrisicodocument beoordeeld en stemmen in met de opzet, de uitgangspunten en de resultaten. Uit het document blijkt dat voor alle bodembedreigende locaties het verwaarloosbaar bodemrisico wordt behaald. IX.D. Bodembelastingonderzoek Het preventieve bodembeschermingbeleid gaat er van uit dat (zelfs) een verwaarloosbaar bodemrisico nooit volledig uitsluit dat een belasting van de bodem optreedt. Om die reden is altijd bodembelastingonderzoek noodzakelijk. Het bodembelastingonderzoek richt zich op de afzonderlijke activiteiten en de aldaar gebruikte stoffen. Bodembelastingonderzoek bestaat uit het vastleggen van de nulsituatie bodemkwaliteit voorafgaand aan, of zo spoedig mogelijk na, de start van de betreffende activiteit(en) en een vergelijkbaar eindsituatie bodemonderzoek na het beëindigen van de betreffende activiteit. Het nulsituatie onderzoek moet ten minste duidelijkheid verstrekken over: - de locatie van bemonsteringspunten rekening houdend met de mobiliteit van de gebruikte stoffen en de locale grondwaterstroming; - de wijze waarop de betreffende stoffen moeten worden gedetecteerd, bemonsterd en geanalyseerd; - de bodemkwaliteit ter plaatse van bemonsteringslocaties. De door middel van nulsituatie onderzoek vastgelegde bodemkwaliteit geldt als uitgangspunt bij de beoordeling of ten gevolge van de betreffende activiteiten bodembelasting heeft plaatsgevonden en of bodemherstel nodig is. Voor het bodemonderzoek noodzakelijke werkzaamheden als vermeld in de Regeling bodemkwaliteit dienen te zijn uitgevoerd door een erkende instantie als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Voor de inrichting zijn, zoals in de aanvraag staat vermeld, bodemonderzoeken uitgevoerd bekend bij de provincie onder kenmerk en Deze onderzoeken zijn verricht door Gebroeders Van de Haar ten behoeve van bouwvergunningen. Aangezien op de locatie waarop Hubun is gevestigd in het verleden geen industriële activiteiten hebben plaatsgevonden zijn geen onderzoeken uitgevoerd in het kader van de BSB-operatie (project Bodemsanering in gebruik zijnde bedrijfsterreinen) van de provincie. Deze onderzoeken van augustus 1994 en juli 1997 geven ons geen aanleiding tot het stellen van nadere maatregelen of eisen en daarom beschouwen wij deze onderzoeken als nulsituatie onderzoek. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 15 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

16 X. AFVALWATER X.A. Het kader voor de bescherming tegen verontreiniging door de lozing van afvalwater De aangevraagde activiteiten zijn tevens Wvo-vergunningplichtig. Op grond van de Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer" moet, indien een Wvo-vergunning is vereist of algemene voorschriften krachtens de Wvo gelden, voorschriften worden opgenomen die gericht zijn op de bescherming van het openbaar riool of de bij een zodanig openbaar riool behorende apparatuur. Verder moeten voorschriften opgenomen worden, die bepalen dat het afvalwater van dien aard moet zijn dat de kwaliteit van het rioolslib er niet door wordt aangetast zodat de verwerking van dit slib niet wordt belemmerd. X.B. Beoordeling en conclusie De in de aanvraag vermelde maatregelen ter voorkoming en beperking van lozing van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, zullen naar verwachting leiden tot een acceptabel lozingsniveau, dat in overeenstemming is met genoemde doelstellingen. Wij achten deze situatie vergunbaar. Aan deze beschikking zijn uitsluitend de voorschriften voortvloeiend uit de Instructieregeling opgenomen. XI. ENERGIE XI.A. Energieverbruik Het kader voor het beoordelen van energie in de milieuverguning Aanvrager wordt tot de middelgrote energiegebruikende industrie gerekend. Daaronder vallen alle bedrijven met een jaarlijks energiegebruik van ongeveer 0,1PJ tot 0,5 PJ. Voor deze industrie zijn in het landelijk milieubeleid doelstellingen voor energiebesparing vastgelegd in het convenant Meerjarenafspraak Energie-efficiency (MJA-2), dat op 6 december 2001 is ondertekend door de ministers van EZ, LNV en VROM, het Interprovinciaal Overleg, de VNG, diverse betrokken Brancheorganisaties en Productschappen. De doelstellingen zijn gebaseerd op het idee dat de middelgrote energiegebruikende industrie, alle kosteneffectieve maatregelen treft waarbij het rendement tenminste 15% bedraagt (terugverdientijd tot en met 5 jaar). Beoordeling en conclusie Uit de aanvraag blijkt dat de jaarlijkse energiekosten van aanvrager meer dan bedragen. Aanvrager is echter niet toegetreden tot een Meerjarenafspraak voor verbetering van de energieefficiency. Daarom zijn de Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (Infomil, december 2005) en de Circulaire Energie in de milieuvergunning (InfoMil, oktober 1999) als uitgangspunt genomen bij de beoordeling van het aspect energie. Aanvrager heeft voldoende informatie (uitgebreid energiebesparingsonderzoek) verstrekt omtrent de omvang van het energiegebruik, de wijze waarop energie wordt gebruikt alsmede de wijze waarop het energiegebruik wordt vastgesteld en geregistreerd. Om de redelijkheid van energiebesparende maatregelen af te wegen wordt uitgegaan van een terugverdientijd tot en met 5 jaar. Realisatie van dergelijke maatregelen wordt van aanvrager verlangd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 16 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

17 Daarnaast is aanvrager zelf actief op onderzoek naar energiebesparende maatregelen. Zo zijn thans de drie dieselmotoren vervangen door een gasmotor, waarmee energie aan het net wordt geleverd en de warmte in het bedrijfsproces wordt benut. Hierdoor wordt een hogere energieefficiency bereikt dan met de oude WKK-installatie. De hete verbrandingsgassen worden in de droogprocessen gebruikt om energie te besparen en worden eveneens om energie te besparen in de schudbeddroger de drogergassen in belangrijke mate gerecirculeerd. XII. VERRUIMDE REIKWIJDTE XII.A. Preventie Een belangrijk onderdeel van de Wet milieubeheer is de 'verruimde reikwijdte'. Ter bescherming van het milieu is in de Wm gesteld dat een ieder er naar dient te streven de eventuele milieubelasting, die wordt veroorzaakt door zijn of haar activiteiten tot een minimum te beperken; dit met inzet van alle maatregelen die redelijkerwijs gevraagd kunnen worden. Op grond van de Wm moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu, hetgeen onder meer betekent dat de aspecten watergebruik en het verkeer van en naar de inrichting in de vergunning moeten worden meegenomen. In de Handreiking 'Wegen naar preventie bij bedrijven; aanpak preventie in het kader van de Wet milieubeheer voor vervoer, water, afval en energie' worden handvaten gegeven voor uitvoering van de verruimde reikwijdte in vergunningverlening en handhaving. In deze beschikking zijn voornoemde aspecten, met inachtneming van de per aspect vastgestelde relevantiecriteria beoordeeld. Daarnaast hebben de provincies besloten om uitsluitend voor vervoer een aangepast relevantiecriterium te hanteren, te weten meer dan 500 werknemers en het niet aannemelijk zijn dat het bedrijf alle maatregelen getroffen heeft om de nadelige gevolgen voor het milieu ten gevolge van vervoer door medewerkers tegen te gaan. Gebleken is dat de relevantiecriteria niet worden overschreden. Daarom wordt in deze vergunning verder geen aandacht besteed aan deze aspecten. XIII. AFVALSTOFFEN XIII.A. Overwegingen voor afvalverwerkers A&V-beleid In het LAP is aangegeven dat een afvalverwerkend bedrijf over een adequaat acceptatie- en verwerkingsbeleid (A&V-beleid) dient te beschikken. In het A&V-beleid dient te zijn aangegeven op welke wijze binnen de inrichting acceptatie en verwerking van afvalstoffen plaatsvindt. Het A&V-beleid is van toepassing op alle bedrijven die afval accepteren. In het LAP is aangegeven dat de procedures gebaseerd dienen te zijn op de richtlijnen uit het rapport "De verwerking verantwoord", maar dat per specifieke situatie maatwerk moet worden geleverd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 17 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

18 Bij de aanvraag is een beschrijving van het A&V-beleid gevoegd. Daarin is, gebaseerd op DVV, per afvalstof aangegeven op welke wijze acceptatie en verwerking plaats zal vinden. Wel is rekening gehouden met de specifieke bedrijfssituatie. Het beschreven A&V-beleid voldoet aan de randvoorwaarden zoals die in het LAP en DVV zijn beschreven. Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de aangevraagde activiteiten in overeenstemming zijn met het geldende afvalbeheersplan en daarmee bijdragen aan een doelmatig beheer van afvalstoffen. Voor wat betreft de te accepteren afvalstoffen zijn in de aanvraag en in de voorschriften euralcodes opgenomen. Deze euralcodes moeten voor zover het organische afvalstoffen betreffen ten behoeve van de productie van bodemverbeteraars als indicatief en niet limitatief worden beschouwd. De omschrijving zoals opgenomen in voorschrift 10.1 bepaalt of een afvalstof al dan niet voor het productieproces geaccepteerd mag worden. Indien de vergunninghoudster afvalstoffen wil accepteren waarvan de Euralcode niet in de aanvraag is opgenomen, maar de aard en/of herkomst en de toepassing in het productieproces wel in overeenstemming is met de aangevraagde activiteiten, moet dit voordat de afvalstof binnen de inrichting wordt geaccepteerd, door vergunninghoudster schriftelijk aan ons worden meegedeeld. XIV. PROEFNEMINGEN XIV.A. Het uitvoeren van proefnemingen Voor veel bedrijven is het zoeken naar verbetering(en) van producten en procesvoering een veelvuldig terugkerend aandachtspunt. Vaak wordt ook aan productonderzoek en/of - ontwikkeling gedaan. Dergelijke ontwikkelingen dragen veelal ook bij aan een vermindering van de belasting van het milieu. Vanuit de geschetste achtergrond kan de behoefte bestaan en is het vaak van essentieel belang om op bepaalde momenten gedurende enige tijd proefnemingen uit te voeren. Op die manier kan informatie worden vergaard over de beoogde verbeteringen en/of aanpassingen in product of proces en om inzicht te krijgen in de daaraan verbonden milieuhygiënische consequenties. Proefnemingen worden gekenmerkt door een beperkte duur (op grond van jurisprudentie gaan wij uit van maximaal zes maanden). Doorlooptijd en/of hoeveelheid moeten echter wel voldoende zijn om de noodzakelijke informatie te kunnen vergaren. In de aanvraag heeft aanvrager aangegeven de mogelijkheid te willen hebben om desgewenst proefnemingen uit te kunnen voeren. Wij achten dit acceptabel. Wel zijn wij van oordeel dat daaraan randvoorwaarden dienen te worden gesteld. Proefnemingen in activiteiten die binnen de aangevraagde activiteiten vallen en waarbij duidelijk is dat wordt voldaan aan de in de vergunning gestelde (milieuhygiënische) voorschriften en randvoorwaarden kunnen zonder onze toestemming worden genomen. Wanneer er sprake is van niet-vergunde activiteiten dienen deze proefnemingen ruim voor aanvang (minimaal twee weken) bij ons voor toestemming te worden voorgelegd. Daartoe hebben wij in deze vergunning voorschriften opgenomen. Tevens dient over de resultaten van de proef aan ons te worden gerapporteerd. De proefnemingen dienen plaats te vinden binnen de milieuhygiënische randvoorwaarden van deze vergunning en mogen pas aanvangen na onze toestemming. Ten overvloede merken wij nog op dat indien een proef succesvol is verlopen en men wil de resultaten daarvan implementeren, daartoe eerst steeds zal moeten worden bezien in hoeverre daartoe een procedure op grond van de Wet milieubeheer zal moeten worden doorlopen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 18 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

19 XV. OPSLAG GEVAARLIJKE EN/OF BRANDBARE (AFVAL)STOFFEN XV.A. Algemeen Opslag gevaarlijke stoffen In de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 (PGS 15) zijn richtlijnen opgenomen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Door toepassing van deze richtlijnen wordt een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu gerealiseerd. Gevolgen van aangevraagde opslagactiviteiten: Mogelijk gevaar in de directe omgeving van de opslaglocaties. Binnen de inrichting bevinden zich de volgende opslagen: - opslag van dieselolie; - opslag van zuur en loog; - opslag van plantaardige olie. Voorts vindt op kleine schaal het afleveren van brandstof plaats. Maatregelen en voorzieningen voor de opslag: De opslagvoorzieningen van dieselolie en plantaardige olie zijn voorzien van lekbakken en deze worden regelmatig gecontroleerd op lekken. Verder bevindt er zich absorptiemiddel in de directe omgeving voor het geval lekkage optreedt. Deze voorzieningen voldoen respectievelijk aan de PGS 30 en PGS 29. De opslag van zuur en loog in IBC s moet voldoen aan de PGS 15. In de aanvraag is aangegeven, dat deze opslag op korte termijn zal worden vervangen door opslag in tanks. Hiervoor zijn in de vergunning voorschriften opgenomen. PGS 28 geldt voor afleverinstallaties en ondergrondse opslag. Bij Hubun is er geen ondergrondse tank, maar wel een afleverinstallatie. Daarom geldt alleen de paragraaf voor afleverinstallaties uit de PGS 28. Beoordeling en conclusie: De aangevraagde opslagvoorzieningen voldoen aan de beste beschikbare technieken. XVI. EXTERNE VEILIGHEID XVI.A. Algemeen kader Het externe veiligheidsbeleid in Nederland is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van activiteiten voor de omgeving (mens en milieu). Het gaat hierbij om de risico's die verbonden zijn aan de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Bij Hubun worden geen grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen opgeslagen of gebruikt als vermeld in de drempelwaardentabel. Ook bij ongewone voorvallen binnen dit bedrijf is niet te verwachten dat gevaarlijke stoffen vrijkomen. Daarom is het aspect externe veiligheid voor de beoordeling van deze aanvraag niet relevant. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 19 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

20 XVII. METEN EN REGISTREREN XVII.A. Algemeen Voorschriften waarin wordt bepaald dat moet worden gemeten of aan de voorschriften wordt voldaan (artikel 8.11 van de Wet milieubeheer) zijn, aan deze vergunning verbonden (hoofdstuk 11 van de voorschriften). XVIII. ARTIKEL 8.12b VAN DE WET MILIEUBEHEER XVIII.A. Verspreiding verontreinigingen Ten behoeve van het voorkomen dan wel zo veel mogelijk beperken van door de inrichting veroorzaakte verontreinigingen over lange afstand of grensoverschrijdende verontreinigingen (artikel 8.12b, sub e, van de Wm) zijn de geen voorschriften in deze vergunning opgenomen omdat verspreiding over lange afstand of grensoverschrijdende verontreinigingen niet van toepassing is. XVIII.B. Bijzondere bedrijfsomstandigheden en ongevallen Ten behoeve van het voorkomen dan wel zo veel mogelijk beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu, die kunnen worden veroorzaakt door opstarten, lekken, storingen, korte stilleggingen, definitieve bedrijfsbeëindiging of andere bijzondere bedrijfsomstandigheden (artikel 8.12b, sub f, van de Wm), dan wel door ongevallen (artikel 8.12b, sub g, van de Wm), zijn geen voorschriften in deze vergunning opgenomen, omdat deze situaties zich bij aanvrager niet voordoen. XVIII.C. Bedrijfsbeëindiging Ten behoeve van het treffen van maatregelen om bij definitieve bedrijfsbeëindiging de nadelige gevolgen die de inrichting heeft veroorzaakt voor het terrein waarop zij was gevestigd, ongedaan te maken of te beperken voor zover dat nodig is om dat terrein weer geschikt te maken voor een volgende functie (artikel 8.12b, sub h van de Wm) zijn in paragraaf 12.2 van deze vergunning voorschriften opgenomen. Deze voorschriften blijven gedurende vijf jaar nadat de Wm-vergunning haar geldigheid heeft verloren van kracht. XIX. MILIEUZORG XIX.A. Algemeen Uit de aanvraag blijkt dat aanvrager niet beschikt over een systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 20 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

21 Wij hebben met het verbinden van voorschriften aan deze vergunning rekening gehouden met het ontbreken van het genoemde systeem en wel zodanig dat de combinatie van aanvraag en voorschriften het gemis van een dergelijk systeem compenseert zodat een gelijkwaardig niveau van milieubescherming wordt bereikt. XX. REACTIES OP DE ONTWERP-BESCHIKKING XX.A. Zienswijze Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking op de aanvraag is per op 21 april 2009, binnen de door de wet gestelde termijn, een zienswijze(n) ingekomen van BMD Advies Centraal Nederland B.V. te Bussum, namens Hubun Bodemvoeding B.V. De zienswijze is per brief, buiten de door de wet gestelde termijn, ingediend. De zienswijze van Hubun is, blijkens de poststempel op de envelop, op 23 april 2009 per post bezorgd en door ons op 23 april 2009 ontvangen. Wij hebben de zienswijze in behandeling genomen. Samenvatting zienswijze De zienswijze van Hubun luidt kort samengevat als volgt: I. In paragraaf 2.2 van de voorschriften is geen voorschrift opgenomen. II. Voorschrift (uit de ontwerpbeschikking) schrijft een maximale emissie voor van 5 mg/m 3. Hubun geeft aan dat in een meetrapport van SGS een meetwaarde van kleiner dan 6 mg/m 3 ( < 6 mg/m 3 ) is vastgesteld. Gevraagd wordt om in de vergunning uit te gaan van 6 mg/m 3. III. Hubun geeft aan dat de geurcontour vastgelegd in voorschrift niet duidelijk is. Gevraagd wordt om een groter formaat van de figuur in een bijlage. IV. In de voorschriften en zijn voor de opslagtanks van brandbare stoffen voorschriften uit de PGS 29 opgenomen. PGS 29 is echter niet van toepassing op brandbare stoffen met een vlampunt van meer 100 C die niet worden verwarmd. De Nederlandse Richtlijn Bodembescherming dekt voldoende de risico s met betrekking tot bodemverontreiniging bij de opslag van melasse en plantaardige olie. Verzocht wordt de voorschriften uit de PGS 29 te schrappen. V. Verzocht wordt om in voorschrift voorschrift uit de PGS 30 op te nemen, zodat het plaatsen van een lekbak onder de dubbelwandige tanks niet meer nodig is. VI. Ten aanzien van het nemen van proeven komen de considerans en voorschriften niet helemaal overeen. Verzocht wordt om een voorschrift toe te voegen waaruit blijkt welke proefnemingen binnen de vergunde activiteiten vallen en dus niet behoeven te worden gemeld. Reacties op zienswijze Hieronder gaan wij in op het ingekomen advies. I. Hier is een fout in de opmaak opgetreden, paragraaf 2.2 van de voorschriften is verwijderd. De zienswijze is gegrond. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 21 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

22 II. Een meetrapport van SGS geeft voor de emissie een meetwaarde van < 6 mg/m 3. Dit kan zijn opgenomen, omdat 6 mg/m 3 de onderste detectiegrens was van de meetopstelling. Voor het opnemen van grenswaarden in vergunningvoorschriften gaan wij uit van de NeR. In de NeR is de eis van 5 mg/m 3 als norm opgenomen. De zienswijze is ongegrond. III. De figuur in het vergunningvoorschrift is overgenomen uit het bij de aanvraag gevoegde geurrapport (figuur 4-2). Deze figuur is ook in het geurrapport niet erg duidelijk. Desalniettemin hebben wij bijlage 3 opgenomen, waarin deze figuur groter is afgebeeld. De zienswijze is gegrond. IV. Melasse en plantaardige oliën hebben een vlampunt van boven de 200 C; op de opslag van deze stoffen is de PGS 29 niet van toepassing. Wel moeten extra voorzorgen getroffen worden voor de bescherming van de bodem. Verwijzing naar de NRB is in deze niet voldoende, omdat in de bij de aanvraag gevoegde BRCL (ontvangen met de aanvullingen bij de vergunningaanvraag op 23 december 2008) is aangegeven, dat: a. met de opslag van plantaardige olie in de opslagtank een eind-emssiescore van 2 wordt bereikt; b. de opslag van melasse niet bodembedreigend zou zijn vanwege het stroperige karakter van de suikerhoudende vloeistof. Hier brengen wij het volgende naar voren: ad a. de NRB gaat ervan uit dat een eind-emissiescore van 1 moet worden bereikt; ad b. wij achten het uitstromen van melasse zeer ongewenst en een bedreiging voor de bodem, omdat de stroperige vloeistof, die op de bodem terecht is gekomen, kan oplossen in (hemel)water en kan dan wel in de bodem kan dringen. Op grond van deze overwegingen moeten wij bodembeschermende voorzieningen voorschrijven. Wij zijn het met reclamant eens, dat de voorschriften uit de PGS 29 met betrekking tot het brandgevaar niet van toepassing zijn. De voorschriften van de PGS met betrekking tot de bescherming van de bodem verklaren wij echter wel van toepassing. Wij laten daarom de voorschriften en uit de ontwerpbeschikking vervallen. Het deel van voorschrift uit de ontwerpbeschikking dat van toepassing is op de bodembescherming nemen we op als voorschrift in hoofdstuk 5. Bodem. De zienswijze is gegrond. V. De dubbelwandige opslagtanks zijn inpandig opgesteld. Hiervoor dienen aanvullende voorschriften uit paragraaf 4.8 van de PGS 30 te worden opgenomen. Wij nemen echter voorschrift niet op. Wij achten voor de bescherming van de bodem het voorschrijven van een lekbak onder de dubbelwandige tanks gewenst. In de bij de aanvraag gevoegde BRCL is onder 3.1 aangegeven dat lekbakken zijn voorzien. De dubbelwandige tank is niet voorzien van een lekdectiesysteem. Bij onze inspectie hebben wij geconstateerd, dat er lekresten onder de tank aanwezig zijn. Ter bescherming van de bodem moet verdere verontreiniging van de vloeistofkerende vloer worden voorkomen. De zienswijze is ongegrond. VI. Voorschrift is aangepast zodat het nu duidelijk is dat er slechts toestemming voor een proefneming moet worden aangevraagd in geval de in de proefneming gebruikte grondstoffen en afvalstoffen niet voldoen aan de in deze beschikking gestelde eisen en randvoorwaarden. Daarnaast is een voorschrift toegevoegd met de vermelding dat er toestemming moet worden gevraagd, indien een overschrijding van de emissieeisen en/of milieuhygiënische randvoorwaarden niet kan worden uitgesloten. De zienswijze is gegrond. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 22 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

23 XX.B. Wijzigingen ten opzichte van de ontwerp-beschikking Ten opzichte van de ontwerp-beschikking zijn de volgende wijzigingen aangebracht: Paragraaf 2.2 van de voorschriften is verwijderd onder vernummering van de paragrafen 2.3 en 2.4. Ten behoeve van de duidelijkheid is bijlage 3 toegevoegd met een grotere afbeelding van de geurcontouren. De paragraaf 8.5 met de voorschriften en zijn vervallen (onder vernummering van de daaropvolgende paragrafen in hoofdstuk 8). Alleen de voorschriften uit de PGS 29 met betrekking tot de bodembescherming zijn in een nieuw voorschrift aangewezen. Daarbij hebben we de titel van paragraaf 5.2 gewijzigd van Doelvoorschriften naar Middel- en doelvoorschriften. Voorschrift (thans 8.5.1) is aangepast, omdat de opslag van dieselbrandstof plaatsvindt in een bovengrondse inpandig geplaatste tank. Vanwege de inpandige plaatsing zijn ook de voorschriften tot en met en tot en met uit de PGS 30 van toepassing. Voorschrift is verduidelijkt en voorschrift is onder vernummering van de daarop volgende voorschriften toegevoegd ten aanzien van de vraag wanneer een proefneming moet worden aangevraagd/gemeld. XXI. CONCLUSIE XXI.A. Algemeen Gelet op bovenstaande overwegingen ten aanzien van de gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, bestaat er voor ons geen aanleiding de gevraagde vergunning in het belang van de bescherming van het milieu te weigeren. De mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden voorkomen dan wel tot een acceptabel niveau worden beperkt door de aan deze vergunning verbonden voorschriften. Wij hebben derhalve besloten als weergegeven onder I. XXII. AFSCHRIFTEN XXII.A. Algemeen Het origineel van deze beschikking te zenden aan Hubun Bodemvoeding B.V., Groeneweg 6, 3751 LE te Bunschoten en een afschrift te zenden aan: - Burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten ; - Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk; - VROM-Inspectie Regio Noord-West (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland), Kennemerplein 6-8, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; - BMD Advies Centraal Nederland B.V., tav Mevr. C. Spormann, Wilhelminaplantsoen 7c, postbus 436, 1400 AK Bussum ; - het dagelijks bestuur van het Waterschap Vallei & Eem, Fokkerstraat 16, 3833 LD Leusden; Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 23 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

24 Tevens hebben wij deze beschikking openbaar gemaakt op het internetdomein van de provincie Utrecht: Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen, mr. J.L. Rosch Teamleider Milieubeheer (wnd) Afdeling Vergunningverlening Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 24 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

25 Beroepsmogelijkheid Tegen dit besluit kan binnen zes weken na de dag van bekendmaking beroep worden ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:1 juncto art 7:1 van de Awb worden ingesteld door belanghebbenden die tijdig hun zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht of door belanghebbenden die geen zienswijze naar voren hebben gebracht maar die dat redelijkerwijs niet kan worden verweten of door belanghebbenden die zich niet kunnen vinden in de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbesluit. Het beroep staat open voor belanghebbenden. Het beroepschrift moet worden ondertekend en moet ten minste de volgende gegevens bevatten: 1. de naam en het adres van de indiener; 2. de dagtekening; 3. een omschrijving van de beschikking waartegen het beroep is gericht; 4. de gronden van het beroep. Bij het beroepschrift moet zo mogelijk een afschrift van de beschikking waarop het geschil betrekking heeft, worden overgelegd. Het beroepschrift moet in tweevoud worden gezonden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. Voor indiening van een beroepschrift is 145,- griffierecht verschuldigd voor een natuurlijke persoon en 288,- voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld tegen deze beschikking kan ook om een voorlopige voorziening worden gevraagd indien onverwijlde spoed dat vereist. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 25 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

26 INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN ALGEMEEN ALGEMEEN WERKTIJDEN TERREINEN EN WEGEN GEDRAGSVOORSCHRIFTEN/INSTRUCTIES BRANDPREVENTIE/-BESTRIJDING LUCHTVERONTREINIGING ALGEMEEN EMISSIES VAN STOFFEN UIT PUNTBRONNEN BULKOPSLAG EN OPPERVLAKTEBRONNEN GEUR ALGEMEEN GELUID ALGEMEEN REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE INDIRECTE HINDER BODEM ALGEMEEN DOEL- EN MIDDELVOORSCHRIFTEN BEDRIJFSRIOLERINGEN AFVALWATER ALGEMEEN CONTROLE PREVENTIE; ENERGIE, GROND- EN AFVALSTOFFEN ENERGIEPREVENTIE WATERPREVENTIE PREVENTIE VAN GROND- EN AFVALSTOFFEN OPSLAG (GEVAARLIJKE) STOFFEN ALGEMEEN OPSLAG VAN VERPAKTE GEVAARLIJKE STOFFEN GASFLESSEN TANKS VOOR ZWAVELZUUR EN NATRONLOOG AFLEVEREN VAN MOTORBRANDSTOFFEN AFVALSTOFFEN ONTSTAAN BINNEN DE INRICHTING AFVALSCHEIDING OPSLAG VAN AFVALSTOFFEN AFVOER VAN AFVALSTOFFEN AFVALSTOFFEN AFKOMSTIG VAN DERDEN ACCEPTATIE BEDRIJFSVOERING SPECIFIEKE BEDRIJFSONDERDELEN/ACTIVITEITEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE STOOKINSTALLATIE (GAS) PROEFNEMINGEN ALGEMEEN REGISTRATIE ALGEMEEN MILIEULOGBOEK BEËINDIGING VAN DE INRICHTING...20 Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 1 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

27 14.1. ALGEMEEN BODEM GROND, HULP- EN AFVALSTOFFEN...21 BIJLAGE 1: BEGRIPPEN...22 BIJLAGE 2: BEOORDELINGSPUNTEN GELUID...26 BIJLAGE 3: GEURCONTOUREN...27 BIJLAGE 4: ACTIES...28 Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 2 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

28 VOORSCHRIFTEN 1. ALGEMEEN 1.1. Algemeen De inrichting moet in overeenstemming zijn met de bij deze vergunning behorende bescheiden, tenzij de aan deze vergunning verbonden voorschriften anders bepalen Voor alle documenten en richtlijnen waar in deze vergunning naar wordt verwezen, geldt steeds de versie die ten tijde van het in werking treden van de vergunning actueel is, tenzij in het voorschrift de versie expliciet is aangegeven De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren Werktijden De inrichting mag alleen in werking zijn van maandag tot en met vrijdag van 5 uur tot 21 uur In afwijking van het gestelde in voorschrift mag de inrichting op algemeen erkende feestdagen niet in werking zijn Het bedrijf mag per jaar maximaal twaalf keer op zaterdag in werking zijn, waarbij de activiteit(en) tussen en uur mogen plaatsvinden Van de activiteit(en) genoemd in voorschrift dient een logboek te worden bijgehouden waarin wordt vermeld: - De datum waarop de activiteit(en) heeft/hebben plaatsgevonden. - De begin- en eindtijd van deze activiteit(en). - Eventuele bijzonderheden met betrekking tot de geluidbelasting gedurende deze activiteit(en) zoals bijvoorbeeld het in of buiten gebruik zijn van (andere) grote geluidsbronnen In de inrichting moet tijdens de openstelling ten minste één persoon aanwezig zijn die is geïnstrueerd over en verantwoordelijk is voor de naleving van de aan de inrichting opgelegde voorschriften. De naam van deze persoon moet in het logboek vermeld zijn. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 3 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

29 1.3. Terreinen en wegen Ten behoeve van hulpverlening bij brand en de bestrijding van brand, calamiteiten of bijzondere omstandigheden moeten het bedrijfsterrein, de wegen en eventuele aansluitpunten van blussystemen zodanig zijn ingericht, en de toegankelijkheid moet zodanig worden bewaakt, dat elk (bedrijfs)onderdeel met een brandweerwagen te allen tijde bereikbaar is Het terrein van de inrichting moet, afgezien van de noodzakelijke ingangen, rondom zijn afgescheiden door een (gesloten) omheining; de omheining moet zodanig zijn uitgevoerd dat onbevoegden zich geen toegang tot het terrein kunnen verschaffen; gevels of gedeelten van gevels van het perceel en waterpartijen (sloten) mogen deel uitmaken van de bedoelde omheining Ter plaatse van de toegang van de inrichting kan met een doelmatige afscheiding volstaan worden De geopende toegang moet onder voortdurend toezicht staan van een daartoe door de bedrijfsleiding aangewezen persoon Nabij de toegang moet een bord zijn aangebracht waarop duidelijk leesbaar ten minste het volgende is vermeld: naam van de inrichting; telefoonnummer van de inrichting; openingstijden; verbod om het terrein buiten de openingstijden te betreden; telefoonnummer van een verantwoordelijk persoon die gewaarschuwd moet worden in geval van een brand en/of calamiteit; maximale snelheid waarmee binnen de inrichting gereden mag worden; globale acceptatievoorwaarden De ingangen moeten buiten werktijd zijn gesloten, tenzij deze onder toezicht staan van een daartoe door de bedrijfsleiding aangewezen persoon Gedragsvoorschriften/instructies De vergunninghoudster moet alle binnen de inrichting werkzame personen instrueren over de voorschriften van deze vergunning, de algemene veiligheidsvoorschriften, het praktische gebruik van kleine blusmiddelen en de voorschriften in geval van brand, voor zover een en ander op hen van toepassing is. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 4 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

30 1.5. Brandpreventie/-bestrijding Daar waar in de inrichting overeenkomstig de voorschriften uit deze vergunning een rookverbod geldt, moet met betrekking tot dit verbod een pictogram overeenkomstig NEN 3011 zijn aangebracht Hoofdafsluiters voor gas en elektriciteit moeten zijn voorzien van een duidelijk leesbaar opschrift. De hoofdafsluiters moeten voor bevoegden op een bereikbare plaats aanwezig zijn Ten einde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moeten voldoende brandblusmiddelen aanwezig zijn. De brandblusmiddelen die zijn aangegeven op overzichtstekening uit bijlage 1 van de vergunningaanvraag moeten ten minste in de inrichting aanwezig zijn. Een brandblusmiddel moet op een in het oog lopende plaats of wijze zijn aangebracht, onbelemmerd bereikt kunnen worden, in goede staat van onderhoud verkeren en steeds voor direct gebruik beschikbaar zijn. 2. LUCHTVERONTREINIGING 2.1. Algemeen Uitmondingen in de buitenlucht van afvoerleidingen van ventilatiesystemen, luchtbehandelinginstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze vergunning geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gelegen dat van de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen overlast wordt ondervonden buiten de inrichting Emissies van stoffen uit puntbronnen De emissies uit de emissiepunten moeten voldoen aan de in de NER paragraaf 3.2 gestelde eisen. Hierbij zijn vooral van belang de in de navolgende tabel genoemde parameters. Stofnaam Concentratie-eis in mg/m 0 3 Totaal stof 5 Zwaveldioxide (SO 2 ) 50 Ammoniak (NH 3 ) 150 Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 5 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

31 2.3. Bulkopslag en oppervlaktebronnen Het tegengaan van stofverspreiding van opslagen en activiteiten in de buitenlucht vindt plaats door opslagvakken met voldoende hoge wanden en door regelmatig het terrein schoon te vegen Handelingen met stoffen die leiden tot een visueel waarneembare stofverspreiding over een afstand van meer dan 2 meter van de bron worden niet uitgevoerd in de buitenlucht. 3. GEUR 3.1. Algemeen De geuremissie mag niet groter zijn dan de geuremissiesituatie als weergegeven in figuur 4-2 van het bij de aanvraag behorend rapport Geursituatie Hubun Bodemvoeding BV te Bunschoten d.d december 2007, onderzoek van SGS Environmental Services te Arnhem (geurcontouren als weergegeven in Bijlage 3: Geurcontouren: 98 percentielen in ou E /m 3 ) Ter bestrijding van geuremissies dienen binnen 6 maanden na inwerkingtreding van de vergunning de afgassen van gaswasser en doekenfilter gezamenlijk te worden geloosd op een hoogte van 15 meter boven het maaiveld Wanneer een, door het bevoegd gezag geverifieerd klachtenpatroon, daartoe aanleiding geeft dient vergunninghoudster, zo nodig op basis van een emissieonderzoek, een plan van aanpak op te stellen om de geurhinder tegen te gaan. In dit plan van aanpak dient ook een planning te worden opgenomen wanneer de maatregelen zullen worden uitgevoerd. Dit plan van aanpak dient binnen vier weken nadat het klachtenpatroon is geverifieerd, dan wel binnen vier weken nadat het emissieonderzoek is afgerond voor goedkeuring te worden overgelegd aan het bevoegd gezag. De maatregelen uit het goedgekeurde plan van aanpak dienen overeenkomstig het plan te worden uitgevoerd Indien de resultaten van het in voorschrift bedoelde onderzoek uitwijzen dat de geurbelasting als gevolg van de activiteiten in de inrichting groter is dan overeenkomstig voorschrift is toegestaan, dienen binnen drie maanden dusdanige maatregelen te worden genomen dat naar verwachting aan de grenswaarden voor de geurbelasting uit deze vergunning wordt voldaan. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 6 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

32 Bij werkzaamheden, waarbij geuroverlast verwacht kan worden, moeten preventieve maatregelen getroffen worden om in het geval de werkzaamheden tot overlast leiden, onmiddellijk adequaat op te kunnen treden en de bron buiten werking te stellen. 4. GELUID 4.1. Algemeen Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave Representatieve bedrijfssituatie Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op maandag t/m vrijdag en incidenteel op zaterdag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoordelingspunt Beoordelingshoogte (m) dag: avond: nacht: L Ar,LT in db(a) L Ar,LT in db(a) L Ar,LT in db(a) 1. Groeneweg 1-3 1, Groeneweg Groeneweg 5 1, Groeneweg Zuidwenk 116 1, Zuidwenk De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in figuur 1 van Bijlage Het maximale geluidsniveau L Amax veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op maandag t/m vrijdag en incidenteel op zaterdag op de in de navolgende tabel genoemde beoordelingspunten niet meer bedragen dan de in deze tabel genoemde waarden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 7 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

33 Beoordelingspunt Beoordelingshoogte (m) dag: avond: nacht: L Amax in db(a) L Amax in db(a) L Amax in db(a) 1. Groeneweg 1-3 1, Groeneweg Groeneweg 5 1, Groeneweg Zuidwenk 116 1, Zuidwenk De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in figuur 1 van Bijlage De in voorschrift vermelde waarden zijn gebaseerd op geluidwerende maatregelen. De vergunninghoudster dient er zorgt voor te dragen dat deze maatregelen in stand worden gehouden en een eventueel verminderde werking afdoende wordt gecompenseerd om aan de vermelde waarden te kunnen voldoen Indirecte hinder Het equivalente geluidsniveau (L Aeq ) veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting mag ter plaatse van de volgende beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Beoordelingspunt Beoordelingshoogte (m) dag: avond: nacht: L Aeq in db(a) L Aeq in db(a) L Aeq in db(a) 1. Groeneweg 1-3 1, Groeneweg De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in figuur 1 van Bijlage Het meten en berekenen van de geluidsniveaus moet plaatsvinden conform het Reken- en meetvoorschrift wegverkeerslawaai 2002 of de Handleiding meten en rekenen industrielawaai HMRI Het emissiegetal (rekenmethode I) of de emissieterm (rekenmethode II) moet zijn gebaseerd op een representatieve weergave van het bronsterkteniveau. De aftrek op grond van artikel 103 Wet geluidhinder mag niet worden toegepast. Het beoordelen van de geluidsniveaus moet plaatsvinden conform de Circulaire "geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting: beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer", d.d. 29 februari Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 8 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

34 5. BODEM 5.1. Algemeen De opslag en het gebruik van stoffen binnen de inrichting moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging van de bodem optreedt Gemorste of gelekte voor de bodem schadelijke vloeistoffen moeten direct worden opgenomen; hiertoe moeten voldoende absorptiemiddelen aanwezig zijn om eventuele gemorste of gelekte vloeistof op te nemen; verontreinigd absorptiemiddel moet gescheiden van andere stoffen worden bewaard in vloeistofdicht, goed gesloten verpakkingen waaruit niets van de inhoud kan ontsnappen Afvalstoffen mogen niet op onverharde terreingedeelten opgeslagen worden Doel- en middelvoorschriften Het bodemrisico van de activiteiten binnen de inrichting moet door het treffen van doelmatige maatregelen en voorzieningen voldoen aan bodemrisicocategorie A zoals gedefinieerd in de NRB Inspecteerbare vloeistofdichte voorzieningen dienen geïnspecteerd te zijn overeenkomstig CUR/PBV De tanks voor de opslag van melasse en plantaardige oliën dienen te voldoen aan de paragrafen 11.1 en 11.3 van de PGS 29 met betrekking tot het operationeel toezicht, inspectie en onderhoud. De frequentie van de inspecties dient te worden vastgesteld door het bevoegd gezag aan de hand van het schema als bedoeld in voorschrift 248.A.1 van de PGS 29. Dit schema dient binnen 6 maanden na inwerkingtreding van de vergunning ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het bevoegd gezag Bedrijfsrioleringen Binnen 7 jaar na het in werking treden van deze vergunning en vervolgens elke 10 jaar dient aan de hand van NEN 3399/NEN 3398 de bedrijfsriolering te worden geïnspecteerd op lekdichtheid. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 9 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

35 Bij afkeur dient binnen 6 maanden voldaan te worden aan de eis van lekdichtheid als genoemd in de NEN 3399/NEN AFVALWATER 6.1. Algemeen Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een openbaar riool worden gebracht, als door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: - de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool of de bij een zodanig openbaar riool behorende apparatuur; - de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar riool Controle De totale hoeveelheid afvalwater dient, voordat lozing op het gemeentelijk riool plaatsvindt, door een controlevoorziening te worden geleid, zodat te allen tijde bemonstering van het afvalwater kan plaatsvinden. De controlevoorziening moet goed bereikbaar en toegankelijk zijn. 7. PREVENTIE; ENERGIE, GROND- EN AFVALSTOFFEN 7.1. Energiepreventie Het energieverbruik van de inrichting moet ten minste over elk kalenderjaar worden geregistreerd Binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de vergunning dient opnieuw een energie-efficiencyonderzoek plaats te vinden. Energiebesparende maatregelen dienen uitgevoerd te worden indien de terugverdientijd minder dan 5 jaar bedraagt. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 10 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

36 7.2. Waterpreventie Vergunninghoudster moet de jaarrekening van het waterverbruik binnen de inrichting bewaren. De gegevens moeten naar herkomst (drinkwater, grondwater en oppervlaktewater) worden geregistreerd (in m 3 ) Preventie van grond- en afvalstoffen Vergunninghoudster moet een registratie bijhouden van de volgende gegevens: a. de aard van de gebruikte grond-, hulp- en afvalstoffen; b. de oorsprong van de afvalstoffen die ontstaan; c. de hoeveelheid die wordt gebruikt respectievelijk wordt afgevoerd; d. aanschaf- en afvoerkosten; e. het percentage grond- of hulpstoffen dat niet in eind- of bijproducten maar in het afval komt. Van de geregistreerde gegevens moet jaarlijks een totaaloverzicht worden opgesteld. 8. OPSLAG (GEVAARLIJKE) STOFFEN 8.1. Algemeen Het vullen van tanks en vaten, moet onder zodanige controle geschieden, dat overvullen en overlopen is uitgesloten. De vulling mag ten hoogste 95% van de nominale inhoud bedragen (Afval)stoffen die de bodem kunnen verontreinigen, moeten worden bewaard in goed gesloten, voor de desbetreffende stoffen geschikte, verpakkingen; deze verpakte afvalstoffen moeten worden bewaard in of boven een lekbak In de werkruimten mogen niet meer grond- en hulpstoffen aanwezig zijn dan voor de goede gang van het werk noodzakelijk is (dagvoorraad in emballage) Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen Verpakte gevaarlijke stoffen inclusief zwavelzuur en natronloog in IBC s moeten, met uitzondering van de noodzakelijke werkvoorraad, worden opgeslagen in een daartoe bestemde opslagvoorziening die voldoet aan het gestelde in Hoofdstuk 3 van de richtlijn PGS 15. Uitgezonderd zijn de paragrafen 3.2.3, 3.5, 3.6, 3.8 en voorschriften die uitsluitend zijn voorzien van de codering AI. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 11 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

37 8.3. Gasflessen De opslag van gasflessen dient te voldoen aan het gestelde in Hoofdstuk 6 van de richtlijn PGS Tanks voor zwavelzuur en natronloog Zwavelzuur moet gescheiden worden opgeslagen van basen en oxidatiemiddelen, op een zodanige wijze dat deze stoffen niet met elkaar in contact kunnen komen. Deze stoffen mogen daarom niet bij elkaar in een gezamenlijke lekbak zijn geplaatst Natronloog moet gescheiden worden opgeslagen van zuren, op een zodanige wijze dat deze loog en zuur niet met elkaar in contact kunnen komen. Deze stoffen mogen daarom niet bij elkaar in een gezamenlijke lekbak zijn geplaatst Alle opslagvoorzieningen moeten zijn voorzien van een opschrift waaruit blijkt welke stof zich in de opslagvoorziening bevindt Een opslagvoorziening moet geplaatst zijn in een vloeistofdichte lekbak. De lekbak dient een inhoud te hebben die gelijk is aan de inhoud van de opslagvoorziening De afvoer van een lekbak dient bij normaal bedrijf gesloten te zijn, zodat in geval van ernstige lekkage geen verspreiding van zwavelzuur of natronloog kan plaatsvinden Buiten opgestelde opslagvoorzieningen moeten tegen corrosie en beschadiging door oorzaken van buitenaf worden beschermd (bijvoorbeeld door een coating en een aanrijdbeveiliging) en boven de opslagvoorzieningen en vloeistofdichte lekbak moet een afdak zijn aangebracht, zodanig dat geen hemelwater in de bak kan komen Opslagvoorzieningen voor zwavelzuur met bijbehorende leidingen en appendages en de lekbak dienen bestand te zijn tegen de inwerking van zwavelzuur. De ondersteunende constructie van een bovengrondse opslagvoorziening moet uit onbrandbaar materiaal bestaan, die bestand is tegen zwavelzuur Opslagvoorzieningen voor natronloog met bijbehorende leidingen en appendages en de lekbak dienen bestand te zijn tegen de inwerking van natronloog. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 12 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

38 De ondersteunende constructie van een bovengrondse opslagvoorziening moet uit onbrandbaar materiaal bestaan, die bestand is tegen natronloog De stijfheid en de sterkte van alle opslagvoorzieningen en ondersteunende constructie moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen terwijl de vloeistofdichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd. Op plaatsen waar kans op verzakking bestaat dient een doelmatige fundatie te worden aangebracht Op opslagvoorzieningen moet een vulleiding en een ontluchtingsleiding zijn aangebracht. De ontluchtingsleiding moet dezelfde diameter hebben als de vulleiding. De leidingen moeten aan de bovenzijde van het reservoir zijn aangesloten Het niveau van de vloeistof in het reservoir moet eenvoudig te controleren zijn Doseerpompen voor het verpompen van zwavelzuur of natronloog moeten in een lekbak zijn geplaatst, die bestand is tegen de vloeistof die kan zijn gelekt Om bij overvulling het teveel aan vloeistof veilig te kunnen afvoeren moet een overloopleiding op het reservoir zijn aangebracht met ingebouwde hevelonderbreker. Deze leiding moet ten minste dezelfde diameter hebben als de vulleiding De plaats waar het transportreservoir op de vulleiding van de opslagvoorziening voor zwavelzuur c.q. natronloog moet worden aangesloten, moet duidelijk zijn gemerkt met de aanduiding zwavelzuur respectievelijk natronloog Het vulpunt van de opslagvoorziening voor zwavelzuur moet in horizontale richting op ten minste één meter afstand liggen van een eventueel aanwezig vulpunt van de opslagvoorziening voor natronloog Onder de vulpunten van de opslagvoorzieningen moeten lekbakken zijn aangebracht. De vulpunten mogen niet boven een gezamenlijke lekbak zijn geplaatst Het vullen van een opslagvoorziening dient te geschieden onder toezicht van daartoe bevoegd en geïnstrueerd personeel. Eventueel gemorste vloeistof moet onmiddellijk worden verdund met water en adequaat worden opgeruimd. Hiertoe dient in de nabijheid van de vulpunten een aansluiting op de waterleiding met een slang aanwezig te zijn. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 13 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

39 Slangen die worden gebruikt voor het lossen van zwavelzuur of natronloog uit een transportreservoir mogen geen knikken of uitwendige breuken bevatten De opslagvoorziening mag slechts voor 90 % worden gevuld Indien de opslagvoorzieningen inpandig zijn opgesteld, dan moet de opstelruimte voldoende op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van openingen, aangebracht in de wanden nabij de vloer doch niet lager dan de bovenzijde van de deurdrempel en door openingen nabij de bovenzijde van de wanden of in de afdekking In de opslagruimte moet een zodanige kunstverlichting zijn aangebracht, dat de stand van de afsluiters in de diverse leidingen en de stand van het vloeistofniveau in het peilglas goed kunnen worden waargenomen Afleveren van motorbrandstoffen De opslag van dieselbrandstof in de inpandige bovengrondse tank moet voldoen aan de voorschriften tot en met 4.2.8, de voorschriften tot en met , de voorschriften tot en met 4.4.8, de voorschriften tot en met en de voorschriften tot en met en tot en met uit de PGS De elektrische installatie in en aan de afleverinstallatie moet voldoen aan de bepalingen van de installatievoorschriften NEN 1010 en NEN-EN-IC De aflevering van dieselbrandstof en de installatie ten behoeve van deze aflevering moet voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 9 van de PGS 28. De volgende voorschriften van de PGS 28 zijn niet van toepassing: voorschrift (aflevering van dieselbrandstof zonder toezicht is verboden), voorschriften tot en met (aflevering van benzine is niet toegestaan), voorschrift (in de tank mag geen afgewerkte olie worden opgeslagen) Het afleveren van motorbrandstoffen met een pomp moet plaatsvinden boven een daartoe bestemde tankplaats. Deze tankplaats moet voorzien zijn van een vloeistofdichte vloer of voorziening die zich vanaf het aflevertoestel uitstrekt over een afstand van ten minste de lengte van de afleverslang plus 1 m, met een minimum van 5m. Tot dit vloeistofdichte gedeelte wordt tevens gerekend dat deel waarop het aflevertoestel is geplaatst tot op een afstand van 1 m vanaf het aflevertoestel aan de zijde waar zich geen tankende voertuigen kunnen opstellen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 14 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

40 Het afleveren van brandstof is verboden indien daarbij wordt gerookt of op enigerlei wijze vuur of open kunstlicht aanwezig is, of de motor van het voertuig waaraan de vloeistof wordt geleverd in werking is Op of bij de pomp, moet duidelijk leesbaar het opschrift zijn aangebracht: VOERTUIGMOTOR AFZETTEN; ROKEN EN VUUR VERBODEN De pomp mag niet door onbevoegden in werking kunnen worden gesteld. 9. AFVALSTOFFEN ONTSTAAN BINNEN DE INRICHTING 9.1. Afvalscheiding Vergunninghoudster is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren: - papier en karton; - metaal; - gevaarlijk afval; - overig bedrijfsafval Opslag van afvalstoffen De op- en overslag en het transport van afvalstoffen moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen, die vrijkomen bij onderhoudswerkzaamheden en bij het verwijderen van gemorste dieselolie, smeerolie en hydraulische olie, dienen te worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten emballage die bestand is tegen inwerking van de betreffende afvalstoffen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 15 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

41 De verpakking van gevaarlijk afval moet zodanig zijn dat: - niets van de inhoud uit de verpakking kan ontsnappen; - het materiaal van de verpakking niet door gevaarlijke stoffen kan worden aangetast, dan wel met die gevaarlijke stoffen een reactie kan aangaan dan wel een verbinding kan vormen; - deze tegen normale behandeling bestand is; - deze is voorzien van een etiket, waarop de gevaarsaspecten van de gevaarlijke stof duidelijk tot uiting komen Afvalstoffen moeten zodanig gescheiden van elkaar worden opgeslagen dat de verschillende soorten afvalstoffen ten opzichte van elkaar geen reactiviteit kunnen veroorzaken De termijn van opslag van afvalstoffen mag maximaal één jaar bedragen. In afwijking hiervan mag de termijn van opslag van afvalstoffen maximaal drie jaar bedragen indien de vergunninghoudster ten genoegen van het bevoegd gezag aantoont dat de opslag van afvalstoffen gevolgd wordt door nuttige toepassing van afvalstoffen Afvoer van afvalstoffen Indien de afzet van de opgeslagen afvalstoffen stagneert, geeft de vergunninghoudster dit onverwijld schriftelijk te kennen aan het bevoegd gezag. Deze mededeling bevat ten minste gegevens over de oorzaak van de stagnatie en de verwachte tijdsduur, alsmede de maatregelen die worden genomen om de stagnatie op de heffen, respectievelijk in de toekomst te voorkomen. 10. AFVALSTOFFEN AFKOMSTIG VAN DERDEN Acceptatie De vergunninghoudster dient te allen tijde te handelen conform het bij de aanvraag gevoegde A&V-beleid inclusief (voorzover van toepassing) de goedgekeurde aanvullingen Het in voorschrift bedoelde A&V-beleid moet gedurende de openingstijden van het bedrijf voor het bevoegd gezag ter inzage liggen Wijzigingen van de procedure voor acceptatie, be- en verwerking, registratie of controle moeten uiterlijk twee weken voordat de wijziging wordt doorgevoerd (ter bepaling van de procedure die Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 16 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

42 in relatie tot de aard van de wijziging is vereist) schriftelijk aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd. In het voornemen tot wijziging dient het volgende aangegeven te worden: - de reden tot wijziging; - de aard van de wijziging; - de gevolgen van de wijziging voor andere onderdelen van het A&V-beleid en de AO/IC; - de datum waarop vergunninghoudster de wijziging wil invoeren Inde inrichting mogen maximaal ton afvalstoffen per kalenderjaar worden geaccepteerd en mogen op enig moment niet meer afvalstoffen worden opgeslagen dan 500 ton. Het betreffen de in de navolgende tabel opgenomen afvalstoffen, die in de productie tot meststoffen en grondverbeteraars worden verwerkt: Euralcodes Benaming in de Euralcodetabel Gebruikelijke benaming afvalstof Afval van de bereiding en verwerking van fruit, groente, granen, spijsolie, cacao, koffie, thee en tabak, de productie van conserven, van gist en gistextract en de bereiding en fermentatie van melasse: Slib van wassen, schoonmaken, pellen, centrifugeren en scheiden Afval van de productie van alcoholische en niet-alcoholische dranken (exclusief koffie, thee en cacao): Afval van het wassen, schoonmaken en mechanische bewerking van de grondstoffen Koffiedoppen, cacaodoppen, e.d. Druivenschroot Indien vergunninghoudster een (deel)stroom wil accepteren waarvan de Euralcode niet is opgenomen in de tabel van voorschrift , maar de aard en/of herkomst en de toepassing in het productieproces wel in overeenstemming is met één van de (deel)stromen genoemd in voorschrift , moet dit, binnen een week nadat de aanmelding van de afvalstof is ontvangen en voordat de afvalstof binnen de inrichting wordt geaccepteerd, door vergunninghoudster schriftelijk aan het bevoegd gezag worden meegedeeld Indien bij de controle van aangevoerde afvalstoffen blijkt dat deze niet mogen worden geaccepteerd, dienen deze afvalstoffen door vergunninghoudster te worden afgevoerd naar een inrichting die beschikt over de vereiste vergunning(en). Deze handelwijze dient in het acceptatiereglement van het A&V-beleid te zijn vastgelegd Bedrijfsvoering De termijn van opslag van afvalstoffen mag maximaal één jaar bedragen. In afwijking hiervan mag de termijn van opslag van afvalstoffen maximaal drie jaar bedragen indien de vergunninghoudster ten genoegen van het bevoegd gezag aantoont dat de opslag van afvalstoffen gevolgd wordt door nuttige toepassing van afvalstoffen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 17 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

43 11. SPECIFIEKE BEDRIJFSONDERDELEN/ACTIVITEITEN Elektrische installatie De elektrische installatie moet voldoen aan NEN De elektrische installatie en het elektrisch materieel in ruimten waar zeer licht ontvlambare stoffen, licht ontvlambare of ontvlambare stoffen worden opgeslagen of gebruikt, moet voldoen aan de voorschriften zoals aangegeven in de normen NEN 1010 en NEN-EN-IEC en NEN-EN-IEC In deze ruimten mag niet worden gerookt en is open vuur verboden Stookinstallatie (gas) Een gasgestookte verwarmings- of stookinstallatie moet ten minste éénmaal per vier jaar gekeurd worden op veilig functioneren, optimale verbranding en energiezuinigheid. De keuring moet mede omvatten de afstelling voor de verbranding, het systeem voor de toevoer van brandstof en de afvoer van verbrandingsgassen De keuring als bedoeld in vorig voorschrift moet worden uitgevoerd door een persoon die beschikt over een geldig certificaat dat is afgegeven door een instelling die door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd teneinde uitvoering te kunnen geven aan de 'beoordelingsrichtlijn voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties' van de Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties of aantoonbaar voldoet aan eisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die beoodelingsrichtlijn Indien uit een keuring blijkt dat de verwarmings- of stookinstallatie onderhoud behoeft, moet dat onderhoud binnen twee weken na de keuring plaatsvinden Het laatst opgestelde keuringsrapport en het laatst opgestelde onderhoudsbewijs moeten worden bewaard in het milieulogboek. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 18 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

44 12. PROEFNEMINGEN Algemeen Het is vergunninghoudster toegestaan om proeven te nemen met andere grondstoffen en/of andere dan in voorschrift toegestane afvalstoffen en/of andere be- of verwerkingsmethoden of andere processen, ten behoeve van een voorgenomen aanpassing van de installaties of verandering van de be-/verwerkingswijze van de (afval)stoffen Indien er een proefneming gaat plaatsvinden met een grondstof en/of afvalstof die niet voldoet aan de voorschriften en randvoorwaarden van deze beschikking, dient er voor de aanvang van de proefneming schriftelijk toestemming te zijn verkregen van het bevoegd gezag Indien er een proefneming gaat plaatsvinden met andere be- of verwerkingsmethoden of andere processen ten behoeve van een voorgenomen aanpassing van de installaties of verandering van de be-/verwerkingswijze van de (afval)stoffen dan in de aanvraag zijn beschreven, dient eveneens te worden voldaan aan de emissie-eisen en milieuhygiënische randvoorwaarden van deze beschikking. Indien een overschrijding van deze eisen en/of normen tot de mogelijkheden behoort, dient er voor de aanvang van de proefneming schriftelijk toestemming te zijn verkregen van het bevoegd gezag Een verzoek, zoals bedoeld in voorschrift en , moet in ieder geval aandacht besteden aan de volgende punten: - het beoogde doel van de proef; - een technische beschrijving van de installatie en van de proef zelf; - de veranderingen in en beheersing van de processen en/of de bedrijfsvoering; - de te verwachten milieubelasting (emissies) en de eventuele veiligheidsrisico's; - de periode waarin de proef gaat plaatsvinden (start- en einddatum); - de aard, hoeveelheid, herkomst en samenstelling van toe te passen (afval)stoffen alsmede de producten en de reststromen/-fracties; - de registratie van de procesvoering en de controle van de emissie; - de wijze van rapportage van de resultaten Het bevoegd gezag kan een proefneming weigeren. Ook kan het naar aanleiding van het verzoek om proefneming nadere eisen stellen aan de onderzoeksbeschrijving. Daarnaast kunnen aan de schriftelijke goedkeuring voorwaarden worden verbonden waaraan de uitvoering van de beoogde proef moet voldoen Om de toezichthouders in de gelegenheid te stellen om bij een proefneming aanwezig te zijn, dient de vergunninghoudster de datum van de uitvoering van de proefneming ten minste twee werkdagen van te voren aan het bevoegd gezag kenbaar te maken. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 19 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

45 De rapportage van de proefneming dient aan het bevoegd gezag te worden overgelegd binnen 14 dagen nadat deze beschikbaar is gekomen. 13. REGISTRATIE ALGEMEEN Milieulogboek Er moet een milieulogboek worden bijgehouden, waarin vanaf het van kracht worden van deze vergunning ten minste de volgende zaken worden opgenomen: a. deze beschikking, alsmede overige relevante (milieu)vergunningen; b. de veiligheidsinformatiebladen die behoren bij de in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen; c. de bewijzen, resultaten en/of bevindingen van de in deze vergunning voorgeschreven inspecties, onderzoeken, keuringen, onderhoud en/of metingen. d. de registratie van afvalstoffen; e. de registratie van het jaarlijks elektriciteit-, water- en gasverbruik; f. datum, tijdstip en alle van belang zijnde gegevens (zoals tijdstip, tijdsduur, aard, hoeveelheid, oorzaak, plaats en windrichting) van voorgevallen incidenten die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van de genomen maatregelen. De documenten genoemd onder c. tot en met f. moeten ten minste vijf jaar worden bewaard. Het milieulogboek moet te allen tijde beschikbaar zijn voor inzage door een door het bevoegd gezag aangewezen toezichthoudend ambtenaar. 14. BEËINDIGING VAN DE INRICHTING Algemeen Uiterlijk 3 maanden voordat de activiteiten van de inrichting geheel of gedeeltelijk worden beëindigd moet hiervan door of namens vergunninghoudster schriftelijk melding worden gedaan aan het bevoegd gezag. Bij deze melding moeten tevens de volgende gegevens worden overgelegd; - de wijze waarop de in de inrichting aanwezige grond-, hulp en afvalstoffen en overige milieuschadelijke stoffen zullen worden verwijderd; - de toekomstige bestemming en gebruik van de gebouwen en het terrein van de inrichting; Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het buiten werking stellen van de inrichting. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 20 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

46 14.2. Bodem Bij beëindiging van een bodembedreigende activiteit dient ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem een bodembelastingonderzoek naar de eindsituatie te zijn uitgevoerd. Het onderzoek dient te worden uitgevoerd conform het protocol Bodemonderzoek Milieuvergunningen en BSB of conform een daaraan gelijkwaardige onderzoeksstrategie uit de NEN De opzet van het onderzoek dient alvorens tot uitvoering wordt overgegaan, te zijn overgelegd aan het bevoegd gezag. Ter zake van de uitvoering van het bodemonderzoek kunnen - binnen 3 maanden nadat voornoemde rapportage is overgelegd - nadere eisen worden gesteld door het bevoegd gezag, inhoudende dat meerdere monsternemingen of analyses moeten worden verricht, indien dit op grond van de overgelegde hypothese(n) en onderzoeksstrategie noodzakelijk blijkt Het eindonderzoek moet worden verricht op die locaties van de inrichting die bij het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek relevant zijn gebleken en op alle overige locaties in de inrichting waar bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Monsterneming moet direct na beëindiging van de activiteiten plaatsvinden. Monsterneming en analyse van de monsters dient te zijn uitgevoerd conform NEN Ter plaatse van de tijdens het nulsituatieonderzoek en een eventueel (laatste) herhalingsonderzoek onderzochte locaties moet het eindsituatieonderzoek dezelfde opzet en intensiteit hebben als het nulsituatieonderzoek of het eventueel uitgevoerde herhalingsonderzoek Indien uit monitoring of anderszins blijkt dat de bodem (grond en/of grondwater) is verontreinigd kan het bevoegd gezag binnen 6 maanden na ontvangst van de resultaten van het onderzoek, onderscheidenlijk het bij dit gezag op andere wijze bekend worden van de verontreiniging, verlangen dat de eerder vastgestelde nulsituatie van de bodemkwaliteit wordt hersteld Indien de Wet bodembescherming niet van toepassing is op de wijze van saneren dient sanering plaats te vinden conform door het bevoegd gezag te stellen nadere eisen Grond, hulp- en afvalstoffen Bij (gedeeltelijke) beëindiging van bedrijfsactiviteiten moeten de in de inrichting aanwezige grond-, hulp- en afvalstoffen die niet meer bruikbaar zijn voor de overige binnen de inrichting voorkomende activiteiten, uiterlijk binnen twee maanden na de beëindiging worden afgevoerd uit de inrichting. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 21 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

47 BIJLAGE 1: BEGRIPPEN ** VOOR ZOVER EEN DIN-, NEN-, NEN-EN-, OF NEN-ISO-NORM,...: Voor zover in een voorschrift verwezen wordt naar een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR, PGS of NPR, wordt de uitgave bedoeld die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen. Indien er sprake is van reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties is -de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het AI-blad van toepassing die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Alle onderstaande verklaringen en definities zijn van toepassing op de in de voorschriften gebruikte benamingen en termen, aangevuld met, dan wel in afwijking van de in NEN 5880 (Afval en afvalverwijdering, Algemene termen en definities) en de NEN 5884 (Afval en afvalverwerking, termen en definities voor bouw- en sloopafval) gegeven verklaringen en definities. BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties: - overheidspublicaties zoals AI-bladen en CPR-richtlijnen bij: SDU Service, afdeling Verkoop Postbus EA DEN HAAG telefoon (070) telefax (070) PGS-richtlijnen zijn digitaal verkrijgbaar via - DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij: Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop Postbus GB DELFT telefoon (015) telefax (015) BRL-richtlijnen bij: KIWA Certificatie en Keuringen Postbus AB RIJSWIJK telefoon (070) telefax (070) InfoMil is het informatiecentrum in Nederland over milieu wet- en regelgeving. AFVALWATER: Alle water waarvan de houder zich, met het oog op de verwijdering daarvan, ontdoet, voornemens is zich te ontdoen, of moet ontdoen. BEOORDELINGSHOOGTE: De hoogte van het beoordelingspunt boven het maaiveld. BEOORDELINGSPUNT: Het punt waar het L Ar,LT en het L Amax worden bepaald en getoetst aan de (eventuele) grenswaarden. BODEMBESCHERMENDE MAATREGEL: Handeling in de vorm van controle of onderhoud van een voorziening of proces, om de kans op emissies of immissies te reduceren. BODEMONDERZOEK MILIEUVERGUNNINGEN EN BSB: Publicatie van het ministerie van VROM, SDU uitgeverij Den Haag (1993). Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 22 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

48 BODEMRISICO(CATEGORIE): Typering van de kans op (en omvang van) een bodembelasting door een specifieke bedrijfsmatige activiteit. BODEMRISICOCATEGORIE A: Verwaarloosbaar bodemrisico. BODEMRISICODOCUMENT: Document dat inzicht geeft in het risico van bodemverontreiniging. Hiertoe wordt per bodembedreigende activiteit de (eind-) emissiescore en de bijbehorende bodemrisicocategorie, conform de bodemrisicochecklist uit de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, bepaald. EMBALLAGE: Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststof flessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten, big-bags en intermediate bulkcontainers (IBC's). ENERGIEKOSTEN: Alle kosten zoals vermeld op de eindafrekening van het energiebedrijf die samenhangen met het verkrijgen van aardgas, elektriciteit, warmte (uit een distributienet) en andere brandstoffen (stookolie, gasolie, diesel) voor de gebouwen, faciliteiten en processen in de inrichting, maar exclusief de kosten gemaakt voor brandstoffen voor motorvoertuigen. Voor aardgas moet met name worden meegenomen basisprijs, brandstofheffing, calorische toeslag, energieheffing (regulerende energiebelasting), vastrecht en BTW. Voor elektriciteit moet met name worden meegenomen de kosten voor normaaluren en laagtariefuren (is afhankelijk van kwh-verbruik), kw-tarief continu en piekuren (is afhankelijk van het opgestelde vermogen), brandstofkosten, transformatorverliezen, energieheffing, vastrecht en BTW. GELUIDSGEVOELIGE BESTEMMINGEN: Gebouwen of objecten, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinder (Stb. 1982, 465). GELUIDSNIVEAU IN db(a): Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de IECpublicatie no. 651, uitgave GEVAARLIJKE STOFFEN: Indien sprake is van een opslag volgens PGS 15: Gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (L Ar,LT ): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, bepaald in de loop van een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave NEN: Een door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm. NEN 5740: Bodem; onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek. NEN 6671: Afvalwater en slib; gravimetrische bepaling van het gehalte aan petroleumether extraheerbare oliën en vetten; soxhlet extractie. NEN-EN (EN -2): Vetafscheiders en slibvangputten; type-indeling, eisen en beproevingsmethoden. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 23 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

49 NeR: Nederlandse emissierichtlijn Lucht, Informatiecentrum Milieuvergunningen (InfoMil). NRB: Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, Informatiecentrum Milieuvergunningen (InfoMil). NULSITUATIE: De kwaliteit van de grond en het grondwater ter plaatse van de inrichting op het moment dat de bedrijfsactiviteiten zijn gestart. NUTTIGE TOEPASSING: Handelingen die zijn opgenomen in bijlage IIB van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. De belangrijkste handelingen zijn het als product of als materiaal opnieuw gebruiken van een afvalstof in dezelfde of een andere toepassing en het toepassen van een afvalstof met een hoofdgebruik als brandstof. MAXIMALE GELUIDNIVEAU (L Amax ): Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand 'fast', verminderd met de meteocorrectieterm Cm. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. OPENBAAR RIOOL: Voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater, als bedoeld in artikel van de Wet milieubeheer. OPPERVLAKTEBRON: Een niet gekanaliseerde bron, zonder vast emissiepunt, waaruit over een bepaald oppervlak verontreinigende stoffen in de buitenlucht worden geëmitteerd PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. Downloaden via (dossier externe veiligheid). PGS 15: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. PGS 28: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 28, Vloeibare aardolieproducten, Afleverinstallaties en ondergrondse opslag. PGS 29: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 29, Richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks. PGS 30: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30, Vloeibare aardolieproducten, Buiten opslag in kleine installaties. POTENTIEEL BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT: Elke activiteit die een risico van verontreiniging van de bodem met zich meebrengt, als gevolg van de aard van die activiteit en als gevolg van de fysische en chemische eigenschappen van de stoffen waarmee de activiteit wordt uitgevoerd. Bij het vaststellen of een activiteit potentieel bodembedreigend is worden eventuele maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen om het risico van die activiteit uit te sluiten buiten beschouwing gelaten. RISICO: De mate van ongewenste gevolgen van een activiteit in relatie met de kans dat deze zich voordoen. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 24 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

50 WONING: Een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe is bestemd. WVO: Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 25 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

51 BIJLAGE 2: BEOORDELINGSPUNTEN GELUID Figuur 1: Beoordelingspunten geluid, Hubun De ligging van de beoordelingspunten in de voorschriften tot en met is conform het akoestische onderzoek dat onderdeel uitmaakt van de aanvraag 1. Bovenstaande figuur is indicatief. 1 Geluidemissie van Hubun Bodemvoeding B.V. Situatie voorjaar 2007, Ramakers raadgevend ingenieursbureau bv Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 26 beschikking d.d. 23 juni 2009/ nr. 2009INT243617

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 mei 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT242647

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

Beslissing. De aanvraag

Beslissing. De aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 23 september 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Aan: Wolfswinkel Reiniging B.V. Haarweg 19 3953 BG Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 20 januari 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT236163

Nadere informatie

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 16 oktober 2007 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387.

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 10 juni 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 januari 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT255457

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 31 januari 2008 bij hen ingekomen aanvraag van gemeente Drimmelen om een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer voor het veranderen

Nadere informatie

Afdeling Vergunningen

Afdeling Vergunningen Afdeling Vergunningen BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 19 januari 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT255154

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 3 maart 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT238015

Nadere informatie

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT

I. SAMENVATTING ONTWERP BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht ONTWERP-BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 december 2010 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485 Bijlage 1: Overwegingen m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage behorende bij de omgevingsvergunning: Nummer: 20110227/129546 Bedrijfsgegevens Naam: Mts IJken Adres: Middendorp 17 Plaats: Wachtum

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2015367/2717248 op de op 9 februari 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Loon- en grondverzetbedrijf W. Arts BV, om vergunning

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 februari 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT235588

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Kuehne + Nagel Logistics B.V. Activiteiten van de inrichting : 2e fase maatwerk Locatie : Lippestraat 15 te Zwolle Datum beschikking

Nadere informatie

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit Deze bijlage maakt deel uit van de Beleidsregel VTH 2016 provincie Groningen Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregel

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 november 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT250700

Nadere informatie

I. SAMENVATTING BESLUIT

I. SAMENVATTING BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 november 2010 Team Milieubeheer Nummer 8087955C

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant a. op de op 17 november 2004 bij hen ingekomen aanvraag van Gebr. Aldenzee aan Ampèrestraat 7 te Deurne om een vergunning krachtens de Wet milieubeheer

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Bobinestraat 2A te Veenendaal, kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie E nummer 711.

De inrichting is gelegen aan de Bobinestraat 2A te Veenendaal, kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie E nummer 711. Dienst water en milieu BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 18 juli 2006 Sector V&H/Ketenbeheer

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 10 mei 2006 bij hen ingekomen aanvraag van Van Gansewinkel Nederland BV aan Spaarpot 6 te Geldrop om een vergunning krachtens artikel 8.1

Nadere informatie

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) (ontwerp) MAATWERKBESLUIT Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Virol Metaal B.V. (Locatie: Kartonbaan 29 te Winschoten) Groningen, 28 mei 2013 Nr. 2013-20.456 Zaaknr.

Nadere informatie

beroepsmogelijkheid veranderingsvergunning IEH Group B.V. te Mijdrecht

beroepsmogelijkheid veranderingsvergunning IEH Group B.V. te Mijdrecht Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 5 februari 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : IJsbeer Energie Steenwijk B.V. Aangevraagde activiteiten : Gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning voor wat

Nadere informatie

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant c2ļ2223073472392 Van Gansewinkel Milieutechniek BV, Middenweg 15 te Moerdijk. t9mgevingsdí'm.sŕÿ Midden-

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op het op 14 augustus 2007 bij hen ingekomen verzoek van Gebr. Van Vijfeijken BV aan de Helmondsingel 131 te Deurne om wijziging van de op 21 september

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 6 oktober 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT248511

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 augustus 2008 Team Milieubeheer

Nadere informatie

Afdeling Vergunningen

Afdeling Vergunningen Afdeling Vergunningen BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2582990 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 5 augustus 2008 Team Milieubeheer

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2140613/3540209 op aanvraag om een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van Van Gansewinkel

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 20 mei 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor H. Smit v.o.f. Schroot- en Metaalhandel te Borger ONTWERPBESLUIT

Nadere informatie

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 15 september 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT247161

Nadere informatie

De Wm-vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd.

De Wm-vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 30 september 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Caledoniastraat 9 en 13 te Tilburg, kadastraal bekend: gemeente Tilburg, sectie F, nummer 5343 en 5191.

De inrichting is gelegen aan de Caledoniastraat 9 en 13 te Tilburg, kadastraal bekend: gemeente Tilburg, sectie F, nummer 5343 en 5191. BESCHIKKING Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 Brabants Afval Team Postbus 3223 5003 DE

Nadere informatie

(ONTWERP) VERGUNNING WET MILIEUBEHEER

(ONTWERP) VERGUNNING WET MILIEUBEHEER (ONTWERP) VERGUNNING WET MILIEUBEHEER verleend aan Inverko Plastics B.V. / Poly Grind het veranderen van de bedrijfstijden (Locatie: Leek) Groningen, mei 2010 Nr. 2010-31268 Procedure nr. Inhoudsopgave

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 23 maart 2010 Team Milieubeheer Nummer 808223BE

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl BESCHIKKING van GS van Utrecht Datum 11 augustus 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT246153

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Van Gansewinkel Nederland B.V. Aangevraagde activiteiten : Ambtshalve wijziging in verband met IPPC toets Locatie

Nadere informatie

I. SAMENVATTING BESLUIT

I. SAMENVATTING BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 maart 2010 Team Milieubeheer Nummer 2010INT257437

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243836

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR CUBRI PALLET- EN HANDELSMIJ BV TE SCHOONEBEEK

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR CUBRI PALLET- EN HANDELSMIJ BV TE SCHOONEBEEK Assen, 31 mei 2010 Ons kenmerk DO/2010007053 Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Cubri Pallet- en Handelsmij BV te Schoonebeek

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl BESCHIKKING van GS van Utrecht Datum 2 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT241447

Nadere informatie

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren.

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren. Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 25 januari 2005 Sector V&H/ketenbeheer Nummer 2005WEM000164i

Nadere informatie

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER Gemeente Emmen, dienst Publiek, afdeling Vergunningen. MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER betreffende Europaweg 17a te Nieuw Schoonebeek I. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Melding

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 3 maart 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT238108

Nadere informatie

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN BESCHIKKING D.D. 4 DECEMBER 2009 TEERDE STATEN VAN GELDERLAND - NR. MPM18173/2009-015262 VAN GEDEPU- Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN Onderwerp aanvraag Op 10 augustus 2009 hebben wij een

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw Y. Oostelbos (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor de Milieustraat gemeente Midden-Drenthe, Eursing 2a

Nadere informatie

Zaaknummer: Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool. Overwegingen ruimtelijke ordening

Zaaknummer: Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool. Overwegingen ruimtelijke ordening Zaaknummer: 701520 Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool Overwegingen ruimtelijke ordening Activiteit strijd gebruik gronden of bouwwerken (art. 2.1

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 15 september 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT247784

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan Nijverheidsweg 12 te Maarssen, kadastraal bekend onder gemeente Maarssen, sectie A, nummer 3835 gedeeltelijk.

De inrichting is gelegen aan Nijverheidsweg 12 te Maarssen, kadastraal bekend onder gemeente Maarssen, sectie A, nummer 3835 gedeeltelijk. Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 5 februari 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 28 april 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT241154

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2052623/2898163 op de op 25 oktober 2011 bij hen ingekomen aanvraag van H. de Kok Metaal- en Schroothandel, om vergunning

Nadere informatie

De locatie is gelegen in Schalkwijk (gemeente Houten) kadastraal bekend: HTN04 I 414G. Het uitvlakken zal plaatsvinden op bovengenoemd perceel.

De locatie is gelegen in Schalkwijk (gemeente Houten) kadastraal bekend: HTN04 I 414G. Het uitvlakken zal plaatsvinden op bovengenoemd perceel. Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 juli 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT245642

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant om op verzoek van vergunninghoudster de op 11 mei 1999 aan Georgia-Pacific Nederland BV, Lange Linden 22 te Katwijk verleende Wm-vergunning voor een

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Peter van den Breemerweg ongenummerd, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie L, nummer 221.

De inrichting is gelegen aan de Peter van den Breemerweg ongenummerd, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie L, nummer 221. Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 30 september 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

Hoarnestreek RN Tzummarum. Omgevingsvergunning

Hoarnestreek RN Tzummarum. Omgevingsvergunning Aan: Jorritsma Hoarnestreek 10 8851 RN Tzummarum Gemeente ^l > F T3 06 kc faded Omgevingsvergunning Burgemeester en Wethouders hebben op 29 maart 2012 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen

Nadere informatie

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren.

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren. Dienst Water en Milieu Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESLUIT Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 25 januari 2005 Sector V&H/ketenbeheer Nummer 2005WEM000158i

Nadere informatie

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Aanmeldnotitie Besluit Mer Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Aanmeldnotitie Besluit Mer Geerlings Metaalrecycling BV te Venlo Zaaknummer 2012-0164 d.d. 5 april 2012 Verzonden: INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 4 2.1

Nadere informatie

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 3 maart 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009AVV207935i

Nadere informatie

Afdeling Vergunningen

Afdeling Vergunningen Afdeling Vergunningen BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2582990 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 22 januari 2008 Afdeling Vergunningen

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Ontwerp omgevingsvergunning UV Ontwerp omgevingsvergunning UV 20160092 Aanvraag Op 17 juni 2016 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een varkenshouderij op het adres Nieuwstraat 31 te Ospel.

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 2 oktober 2001 Nr. 2001-16006/40, RMM Verzonden: 10 oktober 2001 Beslissen bij dit besluit op de aanvraag tot het veranderen van de vergunning ingevolge

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Bouwbedrijf Wijlens BV Activiteiten van de inrichting : Opslag bouwafval, puinbreken, vervaardigen betonmortel en vormgeven betonproducten,

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Nijverheidsweg-Noord 135 te Amersfoort, kadastraal bekend, gemeente Amersfoort, sectie D, nummer 9194.

De inrichting is gelegen aan de Nijverheidsweg-Noord 135 te Amersfoort, kadastraal bekend, gemeente Amersfoort, sectie D, nummer 9194. Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 25 november 2008 Team Milieubeheer Nummer 2008INT229336

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 7 januari 2005 bij hen ingekomen aanvraag van N.V. Razob, Gulberg 9 te Nuenen om wijziging van de op 20 juni 2000 verleende milieuvergunning

Nadere informatie

ONTWERP. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

ONTWERP. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer ONTWERP MAATWERVOORSCHRIFT WET MILIUEBEHEER Zaaknummer 608873 Betreffende eendenhouderij De Hollander, t Noorden 4 te Smilde Kadastraal bekend Smilde, sectie H nummer 2201 Besluit algemene regels voor

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 09 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT242810

Nadere informatie

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag

I. BESLISSING DE AANVRAAG. II.A. Beschrijving van de aanvraag Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 juli 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT245469

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM FRIESLAND FOODS DOMO BEILEN TE BEILEN

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM FRIESLAND FOODS DOMO BEILEN TE BEILEN Assen, 18 februari 2009 Ons kenmerk DO/2009001842 Behandeld door mevrouw R.B. Dingemanse (0592) 36 58 36 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Friesland Foods Domo Beilen te Beilen

Nadere informatie

Dienst water en milieu

Dienst water en milieu Dienst water en milieu BESCHIKKING Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 17 oktober 2006 Sector V&H/Ketenbeheer Nummer

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V. te Maastricht Zaaknummer: 2017-206587 Kenmerk: 2018/2142 d.d. 11 januari 2018

Nadere informatie

I. SAMENVATTING ONTWERP-BESLUIT

I. SAMENVATTING ONTWERP-BESLUIT Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht ONTWERP-BESLUIT van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 14 december 2010 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor NV Area Reiniging te Hoogeveen ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op het op 2 december 2005 bij hen ingekomen verzoek van Essent Netwerk BV te Nederweert tot wijziging van de vergunning krachtens artikel 8.24 van

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Ontwerp omgevingsvergunning UV Ontwerp omgevingsvergunning UV 20150044 Aanvraag Op 13 april 2015 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een rundveehouderij op het adres Stokershorst 5 te Nederweert-Eind.

Nadere informatie

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Nr. MPM7251 1 AANVRAAG 1.1 Algemeen Op 6 februari 2007 hebben wij een verzoek ontvangen van Van Rijnsbergen-Liebregts Transport en Milieu B.V.

Nadere informatie

Datum 30 september 2008 Team Milieubeheer Nummer 2008INT Referentie R.W.E. Kropf / J. Jehee

Datum 30 september 2008 Team Milieubeheer Nummer 2008INT Referentie R.W.E. Kropf / J. Jehee Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 30 september 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Autobedrijf Westerhof VOF Activiteiten van de inrichting : Autodemontagebedrijf Locatie : Zwaferinksweg 5 te Losser Datum beschikking

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2040247/2803136 op de op 14 juli 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Heijmans Facilitair Bedrijf BV, om vergunning krachtens

Nadere informatie

Dienst water en milieu

Dienst water en milieu Dienst water en milieu BESLUIT Jan van Schie B.V. ter attentie van de heer G. van Schie Constructieweg 100 3641 SP Mijdrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen. Afdeling Vergunningverlening

I. BESLISSING. I.A. Algemeen. Afdeling Vergunningverlening Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 23 december 2008 Team Milieubeheer Nummer 2008INT234847

Nadere informatie

Afdeling Vergunningverlening. BESCHIKKING van GS van Utrecht. Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht

Afdeling Vergunningverlening. BESCHIKKING van GS van Utrecht. Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Afdeling Vergunningverlening BESCHIKKING van GS van Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 12 augustus 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 13 oktober 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Suez Water NV te Venlo, om

Nadere informatie

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland

ODMH Omgevingsdienst Midden-Holland WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESCHIKKING MILIEUASPECT INRICHTINGEN (artikel 3.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Datum Nummer aanvraag Gegevens aanvrager Naam aanvrager Postbus

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op grond van artikel 8.23 van de Wet Milieubeheer worden de voorschriften gewijzigd voor een inrichting voor het opslaan en bewerken van groenafval

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen BESCHIKKING van GS van Utrecht Datum 16 juni 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT243853 Referentie H. Mansvelders Uw brief van 12 februari 2009 Doorkiesnummer 030 258 3181 Uw nummer P060158-090204-41-R-WG-mdg

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2115819/3396575 op de op 18 februari 2013 ingekomen aanvraag van Martens beton BV aan het Innovatiepark 15 te Oosterhout

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 22 maart 2005 bij hen ingekomen aanvraag van het Brabants Afval Team (BAT) aan de Ceramstraat 6 te Tilburg om een vergunning krachtens de

Nadere informatie

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten Luchtkwaliteitsonderzoek N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten Luchtkwaliteitsonderzoek Rapportnummer: 20155031.R04.V01 Document: 14067 Status: definitief

Nadere informatie

Besluit Omgevingsvergunning

Besluit Omgevingsvergunning Besluit Omgevingsvergunning Onderwerp Op 8 oktober 2015 is een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen van Molenakker C.V., Molenakker 5 en Neerbroek 29 te Boekel. De aanvraag heeft betrekking op

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 26 juli 2017 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Heros Sluiskil B.V. Postbus 1 4540 AA Sluiskil Middelburg, datum invullen Kenmerk: Afdeling: Onderwerp:

Nadere informatie

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften

Wet milieubeheer. Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Naam van de inrichting : De Valk Witgoedinzamelaar & Recycling Inrichtingdrijver : De heer U. Sahin Activiteiten van de inrichting : Inzameling, reparatie

Nadere informatie

Omgevingsdienst Brabant Noord

Omgevingsdienst Brabant Noord ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING WIJZIGEN Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp Gemeente Uden heeft op 16 december 216 een verzoek ontvangen van de Provincie Noord-Brabant (hierna de provincie) voor

Nadere informatie

(ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT

(ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT (ONTWERP) AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT Verleend Aan Top Trans Holding BV (Locatie: Industrie 16 te Noordhorn) Groningen, april 2012 Nr. 2011-17266 Zaaknummer:

Nadere informatie