Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Transcriptie

1 Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel Fax Datum 20 mei 2008 Team Milieubeheer Nummer 2008INT Referentie H. Mansvelders Uw brief van 20 december 2007 Doorkiesnummer Uw nummer - Faxnummer Bijlage informatie rechtsbescherming Onderwerp Acceptatie melding Prefab Beton Vebo B.V. te Bunschoten BESLUIT op het op 21 december 2007 ontvangen verzoek van ingevolge artikel 8.19, eerste lid van de Wet milieubeheer (Wm) om een verklaring van acceptatie van de melding (aanvullingen ontvangen op 30 januari 2008, 27 maart 2008 en 3 april 2008) voor het veranderen en voor het in werking hebben na die veranderingen van een inrichting, voor onder andere het vervaardigen van betonproducten en voor de opslag van stalen geveldragers en lateien de locatie Röntgenweg 3 te Bunschoten. De verandering betreft het verplaatsen van de mal-ombouwafdeling naar een nieuwe locatie binnen een reeds bestaand gebouw (gebouw 8) van de inrichting. 1 BESLISSING Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: 1. de gemelde veranderingen niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de vigerende revisievergunning van 9 oktober 2001 met kenmerk 2001wem002767i en de daarop volgende veranderingen van de revisievergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken; 2. de voorgenomen veranderingen niet leiden tot een andere inrichting dan waarvoor de vergunning is verleend; 3. de voorgenomen verandering geen aanleiding geven tot toepassing van de artikelen 8.22, 8.23, 8.25 van de Wet milieubeheer. Aanvullende gegevens: In verband met het ontbreken van een aantal gegevens in de melding hebben wij de aanvrager met onze brief van 14 januari 2008 (nummer 2008INT216482) in de gelegenheid gesteld om tot 5 februari 2008 de aanvraag aan te vullen met de gevraagde gegevens. Deze gegevens hebben wij op 30 januari 2008 ontvangen. Het provinciehuis is per openbaar vervoer vanaf Utrecht CS te bereiken via GVU-lijn 11 (richting De Uithof). Heeft u klachten? Provinciale klachtencommissie,

2 Na toetsing van de ontvangen aanvullingen op de melding is gebleken dat de melding en de ontvangen aanvullingen onvoldoende informatie geven om te kunnen beoordelen of de veranderingen van de inrichting passen binnen de voorschriften van de vigerende vergunning. Daarom hebben wij de aanvrager met een van 17 maart 2008 opnieuw verzocht om zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval vóór 8 april 2008, aanvullende gegevens bij ons aan te leveren. Deze gegevens, in de vorm van aanvullingen, hebben wij op 27 maart 2008 en 3 april 2008 ontvangen. De termijn voor het geven van de beschikking is opgeschort met de periode die de aanvrager nodig heeft gehad om de aanvraag aan te vullen. In dit geval is de termijn voor het geven van de beschikking opgeschort met 33 dagen (artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht). 2 BESCHRIJVING VAN DE VERANDERING (VAN DE WERKING) VAN DE INRICHTING De voorgenomen verandering betreft het verplaatsen van de bestaande mal-ombouwafdeling uit gebouw 11 naar het bestaande gebouw 8 binnen de inrichting. Deze verplaatsing heeft geen gevolgen voor de productiecapaciteit of voor de opslag van goederen en hulpstoffen. Wel wordt er een nieuwe afzuigwand geplaatst voor lakwerkzaamheden aan mallen en wordt er een nieuwe stofafzuiginstallatie voor de houtbewerkingmachines geplaatst. Met de verplaatsing van de bestaande mal-ombouwafdeling vervalt de oude stofafzuiginstallatie. 3 ASPECTEN DIE BIJ DEZE BESLISSING WORDEN BETROKKEN Bij de beslissing op het verzoek moeten wij als bevoegd gezag ingevolge artikel 8.19, eerste lid van de Wm het volgende betrekken: Aanhef: De voorgenomen verandering mag niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de vergunning en de daaraan gebonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken. - Bodem en grondwater: De beoogde verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. Het betreft de verplaatsing van bestaande activiteiten waarbij niets verandert ten opzichte van de reeds vergunde activiteiten. De opslag van lakken is reeds geregeld in de bestaande voorschriften. Het lakken van mallen door middel van een kwast boven een vloeistofkerende vloer levert geen bodembedreigende situatie op. - Indirecte hinder: De veranderingen binnen de inrichting leiden niet tot een verandering in de aan- en afvoerbewegingen en derhalve zal de indirecte hinder niet toenemen. - Geluid en trillingen: Uit de melding blijkt dat de oude stofafzuiginstallatie komt te vervallen bij het in werking stellen van de nieuwe stofafzuiginstallatie. De nieuwe installatie heeft een retourluchtvoorziening, zodat buiten het gebouw nagenoeg geen geluid van deze installatie te horen zal zijn. Dit is een verbetering ten opzichte van de bestaande situatie. Er vinden gedurende 15 minuten per dag lakwerkzaamheden met een kwast plaats. Om de dampen af te voeren wordt een afzuigwand geplaatst die aansluit op een uitblaaspijp op het dak. Uit de melding blijkt dat het bronvermogen van de afzuigwand onder de 80 db(a) blijft. Dit is lager dan de meest maatgevende bronnen binnen de inrichting. De afzuiging is gedurende 4 uur per dag in werking. 2

3 Aangezien het bronvermogen lager is dan 80dB(A) en gezien het feit dat de nieuwe stofafzuiginstallatie een retourluchtvoorziening heeft waardoor in de gemelde situatie minder geluidemissie plaats vindt dan in de bestaande situatie, worden de bestaande geluidsniveaus in de voorschiften en uit de vigerende vergunning niet overschreden. - Geurhinder: De lakwerkzaamheden met de kwast gedurende 15 minuten per dag veroorzaken emissie van geur. Er wordt per dag slechts 0,4 liter/kg lak verbruikt. De daadwerkelijke lakwerkzaamheden gebeuren met de kwast gedurende 15 minuten per dag, en de afzuiging is gedurende 4 uur per dag in werking. Gezien de kleine hoeveelheid lak die dagelijks wordt verbruikt, wordt niet verwacht dat de lakwerkzaamheden geuroverlast zullen veroorzaken. - Lucht: In de inrichting kunnen ten gevolge van de verplaatste activiteiten de volgende emissies naar de lucht vrijkomen: VOS bij lakwerkzaamheden; Stof bij houtbewerkingmachines. Emissies naar de lucht moeten worden beoordeeld aan de hand van de Nederlandse emissie Richtlijn Lucht (NeR). Deze nationale richtlijn heeft tot doel de vergunningverlening te harmoniseren, de totale emissie naar de lucht te beperken en om het proces van vergunningverlening te vergemakkelijken. Bij de beoordeling van de emissies van het bedrijf is deze richtlijn gehanteerd. De lakwerkzaamheden geschieden met de kwast gedurende 15 minuten per dag. Hierbij is de afzuiging gedurende 4 uur per dag in werking. Gedurende 240 werkdagen per jaar is de afzuiging 960 uur per jaar in werking. Jaarlijks wordt er 96 liter lak verbruikt met een gehalte van 60 % vluchtige organische stoffen (VOS). Jaarlijks worden er 57,6 kg VOS (klasse go.2) gebruikt bij de lakwerkzaamheden aan de mallen. Tijdens de lakwerkzaamheden wordt de lucht afgezogen door middel van een afzuigwand met een debiet van m 3 /uur. De emissievracht is 0,06 kg per uur voor VOS-klasse go.2. Dit is lager dan de drempelwaarde uit de NeR van 0,5 kg per uur voor de VOS-klasse go.2. Dit betekent dat niet hoeft te worden voldaan aan de emissie-eis van 50 mg/m o 3 uit de NeR. De NeR is niet van toepassing voor deze activiteit. De houtbewerkingmachines veroorzaken stofemissie. De afgezogen lucht van deze houtbewerkingmachines wordt intern via stoffilters afgevoerd in de bedrijfsruimte. De afgezogen houtresten worden opgevangen in plastic zakken. Aangezien de afgezogen lucht van de houtbewerkingmachines niet op de buitenlucht wordt geëmitteerd, heeft dit geen nadelige invloed op het milieu en zijn er geen emissie-eisen ten aanzien stof uit de NeR van toepassing. Op de gemelde situatie is de op 15 november 2007 in werking getreden bijlage 2 van de Wet milieubeheer (Staatsblad 2007, 434) van toepassing. Bijlage 2 van de Wet milieubeheer is van toepassing indien in de inrichting fijn stof (PM 10 ), stikstofoxiden waaronder NO 2, SO 2, CO, benzeen en/of loodemissies vrijkomen die buiten de inrichting terecht komen. Als blijkt dat grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn overschreden of naar verwachting zullen worden overschreden, moeten er maatregelen worden getroffen. In de melding is er sprake van een verplaatsing van bestaande houtbewerkingmachines waarbij de afgezogen lucht via een stoffilter in de bedrijfsruimte wordt teruggeblazen. Aangezien de afgezogen lucht van de houtbewerkingmachines intern wordt geretourneerd, vindt er geen emissie op de buitenlucht 3

4 plaats. Verder is een afzuigwand voor de lakwerkzaamheden aanwezig. Hierop is een harmonicafilter geplaatst die ook dient als stoffilter. Aangezien het lakken met de kwast gebeurt, komt hierbij geen spuitnevel vrij. Voor het overige verandert er niets binnen de inrichting ten aanzien van de reeds vergunde situatie. De gemelde activiteiten leiden niet tot een overschrijding van de grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet milieubeheer. - Afvalstoffen en residuen: De beoogde veranderingen leveren geen toename op van afvalstoffen die ontstaan binnen de inrichting. - Energie: Het energieverbruik zal geregistreerd worden conform de vigerende vergunning. De installaties zijn modern en voldoen aan de stand der techniek. - Afvalwater: Het verplaatsen van de mal-ombouw levert geen extra afvalwaterstroom op. - Visuele hinder: Dit aspect is hier niet relevant. - Externe veiligheid: De voorgenomen veranderingen binnen de inrichting leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de externe veiligheid, omdat de vergunde opslaghoeveelheden van gevaarlijke (afval)stoffen en materialen niet worden gewijzigd. De voorgenomen veranderingen hebben derhalve geen negatieve consequenties voor het milieu. onder a) Deze veranderingen niet leiden tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; De vigerende revisievergunning is op 9 oktober 2001 verleend voor de inrichting Prefab Beton Vebo B.V gelegen aan de Röntgenweg 3 te Bunschoten. Daaropvolgend zijn de volgende vergunningen verleend: - een veranderingsvergunning, verleend op 8 juni 2004; - een veranderingsvergunning, verleend op 18 oktober 2005; - een veranderingsvergunning, verleend op 31 oktober 2006; - een veranderingsvergunning, verleend op 21 augustus De voorgenomen veranderingen leiden niet tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. onder b) Het voornemen tot het uitvoeren van de veranderingen is door de vergunninghouder schriftelijk overeenkomstig de gestelde regels aan het bevoegd gezag gemeld; Het voornemen tot het uitvoeren van de veranderingen is door ons ontvangen op 21 december Deze aanvraag is aangevuld en de aanvullingen zijn ontvangen op 30 januari 2008, 27 maart 2008 en 3 april

5 onder c) De voorgenomen veranderingen geven geen aanleiding tot toepassing van de artikelen 8.22, 8.23 of 8.25 van de Wm; Artikel 8.22 Wm: Wij zien geen aanleiding tot het actualiseren van de vergunning aangezien de voorschriften die aan de vergunning verbonden zijn ook met betrekking tot de gemelde wijziging nog toereikend zijn, gezien de ontwikkelingen op het gebied van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu en de ontwikkelingen met betrekking tot de kwaliteit van het milieu. Artikel 8.23 Wm: Wij zien geen aanleiding om de beperkingen waaronder de vergunning is verleend en de voorschriften die daaraan zijn verbonden te wijzigen, aan te vullen of in te trekken in het belang van de bescherming van het milieu. De bestaande vergunning en de daaraan verbonden voorschriften bieden voldoende bescherming voor het milieu. Artikel 8.25 Wm: De melding leidt niet tot de conclusie dat de vergunning geheel of gedeeltelijk zou moeten worden ingetrokken. De voorgenomen veranderingen vereisen niet dat de vergunning op grond van één van de vermelde artikelen wordt gewijzigd of ingetrokken. 4 CONCLUSIE Gelet op bovenstaande overwegingen bestaat er voor ons aanleiding om de melding te accepteren. Wij hebben derhalve besloten als weergegeven onder 1. 5 AFSCHRIFTEN Afschriften van deze beschikking worden gezonden aan: - Prefab Beton Vebo Bunschoten B.V., postbus 8, 3750 GA Bunschoten-Spakenburg; - het college van burgemeester en wethouders van Bunschoten, Postbus 200, 3750 GE Bunschoten; - Waterschap Vallei en Eem; Postbus 330, 3830 AJ Leusden; - VROM Inspectie Regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem. Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen, mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink Afdelingsmanager Vergunningverlening. NB Deze beschikking treedt in werking op de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift afloopt. Pas dan mogen de voorgenomen veranderingen worden gerealiseerd. Indien verzocht is om een voorlopige voorziening treedt de beschikking niet in werking voordat op het verzoek om voorlopige voorziening is beslist. Bijlage 1:Informatie over het maken van bezwaar en het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening/schorsing. 5

6 Bijlage 1 RECHTSBESCHERMING Bezwaar Deze brief is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen door een belanghebbende bezwaar kan worden gemaakt bij: het college van gedeputeerde staten van Utrecht, t.a.v. de secretaris van de Adviescommissie Bezwaarschriften GS, postbus 80300, 3508 TH Utrecht. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijn begint te lopen op de dag na die waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en ten minste bevatten: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - een omschrijving van (het gedeelte van) de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt; - de gronden van het bezwaar (de motivering). Aan de behandeling van het bezwaarschrift zijn voor de indiener geen kosten verbonden. N.B. u wordt verzocht niet per bezwaar te maken, dit vanwege de eis van schriftelijkheid die de Algemene wet bestuursrecht stelt Voorlopige voorziening/schorsing De indiening van een bezwaarschrift schorst niet de werking van de beschikking waartegen het is gericht, maar de indiener kan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA s-gravenhage een verzoek om voorlopige voorziening/schorsing indienen, als er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de beslissing op zijn bezwaarschrift kan worden gewacht. Bij het verzoek om voorlopige voorziening/schorsing moet een kopie van het bezwaarschrift worden gevoegd. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening/schorsing is griffierecht verschuldigd: 145,-- voor een natuurlijke persoon, 288,-- voor een rechtspersoon. Hierover ontvangt de indiener bericht van de Raad van State. 6