I. BESLISSING DE MELDING. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

Transcriptie

1 Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel Datum 28 april 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT Referentie R.W.E. Kropf Uw brief van 18 september 2008 Doorkiesnummer Uw nummer Faxnummer Bijlage informatie rechtsbescherming adres Onderwerp Beschikking acceptatie melding ex artikel 8.19 Wet milieubeheer van A. van de Groep & Zonen B.V. aan Haringweg 27 te Bunschoten-Spakenburg I. BESLISSING I.A. Algemeen Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer (hierna: Wm), Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit), de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), het Provinciaal Milieubeleidsplan en op hetgeen onder hoofdstuk II en volgende wordt overwogen, verklaren wij: dat wij de door ingediende melding als bedoeld in artikel 8.19, eerste lid, van de Wm, hebben ontvangen; dat de gemelde verandering niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de Wm-vergunning van 13 februari 2007 met het kenmerk nr. 2007WEM000507i en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken; dat de voorgenomen verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor de Wm-vergunning is verleend; dat de voorgenomen verandering geen aanleiding geeft tot toepassing van de artikelen 8.22, 8.23 of 8.25 van de Wm; deze beschikking bekend te maken op 6 mei II. DE MELDING II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting Op 24 september 2008 hebben wij een melding van A. van de Groep & Zonen B.V. te Bunschoten- Spakenburg ontvangen voor het veranderen en in werking hebben na die verandering van een inrichting (art. 8.19, eerste lid, van de Wm). De inrichting is gelegen aan de Haringweg 27 te Bunschoten-Spakenburg, kadastraal bekend onder Bunschoten, sectie H, nummer 950, Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 1 Acceptatiebesluit melding d.d nr. 2009INT241154

2 De inrichting is bestemd voor: de inname van, het vermalen en invriezen van en het opslaan van vast visafval van derden, dat met eigen visafval (o.a. haring en makreelafval, gezamenlijk ton/jr) vermengd wordt; de afvoer daarvan naar de petfood - industrie; de verpakking van gefileerde vis (schol) ton/jr; inname van paneermeel 250 ton/jr), viskruim (250 ton/jr), vis-olie (500 ton/jr), groenteafval, zetmeelresten ( ton/jr) en vis-flotatieslib (6.000 ton/jr) dat wordt vermengd met bedrijfseigen visafval en het anaëroob vergisten van dit mengsel in tanks, waarbij biogas vrijkomt; Het vervaardigen, bewerken, verwerken, opslaan en overslaan van gassen (omzetten van biogas in duurzame elektriciteit). De verandering betreft de ingebruikname van drie nieuwe opslagtanks. Deze tanks zijn nodig om de behandeling van diverse procesvloeistoffen te optimaliseren. Dit wordt bereikt door de tanks te gebruiken voor tussen- en eindopslag van deze vloeistoffen. Daardoor wordt het onder meer mogelijk om ze te hergebruiken, voordat zij op het openbaar riool geloosd worden. Het betreft een opslagtank van 100 m 3 met een hoogte van 8 m voor de opslag van demi-water, afkomstig van de nazuivering van het afvalwater dat ontstaat bij de vergisting. Deze tank is op de bij de melding behorende tekening aangeduid met de letter A. De tweede en de derde opslagtank hebben een hoogte van 8 m en een inhoud van 60 m 3. Deze tanks zijn bestemd voor de opslag van het effluent van de ultrafiltratie (aangeduid met de letter B op de tekening) en de opslag van concentraat (letter C op de tekening). Op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (hierna: Ivb) categorie 1.1 onder a en b (elektromotoren en verbrandingsmotoren), 2.1 onder a. (vervaardigen, bewerken, verwerken, opslaan en overslaan van biogas), 27.1 (opslaan, behandelen, reinigen van afvalwater, te weten jaarlijks ton loosbaar water als gevolg van ultrafiltratie) en 28.1.onder a, 2 (het opslaan van bedrijfsafvalstoffen met een capaciteit van 5 m 3 of meer) is een milieuvergunning nodig. Op grond van categorie 28.4.C.1 (het microbiologisch of anderszins biologisch omzetten van buiten de inrichting afkomstige bedrijfsafvalstoffen met een capaciteit ten aanzien daarvan van 15x10 6 kg per jaar of meer) zijn wij bevoegd gezag ten aanzien van deze inrichting. II.B. Huidige vergunningsituatie De huidige vergunningsituatie omvat de volgende besluiten: Soort Datum Nummer Bevoegd gezag revisievergunning 13 februari WEM000507i Gedeputeerde staten van Utrecht Acceptatiebesluit Wm art maart INT Gedeputeerde staten van Utrecht III. ASPECTEN DIE BIJ DEZE BESLISSING WORDEN BETROKKEN III.A. Beoordeling aspecten Bij de beslissing op de melding moeten wij als bevoegd gezag ingevolge artikel 8.19, eerste lid, van de Wm het volgende betrekken: De voorgenomen verandering mag niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de vergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken. - Bodem en grondwater Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 2 Acceptatiebesluit melding d.d nr. 2009INT241154

3 De veranderingen veroorzaken geen grotere bedreiging voor de bodem en grondwater, omdat de drie tanks op een vloeistofkerende betonplaat zijn geplaatst. - Geluid en trillingen Het in bedrijf zijn van de drie opslagtanks heeft geen gevolgen voor de geluidsuitstraling van de inrichting. - Lucht Het in bedrijf zijn van de opslagtanks heeft geen gevolgen voor de luchtkwaliteit buiten de inrichting. - Geur Het in bedrijf zijn van de opslagtanks heeft geen gevolgen voor de geurverspreiding door de inrichting. - Afvalwater Het Waterschap Vallei en Eem heeft de melding reeds geaccepteerd, omdat het hergebruik van procesvloeistoffen, in plaats van een directe lozing op het gemeentelijk riool, geen of positieve gevolgen heeft voor het goed functioneren van de openbare riolering. - Energie De toename in het energieverbruik is door de verandering in de behandeling van de procesvloeistoffen verwaarloosbaar. - Afvalstoffen De verandering levert geen toename op van afvalstoffen die ontstaan binnen de inrichting; - Externe veiligheid De verandering binnen de inrichting leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de externe veiligheid, omdat de opslag van deze stoffen naar hun aard geen veiligheidsrisico voor de omgeving oplevert. Conclusie: de verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu. De voorgenomen verandering mag niet leiden tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. De vigerende vergunning is op 13 februari 2007 verleend voor de inrichting A. van de Groep & Zonen B.V. te Bunschoten-Spakenburg. De voorgenomen verandering leidt niet tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. Het voornemen tot het uitvoeren van de verandering is door de vergunninghouder schriftelijk overeenkomstig de gestelde regels aan het bevoegd gezag gemeld. Het voornemen tot het uitvoeren van de veranderingen is door ons ontvangen op 24 september De aanvraag voor de verandering is overeenkomstig de gestelde regels aan het bevoegde gezag gemeld. Van een onmiddellijk in behandeling nemen van deze melding in september 2008 is evenwel in overleg met de aanvrager afgezien omdat op dat moment nog steeds onvoldoende zeker was dat geurbestrijdende maatregelen die op grond van de verleende revisievergunning van 13 februari 2007 moesten worden genomen daadwerkelijk effectief zouden zijn. Het buiten behandeling laten, dan wel het nemen van een weigeringsbesluit op de ingediende melding zou mogelijk de werking van de (proef)installaties ter bestrijding van de geuruitworp nadelig kunnen beïnvloed en als de met de melding te realiseren tussenopslagen de eerder genoemde optimalisatie van het proces niet zou worden gerealiseerd. De genoemde (proef)installaties ter bestrijding van de geuruitworp waren reeds eerder verplicht gesteld in de voorschriften die behoren bij de geldende vergunning van 13 februari Het accepteren van de melding in 2008 had daarentegen kunnen leiden tot een ongewenste legalisatie van voorzieningen die onderdeel uitmaken van een proces, waarvan niet zeker was dat de geurverspreiding in voldoende mate beperkt kon worden. Daarbuiten was de aanvrager niet bereid om de melding in te trekken. Begin 2009 werd duidelijk dat de geurbestrijdende voorzieningen duurzaam effectief zijn. Vanaf dat moment stond niets meer het in behandeling nemen van de melding in de weg. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 3 Acceptatiebesluit melding d.d nr. 2009INT241154

4 De voorgenomen verandering geeft geen aanleiding tot toepassing van de artikelen 8.22, 8.23 of 8.25 van de Wm. Artikel 8.22: Wij zien geen aanleiding tot actualiseren van de vergunning aangezien de voorschriften die aan de vergunning verbonden zijn nog toereikend zijn gezien de ontwikkelingen op het gebied van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu en de ontwikkelingen met betrekking tot de kwaliteit van het milieu. Artikel 8.23: Wij zien geen aanleiding om de beperkingen waaronder de vergunning is verleend en de voorschriften die daaraan zijn verbonden te wijzigen, aan te vullen of in te trekken in het belang van de bescherming van het milieu. De bestaande vergunning en de daaraan verbonden voorschriften bieden voldoende bescherming voor het milieu. Artikel 8.25: De melding leidt niet tot de conclusie dat de vergunning geheel of gedeeltelijk zou moeten worden ingetrokken. IV. CONCLUSIE IV.A. Algemeen Gelet op bovenstaande overwegingen wordt voldaan aan de vereisten zoals genoemd in art. 8.19, eerste lid, van de Wm. Wij hebben derhalve besloten als weergegeven onder I. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 4 Acceptatiebesluit melding d.d nr. 2009INT241154

5 V. AFSCHRIFTEN V.A. Algemeen Het origineel van deze beschikking te zenden aan A. van de Groep & Zonen B.V. te Bunschoten- Spakenburg, t.a.v. A. van de Groep, Haringweg 27, 3751 BG Bunschoten-Spakenburg en een afschrift te zenden aan: - Burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten-Spakenburg; - Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk; - VROM-Inspectie Regio Noord-West (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland), Kennemerplein 6-8, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; - het dagelijks bestuur van het Waterschap Vallei & Eem, Fokkerstraat 16, 3833 LD Leusden; - de Brandweer Regio Utrecht (BRUL), Postbus 3154, 3502 GD Utrecht. Tevens hebben wij deze beschikking openbaar gemaakt op het internetdomein van de provincie Utrecht: Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen, mr J.L. Rosch, Teamleider Milieubeheer (wnd) Afdeling Vergunningverlening. NB Deze beschikking treedt in werking op de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift afloopt. Indien verzocht is om een voorlopige voorziening treedt de beschikking niet in werking voordat op het verzoek om voorlopige voorziening is beslist. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 5 Acceptatiebesluit melding d.d nr. 2009INT241154

6 RECHTSBESCHERMING Bezwaar Deze brief is een "beschikking" in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen door een belanghebbende bezwaar kan worden gemaakt bij: het college van gedeputeerde staten van Utrecht, t.a.v. de secretaris van de Adviescommissie Awb voor Milieu en Waterstaat, postbus 80300, 3508 TH Utrecht. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijn begint te lopen op de dag na die waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en ten minste bevatten: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - een omschrijving van (het gedeelte van) de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt; - de gronden van het bezwaar (de motivering). Aan de behandeling van het bezwaarschrift zijn voor de indiener geen kosten verbonden Voorlopige voorziening/schorsing De indiening van een bezwaarschrift schorst niet de werking van de beschikking waartegen het is gericht, maar de indiener kan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA Den Haag (Kneuterdijk 22, 2514 EN Den Haag) een verzoek om voorlopige voorziening/schorsing indienen, als er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de beslissing op zijn bezwaarschrift kan worden gewacht. Bij het verzoek om voorlopige voorziening/schorsing moet een kopie van het bezwaarschrift worden gevoegd. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening/schorsing is griffierecht verschuldigd: 150,-- voor een natuurlijke persoon, 297,-- voor een rechtspersoon. Hierover ontvangt de indiener bericht van de Raad van State. Afdeling Vergunningverlening/Team Milieubeheer 6 Acceptatiebesluit melding d.d nr. 2009INT241154