Omgevingsdienst Brabant Noord

Transcriptie

1 ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING WIJZIGEN Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp Gemeente Uden heeft op 16 december 216 een verzoek ontvangen van de Provincie Noord-Brabant (hierna de provincie) voor het wijzigen van de omgevingsvergunning voor Steunpunt Uden, Zadelmakerstraat 12 Uden met het kenmerk op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze is op 19 mei 26 aan de provincie verleend. De aanvraag heeft bij de gemeente het volgende kenmerk gekregen: Besluit Wij zijn voornemens, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze beschikking en gelet op paragraaf 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), te besluiten: de op 19 mei 26 verleende omgevingsvergunning, gedeeltelijk in te trekken; de op 19 mei 26 verleende omgevingsvergunning, gedeeltelijk te wijzigen; dat de volgende delen van het verzoek onderdeel uit maken van deze vergunning: o het verzoek tot wijzigen/intrekken d.d. 15 december 216; dat de intrekking betrekking heeft op het niet uitvoeren van een herhalingsonderzoek ter vaststelling van de bodemkwaliteit; dat de wijziging betrekking heeft op het aanpassenvan de verwijzing naar het ingetrokken voorschrift en het aanpassenvan het bevoegd gezag in die voorschriften. Bij deze beschikking horen voorschriften. Ondertekening Burgemeester en wethouders van de gemeente Uden namens dezen, 1 j De heer J.A.J.Lenssen, Directeur Omgevingsdienst Brabant Noord 9 februari 217 Verzending Verzonden op: 9 februari iso 91 gecertificeerd: 28 ij FSC 1WI'W.fsc.org MIX Papier van verantwoorde herkomst FSC" C2257

2 Een exemplaar van deze beschikking is gezonden aan: de aanvrager; Omgevingsdienst Brabant Noord, t.a.v. mevrouw B. van Leuken-van der Aa. Ter inzagelegging/zienswijzemogelijkheid De ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken worden op grond van de Algemene wet bestuursrecht met ingang van 16 februari 217 ter inzagegelegd. U kunt binnen zesweken na start van de ter inzage termijn eventuele zienswijzen tegen of adviezen over de ontwerpbeschikking indienen bij de ODBN,Postbus 88, 543 AB te Cuijk. Provincie Noord-Brabant Steunpunt Uden, Uden 2/8

3 Inhoudsopgave OntwerpBesluit Omgevingsvergunning wijzigen 1 Voorschrift 4 Milieu 4 1. Bodem 4 Procedurele overwegingen 5 Inhoudelijke overwegingen 6 1. Gedeeltelijke intrekking 6 2. Toetsingskader 6 3. Overwegingen 6 4. Wijzigen voorschriften door intrekking 6 5. Conclusie 7 Bijlage: Begrippen 8 Provincie Noord-Brabant Steunpunt Uden, Uden 3/8

4 VOORSCHRIFT Milieu 1. BODEM 1.1. Gewijzigde voorschriften herstelplicht Voorschrift van de vergunning van 19 mei 26 wordt vervangen door: Indien blijkt dat de bodem (grond en/of grondwater) is verontreinigd kan het bevoegd gezag binnen 6 maanden na ontvangst van de resultaten van het onderzoek, onderscheidenlijk het bij hun college op andere wijze bekend worden van de verontreiniging, verlangen dat de eerder bij de aanvraag vastgestelde nulsituatie van de bodemkwaliteit wordt hersteld Voorschrift van de vergunning van 19 mei 26 wordt vervangen door: Uiterlijk 3 maanden na oplevering van de sanering als bedoeld in voorschrift dient een evaluatierapport te worden overgelegd aan het bevoegd gezag. Hierin dient de na sanering van de bodem bereikte kwaliteit te zijn vastgelegd. De in het evaluatierapport beschreven situatie treedt in de plaats van het deel van de eerder vastgelegde nulsituatie of van het onderzoeksrapport als bedoeld in voorschrift dat betrekking heeft op het gesaneerde deel van de bodem. Indien het een doorlopende grondwatersanering betreft dient minimaal jaarlijks een monitoringsrapport te worden overgelegd aan het bevoegd gezag. Hierin dient de tussentijdse kwaliteit van het grondwater te zijn vastgelegd. Provincie Noord-Brabant Steunpunt Uden, Uden 4/8

5 PROCEDURELE OVERWEGINGEN PROJECTBESCHRIJVING De Provincie Noord-Brabant heeft ons op 15 december 216 verzocht om de omgevingsvergunning van 19 mei 26, die verleend is voor de inrichting gelegen aan Zadelmakerstraat 12 te Uden, aan te passen. Het verzoek betreft het gedeeltelijk intrekken van voorschrift onder a en het actualiseren van voorschrift nadat a is ingetrokken. De inrichting is vergunningplichtig gelet op categorie 28.1 van onderdeel Cvan bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht. HUIDIGE VERGUNNINGSSITUATIE Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd: SOORT VERGUNNING DATUM ONDERWERP WVO-vergunning Lozingafvalwater opslagterrein Revisievergunning* Steunpunt, bestuursdwangterrein en mobiele zuivering Omgevingsvergunning Realisatie zoutbunker voor opslag van milieuneutraal 5 ton strooizout Omgevingsvergunning Uitbreiding vloeistofdichte vloer en milieuneutraal opslagtanks pekelwater De hierboven genoemde vergunningen waar een * bij staat, zijn volgens de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. BEVOEGD GEZAG Wij zijn bevoegd gezag om te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 2.4 eerste lid 1 van de Wabo. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie 28.4 van het Bor. Een IPPC-installatie is niet aanwezig, waardoor de gemeente bevoegd gezag is. Procedure De vigerende omgevingsvergunning is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop dient de wijziging eveneens te worden voorbereid met deze uitgebreide voorbereidingsprocedure. De besluitvormingsprocedure is dan ook uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.3 van de Wabo (de uitgebreide voorbereidingsprocedure). In het kader van de procedure is getoetst aan artikel 2.33, lid 3 van de Wabo, dat gaat over het intrekken van een omgevingsvergunning op verzoek van een inrichtinghouder, voor wat betreft inrichtingen (artikel 2.1, lid 1 onder e, sub 3 Wabo). Provincie Noord-Brabant Steunpunt Uden, Uden 5/8

6 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN 1. Gedeeltelijkeintrekking Het verzoek heeft betrekking op het intrekken van voorschrift sub a en het actualiseren van het voorschrift nadat sub a is ingetrokken van de revisievergunning van 19 mei 26. Verzocht wordt het niet hoeven uitvoeren van een herhalingsonderzoek (elke 1 jaar) ter vaststelling van de bodemkwaliteit, zoals in onder sub a is voorgeschreven. 2. Toetsingskader Voor zover een verzoek van een vergunninghouder tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e Wabo, trekt het bevoegd gezag de omgevingsvergunning slechts geheel of gedeeltelijk in, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet. 3. Overwegingen Met de aanvraag welke onderdeel uit maakt van de beschikking van 19 mei 26, zijn verschillende bodemonderzoeken toegevoegd. Dezeonderzoeken samen hebben de bodemkwaliteit voldoende vastgelegd. Het risico dat door de vergunde activiteiten in combinatie met de getroffen voorzieningen een bodemverontreiniging ontstaat is (in combinatie met de gestelde voorschriften) verwaarloosbaar conform het gestelde in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (hierna NRB). Wij zien dan ook geen meerwaarde in het uitvoeren van een herhalingsonderzoek. In voorschrift 3.4.1b stond voorgeschreven dat bij een redelijk vermoeden van bodemverontreiniging Gedeputeerde Staten kan aanwijzen dat een herhalingsonderzoek verplicht is. Met het actualiseren van dit voorschrift had het bevoegd gezag anders geformuleerd moeten worden, aangezien de gemeente inmiddels bevoegd gezag is geworden om voor deze inrichting een omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Nu het risico op een bodemverontreiniging verwaarloosbaar wordt geacht (zie bovenstaande overwegingen), en er altijd gehandhaafd kan worden op de zorgplicht, wordt hiermee ook voor sub b geen meerwaarde gezien in het voorschrijven en uitvoeren van een herhalingsonderzoek. In voorschrift 3.4.1c werd aangegeven dat als de vergunning expireert én vergunninghoudster de intentie heeft na het expireren van de vergunning de bodembedreigende activiteiten voort te zetten op exact dezelfde locatie dat dan vóór het expireren van de vergunning een herhalingsonderzoek ter vaststelling van de kwaliteit van de bodem moest worden uitgevoerd. Aangezien er in voorschrift is voorgeschreven wanneer een eindsituatie bodemonderzoek moet worden uitgevoerd, zien wij geen meerwaarde in het uitvoeren van een herhalingsbodemonderzoek zoals was voorgeschreven in voorschrift sub c. Aangezien het risico op bodemverontreiniging met de voorgeschreven maatregelen en voorzieningen verwaarloosbaar is, en een eindsituatiebodemonderzoek en herstelplicht is voorgeschreven, verzet de bescherming van het milieu zich niet tegen deze gedeeltelijke intrekking. 4. Wijzigenvoorschriftendoor intrekking Het intrekken van voorschrift heeft ook gevolgen voor voorschrift en van de vergunning van 19 mei 26. In deze voorschriften wordt verwezen naar voorschrift en wordt nog als bevoegd gezag Gedeputeerde Staten vermeld. Dezevoorschriften zijn tekstueel aangepast en opgenomen onder "Voorschriften". Provincie Noord-Brabant Steunpunt Uden, Uden 6/8

7 5. Conclusie De bescherming van het milieu verzet zich niet tegen de gedeeltelijke intrekking van de vergunning. Voorschrift sub a, ben c van de omgevingsvergunning van 19 mei 26 wordt ingetrokken. Voorschriften en zijn aangepast. Provincie Noord-Brabant Steunpunt Uden, Uden 7/8

8 BIJLAGE: BEGRIPPEN BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT: Bedrijfsmatige activiteit die gepaard gaat met het gebruik, de productie of de emissie van een bodembedreigende stof overeenkomstig de definitie van het Activiteitenbesluit. BODEMBESCHERMENDE MAATREGEL: Op de gebezigde stoffen en gebruikte bodembeschermende voorziening toegesneden handeling gericht op reparatie, schoonmaak, onderhoud, actie bij incidenten, bedrijfsinterne controle, inspectie of toezicht ter voorkoming van bodemverontreiniging waarvan de uitvoering is gewaarborgd. BODEMBESCHERMENDE VOORZIENING: Eenvloeistofkerende voorziening, een vloeistofdichte vloer of verharding of een andere doelmatige fysieke voorziening, ter voorkoming van immissies in de bodem. BODEMRISICO: De kans op en omvang van een bodemverontreiniging door een bedrijfsmatige activiteit. NRB: Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, Informatiecentrum Milieuvergunningen (Agentschap NL maart 212). NULSITUATIE-ON DERZOEK: Onderzoek naar de kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) op die plaatsen van de inrichting waar potentieel bodembedreigende activiteiten plaatsvinden of zullen plaatsvinden en dat is gericht op die verontreinigende stoffen die ten gevolge van de activiteiten binnen de inrichting in de bodem kunnen geraken. VERWAARLOOSBAAR BODEMRISICO: Een situatie als bedoeld in de NRBwaarin door een goede afstemming van bodembeschermende voorzieningen en bodembeschermende maatregelen sprake is van een verwaarloosbaar bodemrisico. Provincie Noord-Brabant Steunpunt Uden, Uden 8/8