ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie

1 ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Nr. MPM AANVRAAG 1.1 Algemeen Op 6 februari 2007 hebben wij een verzoek ontvangen van Van Rijnsbergen-Liebregts Transport en Milieu B.V. (voormalig Tank- en transportbedrijf R.C. van Rijnsbergen en Zn. B.V. en Gebr. Liebregtse B.V.) om de vergunningvoorschriften van de vigerende Wm-vergunning, d.d. 13 april 2004 met nr. MW ingevolge artikel 8.24 van de Wet milieubeheer (Wm) aan te passen. Op 16 maart 2007 hebben wij verzocht om een aanvulling op het verzoek. Op 10 april 2007 zijn de aanvullende gegevens ontvangen. Het betreft een inrichting voor onder andere het inzamelen van bouwen sloopafval en bedrijfsafval en het sorteren van grof huishoudelijk afval. Daarmee valt de inrichting onder categorie 28.4, onder a van bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb). Op grond daarvan zijn wij het bevoegd bestuursorgaan voor het beslissen op de vergunningaanvraag. Het verzoek betreft de inrichting, gelegen aan de Unieweg 4 en Schimminck ongenummerd, kadastraal bekend gemeente Zaltbommel, sectie K, nummer 559 en Schimminck ongenummerd. De inrichting is gesitueerd op het industrieterrein "De Ooijk" te Zaltbommel. Wij hebben het verzoek 8.24 Wm ingeschreven onder nummer MPM Vergunde situatie Van Rijnsbergen-Liebregts Transport en Milieu B.V. is in het bezit van de navolgende vergunning: Revisievergunning d.d. 13 april 2004, bevoegd gezag provincie Gelderland, nummer MPM954/MW De vergunning is afgegeven voor een periode van tien jaar. 1.3 Beschrijving van de aangevraagde wijzigingen Om aan de geluidsnormen uit de vigerende milieuvergunning ter plaatse van de Unieweg 5 te kunnen voldoen, zijn in de vergunningaanvraag, d.d. 26 september 2002 (nr. MW ) en de daarbij behorende aanvullingen enkele maatregelen opgenomen. In het onderliggende verzoek 8.24 Wm is in bijlage 1 (kadastrale registratie) aangegeven, dat de woning Unieweg 5 in bezit is gekomen van het bedrijf. Verder is aangegeven dat de bewoners van dit pand een directe band met het bedrijf hebben (werknemers). De geluidsbelasting op een eigen bedrijfswoning hoeft, in het kader van de milieuvergunning, niet meer te worden getoetst. De noodzaak tot het treffen van enkele geluidsreducerende maatregelen welke in de vigerende vergunning zijn voorgeschreven komt derhalve te vervallen. code: out

2 Van Rijnsbergen-Liebregts Transport en Milieu B.V. geeft in het verzoek aan dat de volgende wijzigingen ten opzicht van de vigerende vergunning plaatsvinden. De wasplaats blijft gesitueerd op de bij het verzoek gevoegde tekening en is niet gesitueerd op de bij de vigerende vergunning aangegeven locatie. Het afzien van het aanbrengen van een grote deur in de noord-oostwand van de sorteerhal. Het in gebruik nemen van een tweede toegangspoort. Gelet op de vorenstaande veranderingen verzoekt de inrichtinghouder om aanpassing van de voorschriften 1.8.1, en van de revisievergunning, d.d. 13 april Het verzoek bestaat uit: - het verzoek zelf, bestaande uit 6 pagina's; - 1 bijlagen, zijnde: Akoestisch onderzoek Wet milieubeheer, R01 van Schoonderbeek en Partners Advies B.V., d.d. 14 maart 2006; - de op 10 april 2007 ontvangen aanvullende gegevens; - Bijlage 1: kadastrale registratie; - Bijlage 2a: Bedrijfsoverzicht, terreinindeling, nummer E1019; - Bijlage 2b: Situatieschets; - Bijlage 3: offerte bedrijfsdeur. 2 PROCEDURE Dit besluit is gebaseerd op artikel 8.24, eerste lid van de Wet milieubeheer. Met betrekking tot deze vergunningaanvraag wordt de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), hoofdstuk 8 en 13 van de Wm voorgeschreven procedure gevolgd. De aanvraag is toegezonden aan de bij of krachtens de Wet milieubeheer aangewezen adviseurs en betrokken overheidsorganen: - het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zaltbommel. Hierop is geen reactie ontvangen. 3 AFSTEMMING/COÖRDINATIE WET MILIEUBEHEER MET ANDERE WET- OF REGELGEVING 3.1 Wet verontreiniging oppervlaktewateren Behoudens schoon hemelwater en huishoudelijk afvalwater worden geen afvalwaterstromen op het openbaar riool of anderszins geloosd. De wijzigingen hebben geen betrekking op het aspect afvalwater. Gezien het vorenstaande hoeft geen gecoördineerde procedure op grond van de Wm en de Wvo te worden doorlopen. 3.2 Wet op de Ruimtelijke Ordening In het kader van deze procedure is geen sprake van bouwen in de zin van de Woningwet. Voor dit onderdeel van de inrichting is geen bouwvergunning ingevolge de Woningwet nodig. De afstemmingsregeling tussen de Wm en de bouwvergunning ingevolge de Woningwet is in deze situatie niet van toepassing. 2

3 4 TOETSINGKADER 4.1 Grond toetsing De Wet milieubeheer omschrijft in de artikelen 8.8, 8.9 en 8.10 het toetsingskader voor de beslissing op het verzoek. Hierna wordt aangegeven hoe het verzoek zich tot het toetsingskader verhoudt. Wij beperken ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed kunnen zijn. 4.2 Gelders Milieuplan Ingevolge artikel 8.8, tweede lid, onder a van de Wm moeten wij bij de beslissing op het verzoek eveneens rekening houden met het voor ons geldende milieubeleidsplan, in dit geval het Gelders Milieuplan (GMP-3). In het GMP-3 is aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan een goede milieukwaliteit van de (leef)omgeving in Wij hebben daartoe besloten op grond van de Keuzenota die aan dit GMP voorafging. Gekozen is voor "basiskwaliteit", de naam voor de na te streven milieukwaliteit. Met "basiskwaliteit" wordt bedoeld dat de risico's voor mens en natuur op het vlak van gezondheid en veiligheid vallen binnen een acceptabele grens. De "basiskwaliteit" is vastgelegd in de wetgeving, met grenswaarden voor stoffen en effecten. Soms is maximaal toelaatbaar risico (MTR) de grenswaarde, soms wordt de waarde op een andere wijze uitgedrukt. De "basiskwaliteit" is de Gelderse stap in de richting van duurzaamheid. Door te kiezen voor "basiskwaliteit" als inzet verandert de wijze waarop het beleid wordt uitgevoerd. Meer dan voorheen zal gebiedsgericht worden gewerkt aan het verbeteren van de (lokale) milieukwaliteit. Kortom, in het GMP-3 is de milieusituatie van de leefomgeving voor ons het uitgangspunt. Dit is een belangrijke wijziging ten opzichte van het eerdere milieubeleid dat zich vooral richtte op de verontreinigende bronnen. Speerpunten van het nieuwe beleid zijn het terugdringen of voorkomen van de vervuiling of belasting van het milieu door het verkeer en vervoer, de bedrijvigheid, de landbouw en het wonen. Het Gelders afval- en grondstoffenbeleid wordt hierin vormgegeven door het nastreven van een duurzame samenleving. Hiermee wordt een vermindering van de hoeveelheid afvalstoffen (afvalpreventie) en een beter afval- en grondstoffenbeheer beoogd. Voor verduurzaming van de bedrijfsprocessen is vergunningverlening een goed instrument. Het opleggen van een adequate afvalscheiding is hiervan een goed voorbeeld. 4.3 Milieu-essenties Bij de beslissing op het onderhavige verzoek hebben wij, gelet op de gevolgen die de wijzigingen van de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, de milieuessentie geluid betrokken. De milieuessenties bodem, afval, lucht, geur, acceptatie en registratie, energie, preventie, veiligheid, verkeer en vervoer en visuele hinder hebben wij buiten beschouwing gelaten, omdat deze geen invloed van betekenis hebben op de gevolgen die de aangevraagde veranderingen van de inrichting voor het milieu kan veroorzaken. In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu worden op grond van artikel 8.11, lid 3 Wm aan een vergunning voorschriften verbonden die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zo veel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. 3

4 5 OVERWEGINGEN BIJ DE MILIEUESSENTIES 5.1 Geluid en trillingen De bedrijfsactiviteiten van de onderhavige inrichting hebben tot gevolg dat geluid wordt geproduceerd. Het bedrijf Van Rijnsbergen-Liebregts Transport en Milieu B.V. is gelegen aan de Unieweg 4 en de Schimminck ongenummerd op het industrieterrein Ooijk te Zaltbommel. In de aanvullende informatie d.d. 10 april 2007 is aangegeven dat in tabel 1 van het akoestisch onderzoek foutieve gegevens zijn opgenomen. In de berekeningen in bijlage 6.10 van akoestische rapportage van Schoonderbeek en Partners Advies B.V., d.d. 14 maart 2006, nr R01 zijn de juiste gegevens aangegeven. In deze vergunning is hiermee rekening gehouden. In het verzoek is aangegeven dat de geluidsbelasting op de omgeving ter plaatse van de locatie aan de Schimminck ongewijzigd is. Ten aanzien van de in de vigerende voorschriften genoemde locatie Meetpunt 6 (Dwarsweg 13a) zijn dan ook de toegestane geluidsniveaus uit de vergunning van 13 april 2004 onveranderd overgenomen. Omdat de in de vigerende vergunning genoemde locatie Meetpunt 1 (Unieweg 5) thans een woning van het bedrijf betreft en feitelijk in gebruik is als bedrijfswoning, kan conform het onderhavige verzoek dit vergunningpunt komen te vervallen. In de voorschriften bij deze beschikking is ervoor gekozen om een controlepunt op 100 meter ten oosten van de inrichting op te nemen, zoals opgenomen in het bij het verzoek behorende akoestisch onderzoek. Ten behoeve van de handhaafbaarheid is voorschrift opgenomen. Hierin wordt gesteld dat indien de woning Unieweg 5 niet feitelijk als bedrijfswoning in gebruik is, moet worden getoetst aan de in dit voorschrift gestelde normen. Deze normen zijn gelijk aan de normen uit de onderliggende revisievergunning. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat indien in de toekomst opnieuw sprake is van een geluidsgevoelig object op deze locatie handhaafbare geluidsnormen aan de beschikking zijn verbonden. Omdat de representatieve bedrijfssituatie op de zaterdag geen aanleiding geeft tot hogere geluidsniveaus dan tijdens de overige werkdagen, is hiervoor geen apart voorschrift opgenomen. Om een hoog niveau van bescherming van het milieu mogelijk te maken, dient de inrichting de meest doeltreffende technieken toe te passen om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zo veel mogelijk te beperken. Indien door verlening van de vergunning niet kan worden bereikt dat, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen, en met het voorzorg- en het preventiebeginsel, in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Gezien de hoogte van de te maken kosten voor de afsluitbare deur voldoen de aangevraagde wijzigingen met betrekking tot het aspect geluid aan BBT. In deze beschikking worden de geluidsnormen conform het onderhavige verzoek aangepast en worden de geluidsnormen uit de vigerende vergunning integraal vervangen door de aan deze beschikking verbonden voorschriften. 4

5 Omdat de windzifter nog niet geplaatst is, is in de voorschriften een controlemeting opgenomen om de in de hal optredende geluidsniveaus te controleren. Indien uit deze controlemeting blijkt dat de niveaus significant hoger zijn dan aangenomen, zullen aanvullende maatregelen moeten worden getroffen. 5.2 Vogel- en Habitatrichtlijn De inrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd is gelegen op circa 730 meter van het Habitatrichtlijngebied "Waal". Dit Habitatrichtlijngebied heeft betrekking op hetzelfde oppervlak als het hiervoren genoemde Vogelrichtlijngebied. Dit betekent dat de vraag of en in hoeverre door de activiteit aantasting plaatsvindt in deze gebieden aan bod moet komen in het kader van de Nb-wetvergunning. Wij merken dan ook op dat geen ruimte aanwezig is om dit aspect nogmaals te beoordelen in het kader van de milieuvergunning (ABRvS 14 maart 2007, nr /1). 6 OVERWEGINGEN NAAR AANLEIDING VAN INGEKOMEN ADVIEZEN EN BEDENKINGEN In het kader van deze procedure zijn geen adviezen ontvangen. 7 CONCLUSIE Gezien de voorgaande overwegingen kunnen wij de gevraagde beschikking ingevolge de Wm verlenen aan Van Rijnsbergen-Liebregts Transport en Milieu B.V., waarbij wij in het belang van de bescherming van het milieu voorschriften verbinden aan de beschikking. Deze voorschriften bieden in samenhang met de in de aanvraag vermelde maatregelen de grootst mogelijke bescherming tegen de nadelige gevolgen voor het milieu. In de onderhavige beschikking wordt positief beschikt en aangesloten bij het verzoek. De aangevraagde veranderingen worden verbonden aan de vigerende vergunning en de geluidsvoorschriften worden conform het verzoek 8.24 Wm aangepast. 8 BESLUIT Overwegende het hiervoor vermelde en gelet op de desbetreffende bepalingen in de Afdeling 3.4 van de Awb respectievelijk de Wm en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten met name het gestelde in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. HEBBEN WIJ BESLOTEN I Conform artikel 8.24 Wm op verzoek van de inrichtinghouder de voorschriften tot en met van de vigerende vergunning d.d. 13 april 2004 in te trekken en te vervangen door de voorschriften 1 tot en met 6 van de onderhavige beschikking. II Het verzoek, d.d. 1 februari 2007 (ontvangen 6 februari 2007) en de op 10 april 2007 ontvangen aanvullende gegevens maken deel uit van de vigerende vergunning d.d. 13 april

6 INHOUDSOPGAVE 1 GELUID 7 BEGRIPPEN 9 6

7 1 GELUID 1 Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Met betrekking tot activiteiten Unieweg 4: Controlepunt 013 op 100 meter ten oosten van de inrichting (hoogte 5,0 m) - 52 db(a) in de uren gelegen tussen 7.00 en uur; - 48 db(a) in de uren gelegen tussen en uur; - 42 db(a) in de uren gelegen tussen en 7.00 uur. Het controlepunt is aangegeven in de bij het verzoek behorende akoestische rapportage van Schoonderbeek en Partners Advies B.V., d.d. 14 maart 2006, nr R01. Met betrekking tot activiteiten terrein Unieweg 4: Woning Ambacht 1a - 48 db(a) in de uren gelegen tussen 7.00 en uur; - 45 db(a) in de uren gelegen tussen en uur; - 39 db(a) in de uren gelegen tussen en 7.00 uur. Met betrekking tot activiteiten terrein aan de Schimminck: Woning Dwarsweg 13a - 49 db(a) in de uren gelegen tussen 7.00 en uur; - 33 db(a) in de uren gelegen tussen en uur; - 31 db(a) in de uren gelegen tussen en 7.00 uur. 2 Het maximale geluidsniveau L Amax veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, mag op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Met betrekking tot activiteiten Unieweg 4: Controlepunt 013 op 100 meter ten oosten van de inrichting (hoogte 5,0 m) - 61 db(a) in de uren gelegen tussen 7.00 en uur; - 60 db(a) in de uren gelegen tussen en uur; - 60 db(a) in de uren gelegen tussen en 7.00 uur. Het controlepunt is aangegeven in de bij het verzoek behorende akoestische rapportage van Schoonderbeek en Partners Advies B.V., d.d. 14 maart 2006, nr R01. Met betrekking tot activiteiten terrein aan de Schimminck: Dwarsweg 13a - 70 db(a) in de uren gelegen tussen 7.00 en uur; - 65 db(a) in de uren gelegen tussen en uur; - 60 db(a) in de uren gelegen tussen en 7.00 uur. 7

8 3 Indien de woning Unieweg 5 niet feitelijk in gebruik is als bedrijfswoning ten behoeve van de inrichting, dan mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer binnen de grenzen van de inrichting, op de onderstaande beoordelingspunten niet meer bedragen dan: Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (L Ar,LT ) in db(a) Met betrekking tot activiteiten Unieweg 4 Referentieniveau bedrijfsterrein = 47 db(a) Meetpunt 1 Unieweg 5 Dagperiode ( uur) Avondperiode ( uur) Nachtperiode ( uur) werkdagen 50 db(a) 38 db(a) 37 db(a) zaterdag 50 db(a) <15 db(a) <15 db(a) 4 Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave Binnen drie maanden na plaatsing van de windzifter moet een controlemeting worden uitgevoerd. De controlemeting heeft als doel het geluidsniveau in de hal vast te stellen. Indien uit de controlemeting blijkt dat het halniveau significant is toegenomen ten opzichte van de aangenomen niveaus ten behoeve van het bij de aanvraag behorende akoestisch onderzoek, moet binnen één maand na de meting een voorstel voor het treffen van maatregelen worden voorgelegd aan het bevoegd gezag. 7 Gedurende het laden en/of lossen mag de motor van een transportvoertuig niet in werking zijn, tenzij dit noodzakelijk is voor het gebruik van de laad- en losapparatuur van het voertuig. Arnhem, 10 oktober

9 BEGRIPPEN BEOORDELINGSHOOGTE De hoogte van het beoordelingspunt boven het maaiveld. BEOORDELINGSPUNT Het punt waar het L Ar,LT en het L Amax worden bepaald en getoetst aan de (eventuele) grenswaarden. GELUIDBELASTING De etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau. GELUIDSNIVEAU IN DB(A) Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de IEC-publicatie no. 651, uitgave LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (L Ar,LT ) Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, bepaald in de loop van een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, uitgave MAXIMALE GELUIDNIVEAU (L Amax ) Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand fast' verminderd met de meteocorrectieterm Cm. De meterstand fast komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. 9