50 vragen rekentoets

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "50 vragen rekentoets"

Transcriptie

1 50 vragen rekentoets In de PP vind je 50 rekenopdrachten, waarvan de eerste 15 uit het hoofd moeten. De volgende 35 mag je op papier uitrekenen en sommige (zelfs) met de rekenmachine. Je hebt 15 minuten voor de eerste 15 hoofrekensommen (zet een kookwekker). Voor de rest heb je nog 75 minuten. Succes. De antwoorden (dus niet de uitwerkingen) lever je in bij de rekendocent.

2 Na deze dia start de toets Leg alvast een rekenmachine klaar en zorg voor uitrekenpapier voor na de 15 e opgave. Na de laatste opgave schrijf je alleen de antwoorden op een apart vel en dat lever je in bij je docent. SUCCES ERMEE

3 Hoofdrekenen 15 vragen, 15 minuten Geen kladpapier

4 Som 1 24 x 125 =

5 Som 2 3 halen, 2 betalen Hoeveel procent korting betekent dit als je 3 tubes tandpasta van 2,97 per stuk koopt?

6 Som 3 De klas van Patrick gaat op kamp. Ze worden gebracht met auto s. Er zijn 17 kinderen en er gaan 4 kinderen in een auto. Hoeveel auto s zijn er nodig?

7 Som 4 Een pak papier met 500 vellen is 5,5 cm dik. Hoe dik is één vel papier in mm?

8 Som : 7 =

9 Som 6 Een producent stopt zijn producten in kubusvormige blikken met ribben van 6, 12 en 24 cm lang. Voor de export bestelt hij kisten van 1,20x0,72x0,96 m. Hoeveel kubussen van 24 cm kan hij met één kist vervoeren

10 Som 7 Esli rijdt in een auto 9 uur lang 729 kilometer. Hij gebruikt hierbij een tank van 50 liter benzine. Wat is de gemiddelde snelheid?

11 Som 8 Zie vraag 7. Esli rijdt op gemiddelde snelheid verder. Hoe lang doet hij over 1296 kilometer?

12 Som 9 De zondagkrant weegt 350 gram. De krantenjongen laadt 40 kranten op zijn fiets. Hoeveel kilo kranten is dat?

13 Som 10 Een kampeerboerderij kost 456, per week. Een groep van 38 personen huurt de boerderij een week. Hoeveel betaalt ieder?

14 Som 11 Levi kreeg bij de meubelzaak 10% korting. Zijn bankstel kostte toen nog maar 540,. Hoeveel kostte zijn bankstel zonder korting?

15 Som 12 Voor het burgemeesterreferendum in Utrecht kwam 1 op de 3 inwoners zijn stem uitbrengen. Van degenen die hun stem uitbrachten stemde 55% op kandidaat A, en 45% stemde op kandidaat B. Hoeveel procent van de totale Utrechtse bevolking stemde op kandidaat B?

16 Som 13 Ongeveer 70% van de Nederlanders gaat op vakantie. Daarvan blijft 40% in Nederland. Hoeveel procent van de Nederlanders gaat op vakantie in eigen land?

17 Som 14 Klaas en Hendrik gaan een vloertje leggen. Ze hebben zeven dozen vloerstukken nodig. Iedere doos kost 13,98. Hebben ze genoeg aan 100,?

18 Som 15 29,95 : 5 =

19 Overige Rekensommen 35 vragen, 45 minuten Kladpapier mag Rekenmachine mag alleen bij de schuingedrukte opgaven

20 Som 16 De afstand op de getallenlijn tussen 3/4 en 4/5 is gelijk aan de afstand tussen 4/5 en 0,85. Is deze uitspraak juist? Licht je antwoord duidelijk toe!

21 Som 17 Iris schaatst een tocht van 60 km in 5,5 uur. Inge schaatst 40 km in 3,5 uur. Wie van de twee heeft gemiddeld het snelst gereden?

22 Som 18 Moeder snijdt een taart in 7 eerlijke delen. Eén van die delen wordt verdeeld tussen Dennis en Riekelt. Welk deel van de hele taart krijgt Dennis?

23 Som 19 Een olijfboer perst zijn olijven uit en doet de olijfolie in een vat van 1500 liter. Hoeveel flessen van 1,3 liter kan hij hiermee vullen?

24 Som 20 Zet de volgende wasmiddelen op volorde van goedkoop naar duur: Sunil 4,5 kg; 8,25 Robijn 0,75 kg; 1,85 Witte Reus 3 kg; 6, Color Reus 2,25 kg; 5, Vanish 1,5 kg; 3,30

25 Som 21 Een aardappelveld is 340 meter lang en 270 meter breed. Per ha. wordt er gemiddeld 35 ton aardappelen geoogst. Hoeveel is de oogst van dit veld?

26 Som 22 Een stapel van 8 bordjes heeft een hoogte van 5 cm. Een stapel van 20 bordjes heeft een hoogte van 12,5 cm. Alle borden zijn hetzelfde. Wat is de hoogte van één bord in cm? Antw. Afronden op 1 decimaal.

27 Som 23 Bij windkracht tien is de windsnelheid ongeveer 27 meter per seconde. Hoeveel kilometer per uur is dat? Antwoord afronden op 1 decimaal.

28 Som 24 In de supermarkt staat een kopieermachine die kan vergroten en verkleinen. De vergrotingsfactor is 1,3. De verkleiningsfactor is 0,7. Hendrik wil een plaatje maken waarvan de afmetingen ongeveer de helft van het origineel zijn. Hoe kan hij dat doen op deze machine? A. verkleinen verkleinen B. verkleinen vergroten verkleinen C. vergroten verkleinen vergroten D. vergroten verkleinen

29 Som 25 De auto van Wilfried gebruikt 22 liter voor een afstand van 290 km. De auto van Harry gebruikt voor 170 km 14 liter benzine. Harry beweert dat zijn auto zuiniger is. Klopt deze uitspraak?

30 Som 26 Jan verdient 13, per uur, overuren worden anderhalf keer zoveel uitbetaald. Deze week werkte Jan 32 uur, daarnaast maakte hij nog 12 overuren. Hoeveel krijgt Jan deze week uitbetaald?

31 Som 27 In het clubje van Marina zitten negen kinderen. Marina is de kleinste met haar 1,42. De andere kinderen zijn 1,49; 1,52; 1,53; 1,55; 1,59; 161; 1,63; 1,66. Alle maten zijn in meters. Wat is de gemiddelde lengte van de negen kinderen? Antwoord afronden op cm.

32 Som 28 Op deze kubus is rondom een band geschilderd. De band bestaat uit 4 rechte lijnen. Je ziet er twee. Neem de tekeningen over en teken de andere twee lijnen op de uitslagen hieronder:

33 Som 29 Vul het juiste getal in bij elk van de drie pijlen. Licht je antwoord duidelijk toe.

34 Som 30 Een vliegtuig vertrekt met een volle tank en vliegt 1320 kilometer. Tijdens de vlucht gebruikt het 70% van zijn brandstof. Hoeveel verder zou het vliegtuig nog kunnen vliegen? Antwoord afronden op 1 decimaal.

35 Som 31 Er is een berekening om te berekenen of je overgewicht G hebt: Q = Hierbij is G gewicht in kilo s en L is de LxL lengte in meters. Als Q tussen de 19 en 25 ligt, is je gewicht normaal. Daaronder ben je te licht, daarboven te zwaar. Bereken Q voor iemand die 78 kg weegt en 1,78 meter lang is op één decimaal.

36 Som / /7 =

37 Som 33 De snelheid van een fietser is afhankelijk van het aantal omwentelingen van zijn trappers, en de gekozen versnelling. Daarbij hoort de volgende formule: S=(210 * x * 65 * y)/ Hierbij is S de snelheid in meter per seconde, x het aantal omwentelingen per minuut en y de versnelling. Bereken de snelheid in meter per seconde voor iemand die 15 keer in een minuut trapt met een versnelling van 3,9. Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig.

38 Som 34 Je hebt de cijfers 2, 3, 4 en 5. Daarmee ga je vermenigvuldigingsopdrachten maken. Je mag ieder cijfer maar één keer gebruiken. Maak eerst de vermenigvuldiging met de grootste uitkomst, daarna de vermenigvuldiging met de kleinste uitkomst.

39 Som 35 Sonja gebruikt zeven schepjes koffie voor zes kopjes; Mascha gebruikt vier schepjes voor drie kopjes. Wie zet de sterkste koffie?

40 Som 36 In een autorally houdt de bijrijder de afstand en de tijd bij, door middel van een stopwatch en hectometerpaaltjes. Zo komt hij erachter dat ze over een afstand van 4 kilometer 1 50 (1 minuut; 50 seconden) deden. Wat was de gemiddelde snelheid van de auto in km/u op dat traject? Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig.

41 Som 37 Een schoenendoosje is 29 bij 17 bij 7 cm. Wat is de inhoud van dit doosje in kubieke centimeters? En in liters?

42 De volgende tekening is gemaakt op hokjes van 1 cm bij 1 cm. Bereken de oppervlakte van het grijze figuur in cm². Licht je antwoord duidelijk toe! Som 38

43 Som /2 4 3/5 =

44 Som /3 x 3 6/7 =

45 Som 41 Een schaatser rijdt de meter in 5 minuten. Wat is zijn snelheid in kilometers per uur?

46 Som 42 Een treinwagon kan maximaal 10 ton dragen. Hoeveel platen aluminium kan een wagon vervoeren, als de platen 8 meter lang, 2 meter breed en 0,5 cm dik zijn? Aluminium weegt 6 kg per dm³

47 Som 43 De raad van bestuur moet stemmen over een zeer belangrijke kwestie. Om de stemming geldig te laten zijn, moeten zes van de zeven bestuursleden aanwezig zijn. Er zijn 23 van de 28 bestuursleden aanwezig. Is de stemming geldig?

48 Som 44 Voor een taart heb ik nog een halve liter slagroom nodig. In de winkel blijkt dat er alleen nog maar flesjes van 1/8 liter zijn. Hoeveel flesjes moet ik mee nemen?

49 Som 45 1/3 deel van 14 1/4 =

50 Som 46 De kat van Ome Willem gaat mee naar Parijs, voor 11 dagen. Ome Willem neemt blikvoer mee. Iedere dag eet de kat twee derde blikje leeg. Hoeveel blikjes moet Ome Willem mee nemen?

51 Som 47 (109 x 46) (46 x 8) =

52 Som =

53 Som 49 De dakdekker koopt 7 afdekplaten van 4 bij 0,75 meter. Een vierkante meter kost 12,50. Hoeveel moet de dakdekker betalen?

54 Som : 3 1/3 =

55 Hè hè, dat was veel! Zorg dat je de 50 antwoorden netjes op een vel papier schrijft, met je naam en klas. Die lever je de eerstvolgende les in.

Toets gecijferdheid augustus 2005

Toets gecijferdheid augustus 2005 Toets gecijferdheid augustus 2005 Naam: Klas: score: Datum: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de tijd

Nadere informatie

Blok 1 Herhalingstoets

Blok 1 Herhalingstoets 7 herhalingstoetsen Blok 1 Herhalingstoets 1 Hoeveel ongeveer? Maak vast. 2 Hoeveel ongeveer? Kleur het juiste wolkje. 9000 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 5899 + 2900 8000 40.109 3 Reken uit. 4 Reken

Nadere informatie

Determinatietoets Rekenen 2F Deze toets bestaat in totaal uit 50 opgaven verdeeld over twee onderdelen.

Determinatietoets Rekenen 2F Deze toets bestaat in totaal uit 50 opgaven verdeeld over twee onderdelen. Determinatietoets Rekenen 2F Deze toets bestaat in totaal uit 50 opgaven verdeeld over twee onderdelen. B-versie Rekenen met rekenmachine Je mag voor dit onderdeel de rekenmachine gebruiken. Een kladblaadje

Nadere informatie

Verhoudingen - Voorbeeldtoets bij 'Handig met getallen, 2', hoofdstuk 1

Verhoudingen - Voorbeeldtoets bij 'Handig met getallen, 2', hoofdstuk 1 Verhoudingen - Voorbeeldtoets bij 'Handig met getallen, 2', hoofdstuk 1 Deze toets bestaat uit 20 opgaven. Voor elke goede oplossing krijg je 2 punten; vanaf 28 punten is de toets voldoende. Je kunt de

Nadere informatie

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend Hoofdstuk 5 5A Grote getallen Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend 230 000 46 duizend 46 000 Andersom 345 600 345,6 duizend 24 500 24,5 duizend Miljoen 6 getallen achter de komma 230 miljoen

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

Cito-trainer groep 8. opgave 1. Hoeveel weegt de koffer? Breng leren tot leven. 5 kilogram 15 kilogram 30 kilogram

Cito-trainer groep 8. opgave 1. Hoeveel weegt de koffer? Breng leren tot leven. 5 kilogram 15 kilogram 30 kilogram opgave 1 Hoeveel weegt de koffer? volwassenen: maximaal 20 kilogram bagage kinderen: maximaal 10 kilogram bagage De koffer van Isa is 1 2 deel van het maximum gewicht te zwaar. 5 kilogram 15 kilogram 30

Nadere informatie

TOETS REKENEN / WISKUNDE. Naam:... School:...

TOETS REKENEN / WISKUNDE. Naam:... School:... TOETS REKENEN / WISKUNDE Naam:... School:... Datum:... Groep:... 1A. Hoofdrekenen: optellen en aftrekken Reken de sommen op je eigen manier uit. Gebruik het kladblaadje als je een tussenstap wilt noteren.

Nadere informatie

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 7 Blok 6. Van...

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 7 Blok 6. Van... Routeboekje bij Rekenrijk Groep 7 Blok 6 Van... Groep 7 Blok 6 Les 1 Leerkrachtgebonden LB 7a 142 1 Hoeveel bussen? meedoen LB 7a 142 2 Reken uit - LB 7a 142 3 Reken uit maken LB 7a 143 4 Schat eerst,

Nadere informatie

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13 REKENEN MET BREUKEN. De breuk. Opgaven. Optellen van breuken 6. Opgaven 8. Aftrekken van breuken 9.6 Opgaven 9.7 Vermenigvuldigen van breuken.8 Opgaven.9 Delen van breuken.0 Opgaven. Een deel van een deel.

Nadere informatie

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE 1. Inleiding Vanaf 1 oktober 2015 gelden nieuwe afspraken omtrent het rekenexamen 3F. De exameneisen

Nadere informatie

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd? Procenten Zoals op de basisschool is aangeleerd kunnen we een taart verdelen in een aantal stukken. Hierbij krijgen we een breuk. We kunnen ditzelfde stuk taart ook aangegeven als een percentage. Procenten:

Nadere informatie

... ... Bereken hoeveel liter benzine de auto verbruikt voor de heen- en terugreis samen. Schrijf hieronder de berekening op. ... ... ... ...

... ... Bereken hoeveel liter benzine de auto verbruikt voor de heen- en terugreis samen. Schrijf hieronder de berekening op. ... ... ... ... EEN DAGJE UIT Meneer Kremers woont in Maastricht Hij gaat met de auto een dagje naar Scheveningen De afstand van Maastricht naar Scheveningen is 225 km 2p 1 Bereken hoeveel kilometer de heen- en terugreis

Nadere informatie

Naam:... Datum:... 36 + 12 =. 2 x 15 =. 47 + 43 =. 4 x 12 =. 25 + 11 =. 6 x 7 =. 38-16 =. 100 : 4 =. 17-6 =. 36 : 6 =.

Naam:... Datum:... 36 + 12 =. 2 x 15 =. 47 + 43 =. 4 x 12 =. 25 + 11 =. 6 x 7 =. 38-16 =. 100 : 4 =. 17-6 =. 36 : 6 =. Opvraging Wiskunde W1 36 + 12 =. 2 x 15 =. 47 + 43 =. 4 x 12 =. 25 + 11 =. 6 x 7 =. 38-16 =. 100 : 4 =. 17-6 =. 36 : 6 =. 2 Goed lezen en oplossen. Ik koop in de supermarkt een krant (80 cent), een brood

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 85 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

Toets gecijferdheid december 2004

Toets gecijferdheid december 2004 Toets gecijferdheid december 2004 Naam: Klas: score: Datum: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de tijd

Nadere informatie

Vragen Rekenvaardigheid Pabo

Vragen Rekenvaardigheid Pabo Vragen Rekenvaardigheid Pabo 60 minuten 29 opgaven Probeer onderstaande opgaven binnen de gestelde tijd te maken. De antwoorden staan op http://lopabo.fontys.nl Te behalen 60 punten. 45 punten is 5,5 Bij

Nadere informatie

Examen VBO-MAVO-D. Wiskunde

Examen VBO-MAVO-D. Wiskunde Wiskunde Examen VBO-MAVO-D Voorbereidend Beroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 24 mei 13.30 15.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het

Nadere informatie

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen 1 2 REKENEN Boek 7a: Blok 1 - week 1 in geldcontext 2 x 2,95 = / 4 x 2,95 = Optellen en aftrekken tot 10.000 - ciferend; met 2 of 3 getallen 4232 + 3635 + 745 = 1600

Nadere informatie

deel B Vergroten en oppervlakte

deel B Vergroten en oppervlakte Vergroten en verkleinen - wiskunde deel B Vergroten en oppervlakte Als je een figuur door een fotokopieerapparaat laat vergroten dan worden alle afmetingen in de figuur met dezelfde factor vermenigvuldigd.

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Examenopgaven VMBO-BB 2003 Examenopgaven VMBO-BB 2003 tijdvak 1 woensdag 21 mei 11.30-13.00 uur WISKUNDE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit

Nadere informatie

Examen VMBO-BB 2005 WISKUNDE CSE BB. tijdvak 2 maandag 20 juni 9.00 10.30 uur. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Examen VMBO-BB 2005 WISKUNDE CSE BB. tijdvak 2 maandag 20 juni 9.00 10.30 uur. Naam kandidaat Kandidaatnummer Examen VMBO-BB 2005 WISKUNE SE BB tijdvak 2 maandag 20 juni 9.00 10.30 uur Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. it examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

DEZE VRAGEN MAAK JE ZONDER REKENMACHINE. JE MAG WEL KLADPAPIER GEBRUIKEN. vraag 1: 5 1,65 = vraag 2: 60% van 450 is. vraag 3: 12 34 + 8 34 = vraag 4:

DEZE VRAGEN MAAK JE ZONDER REKENMACHINE. JE MAG WEL KLADPAPIER GEBRUIKEN. vraag 1: 5 1,65 = vraag 2: 60% van 450 is. vraag 3: 12 34 + 8 34 = vraag 4: DEZE VRAGEN MAAK JE ZONDER REKENMACHINE. JE MAG WEL KLADPAPIER GEBRUIKEN. vraag 1: 5 1,65 = vraag 2: 60% van 450 is vraag : 12 4 + 8 4 = vraag 4: 4 deel = % vraag 5: 2,98 + 0, = vraag 6: 1 + 46 + 27 +

Nadere informatie

7. 123 187 45 - - - - - - + 355 8. 35/595\17 59 35 245 245

7. 123 187 45 - - - - - - + 355 8. 35/595\17 59 35 245 245 Antwoorden CITO 14-15 1. 295 187 - - - - - - + 482 2. 11/935\85 93 Hoe vaak past 11 in 93 88 8*11=88, dit is het grootste getal dat we van 93 af kunnen halen. 55 93-88=5 dan schuiven we de andere 5 ook

Nadere informatie

1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?...

1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?... BLAD 26: BREUKEN 1. Hoeveel per stuk? a. Hiernaast zie je vier aanbiedingen uit de supermarkt. Hoeveel moet je per stuk ongeveer betalen?............ b. Neem je rekenmachine en bepaal de precieze prijs

Nadere informatie

Rekenboek 3 havo/vwo. Antwoorden NOORDHOFF UITGEVERS 2014 REKENBOEK 3 HAVO/VWO ANTWOORDEN 1

Rekenboek 3 havo/vwo. Antwoorden NOORDHOFF UITGEVERS 2014 REKENBOEK 3 HAVO/VWO ANTWOORDEN 1 Rekenboek havo/vwo Antwoorden NOORDHOFF UITGEVERS 04 REKENBOEK HAVO/VWO ANTWOORDEN Blok Getallen. Bewerkingen a 45 d 6 g 8 b 60 e 90 h 687 c 4 f 56 i 48 a 4 d 000 b 4 000 e 000 c 70 f 0 000 a 7 d 0 b 70

Nadere informatie

BLAD 16: HAM EN KAAS. b. Bij de maatbeker horen verschillende inhoudsmaten. Hiernaast staan ze op een rij. Schrijf op de stippeltjes wat het betekent.

BLAD 16: HAM EN KAAS. b. Bij de maatbeker horen verschillende inhoudsmaten. Hiernaast staan ze op een rij. Schrijf op de stippeltjes wat het betekent. BLAD 16: HAM EN KAAS 1. Hoeveel is het goedkoper? a. Twee aanbiedingen bij de supermarkt. Hoeveel cent is het goedkoper? 6 witte bolletjes:... 10 scharreleieren:... b. Reken van deze aanbiedingen ook uit

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl) Wiskunde B (oude stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 9 juni 3.30 6.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat uit 9 vragen.

Nadere informatie

9.1 Oppervlakte-eenheden [1]

9.1 Oppervlakte-eenheden [1] 9.1 Oppervlakte-eenheden [1] De omtrek van een figuur bereken je door uit te rekenen hoe lang het is als je één keer langs de rand van de figuur gaat. Omtrek = l + l + l + l + l + l + l + l = 14 + 8 +

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl)

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl) Pompen of Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 decimeter heeft een inhoud van 8000 liter ( liter = dm 3 ) en is geheel gevuld met water. Aan de kraan onder aan het vat (zie figuur ) wordt een pomp

Nadere informatie

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter. 70 blok 5 les 23 C 1 Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 60 981 540 C 2 Welke maten horen erbij? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Nadere informatie

Vastgesteld: naam... datum... Paraaf... cijfer = score x 0, ,8588 (met een minimum van 1).

Vastgesteld: naam... datum... Paraaf... cijfer = score x 0, ,8588 (met een minimum van 1). Tentamen rekenen 2F Naam... klas... locatie... Datum... tijdsduur 60 minuten. (versie: 30-3-2015) Vastgesteld: naam... datum... Paraaf... cijfer = score x 0,42353-1,8588 (met een minimum van 1). Opgave

Nadere informatie

Hoeveel kinderen zitten er in elke groep van de Kameleonschool? Kleur het goede aantal hokjes. b 28 =

Hoeveel kinderen zitten er in elke groep van de Kameleonschool? Kleur het goede aantal hokjes. b 28 = les 23 en 24 blok 4 41 Teken de afstanden. 1 cm is in het echt 10 km. Van Amsterdam naar Alkmaar: 40 km. Controleer met je liniaal. aa Van Amsterdam naar Den Helder: 80 km. 8 cm b Van Almelo naar Utrecht:

Nadere informatie

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

Blok 6A - Vaardigheden

Blok 6A - Vaardigheden Extra oefening - Basis B-a + = + = 7 7 e = 8 b = = 9 f 9 = = = = 7 8 0 0 0 6 6 8 8 c = = 9 g 6 = = = 7 7 7 7 d + = + = h = 6 9 9 9 9 7 9 B-a 0,666 6, = kilogram b 0, = e,0 c Er zijn in totaal + 9 = delen.

Nadere informatie

Examen VBO-MAVO-C. Wiskunde

Examen VBO-MAVO-C. Wiskunde Wiskunde Examen VBO-MAVO-C Voorbereidend Beroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 6 mei 13.30 15.30 uur 0 00 Dit examen bestaat uit 3 vragen. Voor elk vraagnummer is

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

Toets gecijferdheid maart 2004

Toets gecijferdheid maart 2004 Toets gecijferdheid maart 2004 Naam: Datum: Klas: score cijfer Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de

Nadere informatie

Voorbeeldtoets 2F vmbo, voor veldraadpleging

Voorbeeldtoets 2F vmbo, voor veldraadpleging Voorbeeldtoets 2F vmbo, voor veldraadpleging Toelichting. De toets wordt gemaakt via de computer en is geheel computerscoorbaar. De vormgeving is uiteraard nog niet aangepast. In plaats van letters bij

Nadere informatie

Toelatingsexamen. Vakcode: Wiskunde basis onderbouw. Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten

Toelatingsexamen. Vakcode: Wiskunde basis onderbouw. Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten Toelatingsexamen VOORBLAD VOORBEELDEXAMEN Vakcode: Wiskunde basis onderbouw Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het examen: rekenmachine (maar geen grafische) kladpapier

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? deel

Nadere informatie

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-15.00 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-15.00 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Examen VMBO-BB 2008 tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-15.00 uur wiskunde CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen

Nadere informatie

Toets gecijferdheid april 2006 versie 3

Toets gecijferdheid april 2006 versie 3 Toets gecijferdheid april 2006 versie 3 Naam: Klas: score: Datum: Studentnummer: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing

Nadere informatie

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd. REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN Procenten betekent per honderd. Percentage Groeifactor 1% 1/100 0,01 2% 2/100 0,02 10% 10/100 0,10 99% 99/100 0,99 104% 104/100 1,04 150% 150/100 1,50 Rekenen met procenten:

Nadere informatie

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen. Uitwerkingen hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. Deel van geheel Opdracht. a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde

Nadere informatie

Overstapprogramma 6-7

Overstapprogramma 6-7 Overstapprogramma - Cijferend optellen 9 Verdeel het getal. Het getal 8 kun je verdelen in: duizendtallen honderdtallen tientallen eenheden D H T E 8 D H T E 8 = 8 9 9 9 = = = = Zet de getallen goed onder

Nadere informatie

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 donderdag 27 mei 9.00-10.30 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 donderdag 27 mei 9.00-10.30 uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Examen VMBO-BB 2010 tijdvak 1 donderdag 27 mei 9.00-10.30 uur wiskunde CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 72 punten te behalen.

Nadere informatie

Examen Rekenen en Wiskunde

Examen Rekenen en Wiskunde Examen Rekenen en Wiskunde Niveau Opgavenummer Examenduur : KSE 3 / F : RW3(09) : 90 minuten Instructies Dit examen bevat 9 opdrachten. Vul in het onderstaande vak uw gegevens in. Beantwoord de vragen

Nadere informatie

Opgave 2. ( 4 punten) Bereken de breedte van de tafel, afgerond op hele centimeters. Schrijf de berekening op.

Opgave 2. ( 4 punten) Bereken de breedte van de tafel, afgerond op hele centimeters. Schrijf de berekening op. D examen wiskunde tijdvak II 1998. Vergadertafels De vragen 1, 2, 3 en 4 gaan over symmetrische vergadertafels met één lange zijde van 150 cm en drie zijden van 75 cm. Op de foto hieronder zie je zo'n

Nadere informatie

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Rekenen: een hele opgave, deel 2 Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN 978 90 557 4642 2): Joep van Vugt Anneke Wösten Handig optellen; tribunesom* Bij optellen van bijna ronde getallen zoals 39, 198, 2993,..

Nadere informatie

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden. Het metriek stelsel. Metriek komt van meten. Bij het metriek stelsel gaat het om maten, zoals lengte, breedte, hoogte, maar ook om gewicht of inhoud. Er zijn verschillende maten die je moet kennen en die

Nadere informatie

Toets gecijferdheid mei 2004

Toets gecijferdheid mei 2004 Toets gecijferdheid mei 2004 Naam: Datum: Klas: score cijfer Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de

Nadere informatie

Toets gecijferdheid april 2006 versie 1

Toets gecijferdheid april 2006 versie 1 Toets gecijferdheid april 2006 versie 1 Naam: Klas: score: Datum: Studentnummer: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing

Nadere informatie

Maak deze opgaven zonder rekenmachine. Je mag kladpapier gebruiken. Bij decimale getallen, rond je af op 2 cijfers na de komma.

Maak deze opgaven zonder rekenmachine. Je mag kladpapier gebruiken. Bij decimale getallen, rond je af op 2 cijfers na de komma. Referentietoets 2F Opdracht 5 Deel 1 Maak deze opgaven zonder rekenmachine. Je mag kladpapier gebruiken. Bij decimale getallen, rond je af op 2 cijfers na de komma. 1) -2,8 +5 = 2) 25 x 5,5 = 3) 3,4 +

Nadere informatie

Wat doen we ermee? Een gesprek over de aanloop naar de moeilijke opgaven Fokke Munk 1

Wat doen we ermee? Een gesprek over de aanloop naar de moeilijke opgaven Fokke Munk 1 Wat doen we ermee? Een gesprek over de aanloop naar de moeilijke opgaven 29-11-2018 Fokke Munk 1 programma Voorstellen Positiebepaling Keus voor drie soorten contexten: snelheid, inhoud en schaal Analyse

Nadere informatie

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103?

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103? les 4 blok 5 4 Hoeveel kilogram samen? Eerst schatten. a a 64 kg b 164 kg 3 2 k g 232 kg 1 5 k g 115 kg 1 1 1 k g 511 kg c 8 kg 32 kg 125 kg 244 kg b d 16 kg 185 kg 143 kg 495 kg CD2 Maak sommen met deze

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2015 tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 75 punten te behalen.

Nadere informatie

DOBBELSTENEN STAPELEN

DOBBELSTENEN STAPELEN DOBBELSTENEN STAPELEN Hieronder zie je een foto van een bouwwerk van zeven dobbelstenen Bij deze dobbelstenen zijn alle ribben twee centimeter lang Je kunt dit bouwwerk van verschillende kanten bekijken

Nadere informatie

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN Verhoudingstabel Wat zijn verhoudingen Rekenen met de verhoudingstabel Kruisprodukten Wat zijn verhoudingen * * * 2 Aantal rollen 1 2 12 Aantal beschuiten 18

Nadere informatie

Examen VBO-MAVO-C. Wiskunde

Examen VBO-MAVO-C. Wiskunde Wiskunde Examen VBO-MAVO-C Voorbereidend Beroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 24 mei 13.30 15.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het

Nadere informatie

REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN

REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN 1] 3,52 m + 13,6 cm =? 3,52 m 3,52 m - 2 13,6 cm 0,136 m - 3 3,656 m eindresultaat 3,66 m 2 cijfers na komma en afronden naar boven 3,52 m 352 cm - 0 13,6 cm 13,6 cm - 1 365,6

Nadere informatie

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Groep 7(eerste helft) Getalbegrip - Telrij tot en met 1 000 000 - Uitspraak en schrijfwijze van de getallen (800 000 en 0,8 miljoen) - De opbouw en positiewaarde

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003 Examenopgaven VMBO-GL en TL 003 tijdvak woensdag 18 juni 13.30-15.30 uur WISKUNDE CSE GL EN TL WISKUNDE VBO-MAVO D Bij dit examen hoort een uitwerkboekje. Dit examen bestaat uit 5 vragen. Voor dit examen

Nadere informatie

Examen VBO-MAVO-D Voorbereidend

Examen VBO-MAVO-D Voorbereidend Examen VBO-MAVO-D Voorbereidend Beroeps 2002 Onderwijs Middelbaar Algemeen Tijdvak 1 Voortgezet Vrijdag 24 mei Onderwijs 13.30-15.30 uur Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

Examen Rekenen en Wiskunde

Examen Rekenen en Wiskunde Examen Rekenen en Wiskunde Deel Niveau Opgavenummer Examenduur : KSE / F : RW(4) : 60 minuten Instructies Dit examen bevat 4 opdrachten. Vul in het onderstaande vak uw gegevens in. Vul dit ook in op deel!

Nadere informatie

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR Getallenkennis: getalbegrip 1. Noteer het getal: 5D 2H 6HD 7t 9d 2. Noteer het getal: MMXVIII Getallenkennis: werken met gegevens 3. Hoeveel maanden

Nadere informatie

TVE TIEN VRAGEN EXTENSIE LVS - VCLB WISKUNDE Begin 1 ste leerjaar

TVE TIEN VRAGEN EXTENSIE LVS - VCLB WISKUNDE Begin 1 ste leerjaar TVE TIEN VRAGEN EXTENSIE LVS - VCLB WISKUNDE Begin 1 ste leerjaar INSTRUCTIE BIJ VRAGEN Wiskunde Begin 1 ste leerjaar Voor de afname leg je aan iedereen kort de betekenis uit van de tekens =, < en > a.d.h.v.

Nadere informatie

Antwoordblad Rekentoets 3F

Antwoordblad Rekentoets 3F Antwoordblad Rekentoets 3F Vraag 1 Het goede antwoord is: 259,65 K - 273,15 Cº = 0 K - 13,5 Cº = 273,15-13,5 = 259,65 K Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Het goede antwoord is: 1150 kwh Gemiddeld kwh per huishouden

Nadere informatie

Rekendidactiek van contextopgaven

Rekendidactiek van contextopgaven Rekendidactiek van contextopgaven Conferentie: Rekenen doe je zo?! dinsdag 11 maart 2014 Kooske Franken Gerard Derksen Drieslagmodel Drieslagmodel plannen Waar gaat dit over? Kan je betekenis verlenen

Nadere informatie

REFERENTIETOETS 2F. Maak deze opgaven zonder de rekenmachine. Je mag kladpapier gebruiken. 12 3,75 = 60% van 450 = 12 17 + 8 17 = DEEL 1. 1 Bereken.

REFERENTIETOETS 2F. Maak deze opgaven zonder de rekenmachine. Je mag kladpapier gebruiken. 12 3,75 = 60% van 450 = 12 17 + 8 17 = DEEL 1. 1 Bereken. REFERENTIETOETS 2F DEEL 1 Maak deze opgaven zonder de rekenmachine. Je mag kladpapier gebruiken. 1 Bereken. 12 3,75 = 2 Welk getal hoort er bij de pijl? 12,8 12,9 3 Welk getal hoort er bij de pijl? 15,0

Nadere informatie

: 7 VAK : REDACTIEREKENEN EN CIJFEREN DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : UUR

: 7 VAK : REDACTIEREKENEN EN CIJFEREN DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : UUR VAK : REDACTIEREKENEN EN CIJFEREN DATUM : VRIJDAG 4 APRIL 2014 TIJD : 08.15 09.15 UUR ELEMENTAIRE REKENOPERATIES 3 Staartdelingen en delingen t/m 100.000 Reken de opgaven I en II na. 1 377,6 : 32 =...

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen Kern Prisma en cilinder a De inhoud is G h=,5 = 4,5cm. b Die inhoud is even groot. a De inhoud is G h= ( 4) 8 = 64 cm b Op iedere hoogte geldt dat de doorsnede van het rechte prisma dezelfde oppervlakte

Nadere informatie

bijlagen bij vmbo VMBO ruimte voor leerlingen

bijlagen bij vmbo VMBO ruimte voor leerlingen bijlagen bij vmbo VMBO ruimte voor leerlingen 121 bijlage 1 opdrachtblad leerlingen hebben minder ruimte dan biologische kip materiaal meetmateriaal: een kleine en een grote liniaal, rolmaat, meetlint,

Nadere informatie

2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte

2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte H5 Oppervlakte 2 BBL 5.1 Eenheden van oppervlakte 1a. Vraag aan je docent een vel met hokjes van 1 cm bij 1 cm. b. Teken op het papier een vierkant met zijden van 1 cm. c. Schrijf in het vlak 1 cm². d.

Nadere informatie

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100%

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100% Procenten 50% 75% 25% 100% 10% 40% 50% 33% Uitleg procenten & Hoofdstuk 1A: hele procenten Uitleg : Procent betekent: 1/100 deel Bij procentrekenen werken we met HOEVEELHEDEN Bij een hoeveelheid van iets

Nadere informatie

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1.

Derde domein: gebroken getallen. 1 Kennismaking met breuken. 1.1 De breuk als deel van een geheel. Opdracht 1. Opdracht 2. blaadje 1. Derde domein: gebroken getallen 1 Kennismaking met breuken 1.1 De breuk als deel van een geheel blaadje 1 blaadje 2 blaadje 3 blaadje 4 Een blaadje in twee delen vouwen geeft de helft van een heel blaadje.

Nadere informatie

BLAD 21: AAN DE OPPERVLAKTE

BLAD 21: AAN DE OPPERVLAKTE BLAD 21: AAN DE OPPERVLAKTE 1. Maak het getal a. In de figuur hiernaast zie je zes getallen staan: één in het rondje, en vijf in de rechthoek. Probeer nu om het getal in de cirkel te 'maken' met de getallen

Nadere informatie

Verhoudingstabellen. Linda ik wil dezelfde lekkere ranja hebben. Als ik 5 glazen water heb, hoeveel glazen siroop moet ik daar dan bij doen?

Verhoudingstabellen. Linda ik wil dezelfde lekkere ranja hebben. Als ik 5 glazen water heb, hoeveel glazen siroop moet ik daar dan bij doen? Verhoudingstabellen Een voorbeeld van verhoudingstabellen: Linda vindt ranja het lekkerst als ze 1 glas siroop mengt met 4 glazen water. Ze krijgt dezelfde lekkere ranja als ze 2 glazen siroop met 8 glazen

Nadere informatie

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] 8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] Een prisma heeft twee evenwijdige grensvlakken. Een grondvlak en een bovenvlak. De andere grensvlakken zijn rechthoeken. De hoogte van de prisma is de lengte van de opstaande

Nadere informatie

Startrekenen 2F vo. Leerwerkboek rekenen deel A SARI WOLTERS IRENE LUGTEN CYRIEL KLUITERS MARLOES KRAMER PASCAL DE WIT

Startrekenen 2F vo. Leerwerkboek rekenen deel A SARI WOLTERS IRENE LUGTEN CYRIEL KLUITERS MARLOES KRAMER PASCAL DE WIT Startrekenen 2F vo Leerwerkboek rekenen deel A SARI WOLTERS IRENE LUGTEN CYRIEL KLUITERS MARLOES KRAMER PASCAL DE WIT ROB LAGENDIJK KRISTEL SCHAAP JASPER VAN ABSWOUDE JELTE FOLKERTSMA RIEKE WYNIA Inhoudsopgave

Nadere informatie

SMART-finale Ronde 1: 5-keuzevragen

SMART-finale Ronde 1: 5-keuzevragen SMART-finale 2015 Ronde 1: 5-keuzevragen Ronde 1 bestaat uit 16 5-keuzevragen. Bij elke vraag is precies één van de vijf antwoorden juist. Geef op het antwoordformulier duidelijk jouw keuze aan, door per

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 8 Hoeveel kilometer na 10 minuten? Kleur. Zwijsen naam: na 1 minuut: 0,200 km na 1 minuut: 0,040 km na 1 minuut: 0,008 km

rekentrainer jaargroep 8 Hoeveel kilometer na 10 minuten? Kleur. Zwijsen naam: na 1 minuut: 0,200 km na 1 minuut: 0,040 km na 1 minuut: 0,008 km Zwijsen jaargroep 8 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs na 1 minuut: 0,200 km 0 10.000 m 0 10 km na 1 minuut: 0,040 km 0 1000 m 0 1 km na 1 minuut: 0,008 km 0 100 m 0 0,1 km rekentrainer

Nadere informatie

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 donderdag 22 mei 9.00-10.30 uur

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 donderdag 22 mei 9.00-10.30 uur Examen VMBO-BB 2014 tijdvak 1 donderdag 22 mei 9.00-10.30 uur wiskunde CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 62 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Bereken hoeveel populieren hiervoor gebruikt zijn. Schrijf je berekening op.

Bereken hoeveel populieren hiervoor gebruikt zijn. Schrijf je berekening op. Lucifers Lucifers worden meestal gemaakt van het hout van de ratelpopulier. Van één populier worden gemiddeld 6 miljoen lucifers gemaakt. In een luciferdoosje zitten gemiddeld 60 lucifers. 3p 1 Het bedrijf

Nadere informatie

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010 November 2010 Wat kunnen we allemaal meten? Wat kunnen we allemaal meten? 1. Lengte / breedte / hoogte / omtrek / oppervlakte / inhoud en volume 2. Tijd 3. Gewicht 4. Geld 5. Temperatuur Wij gaan ons

Nadere informatie

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden. 1 Formules gebruiken Verkennen www.math4all.nl MAThADORE-basic HAVO/VWO 4/5/6 VWO wi-b Werken met formules Formules gebruiken Inleiding Verkennen Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Nadere informatie

klas 2-3 - 4 "Eenheden"

klas 2-3 - 4 Eenheden Naam: klas 2-3 - 4 "Eenheden" Klas: Het woord eenheid betekent dat dingen hetzelfde zijn. In de natuurkunde, scheikunde en techniek kan van alles gemeten worden. Iedereen kan elkaars metingen pas gebruiken

Nadere informatie

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter. Boekverslag door Eline 801 woorden 23 april 2016 6.8 5 keer beoordeeld Vak Rekenen Rekenen hoofdstuk 5 Meten Paragraaf 1 Lengte Lengte Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal

Nadere informatie

STADSBOERDERIJ PAARDEN

STADSBOERDERIJ PAARDEN STADSBOERDERIJ PAARDEN Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen 1 Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Module Stadsboerderij Paarden Leerlingtekst Versie 1.0. November 2012 Auteurs: Monica

Nadere informatie

1. Bereken. 2. Bereken. Oefenopgaven. F. 2 km = cm G. 3 dm = mm H. 4,5 cm = m I. 250 dm = dam J. 3,12 hm = dm

1. Bereken. 2. Bereken. Oefenopgaven. F. 2 km = cm G. 3 dm = mm H. 4,5 cm = m I. 250 dm = dam J. 3,12 hm = dm Oefenopgaven. 1. Bereken. A. 5 m = cm B. 4 hm = dm C. 3 km = m D. 300 cm = dm E. 2500 m = km F. 2 km = cm G. 3 dm = mm H. 4,5 cm = m I. 250 dm = dam J. 3,12 hm = dm 2. Bereken. A. 3 dm² = cm² B. 4 cm²

Nadere informatie

Bereken hoeveel er voor de patat betaald moest worden. Schrijf je berekening op. ... ...

Bereken hoeveel er voor de patat betaald moest worden. Schrijf je berekening op. ... ... Voor het goede doel Op school De Cirkel verzorgen de leerlingen dit jaar een braderie voor een kinderziekenhuis in Sierra Leone. 2p 1 Anouk, Fatima en Vincent zorgen voor de verkoop van patat. Ze hebben

Nadere informatie

Toets bij 2F Opgavenboekje rekenen 1

Toets bij 2F Opgavenboekje rekenen 1 Voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs Toetsen taal en rekenen Toets bij F Opgavenboekje rekenen In deze toets staan 0 opgaven Gebruik op je antwoordblad de kolom waarboven staat: Rekenen

Nadere informatie

Je kunt in de grafiek aflezen wat de gewichtstoename is van schapen die zwanger zijn van één, twee of drie lammetjes.

Je kunt in de grafiek aflezen wat de gewichtstoename is van schapen die zwanger zijn van één, twee of drie lammetjes. Zwanger schaap Een schaap is gemiddeld 147 dagen (21 weken) zwanger. Tijdens de zwangerschap neemt het gewicht van het schaap toe. Je kunt in de grafiek aflezen wat de gewichtstoename is van schapen die

Nadere informatie

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen Uitwerkingen 2. Kennismaken met breuken 2.. Deel van geheel Opdracht B 8 deel. ( deel + 8 deel). Opdracht 2 C 5 deel Opdracht C Driehoek C past in driehoek A. Aangezien driehoek A deel is van de tekening,

Nadere informatie

sfeerlichthouders. Daarnaast staat een tekening van het bovenaanzicht van deze figuur.

sfeerlichthouders. Daarnaast staat een tekening van het bovenaanzicht van deze figuur. SFEERLICHT Op de foto hieronder zie je een houder waarin een sfeerlichtje zit Deze sfeerlichthouder heeft de vorm van een prisma met een gelijkzijdige driehoek als grondvlak 2p 1 Op de foto hieronder zie

Nadere informatie

Je wilt lege dvds's bestellen via internet. Er zijn verschillende aanbiedingen:

Je wilt lege dvds's bestellen via internet. Er zijn verschillende aanbiedingen: Toets :MBO COE 2011 Rekenen 3F voorbeeldexamen Opgave 1 t/m 5 zonder rekenmachine Opgave 1(1 punt) 99 x 75 = Opgave 2(1) 3 3,4 = Opgave 3(1) 15,15 : 3 = Opgave 4(1) 8 +12 : 4 x 2 = Opgave 5(1) 14 x 260

Nadere informatie

Opgave 1. a = =994. b = = c. 37,5 x 64 = 75x32=150x16=300x8=2400. d.

Opgave 1. a = =994. b = = c. 37,5 x 64 = 75x32=150x16=300x8=2400. d. Opgave 1 Los elk van de volgende opgaven zo handig mogelijk, niet cijferend, op. Noteer de oplossingen wiskundig correct en laat duidelijk uitkomen hoe je tot je antwoord bent gekomen. a. 2593-1599 = 2594-1600=994

Nadere informatie

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken.

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. Uitwerking toets rekenvaardigheid Opgave a. 725,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. 725,98 + 698,99 = 725,98 + 700,0= 7824,97 Denk eraan ik doe er teveel bij

Nadere informatie