Unaniem gunstig geadviseerd door de Faculteitsraad op 21 maart 2001 Goedgekeurd door het Bestuurscollege op 27 april 2001 Versie van 5 januari 2002

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Procedure voor de evaluatie van het ZAP in de FPPW Unaniem gunstig geadviseerd door de Faculteitsraad op 21 maart 2001 Goedgekeurd door het Bestuurscollege op 27 april Retroacta Op 7 juli 2000 heeft de Raad van Bestuur de principes voor een vernieuwd ZAP-beleid goedgekeurd. Een verder uitgewerkt voorstel werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 15 december Deze nieuwe aanpak houdt o.m. in dat alle ZAP-leden om de twee jaar zullen geëvalueerd worden. De niet-gecontingenteerde bevorderingen (nl. de bevordering van docent eerste salarisschaal naar docent tweede salarisschaal, de bevordering van docent tweede salarisschaal naar hoofddocent eerste salarisschaal, de bevordering van hoofddocent eerste salarisschaal naar hoofddocent tweede salarisschaal en de bevordering van hoogleraar naar gewoon of buitengewoon hoogleraar) gebeuren wanneer de betrokkene over de nodige anciënniteit beschikt en wanneer de twee recentste evaluaties goed of zeer goed zijn. Tijdens de vergadering van de Raad van Bestuur van 26 januari 2001 werd het volgende beslist 1 : De faculteitsraden kunnen zelf beslissen over de samenstelling van het evaluatieorgaan. Wel wordt opgemerkt dat de evaluatie door meer dan één persoon dient te gebeuren. Elke faculteit dient een eigen evaluatieprocedure uit te werken. Daarbij dient uitgegaan te worden van de vooraf afgesproken individuele taakomschrijvingen, doelstellingen en evaluatie-indicatoren. De door de VL.I.R. goedgekeurde minimale verwachtingspatronen en evaluatiecriteria gelden daarbij als algemene leidraad. De evaluatie dient voor de betrokkenen een sturend karakter te hebben en moet als zodanig een hulpmiddel zijn bij de verdere uitbouw van de loopbaan. Voor de evaluatie van het onderwijsgebeuren dient de procedure input/advies van de onderwijsdirecteur te voorzien. De decanen dienen te worden geëvalueerd op basis van hun opdrachten inzake onderwijs en onderzoek, rekening houdend met de verminderde tijd die zij aan die opdrachten kunnen besteden omwille van hun functie als decaan. De evaluatie bestaat uit een korte commentaar over de geleverde prestaties en een gemotiveerde eindconclusie van onvoldoende, ondermaats, voldoende, goed of zeer goed. 1 Omzendbrief van de rector met kenmerk ZAP/ED/VDC/ van 7 februari 2001.

2 2 2. Procedure in de FPPW 2.1. Algemene uitgangspunten Eén van de bedoelingen van het vernieuwd ZAP-beleid is de competitieve druk bij de bevorderingen van het ZAP te verminderen en ervoor te zorgen dat iemand die globaal goed presteert gegarandeerd een aantal bevorderingen doormaakt. De bedoeling van de evaluatieprocedure is dan inderdaad ook uit te maken of iemand globaal goed presteert 2. Het is wenselijk te streven naar een procedure die administratief niet te zwaar is, niet te belastend is voor alle betrokkenen en geen onnodige bijkomende druk met zich mee brengt voor het ZAP. Daarom wordt geopteerd voor een procedure die in de meeste gevallen licht is. Slechts wanneer er zich problemen voordoen die mogelijks aanleiding geven tot een eindevaluatie onvoldoende, ondermaats of voldoende wordt verdere informatie ingewonnen en is de procedure omslachtiger Samenstelling van de evaluatiecommissie Tijdens de faculteitsraad van 21 februari 2001 besliste de Raad van de faculteit dat de evaluatiecommissie in de FPPW in principe bestaat uit de decaan, de pro-decaan en de onderwijsdirecteur. Gezien momenteel de pro-decaan niet beschikbaar is, werd beslist ditmaal de evaluatiecommissie te laten bestaan uit de decaan, de facultair secretaris en de onderwijsdirecteur. Wanneer een lid van de commissie geëvalueerd wordt, verlaat hij de vergadering en gebeurt de beoordeling door de twee overige leden van de commissie Evaluatie m.b.t. de academiejaren en Taakomschrijvingen Normaal gezien vertrekt een evaluatie van vooraf vastgelegde individuele taakomschrijvingen en doelstellingen. Voor de academiejaren en beschikken we niet over deze informatie. Daarom wordt omtrent de werkzaamheden van het ZAP tijdens deze twee academiejaren informatie ingewonnen in de loop van april 2001 d.m.v. het functie-informatieformulier opgenomen in Bijlage I. De taakomschrijvingen die uit de invulde functie-informatieformulieren blijken, zullen in mei 2001 ter vaststelling 3 aan de Raad van de faculteit worden voorgelegd. 2 Artikel 106bis van het universiteitsdecreet van 12 juni 1991 voorziet dat indien de prestaties als ondermaats worden beoordeeld, het universiteitsbestuur kan besluiten de anciënniteitsopbouw gedurende één jaar te halveren. Indien de evaluatie onvoldoende is, kan het universiteitsbestuur de anciënniteitsopbouw gedurende één jaar stop zetten. Indien het eindoordeel van twee opeenvolgende evaluaties onvoldoende is, of driemaal een onvoldoende werd verkregen in de loop van een beroepsloopbaan, kan het universiteitsbestuur het betrokken personeelslid ontslaan. 3 In de omzendbrief van de rector met kenmerk ZAP/ED/VH/ d.d. 6 maart 2001 staat Voor de periode en dient de taakomschrijving zoals ze correspondeert met de werkelijkheid in het verleden en tot op heden uiteraard door de faculteitsraad niet te worden goedgekeurd maar enkel te worden vastgesteld, nadat is nagegaan of ze conform de realiteit is opgesteld.

3 3 Evaluatiecriteria Nadat taakomschrijvingen zijn vastgesteld zal de evaluatiecommissie elk ZAP-lid beoordelen uitgaande van de verwachtingspatronen opgesteld door de VL.I.R. (zie Bijlage II). Vooraf zal de evaluatiecommissie elke vakgroepvoorzitter horen i.v.m. het functioneren van de leden van zijn/haar vakgroep. Bij de beoordeling van het onderwijs zal rekening gehouden worden met de resultaten van de onderwijsevaluatie zoals samengevat door de onderwijsdirecteur. Tevens zal rekening gehouden worden met eventuele opmerkingen vanuit de betrokken opleidingscommissie(s). Eindconclusie Op grond van de evaluatie van de drie componenten onderwijs, onderzoek en dienstverlening, zal de evaluatiecommissie een eindconclusie voorstellen in termen van onvoldoende, ondermaats, voldoende, goed of zeer goed. Indien de evaluatie mogelijks leidt tot een eindconclusie onvoldoende, ondermaats of voldoende zal de evaluatiecommissie bijkomende informatie inwinnen over het functioneren van het betrokken ZAP-lid. De eindconclusie voorgesteld door de evaluatiecommissie wordt vervolgens besproken met het betrokken ZAP-lid. Pas na dit gesprek wordt de eindconclusie definitief. De eindconclusie goed betekent dat het betrokken ZAP-lid goed functioneert en zijn/haar taken behoorlijk heeft vervuld. Er wordt van uitgegaan dat de meeste ZAP-leden van de FPPW goed functioneren. Slechts wanneer van de eindconclusie goed wordt afgeweken, wordt een individuele motivering opgesteld. De eindconclusie zeer goed wordt slechts toegekend indien een ZAP-lid uitzonderlijk heeft gepresteerd. Vertrouwelijkheid De evaluatie is vertrouwelijk. Het evaluatieverslag wordt enkel overgemaakt en besproken met het betrokken ZAP-lid. De eindconclusie wordt meegedeeld aan de vakgroepvoorzitter van de betrokkene Evaluatie m.b.t. de academiejaren en In de loop van september 2001 zal aan de vakgroepen gevraagd worden op een gestandaardiseerde wijze voorstellen te formuleren voor de individuele taakomschrijvingen van haar ZAP-leden voor de komende twee academiejaren. Deze zullen voorgelegd worden aan de Raad van de faculteit in oktober 2001.

4 4 Bijlage I. Functie-informatieformulier voor het ZAP

5 5

6 6

7 7 Bijlage II. Evaluatiecriteria voor het ZAP goedgekeurd door de VL.I.R. De VL.I.R. heeft per graad van het ZAP een verwachtingspatroon opgesteld. Daarnaast heeft de VL.I.R. evaluatiecriteria voor het ZAP opgesomd. II.1. Verwachtingspatronen De verwachtingspatronen gelden als toetsteen gedurende de uitoefening van een ZAP-functie. Het verwachtingspatroon van elke graad van het ZAP geldt eveneens voor de daaropvolgende graad. Docent De docent dient degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs te verrichten en te verstrekken. Hoofddocent De hoofddocent dient degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs te verrichten en te verstrekken. Op vlak van onderzoek ontwikkelt de hoofddocent zich autonoom, alleen of in wetenschappelijk samenwerkingsverband met andere ZAP leden. Als elementen van wetenschappelijke autonomie gelden onafhankelijke wetenschappelijke producties, onafhankelijkheid over het verwerven en het beheer van onderzoeksprojecten en autonoom promotorschap over doctoraten. De hoofddocent is betrokken bij de wetenschappelijke leiding van een universitaire eenheid. Hoogleraar De hoogleraar is een meer dan gemiddeld creatief en productief onderzoeker in vergelijking met collega s binnen de universiteit en in andere universiteiten, en een lesgever met didactische kwaliteiten en met een brede onderwijservaring. De hoogleraar neemt actief deel aan de wetenschappelijke leiding van een universitaire eenheid en is bereid bestuurstaken op te nemen. Gewoon hoogleraar De gewoon hoogleraar, is in vergelijking met collega s binnen de universiteit en in andere universiteiten, een uitstekend onderzoeker die ruime erkenning geniet in het betrokken vakgebied of vakgebieden, en een lesgever met didactische kwaliteiten en met een brede onderwijservaring. De gewoon hoogleraar beschikt over leidinggevende kwaliteiten. Hij/zij neemt de academische verantwoordelijkheid op, hetzij alleen, hetzij samen met anderen, voor wetenschappelijke en bestuurlijke leiding van een universitaire eenheid. II.2. Criteria Criteria m.b.t. onderwijstaken:

8 8 begeleiding van substantiële werken in de eerste en/of tweede cyclus licentiaatsverhandelingen en/of eindwerken specifieke opdrachten inzake studiebegeleiding meewerken aan zelfstudiecentra ontwikkelen van didactische instrumenten en leermateriaal ontwikkelen van onderwijs- en examenmethodes resultaten van onderwijsevaluaties door studenten al dan niet op verzoek van de betrokkenen onderwijskundige professionalisering: deelname aan studiedagen inzake onderwijsproblematiek volgen van een docentenopleiding of andere onderwijskundige opleiding bijdrage in onderwijsprojecten en (inter)nationale universitaire samenwerking, uitwisselingsprogramma s bijdrage in postacademisch onderwijs, voortgezette academische opleidingen, permanente vorming, en doctoraatsopleidingen andere elementen die beschikbaar moeten zijn voor de beoordelingscommissie zijn: omvang, aard en duur van de onderwijsopdracht aantal studenten eindtermen van de onderwijsopdracht: wat de student zeker moet kunnen. Criteria m.b.t. onderzoekstaken: begeleiding van doctoraten realisaties van wetenschappelijk onderzoek (individueel onderzoek, collectief onderzoek, contractonderzoek) wetenschappelijke publicaties activiteiten als referee/reviewer/lid van editorial board van nationale en internationale wetenschappelijke tijdschriften verworven externe fondsen voor onderzoek, aantrekken van medewerkers in onderzoeksploeg onderzoeksverblijven in binnen- en buitenland organisatie van en actieve deelname aan wetenschappelijke activiteiten wetenschappelijke prijzen en onderscheidingen uitvindingen en ontdekkingen

9 9 bekomen van octrooien Criteria m.b.t. wetenschappelijke, maatschappelijke en logistieke dienstverlening: consulteringsactiviteiten en expertises bestuursfuncties en mandaten in universitaire beleidsorganen externe bestuurs- en adviesfuncties rol in de maatschappelijke uitstraling van de universiteit activiteiten in het kader van universitaire ontwikkelingssamenwerking.