Een nieuw allocatiemodel voor de FPPW

Transcriptie

1 FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Een nieuw allocatiemodel voor de FPPW Unaniem goedgekeurd door de Faculteitsraad op 17 september Inleiding Beslist wordt in het nieuw allocatiemodel van de FPPW aan elke vakgroep tot en met 2012 een contingent verworven personeelspunten toe te kennen. Het verschil tussen het totaal aantal personeelspunten en het totaal aantal verworven personeelspunten wordt dan na voorafname voor de centrale aanrekening van personeelsleden en de prakijkassistenten ter ondersteuning van de lerarenopleiding verdeeld volgens een mechanisme dat nauw aansluit bij de nieuwe interfacultaire verdeelsleutel. Gezien de stages en de vakdidactische seminaries in de lerarenopleiding forfaitair ondersteund worden a rato van 20 % praktijkassistent per 10 studenten, worden deze opleidingsonderdelen buiten het verdeelmechanisme en de bepaling van de verworven personeelspunten gehouden. Dit nieuwe allocatiemodel voor de FPPW werd unaniem goedgekeurd door de Faculteitsraad op 17 september Bepaling van het contingent verworven personeelspunten per vakgroep De Faculteitsraad heeft beslist om voor de bepaling van het contingent verworven personeelspunten uit te gaan van het Personeelsbeleidsplan Faculteit FPPW 2008 zoals het goedgekeurd werd door de Faculteitsraad op 19 september Meer bepaald wordt het contingent verworven personeelspunten gedefinieerd als het aantal punten waarover een vakgroep zou beschikken volgens dit plan op 1 oktober 2008 verminderd met de punten voor de vier bijkomende Docenten/Hoofddocenten (in PP02, PP05, PP06 en PP07) en de punten die toen reeds besteed werden aan praktijkassistenten ter ondersteuning van de lerarenopleiding. Tabel 1 geeft de berekening van het contingent verworven personeelspunten weer. Deze tabel is als volgt opgebouwd: kolom 2: het volgens het oorspronkelijke beleidsplan 2008 verwachte aantal punten dat op 1 oktober 2008 zou besteed worden aan ZAP (zie Personeelsbeleidsplan Faculteit FPPW 2008, Tabel 14); kolom 3: het volgens het oorspronkelijke beleidsplan 2008 verwachte aantal punten dat op 1 oktober 2008 zou besteed worden aan gastprofessoren (zie Personeelsbeleidsplan Faculteit

2 2 FPPW 2008, Tabellen 11 en 12); kolom 4: het volgens het oorspronkelijke beleidsplan 2008 verwachte aantal punten dat op 1 oktober 2008 zou besteed worden aan AAP (zie Personeelsbeleidsplan Faculteit FPPW 2008, Tabel 21); kolom 5: het volgens het oorspronkelijke beleidsplan 2008 verwachte aantal punten dat op 1 oktober 2008 zou omgezet worden naar werkingsmiddelen voor de terugbetaling van praktijkassistenten uit de hogescholen (zie Personeelsbeleidsplan Faculteit FPPW 2008, Tabel 18); kolom 6: het volgens het oorspronkelijke beleidsplan 2008 verwachte aantal punten dat op 1 oktober 2008 zou besteed worden aan ATP (zie Personeelsbeleidsplan Faculteit FPPW 2008, Tabel 26); kolom 7: de punten voor ZAP dat centraal aangerekend wordt in de faculteit (80 % van de punten voor de decaan en 2,20 punten voor de gewoon hoogleraar in PP03 met hoofdzakelijk een onderzoeksopdracht); kolom 8: het volgens het oorspronkelijke beleidsplan 2008 verwachte aantal punten dat op 1 oktober 2008 zou besteed worden aan praktijkassistenten ter ondersteuning van de lerarenopleiding (zie Personeelsbeleidsplan Faculteit FPPW 2008, blz. 3); kolom 9: de punten die in het beleidsplan 2008 voorzien waren voor vier bijkomende Docenten/Hoofddocenten in de vakgroepen met de grootste onderzoeksoutput (zie Personeelsbeleidsplan Faculteit FPPW 2008, Tabel 4); kolom 10: het contingent verworven personeelspunten per vakgroep; kolom 11: het procentueel aandeel van een vakgroep in het totale contingent verworven personeelspunten. Tabel 1. Contingent verworven personeelspunten Vak- ZAP Gast- AAP Omzet. ATP Centr. PA Bijk. Totaal Proc. groep prof. AAP ZAP LO D/HD aandeel PP01 8,90 0,00 8,40 0,00 0,80-1,76 0,00 0,00 16,34 9,42 PP02 9,75 0,13 6,00 0,00 1,60 0,00 0,00-1,60 15,88 9,16 PP03 6,47 0,80 3,40 0,00 0,80-2,20 0,00 0,00 9,27 5,34 PP04 3,20 0,00 6,80 0,00 1,50 0,00 0,00 0,00 11,50 6,63 PP05 12,09 0,00 17,30 0,00 2,08 0,00-0,40-1,60 29,47 16,99 PP06 9,64 0,16 14,70 0,70 1,60 0,00-1,80-1,60 23,40 13,49 PP07 11,50 0,19 10,60 0,00 1,50 0,00 0,00-1,60 22,19 12,79 PP08 5,39 0,00 9,40 0,00 0,80 0,00 0,00 0,00 15,59 8,99 PP09 8,30 0,00 8,40 0,00 1,90 0,00 0,00 0,00 18,60 10,72 PP10 3,50 0,00 6,90 0,00 0,80 0,00 0,00 0,00 11,20 6,46 Totaal 78,74 1,28 91,90 0,70 13,38-3,96-2,20-6,40 173,44 100,00 Wat tevens als verworven beschouwd wordt zijn de twee deeltijdse vaste WP-leden ten laste van het Niet-Geaffecteerde Patrimonium (zie Personeelsbeleidsplan Faculteit FPPW 2008, Tabel 23).

3 3 Een vakgroep beschikt tot en met 2012 over dit contingent verworven personeelspunten tenzij er een substantiële wijziging optreedt in de onderwijsbelasting van de vakgroep. 3. Verdeelmechanisme Net als bij het variabel gedeelte van de interfacultaire verdeelsleutel, houdt het nieuwe verdeelmechanisme van de FPPW rekening met twee componenten: een onderwijscomponent en een onderzoekscomponent. Aan deze componenten wordt net als in de interfacultaire verdeelsleutel en in het nieuwe financieringsmodel voor het hoger onderwijs respectievelijk een gewicht van 55 % en 45 % gehecht Onderwijsbelasting Werkvormen exclusief scripties In de interfacultaire verdeelsleutel wordt de onderwijsbelasting voor alle werkvormen buiten de scripties als volgt bepaald. De eenheid voor de berekening van de onderwijsbelasting is een opleidingsonderdeel. Elk opleidingsonderdeel levert een aantal financieringspunten op. Dit aantal is afhankelijk van het aantal studiepunten, het aantal studenten en de gehanteerde werkvorm. Er worden zes klassen van werkvormen onderscheiden. Deze zijn samengevat in Tabel 2. Voor opleidingsonderdelen waarvan de werkvorm behoort tot klasse 1, 2, 3, 4 en 6 is het aantal financieringspunten gelijk aan het aantal opgenomen studiepunten (zijnde het product van het aantal studiepunten en het aantal studenten dat het opleidingsonderdeel volgt) vermenigvuldigd met het gewicht weergegeven in Tabel 2. Voor opleidingsonderdelen waarvan de werkvorm behoort tot klasse 5, wordt een mininum aantal financieringspunten voorzien dat gelijk is aan twintig keer het aantal studiepunten. Van zodra het aantal studenten groter is dan 20, stijgt het aantal financieringspunten volgens het aantal opgenomen studiepunten met een richtingscoëfficiënt van 0,4. Voor opleidingsonderdelen met meer dan 800 studenten wordt verondersteld dat het vak tweemaal gegeven wordt en telt het vak mee als twee afzonderlijke opleidingsonderdelen met elk de helft van het aantal studenten. Keuzevakken met minder dan vijf studenten worden niet meegeteld. Tabel 2. Werkvormklassen Nr. Werkvormklasse Gewicht 1 Kliniek 5,0 2 Practicum, Taallabo, PGO tutorial, Veldwerk, Integratieseminarie, 4,0 PC-klas oefeningen, Project 3 Excursie, Geleide oefeningen, Klinisch werkcollege 3,0 4 Werkcollege, Zelfstandig werk, Groepswerk, Microteaching, 2,0 Begeleide zelfstudie 5 Hoorcollege, Klinisch hoorcollege, Plenaire oefeningen, 1,0 a Demonstratie 6 Stage, Online discussiegroepen 0,5 a Voor de studenten boven de 20 wordt dit gewicht 0,40.

4 4 Om het effect van jaarlijkse schommelingen af te zwakken, wordt de onderwijsbelasting berekend over een glijdend venster van drie academiejaren dat opgebouwd werd vanaf het academiejaar Voor de berekening van de interfacultaire sleutel voor 2009 wordt dus de onderwijsbelasting van de academiejaren en in rekening gebracht. Tabel 3 geeft de onderwijsbelasting zonder scripties weer voor de FPPW, uitgesplitst per vakgroep. Hierbij werden de stages en vakdidactische seminaries in de lerarenopleiding niet meegeteld. Tabel 3. Onderwijsbelasting (exclusief scripties) Vakgroep Gemiddeld PP01 11,64 12,84 12,24 PP02 6,19 6,83 6,51 PP03 8,46 6,91 7,69 PP04 7,03 7,89 7,46 PP05 16,85 15,91 16,38 PP06 15,36 13,79 14,57 PP07 9,33 10,66 10,00 PP08 7,74 5,23 6,48 PP09 9,39 8,89 9,14 PP10 8,00 11,05 9,52 Totaal 100,00 100, Scripties Scripties vallen buiten het hierboven vermelde systeem van berekening van de onderwijsbelasting. In de interfacultaire verdeelsleutel wordt eén vierde van de middelen die toegekend worden op grond van de onderwijsbelasting verdeeld volgens het aantal scripties dat begeleid werd als promotor. Voor de verdeling van de personeelsmiddelen 2009 worden de scripties van de academiejaren , en meegeteld. De aantallen voor de FPPW staan in Tabel 4. Hierbij wordt elke scriptie slechts éénmaal meegeteld. In geval van co-promotores wordt de scriptie meegeteld bij de vakgroep waaraan de hoofdpromotor verbonden is Totale onderwijsbelasting In de interfacultaire verdeelsleutel krijgt bij de berekening van de totale onderwijsbelasting de werkvormen exclusief scripties een gewicht van 75 % en de scripties een gewicht van 25 %. Een volledige opleiding in de psychologie of pedagogische wetenschappen omvat 5 60 = 300 studiepunten. De scriptie neemt 20 (psychologie) tot 24 (pedagogische wetenschappen) in van deze 300 studiepunten, of ongeveer 6,7 % tot 8,0 %. Voor de studenten die instromen in de masteropleidingen via een voorbereidings- of schakelprogramma omvat het aandeel van de scriptie maximaal 20 %. Op advies van de Commissie Financiën en Personeel beslist de Faculteitsraad bij de berekening van de totale onderwijsbelasting slechts een gewicht van 15 % toe te kennen aan de scripties. Toepassing van een gewicht van 85 % voor de werkvormen exclusief scripties en een gewicht van 15 % voor de scripties levert de resultaten op samengevat in Tabel 5.

5 5 Tabel 4. Scripties Vakgroep Totaal Procent PP ,00 PP ,46 PP ,89 PP ,07 PP ,11 PP ,91 PP ,68 PP ,38 PP ,27 PP ,24 Totaal ,00 Tabel 5. Totale onderwijsbelasting Vak- Werkvormen Scripties Proc. aandeel groep excl. scripties in totaal PP01 12,24 0,00 10,40 PP02 6,51 1,46 5,75 PP03 7,69 5,89 7,42 PP04 7,46 15,07 8,60 PP05 16,38 22,11 17,24 PP06 14,57 9,91 13,87 PP07 10,00 11,68 10,25 PP08 6,48 10,38 7,07 PP09 9,14 10,27 9,31 PP10 9,52 13,24 10,08 Totaal 100,00 100,00 100, Onderzoeksoutput In de interfacultaire verdeelsleutel wordt voor de onderzoekscomponent rekening gehouden met het aantal ingeschreven doctorandi (voor 10 %), het aantal gewogen publicaties (voor 30 %) en het gewogen aantal doctoraten (voor 60 %). Gezien het aantal doctorandi geen output- maar een inputparameter is, wordt deze hier niet verder in beschouwing genomen Doctoraten In de interfacultaire verdeelsleutel wordt het aantal doctoraten geteld over een glijdend venster van vier jaar. Voor de verdeling van de middelen voor 2009 worden alle doctoraten in rekening gebracht die afgelegd werden in 2004, 2005 en Wat de doctoraten betreft die afgelegd werden in 2007, worden in principe enkel de doctoraten meegeteld die vóór 1 mei 2008 voldeden aan de euro norm. Als overgangsmaatregel worden doctoraten die in 2007 verdedigd werden en

6 6 op 1 mei 2008 nog niet in aanmerking kwamen voor de doctoraatstoelage, meegeteld met een half gewicht. Een doctoraat wordt meegeteld bij de faculteit waaraan de hoofdpromotor verbonden is. In de vergadering van Faculteitsraad 18 juni 2008 werd geopperd dat kan overwogen worden aan doctoraten behaald door assistenten een hoger gewicht toe te kennen dan aan de andere doctoraten. Op voorstel van de Commissie Financiën en Personeel beslist de Faculteitsraad een gewicht van 1,50 toe te kennen aan een doctoraat dat behaald werd door een onderzoeker die minstens vier jaar assistent is geweest. Aan de overige doctoraten wordt een gewicht van 1,00 toegekend. Tabel 6 geeft het aantal doctoraten weer per vakgroep waarbij voor de berekening van het procentuele aandeel in het totaal deze differentiële weging is toegepast. Wanneer een doctoraat meerdere promotores heeft, wordt het enkel meegeteld bij het vakgroep waaraan de hoofdpromotor verbonden is. Tabel 6. Doctoraten Vak Totaal Gew. Proc. groep Ass GnA Ass GnA Ass GnA Ass GnA Ass GnA totaal aandeel PP01 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1,0 0,0 1,0 0,0 1,5 1,89 PP02 0,0 1,0 0,0 4,0 1,0 2,0 0,0 3,0 1,0 10,0 11,5 14,47 PP03 0,0 0,0 0,0 1,0 1,0 0,0 0,0 0,0 1,0 1,0 2,5 3,14 PP04 0,0 1,0 1,0 0,0 1,0 0,0 0,5 0,0 2,5 1,0 4,8 5,97 PP05 1,0 4,0 1,0 6,0 3,0 6,0 0,0 2,0 5,0 18,0 25,5 32,08 PP06 2,0 2,0 1,0 0,0 1,0 3,0 0,0 1,0 4,0 6,0 12,0 15,09 PP07 1,0 1,0 0,0 0,0 1,0 2,0 0,0 0,5 2,0 3,5 6,5 8,18 PP08 0,0 0,0 0,0 0,0 1,0 0,0 0,0 1,0 1,0 1,0 2,5 3,14 PP09 0,0 0,0 0,0 1,0 2,0 0,0 0,5 0,0 2,5 1,0 4,8 5,97 PP10 2,0 1,0 0,0 3,0 0,0 1,0 0,0 0,0 2,0 5,0 8,0 10,06 Totaal 6,0 10,0 3,0 15,0 11,0 14,0 2,0 7,5 22,0 46,5 79,5 100,00 Noot: Ass = doctoraten door assistenten, GnA = doctoraten door niet-assistenten Publicaties Bij de toepassing van de interfacultaire verdeelsleutel voor de verdeling van de middelen voor 2009 worden de publicaties uit in rekening gebracht. Tabel 7 geeft de gewichten weer die aan de verschillende types publicaties gehecht worden. Wanneer een publicatie auteurs heeft uit verschillende faculteiten, wordt de publicatie bij elk van de betrokken faculteiten meegeteld. Tabel 8 geeft een overzicht van de publicaties uit in de FPPW. Naar analogie met de interfacultaire praktijk, wordt een publicatie met auteurs die behoren tot verschillende vakgroepen van de FPPW, bij elk van de betrokken vakgroepen meegeteld Totale onderzoeksoutput In de interfacultaire verdeelsleutel heeft de component doctoraten in de onderzoeksoutput een dubbel gewicht t.o.v. de publicatie-output. Dit verschilt van het financieringsmodel voor het hoger onderwijs waar de doctoraten 30 % uitmaken van het variabel onderzoeksdeel en de publicaties

7 7 Tabel 7. Publicatiegewichten Type publicatie Label in Gewicht Tabel 8 Artikel in een A1-tijdschrift in het 1e kwartiel A1 Kw. 1 4,0 Artikel in een A1-tijdschrift in het 2e kwartiel A1 Kw. 2 3,0 Artikel in een A1-tijdschrift in het 3e kwartiel A1 Kw. 3 3,0 Artikel in een A1-tijdschrift in het 4e kwartiel A1 Kw. 4 2,0 Artikel in een A1-tijdschrift zonder impact factor A1 gn IF 1,0 Artikel in een tijdschrift uit de α-lijst α-lijst 0,5 Boek bij een uitgever uit de B1-lijst B1-lijst 6,0 Bijdrage in een boek bij een uitgever uit de B2-lijst B2-lijst 0,5 Tabel 8. Publicaties Vak- A1 A1 A1 A1 A1 α- B1- B2- Gewogen Proc. groep Kw. 1 Kw. 2 Kw. 3 Kw. 4 gn IF lijst lijst lijst som aandeel PP ,0 7,08 PP ,5 19,52 PP ,0 0,35 PP ,5 0,67 PP ,0 34,65 PP ,5 2,60 PP ,0 18,91 PP ,0 3,57 PP ,0 7,32 PP ,0 5,33 Totaal ,5 100,00 40 %. Op advies van de Commissie Financiën en Personeel beslist de Faculteitsraad bij de berekening van de totale onderzoeksoutput een gelijk gewicht te hechten aan de doctoraten en de publicaties. De aldus bekomen totale onderzoeksoutput is weergegeven in Tabel Nieuw verdeelmechanisme Toepassing van de gewichten 55 % en 45 % op respectievelijk Tabel 5 en Tabel 9 levert het nieuwe mechanisme op voor de verdeling van de resterende personeelspunten voor 2009 (zie Tabel 10). 4. Toepassing van het nieuwe allocatiemodel Om het nieuwe allocatiemodel te kunnen toepassen, moet eerst bepaald worden hoeveel punten er kunnen verdeeld worden volgens het verdeelmechanisme beschreven in sectie 3. Daarvoor moet het totaal aantal toegekende punten verminderd worden met het totale contingent verworven

8 8 Tabel 9. Totale onderzoeksoutput Vak- Doctoraten Publicaties Proc. aandeel groep in totaal PP01 1,89 7,08 4,48 PP02 14,47 19,52 16,99 PP03 3,14 0,35 1,75 PP04 5,97 0,67 3,32 PP05 32,08 34,65 33,36 PP06 15,09 2,60 8,85 PP07 8,18 18,91 13,54 PP08 3,14 3,57 3,36 PP09 5,97 7,32 6,65 PP10 10,06 5,33 7,69 Totaal 100,00 100,00 100,00 Noot: gewicht doct.: 0,50; gewicht public.: 0,50 Tabel 10. Nieuw verdeelmechanisme Vak- Onderwijs- Onderzoeks- Procentueel groep belasting output aandeel PP01 10,40 4,48 7,74 PP02 5,75 16,99 10,81 PP03 7,42 1,75 4,87 PP04 8,60 3,32 6,23 PP05 17,24 33,36 24,50 PP06 13,87 8,85 11,61 PP07 10,25 13,54 11,73 PP08 7,07 3,36 5,40 PP09 9,31 6,65 8,11 PP10 10,08 7,69 9,01 Totaal 100,00 100,00 100,00 Noot: gewicht onderwijs: 0,55; gewicht onderzoek: 0,45 punten en met de voorafnamen die gebeuren binnen de faculteit. Tabel 11 geeft deze berekening weer. De verdeling van deze punten volgens het nieuwe verdeelmechanisme is weergegeven in de derde kolom van Tabel 12. De tweede kolom van deze tabel geeft het aantal verworven punten weer (zie Tabel 1). De som van kolommen 2 en 3 (weergegeven in kolom 4) levert het totaal aantal punten op dat toegekend wordt aan een vakgroep voor Vakgroep PP02 krijgt bovenop het puntenaantal weergegeven in Tabel 11 0,80 punten ter compensatie voor de directeur van de Doctoral School Social and Behavioural Sciences.

9 9 Tabel 11. Te verdelen personeelspunten volgens het nieuw mechansime Omschrijving Aantal Totaal aantal toegekende punten voor ,64 Totaal contingent verworven punten -173,44 Voorafnamen binnen de faculteit Praktijkassistenten voor de ondersteuning van de lerarenopleiding -9,80 Centrale aanrekening van de decaan -1,76 Gewoon hoogleraar met hoofdzakelijk een onderzoeksopdracht (PP03) -2,20 Provisie voor gecontigenteerde ZAP-bevorderingen -0,00 Praktijkassistenten voor het monitoraat in PP53-1,50 ATP in PP51-2,60 ATP in PP52-3,90 ATP in PP53-5,10 ATP in PP54-1,90 ATP in PP55-3,40 ATP in PP61-1,90 ATP in PP62-1,90 Provisie voor functieherclassificatie -0,40 Een bijkomende functieklasse C in PP55 (bib.) -0,70 Totaal te verdelen punten 26,14 Tabel 12. Toegekende punten voor 2009 Vak- Verworven Bijkomende Toegekende Procentueel groep punten punten punten aandeel PP01 16,34 2,02 18,36 9,20 PP02 15,88 2,83 18,71 9,37 PP03 9,27 1,27 10,54 5,28 PP04 11,50 1,63 13,13 6,58 PP05 29,47 6,40 35,87 17,97 PP06 23,40 3,04 26,44 13,25 PP07 22,19 3,07 25,26 12,65 PP08 15,59 1,41 17,00 8,52 PP09 18,60 2,12 20,72 10,38 PP10 11,20 2,35 13,55 6,79 Totaal 173,44 26,14 199,58 100,00