Reglement inzake persoonlijke vergoedingen in het kader van wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening

Transcriptie

1 Reglement inzake persoonlijke vergoedingen in het kader van wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening Memorie van toelichting Onderhavig reglement komt tot stand ter uitvoering van de beslissing van de raad van bestuur van 21 december 2010 inzake gedifferentieerd beloningsbeleid, met als doel een optimale beloning van personeelsleden die zich inzetten voor het aantrekken van externe middelen en projecten, en om de loonspanning met andere marktspelers te verkleinen. Het reglement omvat bepalingen inzake vergoedingen voor alle personeelsleden die betrokken zijn bij de wetenschappelijke dienstverlening enerzijds, en persoonlijke vergoedingen aan academische personeelsleden die naast hun opdracht belast worden met het verschaffen van postacademische vorming. De bepalingen van dit reglement impliceren niet dat het verwerven van saldi op dienstverleningsovereenkomsten automatisch resulteert in de toekenning van een bijwedde aan een of meerdere medewerkers. De saldi kunnen evengoed aangewend worden voor investeringen die de werking van de vakgroep in zijn geheel ten goede komen. Afdeling I. Wettelijk kader en werkingssfeer Artikel 1. Wettelijk kader Decreet wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening: het decreet van 22 februari 1995 betreffende de wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en betreffende de relaties van de universiteiten en de hogescholen met andere rechtspersonen. Universiteitendecreet: het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap. Structuurdecreet: het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Artikel 2. Werkingssfeer Dit reglement regelt de volgende vergoedingen: - Deelname in het resultaat van wetenschappelijke dienstverlening - Deelname in het resultaat van postacademische vorming in het kader van postgraduaatopleidingen. 1 5

2 Afdeling II. Dienstverleningsovereenkomsten Artikel 3. Definitie dienstverleningsovereenkomst Voor de toepassing van dit reglement wordt onder dienstverleningsovereenkomst verstaan elke overeenkomst betreffende prestaties ten behoeve van derden, tegen vergoeding geleverd door diensten van de universiteit of hieraan verbonden personen in uitoefening van hun opdracht aan de universiteit en die voorvlooien uit aan de universiteit aanwezige kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek of technologie. Artikel 4. Persoonlijk toepassingsgebied De vergoedingen zoals bepaald in Afdeling II kunnen toegekend worden aan alle werknemers van de Vrije Universiteit Brussel, onder de voorwaarden en modaliteiten opgenomen in dit reglement. Artikel 5. Beheer Dienstverleningovereenkomsten worden gesloten en beheerd door bemiddeling van de dienst R&D. Artikel 6. Persoonlijke vergoedingen Persoonlijke vergoedingen kunnen onder de vorm van een bijwedde uitgekeerd worden ten last van de saldi van de dienstverleningovereenkomsten. Bij toekenning van persoonlijke vergoedingen gelden de volgende beleidsregels 1 : 1. Persoonlijke vergoedingen ten gevolge van dienstverlening kunnen alleen worden toegekend indien er positieve saldi bestaan die voortvloeien uit een overeenkomst met derden. 2. De eventuele beslissing over de uitkeerbare vergoeding is een beslissing over de globale bruto kostprijs van de bijwedde en niet over het brutoloon. 3. Indien een saldo op een dienstverleningsovereenkomst definitief verworven is, kan in overeenstemming met het decreet van 22 februari 1995 volgende verdeling gebeuren: Op de globale inkomsten van de overeenkomst wordt een overhead voorzien conform de bepalingen van het Reglement VUBoverheadafname (goedgekeurd door de raad van bestuur van 12 februari 2008). 1 Deze bepalingen worden voorlopig gehanteerd in afwachting van de goedkeuring van een full-costingformule die rekening houdt met alle kosten die aan een welbepaalde activiteit verbonden zijn. 2 5

3 Volgens het decreet van 22 februari 1995 kan maximaal 50% van dit saldo uitgekeerd worden aan personeelsleden van de universiteit als bijwedde. Indien meerdere personeelsleden betrokken zijn bij de dienstverleningsovereenkomst moet door de vakgroepvoorzitter een billijke verdeling bij consensus worden voorgesteld. De globale brutokost van de desbetreffende bijwedde per personeelslid mag per jaar het brutojaarloon van een gewoon hoogleraar (trap 15) niet overtreffen. 4. Per promotor kunnen de saldi van verschillende samenwerkingsovereenkomsten samengevoegd worden met het oog op de uitkering van een bijwedde zoals bepaald in dit artikel. 5. Indien binnen een vakgroep verschillende promotoren regelmatig dienstverleningovereenkomsten sluiten, wordt poolvorming van inkomsten en uitkeringen aanbevolen. Artikel 7. Toekenningsprocedure 1. De aanvraag tot uitbetaling van een bijwedde gebeurt door de vakgroepvoorzitter per schriftelijke aanvraag bij de personeelsdienst. De personeelsdienst gaat bij de financiële administratie na of de daartoe bestemde middelen beschikbaar zijn. 2. De financiële administratie controleert of de aangevraagde bijwedden de helft van het saldo niet overtreffen en of ze conform zijn aan het reglement, in het bijzonder de bepalingen van artikel 6, 3 van dit reglemenet. 3. De aangevraagde bijwedde behelst het brutoloon vermeerderd met patronale RSZ. 3 5

4 Afdeling III. Vergoedingen in het kader van postacademische vorming Memorie van Toelichting Het universiteitendecreet laat toe dat een persoonlijke vergoeding wordt toegekend aan academische personeelsleden (ZAP en AAP) die naast hun opdracht belast worden met het verschaffen van postacademische vorming. In het structuurdecreet (artikelen 16 en 17) wordt tevens een onderscheid gemaakt tussen permanente vorming en postgraduaatopleiding. De decretale bepalingen inzake toekenning van een persoonlijke vergoeding aan leden van het ZAP en het AAP zijn enkel van toepassingen op onderwijsopdrachten uitgevoerd in het kader van een postgraduaatopleiding. Met permanente vorming worden bedoeld nascholingsactiviteiten die een eerder eenmalig (halve of volledige dag) karakter hebben en waarbij aan de deelnemer enkel een deelnameattest wordt uitgereikt. Hiervoor zijn geen bijkomende vergoedingen voorzien. Artikel 8. Definitie postgraduaatopleiding Postgraduaatopleiding is een cyclus waaraan tenminste 20 studiepunten verbonden zijn en die afgesloten wordt met een vorm van getuigschrift. Tot de inrichting van een postgraduaatopleiding wordt beslist door de raad van bestuur, na een doorgevoerde screening door de onderwijsraad. Artikel 9. Persoonlijk toepassingsgebied De vergoedingen zoals bepaald in Afdeling III kunnen enkel toegekend worden aan leden van het ZAP en het AAP van de Vrije Universiteit Brussel voor onderwijsopdrachten in het kader van een postgraduaatopleiding. Artikel 10. Beheer De overeenkomsten in het kader van een postgraduaatopleiding worden beheerd door de Dienst Onderwijszaken. 4 5

5 Artikel 11. Toekenningsvoorwaarden De toekenning van een bijwedde is enkel mogelijk voor onderwijsactiviteiten in het kader van postgraduaatopleiding en mits naleving van de volgende voorwaarden: Een postgraduaat kan slechts ingericht worden op basis van een concreet businessplan, waarin alle kosten en baten opgenomen zijn, met inbegrip van mogelijke vergoedingen en waarbij de vaste kosten op een eenduidige manier in rekening worden gebracht; Het bedrag van de bijwedde dient vooraf vastgelegd te worden; De uitbetaling van de bijwedde kan slechts plaatsvinden als aan het einde van de cyclus, na aftrek van alle overige kosten - met inbegrip van overhead - blijkt dat het resultaat positief is. Artikel 12. Toekenningsprocedure 1. De aanvraag tot uitbetaling van een bijwedde gebeurt door de vakgroepvoorzitter schriftelijk bij de personeelsdienst. De personeelsdienst gaat bij de financiële administratie na of de daartoe bestemde middelen beschikbaar zijn. 2. De financiële administratie controleert of de aangevraagde bijwedden de helft van het saldo niet overtreffen en of ze conform zijn aan het reglement. 3. De aangevraagde bijwedden zijn kostprijzen, d.w.z. brutoloon vermeerderd met patronale RSZ. Afdeling IV. Geschillen Artikel 13 Betwistingen over alle aspecten van de uitvoering van dit reglement worden als volgt beslecht: - voor de dienstveleningsovereenkomsten: door de vicerector onderzoek, na consultatie van de algemeen beheerder. - voor de postgraduaatopleidingen: door de vicerector onderwijs, na consultatie van de algemeen beheerder. Afdeling V. Rapportering Artikel 14 Over de uitvoering van dit reglement wordt jaarlijks verslag uitgebracht in het luik personeel van het jaarverslag. 5 5